Artikel 1. In artikel 5, § 5, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, worden de woorden " een overeenkomstig dezelfde bepalingen opgesteld en goedgekeurd milieueffectrapport gevoegd " vervangen door de zinsnede " een van de volgende documenten gevoegd, overeenkomstig dezelfde bepalingen opgesteld :
1° een goedgekeurd milieueffectrapport;
2° een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting en de definitieve beslissing daarover;
3° een project-m.e.r.-screeningsnota. ".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
1 MAART 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-2013 en tekstbijwerking tot 16-08-2013)
Titre
1 MARS 2013. - Arrêté du Gouvernement flamand fixant les modalités du screening EIE d'un projet(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-04-2013 et mise à jour au 16-08-2013)
Informations sur le document
Numac: 2013035293
Datum: 2013-03-01
Info du document
Numac: 2013035293
Date: 2013-03-01
Table des matières
Table des matières
Tekst (33)
Texte (33)
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning
CHAPITRE 1er. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 février 1991 fixant le règlement flamand relatif à l'autorisation écologique
Article 1er. Dans l'article 5, § 5, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 février 1991 fixant le règlement flamand relatif à l'autorisation écologique, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 septembre 2008, les mots " une étude de l'impact sur l'environnement rédigée et approuvée conformément aux mêmes dispositions est jointe " sont remplacés par le syntagme " un des documents suivants, rédigé conformément aux mêmes dispositions, est joint :
1° une évaluation des incidences sur l'environnement approuvée;
2° une demande motivée de dispense de l'obligation d'évaluation et de la décision définitive à ce sujet;
3° une note de screening EIE du projet. ".
1° une évaluation des incidences sur l'environnement approuvée;
2° une demande motivée de dispense de l'obligation d'évaluation et de la décision définitive à ce sujet;
3° une note de screening EIE du projet. ".
Art.2. In artikel 6bis, § 2, 3° van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering 19 september 2008, wordt het woord " milieu-effectbeoordeling " vervangen door het woord " project-MER-procedure ".
Art.2. Dans l'article 6bis, § 2, 3°, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 septembre 2008, les mots " évaluation des incidences sur l'environnement " sont remplacés par les mots " procédure EIE d'un projet ".
Art.3. Aan artikel 6ter, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, wordt de volgende zin toegevoegd : " Als de mededeling betrekking heeft op een verandering van een project, vermeld in bijlage II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, wordt hierbij voor de volledigheid van de mededeling eveneens ofwel het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan, ofwel een project-m.e.r.-screeningsnota gevoegd. ".
Art.3. L'article 6ter, § 1er, alinéa deux, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 septembre 2008, est complété par la phrase suivante : " Si la communication a trait à une modification d'un projet, visé à l'annexe II ou III de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 décembre 2004 établissant les catégories de projets soumises à l'évaluation des incidences sur l'environnement, est également jointe en vue de la complétude de la communication, soit la demande de dispense de l'obligation d'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées, soit une note de screening EIE du projet. ".
Art.4. In artikel 6quater, § 2, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " veertien " en " 14 " worden telkens vervangen door het woord " dertig ";
2° in het eerste lid wordt punt 5° vervangen door wat volgt : " als er binnen dertig kalenderdagen na het indienen van de mededeling of na het verstrekken van de aanvullende gegevens geen schriftelijke kennisgeving aan de indiener werd verzonden, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de bevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja dan kan de beoogde verandering niet bij aktename worden vergund en moet een vergunning worden aangevraagd volgens de normale procedure. ";
3° er wordt een vierde en vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt :
" Als bij de mededeling kleine verandering een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt de bevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar die nota en neemt een beslissing of er een milieueffectrapport over de beoogde verandering moet worden opgesteld. Er moet geen milieueffectrapport over de beoogde verandering worden opgesteld als de bevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar oordeelt dat :
1° een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat de beoogde verandering geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
2° vroeger al een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten.
De beslissing dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld, heeft van rechtswege de onvolledigheid van de mededeling kleine verandering tot gevolg.
De aanvrager kan in dat geval een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting indienen bij de afdeling, bevoegd voor milieueffectrapportage overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 4.3.3, § 3 tot en met § 9, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. ".
1° de woorden " veertien " en " 14 " worden telkens vervangen door het woord " dertig ";
2° in het eerste lid wordt punt 5° vervangen door wat volgt : " als er binnen dertig kalenderdagen na het indienen van de mededeling of na het verstrekken van de aanvullende gegevens geen schriftelijke kennisgeving aan de indiener werd verzonden, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de bevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja dan kan de beoogde verandering niet bij aktename worden vergund en moet een vergunning worden aangevraagd volgens de normale procedure. ";
3° er wordt een vierde en vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt :
" Als bij de mededeling kleine verandering een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt de bevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar die nota en neemt een beslissing of er een milieueffectrapport over de beoogde verandering moet worden opgesteld. Er moet geen milieueffectrapport over de beoogde verandering worden opgesteld als de bevoegde overheid of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar oordeelt dat :
1° een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat de beoogde verandering geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
2° vroeger al een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten.
De beslissing dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld, heeft van rechtswege de onvolledigheid van de mededeling kleine verandering tot gevolg.
De aanvrager kan in dat geval een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageverplichting indienen bij de afdeling, bevoegd voor milieueffectrapportage overeenkomstig de procedure vermeld in artikel 4.3.3, § 3 tot en met § 9, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. ".
Art.4. A l'article 6quater, § 2, du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes :
1° les mots " quatorze " et " 14 " sont à chaque fois remplacés par le mot " trente ";
2° au premier alinéa, le point 5° est remplacé par ce qui suit : " si dans les trente jours calendaires après l'introduction de la communication ou des données complémentaires, aucune notification écrite n'a été envoyée au demandeur, la procédure est continuée. Dans ce cas, l'autorité compétente ou le fonctionnaire autorisé à cet effet par cette dernière, s'énonce explicitement dans sa décision si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée. Dans le cas affirmatif, la modification envisagée ne peut pas être autorisée à la prise d'acte et une autorisation doit être demandée suivant la procédure normale. ";
3° il est ajouté un alinéa quatre et un alinéa cinq, rédigés comme suit :
" Si une note de screening EIE du projet est jointe à une communication de modification mineure, l'autorité compétente ou le fonctionnaire autorisé à cet effet par cette dernière examine cette note et décide si une évaluation des incidences sur l'environnement de la modification envisagée doit être rédigée. L'évaluation des incidences sur l'environnement de la modification envisagée ne doit pas être rédigée si l'autorité compétente ou le fonctionnaire autorisé à cet effet par cette dernière estime :
1° qu'une confrontation aux critères de l'annexe II du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement démontre que la modification envisagée ne peut pas avoir des conséquences considérables pour l'environnement et qu'une EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
2° qu'une EIE du projet relative à un projet dont l'initiative envisagée est une répétition, une continuation ou une alternative, a déjà été approuvée dans le passé et qu'une nouvelle EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables.
