Vergelijken - 2013035685

HOOFDSTUK 1. - Algemeen

CHAPITRE 1er. - Généralités

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Article 1er. Le présent décret règle une matière communautaire et régionale.

HOOFDSTUK 2. - Onderwijs

CHAPITRE 2. - Enseignement

Afdeling 1. - Basisonderwijs

Section 1re. - Enseignement fondamental

Art.2. In artikel 112bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009 en gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2012, worden de jaartallen " , 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013 " vervangen door de jaartallen " , 2010-2011, 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014 ".

Art.2. Dans l'article 112bis du décret relatif à l'enseignement fondamental du 25 février 1997, inséré par le décret du 8 mai 2009 et modifié par le décret du 29 juin 2012, les années " , 2010-2011, 2011-2012 et 2012-2013 " sont remplacées par les années " , 2010-2011, 2011-2012, 2012-2013 et 2013-2014 ".

Art.3. In artikel 155, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 7 juli 2006 en gewijzigd bij de decreten van 4 juli 2008, 8 mei 2009 en 29 juni 2012, wordt in het eerste lid de zinsnede " voor het schooljaar 2012-2013 " vervangen door de zinsnede " voor het schooljaar 2013-2014 ".

Art.3. Dans l'article 155, § 2, du même décret, inséré par le décret du 7 juillet 2006 et modifié par les décrets des 4 juillet 2008, 8 mai 2009 et 29 juin 2012, dans la première phrase, le membre de phrase " pour l'année scolaire 2012-2013 " est remplacé par le membre de phrase " pour l'année scolaire 2013-2014 ".

Afdeling 2. - Secundair onderwijs

Section 2. - Enseignement secondaire

Art.4. In artikel 290 van de Codex Secundair Onderwijs, gewijzigd bij het decreet van 29 juni 2012, worden de jaartallen " , 2010-2011, 2011-2012 en 2012-2013 " telkens vervangen door de jaartallen " , 2010-2011, 2011-2012, 2012-2013 en 2013-2014 ".

Art.4. Dans l'article 290 du Code de l'Enseignement secondaire, modifié par le décret du 29 juin 2012, les années ", 2010-2011, 2011-2012 et 2012-2013 " sont remplacées par les années ", 2010-2011, 2011-2012, 2012-2013 et 2013-2014 ".

Art.5. In artikel 304, § 4, van dezelfde codex wordt in het eerste lid de zinsnede " voor het schooljaar 2012-2013 " vervangen door de zinsnede " voor het schooljaar 2013-2014 ".

Art.5. Dans l'article 304, § 4, du même Code, dans la première phrase, le membre de phrase " pour l'année scolaire 2012-2013 " est remplacé par le membre de phrase " pour l'année scolaire 2013-2014 ".

Art.6. In artikel 312, § 4, van dezelfde codex wordt in het eerste lid de zinsnede " voor het schooljaar 2012-2013 " vervangen door de zinsnede " voor het schooljaar 2013-2014 ".

Art.6. Dans l'article 312, § 4, du même Code, dans la première phrase, le membre de phrase " pour l'année scolaire 2012-2013 " est remplacé par le membre de phrase " pour l'année scolaire 2013-2014 ".

Afdeling 3. - Begrotingsfonds Dienstverlening AKOV

Section 3. - Fonds budgétaire de Services AKOV

Art.7. Aan artikel 26, § 3, van het decreet van 21 december 2012 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2013 wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 3° de financiële bijdragen m.b.t. de erkenning van de gelijkwaardigheid en de niveaugelijkwaardigheid van buitenlandse studiebewijzen zoals vermeld in artikel 57ter van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, in artikel 115/3 van de codex Secundair Onderwijs, in artikelen 74ter en 84ter van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, in artikel 41ter van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs en in artikel 88 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd bij de decreten van 19 maart 2004 en 1 juli 2011. ".

Art.7. L'article 26, § 3, du décret du 21 décembre 2012 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2013, est complété par un point 3°, rédigé comme suit :
" 3° les contributions financières relatives à la reconnaissance de l'équivalence et de l'équivalence de niveau de titres étrangers, telles que visées à l'article 57ter du décret relatif à l'enseignement fondamental du 25 février 1997, à l'article 115/3 du Code de l'Enseignement secondaire, aux articles 74ter et 84ter du décret du 10 juillet 2008 relatif au système d'apprentissage et de travail en Communauté flamande, à l'article 41ter du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes, et à l'article 88 du décret du 4 avril 2003 relatif à la restructuration de l'enseignement supérieur en Flandre, modifiés par les décrets des 19 mars 2004 et 1er juillet 2011. ".

Afdeling 4. - Uitvoering raamakkoord van 23 november 2012 betreffende besparing op personeels(gerelateerde) kredieten

Section 4. - Exécution de la convention-cadre du 23 novembre 2012 relative à l'économie sur les crédits de (ou liés au) personnel

Art.8. Aan artikel 31 van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen worden een paragraaf 5 en een paragraaf 6 toegevoegd, die luiden als volgt :
" § 5. Voor het begrotingsjaar 2013 worden de totale werkingsuitkeringen van de hogescholen, met 4.539.000,00 euro verminderd. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van het procentuele aandeel van elke hogeschool in de effectieve werkingsuitkeringen.
§ 6. Voor het begrotingsjaar 2013 worden de totale werkingsuitkeringen van de universiteiten, berekend overeenkomstig de bepalingen van afdeling IV van dit decreet, met 5.083.000,00 euro verminderd en verdeeld op basis van het procentuele aandeel van elke universiteit in de effectieve werkingsuitkeringen. ".

Art.8. L'article 31 du décret du 14 mars 2008 relatif au financement du fonctionnement des instituts supérieurs et des universités en Flandre, est complété par un paragraphe 5 et un paragraphe 6, rédigés comme suit :
" § 5. Pour l'année budgétaire 2013, les allocations de fonctionnement totales des instituts supérieurs sont diminuées de 4.539.000,00 euros. Ce montant est réparti sur la base de la part en pourcentage de chaque institut supérieur dans les allocations de fonctionnement effectives.
§ 6. Pour l'année budgétaire 2013, les allocations de fonctionnement totales des universités, calculées conformément aux dispositions de la section IV du présent décret, sont diminuées de 5.083.000,00 euros et réparties sur la base de la part en pourcentage de chaque université dans les allocations de fonctionnement effectives. ".

Art.9. In artikel 35, § 1, 2°, van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen wordt het bedrag " 7.930.245,71 " vervangen door het bedrag " 7.884.245,71 ".

Art.9. Dans l'article 35, § 1er, 2°, du décret du 14 mars 2008 relatif au financement du fonctionnement des instituts supérieurs et des universités en Flandre, le montant " 7.930.245,71 " est remplacé par le montant " 7.884.245,71 ".

Art.10. Aan artikel 3 van het decreet van 20 februari 2009 betreffende de Hogere Zeevaartschool wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt :
" § 4. Voor het begrotingsjaar 2013 wordt de totale werkingsuitkering van de Hogere Zeevaartschool, berekend overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van dit decreet, verminderd met 33.000,00 euro. ".

Art.10. L'article 3 du décret du 20 février 2009 relatif à la " Hogere Zeevaartschool ", est complété par un paragraphe 4, rédigé comme suit :
" § 4. Pour l'année budgétaire 2013, l'allocation de fonctionnement totale de la Hogere Zeevaartschool, calculée conformément aux dispositions du chapitre II du présent décret, est réduite de 33.000,00 euros. ".

