Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
10 JULI 2013. - Decreet betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 20-08-2013 en tekstbijwerking tot 21-02-2025)
Titre
10 JUILLET 2013. - Décret relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 20-08-2013 et mise à jour au 21-02-2025)
Informations sur le document
Numac: 2013204704
Datum: 2013-07-10
Info du document
Numac: 2013204704
Date: 2013-07-10
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
HOOFDSTUK II. - Doel en algemene opdrachten van...
HOOFDSTUK III. - De stagiair
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van de centra en de f...
Afdeling 1. - Erkenning en hernieuwing van erke...
Afdeling 2. - Overdracht van een filière
HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van het centrum
HOOFDSTUK VI. - Coördinatie van de actie van de...
HOOFDSTUK VII. - Commissie van de centra voor s...
HOOFDSTUK VIII. - Financiering
HOOFDSTUK IX. - Controle
HOOFDSTUK X. - Wijzigings-, overgangs- en ophef...
Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Afdeling 3. - Opheffings- en slotbepalingen
Table des matières
CHAPITRE Ier. - Généralités
CHAPITRE II. - Finalité et missions générales d...
CHAPITRE III. - Le stagiaire
CHAPITRE IV. - Agrément des centres et des fili...
Section 1re. - Agrément et renouvellement d'agr...
Section 2. - Transfert de filière
CHAPITRE V. - Obligations du centre
CHAPITRE VI. - Coordination de l'action des cen...
CHAPITRE VII. - De la Commission des centres d'...
CHAPITRE VIII. - Financement
CHAPITRE IX. - Du contrôle
CHAPITRE X. - Dispositions modificatives, trans...
Section 1re. - Dispositions modificatives
Section 2. - Dispositions transitoires
Section 3. - Dispositions abrogatoires et finales
Tekst (45)
Texte (45)
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
CHAPITRE Ier. - Généralités
Artikel 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.
Article 1er. Le présent décret règle, en application de l'article 138 de la Constitution, une matière visée à l'article 127, § 1er, de celle-ci.
Art.2. Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
1° het "centrum" : de door de Regering erkende instelling belast met de organisatie van één of meer filières met het oog op vlotte socioprofessionele inschakeling van de stagiairs zoals omschreven [1 in de artikelen 5 en 6]1;
2° de "filière" : [1 het geheel van de eenheden van leerresultaten]1 binnen een centrum waar scholing gegeven wordt in de vorm van pedagogische of opleidingsacties, met als doel de verwerving van kennis, vaardigheden en socioprofessionele gedragslijnen en waar één van de volgende twee methodologische kaders ten uitvoer gelegd :
a) een fase opleiding en inschakeling die bestaat in leergangen, praktische oefeningen en, eventueel, bedrijfsstages;
b) [1 een fase "Bedrijf voor vorming door arbeid" die bestaat uit een reële werksituatie door de productie van goederen en diensten i.v.m. één of meerdere beroepen waarbij eventueel leergangen en bedrijfsstages worden opgenomen;]1
3° het "pedagogische project" : het door het centrum opgemaakte document dat voorziet in de pedagogische beginselen en richtingen van toepassing op een centrum en op elk van de filières die het organiseert;
4° [1 het "begeleidingspercentage" : de verhouding tussen het aantal uren gepresteerd door het begeleidingspersoneel, namelijk de pedagogische coördinatoren, de opleiders en het personeel belast met de pedagogische opvolging of de sociale begeleiding, en het aantal opleidingsuren gepresteerd door de stagiairs;]1
5° de "Commissie" : de Adviescommissie van de centra voor socioprofessionele inschakeling ingesteld binnen de "Conseil économique et social de la Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië);
6° de "Regering" : de Regering van het Waalse Gewest;
7° de "Dienst" : de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling) zoals bedoeld in het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi";
[1 8° de "erkendede opleidingsuren" : het aantal uren bepaald in de beslissing tot erkenning ten opzichte van de duur van het programma van de filière vermenigvuldigd door het aantal plaatsen voorzien door de filière tijdens een kalenderjaar;]1
[1 9° het "uurpercentage" : het enig tarief, identiek voor elke opleidingsfilière, dat overeenkomt met de subsidiëring van één erkend opleidingsuur en waarvan het bedrag door de Regering wordt bepaald;]1
[1 10° de "KOVA-regio-instantie" : één van de regio-instanties kwalificerend onderwijs - vorming - arbeidsmarkt zoals ingesteld bij artikel 3, punten 2 tot 10 van het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitvoering van regio's voor Kwalificerend onderwijs-Vorming-Arbeidsmarkt.]1
1° het "centrum" : de door de Regering erkende instelling belast met de organisatie van één of meer filières met het oog op vlotte socioprofessionele inschakeling van de stagiairs zoals omschreven [1 in de artikelen 5 en 6]1;
2° de "filière" : [1 het geheel van de eenheden van leerresultaten]1 binnen een centrum waar scholing gegeven wordt in de vorm van pedagogische of opleidingsacties, met als doel de verwerving van kennis, vaardigheden en socioprofessionele gedragslijnen en waar één van de volgende twee methodologische kaders ten uitvoer gelegd :
a) een fase opleiding en inschakeling die bestaat in leergangen, praktische oefeningen en, eventueel, bedrijfsstages;
b) [1 een fase "Bedrijf voor vorming door arbeid" die bestaat uit een reële werksituatie door de productie van goederen en diensten i.v.m. één of meerdere beroepen waarbij eventueel leergangen en bedrijfsstages worden opgenomen;]1
3° het "pedagogische project" : het door het centrum opgemaakte document dat voorziet in de pedagogische beginselen en richtingen van toepassing op een centrum en op elk van de filières die het organiseert;
4° [1 het "begeleidingspercentage" : de verhouding tussen het aantal uren gepresteerd door het begeleidingspersoneel, namelijk de pedagogische coördinatoren, de opleiders en het personeel belast met de pedagogische opvolging of de sociale begeleiding, en het aantal opleidingsuren gepresteerd door de stagiairs;]1
5° de "Commissie" : de Adviescommissie van de centra voor socioprofessionele inschakeling ingesteld binnen de "Conseil économique et social de la Wallonie" (Sociaal-economische raad van Wallonië);
6° de "Regering" : de Regering van het Waalse Gewest;
7° de "Dienst" : de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling) zoals bedoeld in het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi";
[1 8° de "erkendede opleidingsuren" : het aantal uren bepaald in de beslissing tot erkenning ten opzichte van de duur van het programma van de filière vermenigvuldigd door het aantal plaatsen voorzien door de filière tijdens een kalenderjaar;]1
[1 9° het "uurpercentage" : het enig tarief, identiek voor elke opleidingsfilière, dat overeenkomt met de subsidiëring van één erkend opleidingsuur en waarvan het bedrag door de Regering wordt bepaald;]1
[1 10° de "KOVA-regio-instantie" : één van de regio-instanties kwalificerend onderwijs - vorming - arbeidsmarkt zoals ingesteld bij artikel 3, punten 2 tot 10 van het samenwerkingsakkoord gesloten op 20 maart 2014 tussen de Franse Gemeenschap, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de uitvoering van regio's voor Kwalificerend onderwijs-Vorming-Arbeidsmarkt.]1
Modifications
Art.2. Pour l'application du présent décret, on entend par :
1° le "centre" : l'organisme agréé par le Gouvernement chargé d'organiser une ou plusieurs filières en vue de faciliter l'insertion socioprofessionnelle des stagiaires tels que définis [1 aux articles 5 et 6 ]1;
2° la "filière" : [1 l'ensemble d'unités d'acquis d'apprentissage]1 au sein d'un centre, sous la forme d'actions pédagogiques ou de formation, ayant pour objet l'acquisition de connaissances, de compétences et de comportements socioprofessionnels qui met en oeuvre un des deux cadres méthodologiques suivants :
a) une démarche de formation et d'insertion qui comprend des cours, des exercices pratiques et, éventuellement, des stages en entreprise;
b) [1 une démarche " Entreprise de formation par le travail " qui consiste en une mise en situation réelle de travail par la production de biens et de services en lien avec un ou plusieurs métiers intégrant éventuellement des cours et des stages en entreprise;]1
3° le "projet pédagogique" : le document élaboré par le centre déclinant les principes et orientations pédagogiques applicables à un centre et à chacune des filières qu'il organise;
4° [1 le " taux d'encadrement " : la proportion entre le nombre d'heures prestées par le personnel encadrant, à savoir les coordinateurs pédagogiques, les formateurs et le personnel chargé du suivi pédagogique ou de l'accompagnement social, et le nombre d'heures de formation prestées par les stagiaires;]1
5° la "Commission" : la Commission consultative des centres d'insertion socioprofessionnelle, instituée au sein du Conseil économique et social de la Wallonie;
6° le "Gouvernement" : le Gouvernement de la Région wallonne;
7° l'"Office" : l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi tel que visé par le décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi;
[1 8° les " heures de formation agréées " : le nombre d'heures fixé dans la décision d'agrément au regard de la durée du programme de la filière multiplié par le nombre de places prévues par filière au cours d'une année civile;]1
[1 9° le " taux horaire " : le tarif unique, identique pour toutes les filières de formation, correspondant au subventionnement d'une heure de formation agréée et dont le montant est déterminé par le Gouvernement;]1
[1 10° l' " Instance bassin E.F.E. " : l'une des Instances bassin Enseignement qualifiant - Formation - Emploi telles qu'instituées par l'article 3, points 2 à 10, par l'accord de coopération conclu le 20 mars 2014 entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française relatif à la mise en oeuvre des bassins Enseignement qualifiant - Formation - Emploi. ]1
1° le "centre" : l'organisme agréé par le Gouvernement chargé d'organiser une ou plusieurs filières en vue de faciliter l'insertion socioprofessionnelle des stagiaires tels que définis [1 aux articles 5 et 6 ]1;
2° la "filière" : [1 l'ensemble d'unités d'acquis d'apprentissage]1 au sein d'un centre, sous la forme d'actions pédagogiques ou de formation, ayant pour objet l'acquisition de connaissances, de compétences et de comportements socioprofessionnels qui met en oeuvre un des deux cadres méthodologiques suivants :
a) une démarche de formation et d'insertion qui comprend des cours, des exercices pratiques et, éventuellement, des stages en entreprise;
b) [1 une démarche " Entreprise de formation par le travail " qui consiste en une mise en situation réelle de travail par la production de biens et de services en lien avec un ou plusieurs métiers intégrant éventuellement des cours et des stages en entreprise;]1
3° le "projet pédagogique" : le document élaboré par le centre déclinant les principes et orientations pédagogiques applicables à un centre et à chacune des filières qu'il organise;
4° [1 le " taux d'encadrement " : la proportion entre le nombre d'heures prestées par le personnel encadrant, à savoir les coordinateurs pédagogiques, les formateurs et le personnel chargé du suivi pédagogique ou de l'accompagnement social, et le nombre d'heures de formation prestées par les stagiaires;]1
5° la "Commission" : la Commission consultative des centres d'insertion socioprofessionnelle, instituée au sein du Conseil économique et social de la Wallonie;
6° le "Gouvernement" : le Gouvernement de la Région wallonne;
7° l'"Office" : l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi tel que visé par le décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi;
[1 8° les " heures de formation agréées " : le nombre d'heures fixé dans la décision d'agrément au regard de la durée du programme de la filière multiplié par le nombre de places prévues par filière au cours d'une année civile;]1
[1 9° le " taux horaire " : le tarif unique, identique pour toutes les filières de formation, correspondant au subventionnement d'une heure de formation agréée et dont le montant est déterminé par le Gouvernement;]1
[1 10° l' " Instance bassin E.F.E. " : l'une des Instances bassin Enseignement qualifiant - Formation - Emploi telles qu'instituées par l'article 3, points 2 à 10, par l'accord de coopération conclu le 20 mars 2014 entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française relatif à la mise en oeuvre des bassins Enseignement qualifiant - Formation - Emploi. ]1
Modifications
Art.3. De Regering kan, onder de voorwaarden van dit decreet en binnen de perken van de begrotingskredieten, centra en de door hen georganiseerde filières erkennen en subsidiëren.
[1 Onverminderd artikel 10 bepaalt de Regering, volgens de modaliteiten die zij bepaalt, voor elk kalenderjaar, het maximum aantal uren opleiding die zij erkent en subsidieert voor elk grondgebied van de KOVA-regio-instanties. ]1
[1 Onverminderd artikel 10 bepaalt de Regering, volgens de modaliteiten die zij bepaalt, voor elk kalenderjaar, het maximum aantal uren opleiding die zij erkent en subsidieert voor elk grondgebied van de KOVA-regio-instanties. ]1
Modifications
Art.3. Le Gouvernement peut, aux conditions du présent décret et dans les limites des crédits budgétaires, agréer des centres et les filières qu'ils organisent et leur octroyer des subventions.
[1 Sans préjudice de l'article 10, le Gouvernement fixe, selon les modalités qu'il détermine, pour chaque année civile, le nombre maximal d'heures de formation qu'il agrée et qu'il subventionne pour chaque territoire des Instances bassins E.F.E. ]1
[1 Sans préjudice de l'article 10, le Gouvernement fixe, selon les modalités qu'il détermine, pour chaque année civile, le nombre maximal d'heures de formation qu'il agrée et qu'il subventionne pour chaque territoire des Instances bassins E.F.E. ]1
Modifications
HOOFDSTUK II. - Doel en algemene opdrachten van de centra
CHAPITRE II. - Finalité et missions générales des centres
Art.4. Het centrum heeft als opdracht via een geïntegreerde aanpak de socioprofessionele inschakeling van de in de artikelen 5 en 6 bedoelde stagiair te bevorderen door het verwerven van kennis, vaardigheden en gedragslijnen die nodig zijn voor zijn rechtstreekse of onrechtstreekse inschakeling op de arbeidsmarkt, zijn sociale emancipatie en zijn persoonlijke ontwikkeling, met inachtneming van het principe van non-discriminatie, van bevordering van gelijke kansen inzake tewerkstelling en opleiding en van de bescherming van de privésfeer en de gegevens met een persoonlijk karakter. Om dat doel te bereiken organiseert het centrum één of meer erkende filières die een prioritaire doelstelling nastreven die opgenomen is in één van de volgende categorieën :
1° de beroepsoriëntering : de gestructureerde pedagogische acties waarmee de stagiair verschillende alternatieven kan overwegen ter bevordering van zijn socioprofessionele inschakeling en zijn professioneel en persoonlijk project kan ontwerpen of bevestigen; [1 ...]1
2° de basisopleiding : de algemene of technische opleiding tot verwerving van elementaire kennis, algemene vaardigheden en gedragslijnen die nuttig zijn voor de socioprofessionele inschakeling en die niet in rechtstreeks verband staan met een bepaald beroep; [1 ...]1
3° de professionaliserende opleiding : de opleiding tot verwerving van kennis, vaardigheden en socioprofessionele gedragslijnen die nodig zijn voor de uitoefening van een bepaald beroep; [1 ...]1
Het centrum ontwikkelt methodes die aan de volwassenen aangepast worden, naar gelang van de stagiairs verschillen, hun deelname aan en hun betrokkenheid bij het opleidingsproces bevorderen; het biedt hen een sociale begeleiding en een pedagogische opvolging tijdens de hele duur van dat proces.
[1 De Regering bepaalt de organisatiemodaliteiten betreffende de filières, met inbegrip van de organisatiemodaliteiten van de stage, de pedagogische opvolging en de sociale begeleiding van de stagiair.]1
1° de beroepsoriëntering : de gestructureerde pedagogische acties waarmee de stagiair verschillende alternatieven kan overwegen ter bevordering van zijn socioprofessionele inschakeling en zijn professioneel en persoonlijk project kan ontwerpen of bevestigen; [1 ...]1
2° de basisopleiding : de algemene of technische opleiding tot verwerving van elementaire kennis, algemene vaardigheden en gedragslijnen die nuttig zijn voor de socioprofessionele inschakeling en die niet in rechtstreeks verband staan met een bepaald beroep; [1 ...]1
3° de professionaliserende opleiding : de opleiding tot verwerving van kennis, vaardigheden en socioprofessionele gedragslijnen die nodig zijn voor de uitoefening van een bepaald beroep; [1 ...]1
Het centrum ontwikkelt methodes die aan de volwassenen aangepast worden, naar gelang van de stagiairs verschillen, hun deelname aan en hun betrokkenheid bij het opleidingsproces bevorderen; het biedt hen een sociale begeleiding en een pedagogische opvolging tijdens de hele duur van dat proces.
[1 De Regering bepaalt de organisatiemodaliteiten betreffende de filières, met inbegrip van de organisatiemodaliteiten van de stage, de pedagogische opvolging en de sociale begeleiding van de stagiair.]1
Modifications
Art.4. Le centre a pour mission de favoriser, par une approche intégrée, l'insertion socioprofessionnelle du stagiaire visé aux articles 5 et 6, par l'acquisition de connaissances, de compétences et de comportements, nécessaires à son insertion directe ou indirecte sur le marché de l'emploi, à son émancipation sociale et à son développement personnel dans le respect du principe de non discrimination, de promotion de l'égalité des chances face à l'emploi et la formation et de la protection de la vie privée et des données à caractère personnel. Pour atteindre cette finalité, le centre organise une ou plusieurs filières agréées qui poursuivent un objectif prioritaire correspondant à l'une des catégories suivantes :
1° l'orientation professionnelle : les actions pédagogiques structurées permettant au stagiaire d'envisager différentes alternatives qui favorisent son insertion socioprofessionnelle et de concevoir ou de confirmer son projet professionnel et personnel; [1 ...]1
2° la formation de base : la formation générale ou technique visant l'acquisition de connaissances élémentaires, de compétences générales et techniques et de comportements utiles à l'insertion socioprofessionnelle et qui ne sont pas directement liées à un métier déterminé; [1 ...]1
3° la formation professionnalisante : la formation visant l'acquisition de connaissances, de compétences et de comportements socioprofessionnels nécessaires à l'exercice d'un métier déterminé; [1 ...]1
Le centre développe des méthodes adaptées aux adultes, différenciées en fonction des stagiaires, favorisant leur participation et leur implication dans le processus de formation; il leur assure un accompagnement social et un suivi pédagogique pendant toute la durée de ce processus.
[1 Le Gouvernement détermine les modalités organisationnelles relatives aux filières, en ce compris celles du stage, du suivi pédagogique et de l'accompagnement social du stagiaire.]1
1° l'orientation professionnelle : les actions pédagogiques structurées permettant au stagiaire d'envisager différentes alternatives qui favorisent son insertion socioprofessionnelle et de concevoir ou de confirmer son projet professionnel et personnel; [1 ...]1
2° la formation de base : la formation générale ou technique visant l'acquisition de connaissances élémentaires, de compétences générales et techniques et de comportements utiles à l'insertion socioprofessionnelle et qui ne sont pas directement liées à un métier déterminé; [1 ...]1
3° la formation professionnalisante : la formation visant l'acquisition de connaissances, de compétences et de comportements socioprofessionnels nécessaires à l'exercice d'un métier déterminé; [1 ...]1
Le centre développe des méthodes adaptées aux adultes, différenciées en fonction des stagiaires, favorisant leur participation et leur implication dans le processus de formation; il leur assure un accompagnement social et un suivi pédagogique pendant toute la durée de ce processus.
[1 Le Gouvernement détermine les modalités organisationnelles relatives aux filières, en ce compris celles du stage, du suivi pédagogique et de l'accompagnement social du stagiaire.]1
Modifications
HOOFDSTUK III. - De stagiair
CHAPITRE III. - Le stagiaire
Art.5. Voor de toepassing van dit decreet wordt als stagiair beschouwd :
1° elke niet-schoolplichtige persoon die als niet-werkende werkzoekende bij de Dienst ingeschreven is en die beschikt over hoogstens een getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad of een gelijkwaardig diploma;
2° elke niet-schoolplichtige persoon die als niet-werkende werkzoekende bij de Dienst ingeschreven is gedurende minstens 18 maanden in de loop van de 24 maanden die voorafgaan aan de datum waarop hij zijn opleiding begint te volgen;
3° elke niet-schoolplichtige persoon [1 ...]1, die medisch in staat geacht wordt een vormings- en een socioprofessioneel inschakelingsproces te volgen en één van de volgende vooorwaarden vervult :
a) [1 geregistreerd zijn geweest bij het "Agence pour une vie de qualité" of bij de "Dienstselle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung" of bij het Brussels fonds voor personen met een handicap of bij het Vlaams fund voor sociale integratie van personen met een handicap;]1
b) [1 het slachtoffer van een arbeidsongeval zijn geweest en een attest overleggen dat aantoont dat zij een vergoeding geniet, berekend in het kader van een arbeidsongeschiktheid overeenkomstig artikel 24 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en dat het bewijs levert van een ongeschiktheid van ten minste dertig percent;]1
c) [1 het slachtoffer van een beroepsziekte zijn geweest en een attest overleggen dat aantoont dat hij een vergoeding geniet, berekend in het kader van een arbeidsongeschiktheid opgesteld overeenkomstig artikel 35 van de Wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970 en dat het bewijs levert van een ongeschiktheid van ten minste dertig percent;]1
d) [1 erkend zijn met minstens drieëndertig percent permanente ongeschiktheid;]1
e) [1 vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid genieten;]1
f) een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietoelage genieten krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten.