La décision qu'une évaluation des incidences sur l'environnement doit être rédigée a pour conséquence que la communication de modification mineure est incomplète de droit. Dans ce cas, le demandeur peut introduire une demande de dispense de l'obligationd'évaluation auprès de la division compétente pour les évaluations des incidences sur l'environnement conformément à laprocédure citée dans l'article 4.3.3, § 3 à § 9 inclus, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement. ".
1° les mots " quatorze " et " 14 " sont à chaque fois remplacés par le mot " trente ";
2° au premier alinéa, le point 5° est remplacé par ce qui suit : " si dans les trente jours calendaires après l'introduction de la communication ou des données complémentaires, aucune notification écrite n'a été envoyée au demandeur, la procédure est continuée. Dans ce cas, l'autorité compétente ou le fonctionnaire autorisé à cet effet par cette dernière, s'énonce explicitement dans sa décision si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée. Dans le cas affirmatif, la modification envisagée ne peut pas être autorisée à la prise d'acte et une autorisation doit être demandée suivant la procédure normale. ";
3° il est ajouté un alinéa quatre et un alinéa cinq, rédigés comme suit :
" Si une note de screening EIE du projet est jointe à une communication de modification mineure, l'autorité compétente ou le fonctionnaire autorisé à cet effet par cette dernière examine cette note et décide si une évaluation des incidences sur l'environnement de la modification envisagée doit être rédigée. L'évaluation des incidences sur l'environnement de la modification envisagée ne doit pas être rédigée si l'autorité compétente ou le fonctionnaire autorisé à cet effet par cette dernière estime :
1° qu'une confrontation aux critères de l'annexe II du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement démontre que la modification envisagée ne peut pas avoir des conséquences considérables pour l'environnement et qu'une EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
2° qu'une EIE du projet relative à un projet dont l'initiative envisagée est une répétition, une continuation ou une alternative, a déjà été approuvée dans le passé et qu'une nouvelle EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables.
La décision qu'une évaluation des incidences sur l'environnement doit être rédigée a pour conséquence que la communication de modification mineure est incomplète de droit. Dans ce cas, le demandeur peut introduire une demande de dispense de l'obligationd'évaluation auprès de la division compétente pour les évaluations des incidences sur l'environnement conformément à laprocédure citée dans l'article 4.3.3, § 3 à § 9 inclus, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement. ".
Art.5. In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 28 oktober 1992, 12 januari 1999, 29 september 2000, 7 maart 2008 en 19 september 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 1° wordt het woord " veertien " telkens vervangen door het woord " dertig ";
2° in punt 1° wordt punt e) vervangen als volgt : " als de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar geen schriftelijke kennisgeving uiterlijk dertig kalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag aan de aanvrager heeft verzonden, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de vergunningverlenende overheid uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja, dan weigert ze de aangevraagde vergunning toe te kennen; ";
3° er wordt een punt 1° bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" 1° bis onderzoek project-m.e.r.-screeningsnota :
a) als bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting of de verandering van een inrichting als vermeld in titel IV, hoofdstuk III, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar die nota en neemt een beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld;
b) Er moet geen milieueffectrapport over het project worden opgesteld als de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar oordeelt dat :
1) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
2) vroeger al een plan-MER werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
c) de beslissing dat een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld, heeft van rechtswege de onvolledigheid van de vergunningsaanvraag tot gevolg; ".
1° in punt 1° wordt het woord " veertien " telkens vervangen door het woord " dertig ";
2° in punt 1° wordt punt e) vervangen als volgt : " als de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar geen schriftelijke kennisgeving uiterlijk dertig kalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag aan de aanvrager heeft verzonden, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de vergunningverlenende overheid uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja, dan weigert ze de aangevraagde vergunning toe te kennen; ";
3° er wordt een punt 1° bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" 1° bis onderzoek project-m.e.r.-screeningsnota :
a) als bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting of de verandering van een inrichting als vermeld in titel IV, hoofdstuk III, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar die nota en neemt een beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld;
b) Er moet geen milieueffectrapport over het project worden opgesteld als de deputatie of de door haar daartoe gemachtigde provinciale ambtenaar oordeelt dat :
1) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
2) vroeger al een plan-MER werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
c) de beslissing dat een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld, heeft van rechtswege de onvolledigheid van de vergunningsaanvraag tot gevolg; ".
Art.5. A l'article 35 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 28 octobre 1992, 12 janvier 1999, 29 septembre 2000, 7 mars 2008 et 19 septembre 2008, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le point 1°, le mot " quatorze " est à chaque fois remplacé par le mot " trente ";
2° au point 1°, le point e) est remplacé par la disposition suivante : " si dans les trente jours calendaires après l'introduction de la demande d'autorisation, la députation ou le fonctionnaire autorisé à cet effet par cette dernière n'a pas envoyé une notification écrite au demandeur, la procédure est continuée. Dans ce cas, l'autorité octroyant l'autorisation s'énonce explicitement dans sa décision si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée. Dans le cas affirmatif, elle refuse d'octroyer l'autorisation demandée; ";
3° il est inséré un point 1° bis ainsi rédigé :
" 1° bis étude note de screening EIE d'un projet :
a) si une note de screening EIE du projet est jointe à la demande d'autorisation pour un établissement ou pour la modification d'un établissement tel que visé au titre IV, chapitre III, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement, la députation ou le fonctionnaire provincial autorisé à cet effet par cette dernière examine cette note et décide si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée;
b) L'évaluation des incidences sur l'environnement du projet ne doit pas être rédigée si la députation ou le fonctionnaire provincial autorisé à cet effet par cette dernière estime :
1) qu'une confrontation aux critères de l'annexe II du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement démontre que le projet envisagé ne peut pas avoir des conséquences considérables pour l'environnement et qu'une EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
2) qu'une EIE de plan relative à un plan ou programme dans lequel un projet ayant des incidences comparables a déjà été approuvée ou qu'une EIE de projet dont l'initiative envisagée est une répétition, une continuation ou une alternative, a déjà été approuvée dans le passé et qu'une nouvelle EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
c) que la décision qu'une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée a pour conséquence que la demande d'autorisation est incomplète de droit; ".