Afdeling 5. - vzw Samenwerkingsverband Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten

Section 5. - A.s.b.l " Samenwerkingsverband Netgebonden Pedagogische Begeleidingsdiensten "

Art.11. Aan artikel 26, § 1, van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 5° een bedrag van 230.000 euro voor de uitvoering van het actieplan met betrekking tot de implementatie van kwaliteitsvol e-leren en gecombineerd leren in het volwassenenonderwijs en in de opleidingen van VDAB, Syntra Vlaanderen en het sociaal-cultureel volwassenenwerk. ".

Art.11. L'article 26, § 1er, du décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l'enseignement, est complété par un point 5°, rédigé comme suit :
" 5° un montant de 230.000 euros pour l'exécution du plan d'action relatif à la mise en oeuvre de l'e-learning et l'apprentissage combiné de qualité dans l'éducation des adultes et dans les formations du VDAB, de Syntra Vlaanderen et de l'animation socioculturelle des adultes. ".

HOOFDSTUK 3. - Fiscaliteit

CHAPITRE 3. - Fiscalité

Afdeling 1. - Planbatenheffing - brownfieldconvenanten

Section 1re. - Taxe sur les bénéfices résultant de la planification spatiale - Conventions Brownfield

Art.12. In de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wordt een artikel 2.6.7/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 2.6.7/1. § 1. Op verzoek van de belastingplichtige wordt de heffing opgeschort voor de percelen die het voorwerp uitmaken van een brownfieldconvenant, definitief gesloten overeenkomstig hoofdstuk III van het decreet van 30 maart 2007 betreffende de Brownfieldconvenanten, indien voldaan is aan elk van volgende voorwaarden :
  1° de belastingplichtige is actor bij het brownfieldconvenant;
  2° op de datum van inwerkingtreding van het RUP is het brownfieldconvenant nog niet gerealiseerd;
  3° het verzoek tot opschorting gebeurt bij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie, binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de derde werkdag volgend op de verzendingsdatum vermeld op het aanslagbiljet of binnen een termijn van drie maanden na de definitieve afsluiting van het brownfieldconvenant.
  § 2. De opschorting vervalt van zodra de voorwaarden van het brownfieldconvenant niet of niet tijdig worden nageleefd. De opgeschorte heffing is in die gevallen alsnog verschuldigd. De belastingplichtige wordt hiervan in kennis gebracht.
  De opgeschorte heffing is niet verschuldigd als wordt vastgesteld dat het brownfieldproject tijdig werd gerealiseerd conform de in het brownfieldconvenant opgenomen voorwaarden. In dit geval worden de reeds betaalde bedragen terugbetaald, zonder dat moratoriuminteresten verschuldigd zijn.
  § 3. De Vlaamse Regering kan de nadere regels bepalen voor de indiening en aanvaarding van het verzoek tot opschorting en voor de kennisgeving aan de belastingplichtige van het einde van de opschorting. ".

Art.12. Dans le Code flamand de l'Aménagement du Territoire, il est inséré un article 2.6.7/1, rédigé comme suit :
  " Art. 2.6.7/1. § 1er. Sur la demande du contribuable, la taxe est suspendue pour les parcelles faisant l'objet d'une convention Brownfield, conclue définitivement conformément au chapitre III du décret du 30 mars 2007 relatif aux conventions Brownfield, s'il est satisfait à chacune des conditions suivantes :
  1° le contribuable est acteur de la convention Brownfield;
  2° à la date de l'entrée en vigueur du RUP, la convention Brownfield n'a pas encore été réalisée;
  3° la demande de suspension est introduite auprès de l'entité compétente de l'Administration flamande, dans un délai de trois mois à compter du troisième jour ouvrable suivant la date d'envoi mentionnée sur la feuille d'imposition ou dans un délai de trois mois suivant la conclusion définitive de la convention Brownfield.
  § 2. La suspension échoit dès que les conditions de la convention Brownfield ne sont pas respectées ou ne sont pas respectées à temps. Dans ces cas, la redevance suspendue reste due. Le contribuable en est informé.
  La redevance suspendue n'est pas due s'il est constaté que la convention Brownfield a été réalisée à temps, conformément aux conditions reprises à la convention Brownfield. Dans ce cas, les montants déjà payés sont remboursés, sans que des intérêts moratoires sont dus.
  § 3. Le Gouvernement flamand peut arrêter des modalités relatives à l'introduction et à l'acceptation de la demande de suspension, et relatives à la notification au contribuable de la fin de la suspension. ".

Art.13. In dezelfde codex wordt een artikel 2.6.7/2 ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 2.6.7/2. De heffingen die betrekking hebben op percelen die al voor de inwerkingtreding van artikel 2.6.7/1 het voorwerp uitmaken van een bestaand brownfieldconvenant, worden in afwijking van artikel 2.6.7/1, § 1, opgeschort als het verzoek tot opschorting gebeurt voor 31 december 2013.
De paragrafen 2 en 3 van artikel 2.6.7/1 zijn overeenkomstig van toepassing. ".

Art.13. Dans le même Code, il est inséré un article 2.6.7/2, rédigé comme suit :
" Art. 2.6.7/2. Les redevances concernant des parcelles qui font l'objet, déjà avant l'entrée en vigueur de l'article 2.6.7/1, d'une convention Brownfield existante, sont suspendues, par dérogation à l'article 2.6.7/1, § 1er, si la demande de suspension se fait avant le 31 décembre 2013.
Les paragraphes 2 et 3 de l'article 2.6.7/1 s'appliquent par analogie. ".

Afdeling 2. - Planbatenheffing - zones met weekendverblijven

Section 2. - Taxe sur les bénéfices résultant de la planification spatiale - zones comprenant des résidences de week-end

Art.14. Aan artikel 2.6.10 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening worden een paragraaf 3 en een paragraaf 4 toegevoegd, die luiden als volgt :
  " § 3. In afwijking van paragraaf 1 wordt voor de berekening van de vermoede meerwaarde de oppervlakte van de bestemmingswijziging beperkt tot een maximale oppervlakte van 2750 m2, voor zover tegelijk aan volgende voorwaarden is voldaan :
  1° het betreft een bestemmingswijziging zoals vermeld in artikel 5.4.2, tweede lid;
  2° de bestemmingswijziging heeft niet tot gevolg dat het bestaande aantal woongelegenheden kan worden verhoogd;
  3° de bestemmingswijziging heeft niet tot gevolg dat het bouwvolume kan worden verhoogd tot meer dan 1 000 m3;
  4° de bestemmingswijziging heeft niet tot gevolg dat een verkavelingsvergunning voor het perceel kan worden afgeleverd.
  De beperking van de oppervlakte is niet van toepassing op eventuele andere gelijktijdige bestemmingswijzigingen op het perceel.
  § 4. Paragraaf 3 is van toepassing op ruimtelijke uitvoeringsplannen die vanaf 1 september 2009 voorlopig worden vastgesteld.
  Indien voor het perceel dat onder de toepassing valt van paragraaf 3 reeds een planbatenheffing werd gevestigd, kan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie ambtshalve ontheffing ten belope van het te veel aangerekende bedrag verlenen. Indien dit aanleiding geeft tot een gedeeltelijke terugbetaling van de planbatenheffing zijn geen moratoriumintresten verschuldigd. ".