[1 3°bis elke niet-schoolplichtige persoon die als niet-werkende werkzoekende bij de Dienst ingeschreven is die geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend tijdens de drie jaar die voorafgaan aan het begin van zijn opleiding en die geen werkloosheidsuitkering of inschakelingsuitkering tijdens deze periode heeft gekregen;]1
4° [1 elke veroordeelde persoon die aan één van de volgende voorwaarden voldoet :
a) zijn vrijheidsstraf uitvoeren volgens één van de wijzen bedoeld in de artikelen 21, 22 en 24 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten;
b) opgesloten zijn in een strafinrichting en binnen drie jaar in vrijheid gesteld kunnen worden of zijn vrijheidsstraf uitvoeren volgens één van de wijzen bedoeld in de artikelen 21, 22 en 24 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten;
c) geïnterneerd zijn in een inrichting bedoeld in artikel 3, 4°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen en een uitgaansvergunning of verlof krijgen overeenkomstig de artikelen 20 en 21 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen;]1
5° [1 elke vreemdeling]1 die op wettige wijze op het Belgisch grondgebied verblijft, overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, incluis in het kader van de beroepen waarin voorzien wordt in de bepalingen van titel III van voornoemde wet [1 die niet schoolplichtig is]1, en die beschikt over hoogstens een getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad of een gelijkwaardig diploma;
6° elke [1 ...]1 persoon die in aanmerking komt voor artikel 60, paragraaf 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
[1 7° elke bij de Dienst als niet-werkende werkzoekende ingeschreven persoon die in aanmerking komt voor een leefloon zoals bedoeld in artikel 10 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of een financiële hulpverlening zoals bedoeld in artikel 60, § 3, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor zover deze sociale hulpverlening gelijkwaardig is met het leefloon.]1
Na advies van de Commissie kan de Regering de categoriëen publiek dat onder het begrip stagiair valt aanpassen op grond van de wettelijke, decretale of reglementaire wijzigingen in rechtstreeks verband met het eerste lid en naar gelang van de evolutie van de arbeidsmarkt.
1° elke niet-schoolplichtige persoon die als niet-werkende werkzoekende bij de Dienst ingeschreven is en die beschikt over hoogstens een getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad of een gelijkwaardig diploma;
2° elke niet-schoolplichtige persoon die als niet-werkende werkzoekende bij de Dienst ingeschreven is gedurende minstens 18 maanden in de loop van de 24 maanden die voorafgaan aan de datum waarop hij zijn opleiding begint te volgen;
3° elke niet-schoolplichtige persoon [1 ...]1, die medisch in staat geacht wordt een vormings- en een socioprofessioneel inschakelingsproces te volgen en één van de volgende vooorwaarden vervult :
a) [1 geregistreerd zijn geweest bij het "Agence pour une vie de qualité" of bij de "Dienstselle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung" of bij het Brussels fonds voor personen met een handicap of bij het Vlaams fund voor sociale integratie van personen met een handicap;]1
b) [1 het slachtoffer van een arbeidsongeval zijn geweest en een attest overleggen dat aantoont dat zij een vergoeding geniet, berekend in het kader van een arbeidsongeschiktheid overeenkomstig artikel 24 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 en dat het bewijs levert van een ongeschiktheid van ten minste dertig percent;]1
c) [1 het slachtoffer van een beroepsziekte zijn geweest en een attest overleggen dat aantoont dat hij een vergoeding geniet, berekend in het kader van een arbeidsongeschiktheid opgesteld overeenkomstig artikel 35 van de Wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970 en dat het bewijs levert van een ongeschiktheid van ten minste dertig percent;]1
d) [1 erkend zijn met minstens drieëndertig percent permanente ongeschiktheid;]1
e) [1 vergoedingen voor arbeidsongeschiktheid genieten;]1
f) een inkomensvervangende tegemoetkoming of een integratietoelage genieten krachtens de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten.
[1 3°bis elke niet-schoolplichtige persoon die als niet-werkende werkzoekende bij de Dienst ingeschreven is die geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend tijdens de drie jaar die voorafgaan aan het begin van zijn opleiding en die geen werkloosheidsuitkering of inschakelingsuitkering tijdens deze periode heeft gekregen;]1
4° [1 elke veroordeelde persoon die aan één van de volgende voorwaarden voldoet :
a) zijn vrijheidsstraf uitvoeren volgens één van de wijzen bedoeld in de artikelen 21, 22 en 24 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten;
b) opgesloten zijn in een strafinrichting en binnen drie jaar in vrijheid gesteld kunnen worden of zijn vrijheidsstraf uitvoeren volgens één van de wijzen bedoeld in de artikelen 21, 22 en 24 van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten;
c) geïnterneerd zijn in een inrichting bedoeld in artikel 3, 4°, van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen en een uitgaansvergunning of verlof krijgen overeenkomstig de artikelen 20 en 21 van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen;]1
5° [1 elke vreemdeling]1 die op wettige wijze op het Belgisch grondgebied verblijft, overeenkomstig de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, incluis in het kader van de beroepen waarin voorzien wordt in de bepalingen van titel III van voornoemde wet [1 die niet schoolplichtig is]1, en die beschikt over hoogstens een getuigschrift van het secundair onderwijs van de tweede graad of een gelijkwaardig diploma;
6° elke [1 ...]1 persoon die in aanmerking komt voor artikel 60, paragraaf 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
[1 7° elke bij de Dienst als niet-werkende werkzoekende ingeschreven persoon die in aanmerking komt voor een leefloon zoals bedoeld in artikel 10 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of een financiële hulpverlening zoals bedoeld in artikel 60, § 3, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, voor zover deze sociale hulpverlening gelijkwaardig is met het leefloon.]1
Na advies van de Commissie kan de Regering de categoriëen publiek dat onder het begrip stagiair valt aanpassen op grond van de wettelijke, decretale of reglementaire wijzigingen in rechtstreeks verband met het eerste lid en naar gelang van de evolutie van de arbeidsmarkt.
Modifications
Art.5. Pour l'application du présent décret, est considéré comme stagiaire :
1° toute personne, non soumise à l'obligation scolaire, inscrite à l'Office en tant que demandeur d'emploi inoccupé qui dispose au maximum du certificat d'enseignement secondaire du deuxième degré ou d'un titre équivalent;
2° toute personne, non soumise à l'obligation scolaire, inscrite à l'Office en tant que demandeur d'emploi inoccupé pendant au moins 18 mois au cours des 24 mois qui précèdent la date de son entrée en formation;
3° toute personne, non soumise à l'obligation scolaire [1 ...]1 considérée comme médicalement apte à suivre un processus de formation et d'insertion socioprofessionnelle, et qui répond à une des conditions suivantes :
a) [1 avoir été enregistrée auprès de l'Agence pour une vie de qualité ou du " Dienstselle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung " ou du " Fonds bruxellois pour les personnes handicapées " ou du " Vlaams fund voor sociale integratie van personen met een handicap ;]1
b) [1 avoir été victime d'un accident du travail et fournir une attestation démontrant qu'elle bénéficie d'une allocation calculée dans le cadre d'une incapacité de travail conformément à l'article 24 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail et certifiant une incapacité d'au moins trente pour cent;]1
c) [1 avoir été victime d'une maladie professionnelle et fournir une attestation démontrant qu'il bénéficie d'une allocation calculée dans le cadre d'une incapacité de travail établie conformément à l'article 35 de la loi du 3 juin 1970 coordonnant les lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci et certifiant une incapacité d'au moins trente pour cent;]1
d) [1 être reconnue avec au moins trente-trois pour cent d'inaptitude à titre permanent; ]1
e) [1 bénéficier d'indemnités d'incapacité de travail; ]1
f) bénéficier d'une allocation de remplacement de revenu ou d'intégration en vertu de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés.
[1 3°bis toute personne, non soumise à l'obligation scolaire, inscrite à l'Office en tant que demandeur d'emploi inoccupé qui n'a pas exercé d'activité professionnelle pendant les trois années précédant son entrée en formation et qui n'a pas bénéficié d'allocations de chômage ou d'insertion au cours de cette même période;]1
4° [1 toute personne condamnée qui répond à l'une des conditions suivantes :
a) exécuter sa peine privative de liberté selon un des modes visés par les articles 21, 22 et 24 de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités d'exécution de la peine;
b) être incarcéré dans un établissement pénitentiaire et être susceptible, dans les trois ans, d'être libéré ou d'exécuter sa peine privative de liberté selon un des modes visés par les articles 21, 22 et 24 de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités d'exécution de la peine;
c) être interné dans un établissement visé à l'article 3, 4°, de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement des personnes et bénéficier d'une permission de sortie ou d'un congé conformément aux articles 20 et 21 de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement des personnes;]1
5° toute personne [1 ...]1 étrangère séjournant légalement sur le territoire belge, conformément à la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, y compris dans le cadre des recours prévus par les dispositions contenues dans le titre III de la loi précitée [1 , non soumise à l'obligation scolaire ]1 et qui dispose au maximum du certificat de l'enseignement secondaire du deuxième degré ou d'un titre équivalent;
6° toute personne [1 ...]1 qui bénéficie de l'article 60, § 7, de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'action sociale.
[1 7° toute personne, inscrite à l'Office en tant que demandeur d'emploi inoccupé, bénéficiaire du revenu d'intégration tel que visé par l'article 10 de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale ou d'une aide financière telle que visée par l'article 60, § 3, de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'action sociale, pour autant que cette aide sociale soit équivalente au revenu d'intégration.]1
Le Gouvernement peut adapter, après avis de la Commission, les catégories de public rentrant dans la notion de stagiaire en fonction des modifications législatives, décrétales ou réglementaires en lien direct avec l'alinéa 1er et de l'évolution du marché de l'emploi.
1° toute personne, non soumise à l'obligation scolaire, inscrite à l'Office en tant que demandeur d'emploi inoccupé qui dispose au maximum du certificat d'enseignement secondaire du deuxième degré ou d'un titre équivalent;
2° toute personne, non soumise à l'obligation scolaire, inscrite à l'Office en tant que demandeur d'emploi inoccupé pendant au moins 18 mois au cours des 24 mois qui précèdent la date de son entrée en formation;
3° toute personne, non soumise à l'obligation scolaire [1 ...]1 considérée comme médicalement apte à suivre un processus de formation et d'insertion socioprofessionnelle, et qui répond à une des conditions suivantes :
a) [1 avoir été enregistrée auprès de l'Agence pour une vie de qualité ou du " Dienstselle der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Personen mit Behinderung " ou du " Fonds bruxellois pour les personnes handicapées " ou du " Vlaams fund voor sociale integratie van personen met een handicap ;]1
b) [1 avoir été victime d'un accident du travail et fournir une attestation démontrant qu'elle bénéficie d'une allocation calculée dans le cadre d'une incapacité de travail conformément à l'article 24 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail et certifiant une incapacité d'au moins trente pour cent;]1
c) [1 avoir été victime d'une maladie professionnelle et fournir une attestation démontrant qu'il bénéficie d'une allocation calculée dans le cadre d'une incapacité de travail établie conformément à l'article 35 de la loi du 3 juin 1970 coordonnant les lois relatives à la prévention des maladies professionnelles et à la réparation des dommages résultant de celles-ci et certifiant une incapacité d'au moins trente pour cent;]1
d) [1 être reconnue avec au moins trente-trois pour cent d'inaptitude à titre permanent; ]1
e) [1 bénéficier d'indemnités d'incapacité de travail; ]1
f) bénéficier d'une allocation de remplacement de revenu ou d'intégration en vertu de la loi du 27 février 1987 relative aux allocations aux handicapés.
[1 3°bis toute personne, non soumise à l'obligation scolaire, inscrite à l'Office en tant que demandeur d'emploi inoccupé qui n'a pas exercé d'activité professionnelle pendant les trois années précédant son entrée en formation et qui n'a pas bénéficié d'allocations de chômage ou d'insertion au cours de cette même période;]1
4° [1 toute personne condamnée qui répond à l'une des conditions suivantes :
a) exécuter sa peine privative de liberté selon un des modes visés par les articles 21, 22 et 24 de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités d'exécution de la peine;
b) être incarcéré dans un établissement pénitentiaire et être susceptible, dans les trois ans, d'être libéré ou d'exécuter sa peine privative de liberté selon un des modes visés par les articles 21, 22 et 24 de la loi du 17 mai 2006 relative au statut juridique externe des personnes condamnées à une peine privative de liberté et aux droits reconnus à la victime dans le cadre des modalités d'exécution de la peine;
c) être interné dans un établissement visé à l'article 3, 4°, de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement des personnes et bénéficier d'une permission de sortie ou d'un congé conformément aux articles 20 et 21 de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement des personnes;]1
5° toute personne [1 ...]1 étrangère séjournant légalement sur le territoire belge, conformément à la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, y compris dans le cadre des recours prévus par les dispositions contenues dans le titre III de la loi précitée [1 , non soumise à l'obligation scolaire ]1 et qui dispose au maximum du certificat de l'enseignement secondaire du deuxième degré ou d'un titre équivalent;
6° toute personne [1 ...]1 qui bénéficie de l'article 60, § 7, de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'action sociale.
[1 7° toute personne, inscrite à l'Office en tant que demandeur d'emploi inoccupé, bénéficiaire du revenu d'intégration tel que visé par l'article 10 de la loi du 26 mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale ou d'une aide financière telle que visée par l'article 60, § 3, de la loi organique du 8 juillet 1976 des centres publics d'action sociale, pour autant que cette aide sociale soit équivalente au revenu d'intégration.]1
Le Gouvernement peut adapter, après avis de la Commission, les catégories de public rentrant dans la notion de stagiaire en fonction des modifications législatives, décrétales ou réglementaires en lien direct avec l'alinéa 1er et de l'évolution du marché de l'emploi.
Modifications
Art.6. § 1. Het Centrum kan niet schoolplichtige en bij de Dienst als niet-werkende werkzoekenden ingeschreven personen opvangen die niet voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 5 en beschikken over hoogstens het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs of over een gelijkwaardig diploma voor zover :
1° het aantal van die stagiairs niet hoger is dan 20 % van het totaalaantal stagiairs die jaarlijks een opleiding beginnen te volgen binnen elke filière als de activiteitszetel van het centrum gevestigd is op het grondgebied [1 van een KOVA-regio-instantie waar]1 het percentage van de tewerkstellingsvraag minstens 15 % hoger is dan het gemiddelde percentage van de tewerkstellingsvraag in het Franse taalgebied van het Waalse Gewest;
2° het aantal van die stagiairs niet hoger is dan 20 % van het totaal aantal stagiairs die jaarlijks een opleiding beginnen te volgen binnen elke filière als de activiteitszetel van het centrum gevestigd is op het grondgebied [1 van een KOVA-regio-instantie waar]1 het percentage van de tewerkstellingsvraag schommelt tussen minder dan en meer dan 15 % van het gemiddelde percentage van de tewerkstellingsvraag in het Franse taalgebied van het Waalse Gewest; de Regering kan, bij gemotiveerde beslissing en na eensluidend advies [1 van de KOVA-regio-instantie]1, in afwijkingspercentages van meer dan 20 % voorzien voor zover ze niet hoger zijn dan 50 %;
3° het aantal van die stagiairs niet hoger is dan 40 % van het totaalaantal stagiairs die jaarlijks een opleiding beginnen te volgen binnen elke filière als de activiteitszetel van het centrum gevestigd is op het grondgebied [1 van een KOVA-regio-instantie waar]1 het percentage van de tewerkstellingsvraag minstens 15 % lager is dan het gemiddelde percentage van de tewerkstellingsvraag in het Franse taalgebied van het Waalse Gewest; de Regering kan, bij gemotiveerde beslissing en na eensluidend advies [1 van de KOVA-regio-instantie]1, in afwijkingspercentages van meer dan 40 % voorzien voor zover ze niet hoger zijn dan 50 % .
§ 2. De referentiepercentages vermeld in paragraaf 1 worden berekend op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop ze toepasselijk zijn en worden voor twee jaar vastgelegd.
1° het aantal van die stagiairs niet hoger is dan 20 % van het totaalaantal stagiairs die jaarlijks een opleiding beginnen te volgen binnen elke filière als de activiteitszetel van het centrum gevestigd is op het grondgebied [1 van een KOVA-regio-instantie waar]1 het percentage van de tewerkstellingsvraag minstens 15 % hoger is dan het gemiddelde percentage van de tewerkstellingsvraag in het Franse taalgebied van het Waalse Gewest;
2° het aantal van die stagiairs niet hoger is dan 20 % van het totaal aantal stagiairs die jaarlijks een opleiding beginnen te volgen binnen elke filière als de activiteitszetel van het centrum gevestigd is op het grondgebied [1 van een KOVA-regio-instantie waar]1 het percentage van de tewerkstellingsvraag schommelt tussen minder dan en meer dan 15 % van het gemiddelde percentage van de tewerkstellingsvraag in het Franse taalgebied van het Waalse Gewest; de Regering kan, bij gemotiveerde beslissing en na eensluidend advies [1 van de KOVA-regio-instantie]1, in afwijkingspercentages van meer dan 20 % voorzien voor zover ze niet hoger zijn dan 50 %;
3° het aantal van die stagiairs niet hoger is dan 40 % van het totaalaantal stagiairs die jaarlijks een opleiding beginnen te volgen binnen elke filière als de activiteitszetel van het centrum gevestigd is op het grondgebied [1 van een KOVA-regio-instantie waar]1 het percentage van de tewerkstellingsvraag minstens 15 % lager is dan het gemiddelde percentage van de tewerkstellingsvraag in het Franse taalgebied van het Waalse Gewest; de Regering kan, bij gemotiveerde beslissing en na eensluidend advies [1 van de KOVA-regio-instantie]1, in afwijkingspercentages van meer dan 40 % voorzien voor zover ze niet hoger zijn dan 50 % .
§ 2. De referentiepercentages vermeld in paragraaf 1 worden berekend op 30 juni van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop ze toepasselijk zijn en worden voor twee jaar vastgelegd.
Modifications
Art.6. § 1er. Le centre peut prendre en charge des personnes, non soumises à l'obligation scolaire, inscrites à l'Office comme demandeurs d'emploi inoccupés, qui ne répondent pas aux conditions visées à l'article 5 et qui disposent au maximum du certificat d'enseignement secondaire supérieur ou d'un titre équivalent pour autant que :
1° lorsque le siège d'activité du centre est situé sur le territoire [1 d'une instance bassin E.F.E. dans laquelle]1 le taux de la demande d'emploi est supérieur d'au moins 15 pour cent au taux moyen de la demande d'emploi en Région wallonne de langue française, le nombre de ces stagiaires ne dépasse pas 20 pour cent du nombre total de stagiaires entrant annuellement en formation au sein de chaque filière;
2° lorsque le siège d'activité du centre est situé sur le territoire [1 d'une instance bassin E.F.E., dans laquelle]1 le taux de la demande d'emploi se situe entre moins de 15 pour cent et plus de 15 pour cent du taux moyen de la demande d'emploi en Région wallonne de langue française, le nombre de ces stagiaires ne dépasse pas 20 pour cent du nombre total de stagiaires entrant annuellement en formation au sein de chaque filière; le Gouvernement peut, par décision motivée et après avis conforme [1 de l'Instance bassin E.F.E.]1, prévoir des taux de dérogation supérieurs à 20 pour cent sans pour autant que ceux-ci ne dépassent 50 pour cent;
3° lorsque le siège d'activité du centre est situé sur le territoire [1 d'une instance bassin E.F.E., dans laquelle]1 le taux de la demande d'emploi est inférieur d'au moins 15 pour cent au taux moyen de la demande d'emploi en Région wallonne de langue française, le nombre de ces stagiaires ne dépasse pas 40 pour cent du nombre total des stagiaires entrant annuellement en formation au sein de chaque filière; le Gouvernement peut, par décision motivée et après avis conforme [1 de l'Instance bassin E.F.E.]1, prévoir des taux de dérogation supérieurs à 40 pour cent sans pour autant que ceux-ci ne dépassent 50 pour cent.
§ 2. Les taux de référence mentionnés au paragraphe 1er sont calculés à la date du 30 juin de l'année qui précède celle pour laquelle ils sont applicables et sont établis pour une durée de deux ans.