1° dans le point 1°, le mot " quatorze " est à chaque fois remplacé par le mot " trente ";
2° au point 1°, le point e) est remplacé par la disposition suivante : " si dans les trente jours calendaires après l'introduction de la demande d'autorisation, la députation ou le fonctionnaire autorisé à cet effet par cette dernière n'a pas envoyé une notification écrite au demandeur, la procédure est continuée. Dans ce cas, l'autorité octroyant l'autorisation s'énonce explicitement dans sa décision si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée. Dans le cas affirmatif, elle refuse d'octroyer l'autorisation demandée; ";
3° il est inséré un point 1° bis ainsi rédigé :
" 1° bis étude note de screening EIE d'un projet :
a) si une note de screening EIE du projet est jointe à la demande d'autorisation pour un établissement ou pour la modification d'un établissement tel que visé au titre IV, chapitre III, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement, la députation ou le fonctionnaire provincial autorisé à cet effet par cette dernière examine cette note et décide si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée;
b) L'évaluation des incidences sur l'environnement du projet ne doit pas être rédigée si la députation ou le fonctionnaire provincial autorisé à cet effet par cette dernière estime :
1) qu'une confrontation aux critères de l'annexe II du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement démontre que le projet envisagé ne peut pas avoir des conséquences considérables pour l'environnement et qu'une EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
2) qu'une EIE de plan relative à un plan ou programme dans lequel un projet ayant des incidences comparables a déjà été approuvée ou qu'une EIE de projet dont l'initiative envisagée est une répétition, une continuation ou une alternative, a déjà été approuvée dans le passé et qu'une nouvelle EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
c) que la décision qu'une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée a pour conséquence que la demande d'autorisation est incomplète de droit; ".
Art.6. In artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999, 7 maart 2008, 19 september 2008 en 18 september 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 1° wordt het woord " veertien " telkens vervangen door het woord " dertig ";
2° in punt 1° wordt punt e) vervangen als volgt : " als het College van Burgemeester en schepenen of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeente geen schriftelijke kennisgeving uiterlijk dertig kalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag aan de aanvrager heeft verzonden, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de vergunningverlenende overheid uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja, dan weigert ze de aangevraagde vergunning toe te kennen; ";
3° er wordt een punt 1° bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" 1° bis onderzoek project-m.e.r.-screeningsnota :
a) als bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting of de verandering van een inrichting als vermeld in titel IV, hoofdstuk III, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt het college van burgemeester en schepenen of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeente die nota en neemt een beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld;
b) er moet geen milieueffectrapport over het project worden opgesteld als het college van burgemeester en schepenen of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeente oordeelt dat :
1) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
2) vroeger al een plan-MER werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
c) de beslissing dat een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld heeft van rechtswege de onvolledigheid van de vergunningsaanvraag tot gevolg; ".
1° in punt 1° wordt het woord " veertien " telkens vervangen door het woord " dertig ";
2° in punt 1° wordt punt e) vervangen als volgt : " als het College van Burgemeester en schepenen of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeente geen schriftelijke kennisgeving uiterlijk dertig kalenderdagen na de indiening van de vergunningsaanvraag aan de aanvrager heeft verzonden, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de vergunningverlenende overheid uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja, dan weigert ze de aangevraagde vergunning toe te kennen; ";
3° er wordt een punt 1° bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" 1° bis onderzoek project-m.e.r.-screeningsnota :
a) als bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting of de verandering van een inrichting als vermeld in titel IV, hoofdstuk III, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, een project-m.e.r.-screeningsnota is gevoegd, onderzoekt het college van burgemeester en schepenen of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeente die nota en neemt een beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld;
b) er moet geen milieueffectrapport over het project worden opgesteld als het college van burgemeester en schepenen of de door haar daartoe gemachtigde ambtenaar van de gemeente oordeelt dat :
1) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
2) vroeger al een plan-MER werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-MER werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-MER redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten;
c) de beslissing dat een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld heeft van rechtswege de onvolledigheid van de vergunningsaanvraag tot gevolg; ".
Art.6. A l'article 36 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 12 janvier 1999, 7 mars 2008, 19 septembre 2008 et 18 septembre 2009, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le point 1°, le mot " quatorze " est à chaque fois remplacé par le mot " trente ";
2° au point 1°, le point e) est remplacé par la disposition suivante : " si au plus tard dans les trente jours calendaires après l'introduction de la demande d'autorisation, le Collège des Bourgmestre et Echevins ou le fonctionnaire communal autorisé à cet effet par ce dernier n'a pas envoyé une notification écrite au demandeur, la procédure est continuée. Dans ce cas, l'autorité octroyant l'autorisation s'énonce explicitement dans sa décision si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée. Dans le cas affirmatif, elle refuse d'octroyer l'autorisation demandée; ";
3° il est inséré un point 1° bis ainsi rédigé :
" 1° bis étude note de screening EIE d'un projet :
a) si une note de screening EIE du projet est jointe à la demande d'autorisation pour un établissement ou pour la modification d'un établissement tel que visé au titre IV, chapitre III, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement, le Collège des Bourgmestre et Echevins ou le fonctionnaire communal autorisé à cet effet par ce dernier examine cette note et décide si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée;
b) l'évaluation des incidences sur l'environnement du projet ne doit pas être rédigée si le Collège des Bourgmestre et Echevins ou le fonctionnaire communal autorisé à cet effet par ce dernier estime :
1) qu'une confrontation aux critères de l'annexe II du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement démontre que le projet envisagé ne peut pas avoir des conséquences considérables pour l'environnement et qu'une EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
2) qu'une EIE de plan relative à un plan ou programme dans lequel un projet ayant des incidences comparables a déjà été approuvée ou qu'une EIE de projet dont l'initiative envisagée est une répétition, une continuation ou une alternative, a déjà été approuvée dans le passé et qu'une nouvelle EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
c) que la décision qu'une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée a pour conséquence que la demande d'autorisation est incomplète de droit; ".