Art.14. L'article 2.6.10 du Code flamand de l'Aménagement du Territoire est complété par un paragraphe 3 et un paragraphe 4, rédigés comme suit :
  " § 3. Par dérogation au paragraphe 1er, pour le calcul de la plus-value présumée, la superficie de la modification de destination est limitée à une superficie maximale de 2750 m2, dans la mesure où les conditions suivantes sont remplies :
  1° il s'agit d'une modification de destination telle que visée à l'article 5.4.2, alinéa deux;
  2° la modification de destination n'entraîne pas la possibilité de majoration du nombre d'habitations existantes;
  3° la modification de destination n'entraîne pas la possibilité de majoration du volume de construction à plus de 1 000 m3;
  4° la modification de destination n'entraîne pas la possibilité de délivrance d'un permis de lotir pour la parcelle.
  La limitation de la superficie ne s'applique pas aux autres modifications de destination simultanées éventuelles sur la parcelle.
  § 4. Le paragraphe 3 s'applique aux plans d'exécution spatiaux qui sont établis provisoirement à partir du 1er septembre 2009.
  Si une taxe sur les bénéfices résultant de la planification spatiale a déjà été établie pour la parcelle relevant de l'application du paragraphe 3, l'entité compétente de l'Administration flamande peut accorder une exonération d'office à concurrence du montant imputé en trop. Si cette exonération aboutit au remboursement partiel de la taxe sur les bénéfices résultant de la planification spatiale, des intérêts moratoires ne sont pas dus. ".

Art.15. In artikel 2.6.17, § 3, van dezelfde codex wordt punt 4° vervangen door wat volgt :
" 4° de inkomsten die voortkomen uit planbatenheffingen die voortvloeien uit een planologische oplossing in de zin van artikel 5.4.2 en waarbij het ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vastgesteld werd tussen 1 september 2009 en 1 juli 2013, worden doorgestort naar de gemeente waar de planologische oplossing haar beslag had. De inkomsten die het gevolg zijn van een provinciale of gemeentelijke bestemmingswijziging in ruimtelijke uitvoeringsplannen die vanaf 1 juli 2013 definitief worden vastgesteld en in uitvoering van artikel 5.4.2, worden doorgestort naar de betrokken provincie, respectievelijk betrokken gemeente; ".

Art.15. Dans l'article 2.6.17, § 3, du même Code, le point 4° est remplacé par la disposition suivante :
" 4° les revenus qui découlent des taxes sur les bénéfices résultant de la planification spatiale qui découlent d'une solution planologique dans le sens de l'article 5.4.2, le plan d'exécution spatial étant établi définitivement entre le 1er septembre 2009 et le 1er juillet 2013, sont versés à la commune à laquelle la solution planologique s'appliquait. Les revenus qui découlent d'une modification de destination provinciale ou communale dans des plans d'exécution spatiaux, établis définitivement à partir du 1er juillet 2013, et en exécution de l'article 5.4.2, sont versés à la province concernée, respectivement à la commune concernée; ".

Afdeling 3. - Successierechten - prijscourant

Section 3. - Droits de succession - prix courant

Art.16. In artikel 21 van het Wetboek der Successierechten, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2012, wordt punt III vervangen door wat volgt :
  " III. Voor financiële instrumenten die toegelaten zijn tot verhandeling op Belgische of buitenlandse gereglementeerde markten als vermeld in artikel 2, eerste lid, 5° en 6°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten en voor Belgische of buitenlandse multilaterale handelsfaciliteiten als vermeld in artikel 2, eerste lid, 4°, van de voormelde wet, volgens de beurswaarden ervan.
  Onder beurswaarde wordt de slotkoers verstaan zoals bepaald op basis van de koersinformatie beschikbaar in de gespecialiseerde pers en/of middels gespecialiseerde elektronisch raadpleegbare bronnen.
  De aangevers kunnen kiezen uit de beurswaarde op datum van overlijden, de beurswaarde op datum van één maand na het overlijden of de beurswaarde op datum van twee maanden na het overlijden.
  Wanneer er op een van die data geen notering is, geldt de beurswaarde op de eerstvolgende dag waarop er opnieuw een notering wordt vastgesteld. Indien er op de gekozen datum voor bepaalde van de aan te geven waarden wel en voor andere geen notering is, moeten laatstbedoelde waarden worden aangegeven volgens de beurswaarden op de eerstvolgende dag waarop er wel een notering is.
  De aangevers mogen slechts een van de voormelde data kiezen, die zal gelden voor al de nagelaten waarden. De aangevers geven hun keuze aan in de aangifte, waarin zij tevens de door hen geraadpleegde bron voor de opgegeven beurswaarden vermelden. ".

Art.16. Dans l'article 21 du Code des Droits de Succession, modifié par le décret du 21 décembre 2012, le point III est remplacé par la disposition suivante :
  " III. Pour les instruments financiers admis à la négociation sur les marchés réglementés belges ou étrangers, tels que visés à l'article 2, alinéa premier, 5° et 6°, de la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers, et pour les systèmes multilatéraux de négociation belges ou étrangers, tels que visés à l'article 2, alinéa premier, 4°, de la loi précitée, selon leurs valeurs de la bourse.
  Par valeur de la bourse, on entend le cours de clôture tel que fixé sur la base des informations des cours disponibles dans la presse spécialisée et/ou par le biais des sources numériques consultables spécialisées.
  Les déclarants peuvent choisir parmi la valeur de la bourse à la date du décès, la valeur de la bourse à la date d'un mois après le décès ou à la date de deux mois après le décès.
  Lorsqu'il n'y a pas de cote à une de ces dates, la valeur de la bourse du prochain jour auquel une cotation est à nouveau établie, vaut. Si, à la date choisie, il y a une cotation pour certaines des valeurs à déclarer et pas pour d'autres, ces dernières valeurs doivent être déclarées selon les valeurs de bourses au prochain jour auquel il y a une cotation.
  Les déclarants ne peuvent choisir qu'une des dates précitées, qui vaudra pour toutes les valeurs laissées. Les déclarants indiquent leur choix dans la déclaration, et mentionnent également la source qu'ils ont consulté pour les valeurs de bourse indiquées. ".

Afdeling 4. - Successierechten - stiefkinderen

Section 4. - Droits de succession - beaux-enfants

Art.17. In artikel 50 van het Wetboek der Successierechten, gewijzigd bij de decreten van 21 december 2001 en 20 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt tussen de woorden " die met een ouder van de erflater samenwoont en de erflater. " en de woorden " In het laatste geval van gelijkstelling " de zin " In het tweede geval van gelijkstelling moet het gaan om samenwonenden in de zin van artikel 48, § 2, laatste lid. " ingevoegd;
2° aan het eerste lid worden de volgende zinnen toegevoegd : " De gelijkstelling geldt ook als de verkrijging plaatsvindt na het overlijden van diegene die met de erflater samenwoonde of na het overlijden van de ouder van de erflater. In het laatste geval geldt dezelfde vereiste van samenwonen, maar dan op het ogenblik van het vooroverlijden van de ouder. ".

Art.17. A l'article 50 du Code des Droits de Succession, modifié par les décrets des 21 décembre 2001 et 20 décembre 2002, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans l'alinéa premier, la phrase " Dans le deuxième cas d'assimilation, il s'agit de cohabitants dans le sens de l'article 48, § 2, alinéa dernier. " est insérée entre les mots " qui cohabite avec un parent du défunt et le défunt. " et les mots " Dans le dernier cas d'assimilation, ";
2° l'alinéa premier est complété par les phrases suivantes : " L'assimilation s'applique également si l'acquisition a lieu après le décès de la personne qui cohabitait avec le défunt ou après le décès du parent du défunt. Dans le dernier cas, la même exigence de cohabitation s'applique, mais alors au moment du prédécès du parent. ".