1° lorsque le siège d'activité du centre est situé sur le territoire [1 d'une instance bassin E.F.E. dans laquelle]1 le taux de la demande d'emploi est supérieur d'au moins 15 pour cent au taux moyen de la demande d'emploi en Région wallonne de langue française, le nombre de ces stagiaires ne dépasse pas 20 pour cent du nombre total de stagiaires entrant annuellement en formation au sein de chaque filière;
2° lorsque le siège d'activité du centre est situé sur le territoire [1 d'une instance bassin E.F.E., dans laquelle]1 le taux de la demande d'emploi se situe entre moins de 15 pour cent et plus de 15 pour cent du taux moyen de la demande d'emploi en Région wallonne de langue française, le nombre de ces stagiaires ne dépasse pas 20 pour cent du nombre total de stagiaires entrant annuellement en formation au sein de chaque filière; le Gouvernement peut, par décision motivée et après avis conforme [1 de l'Instance bassin E.F.E.]1, prévoir des taux de dérogation supérieurs à 20 pour cent sans pour autant que ceux-ci ne dépassent 50 pour cent;
3° lorsque le siège d'activité du centre est situé sur le territoire [1 d'une instance bassin E.F.E., dans laquelle]1 le taux de la demande d'emploi est inférieur d'au moins 15 pour cent au taux moyen de la demande d'emploi en Région wallonne de langue française, le nombre de ces stagiaires ne dépasse pas 40 pour cent du nombre total des stagiaires entrant annuellement en formation au sein de chaque filière; le Gouvernement peut, par décision motivée et après avis conforme [1 de l'Instance bassin E.F.E.]1, prévoir des taux de dérogation supérieurs à 40 pour cent sans pour autant que ceux-ci ne dépassent 50 pour cent.
§ 2. Les taux de référence mentionnés au paragraphe 1er sont calculés à la date du 30 juin de l'année qui précède celle pour laquelle ils sont applicables et sont établis pour une durée de deux ans.
Modifications
Art.7. De toestand van de stagiair wordt beoordeeld [1 op de dag waarop]1 hij zijn opleiding begint te volgen.
De Regering bepaalt welke documenten en attesten nodig zijn om na te gaan of de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 en 6 vervuld zijn [1 alsook de termijnen voor het onderzoek van de toestand bedoeld in het eerste lid]1.
De Regering bepaalt welke documenten en attesten nodig zijn om na te gaan of de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 en 6 vervuld zijn [1 alsook de termijnen voor het onderzoek van de toestand bedoeld in het eerste lid]1.
Modifications
Art.7. La situation du stagiaire est appréciée [1 le jour]1 de son entrée en formation.
Le Gouvernement détermine les documents et attestations nécessaires à l'appréciation des conditions visées aux articles 5 et 6 [1 ainsi que les délais de vérification de la situation visée à l'alinéa 1er]1.
Le Gouvernement détermine les documents et attestations nécessaires à l'appréciation des conditions visées aux articles 5 et 6 [1 ainsi que les délais de vérification de la situation visée à l'alinéa 1er]1.
Modifications
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van de centra en de filières
CHAPITRE IV. - Agrément des centres et des filières
Afdeling 1. - Erkenning en hernieuwing van erkenning
Section 1re. - Agrément et renouvellement d'agrément
Art.8. De Regering erkent een centrum en hernieuwt zijn erkenning als het al de volgende voorwaarden vervult :
1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, [2 overeenkomstig artikel 1:2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een vereniging van openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn in de zin van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° een pedagogisch project uitwerken waarin o.a. de volgende elementen opgenomen zijn :
a) de modaliteiten voor de opvang en, desnoods, de heroriëntering van de kandidaat-stagiair;
b) de modaliteiten betreffende het opmaken van het pedagogische contract en het uitwerken van het individuele vormingsprogramma na opsporing van de behoeften van de stagiair;
c) de pedagogische opvolging van de stagiair en de sociale begeleiding;
d) de formatieve en participatieve evaluatie en de erkenning van de door de stagiair verworven kennis en vaardigheden;
e) het partnerschap met andere operatoren inzake vorming, inschakeling of psycho-medisch-sociale steunverlening dat de stagiair in staat stelt zijn socioprofessionele doelstelling te halen;
f) de modaliteiten betreffende de bekendmaking van de inhoud van het vormingsaanbod en, met name, de finaliteit, de doelstellingen, het publiek en de toegangsvoorwaarden ervan;
g) de modaliteiten betreffende het opmaken van een project inzake de nascholing van de stagiair tot bepaling van de acties die nodig zijn om de doelstellingen te halen die in het individuele programma van de stagiair omschreven worden;
3° één of meer filières organiseren die voldoen aan de voorwaarden opgesomd in artikel 9;
4° een omschrijving overleggen van de materiële, menselijke en financiële middelen die voor de werking van het centrum voorzien worden en waarmee de uitvoering van het pedagogische project, de leefbaarheid van het centrum en de haalbaarheid van de filières gewaarborgd kunnen worden;
5° als het gaat om de eerste erkenningsaanvraag, een vooruitlopend plan van de begrotingen betreffende de ontwikkeling van de activiteit van het centrum voor de twee eerste activiteitsjaren;
6° [1 aansluiten bij de samenwerkingsregeling met de begeleidingspartners, zoals bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 2, van het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching en de oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden en zich ertoe verbinden een samenwerkingsovereenkomst te sluiten en uit te voeren met de Dienst in de zin van hoofdstuk 4, afdeling 2, van het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching en de oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden.]1
De hernieuwing van de erkenning van het centrum wordt toegekend op grond van de uitvoering van het pedagogische project, de nakoming van de regels en plichten en de kwaliteit inzake het administratieve en financiële beheer alsook het beheer inzake de menselijke hulpkrachten over de periode waarvoor het centrum eerder erkend werd.
De voorwaarden tot erkenning of tot hernieuwing van erkenning van het centrum, incluis de elementen die het pedagogische project vormen, kunnen nader bepaald worden door de Regering.
1° opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk, [2 overeenkomstig artikel 1:2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2, of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een vereniging van openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn in de zin van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
2° een pedagogisch project uitwerken waarin o.a. de volgende elementen opgenomen zijn :
a) de modaliteiten voor de opvang en, desnoods, de heroriëntering van de kandidaat-stagiair;
b) de modaliteiten betreffende het opmaken van het pedagogische contract en het uitwerken van het individuele vormingsprogramma na opsporing van de behoeften van de stagiair;
c) de pedagogische opvolging van de stagiair en de sociale begeleiding;
d) de formatieve en participatieve evaluatie en de erkenning van de door de stagiair verworven kennis en vaardigheden;
e) het partnerschap met andere operatoren inzake vorming, inschakeling of psycho-medisch-sociale steunverlening dat de stagiair in staat stelt zijn socioprofessionele doelstelling te halen;
f) de modaliteiten betreffende de bekendmaking van de inhoud van het vormingsaanbod en, met name, de finaliteit, de doelstellingen, het publiek en de toegangsvoorwaarden ervan;
g) de modaliteiten betreffende het opmaken van een project inzake de nascholing van de stagiair tot bepaling van de acties die nodig zijn om de doelstellingen te halen die in het individuele programma van de stagiair omschreven worden;
3° één of meer filières organiseren die voldoen aan de voorwaarden opgesomd in artikel 9;
4° een omschrijving overleggen van de materiële, menselijke en financiële middelen die voor de werking van het centrum voorzien worden en waarmee de uitvoering van het pedagogische project, de leefbaarheid van het centrum en de haalbaarheid van de filières gewaarborgd kunnen worden;
5° als het gaat om de eerste erkenningsaanvraag, een vooruitlopend plan van de begrotingen betreffende de ontwikkeling van de activiteit van het centrum voor de twee eerste activiteitsjaren;
6° [1 aansluiten bij de samenwerkingsregeling met de begeleidingspartners, zoals bedoeld in hoofdstuk 4, afdeling 2, van het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching en de oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden en zich ertoe verbinden een samenwerkingsovereenkomst te sluiten en uit te voeren met de Dienst in de zin van hoofdstuk 4, afdeling 2, van het decreet van 12 november 2021 betreffende de coaching en de oplossingsgerichte begeleiding van werkzoekenden.]1
De hernieuwing van de erkenning van het centrum wordt toegekend op grond van de uitvoering van het pedagogische project, de nakoming van de regels en plichten en de kwaliteit inzake het administratieve en financiële beheer alsook het beheer inzake de menselijke hulpkrachten over de periode waarvoor het centrum eerder erkend werd.
De voorwaarden tot erkenning of tot hernieuwing van erkenning van het centrum, incluis de elementen die het pedagogische project vormen, kunnen nader bepaald worden door de Regering.
Art.8. Le Gouvernement agrée et renouvelle l'agrément du centre qui remplit l'ensemble des conditions suivantes :
1° être constitué sous la forme d'une association sans but lucratif [2 conformément à l'article 1:2 du Code des sociétés et des associations]2 ou être un centre public d'action sociale ou une association de centres publics d'action sociale au sens de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale;
2° élaborer un projet pédagogique qui précise, notamment, les éléments suivants :
a) les modalités d'accueil et, au besoin, de réorientation du candidat stagiaire;
b) les modalités relatives à l'établissement du contrat pédagogique et à l'élaboration du programme individuel de formation sur la base de l'identification des besoins du stagiaire;
c) le suivi pédagogique du stagiaire et l'accompagnement social;
d) l'évaluation formative et participative et la reconnaissance des connaissances et compétences acquises par le stagiaire;
e) le partenariat avec d'autres opérateurs de formation, d'insertion ou de soutien psycho-médico-social permettant au stagiaire d'atteindre son objectif socioprofessionnel;
f) les modalités de diffusion du contenu de l'offre de formation et, notamment, sa finalité, ses objectifs, son public et les conditions d'accès;
g) les modalités relatives à l'établissement d'un projet post-formation du stagiaire déterminant les actions nécessaires à l'atteinte des objectifs définis dans le programme individuel du stagiaire;
3° organiser une ou plusieurs filières qui répondent aux conditions énoncées à l'article 9;
4° présenter un descriptif des moyens et ressources matériels, humains et financiers prévus pour le fonctionnement du centre permettant d'assurer la réalisation du projet pédagogique, la viabilité du centre et la faisabilité des filières;
5° lorsqu'il s'agit de la première demande d'agrément, réaliser un plan prévisionnel des budgets relatifs au développement de l'activité du centre pour les deux premières années d'activités;
6° [1 s'insérer dans le dispositif de collaboration avec les partenaires de l'accompagnement, tel que prévu au chapitre 4, section 2, du décret du 12 novembre 2021 relatif à l'accompagnement orienté coaching et solutions des chercheurs d'emploi et s'engager à conclure et mettre en oeuvre une convention de collaboration avec l'Office au sens du chapitre 4, section 2, du décret du 12 novembre 2021 relatif à l'accompagnement orienté coaching et solutions des chercheurs d'emploi.]1
Le renouvellement de l'agrément du centre est octroyé au regard de la mise en oeuvre du projet pédagogique, du respect des règles et obligations et de la qualité en matière de gestion administrative, financière et des ressources humaines sur la période pour laquelle le centre a été agréé précédemment.
Le Gouvernement peut préciser les conditions d'agrément ou de renouvellement d'agrément du centre, en ce compris les éléments constitutifs du projet pédagogique.
1° être constitué sous la forme d'une association sans but lucratif [2 conformément à l'article 1:2 du Code des sociétés et des associations]2 ou être un centre public d'action sociale ou une association de centres publics d'action sociale au sens de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale;
2° élaborer un projet pédagogique qui précise, notamment, les éléments suivants :
a) les modalités d'accueil et, au besoin, de réorientation du candidat stagiaire;
b) les modalités relatives à l'établissement du contrat pédagogique et à l'élaboration du programme individuel de formation sur la base de l'identification des besoins du stagiaire;
c) le suivi pédagogique du stagiaire et l'accompagnement social;
d) l'évaluation formative et participative et la reconnaissance des connaissances et compétences acquises par le stagiaire;
e) le partenariat avec d'autres opérateurs de formation, d'insertion ou de soutien psycho-médico-social permettant au stagiaire d'atteindre son objectif socioprofessionnel;
f) les modalités de diffusion du contenu de l'offre de formation et, notamment, sa finalité, ses objectifs, son public et les conditions d'accès;
g) les modalités relatives à l'établissement d'un projet post-formation du stagiaire déterminant les actions nécessaires à l'atteinte des objectifs définis dans le programme individuel du stagiaire;
3° organiser une ou plusieurs filières qui répondent aux conditions énoncées à l'article 9;
4° présenter un descriptif des moyens et ressources matériels, humains et financiers prévus pour le fonctionnement du centre permettant d'assurer la réalisation du projet pédagogique, la viabilité du centre et la faisabilité des filières;
5° lorsqu'il s'agit de la première demande d'agrément, réaliser un plan prévisionnel des budgets relatifs au développement de l'activité du centre pour les deux premières années d'activités;
6° [1 s'insérer dans le dispositif de collaboration avec les partenaires de l'accompagnement, tel que prévu au chapitre 4, section 2, du décret du 12 novembre 2021 relatif à l'accompagnement orienté coaching et solutions des chercheurs d'emploi et s'engager à conclure et mettre en oeuvre une convention de collaboration avec l'Office au sens du chapitre 4, section 2, du décret du 12 novembre 2021 relatif à l'accompagnement orienté coaching et solutions des chercheurs d'emploi.]1
Le renouvellement de l'agrément du centre est octroyé au regard de la mise en oeuvre du projet pédagogique, du respect des règles et obligations et de la qualité en matière de gestion administrative, financière et des ressources humaines sur la période pour laquelle le centre a été agréé précédemment.
Le Gouvernement peut préciser les conditions d'agrément ou de renouvellement d'agrément du centre, en ce compris les éléments constitutifs du projet pédagogique.
Art.9. Tegelijkertijd met de erkenning of later in de loop van de periode waarin het centrum erkend wordt, kan de Regering één of meer filières erkennen of hun erkenning hernieuwen voor zover ze al de volgende voorwaarden vervullen :
1° voldoen aan vormingsbehoeften waarop onvoldoende is ingespeeld, met inachtneming van [1 de bestaande analyse van het aanbod aan beroepsopleiding en de behoeften van de arbeidsmarkt opgemaakt door de KOVA-regio-instantie;]1
2° aansluiten bij het pedagogische project van het project;
3° aansluiten bij één van de drie categoriëen filières bedoeld in artikel 4 en er het methodologische kader van bepalen;
4° de doelstellingen van de filière inzake kennis, vaardigheden en socioprofessionele gedragslijnen bepalen t.o.v. de referentiëlen bedoeld in artikel 15, 7° en 8°;
5° het programma van de filière overleggen met de inhoud, organisatie en duur ervan alsook het eventuele beroep op bedrijfsstages;
6° het bij de filière betrokken publiek specificeren en, desnoods, de toepassing van artikel 6.
De hernieuwing van erkenning van de filières wordt toegekend op grond van de uitvoering van het pedagogische project, van de analyse van de pedagogische kwaliteit van de opleidingen en van de beoordeling van de resultaten ervan.
De voorwaarden tot erkenning of tot hernieuwing van erkenning van de filières worden nader bepaald door de Regering.
Als het centrum in de loop van de periode van erkenning of hernieuwing van erkenning van de filière verzoekt om wijzigingen van de beslissing tot erkenning, [1 met inbegrip op het aantal uren erkende opleiding, dient het overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 11 een aanvraag tot wijziging van de beslissing tot erkenning in.]1 De Regering kan voorzien in een vereenvoudigde procedure of in een vrijstelling van procedure voor de wijzigingen die zij bepaalt.
1° voldoen aan vormingsbehoeften waarop onvoldoende is ingespeeld, met inachtneming van [1 de bestaande analyse van het aanbod aan beroepsopleiding en de behoeften van de arbeidsmarkt opgemaakt door de KOVA-regio-instantie;]1
2° aansluiten bij het pedagogische project van het project;
3° aansluiten bij één van de drie categoriëen filières bedoeld in artikel 4 en er het methodologische kader van bepalen;
4° de doelstellingen van de filière inzake kennis, vaardigheden en socioprofessionele gedragslijnen bepalen t.o.v. de referentiëlen bedoeld in artikel 15, 7° en 8°;
5° het programma van de filière overleggen met de inhoud, organisatie en duur ervan alsook het eventuele beroep op bedrijfsstages;
6° het bij de filière betrokken publiek specificeren en, desnoods, de toepassing van artikel 6.
De hernieuwing van erkenning van de filières wordt toegekend op grond van de uitvoering van het pedagogische project, van de analyse van de pedagogische kwaliteit van de opleidingen en van de beoordeling van de resultaten ervan.
De voorwaarden tot erkenning of tot hernieuwing van erkenning van de filières worden nader bepaald door de Regering.
Als het centrum in de loop van de periode van erkenning of hernieuwing van erkenning van de filière verzoekt om wijzigingen van de beslissing tot erkenning, [1 met inbegrip op het aantal uren erkende opleiding, dient het overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 11 een aanvraag tot wijziging van de beslissing tot erkenning in.]1 De Regering kan voorzien in een vereenvoudigde procedure of in een vrijstelling van procedure voor de wijzigingen die zij bepaalt.
Modifications
Art.9. Simultanément à l'agrément du centre ou ultérieurement au cours de la période d'agrément du centre, le Gouvernement peut agréer ou renouveler l'agrément d'une ou plusieurs filières pour autant qu'elles remplissent l'ensemble des conditions suivantes :
1° répondre à des besoins de formation insuffisamment rencontrés en tenant compte [1 de l'analyse existante de l'offre de formation professionnelle et des besoins du marché de l'emploi établie par l'Instance bassin E.F.E.;]1
2° s'inscrire dans le projet pédagogique du centre;
3° s'insérer dans l'une des trois catégories de filières visées à l'article 4 et en définir le cadre méthodologique;
4° définir les objectifs de la filière en termes de connaissances, de compétences et de comportements socioprofessionnels au regard des référentiels visés à l'article 15, 7° et 8°;
5° présenter le programme de la filière définissant son contenu, son organisation, sa durée et le recours éventuel à des stages en entreprise;
6° spécifier le public concerné par la filière et, au besoin, l'application de l'article 6.
Le renouvellement d'agrément des filières est octroyé au regard de la mise en oeuvre du projet pédagogique, de l'analyse de la qualité pédagogique des formations et de l'évaluation de leurs résultats.
Le Gouvernement précise les conditions d'agrément et de renouvellement d'agrément des filières.
Si au cours de la période d'agrément ou de renouvellement d'agrément de la filière, des modifications de la décision d'agrément sont sollicitées par le centre, [1 en ce compris sur le nombre d'heures de formation agréées, ce dernier introduit une demande de modification de la décision d'agrément conformément à la procédure prévue à l'article 11.]1 Le Gouvernement peut prévoir une procédure simplifiée ou une dispense de procédure pour les modifications qu'il définit.
1° répondre à des besoins de formation insuffisamment rencontrés en tenant compte [1 de l'analyse existante de l'offre de formation professionnelle et des besoins du marché de l'emploi établie par l'Instance bassin E.F.E.;]1
2° s'inscrire dans le projet pédagogique du centre;
3° s'insérer dans l'une des trois catégories de filières visées à l'article 4 et en définir le cadre méthodologique;
4° définir les objectifs de la filière en termes de connaissances, de compétences et de comportements socioprofessionnels au regard des référentiels visés à l'article 15, 7° et 8°;
5° présenter le programme de la filière définissant son contenu, son organisation, sa durée et le recours éventuel à des stages en entreprise;
6° spécifier le public concerné par la filière et, au besoin, l'application de l'article 6.
Le renouvellement d'agrément des filières est octroyé au regard de la mise en oeuvre du projet pédagogique, de l'analyse de la qualité pédagogique des formations et de l'évaluation de leurs résultats.
Le Gouvernement précise les conditions d'agrément et de renouvellement d'agrément des filières.
Si au cours de la période d'agrément ou de renouvellement d'agrément de la filière, des modifications de la décision d'agrément sont sollicitées par le centre, [1 en ce compris sur le nombre d'heures de formation agréées, ce dernier introduit une demande de modification de la décision d'agrément conformément à la procédure prévue à l'article 11.]1 Le Gouvernement peut prévoir une procédure simplifiée ou une dispense de procédure pour les modifications qu'il définit.
Modifications
Art.10. De aanvankelijke erkenning van het centrum, incluis van de filières die het organiseert, wordt voor een periode van twee jaar toegekend. De erkenning kan voor een periode van zes jaar hernieuwd worden. In de gevallen bepaald door de Regering en op voorstel van de Commissie kan de erkenning voor hoogstens twee jaar hernieuwd worden.
In geval van erkenning van nieuwe filières in de loop van de periode van de hernieuwing van de erkenning van het centrum, wordt de erkenning toegekend voor de duur van twee jaar en kan ze hernieuwd worden voor een duur die niet langer mag zijn dan die van de erkenning van het centrum.