1° dans le point 1°, le mot " quatorze " est à chaque fois remplacé par le mot " trente ";
2° au point 1°, le point e) est remplacé par la disposition suivante : " si au plus tard dans les trente jours calendaires après l'introduction de la demande d'autorisation, le Collège des Bourgmestre et Echevins ou le fonctionnaire communal autorisé à cet effet par ce dernier n'a pas envoyé une notification écrite au demandeur, la procédure est continuée. Dans ce cas, l'autorité octroyant l'autorisation s'énonce explicitement dans sa décision si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée. Dans le cas affirmatif, elle refuse d'octroyer l'autorisation demandée; ";
3° il est inséré un point 1° bis ainsi rédigé :
" 1° bis étude note de screening EIE d'un projet :
a) si une note de screening EIE du projet est jointe à la demande d'autorisation pour un établissement ou pour la modification d'un établissement tel que visé au titre IV, chapitre III, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement, le Collège des Bourgmestre et Echevins ou le fonctionnaire communal autorisé à cet effet par ce dernier examine cette note et décide si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée;
b) l'évaluation des incidences sur l'environnement du projet ne doit pas être rédigée si le Collège des Bourgmestre et Echevins ou le fonctionnaire communal autorisé à cet effet par ce dernier estime :
1) qu'une confrontation aux critères de l'annexe II du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement démontre que le projet envisagé ne peut pas avoir des conséquences considérables pour l'environnement et qu'une EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
2) qu'une EIE de plan relative à un plan ou programme dans lequel un projet ayant des incidences comparables a déjà été approuvée ou qu'une EIE de projet dont l'initiative envisagée est une répétition, une continuation ou une alternative, a déjà été approuvée dans le passé et qu'une nouvelle EIE du projet ne peut raisonnablement pas contenir de données nouvelles ou complémentaires sur des incidences environnementales considérables;
c) que la décision qu'une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée a pour conséquence que la demande d'autorisation est incomplète de droit; ".
Art.7. In artikel 38, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan punt 1°, a), wordt de zinsnede " en 35, 1° bis " toegevoegd;
2° aan punt 2°, a) wordt de zinsnede " en 36, 1° bis " toegevoegd.
1° aan punt 1°, a), wordt de zinsnede " en 35, 1° bis " toegevoegd;
2° aan punt 2°, a) wordt de zinsnede " en 36, 1° bis " toegevoegd.
Art.7. A l'article 38, § 2, du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes :
1° le point 1°, a), est complété par le syntagme " et 35, 1° bis ";
2° le point 2°, a), est complété par le syntagme " et 36, 1° bis ".
1° le point 1°, a), est complété par le syntagme " et 35, 1° bis ";
2° le point 2°, a), est complété par le syntagme " et 36, 1° bis ".
Art.8. Aan artikel 39, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 12 januari 1999 en 19 september 2008, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Als deze aanvraag een project-m.e.r.-screeningsnota omvat als vermeld in artikel 4.3.3, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en de bevoegde overheid op grond van deze nota beslist dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld of na een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageplicht geen ontheffing van deze rapportageplicht kan worden verleend, kan de inrichting onder naleving van dezelfde voorwaarden in afwachting van de definitieve beslissing over de nieuwe aanvraag die het milieueffectrapport omvat, verder worden geëxploiteerd in zoverre deze nieuwe aanvraag werd ingediend binnen een termijn van zes maanden na de datum waarop de laatste beslissing over de plicht tot het opstellen van het milieueffectrapport aan de aanvrager werd betekend. Op gemotiveerd verzoek van de exploitant kan deze termijn van zes maanden door de bevoegde overheid maximaal tweemaal verlengd worden met telkens drie maanden. ".
" Als deze aanvraag een project-m.e.r.-screeningsnota omvat als vermeld in artikel 4.3.3, § 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en de bevoegde overheid op grond van deze nota beslist dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld of na een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de rapportageplicht geen ontheffing van deze rapportageplicht kan worden verleend, kan de inrichting onder naleving van dezelfde voorwaarden in afwachting van de definitieve beslissing over de nieuwe aanvraag die het milieueffectrapport omvat, verder worden geëxploiteerd in zoverre deze nieuwe aanvraag werd ingediend binnen een termijn van zes maanden na de datum waarop de laatste beslissing over de plicht tot het opstellen van het milieueffectrapport aan de aanvrager werd betekend. Op gemotiveerd verzoek van de exploitant kan deze termijn van zes maanden door de bevoegde overheid maximaal tweemaal verlengd worden met telkens drie maanden. ".
Art.8. L'article 39, § 1er du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 12 janvier 1999 et 19 septembre 2008, est complété par un troisième alinéa, rédigé comme suit :
" Si la demande comprend une note de screening EIE du projet telle que visée à l'article 4.3.3, § 2, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement et si l'autorité compétente décide sur la base de cette note qu'une évaluation des incidences sur l'environnement doit être rédigée ou si après demande motivée de dispense de l'obligation d'évaluation, une dispense de cette obligation d'évaluation ne peut as être accordée, l'établissement peut continuer à être exploité, dans le respect des mêmes conditions et dans l'attente de la décision définitive sur la nouvelle demande qui comprend l'évaluation des incidences sur l'environnement, pour autant que cette nouvelle demande ait été introduite dans un délai de six mois après la date à laquelle la dernière décision sur l'obligation de rédiger une évaluation des incidences sur l'environnement a été notifiée au demandeur. Sur demande motivée de l'exploitant, ce délai de six mois peut être prolongé au maximum deux fois par l'autorité compétente par à chaque fois trois mois. ".
" Si la demande comprend une note de screening EIE du projet telle que visée à l'article 4.3.3, § 2, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement et si l'autorité compétente décide sur la base de cette note qu'une évaluation des incidences sur l'environnement doit être rédigée ou si après demande motivée de dispense de l'obligation d'évaluation, une dispense de cette obligation d'évaluation ne peut as être accordée, l'établissement peut continuer à être exploité, dans le respect des mêmes conditions et dans l'attente de la décision définitive sur la nouvelle demande qui comprend l'évaluation des incidences sur l'environnement, pour autant que cette nouvelle demande ait été introduite dans un délai de six mois après la date à laquelle la dernière décision sur l'obligation de rédiger une évaluation des incidences sur l'environnement a été notifiée au demandeur. Sur demande motivée de l'exploitant, ce délai de six mois peut être prolongé au maximum deux fois par l'autorité compétente par à chaque fois trois mois. ".
Art.9. In artikel 55ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 september 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 2° wordt het cijfer " 14 " vervangen door het cijfer " 30 ";
2° in punt 3° wordt tussen de zinsnede " artikel 36, 1° " en de woorden " De aanvraag van " de zinsnede " en 36, 1° bis " ingevoegd;
3° in punt 3° wordt de zinsnede " artikel 4.7.13 en 4.7.14 " vervangen door de zinsnede " artikel 4.7.13, 4.7.14 en 4.7.14/1 ".
1° in punt 2° wordt het cijfer " 14 " vervangen door het cijfer " 30 ";
2° in punt 3° wordt tussen de zinsnede " artikel 36, 1° " en de woorden " De aanvraag van " de zinsnede " en 36, 1° bis " ingevoegd;
3° in punt 3° wordt de zinsnede " artikel 4.7.13 en 4.7.14 " vervangen door de zinsnede " artikel 4.7.13, 4.7.14 en 4.7.14/1 ".