HOOFDSTUK 4. - Budgettaire en financiële controle

CHAPITRE 4. - Contrôle budgétaire et financier

Art.18. Aan artikel 69 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof wordt de volgende zinsnede toegevoegd : " , wat betreft de aangelegenheden geregeld in dit decreet ".

Art.18. L'article 69 du décret du 8 juillet 2011 réglant le budget, la comptabilité, l'attribution de subventions et le contrôle de leur utilisation, et le contrôle par la Cour des Comptes, est complété par le membre de phrase suivant : " , en ce qui concerne les matières réglées par le présent décret ".

HOOFDSTUK 5. - Vlaams Fonds voor de Lastendelging

CHAPITRE 5. - Fonds flamand d'Amortissement des Charges

Art.19. In artikel 53, § 2, van het decreet van 21 december 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1995, gewijzigd bij het decreet van 23 december 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden " na te komen " vervangen door de woorden " ten laste te nemen ";
  2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :
  " Onder deze lasten worden verstaan :
  1° de lasten uit het verleden, meer bepaald de verbintenissen die de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest moet betalen, hoewel die verbintenissen dateren van vóór de bevoegdheidsoverdracht van de Federale Staat naar de gemeenschappen en de gewesten;
  2° de lasten die ontstaan zijn na 31 december 1988 en door de Vlaamse Regering worden aangeduid. De Vlaamse Regering heeft de mogelijkheid om lasten die al zijn nagekomen, aan te duiden als lasten van het fonds, onder de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt. ".

Art.19. A l'article 53, § 2, du décret du 21 décembre 1994 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 1995, modifié par le décret du 23 décembre 2011, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans l'alinéa premier alinéa, les mots " d'amortir " sont remplacés par les mots " d'assumer ";
  2° l'alinéa deux est remplacé par la disposition suivante :
  " Par ces charges on entend :
  1° les charges du passé, à savoir les engagements à honorer par la Communauté flamande ou la Région flamande bien qu'ils aient été contractés avant le transfert des compétences aux Communautés et aux Régions par l'Etat fédéral;
  2° les charges nées après le 31 décembre 1988 et désignées par le Gouvernement flamand. Le Gouvernement flamand a la possibilité de désigner les charges déjà amorties comme des charges du fonds, aux conditions fixées par le Gouvernement flamand. ".

HOOFDSTUK 6. - Kas-, schuld- en waarborgbeheer - rapportering

CHAPITRE 6. - Gestion de la trésorerie, de la dette et de la garantie - rapportage

Art.20. Artikel 21/1 van het decreet van 7 mei 2004 houdende bepalingen inzake kas-, schuld- en waarborgbeheer van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest, ingevoegd bij het decreet van 21 december 2012, wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 21/1. De Vlaamse Regering kan alle entiteiten die, in overeenstemming met het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen, vermeld in verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 betreffende het Europees systeem van de nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap, institutionele eenheden in handen van de overheid zijn, modaliteiten opleggen inzake verplichte rapportering en het beheersen van risico inzake het kas-, schuld- en waarborgbeheer.
In afwijking van het eerste lid kan de Vlaamse Regering alle eenheden vermeld in het eerste lid, die volgens de ESR-regels als marktproducent worden beschouwd geen modaliteiten opleggen inzake het beheersen van risico inzake het kas-, schuld- en waarborgbeheer. ".

Art.20. L'article 21/1 du décret du 7 mai 2004 contenant des dispositions relatives à la gestion de la trésorerie, de la dette et de la garantie de la Communauté flamande et de la Région flamande, inséré par le décret du 21 décembre 2012, est remplacé par les dispositions suivantes :
" Art. 21/1. Le Gouvernement flamand peut imposer à toutes les entités qui, conformément au Système européen de compte nationaux et régionaux, visé au Règlement (CE) n° 2223/96 du Conseil du 25 juin 1996 relatif au système européen des comptes nationaux et régionaux dans la Communauté, sont des unités institutionnelles publiques, des modalités en matière de rapportage obligatoire et de gestion des risques en matière de gestion de la trésorerie, de la dette et de la garantie.
Par dérogation à l'alinéa premier, le Gouvernement flamand ne peut pas imposer à toutes les entités visées à l'alinéa premier, qui sont considérées comme producteur marchand selon les règles SEC, des modalités relatives à la gestion des risques en matière de gestion de la trésorerie, de la dette et de la garantie. ".

HOOFDSTUK 7. - Terbeschikkingstelling infrastructuur

CHAPITRE 7. - Mise à disposition d'infrastructure

Art.21. § 1. Aan de volgende organisaties kan de Vlaamse Gemeenschap infrastructuur ter beschikking stellen :
  1° Kaaitheater vzw;
  2° Beursschouwburg vzw;
  3° Rosas vzw;
  4° [2 ...]2
  5° Stichting De Brakke Grond;
  6° De Buren vzw;
  [1 7° Beheerscommissie Kunstkampus vzw.]1
  [2 8° Vlaams Huis voor Amateurkunsten in Brussel vzw.]2
  § 2. Hiertoe sluit de Vlaamse Gemeenschap een beheersovereenkomst infrastructuur met de betrokken organisaties die de voorwaarden van de terbeschikkingstelling regelt, meer bepaald wat betreft de bestemming van het gebouw en de toegelaten activiteiten, de eigenaars- en de beheerdersverplichtingen, het toezicht, de evaluatie en de duur.

Modifications

[1] <DVR 2013-12-20/08, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2014>

[2] <DVR 2017-05-12/04, art. 15, 003; Inwerkingtreding : 10-06-2017>

Art.21. § 1er. La Communauté flamande peut mettre de l'infrastructure à la disposition des organisations suivantes :
  1° Kaaitheater a.s.b.l.;
  2° Beursschouwburg a.s.b.l.;
  3° Rosas a.s.b.l.;
  4° [2 ...]2
  5° Fondation " De Brakke Grond ";
  6° De Buren a.s.b.l.;
  [1 7° Beheerscommissie Kunstkampus a.s.b.l.]1
  [2 8° l'asbl " Vlaams Huis voor Amateurkunsten in Brussel".]2
  § 2. A cet effet, la Communauté flamande conclut un contrat de gestion d'infrastructure avec les organisations concernées, qui règle les conditions de la mise à disposition, notamment en ce qui concerne la destination de l'immeuble et les activités autorisées, les obligations du propriétaire et du gestionnaire, le contrôle, l'évaluation et la durée.

Modifications

[1] <DCFL 2013-12-20/08, art. 10, 002; En vigueur : 01-01-2014>

[2] <DCFL 2017-05-12/04, art. 15, 003; En vigueur : 10-06-2017>

HOOFDSTUK 8. - Ontwikkelingssamenwerking

CHAPITRE 8. - Coopération au Développement

Art.22. In artikel 2 van het kaderdecreet van 22 juni 2007 inzake ontwikkelingssamenwerking worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 19° /1, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, wordt vervangen door wat volgt :
  " 19° /1 Vlaams ontwikkelingsfonds : organisatie die financiële middelen in de vorm van kredieten, waarborgen of participaties ter beschikking wil stellen van organisaties in het Zuiden die diensten verstrekken op het vlak van microfinanciering; ";
  2° punt 19° /2, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, wordt opgeheven.