[1 De oorspronkelijk erkenning van een centrum bedraagt hoogstens 12.000 uren erkende opleiding.]1
In geval van erkenning van nieuwe filières in de loop van de periode van de hernieuwing van de erkenning van het centrum, wordt de erkenning toegekend voor de duur van twee jaar en kan ze hernieuwd worden voor een duur die niet langer mag zijn dan die van de erkenning van het centrum.
[1 De oorspronkelijk erkenning van een centrum bedraagt hoogstens 12.000 uren erkende opleiding.]1
Modifications
Art.10. L'agrément initial du centre, en ce compris des filières qu'il organise, est accordé pour une durée de deux ans. L'agrément peut être renouvelé pour une durée de six ans. Dans les cas déterminés par le Gouvernement et sur proposition de la Commission, l'agrément peut être renouvelé pour une durée réduite à deux ans.
En cas d'agrément de nouvelles filières au cours de la durée du renouvellement d'agrément du centre, l'agrément est accordé pour une durée de deux ans et peut être renouvelé pour une durée ne pouvant excéder celle de la durée d'agrément du centre.
[1 L'agrément initial d'un centre ne peut excéder 12.000 heures de formation agréées. ]1
En cas d'agrément de nouvelles filières au cours de la durée du renouvellement d'agrément du centre, l'agrément est accordé pour une durée de deux ans et peut être renouvelé pour une durée ne pouvant excéder celle de la durée d'agrément du centre.
[1 L'agrément initial d'un centre ne peut excéder 12.000 heures de formation agréées. ]1
Modifications
Art.11. De aanvragen tot erkenning en hernieuwing van erkenning van de centra, incluis de filières die ze organiseren, worden ingediend bij de dienst die de Regering aanwijst en volgens de modaliteiten die zij bepaalt.
Het advies [1 van de territoriaal bevoegde KOVA-regio-instantie]1 wordt vereist voor de erkenning van elke filière en heeft betrekking op de opportuniteit om ze te erkennen of om haar erkenning te hernieuwen op grond van [1 de bestaande analyse van het aanbod aan beroepsopleiding en de behoeften van de arbeidsmarkt bedoeld]1 in artikel 9, eerste lid, 1°.
De Regering verleent of weigert de erkenning of de hernieuwing van erkenning van de centra en de filières die ze organiseren.
De beslissing tot hernieuwing van erkenning van het centrum brengt niet noodzakelijk de hernieuwing van elk van zijn filières met zich mee en kan voorzien in andere erkenningsvoorwaarden dan die betreffende de vroeger verleende erkenning.
De documenten, termijnen, modaliteiten en procedures betreffende de erkenning en de hernieuwing van erkenning van de centra en filières worden nader bepaald door de Regering. [1 Zij bepaalt de regel voor de toekenning van het aantal erkende uren opleiding per centrum in geval van hernieuwing van de erkenning. ]1
Het advies [1 van de territoriaal bevoegde KOVA-regio-instantie]1 wordt vereist voor de erkenning van elke filière en heeft betrekking op de opportuniteit om ze te erkennen of om haar erkenning te hernieuwen op grond van [1 de bestaande analyse van het aanbod aan beroepsopleiding en de behoeften van de arbeidsmarkt bedoeld]1 in artikel 9, eerste lid, 1°.
De Regering verleent of weigert de erkenning of de hernieuwing van erkenning van de centra en de filières die ze organiseren.
De beslissing tot hernieuwing van erkenning van het centrum brengt niet noodzakelijk de hernieuwing van elk van zijn filières met zich mee en kan voorzien in andere erkenningsvoorwaarden dan die betreffende de vroeger verleende erkenning.
De documenten, termijnen, modaliteiten en procedures betreffende de erkenning en de hernieuwing van erkenning van de centra en filières worden nader bepaald door de Regering. [1 Zij bepaalt de regel voor de toekenning van het aantal erkende uren opleiding per centrum in geval van hernieuwing van de erkenning. ]1
Modifications
Art.11. Les demandes d'agrément et de renouvellement d'agrément des centres, en ce compris des filières qu'ils organisent, sont introduites auprès du service que le Gouvernement désigne et selon les modalités qu'il détermine.
L'avis [1 de l'Instance bassin E.F.E. territorialement compétente]1 est requis pour l'agrément de chaque filière et porte sur l'opportunité d'agréer ou de renouveler l'agrément de celle-ci au regard [1 de l'analyse existante de l'offre de formation professionnelle et des besoins du marché de l'emploi visée]1 à l'article 9, alinéa 1er, 1°.
Le Gouvernement octroie ou refuse l'agrément et le renouvellement d'agrément des centres et des filières qu'ils organisent.
La décision de renouvellement d'agrément du centre n'entraîne pas nécessairement le renouvellement de chacune de ses filières et peut prévoir des conditions d'agrément autres que celles de l'agrément octroyé précédemment.
Le Gouvernement précise les documents, les délais, les modalités et les procédures relatifs à l'agrément et au renouvellement d'agrément des centres et des filières. [1 Il détermine la règle d'attribution du nombre d'heures de formation agréées par centre en cas de renouvellement d'agrément.]1
L'avis [1 de l'Instance bassin E.F.E. territorialement compétente]1 est requis pour l'agrément de chaque filière et porte sur l'opportunité d'agréer ou de renouveler l'agrément de celle-ci au regard [1 de l'analyse existante de l'offre de formation professionnelle et des besoins du marché de l'emploi visée]1 à l'article 9, alinéa 1er, 1°.
Le Gouvernement octroie ou refuse l'agrément et le renouvellement d'agrément des centres et des filières qu'ils organisent.
La décision de renouvellement d'agrément du centre n'entraîne pas nécessairement le renouvellement de chacune de ses filières et peut prévoir des conditions d'agrément autres que celles de l'agrément octroyé précédemment.
Le Gouvernement précise les documents, les délais, les modalités et les procédures relatifs à l'agrément et au renouvellement d'agrément des centres et des filières. [1 Il détermine la règle d'attribution du nombre d'heures de formation agréées par centre en cas de renouvellement d'agrément.]1
Modifications
Art.12. Na advies van de Commissie kan de Regering de erkenning van het centrum opschorten of intrekken als het niet voldoet aan de voorschriften bepaald bij of krachtens dit decreet. De intrekking of de opschorting van erkenning van het centrum heeft als gevolg de intrekking of de opschorting van erkenning van de filières die het organiseert, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 13.
Na advies van de Commissie kan de Regering de erkenning van een filière opschorten of intrekken als ze niet voldoet aan de voorschriften bepaald bij of krachtens dit decreet.
Als de erkenning van een centrum of van een filière opgeschort wordt, vermeldt de beslissing de datum waarop het centrum moet voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen die het niet heeft nageleefd, alsook de modaliteiten van de eventuele opschorting van de subsidiëring zoals bepaald bij artikel 18, paragraaf 2, eerste lid 1, 1°.
Als de erkenning van een centrum of van een filière ingetrokken wordt, kan de Regering beslissen de in artikel 18, paragraaf 2, bedoelde sancties toe te passen.
De Regering bepaalt de modaliteiten en de procedures tot opschorting of intrekking van de erkenning van het centrum of van de filière.
Na advies van de Commissie kan de Regering de erkenning van een filière opschorten of intrekken als ze niet voldoet aan de voorschriften bepaald bij of krachtens dit decreet.
Als de erkenning van een centrum of van een filière opgeschort wordt, vermeldt de beslissing de datum waarop het centrum moet voldoen aan de voorwaarden en verplichtingen die het niet heeft nageleefd, alsook de modaliteiten van de eventuele opschorting van de subsidiëring zoals bepaald bij artikel 18, paragraaf 2, eerste lid 1, 1°.
Als de erkenning van een centrum of van een filière ingetrokken wordt, kan de Regering beslissen de in artikel 18, paragraaf 2, bedoelde sancties toe te passen.
De Regering bepaalt de modaliteiten en de procedures tot opschorting of intrekking van de erkenning van het centrum of van de filière.
Art.12. Le Gouvernement, après avis de la Commission, peut suspendre ou retirer l'agrément du centre lorsqu'il ne respecte pas les dispositions prévues par ou en vertu du présent décret. Le retrait ou la suspension d'agrément du centre entraîne le retrait ou la suspension d'agrément des filières qu'il organise sous réserve de l'application de l'article 13.
Le Gouvernement, après avoir sollicité l'avis de la Commission, peut suspendre ou retirer l'agrément de filières lorsque la filière ne respecte pas les dispositions prévues par ou en vertu du présent décret.
En cas de suspension d'agrément du centre ou d'une filière, la décision précise la date pour laquelle le centre doit se mettre en ordre par rapport aux conditions et obligations qu'il n'a pas respectées, ainsi que les modalités de l'éventuelle suspension du subventionnement telle que prévue à l'article 18, paragraphe 2, alinéa 1er, 1°.
En cas de retrait d'agrément du centre ou d'une filière, le Gouvernement peut décider d'appliquer les sanctions visées à l'article 18, paragraphe 2.
Le Gouvernement fixe les modalités et procédures relatives à la suspension et au retrait d'agrément du centre et de la filière.
Le Gouvernement, après avoir sollicité l'avis de la Commission, peut suspendre ou retirer l'agrément de filières lorsque la filière ne respecte pas les dispositions prévues par ou en vertu du présent décret.
En cas de suspension d'agrément du centre ou d'une filière, la décision précise la date pour laquelle le centre doit se mettre en ordre par rapport aux conditions et obligations qu'il n'a pas respectées, ainsi que les modalités de l'éventuelle suspension du subventionnement telle que prévue à l'article 18, paragraphe 2, alinéa 1er, 1°.
En cas de retrait d'agrément du centre ou d'une filière, le Gouvernement peut décider d'appliquer les sanctions visées à l'article 18, paragraphe 2.
Le Gouvernement fixe les modalités et procédures relatives à la suspension et au retrait d'agrément du centre et de la filière.
Art. 12bis. [1 § 1. Overeenkomstig artikel 13 van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling bevat de aanvraag tot toelating van de overdracht van filières documenten, inlichtingen en verplichtingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, 6°, 7°, 9°, 11° en 12°, van het besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006, alsook de beslissingen van het overdragende centrum en het overnemende centrum betreffende de overdracht van de betrokken filière(s) of van de beslissing tot intrekking van de erkenning van de overdragende instelling, overeenkomstig artikel 12 van het voornoemd decreet van 10 juli 2013.
§ 2. De aanvraag tot toelating van de overdracht van filières, waarvan het model door de Administratie wordt bepaald, wordt door het overnemende centrum bij deze Administratie ingediend bij aangetekend schrijven of door elk middel waarbij de verzenddatum wordt bewezen.
Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de aanvraag tot toelating van de overdracht van filières richt de Administratie het overnemende centrum ofwel een bericht van ontvangst waarin wordt vermeld dat het dossier volledig is, ofwel een bericht waarbij het centrum erom verzocht wordt het te vervolledigen. In het laatste geval stuurt de Administratie een bericht van ontvangst naar het overnemende centrum zodra het de ontbrekende stukken ontvangen heeft.
Zodra het dossier volledig is, verzoekt de Administratie de Commissie, zoals ingesteld bij artikel 16 van bovenvermeld decreet, zo spoedig mogelijk om advies. Laatstgenoemde brengt een advies uit binnen twintig werkdagen nadat ze aanhangig is gemaakt door de Administratie. Die termijn wordt evenwel opgeschort tussen de maanden juli en augustus.
Indien de Commissie binnen die termijn geen advies uitbrengt, wordt dit advies geacht gunstig te zijn.
De Administratie maakt de Minister een onderzoeksverslag eventueel vergezeld van het advies van de Commissie over binnen een termijn van vijfenveertig dagen te rekenen van de datum van de definitieve ontvangst van de aanvraag. De Minister beslist uiterlijk binnen een termijn van tien werkdagen na ontvangst van het onderzoeksverslag. Na ontvangst van de beslissing geeft de Administratie er kennis van aan het overdragende centrum en aan het overnemende centrum.
Bij gebrek aan kennisgeving medegedeeld binnen een termijn van negentig werkdagen te rekenen van de datum van de definitieve ontvangst van de aanvraag, wordt ze geacht gunstig te zijn.
De aanvraag tot toelating van de overdracht van filières kan geen verhoging van de toelage veroorzaken zoals ze aan het overdragende centrum was toegekend en kan niet worden beschouwd als een aanvraag tot erkenning van een nieuwe opleidingsfilière zoals bedoeld in artikel 9 van voornoemd decreet van 10 juli 2013.]1
§ 2. De aanvraag tot toelating van de overdracht van filières, waarvan het model door de Administratie wordt bepaald, wordt door het overnemende centrum bij deze Administratie ingediend bij aangetekend schrijven of door elk middel waarbij de verzenddatum wordt bewezen.
Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de aanvraag tot toelating van de overdracht van filières richt de Administratie het overnemende centrum ofwel een bericht van ontvangst waarin wordt vermeld dat het dossier volledig is, ofwel een bericht waarbij het centrum erom verzocht wordt het te vervolledigen. In het laatste geval stuurt de Administratie een bericht van ontvangst naar het overnemende centrum zodra het de ontbrekende stukken ontvangen heeft.
Zodra het dossier volledig is, verzoekt de Administratie de Commissie, zoals ingesteld bij artikel 16 van bovenvermeld decreet, zo spoedig mogelijk om advies. Laatstgenoemde brengt een advies uit binnen twintig werkdagen nadat ze aanhangig is gemaakt door de Administratie. Die termijn wordt evenwel opgeschort tussen de maanden juli en augustus.
Indien de Commissie binnen die termijn geen advies uitbrengt, wordt dit advies geacht gunstig te zijn.
De Administratie maakt de Minister een onderzoeksverslag eventueel vergezeld van het advies van de Commissie over binnen een termijn van vijfenveertig dagen te rekenen van de datum van de definitieve ontvangst van de aanvraag. De Minister beslist uiterlijk binnen een termijn van tien werkdagen na ontvangst van het onderzoeksverslag. Na ontvangst van de beslissing geeft de Administratie er kennis van aan het overdragende centrum en aan het overnemende centrum.
Bij gebrek aan kennisgeving medegedeeld binnen een termijn van negentig werkdagen te rekenen van de datum van de definitieve ontvangst van de aanvraag, wordt ze geacht gunstig te zijn.
De aanvraag tot toelating van de overdracht van filières kan geen verhoging van de toelage veroorzaken zoals ze aan het overdragende centrum was toegekend en kan niet worden beschouwd als een aanvraag tot erkenning van een nieuwe opleidingsfilière zoals bedoeld in artikel 9 van voornoemd decreet van 10 juli 2013.]1
Art. 12bis. [1 § 1er. En application de l'article 13 du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle, la demande d'autorisation de transfert de filières comporte les documents, renseignements et engagements visés à l'article 3, alinéa 1er, 6°, 7°, 9°, 11° et 12°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 décembre 2006 ainsi que les décisions du centre cédant et du centre repreneur au sujet du transfert de la ou des filières concernées ou la décision de retrait d'agrément de l'organisme cédant prise conformément à l'article 12 du décret du 10 juillet 2013 précité.
§ 2. La demande d'autorisation de transfert de filières, dont le modèle est fixé par l'Administration, est introduite auprès de celle-ci par le centre repreneur et ce, par lettre recommandée ou par tout moyen conférant preuve de la date d'envoi.
Dans un délai de cinq jours ouvrables à dater de la réception de la demande d'autorisation de transfert de filières, l'Administration adresse au centre repreneur, soit un accusé de réception mentionnant que le dossier est complet, soit un avis l'invitant à compléter ce dossier. Dans ce dernier cas, dès que l'Administration reçoit les documents manquants, elle en accuse réception auprès du centre repreneur.
Dès que le dossier est complet, l'Administration sollicite sans délai l'avis de la Commission, telle qu'instituée par l'article 16 du décret précité. Celle-ci remet un avis dans les vingt jours ouvrables de sa saisine par l'Administration. Ce délai est toutefois suspendu pendant les mois de juillet et d'août.
A défaut pour la Commission de rendre son avis dans ce délai, celui-ci est réputé favorable.
L'Administration transmet au Ministre un rapport d'instruction, accompagné le cas échéant de l'avis de la Commission, dans un délai de quarante-cinq jours ouvrables à dater de la réception définitive de la demande. Celui-ci se prononce au plus tard dans un délai de dix jours ouvrables à dater de la réception du rapport d'instruction. Dès réception de la décision, l'Administration notifie celle-ci au centre cédant et au centre repreneur.
En l'absence de décision notifiée dans un délai de nonante jours ouvrables à partir de la réception définitive de la demande, celle-ci est réputée favorable.
La demande d'autorisation de transfert de filières ne peut entraîner d'augmentation de la subvention telle qu'elle avait été octroyée au centre cédant et ne constitue pas une demande d'agrément d'une nouvelle filière de formation telle que prévue à l'article 9 du décret du 10 juillet 2013 précité.]1
§ 2. La demande d'autorisation de transfert de filières, dont le modèle est fixé par l'Administration, est introduite auprès de celle-ci par le centre repreneur et ce, par lettre recommandée ou par tout moyen conférant preuve de la date d'envoi.
Dans un délai de cinq jours ouvrables à dater de la réception de la demande d'autorisation de transfert de filières, l'Administration adresse au centre repreneur, soit un accusé de réception mentionnant que le dossier est complet, soit un avis l'invitant à compléter ce dossier. Dans ce dernier cas, dès que l'Administration reçoit les documents manquants, elle en accuse réception auprès du centre repreneur.
Dès que le dossier est complet, l'Administration sollicite sans délai l'avis de la Commission, telle qu'instituée par l'article 16 du décret précité. Celle-ci remet un avis dans les vingt jours ouvrables de sa saisine par l'Administration. Ce délai est toutefois suspendu pendant les mois de juillet et d'août.
A défaut pour la Commission de rendre son avis dans ce délai, celui-ci est réputé favorable.
L'Administration transmet au Ministre un rapport d'instruction, accompagné le cas échéant de l'avis de la Commission, dans un délai de quarante-cinq jours ouvrables à dater de la réception définitive de la demande. Celui-ci se prononce au plus tard dans un délai de dix jours ouvrables à dater de la réception du rapport d'instruction. Dès réception de la décision, l'Administration notifie celle-ci au centre cédant et au centre repreneur.
En l'absence de décision notifiée dans un délai de nonante jours ouvrables à partir de la réception définitive de la demande, celle-ci est réputée favorable.
La demande d'autorisation de transfert de filières ne peut entraîner d'augmentation de la subvention telle qu'elle avait été octroyée au centre cédant et ne constitue pas une demande d'agrément d'une nouvelle filière de formation telle que prévue à l'article 9 du décret du 10 juillet 2013 précité.]1
Afdeling 2. - Overdracht van een filière
Section 2. - Transfert de filière
Art.13. Na advies van de Commissie kan de Regering toestemming geven voor de overdracht van één of meer opleidingsfilières van een centrum, met name het overdragende centrum, aan een ander centrum, met name het overnemende centrum, dat bereid is om de betrokken filière(s) over te nemen. De overdracht van de filières kan toegelaten worden in de volgende gevallen :
1° in geval van ontbinding of opheffing van het overdragende centrum;
2° in geval van bewuste beslissing van het overdragende centrum om niet langer één of meer opleidingsfilières te organiseren;
3° in geval van beslissing tot intrekking of niet-hernieuwing van de erkenning van het overdragende centrum of van één of meer van de filières die het organiseert.
Het overnemende centrum wordt aangewezen, enerzijds, naar gelang van de wijze waarop het inspeelt op de opleidingsbehoeften waaraan onvoldoende wordt tegemoetgekomen t.o.v. [2 de bestaande analyse van het aanbod aan beroepsopleiding en de behoeften van de arbeidsmarkt bedoeld]2 in artikel 9, eerste lid, 1° en, anderzijds, naar gelang van zijn vermogen inzake administratief, financieel en pedagogisch beheer en, desgevallend, in het vooruitzicht van personeelsoverplaatsing.
De overdracht geldt voor twee jaar, behalve als de erkenningsduur van het overnemende centrum korter is. In dat geval is de duur van de overdracht gelijk aan die van de erkenning van het overnemende centrum.
De beslissing tot overdracht vermeldt de elementen van de beslissing tot erkenning van de filière die erop toepasselijk zijn.
De toestemming voor de overdracht van een filière mag niet leiden tot de verhoging van de bij artikel 17 bepaalde subsidiëring zoals die aan het overdragende centrum verleend werd.
De Regering bepaalt de voorwaarden, modaliteiten en procedures betreffende de aanvragen tot overdracht van de betrokken filière(s).
[1 De administratie legt de indieningsmodaliteiten vast en bepaalt de criteria betreffende de aanvragen tot overdracht van de betrokken filière(s).]1
1° in geval van ontbinding of opheffing van het overdragende centrum;
2° in geval van bewuste beslissing van het overdragende centrum om niet langer één of meer opleidingsfilières te organiseren;
3° in geval van beslissing tot intrekking of niet-hernieuwing van de erkenning van het overdragende centrum of van één of meer van de filières die het organiseert.