Art.9. A l'article 55ter du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 septembre 2009, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le point 2°, le chiffre "14" est remplacé par le chiffre "30";
2° dans le point 3°, le syntagme " et 36, 1° bis " est inséré entre le syntagme " article 36, 1° " et les mots " la demande de ";
3° au point 3°, le syntagme " les articles 4.7.13 et 4.7.14 " est remplacé par le syntagme " les articles 4.7.13, 4.7.14 et 4.7.14/1 ".
1° dans le point 2°, le chiffre "14" est remplacé par le chiffre "30";
2° dans le point 3°, le syntagme " et 36, 1° bis " est inséré entre le syntagme " article 36, 1° " et les mots " la demande de ";
3° au point 3°, le syntagme " les articles 4.7.13 et 4.7.14 " est remplacé par le syntagme " les articles 4.7.13, 4.7.14 et 4.7.14/1 ".
Art.10. In bijlage 4.A van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt D9 wordt de zinsnede " bijlage I of II " vervangen door de zinsnede " bijlage I, II of III " en wordt de zinsnede " richtlijn 85/337/EG van de Raad van 27 juni 1985 " vervangen door de zinsnede " richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ";
2° in punt D10 wordt de zinsnede " of rubriek 13 van bijlage II " vervangen door de zinsnede " , rubriek 13 van bijlage II of rubriek 13 van bijlage III ";
3° in punt D11 wordt tussen het woord " Voeg " en de woorden " een goedgekeurd milieueffectrapport " het woord " ofwel " ingevoegd en wordt na de zinsnede " als bijlage D11b bij dit formulier " de zinsnede " ofwel de project-m.e.r.-screeningsnota als bijlage D11c bij dit formulier " toegevoegd;
4° aan deel H6 wordt onder de zinsnede " D11b " de zinsnede " D11c " toegevoegd;
5° in punt K1, tweede alinea, wordt het woord " veertien " telkens vervangen door het woord " dertig ";
6° in punt K1, tweede alinea, wordt punt 4° vervangen door wat volgt : " Als de bevoegde overheid u binnen dertig kalenderdagen nadat u uw aanvraag hebt ingediend of nadat u de aanvullende gegevens hebt verstrekt, geen schriftelijke kennisgeving heeft gestuurd, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de vergunningverlenende overheid uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja, dan weigert ze de aangevraagde vergunning toe te kennen. ".
1° in punt D9 wordt de zinsnede " bijlage I of II " vervangen door de zinsnede " bijlage I, II of III " en wordt de zinsnede " richtlijn 85/337/EG van de Raad van 27 juni 1985 " vervangen door de zinsnede " richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ";
2° in punt D10 wordt de zinsnede " of rubriek 13 van bijlage II " vervangen door de zinsnede " , rubriek 13 van bijlage II of rubriek 13 van bijlage III ";
3° in punt D11 wordt tussen het woord " Voeg " en de woorden " een goedgekeurd milieueffectrapport " het woord " ofwel " ingevoegd en wordt na de zinsnede " als bijlage D11b bij dit formulier " de zinsnede " ofwel de project-m.e.r.-screeningsnota als bijlage D11c bij dit formulier " toegevoegd;
4° aan deel H6 wordt onder de zinsnede " D11b " de zinsnede " D11c " toegevoegd;
5° in punt K1, tweede alinea, wordt het woord " veertien " telkens vervangen door het woord " dertig ";
6° in punt K1, tweede alinea, wordt punt 4° vervangen door wat volgt : " Als de bevoegde overheid u binnen dertig kalenderdagen nadat u uw aanvraag hebt ingediend of nadat u de aanvullende gegevens hebt verstrekt, geen schriftelijke kennisgeving heeft gestuurd, wordt de procedure voortgezet. In dat geval doet de vergunningverlenende overheid uitdrukkelijk uitspraak in haar beslissing of er een milieueffectrapport over het project moet worden opgesteld. Zo ja, dan weigert ze de aangevraagde vergunning toe te kennen. ".
Art.10. A l'annexe 4.A du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 avril 2009 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2011, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le point D9, le syntagme " annexe Ire ou II " est remplacé par le syntagme " annexe Ire, II ou III " et le syntagme " directive 85/337/EG du conseil du 27 juin 1985 " est remplacé par le syntagme " directive 2011/92/EU du Parlement européen et du conseil du 13 décembre 2011 ";
2° dans le point D10, le syntagme " ou la rubrique 13 de l'annexe II " est remplacé par le syntagme " , la rubrique 13 de l'annexe II ou la rubrique 13 de l'annexe III ";
3° dans le point D11, le syntagme " , soit " est inséré entre le mot " Joignez " et les mots " une évaluation des incidences sur l'environnement " et le syntagme " soit la note de screening EIE du projet comme annexe D11c au présent formulaire " est ajouté après le syntagme " comme annexe D11c au présent formulaire ";
4° à la partie H6, le syntagme " D11c " est ajouté sous le syntagme " D11b ";
5° dans le point K1, alinéa deux, le mot " quatorze " est à chaque fois remplacé par le mot " trente ";
6° dans le point K1, alinéa deux, le point 4° est remplacé par la disposition suivante : " Si l'autorité compétente ne vous a pas envoyé une notification écrite dans les trente jours calendaires après que vous avez introduit votre demande ou les coordonnées complémentaires, la procédure est continuée. Dans ce cas, l'autorité octroyant l'autorisation s'énonce explicitement dans sa décision si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée. Dans le cas affirmatif, elle refuse d'octroyer l'autorisation demandée. ".
1° dans le point D9, le syntagme " annexe Ire ou II " est remplacé par le syntagme " annexe Ire, II ou III " et le syntagme " directive 85/337/EG du conseil du 27 juin 1985 " est remplacé par le syntagme " directive 2011/92/EU du Parlement européen et du conseil du 13 décembre 2011 ";
2° dans le point D10, le syntagme " ou la rubrique 13 de l'annexe II " est remplacé par le syntagme " , la rubrique 13 de l'annexe II ou la rubrique 13 de l'annexe III ";
3° dans le point D11, le syntagme " , soit " est inséré entre le mot " Joignez " et les mots " une évaluation des incidences sur l'environnement " et le syntagme " soit la note de screening EIE du projet comme annexe D11c au présent formulaire " est ajouté après le syntagme " comme annexe D11c au présent formulaire ";
4° à la partie H6, le syntagme " D11c " est ajouté sous le syntagme " D11b ";
5° dans le point K1, alinéa deux, le mot " quatorze " est à chaque fois remplacé par le mot " trente ";
6° dans le point K1, alinéa deux, le point 4° est remplacé par la disposition suivante : " Si l'autorité compétente ne vous a pas envoyé une notification écrite dans les trente jours calendaires après que vous avez introduit votre demande ou les coordonnées complémentaires, la procédure est continuée. Dans ce cas, l'autorité octroyant l'autorisation s'énonce explicitement dans sa décision si une évaluation des incidences sur l'environnement du projet doit être rédigée. Dans le cas affirmatif, elle refuse d'octroyer l'autorisation demandée. ".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning
CHAPITRE 2. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 mai 2004 relatif à la composition du dossier de demande d'une autorisation urbanistique
Art.11. In artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 mei 2004 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 en 3 juli 2009, wordt punt 5° vervangen door wat volgt :
" 5° als de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, een van de volgende documenten :
a) een milieueffectrapport dat behandeld is conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen;
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan;
c) een project-m.e.r.-screeningsnota, waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen; ".