Art.22. A l'article 2 du décret cadre du 22 juin 2007 relatif à la coopération au développement sont apportées les modifications suivantes :
  1° le point 19° /1, inséré par le décret du 13 juillet 2012, est remplacé par la disposition suivante :
  " 19/1° Fonds flamand de développement : organisation disposée à mettre des moyens financiers, sous forme de crédits, garanties ou participations, à la disposition d'organisations dans le Sud fournissant des services dans le domaine du microfinancement; ";
  2° le point 19° /2, inséré par le décret du 13 juillet 2012, est abrogé.

Art.23. In hetzelfde decreet wordt het opschrift van titel IX vervangen door wat volgt :
" TITEL IX. - Ondersteuning van microfinanciering ".

Art.23. Dans le même décret, l'intitulé du titre IX est remplacé par l'intitulé suivant :
" TITRE IX. - Soutien du microfinancement ".

Art.24. In hetzelfde decreet wordt artikel 18 vervangen door wat volgt :
" Art. 18. Met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling, vermeld in artikel 3, § 1, tweede lid, 1°, ondersteunt de Vlaamse Regering microfinanciering in het Zuiden.
Zij kan daartoe overheidswaarborgen verlenen aan Vlaamse ontwikkelingsfondsen en participaties nemen in internationale investeringsfondsen op het vlak van microfinanciering. ".

Art.24. Dans le même décret, l'article 18 est remplacé par les dispositions suivantes :
" Art. 18. En vue de la réalisation de l'objectif, visé à l'article 3, § 1er, alinéa deux, 1°, le Gouvernement flamand soutient le microfinancement dans le Sud.
A cet effet, il peut accorder des garanties publiques à des fonds flamands de développement et prendre des participations dans des fonds d'investissement internationaux dans le domaine du microfinancement. ".

Art.25. In artikel 18/3 van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt :
  " 1° de criteria voor waarborgverlening en voor participatie in investeringsfondsen; ";
  2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt :
  " 4° de maximale dekkingsgraad en de grootte van de risico's bij waarborgverlening; ".

Art.25. A l'article 18/3 du même décret, inséré par le décret du 13 juillet 2012, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
  " 1° les critères de l'octroi d'une garantie et de la participation dans des fonds d'investissement; ";
  2° le point 4° est remplacé par la disposition suivante :
  " 4° la couverture maximale et l'importance des risques en cas de l'octroi d'une garantie; ".

Art.26. In hetzelfde decreet wordt artikel 18/4, ingevoegd bij het decreet van 13 juli 2012, vervangen door wat volgt :
  " Art. 18/4. § 1. Er wordt een fonds voor de ondersteuning van microfinanciering in het Zuiden opgericht, verder " Fonds Microfinanciering " te noemen.
  Overeenkomstig artikel 3 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, wordt het Fonds Microfinanciering opgericht als een dienst met afzonderlijk beheer.
  § 2. De ontvangsten van het Fonds Microfinanciering bestaan uit :
  1° een dotatie ten laste van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap;
  2° de premie die Vlaamse ontwikkelingsfondsen moeten betalen voor het verkrijgen van een waarborg ter dekking van de risico's;
  3° dividenden en interesten verbonden aan participaties in internationale investeringsfondsen op het vlak van microfinanciering;
  4° inkomsten verbonden aan de vervreemding van participaties in investeringsfondsen op het vlak van microfinanciering of aan de vereffening van deze fondsen.
  De middelen van het Fonds Microfinanciering worden gecumuleerd.
  De middelen van het Fonds Microfinanciering kunnen worden aangewend voor de volgende uitgaven :
  1° uitgaven die voortvloeien uit de uitwinning van een verleende waarborg;
  2° participaties in internationale investeringsfondsen op het vlak van microfinanciering;
  3° beheerskosten verbonden aan de activiteiten van het Fonds Microfinanciering. ".

Art.26. Dans le même décret, l'article 18/4, inséré par le décret du 13 juillet 2012, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 18/4. § 1er. Il est créé un fonds de soutien au microfinancement dans le Sud, dénommé ci-après "Fonds de Microfinancement".
  Conformément à l'article 3 du décret du 8 juillet 2011 réglant le budget, la comptabilité, l'attribution de subventions et le contrôle de leur utilisation, et le contrôle par la Cour des Comptes, le Fonds de Microfinancement est établi comme un service à gestion séparée.
  § 2. Les recettes du Fonds de Microfinanciering comprennent :
  1° une dotation à charge du budget général des dépenses de la Communauté flamande;
  2° la prime que doivent payer les fonds flamands de développement pour l'obtention d'une garantie visant à couvrir les risques;
  3° les dividendes et intérêts liés aux participations dans des fonds d'investissement internationaux dans le domaine du microfinancement;
  4° les recettes liées à l'aliénation de participations dans des fonds d'investissement dans le domaine du microfinancement ou à la liquidation de ces fonds.
  Les moyens du Fonds de Microfinancement sont cumulés.
  Les moyens du Fonds de Microfinancement peuvent être affectés aux dépenses suivantes :
  1° les dépenses qui résultent de l'éviction d'une garantie octroyée;
  2° les participations dans des fonds d'investissement internationaux dans le domaine du microfinancement;
  3° les frais de gestion liés aux activités du Fonds de Microfinancement. ".

Art.27. In hetzelfde decreet wordt een artikel 22/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 22/1. De bedragen en de goederen bestemd voor de Vlaamse ontwikkelingssamenwerking zijn niet vatbaar voor beslag noch voor overdracht. ".

Art.27. Dans le même décret, il est inséré un article 22/1, rédigé comme suit :
" Art. 22/1. Les montants et les biens destinés à la coopération au développement flamande sont insaisissables et incessibles. ".

Art.28. In hetzelfde decreet wordt een artikel 22/2 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 22/2. Er wordt een Fonds Ontwikkelingssamenwerking opgericht als een begrotingsfonds zoals vermeld in artikel 12 van het decreet van 8 juli 2011 houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof.
  Het fonds wordt gespijsd door :
  1° de terugvordering van subsidies of bedragen voor de financiering van overeenkomsten voor ontwikkelingssamenwerking die door de begunstigden niet of op onrechtmatige wijze werden aangewend of waarvan de aanwending onvoldoende wordt verantwoord;
  2° vergoedingen van andere publieke donoren voor de realisatie van gezamenlijke programma's en projecten.
  Het fonds kan worden aangewend voor allerhande initiatieven inzake ontwikkelingssamenwerking. De aandacht zal hierbij voornamelijk gaan naar het versterken van lopende programma's of projecten en het uitwerken en uitvoeren van flankerende acties.
  De rekenplichtige die de ontvangsten gedaan heeft, beschikt rechtstreeks over de kredieten van het fonds. ".