Het overnemende centrum wordt aangewezen, enerzijds, naar gelang van de wijze waarop het inspeelt op de opleidingsbehoeften waaraan onvoldoende wordt tegemoetgekomen t.o.v. [2 de bestaande analyse van het aanbod aan beroepsopleiding en de behoeften van de arbeidsmarkt bedoeld]2 in artikel 9, eerste lid, 1° en, anderzijds, naar gelang van zijn vermogen inzake administratief, financieel en pedagogisch beheer en, desgevallend, in het vooruitzicht van personeelsoverplaatsing.
De overdracht geldt voor twee jaar, behalve als de erkenningsduur van het overnemende centrum korter is. In dat geval is de duur van de overdracht gelijk aan die van de erkenning van het overnemende centrum.
De beslissing tot overdracht vermeldt de elementen van de beslissing tot erkenning van de filière die erop toepasselijk zijn.
De toestemming voor de overdracht van een filière mag niet leiden tot de verhoging van de bij artikel 17 bepaalde subsidiëring zoals die aan het overdragende centrum verleend werd.
De Regering bepaalt de voorwaarden, modaliteiten en procedures betreffende de aanvragen tot overdracht van de betrokken filière(s).
[1 De administratie legt de indieningsmodaliteiten vast en bepaalt de criteria betreffende de aanvragen tot overdracht van de betrokken filière(s).]1
Art.13. Le Gouvernement peut, moyennant l'avis de la Commission, autoriser le transfert d'une ou plusieurs filières de formation d'un centre, appelé le centre cédant, vers un autre centre, appelé le centre repreneur, qui accepte de reprendre la ou les filières concernées. Le transfert de filières peut être autorisé dans les hypothèses suivantes :
1° en cas de dissolution ou de liquidation du centre cédant;
2° en cas de décision volontaire du centre cédant de ne plus organiser une ou plusieurs filières de formation;
3° en cas de décision de retrait d'agrément ou de décision de non renouvellement d'agrément du centre cédant ou d'une ou plusieurs filières qu'il organise.
Le centre repreneur est désigné en fonction, d'une part, de la réponse qu'il apporte aux besoins de formation insuffisamment rencontrés au regard [2 de l'analyse existante de l'offre de formation professionnelle et des besoins du marché de l'emploi visée]2 à l'article 9, alinéa 1er, 1° et, d'autre part, de sa capacité de gestion administrative, financière et pédagogique, et s'il y a lieu, dans une perspective de transfert du personnel.
Le transfert porte sur une durée de deux ans, sauf si la durée d'agrément du centre repreneur est inférieure à cette durée. Dans ce cas, la durée du transfert est égale à la durée de l'agrément du centre repreneur.
La décision de transfert précise les éléments de la décision d'agrément de la filière qui lui sont applicables.
L'autorisation de transfert de filière ne peut entraîner l'augmentation du subventionnement prévu à l'article 17 tel qu'il avait été octroyé au centre cédant.
Le Gouvernement fixe les conditions, modalités et procédures relatives aux demandes de transfert de la ou des filières concernées.
[1 L'administration fixe les, modalités d'introduction et précise les critères relatifs aux demandes de transfert de la ou des filières concernées.]1
1° en cas de dissolution ou de liquidation du centre cédant;
2° en cas de décision volontaire du centre cédant de ne plus organiser une ou plusieurs filières de formation;
3° en cas de décision de retrait d'agrément ou de décision de non renouvellement d'agrément du centre cédant ou d'une ou plusieurs filières qu'il organise.
Le centre repreneur est désigné en fonction, d'une part, de la réponse qu'il apporte aux besoins de formation insuffisamment rencontrés au regard [2 de l'analyse existante de l'offre de formation professionnelle et des besoins du marché de l'emploi visée]2 à l'article 9, alinéa 1er, 1° et, d'autre part, de sa capacité de gestion administrative, financière et pédagogique, et s'il y a lieu, dans une perspective de transfert du personnel.
Le transfert porte sur une durée de deux ans, sauf si la durée d'agrément du centre repreneur est inférieure à cette durée. Dans ce cas, la durée du transfert est égale à la durée de l'agrément du centre repreneur.
La décision de transfert précise les éléments de la décision d'agrément de la filière qui lui sont applicables.
L'autorisation de transfert de filière ne peut entraîner l'augmentation du subventionnement prévu à l'article 17 tel qu'il avait été octroyé au centre cédant.
Le Gouvernement fixe les conditions, modalités et procédures relatives aux demandes de transfert de la ou des filières concernées.
[1 L'administration fixe les, modalités d'introduction et précise les critères relatifs aux demandes de transfert de la ou des filières concernées.]1
Art. 13bis. [1 In de gevallen van fusie of splitsing van ondernemingen, inbreng van een algemeenheid of bedrijfstak, afstand van algemeenheid of bedrijfstak, [2 bedoeld in artikel 13:10 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen alsook in de gevallen waarin de procedure tot gerechtelijke reorganisatie bedoeld in Boek XX, Titel V, van het Wetboek van economisch recht van toepassing is]2, indien de bedrijvigheid die bestaat uit de organisatie van één of meerdere filières om de socioprofessionele inschakeling van de stagiairs te vergemakkelijken, zoals bedoeld in artikel 4 van dit decreet, in het Waalse Gewest voortgezet wordt door de juridische entiteit begunstigde van de overdracht van het geheel of een deel van het patrimonium van het erkende overdragende centrum, wordt de erkenning van het erkende centrum toegekend krachtens dit decreet overgedragen aan de juridische entiteit begunstigde van de overdracht van het geheel of en deel van het patrimonium van het erkende overdragende centrum.
De juridische entiteit begunstigde van de overgedragen erkenning dient voor het behoud van de erkenning, het geheel van de voorwaarden en verplichtingen van de erkenning na te leven die bepaald worden bij of krachtens dit decreet.
De juridische entiteit begunstigde van de overgedragen erkenning dient na de overdracht de Diensten die de Regering aanwijst, zo spoedig mogelijk in te lichten over de overdracht. ]1
De juridische entiteit begunstigde van de overgedragen erkenning dient voor het behoud van de erkenning, het geheel van de voorwaarden en verplichtingen van de erkenning na te leven die bepaald worden bij of krachtens dit decreet.
De juridische entiteit begunstigde van de overgedragen erkenning dient na de overdracht de Diensten die de Regering aanwijst, zo spoedig mogelijk in te lichten over de overdracht. ]1
Art. 13bis. [1 Dans les cas de fusion ou scission de société, d'apport d'universalité ou de branche d'activité, de cession d'universalité ou de branche d'activité, [2 visés à l'article 13:10 du Code des sociétés et des associations ainsi que dans les cas visés par la procédure de réorganisation judiciaire prévue au livre XX, Titre V du Code de droit économique]2, si l'activité consistant en l'organisation d'une ou plusieurs filières en vue de faciliter l'insertion socioprofessionnelle des stagiaires, telles que prévues à l'article 4 du présent décret, est poursuivie en Région wallonne par l'entité juridique bénéficiaire du transfert de tout ou partie du patrimoine du centre agréé cédant, l'agrément du centre agréé octroyé en vertu du présent décret est transféré à l'entité juridique bénéficiaire du transfert de tout ou partie du patrimoine du centre agréé cédant.
L'entité juridique bénéficiaire de l'agrément transféré est tenue de respecter pour le maintien de l'agrément, l'ensemble des conditions et obligations d'agrément prévues par ou en vertu du présent décret.
L'entité juridique bénéficiaire de l'agrément transféré est tenue d'informer du transfert, dans les plus brefs délais suivant celui-ci, les Services que le Gouvernement désigne.]1
L'entité juridique bénéficiaire de l'agrément transféré est tenue de respecter pour le maintien de l'agrément, l'ensemble des conditions et obligations d'agrément prévues par ou en vertu du présent décret.
L'entité juridique bénéficiaire de l'agrément transféré est tenue d'informer du transfert, dans les plus brefs délais suivant celui-ci, les Services que le Gouvernement désigne.]1
HOOFDSTUK V. - Verplichtingen van het centrum
CHAPITRE V. - Obligations du centre
Art.14. Het centrum moet :
1° voldoen aan de voorwaarden bepaald bij of krachtens dit decreet en het pedagogische project uitvoeren;
2° [1 minstens tien stagiairs opvangen en vanaf het derde erkenningsjaar minimum 12 000 uren opleiding per kalenderjaar geven;]1
3° het door de Regering bepaalde begeleidingspercentage in acht nemen, naar gelang van, o.a., de categorie van de filière en van het methodologische kader ervan;
4° zich houden aan het beginsel van de kosteloosheid van de opleiding voor de stagiairs bedoeld in de artikelen 5 en 6, overeenkomstig het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi";
5° voldoen aan de verplichtingen bepaald bij of krachtens het besluit van de Waalse Regering van 8 februari 2002 betreffende het toekennen van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen;
6° een jaarlijks activiteitenverslag van het centrum opmaken waarvan de minimale inhoud en de modaliteiten door de Regering vastgelegd worden;
7° de functies inzake directie, administratie en sociale begeleiding van het centrum waarnemen;
8° wat de boekhouding betreft en, desgevallend, t.o.v. de verschillende subsidiêringsbronnen, een onderscheid maken tussen de uitgaven en de ontvangsten naar gelang van het methodologische kader van de filières; in het geval van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van een vereniging van openbare centra voor maatschappelijk welzijn, maakt het centrum ook een onderscheid tussen de uitgaven en de ontvangsten i.v.m. zijn activiteiten die bij dit decreet erkend worden;
9° wat betreft de fasen "Bedrijf voor vorming door arbeid", een plan opmaken voor de bestemming van de exploitatieresultaten met het oog op de uitvoering van de bij dit decreet bepaalde opdrachten, met inachtneming van de modaliteiten die de Regering bepaalt;
10° zich houden aan de wetten, decreten en reglementen die rechtstreeks op hen toepasselijk zijn, met name de [1 wet van 15 juni 2006]1 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
[1 11° opleidingen voorstellen waarvan de duur van het programma hoogstens 2.100 uren bedraagt, voor elke filière.]1
De verplichtingen die in het eerste lid vastliggen, kunnen nader bepaald worden door de Regering.
1° voldoen aan de voorwaarden bepaald bij of krachtens dit decreet en het pedagogische project uitvoeren;
2° [1 minstens tien stagiairs opvangen en vanaf het derde erkenningsjaar minimum 12 000 uren opleiding per kalenderjaar geven;]1
3° het door de Regering bepaalde begeleidingspercentage in acht nemen, naar gelang van, o.a., de categorie van de filière en van het methodologische kader ervan;
4° zich houden aan het beginsel van de kosteloosheid van de opleiding voor de stagiairs bedoeld in de artikelen 5 en 6, overeenkomstig het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi";
5° voldoen aan de verplichtingen bepaald bij of krachtens het besluit van de Waalse Regering van 8 februari 2002 betreffende het toekennen van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding krijgen;
6° een jaarlijks activiteitenverslag van het centrum opmaken waarvan de minimale inhoud en de modaliteiten door de Regering vastgelegd worden;
7° de functies inzake directie, administratie en sociale begeleiding van het centrum waarnemen;
8° wat de boekhouding betreft en, desgevallend, t.o.v. de verschillende subsidiêringsbronnen, een onderscheid maken tussen de uitgaven en de ontvangsten naar gelang van het methodologische kader van de filières; in het geval van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of van een vereniging van openbare centra voor maatschappelijk welzijn, maakt het centrum ook een onderscheid tussen de uitgaven en de ontvangsten i.v.m. zijn activiteiten die bij dit decreet erkend worden;
9° wat betreft de fasen "Bedrijf voor vorming door arbeid", een plan opmaken voor de bestemming van de exploitatieresultaten met het oog op de uitvoering van de bij dit decreet bepaalde opdrachten, met inachtneming van de modaliteiten die de Regering bepaalt;
10° zich houden aan de wetten, decreten en reglementen die rechtstreeks op hen toepasselijk zijn, met name de [1 wet van 15 juni 2006]1 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
[1 11° opleidingen voorstellen waarvan de duur van het programma hoogstens 2.100 uren bedraagt, voor elke filière.]1
De verplichtingen die in het eerste lid vastliggen, kunnen nader bepaald worden door de Regering.
Modifications
Art.14. Le centre est tenu de :
1° respecter les conditions prévues par ou en vertu du présent décret et de réaliser le projet pédagogique;
2° [1 accueillir au moins dix stagiaires et de réaliser, à partir de la troisième année d'agrément, au minimum 12.000 heures de formation par année civile; ]1
3° respecter le taux d'encadrement déterminé par le Gouvernement en fonction, notamment, de la catégorie de la filière et de son cadre méthodologique;
4° respecter le principe de gratuité de la formation pour les stagiaires visés aux articles 5 et 6, conformément à l'article 5 du décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi;
5° respecter les obligations prévues par ou en vertu de l'arrêté du Gouvernement wallon du 8 février 2002 relatif à l'octroi de certains avantages aux stagiaires qui reçoivent une formation professionnelle;
6° établir un rapport annuel d'activités du centre dont le contenu minimum et les modalités sont fixés par le Gouvernement;
7° assurer les fonctions de direction, d'administration et d'accompagnement social du centre;
8° distinguer dans sa comptabilité et, s'il y a lieu, au regard des différentes sources de subventionnement, les dépenses et les recettes réalisées en les distinguant en fonction du cadre méthodologique des filières; dans le cas d'un centre public d'action sociale ou d'une association de centres publics d'action sociale, le centre distingue également les dépenses et les recettes liées à ses activités agréées par le présent décret;
9° pour les démarches "Entreprise de formation par le travail", établir un plan d'affectation des résultats d'exploitation destinés à la réalisation des missions prévues par le décret, selon les modalités déterminées par le Gouvernement;
10° respecter les lois, décrets et règlements qui leur sont directement applicables, notamment la [1 loi du 15 juin 2006 ]1 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services.
[1 11° proposer des formations dont la durée du programme ne peut excéder 2.100 heures, pour chaque filière.]1
Le Gouvernement peut préciser les obligations prévues à l'alinéa 1er.
1° respecter les conditions prévues par ou en vertu du présent décret et de réaliser le projet pédagogique;
2° [1 accueillir au moins dix stagiaires et de réaliser, à partir de la troisième année d'agrément, au minimum 12.000 heures de formation par année civile; ]1
3° respecter le taux d'encadrement déterminé par le Gouvernement en fonction, notamment, de la catégorie de la filière et de son cadre méthodologique;
4° respecter le principe de gratuité de la formation pour les stagiaires visés aux articles 5 et 6, conformément à l'article 5 du décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi;
5° respecter les obligations prévues par ou en vertu de l'arrêté du Gouvernement wallon du 8 février 2002 relatif à l'octroi de certains avantages aux stagiaires qui reçoivent une formation professionnelle;
6° établir un rapport annuel d'activités du centre dont le contenu minimum et les modalités sont fixés par le Gouvernement;
7° assurer les fonctions de direction, d'administration et d'accompagnement social du centre;
8° distinguer dans sa comptabilité et, s'il y a lieu, au regard des différentes sources de subventionnement, les dépenses et les recettes réalisées en les distinguant en fonction du cadre méthodologique des filières; dans le cas d'un centre public d'action sociale ou d'une association de centres publics d'action sociale, le centre distingue également les dépenses et les recettes liées à ses activités agréées par le présent décret;
9° pour les démarches "Entreprise de formation par le travail", établir un plan d'affectation des résultats d'exploitation destinés à la réalisation des missions prévues par le décret, selon les modalités déterminées par le Gouvernement;
10° respecter les lois, décrets et règlements qui leur sont directement applicables, notamment la [1 loi du 15 juin 2006 ]1 relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services.
[1 11° proposer des formations dont la durée du programme ne peut excéder 2.100 heures, pour chaque filière.]1
Le Gouvernement peut préciser les obligations prévues à l'alinéa 1er.
Modifications
HOOFDSTUK VI. - Coördinatie van de actie van de centra
CHAPITRE VI. - Coordination de l'action des centres
Art.15. De Regering kan, na een door haar georganiseerde selectieprocedure, een vereniging zonder winstoogmerk aanwijzen die de volgende opdrachten vervult :
1° de pedagogische ontwikkeling en het administratieve beheer van de centra coördineren en steunen;
2° de sector vertegenwoordigen op het niveau van de gewestelijke en gemeenschappelijke instanties bevoegd inzake vorming en hun representatieve gesprekspartner zijn bij de Regering;
3° de samenwerking van de centra op subregionaal niveau versterken met het oog op de cohesie van de plaatselijke actie ten gunste van de stagiairs;
4° personeel aanstellen in het kader van de Regeling "Kruispunt Tewerkstelling Vorming Oriëntatie" zoals bedoeld in artikel 1bis, eerste lid, 9°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi";
5° het aanbod en de behoeften coördineren inzake de vorming van het personeel van de centra en van het personeel aangesteld in het kader van de Regeling "Kruispunt Tewerkstelling Vorming Oriëntatie";
6° de evolutie van het opleidingsaanbod van de centra en van het betrokken publiek analyseren en de Regering daarover inlichten;
7° deelnemen aan het uitwerken van de vormingsreferentiëlen in het kader van de werken gevoerd door de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" (Franstalige Dienst Beroepen en Kwalificaties), overeenkomstig het samenwerkingsakkoord gesloten op 27 maart 2009 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapcommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications", afgekort : "S.F.M.Q." en ervoor zorgen dat ze door de centra geïnstalleerd worden;
8° het uitwerken van de vormingsreferentiëlen die niet in het bevoegdhedenveld van de "S.F.M.Q." passen en het ontwerpen van de methodologische of pedagogische middelen voor de opleidingen coördineren en steunen.
De statuten van de vereniging bedoeld in het eerste lid moeten stroken met voornoemde opdrachten.
Wat de samenstelling van haar algemene vergadering betreft, moet de vereniging ervoor zorgen dat de centra voldoende vertegenwoordigd zijn op het vlak van hun geografische verdeling, van hun methodologische kaders en van de categoriëen filières die ze organiseren.
De Regering vertrouwt de opdrachten bedoeld in het eerste lid aan de vereniging toe en kan ze nader bepalen op grond van de evolutie van de decretale en reglementaire bepalingen die op het centrum toepasselijk zijn en van de operationele context waarin de centra verkeren.
De vereniging bedoeld in het eerste lid ontvangt jaarlijks en binnen de perken van de beschikbare kredieten subsidies om haar opdracht te kunnen vervullen. De Regering bepaalt de modaliteiten tot toekenning van die subsidies.
De vereniging legt jaarlijks een activiteitenverslag aan de Regering over.
1° de pedagogische ontwikkeling en het administratieve beheer van de centra coördineren en steunen;
2° de sector vertegenwoordigen op het niveau van de gewestelijke en gemeenschappelijke instanties bevoegd inzake vorming en hun representatieve gesprekspartner zijn bij de Regering;
3° de samenwerking van de centra op subregionaal niveau versterken met het oog op de cohesie van de plaatselijke actie ten gunste van de stagiairs;
4° personeel aanstellen in het kader van de Regeling "Kruispunt Tewerkstelling Vorming Oriëntatie" zoals bedoeld in artikel 1bis, eerste lid, 9°, van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi";
5° het aanbod en de behoeften coördineren inzake de vorming van het personeel van de centra en van het personeel aangesteld in het kader van de Regeling "Kruispunt Tewerkstelling Vorming Oriëntatie";
6° de evolutie van het opleidingsaanbod van de centra en van het betrokken publiek analyseren en de Regering daarover inlichten;
7° deelnemen aan het uitwerken van de vormingsreferentiëlen in het kader van de werken gevoerd door de "Service francophone des Métiers et des Qualifications" (Franstalige Dienst Beroepen en Kwalificaties), overeenkomstig het samenwerkingsakkoord gesloten op 27 maart 2009 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapcommissie betreffende de oprichting van de "Service francophone des Métiers et des Qualifications", afgekort : "S.F.M.Q." en ervoor zorgen dat ze door de centra geïnstalleerd worden;
8° het uitwerken van de vormingsreferentiëlen die niet in het bevoegdhedenveld van de "S.F.M.Q." passen en het ontwerpen van de methodologische of pedagogische middelen voor de opleidingen coördineren en steunen.
De statuten van de vereniging bedoeld in het eerste lid moeten stroken met voornoemde opdrachten.
Wat de samenstelling van haar algemene vergadering betreft, moet de vereniging ervoor zorgen dat de centra voldoende vertegenwoordigd zijn op het vlak van hun geografische verdeling, van hun methodologische kaders en van de categoriëen filières die ze organiseren.
De Regering vertrouwt de opdrachten bedoeld in het eerste lid aan de vereniging toe en kan ze nader bepalen op grond van de evolutie van de decretale en reglementaire bepalingen die op het centrum toepasselijk zijn en van de operationele context waarin de centra verkeren.