" 5° als de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, een van de volgende documenten :
a) een milieueffectrapport dat behandeld is conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen;
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan;
c) een project-m.e.r.-screeningsnota, waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen; ".
Art.11. Dans l'article 7 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 mai 2004 relatif à la composition du dossier de demande d'un permis de lotir, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 29 mai 2009 et 3 juillet 2009, le point 5° est remplacé par la disposition suivante :
" 5° si la demande est soumise à une évaluation des incidences sur l'environnement, un des document suivants :
a) une évaluation des incidences sur l'environnement traitée conformément aux règles fixées par le Gouvernement flamand et dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand;
b) la demande de dispense de l'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées et accompagnée de son approbation;
c) une note de screening EIE du projet dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand; ".
" 5° si la demande est soumise à une évaluation des incidences sur l'environnement, un des document suivants :
a) une évaluation des incidences sur l'environnement traitée conformément aux règles fixées par le Gouvernement flamand et dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand;
b) la demande de dispense de l'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées et accompagnée de son approbation;
c) une note de screening EIE du projet dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand; ".
Art.12. In artikel 11 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, wordt punt 5° vervangen door wat volgt :
" 5° als de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, een van de volgende documenten :
a) een milieueffectrapport dat behandeld is conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen;
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan;
c) een project-m.e.r.-screeningsnota, waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen; ".
" 5° als de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, een van de volgende documenten :
a) een milieueffectrapport dat behandeld is conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen;
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan;
c) een project-m.e.r.-screeningsnota, waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen; ".
Art.12. A l'article 11 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 29 mai 2009, le point 5° est remplacé par ce qui suit :
" 5° si la demande est soumise à une évaluation des incidences sur l'environnement, un des document suivants :
a) une évaluation des incidences sur l'environnement traitée conformément aux règles fixées par le Gouvernement flamand et dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand;
b) la demande de dispense de l'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées et accompagnée de son approbation;
c) une note de screening EIE du projet dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand; ".
" 5° si la demande est soumise à une évaluation des incidences sur l'environnement, un des document suivants :
a) une évaluation des incidences sur l'environnement traitée conformément aux règles fixées par le Gouvernement flamand et dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand;
b) la demande de dispense de l'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées et accompagnée de son approbation;
c) une note de screening EIE du projet dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand; ".
Art.13. In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 december 2005, 29 mei 2009, 5 juni 2009, 3 juli 2009, 12 maart 2010 en 2 juli 2010, wordt punt 7° vervangen door wat volgt :
" 7° als de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, een van de volgende documenten :
a) een milieueffectrapport dat behandeld is conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen;
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan;
c) een project-m.e.r.-screeningsnota, waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen; ".
" 7° als de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, een van de volgende documenten :
a) een milieueffectrapport dat behandeld is conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen;
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan;
c) een project-m.e.r.-screeningsnota, waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen; ".
Art.13. L'article 16 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 23 décembre 2005, 29 mai 2009, 5 juin 2009, 3 juillet 2009, 12 mars 2010 et 2 juillet 2010, le point 7° est remplacé par la disposition suivante :
" 7° si la demande est soumise à une évaluation des incidences sur l'environnement, un des document suivants :
a) une évaluation des incidences sur l'environnement traitée conformément aux règles fixées par le Gouvernement flamand et dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand;
b) la demande de dispense de l'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées et accompagnée de son approbation;
c) une note de screening EIE du projet dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand; ".
" 7° si la demande est soumise à une évaluation des incidences sur l'environnement, un des document suivants :
a) une évaluation des incidences sur l'environnement traitée conformément aux règles fixées par le Gouvernement flamand et dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand;
b) la demande de dispense de l'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées et accompagnée de son approbation;
c) une note de screening EIE du projet dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand; ".
Art.14. In artikel 16/1, 1° van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2010, worden de woorden " als het project is onderworpen aan een milieuffectenrapportage " vervangen door de woorden " als voor het project een milieueffectrapport werd opgemaakt of een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een milieueffectrapport over het project werd verleend, ".
Art.14. Dans l'article 16/1, 1°, du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juillet 2009 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 juillet 2010, les mots " si le projet est soumis à une évaluation des incidences sur l'environnement " sont remplacés par les mots " si une évaluation des incidences sur l'environnement a été rédigé ou si une dispense de l'obligation de rédaction d'une évaluation des incidences sur l'environnement sur le projet a été accordé, ".
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 décembre 2004 établissant les catégories de projets soumises à l'évaluation des incidences sur l'environnement
Art.15. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008, wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 5° project-m.e.r.-screeningsnota : een document waarin van een voorgenomen project wordt aangegeven of er aanzienlijke effecten voor mens en milieu te verwachten zijn. ".
" 5° project-m.e.r.-screeningsnota : een document waarin van een voorgenomen project wordt aangegeven of er aanzienlijke effecten voor mens en milieu te verwachten zijn. ".
Art.15. L'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 10 décembre 2004 établissant les catégories de projets soumises à l'évaluation des incidences sur l'environnement, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 mars 2008, est complété par un point 5°, rédigé comme suit :
" 5° une note de screening EIE du projet : un document dans lequel il mentionné d'un projet envisagé si des effets considérables pour l'homme et l'environnement sont à attendre. ".
" 5° une note de screening EIE du projet : un document dans lequel il mentionné d'un projet envisagé si des effets considérables pour l'homme et l'environnement sont à attendre. ".
Art.16. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede " artikel 4.3.2. § 1, § 2 en § 3 van het decreet " vervangen door de zinsnede " artikel 4.3.2, § 1, § 2, § 2bis, § 3 en § 3bis, van het decreet al dan niet " en wordt de zinsnede " bijlage I en bijlage II " vervangen door de zinsnede " bijlage I, bijlage II en bijlage III ";
2° er worden de paragrafen 6, 7 en 8 toegevoegd, die luiden als volgt :
" § 6. Voor de categorieën van projecten, vermeld in bijlage III bij dit besluit, kan de initiatiefnemer een project-m.e.r.-screeningsnota indienen bij de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, kan een modelformulier vaststellen voor de opmaak van de project-m.e.r.-screeningsnota, vermeld in het eerste lid. In dat modelformulier worden alle gegevens opgevraagd over de kenmerken van het voorgenomen project, de locatie van het project, de gebieden waarop het project van invloed kan zijn en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, die nodig zijn om te besluiten of er aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn van een voorgenomen project.