Art.28. Dans le même décret, il est inséré un article 22/2, rédigé comme suit :
  " Art. 22/2. Il est créé un Fonds de Coopération au Développement comme un fonds budgétaire, tel que visé à l'article 12 du décret du 8 juillet 2011 réglant le budget, la comptabilité, l'attribution de subventions et le contrôle de leur utilisation, et le contrôle par la Cour des Comptes.
  Le Fonds est alimenté par :
  1° la récupération de subventions ou de montants pour le financement de conventions pour la coopération au développement, qui n'ont pas été affectés ou affectés de manière injustifiée par les bénéficiaires, ou dont l'affectation est insuffisamment justifiée;
  2° les indemnités d'autres donneurs publics pour la réalisation de programmes et de projets communs.
  Les ressources du fonds peuvent être affectées à des initiatives diverses en matière de coopération au développement. Elles seront affectées principalement au renforcement de projets ou programmes en cours, et au développement et à la mise en oeuvre d'actions d'encadrement.
  L'agent comptable ayant perçu les recettes dispose directement des crédits du Fonds. ".

Art.29. Artikel 99 van het decreet van 22 december 2006 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 wordt opgeheven.

Art.29. L'article 99 du décret du 22 décembre 2006 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2007 est abrogé.

HOOFDSTUK 9. - Rolrecht Raad voor Vergunningsbetwistingen

CHAPITRE 9. - Droit de mise au rôle Conseil pour les Contestations des Autorisations

Art.30. Artikel 4.8.13 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 4.8.13. § 1. De verzoeker is een rolrecht verschuldigd.
  Het rolrecht dat verschuldigd is per verzoeker bij het aanhangig maken van een vordering tot vernietiging, bedraagt 175 euro.
  Het rolrecht dat verschuldigd is per verzoeker bij het indienen van een vordering tot schorsing, bedraagt 100 euro.
  § 2. De leidend ambtenaar van het departement of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, die optreedt in de zin van artikel 4.8.11, § 1, eerste lid, 5°, is vrijgesteld van de betaling van enig rolrecht.
  § 3. De verzoeker die aantoont dat zijn inkomsten ontoereikend zijn, is vrijgesteld van de betaling van enig rolrecht.
  De verzoeker richt daarvoor een verzoek aan de Raad gelijktijdig met het indienen van zijn verzoekschrift.
  De ontoereikendheid van de inkomsten wordt beoordeeld op basis van het koninklijk besluit van 18 december 2003 tot vaststelling van de voorwaarden van de volledige of gedeeltelijke kosteloosheid van de juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand.
  § 4. De griffier deelt de verzoeker het verschuldigde bedrag of de beslissing over de vrijstelling van de betaling van het rolrecht mee.
  § 5. Het verschuldigde rolrecht wordt binnen een termijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de dag van de betekening, vermeld in paragraaf 4, gestort op de rekening van het Grondfonds, vermeld in artikel 5.6.3.
  Indien het rolrecht niet tijdig is betaald, wordt het verzoekschrift niet-ontvankelijk verklaard. ".

Art.30. L'article 4.8.13 du Code flamand de l'Aménagement du Territoire, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Art. 4.8.13. § 1er. Le demandeur doit payer un droit de mise au rôle.
  Le droit de mise au rôle dû par demandeur lors de la soumission d'une demande d'annulation, s'élève à 175 euros.
  Le droit de mise au rôle dû par demandeur lors de la soumission d'une demande de suspension, s'élève à 100 euros.
  § 2. Le fonctionnaire dirigeant du département ou, en son absence, son mandataire, qui agit dans le sens de l'article 4.8.11, § 1er, alinéa premier, 5°, est exempté du paiement de quelconque droit de mise au rôle.
  § 3. Le demandeur qui démontre que ses revenus sont insuffisants, est exempté du paiement de quelconque droit de mise au rôle.
  Le demandeur adresse à cet effet une demande au Conseil, simultanément avec l'introduction de sa demande.
  L'insuffisance des revenus est jugée sur la base de l'arrêté royal du 18 décembre 2003 déterminant les conditions de la gratuité totale ou partielle du bénéfice de l'aide juridique de deuxième ligne et de l'assistance judiciaire.
  § 4. Le greffier communique au demandeur le montant dû ou la décision sur l'exemption du paiement du droit de mise au rôle.
  § 5. Le droit de mise au rôle dû est versé, dans un délai de quinze jours qui commence le jour suivant le jour de la notification, visée au paragraphe 4, sur le compte du Fonds foncier, visé à l'article 5.6.3.
  Lorsque le droit de mise au rôle n'est pas payé à temps, la demande est déclarée irrecevable. ".

Art.31. In artikel 4.8.21 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt :
  " § 2. De tussenkomende partij is een rolrecht verschuldigd.
  Het rolrecht dat verschuldigd is per tussenkomende partij, bedraagt 100 euro, ongeacht of de tussenkomst geldt voor de vordering tot schorsing of de vordering tot vernietiging.
  § 2/1. De leidend ambtenaar van het departement of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, die optreedt in de zin van artikel 4.8.11, § 1, eerste lid, 5°, is vrijgesteld van de betaling van enig rolrecht.
  § 2/2. De tussenkomende partij die aantoont dat haar inkomsten ontoereikend zijn, is vrijgesteld van de betaling van enig rolrecht.
  De tussenkomende partij richt daarvoor een verzoek aan de Raad gelijktijdig met het indienen van haar verzoekschrift.
  De ontoereikendheid van de inkomsten wordt beoordeeld op basis van het koninklijk besluit van 18 december 2003 tot vaststelling van de voorwaarden van de volledige of gedeeltelijke kosteloosheid van de juridische tweedelijnsbijstand en de rechtsbijstand.
  § 2/3. De griffier deelt de tussenkomende partij het verschuldigde bedrag of de beslissing over de vrijstelling van de betaling van het rolrecht mee.
  § 2/4. Het verschuldigde rolrecht wordt binnen een termijn van vijftien dagen, die ingaat de dag na de dag van de betekening, vermeld in paragraaf 2/3, gestort op de rekening van het Grondfonds, vermeld in artikel 5.6.3.
  Indien het rolrecht niet tijdig is betaald, wordt het verzoekschrift tot tussenkomst niet-ontvankelijk verklaard. ".

Art.31. Dans l'article 4.8.21 du même code, remplacé par le décret du 6 juillet 2012, le paragraphe 2 est remplacé par la disposition suivante :
  " § 2. La partie intervenante doit payer un droit de mise au rôle.
  Le droit de mise au rôle dû par partie intervenante, s'élève à 100 euros, indépendamment du fait que l'intervention vaut pour la demande de suspension ou pour la demande d'annulation.
  § 2/1. Le fonctionnaire dirigeant du département ou, en son absence, son mandataire, qui agit dans le sens de l'article 4.8.11, § 1er, alinéa premier, 5°, est exempté du paiement de quelconque droit de mise au rôle.
  § 2/2. La partie intervenante qui démontre que ses revenus sont insuffisants, est exemptée du paiement de quelconque droit de mise au rôle.
  La partie intervenante adresse à cet effet une demande au Conseil, simultanément avec l'introduction de sa demande.
  L'insuffisance des revenus est jugée sur la base de l'arrêté royal du 18 décembre 2003 déterminant les conditions de la gratuité totale ou partielle du bénéfice de l'aide juridique de deuxième ligne et de l'assistance judiciaire.
  § 3/2. Le greffier communique à la partie intervenante le montant dû ou la décision sur l'exemption du paiement du droit de mise au rôle.
  § 4/2. Le droit de mise au rôle dû est versé, dans un délai de quinze jours qui commence le jour suivant le jour de la notification, visée au paragraphe 2/3, sur le compte du Fonds foncier, visé à l'article 5.6.3.
  Lorsque le droit de mise au rôle n'est pas payé à temps, la demande d'intervention est déclarée irrecevable. ".