De vereniging bedoeld in het eerste lid ontvangt jaarlijks en binnen de perken van de beschikbare kredieten subsidies om haar opdracht te kunnen vervullen. De Regering bepaalt de modaliteiten tot toekenning van die subsidies.
De vereniging legt jaarlijks een activiteitenverslag aan de Regering over.
Art.15. Le Gouvernement peut désigner une association sans but lucratif, suite à une procédure de sélection qu'il organise, qui remplit les missions suivantes :
1° coordonner et soutenir le développement pédagogique et la gestion administrative des centres;
2° représenter le secteur au niveau des instances régionales et communautaires compétentes en matière de formation et être leur interlocuteur représentatif auprès du Gouvernement;
3° renforcer la coopération des centres au niveau sous-régional dans un objectif de cohérence de l'action locale en faveur des stagiaires;
4° affecter du personnel dans le cadre du dispositif "Carrefour Emploi Formation Orientation" tel que visé par l'article 1erbis, alinéa 1er, 9°, du décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi;
5° coordonner l'offre et les besoins de formation du personnel des centres et du personnel affecté dans le cadre du dispositif "Carrefour Emploi Formation Orientation";
6° analyser l'évolution de l'offre de formation des centres et du public concerné et en informer le Gouvernement;
7° participer à l'élaboration des référentiels de formation dans le cadre des travaux menés par le Service francophone des métiers et des qualifications en application de l'accord de coopération conclu le 27 mars 2009 entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant la création du Service francophone des Métiers et des Qualifications, en abrégé : "S.F.M.Q." et veiller à leur implémentation par les centres;
8° coordonner et soutenir l'élaboration des référentiels de formation qui n'entrent pas dans le champ de compétences du S.F.M.Q. et la conception des outils méthodologiques ou pédagogiques afférents aux formations.
Les statuts de l'association visée à l'alinéa 1er doivent être conformes aux missions précitées.
L'association doit garantir, dans la composition de son assemblée générale, une représentation suffisante des centres au niveau de leur répartition géographique, de leurs cadres méthodologiques et des catégories de filières qu'ils organisent.
Le Gouvernement confie à l'association les missions visées à l'alinéa 1er, et peut préciser celles-ci au regard de l'évolution des dispositions décrétales et réglementaires applicables aux centres et du contexte opérationnel dans lequel les centres s'inscrivent.
L'association visée à l'alinéa 1er reçoit, annuellement et dans les limites des crédits budgétaires disponibles, un subventionnement pour lui permettre de réaliser ses missions. Le Gouvernement détermine les modalités relatives à l'octroi de cette subvention.
L'association remet annuellement un rapport d'activités au Gouvernement.
1° coordonner et soutenir le développement pédagogique et la gestion administrative des centres;
2° représenter le secteur au niveau des instances régionales et communautaires compétentes en matière de formation et être leur interlocuteur représentatif auprès du Gouvernement;
3° renforcer la coopération des centres au niveau sous-régional dans un objectif de cohérence de l'action locale en faveur des stagiaires;
4° affecter du personnel dans le cadre du dispositif "Carrefour Emploi Formation Orientation" tel que visé par l'article 1erbis, alinéa 1er, 9°, du décret du 6 mai 1999 relatif à l'Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi;
5° coordonner l'offre et les besoins de formation du personnel des centres et du personnel affecté dans le cadre du dispositif "Carrefour Emploi Formation Orientation";
6° analyser l'évolution de l'offre de formation des centres et du public concerné et en informer le Gouvernement;
7° participer à l'élaboration des référentiels de formation dans le cadre des travaux menés par le Service francophone des métiers et des qualifications en application de l'accord de coopération conclu le 27 mars 2009 entre la Communauté française, la Région wallonne et la Commission communautaire française concernant la création du Service francophone des Métiers et des Qualifications, en abrégé : "S.F.M.Q." et veiller à leur implémentation par les centres;
8° coordonner et soutenir l'élaboration des référentiels de formation qui n'entrent pas dans le champ de compétences du S.F.M.Q. et la conception des outils méthodologiques ou pédagogiques afférents aux formations.
Les statuts de l'association visée à l'alinéa 1er doivent être conformes aux missions précitées.
L'association doit garantir, dans la composition de son assemblée générale, une représentation suffisante des centres au niveau de leur répartition géographique, de leurs cadres méthodologiques et des catégories de filières qu'ils organisent.
Le Gouvernement confie à l'association les missions visées à l'alinéa 1er, et peut préciser celles-ci au regard de l'évolution des dispositions décrétales et réglementaires applicables aux centres et du contexte opérationnel dans lequel les centres s'inscrivent.
L'association visée à l'alinéa 1er reçoit, annuellement et dans les limites des crédits budgétaires disponibles, un subventionnement pour lui permettre de réaliser ses missions. Le Gouvernement détermine les modalités relatives à l'octroi de cette subvention.
L'association remet annuellement un rapport d'activités au Gouvernement.
HOOFDSTUK VII. - Commissie van de centra voor socioprofessionele inschakeling
CHAPITRE VII. - De la Commission des centres d'insertion socioprofessionnelle
Art.16. § 1. Binnen de "Conseil économique et social de la Wallonie" wordt een Adviescommissie ingesteld die belast wordt met de volgende taken :
1° advies uitbrengen over de wijziging van de categoriëen publiek overeenkomstig artikel 5, tweede lid;
2° een gemotiveerd advies uitbrengen over de aanvragen tot erkenning of hernieuwing van erkenning van een centum of een filière wanneer ze om adviesverlening verzocht wordt, o.a. krachtens artikel 10, eerste lid;
3° een gemotiveerd advies uitbrengen over de opschorting of intrekking van de erkenning van een centum of een filière overeenkomstig artikel 12;
4° een gemotiveerd advies uitbrengen over de aanvraag tot overdracht van een filière krachtens artikel 13;
5° vergaderen op verzoek van één van haar leden die feiten vernomen zou hebben die ressorteren onder de overtredingen van of de inbreuken op de bepalingen van het decreet, om de stand van zaken te onderzoeken en de Regering kennis te geven van de feiten van de oorzaak.
De Commissie geeft de adviezen bedoeld in het eerste lid, 2° tot 5°, op basis van het advies [1 van de KOVA-regio-instantie]1 als het vereist wordt, van het verslag van de door de Regering aangewezen dienst die belast is met het onderzoek van de dossiers en naar gelang van de behoeften opgespoord t.o.v. [1 de bestaande analyse van het aanbod aan beroepsopleiding en de behoeften van de arbeidsmarkt bedoeld]1 in artikel 9, eerste lid, 1°.
§ 2. De door de Regering aangewezen dienst wordt belast met :
1° het vervullen van de opdrachten i.v.m. de analyse van de dossiers die aan de Commissie voorgelegd worden en met de kennisgeving ervan;
2° het jaarlijks overleggen aan de Regering, aan de "Conseil économique et social de Wallonie", incluis aan de Commissie bedoeld in paragraaf 1, van een synthese betreffende de jaarlijkse activiteitenverslagen van de centra bedoeld in artikel 14, 7°, met inachtneming van de modaliteiten die door de Regering bepaald worden.
§ 3. De "Conseil économique et social de la Wallonie" wordt belast met de volgende taken :
1° het secretariaat van de Commissie waarnemen;
2° om de drie jaar een verslag over de uitvoering van dit decreet aan de Regering overleggen op basis van de synthese bedoeld in paragraaf 2, 2°;
3° op eigen initiatie of op verzoek van de Regering gemotiveerde adviezen of aanbevelingen uitbrengen over de uitvoering van het decreet.
§ 4. Binnen de Commissie worden de volgende stemgerechtigde vertegenwoordigers aangewezen :
1° twee gewone en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties;
2° twee gewone en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;
3° twee gewone en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de Dienst onder wie :
een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal bevoegd voor tewerkstelling;
b) een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal bevoegd voor het beroep bij tussenkomst van derden, voor informatieverstrekking over en kennis van de arbeidsmarkt;
4° een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de integratie van gehandicapte personen);
5° een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de "Union des villes, communes et provinces de la Région wallonne, Fédération des Centres publics d'action sociale" (Unie van de steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest, Federatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn);
6° een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de vereniging bedoeld in artikel 15.
Anderzijds worden de volgende vertegenwoordigers aangewezen om de Commissie met raadgevende stem bij te wonen :
1° [2 ...]2
2° [2 ...]2
3° [2 ...]2
4° een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de dienst bedoeld in artikel 16, paragraaf 2;
5° twee gewone en twee plaatsvervangende leden ter vertegenwoordiging van de centra, in het bijzonder wat betreft de methodologische kaders en de categoriëen filières, aangewezen op de voordracht van de vereniging bedoeld in artikel 15.
[2 Daarnaast kunnen de Regeringsleden, of hun gemachtigden, verzocht worden de Commissie bij te wonen, om laatstgenoemde verduidelijkingen te verschaffen over haar voorgelegde vragen.]2
De Commissie vergadert minstens vier keer per jaar.
De plaatsvervangende leden mogen slechts bij afwezigheid van de gewone leden zitting hebben.
De Regering kan de samenstelling aanpassen en de opdrachten van de Commissie nader bepalen op grond van de evolutie van de decretale en reglementaire bepalingen die op de centra toepasselijk zijn en naar gelang van de operationele context waarin de centra verkeren.
1° advies uitbrengen over de wijziging van de categoriëen publiek overeenkomstig artikel 5, tweede lid;
2° een gemotiveerd advies uitbrengen over de aanvragen tot erkenning of hernieuwing van erkenning van een centum of een filière wanneer ze om adviesverlening verzocht wordt, o.a. krachtens artikel 10, eerste lid;
3° een gemotiveerd advies uitbrengen over de opschorting of intrekking van de erkenning van een centum of een filière overeenkomstig artikel 12;
4° een gemotiveerd advies uitbrengen over de aanvraag tot overdracht van een filière krachtens artikel 13;
5° vergaderen op verzoek van één van haar leden die feiten vernomen zou hebben die ressorteren onder de overtredingen van of de inbreuken op de bepalingen van het decreet, om de stand van zaken te onderzoeken en de Regering kennis te geven van de feiten van de oorzaak.
De Commissie geeft de adviezen bedoeld in het eerste lid, 2° tot 5°, op basis van het advies [1 van de KOVA-regio-instantie]1 als het vereist wordt, van het verslag van de door de Regering aangewezen dienst die belast is met het onderzoek van de dossiers en naar gelang van de behoeften opgespoord t.o.v. [1 de bestaande analyse van het aanbod aan beroepsopleiding en de behoeften van de arbeidsmarkt bedoeld]1 in artikel 9, eerste lid, 1°.
§ 2. De door de Regering aangewezen dienst wordt belast met :
1° het vervullen van de opdrachten i.v.m. de analyse van de dossiers die aan de Commissie voorgelegd worden en met de kennisgeving ervan;
2° het jaarlijks overleggen aan de Regering, aan de "Conseil économique et social de Wallonie", incluis aan de Commissie bedoeld in paragraaf 1, van een synthese betreffende de jaarlijkse activiteitenverslagen van de centra bedoeld in artikel 14, 7°, met inachtneming van de modaliteiten die door de Regering bepaald worden.
§ 3. De "Conseil économique et social de la Wallonie" wordt belast met de volgende taken :
1° het secretariaat van de Commissie waarnemen;
2° om de drie jaar een verslag over de uitvoering van dit decreet aan de Regering overleggen op basis van de synthese bedoeld in paragraaf 2, 2°;
3° op eigen initiatie of op verzoek van de Regering gemotiveerde adviezen of aanbevelingen uitbrengen over de uitvoering van het decreet.
§ 4. Binnen de Commissie worden de volgende stemgerechtigde vertegenwoordigers aangewezen :
1° twee gewone en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversorganisaties;
2° twee gewone en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties;
3° twee gewone en twee plaatsvervangende vertegenwoordigers van de Dienst onder wie :
een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal bevoegd voor tewerkstelling;
b) een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van het Directoraat-generaal bevoegd voor het beroep bij tussenkomst van derden, voor informatieverstrekking over en kennis van de arbeidsmarkt;
4° een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" (Waals Agentschap voor de integratie van gehandicapte personen);
5° een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de "Union des villes, communes et provinces de la Région wallonne, Fédération des Centres publics d'action sociale" (Unie van de steden, gemeenten en provincies van het Waalse Gewest, Federatie van de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn);
6° een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de vereniging bedoeld in artikel 15.
Anderzijds worden de volgende vertegenwoordigers aangewezen om de Commissie met raadgevende stem bij te wonen :
1° [2 ...]2
2° [2 ...]2
3° [2 ...]2
4° een gewone en een plaatsvervangende vertegenwoordiger van de dienst bedoeld in artikel 16, paragraaf 2;
5° twee gewone en twee plaatsvervangende leden ter vertegenwoordiging van de centra, in het bijzonder wat betreft de methodologische kaders en de categoriëen filières, aangewezen op de voordracht van de vereniging bedoeld in artikel 15.
[2 Daarnaast kunnen de Regeringsleden, of hun gemachtigden, verzocht worden de Commissie bij te wonen, om laatstgenoemde verduidelijkingen te verschaffen over haar voorgelegde vragen.]2
De Commissie vergadert minstens vier keer per jaar.
De plaatsvervangende leden mogen slechts bij afwezigheid van de gewone leden zitting hebben.
De Regering kan de samenstelling aanpassen en de opdrachten van de Commissie nader bepalen op grond van de evolutie van de decretale en reglementaire bepalingen die op de centra toepasselijk zijn en naar gelang van de operationele context waarin de centra verkeren.
Art.16. § 1er. Il est institué au sein du Conseil économique et social de la Wallonie, une Commission consultative qui est chargée :
1° de remettre un avis sur la modification des catégories de public en application de l'article 5, alinéa 2;
2° de remettre un avis motivé sur les demandes d'agrément ou de renouvellement d'agrément d'un centre ou d'une filière lorsque son avis est sollicité, notamment en vertu de l'article 10, alinéa 1er;
3° de remettre un avis motivé sur la suspension ou le retrait d'agrément d'un centre ou d'une filière conformément à l'article 12;
4° de remettre un avis motivé sur la demande de transfert d'une filière en vertu de l'article 13;
5° de se réunir à la demande d'un de ses membres qui aurait pris connaissance de faits qui relèvent des infractions ou des manquements aux dispositions du décret, afin d'en analyser la situation et d'informer le Gouvernement des faits de la cause.
La Commission remet les avis visés à l'alinéa 1er, 2° à 5°, sur la base de l'avis [1 de l'Instance bassin E.F.E. ]1 lorsqu'il est requis, du rapport réalisé par le service chargé de l'instruction des dossiers et désigné par le Gouvernement, et des besoins identifiés au regard [1 de l'analyse existante de l'offre de formation professionnelle et des besoins du marché de l'emploi visée ]1 à l'article 9, alinéa 1er, 1°.
§ 2. Le service désigné par le Gouvernement est chargé :
1° d'assurer les missions relatives à l'analyse des dossiers soumis à la Commission et à leur communication;
2° de remettre annuellement, au Gouvernement, au Conseil économique et social de Wallonie, en ce compris à la Commission visée au paragraphe 1er, une synthèse portant sur les rapports annuels d'activités des centres visés à l'article 14, 7°, selon les modalités fixées par le Gouvernement.
§ 3. Le Conseil économique et social de la Wallonie est chargé :
1° d'assurer le secrétariat de la Commission;
2° de remettre au Gouvernement tous les trois ans un rapport sur l'exécution du présent décret sur la base de la synthèse visée au paragraphe 2, 2°;
3° de remettre, d'initiative ou sur demande du Gouvernement, des avis motivés ou des recommandations sur l'exécution du décret.
§ 4. Sont désignés avec voix délibérative au sein de la Commission :
1° deux représentants effectifs et deux représentants suppléants des organisations représentatives des employeurs;
2° deux représentants effectifs et deux représentants suppléants des organisations représentatives des travailleurs;
3° deux représentants effectifs et deux représentants suppléants de l'Office dont :
a) un représentant effectif et un représentant suppléant de la Direction générale compétente en matière d'emploi;
b) un représentant effectif et un représentant suppléant de la Direction générale compétente pour le recours à l'intervention de tiers et l'information et la connaissance du marché du travail;
4° un représentant effectif et un représentant suppléant de l'Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées;
5° un représentant effectif et un représentant suppléant de l'Union des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne, Fédération des Centres publics d'action sociale;
6° un représentant effectif et un représentant suppléant de l'association visée à l'article 15.
En outre, sont désignés pour assister avec voix consultative à la Commission :
1° [2 ...]2
2° [2 ...]2
3° [2 ...]2
4° un représentant effectif et un représentant suppléant du service visé à l'article 16, paragraphe 2;
5° deux membres effectifs et deux membres suppléants représentant les centres, particulièrement en ce qui concerne les cadres méthodologiques et les catégories de filières, désignés sur proposition de l'association visée à l'article 15.
[2 En outre, peuvent être invités à assister à la Commission les membres du Gouvernement, ou leurs délégués, afin d'éclairer cette dernière sur une question qui lui est soumise.]2
La Commission se réunit au minimum quatre fois par an.
Les membres suppléants ne peuvent siéger qu'en l'absence des membres effectifs.
Le Gouvernement peut adapter la composition et préciser les missions de la Commission au regard de l'évolution des dispositions décrétales et réglementaires applicables aux centres ou du contexte opérationnel dans lequel les centres s'inscrivent.
1° de remettre un avis sur la modification des catégories de public en application de l'article 5, alinéa 2;
2° de remettre un avis motivé sur les demandes d'agrément ou de renouvellement d'agrément d'un centre ou d'une filière lorsque son avis est sollicité, notamment en vertu de l'article 10, alinéa 1er;
3° de remettre un avis motivé sur la suspension ou le retrait d'agrément d'un centre ou d'une filière conformément à l'article 12;
4° de remettre un avis motivé sur la demande de transfert d'une filière en vertu de l'article 13;
5° de se réunir à la demande d'un de ses membres qui aurait pris connaissance de faits qui relèvent des infractions ou des manquements aux dispositions du décret, afin d'en analyser la situation et d'informer le Gouvernement des faits de la cause.
La Commission remet les avis visés à l'alinéa 1er, 2° à 5°, sur la base de l'avis [1 de l'Instance bassin E.F.E. ]1 lorsqu'il est requis, du rapport réalisé par le service chargé de l'instruction des dossiers et désigné par le Gouvernement, et des besoins identifiés au regard [1 de l'analyse existante de l'offre de formation professionnelle et des besoins du marché de l'emploi visée ]1 à l'article 9, alinéa 1er, 1°.
§ 2. Le service désigné par le Gouvernement est chargé :
1° d'assurer les missions relatives à l'analyse des dossiers soumis à la Commission et à leur communication;
2° de remettre annuellement, au Gouvernement, au Conseil économique et social de Wallonie, en ce compris à la Commission visée au paragraphe 1er, une synthèse portant sur les rapports annuels d'activités des centres visés à l'article 14, 7°, selon les modalités fixées par le Gouvernement.
§ 3. Le Conseil économique et social de la Wallonie est chargé :
1° d'assurer le secrétariat de la Commission;
2° de remettre au Gouvernement tous les trois ans un rapport sur l'exécution du présent décret sur la base de la synthèse visée au paragraphe 2, 2°;
3° de remettre, d'initiative ou sur demande du Gouvernement, des avis motivés ou des recommandations sur l'exécution du décret.
§ 4. Sont désignés avec voix délibérative au sein de la Commission :
1° deux représentants effectifs et deux représentants suppléants des organisations représentatives des employeurs;
2° deux représentants effectifs et deux représentants suppléants des organisations représentatives des travailleurs;
3° deux représentants effectifs et deux représentants suppléants de l'Office dont :
a) un représentant effectif et un représentant suppléant de la Direction générale compétente en matière d'emploi;
b) un représentant effectif et un représentant suppléant de la Direction générale compétente pour le recours à l'intervention de tiers et l'information et la connaissance du marché du travail;
4° un représentant effectif et un représentant suppléant de l'Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées;
5° un représentant effectif et un représentant suppléant de l'Union des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne, Fédération des Centres publics d'action sociale;
6° un représentant effectif et un représentant suppléant de l'association visée à l'article 15.
En outre, sont désignés pour assister avec voix consultative à la Commission :
1° [2 ...]2
2° [2 ...]2
3° [2 ...]2
4° un représentant effectif et un représentant suppléant du service visé à l'article 16, paragraphe 2;
5° deux membres effectifs et deux membres suppléants représentant les centres, particulièrement en ce qui concerne les cadres méthodologiques et les catégories de filières, désignés sur proposition de l'association visée à l'article 15.
[2 En outre, peuvent être invités à assister à la Commission les membres du Gouvernement, ou leurs délégués, afin d'éclairer cette dernière sur une question qui lui est soumise.]2
La Commission se réunit au minimum quatre fois par an.
Les membres suppléants ne peuvent siéger qu'en l'absence des membres effectifs.
