Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
7 NOVEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 46, § 3, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers
Titre
7 NOVEMBRE 2013. - Arrêté royal modifiant l'article 46, § 3, de l'arrêté royal du 30 mars 1967 déterminant les modalités générales d'exécution des lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés
Informations sur le document
Info du document
Tekst (3)
Texte (3)
Artikel 1. In artikel 46, § 3, van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, ingevoegd bij de programmawet (I) van 27 december 2006 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 december 2009 en 4 maart 2012, wordt het eerste lid vervangen door de volgende leden :
  "Wanneer een bediende, die tewerkgesteld is bij een zelfde werkgever, zijn gemiddeld aantal te presteren uren per week verlaagt, behandelt deze werkgever, met de uitbetaling van de maand december van het vakantiejaar, de betaling van het vakantiegeld zoals vermeld in de volgende leden.
  De werkgever betaalt de bediende het enkel vakantiegeld met betrekking tot de niet opgenomen vakantiedagen. Dit enkel vakantiegeld is gelijk aan 7,67 pct. van de bij deze werkgever gedurende het vakantiedienstjaar verdiende brutowedden, eventueel verhoogd met een fictieve wedde voor met dagen normale werkelijke arbeid gelijkgestelde dagen van arbeidsonderbreking, verminderd met het enkel vakantiegeld dat de bediende reeds ontvangen heeft en dat berekend werd op basis van het arbeidsregime waarin de bediende is tewerkgesteld op het ogenblik dat hij zijn vakantie opneemt.
  De werkgever betaalt eveneens met de uitbetaling van de maand december van het vakantiejaar, het dubbel vakantiegeld. Dit dubbel vakantiegeld is gelijk aan 7,67 pct. van de bij deze werkgever gedurende het vakantiedienstjaar verdiende brutowedden, eventueel verhoogd met een fictieve wedde voor met dagen normale werkelijke arbeid gelijkgestelde dagen, verminderd met het dubbel vakantiegeld dat de bediende reeds ontvangen heeft en dat berekend werd op basis van het arbeidsregime waarin de bediende is tewerkgesteld op het ogenblik dat hij zijn vakantie opneemt.".
Article 1er. Dans l'article 46, § 3, de l'arrêté royal du 30 mars 1967 déterminant les modalités générales d'exécution des lois relatives aux vacances annuelles des travailleurs salariés, inséré par la loi-programme (I) du 27 décembre 2006 et modifié par les arrêtés royaux du 30 décembre 2009 et du 4 mars 2012, l'alinéa 1er est remplacé par les alinéas suivants :
  " Lorsqu'un employé occupé chez un même employeur diminue le nombre moyen d'heures hebdomadaires prestées, cet employeur procède, avec le paiement de la rémunération afférente au mois de décembre de l'année de vacances, à la liquidation du pécule de vacances comme indiqué aux alinéas suivants.
  L'employeur paie à l'employé le simple pécule de vacances correspondant aux jours de vacances non pris. Ce simple pécule de vacances est égal à 7,67 pc. des rémunérations brutes gagnées chez cet employeur durant l'exercice de vacances, éventuellement augmentées d'une rémunération fictive pour les jours d'interruption de travail assimilés à des journées de prestations effectives de travail, diminuées du simple pécule de vacances que l'employé a déjà reçu et qui a été calculé sur base du régime de travail de l'employé au moment où il a pris ses vacances.
  L'employeur paie également avec le paiement de la rémunération du mois de décembre de l'année de vacances le double pécule de vacances. Ce double pécule de vacances est égal à 7,67 pc. des rémunérations brutes gagnées chez cet employeur durant l'exercice de vacances, éventuellement augmenté d'une rémunération fictive pour les jours d'interruption de travail assimilés à des jours de prestations effectives, diminuées du double pécule de vacances que l'employé a déjà reçu et qui a été calculé sur base du régime de travail de l'employé au moment où il a pris ses vacances ".
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.
Art.2. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2014.
Art. 3. De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 3. Le ministre qui a l'Emploi dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Gegeven te Brussel, 7 november 2013.
  FILIP
  Van Koningswege :
  De Minister van Werk,
  Mevr. M. DE CONINCK.
  Donné à Bruxelles, le 7 novembre 2013.
  PHILIPPE
  Par le Roi :
  La Ministre de l'Emploi,
  Mme M. DE CONINCK.