HOOFDSTUK 10. - Bodembeschermingsfonds

CHAPITRE 10. - Fonds de Protection du Sol

Art.32. Aan artikel 18, 8°, van het decreet van 19 december 2003 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De Vlaamse Regering wordt gemachtigd om de in het eerste lid, 8°, bedoelde middelen toe te wijzen aan het Fonds en de voorwaarden te bepalen waaronder die toewijzing kan gebeuren. ".

Art.32. L'article 18, 8°, du décret du 19 décembre 2003 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2004, est complété par un alinéa deux, rédigé comme suit :
" Le Gouvernement flamand est autorisé à attribuer les moyens, visés à l'alinéa premier, 8°, au Fonds et à arrêter les conditions auxquelles cette attribution peut avoir lieu. ".

HOOFDSTUK 11. - Bodemsanering en bodembescherming

CHAPITRE 11. - Assainissement du sol et protection du sol

Art.33. In artikel 19 van het decreet van 19 december 2003 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2004, gewijzigd bij het decreet van 22 april 2005, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° de vrijwillige en ambtshalve uitvoering van bodemonderzoeken en bodemsaneringen op verontreinigde terreinen, met inbegrip van de verwerving van de bedoelde terreinen; ".

Art.33. Dans l'article 19 du décret du 19 décembre 2003 contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 2004, modifié par le décret du 22 avril 2005, le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
" 1° de l'exécution volontaire et d'office d'études du sol et d'assainissements du sol de terrains pollués, y compris l'acquisition des terrains visés; ";

Art.34. Aan artikel 92 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De OVAM kan als saneringswillige overgaan tot uitvoering van een beschrijvend bodemonderzoek en bodemsanering als vermeld in het eerste en tweede lid. In verband met de (pre)financiering van de vrijwillige sanering door de OVAM kan de Vlaamse Regering een regeling treffen of een overeenkomst sluiten. ".

Art.34. L'article 92 du décret du 27 octobre 2006 relatif à l'assainissement du sol et à la protection du sol, est complété par un alinéa quatre, rédigé comme suit :
" En tant qu'autorité disposée à assainir, l'OVAM peut procéder à l'exécution d'une reconnaissance descriptive du sol et de l'assainissement du sol tels que visés aux alinéas premier et deux. En ce qui concerne le (pré)financement de l'assainissement volontaire par l'OVAM, le Gouvernement flamand peut prendre des dispositions ou conclure une convention. ".

HOOFDSTUK 12. - Grinddecreet

CHAPITRE 12. - Décret sur le gravier

Art.35. Aan artikel 3, § 4, van het decreet van 14 juli 1993 tot oprichting van het Grindfonds en tot regeling van de grindwinning, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in de inleidende zin worden de woorden " met betrekking tot de grindwinning " opgeheven;
  2° in punt 1° worden tussen het woord " maatregelen " en het woord " die " de woorden " met betrekking tot de grindwinning " ingevoegd;
  3° in punt 2° worden tussen het woord " maatregelen " en het woord " genomen " de woorden " met betrekking tot de grindwinning " ingevoegd;
  4° een punt 3°, een punt 4°, een punt 5°, een punt 6° en een punt 7° worden toegevoegd, die luiden als volgt :
  " 3° de financiering van sociaal-economische en ecologische hefboomprojecten in de grindgebieden;
  4° de financiering van wetenschappelijke projecten met het oog op de versterking van het sociaal-economisch weefsel in Limburg;
  5° de financiering van een reconversieproject in de landbouw;
  6° de financiering van de administratieve en technische ondersteuning van het projectgrindwinningscomité, vermeld in artikel 20sexies;
  7° de overdracht van een deel van de middelen van het fonds naar de algemene middelen van het Vlaamse Gewest in het begrotingsjaar 2013. ".

Art.35. A l'article 3, § 4, du décret du 14 juillet 1993 portant création d'un Fonds gravier et réglant l'exploitation de gravier, sont apportées les modifications suivantes :
  1° dans la phrase introductive, les mots " en matière de l'exploitation de gravier " sont abrogés;
  2° dans le point 1°, les mots " relatives à l'exploitation de gravier " sont insérés entre le mot " mesures " et le mot " prises ";
  3° dans le point 2°, les mots " relatives à l'exploitation de gravier " sont insérés entre le mot " mesures " et le mot " prises ";
  4° il est ajouté un point 3°, un point 4°, un point 5°, un point 6° et un point 7°, rédigés comme suit :
  " 3° du financement de projets leviers socio-économiques et écologiques dans les zones de gravier;
  4° du financement de projets scientifiques en vue du renforcement du tissu socio-économique au Limbourg;
  5° du financement d'un projet de reconversion dans l'agriculture;
  6° du financement du soutien administratif et technique du comité du projet d'exploitation de gravier, visé à l'article 20sexies;
  7° du transfert d'une partie des moyens du fonds vers les moyens généraux de la Région flamande dans l'année budgétaire 2013. ".

Art.36. Artikel 5 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 6 juli 2001, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 5. Met ingang van 1 januari 2013 worden alle bestaande en nieuwe middelen van het grindfonds voor de werkingsterreinen van de in artikel 4 bedoelde grindcomités samengevoegd.
  De uitgaven voor het uitrusten van de grindwinningsgebieden via maatregelen die in het kader van dit decreet worden getroffen door het herstructureringscomité bedragen maximaal 15.100.000 euro, vermeerderd met een bedrag van 6.850.000 euro dat in drie gelijke delen wordt verdeeld over de valleigrindgebieden in de gemeenten Kinrooi, Maaseik en Dilsen-Stokkem, en vermeerderd met een bedrag van 500.000 euro dat nog door het herstructureringscomité moet worden verdeeld over de berggrindgebieden in de gemeenten Dilsen-Stokkem, Maasmechelen en As.
  Aanvragen voor de financiering van de uitgaven, vermeld in artikel 3, § 4, 3°, 4° en 5 worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering binnen de daartoe in de begroting van het grindfonds bestemde begrotingskredieten en voor een maximumbedrag van respectievelijk 2.505.000 euro, 4.200.000 euro en 1.200.000 euro.
  Aanvragen voor de financiering van de uitgaven, vermeld in artikel 3, § 4, 6°, worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering binnen de daartoe in de begroting van het grindfonds bestemde begrotingskredieten en voor een maximumbedrag van 60.000 euro per jaar en tot de uitputting van de middelen van het grindfonds. ".

Art.36. L'article 5 du même décret, modifié par le décret du 6 juillet 2001, est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Art. 5. A partir du 1er janvier 2013, tous les moyens existants et nouveaux du fonds gravier pour le fonctionnement des comités gravier, visés à l'article 4, sont réunis.
  Les dépenses pour l'équipement des zones d'exploitation de gravier par des mesures prises dans le cadre du présent décret par le comité de restructuration, s'élèvent à 15.100.000 euros au maximum, majorés d'un montant de 6.850.000 euros qui est réparti en trois parties égales sur les zones de gravier de vallée dans les communes de Kinrooi, Maaseik et Dilsen-Stokkem, et majorés d'un montant de 500.000 euros qui doit encore être réparti par les zones de gravier de carrière dans les communes de Dilsen-Stokkem, Maasmechelen et As.
  Les demandes de financement des dépenses, visées à l'article 3, § 4, 3°, 4° et 5°, sont approuvées par le Gouvernement flamand dans les limites des crédit budgétaire affectés à cet effet au budget du fonds gravier et pour un montant maximal de respectivement 2.505.000 euros, 4.200.000 euros et 1.200.000 euros.
  Les demandes de financement des dépenses, visées à l'article 3, § 4, 6°, sont approuvées par le Gouvernement flamand dans les limites des crédit budgétaire affectés à cet effet au budget du fonds gravier et pour un montant maximal de 60.000 euros par an et jusqu'à épuisement des moyens du fonds gravier. ".