Le Gouvernement peut adapter la composition et préciser les missions de la Commission au regard de l'évolution des dispositions décrétales et réglementaires applicables aux centres ou du contexte opérationnel dans lequel les centres s'inscrivent.
HOOFDSTUK VIII. - Financiering
CHAPITRE VIII. - Financement
Art.17. § 1. [1 De Regering verleent jaarlijks aan het erkende centrum dat voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen bepaald bij of krachtens dit decreet een subsidiëring berekend op grond van het aantal erkende opleidingsuren, vermenigvuldigd met het uurpercentage.]1
§ 2. [1 De subsidies bedoeld in paragraaf 1]1 kan uitbetaald worden in de vorm van :
1° [2 ...]2
2° een subsidie ter dekking [1 van de werkingskosten, de investeringskosten]1 en van de loonlasten die niet gedekt zijn door een andere subsidie of door de tegemoetkoming bedoeld onder punt 1°.
[1 De Regering bepaalt de verdelingswijze van de subsidies bedoeld in het eerste lid.]1
§ 3.[1 De subsidie bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, wordt uitbetaald als volgt :
1° een eerste schijf die overeenkomst met een voorschot, met name vijfenzestig percent van het jaarbedrag dat tijdens het voorafgaande boekjaar is verleend, wordt in de loop van het eerste kwartaal gestort [4 [5 ...]5]4;
2° een tweede schijf, met name tachtig percent van het totale jaarbedrag van de subsidie dat voor het lopende boekjaar wordt verleend, na aftrek van het bedrag van de eerste schijf, wordt in de loop van het tweede kwartaal gestort [4 [5 ...]5]4;
3° het saldo van twintig percent van het totale jaarbedrag van de subsidie die voor het lopende boekjaar wordt verleend, wordt gestort in de loop van het eerste semester van het jaar na dat waarvoor het verschuldigd is, op grond van een vorderingsverklaring, een activiteitenverslag, een recapitulatieve afrekening van de kosten ten laste van de subsidie en de bewijsstukken. [6 ...]6. De Regering kan de modaliteiten voor de storting van het saldo bepalen]1
§ 4. De procedure tot toekenning en uitbetaling van de subsidies, met inbegrip van de voorwaarden waaronder de uitgaven in aanmerking genomen worden, wordt nader bepaald door de Regering. [1 De subsidiëring bedoeld in paragraaf 1]1, wordt binnen de perken van de beslissing tot erkenning uitbetaald op basis van de uren die daadwerkelijk gepresteerd worden door de stagiairs en van de daarmee gelijkgestelde uren. De uren gelijkgesteld met de daadwerkelijk gepresteerde uren worden nader bepaald door de Regering.
§ 5. De subsidiëring is verworven zodra het centrum 90 % van de erkende opleidingsuren heeft gegeven, berekend voor het geheel van de filières over een periode van twee jaar [1 volgens de modaliteiten bepaald door de Regering.]1. [1 Als deze voorwaarde niet is vervuld, wordt de subsidie naar beneden herzien volgens de modaliteiten bepaald door de Regering.]1
§ [6 ...]6
§ 2. [1 De subsidies bedoeld in paragraaf 1]1 kan uitbetaald worden in de vorm van :
1° [2 ...]2
2° een subsidie ter dekking [1 van de werkingskosten, de investeringskosten]1 en van de loonlasten die niet gedekt zijn door een andere subsidie of door de tegemoetkoming bedoeld onder punt 1°.
[1 De Regering bepaalt de verdelingswijze van de subsidies bedoeld in het eerste lid.]1
§ 3.[1 De subsidie bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 2°, wordt uitbetaald als volgt :
1° een eerste schijf die overeenkomst met een voorschot, met name vijfenzestig percent van het jaarbedrag dat tijdens het voorafgaande boekjaar is verleend, wordt in de loop van het eerste kwartaal gestort [4 [5 ...]5]4;
2° een tweede schijf, met name tachtig percent van het totale jaarbedrag van de subsidie dat voor het lopende boekjaar wordt verleend, na aftrek van het bedrag van de eerste schijf, wordt in de loop van het tweede kwartaal gestort [4 [5 ...]5]4;
3° het saldo van twintig percent van het totale jaarbedrag van de subsidie die voor het lopende boekjaar wordt verleend, wordt gestort in de loop van het eerste semester van het jaar na dat waarvoor het verschuldigd is, op grond van een vorderingsverklaring, een activiteitenverslag, een recapitulatieve afrekening van de kosten ten laste van de subsidie en de bewijsstukken. [6 ...]6. De Regering kan de modaliteiten voor de storting van het saldo bepalen]1
§ 4. De procedure tot toekenning en uitbetaling van de subsidies, met inbegrip van de voorwaarden waaronder de uitgaven in aanmerking genomen worden, wordt nader bepaald door de Regering. [1 De subsidiëring bedoeld in paragraaf 1]1, wordt binnen de perken van de beslissing tot erkenning uitbetaald op basis van de uren die daadwerkelijk gepresteerd worden door de stagiairs en van de daarmee gelijkgestelde uren. De uren gelijkgesteld met de daadwerkelijk gepresteerde uren worden nader bepaald door de Regering.
§ 5. De subsidiëring is verworven zodra het centrum 90 % van de erkende opleidingsuren heeft gegeven, berekend voor het geheel van de filières over een periode van twee jaar [1 volgens de modaliteiten bepaald door de Regering.]1. [1 Als deze voorwaarde niet is vervuld, wordt de subsidie naar beneden herzien volgens de modaliteiten bepaald door de Regering.]1
§ [6 ...]6
Modifications
Art.17. § 1er. [1 Le Gouvernement octroie annuellement au centre agréé qui respecte les conditions et obligations visées par ou en vertu du présent décret un subventionnement calculé en fonction du nombre d'heures de formation agréées multiplié par le taux horaire.]1
§ 2. Le subventionnement [1 visé au paragraphe 1er ]1 peut être liquidé en tant que subventionnement sous la forme :
1° [2 ...]2
2° d'une subvention visant à couvrir les frais de fonctionnement, [1 les frais d'investissement]1 et les charges salariales non encore couvertes par une autre subvention ou par l'aide visée au 1°;
[1 Le Gouvernement détermine le mode de répartition des subventions visées à l'alinéa 1er.]1
§ 3. [1 La subvention visée au paragraphe 2, alinéa 1er, 2°, est liquidée selon les modalités suivantes :
1° une première tranche qui correspond à une avance, représentant soixante-cinq pour cent du montant annuel qui a été octroyé lors de l'exercice précédent est versée dans le courant du premier trimestre [4 [5 ...]5-]4;
2° une deuxième tranche, correspondant à quatre-vingt pour cent du montant annuel total de la subvention octroyée pour l'exercice en cours, diminuée du montant de la première tranche, est versée dans le courant du deuxième trimestre [4 [5 ...]5]4;
3° le solde de vingt pour cent du montant annuel total de la subvention octroyée pour l'exercice en cours est versé dans le courant du premier semestre de l'année qui suit celle pour laquelle il est dû sur la base d'une déclaration de créance, d'un rapport d'activités, d'un décompte récapitulatif des frais à charge de la subvention et des pièces justificatives. [6 ...]6. Le Gouvernement peut déterminer les modalités de versement du solde. ]1
§ 4. Le Gouvernement précise la procédure relative à l'octroi et à la liquidation du subventionnement en ce compris les conditions d'éligibilité des dépenses. En ce qui concerne la liquidation [1 du subventionnement visé au paragraphe 1er ]1, elle s'effectue sur la base des heures effectivement prestées par les stagiaires et des heures assimilées, dans les limites de la décision d'agrément. Le Gouvernement précise les heures assimilées aux heures effectivement prestées.
§ 5. Le subventionnement est acquis dès lors que le centre a réalisé 90 % des heures de formation agréées, calculé sur l'ensemble des filières sur une période de deux ans [1 selon les modalités déterminées par le Gouvernement.]1. [1 Si cette condition n'est pas remplie, la subvention est revue à la baisse selon les modalités déterminées par le Gouvernement. ]1
§ 6. [6 ...]6
§ 2. Le subventionnement [1 visé au paragraphe 1er ]1 peut être liquidé en tant que subventionnement sous la forme :
1° [2 ...]2
2° d'une subvention visant à couvrir les frais de fonctionnement, [1 les frais d'investissement]1 et les charges salariales non encore couvertes par une autre subvention ou par l'aide visée au 1°;
[1 Le Gouvernement détermine le mode de répartition des subventions visées à l'alinéa 1er.]1
§ 3. [1 La subvention visée au paragraphe 2, alinéa 1er, 2°, est liquidée selon les modalités suivantes :
1° une première tranche qui correspond à une avance, représentant soixante-cinq pour cent du montant annuel qui a été octroyé lors de l'exercice précédent est versée dans le courant du premier trimestre [4 [5 ...]5-]4;
2° une deuxième tranche, correspondant à quatre-vingt pour cent du montant annuel total de la subvention octroyée pour l'exercice en cours, diminuée du montant de la première tranche, est versée dans le courant du deuxième trimestre [4 [5 ...]5]4;
3° le solde de vingt pour cent du montant annuel total de la subvention octroyée pour l'exercice en cours est versé dans le courant du premier semestre de l'année qui suit celle pour laquelle il est dû sur la base d'une déclaration de créance, d'un rapport d'activités, d'un décompte récapitulatif des frais à charge de la subvention et des pièces justificatives. [6 ...]6. Le Gouvernement peut déterminer les modalités de versement du solde. ]1
§ 4. Le Gouvernement précise la procédure relative à l'octroi et à la liquidation du subventionnement en ce compris les conditions d'éligibilité des dépenses. En ce qui concerne la liquidation [1 du subventionnement visé au paragraphe 1er ]1, elle s'effectue sur la base des heures effectivement prestées par les stagiaires et des heures assimilées, dans les limites de la décision d'agrément. Le Gouvernement précise les heures assimilées aux heures effectivement prestées.
§ 5. Le subventionnement est acquis dès lors que le centre a réalisé 90 % des heures de formation agréées, calculé sur l'ensemble des filières sur une période de deux ans [1 selon les modalités déterminées par le Gouvernement.]1. [1 Si cette condition n'est pas remplie, la subvention est revue à la baisse selon les modalités déterminées par le Gouvernement. ]1
§ 6. [6 ...]6
Modifications
Art. 17bis. [1 De subsidie, zoals bedoeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 3°, en waarvan de vorm in het tweede lid, 2°, van voornoemd decreet wordt bepaald, wordt voor 2015 uitbetaald volgens de volgende modaliteiten :
1° een voorschot dat overeenstemt met 65 % van het in 2014 toegekende jaarlijkse totaalbedrag, wordt gestort in de loop van het eerste kwartaal 2015 op grond van een schuldvordering;
2° een tweede schijf die overeenstemt met 80 % van het in 2015 toegekende jaarlijkse totaalbedrag van de subsidie verminderd met het eerste voorschot, wordt gestort in de loop van het tweede kwartaal 2015 op grond van een schuldvordering;
3° het saldo van 20 % van het in 2015 toegekende jaarlijkse totaalbedrag van de subsidie, wordt gestort in de loop van het eerste halfjaar 2016 naar gelang van een schuldvordering, van het activiteitenverslag en van de bewijsstukken en voor zover ze door de Administratie zijn goedgekeurd. In afwijking van artikel 24bis, § 1, eerste en derde lid, wordt de berekening van 90 % van de gepresteerde opleidingsuren waarvoor de instelling een erkenning heeft gekregen, over de periode tussen 2014 tot 2015 verricht.]1
1° een voorschot dat overeenstemt met 65 % van het in 2014 toegekende jaarlijkse totaalbedrag, wordt gestort in de loop van het eerste kwartaal 2015 op grond van een schuldvordering;
2° een tweede schijf die overeenstemt met 80 % van het in 2015 toegekende jaarlijkse totaalbedrag van de subsidie verminderd met het eerste voorschot, wordt gestort in de loop van het tweede kwartaal 2015 op grond van een schuldvordering;
3° het saldo van 20 % van het in 2015 toegekende jaarlijkse totaalbedrag van de subsidie, wordt gestort in de loop van het eerste halfjaar 2016 naar gelang van een schuldvordering, van het activiteitenverslag en van de bewijsstukken en voor zover ze door de Administratie zijn goedgekeurd. In afwijking van artikel 24bis, § 1, eerste en derde lid, wordt de berekening van 90 % van de gepresteerde opleidingsuren waarvoor de instelling een erkenning heeft gekregen, over de periode tussen 2014 tot 2015 verricht.]1
Art. 17bis. [1 La subvention, telle que visée à l'article 17, § 1er, alinéa 1er, 3°, et dont la forme est déterminée à l'alinéa 2, 2°, du décret précité, est liquidée, pour l'année 2015, selon les modalités suivantes :
1° une avance, représentant 65 % du montant annuel total qui a été octroyée en 2014, est versée dans le courant du premier trimestre 2015 sur base d'une déclaration de créance;
2° une deuxième tranche, correspondant à 80 % du montant annuel total de la subvention octroyé en 2015 et diminué du montant de la première avance, est versée dans le courant du deuxième trimestre 2015 sur la base d'une déclaration de créance;
3° le solde de 20 % du montant annuel total de la subvention octroyée en 2015 est versé dans le courant du premier semestre 2016 en fonction du montant de la déclaration de créance, du rapport d'activités et des pièces justificatives. Par dérogation à l'article 24bis, § 1er, alinéa 1er et 3, le calcul des 90 % des heures de formation prestées et pour lesquelles l'organisme a reçu un agrément est opéré sur la période s'échelonnant de 2014 à 2015.]1
1° une avance, représentant 65 % du montant annuel total qui a été octroyée en 2014, est versée dans le courant du premier trimestre 2015 sur base d'une déclaration de créance;
2° une deuxième tranche, correspondant à 80 % du montant annuel total de la subvention octroyé en 2015 et diminué du montant de la première avance, est versée dans le courant du deuxième trimestre 2015 sur la base d'une déclaration de créance;
3° le solde de 20 % du montant annuel total de la subvention octroyée en 2015 est versé dans le courant du premier semestre 2016 en fonction du montant de la déclaration de créance, du rapport d'activités et des pièces justificatives. Par dérogation à l'article 24bis, § 1er, alinéa 1er et 3, le calcul des 90 % des heures de formation prestées et pour lesquelles l'organisme a reçu un agrément est opéré sur la période s'échelonnant de 2014 à 2015.]1
HOOFDSTUK IX. - Controle
CHAPITRE IX. - Du contrôle
Art.18. § 1. [1 De controle op de toepassing van dit decreet en van de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen wordt uitgeoefend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle op de wetgevingen en reglementeringen m.b.t. de omscholing en de bijscholing alsook de invoering van administratieve geldboetes die van toepassing zijn in geval van inbreuk op bedoelde wetgevingen en reglementeringen.]1
§ 2. In geval van niet-nakoming van de bij of krachtens dit decreet bepaalde verplichtingen, van ontbinding van een centrum en van opschorting en intrekking van de erkenning van een centrum kan de Regering, volgens de modaliteiten die zij bepaalt, :
1° de subsidiëring geheel of gedeeltelijk opschorten gedurende een bepaalde termijn zodat het centrum kan voldoen aan de niet nagekomen verplichtingen;
2° de terugbetaling van het geheel of van een gedeelte van de verleende subsidies alsook van de desbetreffende kosten eisen naar verhouding van de vastgestelde overtredingen;
3° de beslissing tot toekenning van de subsidies intrekken of er een eind aan maken.
De Regering kan ook geheel of gedeeltelijk afzien van de terugbetaling van de verleende subsidies indien de kostprijs verbonden aan die terugvordering hoger dreigt te zijn dan de terug te betalen bedragen of in geval van overmacht of van onverwachte omstandigheden.
[1 § 3. De erkende opleidingenverstrekkers die het voorwerp uitmaken van de in § 1 bedoelde controle, kunnen volgens een bijzondere methode bepaald door de Regering gecontroleerd worden.]1
§ 2. In geval van niet-nakoming van de bij of krachtens dit decreet bepaalde verplichtingen, van ontbinding van een centrum en van opschorting en intrekking van de erkenning van een centrum kan de Regering, volgens de modaliteiten die zij bepaalt, :
1° de subsidiëring geheel of gedeeltelijk opschorten gedurende een bepaalde termijn zodat het centrum kan voldoen aan de niet nagekomen verplichtingen;
2° de terugbetaling van het geheel of van een gedeelte van de verleende subsidies alsook van de desbetreffende kosten eisen naar verhouding van de vastgestelde overtredingen;
3° de beslissing tot toekenning van de subsidies intrekken of er een eind aan maken.
De Regering kan ook geheel of gedeeltelijk afzien van de terugbetaling van de verleende subsidies indien de kostprijs verbonden aan die terugvordering hoger dreigt te zijn dan de terug te betalen bedragen of in geval van overmacht of van onverwachte omstandigheden.
[1 § 3. De erkende opleidingenverstrekkers die het voorwerp uitmaken van de in § 1 bedoelde controle, kunnen volgens een bijzondere methode bepaald door de Regering gecontroleerd worden.]1
Modifications
Art.18. § 1er. [1 Le contrôle de l'application du présent décret et de ses mesures d'exécution s'exerce conformément aux dispositions du décret du 28 février 2019 relatif au contrôle des législations et réglementations relatives à la reconversion et au recyclage professionnels ainsi qu'à l'instauration d'amendes administratives applicables en cas d'infraction à ces législations et réglementations.]1
§ 2. En cas de non-respect des obligations visées par ou en vertu du présent décret, de dissolution d'un centre et de suspension et de retrait d'agrément d'un centre, le Gouvernement peut, selon les modalités qu'il détermine :
1° suspendre, tout ou partie, du subventionnement pendant un délai fixé permettant au centre de se conformer aux obligations non rencontrées;
2° exiger le remboursement de tout ou partie du subventionnement, ainsi que les frais y afférant, proportionnellement aux infractions constatées;
3° retirer ou mettre fin à la décision d'octroi de subventionnement.
Le Gouvernement peut également renoncer, pour tout ou partie, au remboursement du subventionnement lorsque le coût de la récupération de celui-ci risque d'être supérieur à son montant ou en cas de circonstances liées à un cas de force majeure ou d'imprévision.
[1 § 3. Les opérateurs de formation agréés qui font l'objet du contrôle visés au paragraphe 1er peuvent être contrôlés selon une méthode particulière déterminée par le Gouvernement.]1
§ 2. En cas de non-respect des obligations visées par ou en vertu du présent décret, de dissolution d'un centre et de suspension et de retrait d'agrément d'un centre, le Gouvernement peut, selon les modalités qu'il détermine :
1° suspendre, tout ou partie, du subventionnement pendant un délai fixé permettant au centre de se conformer aux obligations non rencontrées;
2° exiger le remboursement de tout ou partie du subventionnement, ainsi que les frais y afférant, proportionnellement aux infractions constatées;
3° retirer ou mettre fin à la décision d'octroi de subventionnement.
Le Gouvernement peut également renoncer, pour tout ou partie, au remboursement du subventionnement lorsque le coût de la récupération de celui-ci risque d'être supérieur à son montant ou en cas de circonstances liées à un cas de force majeure ou d'imprévision.
[1 § 3. Les opérateurs de formation agréés qui font l'objet du contrôle visés au paragraphe 1er peuvent être contrôlés selon une méthode particulière déterminée par le Gouvernement.]1
Modifications
HOOFDSTUK X. - Wijzigings-, overgangs- en opheffingsbepalingen
CHAPITRE X. - Dispositions modificatives, transitoires et abrogatoires
Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen
Section 1re. - Dispositions modificatives
Art.19. Indien zulks nodig blijkt voor de uitvoering, de toepassing of de cohesie van dit decreet, is de Regering ertoe gemachtigd volgende vervangingen door te voeren in de geldende decreet- of regelgevende bepalingen :
1° de afkortingen "fFT" of "OISP" door de woorden "centra voor socioprofessionele inschakeling";
2° de woorden "Interfederatie van de EFT-OISP" door de woorden "de vereniging bedoeld in artikel 15 van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling";
3° de woorden "Commissie EFT-OISP" door de woorden "de Commissie bedoeld in artikel 16 van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling".
Indien zulks nodig blijkt voor de uitvoering, de toepassing of de cohesie van dit decreet, is de Regering ertoe gemachtigd de bepalingen van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid te vervangen door de bepalingen van dit decreet.
[1 ...]1
Artikel 2, § 1, 1°, 1ste streepje, van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet wordt vervangen als volgt :
" - de Commissie van de centra voor socioprofessionele inschakeling in het kader van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling; ".
1° de afkortingen "fFT" of "OISP" door de woorden "centra voor socioprofessionele inschakeling";
2° de woorden "Interfederatie van de EFT-OISP" door de woorden "de vereniging bedoeld in artikel 15 van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling";
3° de woorden "Commissie EFT-OISP" door de woorden "de Commissie bedoeld in artikel 16 van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling".