§ 7. De overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag beslist geval per geval over die project-m.e.r.-screeningsnota's. Ze beslist op basis van de selectiecriteria, vermeld in bijlage II van het decreet.
§ 8. Wanneer een project onder de toepassing valt van verschillende bijlagen bij dit besluit, dan geldt voor dit project de procedure van de bijlage met het laagste nummer. "
1° in paragraaf 1 wordt de zinsnede " artikel 4.3.2. § 1, § 2 en § 3 van het decreet " vervangen door de zinsnede " artikel 4.3.2, § 1, § 2, § 2bis, § 3 en § 3bis, van het decreet al dan niet " en wordt de zinsnede " bijlage I en bijlage II " vervangen door de zinsnede " bijlage I, bijlage II en bijlage III ";
2° er worden de paragrafen 6, 7 en 8 toegevoegd, die luiden als volgt :
" § 6. Voor de categorieën van projecten, vermeld in bijlage III bij dit besluit, kan de initiatiefnemer een project-m.e.r.-screeningsnota indienen bij de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, kan een modelformulier vaststellen voor de opmaak van de project-m.e.r.-screeningsnota, vermeld in het eerste lid. In dat modelformulier worden alle gegevens opgevraagd over de kenmerken van het voorgenomen project, de locatie van het project, de gebieden waarop het project van invloed kan zijn en de kenmerken van de mogelijke milieueffecten, die nodig zijn om te besluiten of er aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn van een voorgenomen project.
§ 7. De overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag beslist geval per geval over die project-m.e.r.-screeningsnota's. Ze beslist op basis van de selectiecriteria, vermeld in bijlage II van het decreet.
§ 8. Wanneer een project onder de toepassing valt van verschillende bijlagen bij dit besluit, dan geldt voor dit project de procedure van de bijlage met het laagste nummer. "
Art.16. A l'article 2 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le paragraphe 1er, le syntagme " article 4.3.2. § 1er, § 2 et § 3 du décret " est remplacé par le syntagme " article 4.3.2. § 1er, § 2, § 2bis, § 3 et § 3 bis du décret ou non " et le syntagme " annexe Ire et annexe II " est remplacé par le syntagme " annexe Ire, annexe II et annexe III ";
2° un § 6, § 7 et un § 8 sont insérés, rédigés comme suit :
" § 6. Pour les catégories de projets, mentionnées dans l'annexe IIII auprès du présent arrêté, l'initiateur peut introduire une note de screening EIE du projet auprès de l'autorité qui décide de la recevabilité et de la complétude de la demande d'autorisation.
Le Ministre flamand chargé de l'environnement et de la politique des eaux, peut fixer un formulaire modèle en vue de la rédaction de la note de screening EIE du projet, visée à l'alinéa premier. Dans ce formulaire modèle sont demandées toutes les données relatives aux caractéristiques du projet envisagé, à la localisation du projet, aux zones sur lesquelles le projet peut avoir des effets et aux caractéristiques des incidences environnementales possibles qui sont nécessaires afin de pouvoir décider si des incidences environnementales considérables sont à attendre suit à un projet envisagé.
§ 7. L'autorité qui décide de la recevabilité et de la complétude de la demande d'autorisation décide cas par cas de ces notes de screening EIE du projet. Elle décide sur la base des critères de sélection, mentionnés dans l'annexe II du décret.
§ 8. Lorsqu'un projet ressort de l'application des différentes annexes du présent arrêté, la procédure de l'annexe ayant le numéro le plus bas s'applique au projet en question. "
1° dans le paragraphe 1er, le syntagme " article 4.3.2. § 1er, § 2 et § 3 du décret " est remplacé par le syntagme " article 4.3.2. § 1er, § 2, § 2bis, § 3 et § 3 bis du décret ou non " et le syntagme " annexe Ire et annexe II " est remplacé par le syntagme " annexe Ire, annexe II et annexe III ";
2° un § 6, § 7 et un § 8 sont insérés, rédigés comme suit :
" § 6. Pour les catégories de projets, mentionnées dans l'annexe IIII auprès du présent arrêté, l'initiateur peut introduire une note de screening EIE du projet auprès de l'autorité qui décide de la recevabilité et de la complétude de la demande d'autorisation.
Le Ministre flamand chargé de l'environnement et de la politique des eaux, peut fixer un formulaire modèle en vue de la rédaction de la note de screening EIE du projet, visée à l'alinéa premier. Dans ce formulaire modèle sont demandées toutes les données relatives aux caractéristiques du projet envisagé, à la localisation du projet, aux zones sur lesquelles le projet peut avoir des effets et aux caractéristiques des incidences environnementales possibles qui sont nécessaires afin de pouvoir décider si des incidences environnementales considérables sont à attendre suit à un projet envisagé.
§ 7. L'autorité qui décide de la recevabilité et de la complétude de la demande d'autorisation décide cas par cas de ces notes de screening EIE du projet. Elle décide sur la base des critères de sélection, mentionnés dans l'annexe II du décret.
§ 8. Lorsqu'un projet ressort de l'application des différentes annexes du présent arrêté, la procédure de l'annexe ayant le numéro le plus bas s'applique au projet en question. "
Art.17. In bijlage I van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in punt 13 en 14 worden de woorden " artikel 1.3.1 VLAREA " telkens vervangen door de woorden " artikel 4.2.1 VLAREMA ";
2° punt 28 wordt vervangen door wat volgt :
" 28. a) Wijziging of uitbreiding van de in bijlage I, II of III opgenomen projecten, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage I genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan.
b) Wijziging of uitbreiding van de in bijlage I, II of III opgenomen projecten, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot een overschrijding van de in bijlage I genoemde drempelwaarden (niet in rubriek 28, a) opgenomen wijziging of uitbreiding). Van deze overschrijding van de drempelwaarde is sprake ofwel als de drempelwaarde van bijlage I voor het eerst wordt overschreden door het samenvoegen van de reeds vergunde en de nog te vergunnen activiteiten (= project) ofwel als de verschillende uitbreidingen samen, sinds de laatst verleende ontheffing of goedgekeurd MER (voor zover deze bestaan), groter zijn dan de drempelwaarde van bijlage I. ".