HOOFDSTUK 13. - Vlaams Gemeentefonds

CHAPITRE 13. - Fonds flamand des Communes

Art.37. In artikel 22 van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds wordt een paragraaf 7/1 ingevoegd, die luidt als volgt :
" § 7/1. In afwijking van artikel 13 wordt het vierde kwartaalvoorschot in 2013, 2014, 2015 en 2016 berekend op de dotatie van het laatste jaar waarvoor de Vlaamse Regering de definitieve verdeling heeft bepaald en verminderd met de bedragen bestemd voor de structurele cofinanciering van de externe audit voor de lokale overheden, zoals vermeld in artikel 3, § 3/1. In 2013 bedraagt de vermindering van het vierde kwartaalvoorschot 261.000 euro, in 2014 522.000 euro, in 2015 783.000 euro en in 2016 1.044.000 euro. Het saldo wordt samen met het eerste kwartaalvoorschot van het volgende jaar uitbetaald. ".

Art.37. Dans l'article 22 du décret du 5 juillet 2002 réglant la dotation et la répartition du Fonds flamand des Communes, il est inséré un paragraphe 7/1, rédigé comme suit :
" § 7/1. Par dérogation à l'article 13, la quatrième avance trimestrielle est calculée, en 2013, 2014, 2015 et 2016, sur la dotation de la dernière année pour laquelle le Gouvernement flamand a fixé la répartition définitive, et diminuée des montants affectés au cofinancement structurel de l'audit externe pour les autorités locales, tel que visé à l'article 3, § 3/1. En 2013, la diminution de la quatrième avance trimestrielle s'élève à 261.000 euros, en 2014 à 522.000 euros, en 2015 à 783.000 euros et en 2016 à 1.044.000 euros. Le solde est payé conjointement avec la première avance trimestrielle de l'année suivante. ".

HOOFDSTUK 14. - Vlaams Provinciefonds

CHAPITRE 14. - Fonds flamand des Provinces

Art.38. In artikel 14 van het decreet van 29 april 1991 betreffende het Vlaams Provinciefonds wordt een tweede lid ingevoegd, dat luidt als volgt :
" In afwijking van artikel 9 wordt het vierde kwartaalvoorschot in 2013 berekend op de dotatie van het jaar waarvoor de voorschotten worden vastgesteld, verminderd met 3.231.000 euro. Het saldo wordt samen met het eerste kwartaalvoorschot van het volgende jaar uitbetaald. ".

Art.38. Dans l'article 14 du décret du 29 avril 1991 relatif au Fonds flamand des Provinces, il est inséré un alinéa deux, rédigé comme suit :
" Par dérogation à l'article 9, la quatrième avance trimestrielle est calculée en 2013 sur la dotation de l'année pour laquelle les avances sont fixées, diminuée de 3.231.000 euros. Le solde est payé conjointement avec la première avance trimestrielle de l'année suivante. ".

HOOFDSTUK 15. - Restauratiepremie kerk Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle te Mechelen

CHAPITRE 15. - Prime de restauration de l'église Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle à Mechelen

Art.39. Van de op 16 augustus 2005 toegekende restauratiepremie aan de stad Mechelen voor fase 2 van de buitenrestauratie van de kerk Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle te Mechelen wordt het saldo van 235.776,46 euro uitbetaald.

Art.39. Le solde restant de 235.776,46 euros est payé de la prime de restauration octroyée à la ville de Mechelen pour la phase 2 de la restauration extérieure de l'église Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle à Mechelen.

HOOFDSTUK 16. - Winwinlening

CHAPITRE 16. - Prêt Gagnant-Gagnant

Art.40. In artikel 4, § 1, vierde lid, van het decreet van 19 mei 2006 betreffende de Winwinlening, gewijzigd bij het decreet van 10 december 2010, wordt het bedrag " 100.000 " vervangen door het bedrag " 200.000 ".

Art.40. Dans l'article 4, § 1er, alinéa quatre, du décret du 19 mai 2006 relatif au Prêt Gagnant-Gagnant, modifié par le décret du 10 décembre 2010, le montant " 100.000 " est remplacé par le montant " 200.000 ".

HOOFDSTUK 17. - Landbouw

CHAPITRE 17. - Agriculture

Art.41. Artikel 14 van het decreet van 3 maart 2004 inzake de subsidiëring van meer duurzame landbouwproductiemethoden en de erkenning van centra voor meer duurzame landbouw wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 14. De Vlaamse Regering kan een vergoeding voor sociale promotie toekennen aan personen die landbouwactiviteiten uitoefenen en met goed gevolg landbouwvorming beëindigd hebben. De Vlaamse Regering kan de nadere voorwaarden en regels daarvoor vastleggen. ".

Art.41. L'article 14 du décret du 3 mars 2004 relatif au subventionnement de méthodes de production agricole plus durables et à l'agrément de centres pour une agriculture plus durable, est remplacé par les dispositions suivantes :
" Art. 14. Le Gouvernement flamand peut accorder une indemnité de promotion sociale aux personnes qui exercent des activités agricoles et ont suivi avec fruit la formation agricole. Le Gouvernement flamand peut arrêter les modalités et règles en la matière. ".

HOOFDSTUK 18. - Slotbepalingen

CHAPITRE 18. - Dispositions finales

Art. 42. Dit decreet treedt in werking vanaf de tiende dag na de publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van :
  - artikel 2 tot en met 7, die in werking treden op 1 september 2013;
  - artikel 8 tot en met 10, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2013;
  - artikel 11, dat in werking treedt op 1 september 2013;
  - artikel 16, dat in werking treedt voor overlijdens die plaatsvinden vanaf 1 augustus 2013;
  - artikel 17, dat uitwerking heeft voor overlijdens die plaatsvinden vanaf 20 december 2012;
  - artikel 18, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2012;
  - artikel 20, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013;
  - artikel 21, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2013;
  - artikel 32 tot en met 34, die in werking treden op 1 september 2013;
  - artikel 35 en 36, die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2013.

Art. 42. Le présent décret entre en vigueur à partir du dixième jour après sa publication au Moniteur belge, à l'exception :
  - des articles 2 à 7 inclus, qui entrent en vigueur le 1er septembre 2013;
  - des articles 8 à 10 inclus, qui produisent leurs effets le 1er janvier 2013;
  - de l'article 11, qui entre en vigueur le 1 septembre 2013;
  - de l'article 16, qui entre en vigueur pour des décès ayant lieu à partir du 1er août 2013;
  - de l'article 17, qui produit ses effets pour des décès ayant lieu à partir du 20 décembre 2012;
  - de l'article 18, qui produit ses effets le 1er janvier 2012;
  - de l'article 20, qui produit ses effets le 1er janvier 2013;
  - de l'article 21, qui produit ses effets le 1er janvier 2013;
  - des articles 32 à 34 inclus, qui entrent en vigueur le 1er septembre 2013;
  - des articles 35 et 36, qui produisent leurs effets le 1er janvier 2013.

Comparaison NL / FR

Nederlands (NL)

Français (FR)

Modifications

Modifications