Indien zulks nodig blijkt voor de uitvoering, de toepassing of de cohesie van dit decreet, is de Regering ertoe gemachtigd de bepalingen van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid te vervangen door de bepalingen van dit decreet.
[1 ...]1
Artikel 2, § 1, 1°, 1ste streepje, van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie voor de aangelegenheden geregeld krachtens artikel 138 van de Grondwet wordt vervangen als volgt :
" - de Commissie van de centra voor socioprofessionele inschakeling in het kader van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling; ".
Modifications
Art.19. Le Gouvernement est habilité, si ceci s'avère nécessaire à l'exécution, à la mise en oeuvre ou à la cohérence du présent décret, à remplacer dans les dispositions décrétales ou réglementaires en vigueur :
1° les mots "EFT" ou "OISP" par les mots "centres d'insertion socioprofessionnelle";
2° les mots "Interfédération des EFT-OISP" par les mots "l'association visée à l'article 15 du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle";
3° les mots "Commission EFT-OISP" par les mots " Commission visée à l'article 16 du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle. "
Le Gouvernement est habilité, si ceci s'avère nécessaire à l'exécution, à la mise en oeuvre ou à la cohérence du présent décret, à remplacer les dispositions faisant référence au décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail par les dispositions du présent décret.
[1 ...]1
L'article 2, § 1er, 1°, 1er tiret, du décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative pour les matières réglées en vertu de l'article 138 de la Constitution est remplacé par ce qui suit :
"- la Commission des centres d'insertion socioprofessionnelle dans le cadre du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle;".
1° les mots "EFT" ou "OISP" par les mots "centres d'insertion socioprofessionnelle";
2° les mots "Interfédération des EFT-OISP" par les mots "l'association visée à l'article 15 du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle";
3° les mots "Commission EFT-OISP" par les mots " Commission visée à l'article 16 du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle. "
Le Gouvernement est habilité, si ceci s'avère nécessaire à l'exécution, à la mise en oeuvre ou à la cohérence du présent décret, à remplacer les dispositions faisant référence au décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail par les dispositions du présent décret.
[1 ...]1
L'article 2, § 1er, 1°, 1er tiret, du décret du 6 novembre 2008 portant rationalisation de la fonction consultative pour les matières réglées en vertu de l'article 138 de la Constitution est remplacé par ce qui suit :
"- la Commission des centres d'insertion socioprofessionnelle dans le cadre du décret du 10 juillet 2013 relatif aux centres d'insertion socioprofessionnelle;".
Modifications
Afdeling 2. - Overgangsbepalingen
Section 2. - Dispositions transitoires
Art.20. De vereniging zonder winstoogmerk aangewezen krachtens artikel 18 van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid vervult tijdelijk de opdrachten bedoeld in artikel 15, eerste lid, totdat de vereniging zonder winstoogmerk bedoeld in artikel 15 aangewezen wordt. Zodoende zal deze bepaling niet langer van toepassing zijn.
Art.20. A titre transitoire, l'association sans but lucratif désignée en vertu de l'article 18 du décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail exerce les missions visées à l'article 15, alinéa 1er, jusqu'à la désignation de l'association sans but lucratif visée à l'article 15 mettant fin ainsi à l'application de la présente disposition.
Art.21. [1 De instelling voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en het bedrijf voor vorming door arbeid erkend op grond van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid en van artikel 23 van dit decreet dienen, uiterlijk 31 maart 2016 een aanvraag tot erkenning in voor hun centrum en voor de filières die ze organiseren.]1
In afwijking van artikel 10, kan de Regering aan de krachtens voornoemd decreet van 1 april 2004 erkende centra die een erkenningsaanvraag krachtens dit decreet indienen een erkenning voor zes jaar verlenen [1 tegen de financiële voorwaarden en volgens de]1 volgens de modaliteiten die zij bepaalt.
Elke beslissing tot opschorting of tot intrekking van een erkenning of tot overdracht van een filière die genomen wordt op basis van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid blijft onderworpen aan de bepalingen van dat decreet.
[1 ...]1
In afwijking van artikel 10, kan de Regering aan de krachtens voornoemd decreet van 1 april 2004 erkende centra die een erkenningsaanvraag krachtens dit decreet indienen een erkenning voor zes jaar verlenen [1 tegen de financiële voorwaarden en volgens de]1 volgens de modaliteiten die zij bepaalt.
Elke beslissing tot opschorting of tot intrekking van een erkenning of tot overdracht van een filière die genomen wordt op basis van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid blijft onderworpen aan de bepalingen van dat decreet.
[1 ...]1
Modifications
Art.21. [1 L'organisme d'insertion socioprofessionnelle et l'entreprise de formation par le travail agréés sur la base du décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail et de l'article 23 du présent décret introduisent, au plus tard le 31 mars 2016, une demande d'agrément pour leur centre et les filières qu'ils organisent. ]1
Par dérogation à l'article 10, en ce qui concerne les centres agréés en vertu du décret du 1er avril 2004 précité qui introduisent une demande d'agrément en vertu du présent décret, le Gouvernement peut leur octroyer un agrément pour une durée de six ans [1 aux conditions financières et selon les]1 modalités qu'il détermine.
Toute décision relative à la suspension ou au retrait d'un agrément ou au transfert d'une filière et prise sur la base du décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail continue à être soumise aux dispositions du décret du 1er avril 2004 précité.
[1 ...]1
Par dérogation à l'article 10, en ce qui concerne les centres agréés en vertu du décret du 1er avril 2004 précité qui introduisent une demande d'agrément en vertu du présent décret, le Gouvernement peut leur octroyer un agrément pour une durée de six ans [1 aux conditions financières et selon les]1 modalités qu'il détermine.
Toute décision relative à la suspension ou au retrait d'un agrément ou au transfert d'une filière et prise sur la base du décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail continue à être soumise aux dispositions du décret du 1er avril 2004 précité.
[1 ...]1
Modifications
Art.22. Als de beschikbare begrotingskredieten niet volstaan om het aantal opleidingsuren te halen zoals bepaald bij artikel 14, eerste lid, 2°, kan de Regering dat aantal in de beslissingen tot erkenning verminderen bij de erkenningsaanvragen die uiterlijk 31 [1 maart 2016]1 ingediend worden.
Modifications
Art.22. Si les crédits budgétaires disponibles ne permettent pas d'atteindre le nombre d'heures de formation tel que prévu à l'article 14, alinéa 1er, 2°, le Gouvernement peut réduire le nombre d'heures de formation dans les décisions d'agrément lors des demandes d'agrément introduites au plus tard le 31 [1 mars 2016.]1
Modifications
Art.23. De beslissingen tot erkenning van de instellingen voor socioprofessionele inschakeling en de bedrijven voor vorming door arbeid, genomen krachtens het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid, worden onder dezelfde voorwaarden verlengd tot 31 december [1 2016]1.
[1 De instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en de bedrijven voor vorming door arbeid die in aanmerking komen voor de verlenging bedoeld in het eerste lid blijven onderworpen aan de bepalingen van het voornoemde decreet van 1 april 2004 tijdens de duur van die verlenging met uitzondering van de artikelen 5 tot 7, 13 en 13bis van dit decreet die op hen van toepassing zijn.
In afwijking van artikel 17, eerste lid, 3°, van het voornoemde decreet van 1 april 2004, wordt de berekening van de negentig percent gepresteerde opleidingsuren en waarvoor de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en de bedrijven voor vorming door arbeid in aanmerking komen voor de verlenging bedoeld in het eerste lid, verricht over de periode die van 1 januari 2014 tot 31 december 2016 gespreid is.]1
[1 De instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en de bedrijven voor vorming door arbeid die in aanmerking komen voor de verlenging bedoeld in het eerste lid blijven onderworpen aan de bepalingen van het voornoemde decreet van 1 april 2004 tijdens de duur van die verlenging met uitzondering van de artikelen 5 tot 7, 13 en 13bis van dit decreet die op hen van toepassing zijn.
In afwijking van artikel 17, eerste lid, 3°, van het voornoemde decreet van 1 april 2004, wordt de berekening van de negentig percent gepresteerde opleidingsuren en waarvoor de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en de bedrijven voor vorming door arbeid in aanmerking komen voor de verlenging bedoeld in het eerste lid, verricht over de periode die van 1 januari 2014 tot 31 december 2016 gespreid is.]1
Modifications
Art.23. Les décisions d'agrément des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail prises en vertu du décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail et qui arrivent à échéance le 31 décembre 2013 sont prolongées aux mêmes conditions jusqu'à la date du 31 décembre [1 2016]1.
[1 Les organismes d'insertion socioprofessionnelle et les entreprises de formation par le travail qui bénéficient de la prolongation visée à l'alinéa 1er continuent à être soumis aux dispositions du décret du 1er avril 2004 précité pendant la durée de cette prolongation à l'exception des articles 5 à 7, 13 et 13bis du présent décret qui leur sont applicables.
Par dérogation à l'article 17, alinéa 1er, 3°, du décret du 1er avril 2004 précité, le calcul des nonante pour cent d'heures de formation prestées et pour lesquelles les organismes d'insertion socioprofessionnelle et les entreprises de formation par le travail bénéficient de la prolongation visée à l'alinéa 1er est opéré sur la période s'échelonnant du 1er janvier 2014 au 31 décembre 2016.]1
[1 Les organismes d'insertion socioprofessionnelle et les entreprises de formation par le travail qui bénéficient de la prolongation visée à l'alinéa 1er continuent à être soumis aux dispositions du décret du 1er avril 2004 précité pendant la durée de cette prolongation à l'exception des articles 5 à 7, 13 et 13bis du présent décret qui leur sont applicables.
Par dérogation à l'article 17, alinéa 1er, 3°, du décret du 1er avril 2004 précité, le calcul des nonante pour cent d'heures de formation prestées et pour lesquelles les organismes d'insertion socioprofessionnelle et les entreprises de formation par le travail bénéficient de la prolongation visée à l'alinéa 1er est opéré sur la période s'échelonnant du 1er janvier 2014 au 31 décembre 2016.]1
Modifications
Art.24. De persoon die deel uitmaakt van het begunstigde publiek overeenkomstig de artikelen 4 tot 6 van voornoemd decreet van 1 april 2004 en die voor de inwerkingtreding van dit decreet een opleiding bij een "O.I.S.P." of een "E.F.T." heeft aangevat, mag die opleiding voltooien.
Art.24. La personne faisant partie du public bénéficiaire en application des articles 4 à 6 du décret du 1er avril 2004 précité et qui a entamé, avant l'entrée en vigueur du présent décret, une formation auprès d'un O.I.S.P. ou d'une E.F.T., est autorisée à poursuivre cette formation jusqu'à son terme.
Art. 24bis. [1 § 1. Het erkend centrum komt in aanmerking voor de volgende subsidies :
1° bij de initiële erkenning of de erkenning van een nieuwe opleidingsfilière een forfaitaire subsidie van 12.500 euro om de kosten inzake werking, personeel en uitrusting te dekken;
2° tijdens de eerste twee jaren van de erkenning, een jaarlijkse subsidie bereken, per vormingsuur en per stagiair, naar rato van het aantal gepresteerde vormingsuren en waarbij, minstens, de loonkosten van een voltijds (plus een half) equivalent worden gedekt voor de volgende functies :
a. pedagogische coördinator of projectcoördinator;
b. opleider;
c. administratief of financieel assistent;
3° vanaf het derde jaar van de erkenning, een jaarlijkse subsidie berekend voor een aantal vormingsuren, gewaarborgd gedurende drie jaar, op voorwaarde dat het aantal gepresteerde vormingsuren per jaar minstens gelijk is aan 90 % van het aantal uren waarvoor de instelling een erkenning heeft gekregen.
De subsidies bedoeld in de punten 2° en 3° van het eerste lid kunnen worden toegekend in de vorm van :
1° [2 ...]2
2° een subsidie ter dekking van de loonlasten en de werkingskosten die niet gedekt zijn door een andere subsidie of door de tegemoetkoming bedoeld onder punt 1°, binnen de perken van de begeleidings- en financieringsnormen bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006 tot uitvoering van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid.
Als de voorwaarde betreffende de subsidie bedoeld in punt 3° van het eerste lid niet is vervuld, en voor zover dat de verlaging van het aantal vormingsuren niet te wijten is aan de vervroegde doorstroming van stagiairs naar de kwalificerende opleiding of de tewerkstelling, wordt de subsidie, volgens de modaliteiten bepaald door het bovengenoemde besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006, voor de overblijvende duur van de erkenning verminderd.
§ 2. Het bij de inwerkingtreding van dit decreet reeds erkend centrum kan, na advies van de Commissie, in aanmerking komen voor de subsidies zoals bedoeld in § 1, eerste lid, 3°.
§ 3. Het bovengenoemde besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006 bepaalt het bedrag van de subsidies bedoeld in § 1, eerste lid, 2° en 3°, rekening houdend met de financieringsnormen verbonden aan de typologie van de acties, de beroepssectoren en de betrokken stagiairs.]1
1° bij de initiële erkenning of de erkenning van een nieuwe opleidingsfilière een forfaitaire subsidie van 12.500 euro om de kosten inzake werking, personeel en uitrusting te dekken;
2° tijdens de eerste twee jaren van de erkenning, een jaarlijkse subsidie bereken, per vormingsuur en per stagiair, naar rato van het aantal gepresteerde vormingsuren en waarbij, minstens, de loonkosten van een voltijds (plus een half) equivalent worden gedekt voor de volgende functies :
a. pedagogische coördinator of projectcoördinator;
b. opleider;
c. administratief of financieel assistent;
3° vanaf het derde jaar van de erkenning, een jaarlijkse subsidie berekend voor een aantal vormingsuren, gewaarborgd gedurende drie jaar, op voorwaarde dat het aantal gepresteerde vormingsuren per jaar minstens gelijk is aan 90 % van het aantal uren waarvoor de instelling een erkenning heeft gekregen.
De subsidies bedoeld in de punten 2° en 3° van het eerste lid kunnen worden toegekend in de vorm van :
1° [2 ...]2
2° een subsidie ter dekking van de loonlasten en de werkingskosten die niet gedekt zijn door een andere subsidie of door de tegemoetkoming bedoeld onder punt 1°, binnen de perken van de begeleidings- en financieringsnormen bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006 tot uitvoering van het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid.
Als de voorwaarde betreffende de subsidie bedoeld in punt 3° van het eerste lid niet is vervuld, en voor zover dat de verlaging van het aantal vormingsuren niet te wijten is aan de vervroegde doorstroming van stagiairs naar de kwalificerende opleiding of de tewerkstelling, wordt de subsidie, volgens de modaliteiten bepaald door het bovengenoemde besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006, voor de overblijvende duur van de erkenning verminderd.
§ 2. Het bij de inwerkingtreding van dit decreet reeds erkend centrum kan, na advies van de Commissie, in aanmerking komen voor de subsidies zoals bedoeld in § 1, eerste lid, 3°.
§ 3. Het bovengenoemde besluit van de Waalse Regering van 21 december 2006 bepaalt het bedrag van de subsidies bedoeld in § 1, eerste lid, 2° en 3°, rekening houdend met de financieringsnormen verbonden aan de typologie van de acties, de beroepssectoren en de betrokken stagiairs.]1
Art. 24bis. [1 § 1er. Le centre agréé bénéficie des subventions suivantes :
1° lors de l'agrément initial ou de l'agrément d'une nouvelle filière de formation, d'une subvention, d'un montant forfaitaire de 12.500 euros, destinée à couvrir les frais de fonctionnement, de personnel et d'équipement;
2° lors des deux premières années d'agrément, d'une subvention annuelle calculée, par heure de formation et par stagiaire, au prorata du nombre d'heures de formation prestées et couvrant, au minimum, les coûts salariaux d'un équivalent temps plein et demi pour les fonctions suivantes :
a. coordinateur pédagogique ou de projets;
b. formateur;
c. assistant administratif ou financier;
3° à partir de la troisième année d'agrément, d'une subvention annuelle calculée pour un nombre d'heures de formation, garanti pendant trois ans, à condition que le nombre d'heures de formation prestées par an soit au moins égal à 90 % du nombre d'heures pour lequel l'organisme a reçu son agrément.
Les subventions visées aux points 2 et 3 de l'alinéa 1er peuvent être octroyées sous forme :
1° [2 ...]2
2° d'une subvention visant à couvrir les charges salariales et les frais de fonctionnement non encore couverts par une autre subvention ou par l'aide visée au point 1°, dans la limite des normes d'encadrement et de financement définies par l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 décembre 2006 portant exécution du décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail.
Si la condition prévue en ce qui concerne la subvention visée au point 3° de l'alinéa 1er n'est pas remplie, et pour autant que la baisse du nombre d'heures de formation ne soit pas imputable au passage anticipé de stagiaires en formation qualifiante ou dans l'emploi, la subvention est, selon les modalités déterminées par l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 décembre 2006 précité, revue à la baisse pour le reste de la durée d'agrément.
§ 2. Le centre déjà agréé lors de l'entrée en vigueur du présent décret peut, après avis de la Commission, bénéficier des subventions telles que prévues au § 1er, alinéa 1er, 3°.
§ 3. L'arrêté du Gouvernement wallon du 21 décembre 2006 précité détermine le montant des subventions visées au § 1er, alinéa 1er, 2° et 3°, en tenant compte des normes de financement liées à la typologie des actions, des secteurs professionnels et des stagiaires concernés.]1
1° lors de l'agrément initial ou de l'agrément d'une nouvelle filière de formation, d'une subvention, d'un montant forfaitaire de 12.500 euros, destinée à couvrir les frais de fonctionnement, de personnel et d'équipement;
2° lors des deux premières années d'agrément, d'une subvention annuelle calculée, par heure de formation et par stagiaire, au prorata du nombre d'heures de formation prestées et couvrant, au minimum, les coûts salariaux d'un équivalent temps plein et demi pour les fonctions suivantes :
a. coordinateur pédagogique ou de projets;
b. formateur;
c. assistant administratif ou financier;
3° à partir de la troisième année d'agrément, d'une subvention annuelle calculée pour un nombre d'heures de formation, garanti pendant trois ans, à condition que le nombre d'heures de formation prestées par an soit au moins égal à 90 % du nombre d'heures pour lequel l'organisme a reçu son agrément.
Les subventions visées aux points 2 et 3 de l'alinéa 1er peuvent être octroyées sous forme :
1° [2 ...]2
2° d'une subvention visant à couvrir les charges salariales et les frais de fonctionnement non encore couverts par une autre subvention ou par l'aide visée au point 1°, dans la limite des normes d'encadrement et de financement définies par l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 décembre 2006 portant exécution du décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail.
Si la condition prévue en ce qui concerne la subvention visée au point 3° de l'alinéa 1er n'est pas remplie, et pour autant que la baisse du nombre d'heures de formation ne soit pas imputable au passage anticipé de stagiaires en formation qualifiante ou dans l'emploi, la subvention est, selon les modalités déterminées par l'arrêté du Gouvernement wallon du 21 décembre 2006 précité, revue à la baisse pour le reste de la durée d'agrément.
§ 2. Le centre déjà agréé lors de l'entrée en vigueur du présent décret peut, après avis de la Commission, bénéficier des subventions telles que prévues au § 1er, alinéa 1er, 3°.
§ 3. L'arrêté du Gouvernement wallon du 21 décembre 2006 précité détermine le montant des subventions visées au § 1er, alinéa 1er, 2° et 3°, en tenant compte des normes de financement liées à la typologie des actions, des secteurs professionnels et des stagiaires concernés.]1
Afdeling 3. - Opheffings- en slotbepalingen
Section 3. - Dispositions abrogatoires et finales
Art.25. Het decreet van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de instellingen voor maatschappelijke integratie en inschakeling in het arbeidsproces en van de bedrijven voor vorming door arbeid, gewijzigd bij de decreten van 22 november 2007 en 6 november 2008, wordt opgeheven.
Art.25. Le décret du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et au subventionnement des organismes d'insertion socioprofessionnelle et des entreprises de formation par le travail, modifié par les décrets du 6 novembre 2008 et du 22 novembre 2007, est abrogé.
Art. 26. Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2014, met uitzondering van de artikelen 20, 21, 23 en 24, die in werking treden op 1 september 2013, en van artikel 17, dat in werking treedt op 1 januari 2015. De Regering kan voorzien in een datum van inwerkingtreding die voorafgaat aan 1 januari 2014 en 1 januari 2015.
Art. 26. Le présent décret entre en vigueur le 1er janvier 2014, à l'exception des articles 20, 21, 23 et 24 qui entrent en vigueur le 1er septembre 2013 et de l'article 17 qui entre en vigueur le 1er janvier 2015. Le Gouvernement peut prévoir une date d'entrée en vigueur antérieure au 1er janvier 2014 et au 1er janvier 2015.