1° in punt 13 en 14 worden de woorden " artikel 1.3.1 VLAREA " telkens vervangen door de woorden " artikel 4.2.1 VLAREMA ";
2° punt 28 wordt vervangen door wat volgt :
" 28. a) Wijziging of uitbreiding van de in bijlage I, II of III opgenomen projecten, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage I genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan.
b) Wijziging of uitbreiding van de in bijlage I, II of III opgenomen projecten, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot een overschrijding van de in bijlage I genoemde drempelwaarden (niet in rubriek 28, a) opgenomen wijziging of uitbreiding). Van deze overschrijding van de drempelwaarde is sprake ofwel als de drempelwaarde van bijlage I voor het eerst wordt overschreden door het samenvoegen van de reeds vergunde en de nog te vergunnen activiteiten (= project) ofwel als de verschillende uitbreidingen samen, sinds de laatst verleende ontheffing of goedgekeurd MER (voor zover deze bestaan), groter zijn dan de drempelwaarde van bijlage I. ".
Art.17. A l'annexe Ire du même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2011, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans les points 13 et 14, les mots " l'article 1.3.1 VLAREA " sont à chaque fois remplacés par les mots " l'article 4.2.1 VLAREMA ";
2° le point 28 est remplacé par la disposition suivante :
" 28. a) Modification ou extension des projets repris dans les annexes Ire, II ou III, lorsque cette modification en soi répond aux valeurs seuils citées dans l'annexe Ire, pour autant que ces dernières existent.
b) Modification ou extension des projets repris dans l'annexe Ire, II ou III pour lesquels une autorisation a déjà été délivrée, qui ont été exécutés ou qui sont en cours d'exécution, lorsque cette modification ou extension donne lieu à une transgression des valeurs seuil citées dans l'annexe Ire (modification ou extension pas reprise dans l'annexe Ire ou la rubrique 28.a). Il est question de cette transgression de la valeur seuil, soit si la valeur seuil de l'annexe Ire a été transgressée pour la première fois en joignant les activités déjà autorisées et celles qui sont encore à autoriser (= projet), soit si les différentes extensions sont conjointement supérieures à la valeur seuil de l'annexe Ire depuis la dernière dispense accordée ou depuis la dernière EIE approuvée (pour autant qu'ils existent). "
1° dans les points 13 et 14, les mots " l'article 1.3.1 VLAREA " sont à chaque fois remplacés par les mots " l'article 4.2.1 VLAREMA ";
2° le point 28 est remplacé par la disposition suivante :
" 28. a) Modification ou extension des projets repris dans les annexes Ire, II ou III, lorsque cette modification en soi répond aux valeurs seuils citées dans l'annexe Ire, pour autant que ces dernières existent.
b) Modification ou extension des projets repris dans l'annexe Ire, II ou III pour lesquels une autorisation a déjà été délivrée, qui ont été exécutés ou qui sont en cours d'exécution, lorsque cette modification ou extension donne lieu à une transgression des valeurs seuil citées dans l'annexe Ire (modification ou extension pas reprise dans l'annexe Ire ou la rubrique 28.a). Il est question de cette transgression de la valeur seuil, soit si la valeur seuil de l'annexe Ire a été transgressée pour la première fois en joignant les activités déjà autorisées et celles qui sont encore à autoriser (= projet), soit si les différentes extensions sont conjointement supérieures à la valeur seuil de l'annexe Ire depuis la dernière dispense accordée ou depuis la dernière EIE approuvée (pour autant qu'ils existent). "
Art.18. In bijlage II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de zin " De categorieën van projecten die overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2 en § 3 van het decreet aan de project-m.e.r. worden onderworpen maar waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen. " wordt vervangen door de zin : " De categorieën van projecten waarvoor overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2 en § 3, van het decreet een project-MER of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing moet worden opgesteld. ";
2° in punt 2, d) worden de woorden " Diepboringen, namelijk " vervangen door de woorden " Diepboringen, met name ";
3° in punt 3, b) wordt de bepaling " ° Industriële installaties voor het transport van gas, stoom en warm water, en voor zover ze niet gelegen zijn binnen een bedrijventerrein of een gelijksoortig bestemmingsgebied over een lengte van meer dan 10 km, of die over een ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied zijn gelegen. " opgeheven;
4° in punt 10 wordt punt k) vervangen door wat volgt :
" k) Aanleg in open sleuf van buisleidingen en aanleg van randvoorzieningen behorend bij die buisleidingen die niet gelegen zijn binnen de rooilijnen van een openbare weg, en waarbij een van de volgende voorwaarden vervuld is :
1) ten minste 2000 m2 van de randvoorziening ligt in een bijzonder beschermd gebied;
2) de buisleiding heeft een ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied;
3) de buisleiding heeft een lengte van 10 km of meer. ";
5° in punt 10 wordt punt m) opgeheven;
6° in punt 10, c) wordt het woord " overladingsstations " vervangen door het woord " vervoerswijzen " en wordt het woord " overslagstations " vervangen door het woord " overladingsstations ";
7° punt 13 wordt vervangen door wat volgt :
" 13 WIJZIGINGEN EN UITBREIDINGEN VAN PROJECTEN
a) Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage II genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding).
b) Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot een overschrijding van de in bijlage II genoemde drempelwaarden (niet in bijlage I of in rubriek 13. a) van bijlage II opgenomen wijziging of uitbreiding). Van deze overschrijding van de drempelwaarde is sprake ofwel als de drempelwaarde van bijlage II voor het eerst wordt overschreden door het samenvoegen van de reeds vergunde en de nog te vergunnen activiteiten (= project) ofwel als de verschillende uitbreidingen samen, sinds de laatst verleende ontheffing of goedgekeurd MER (voor zover deze bestaan), groter zijn dan de drempelwaarde van bijlage II. ".
1° de zin " De categorieën van projecten die overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2 en § 3 van het decreet aan de project-m.e.r. worden onderworpen maar waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen. " wordt vervangen door de zin : " De categorieën van projecten waarvoor overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2 en § 3, van het decreet een project-MER of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing moet worden opgesteld. ";
2° in punt 2, d) worden de woorden " Diepboringen, namelijk " vervangen door de woorden " Diepboringen, met name ";
3° in punt 3, b) wordt de bepaling " ° Industriële installaties voor het transport van gas, stoom en warm water, en voor zover ze niet gelegen zijn binnen een bedrijventerrein of een gelijksoortig bestemmingsgebied over een lengte van meer dan 10 km, of die over een ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied zijn gelegen. " opgeheven;
4° in punt 10 wordt punt k) vervangen door wat volgt :
" k) Aanleg in open sleuf van buisleidingen en aanleg van randvoorzieningen behorend bij die buisleidingen die niet gelegen zijn binnen de rooilijnen van een openbare weg, en waarbij een van de volgende voorwaarden vervuld is :
1) ten minste 2000 m2 van de randvoorziening ligt in een bijzonder beschermd gebied;
2) de buisleiding heeft een ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied;
3) de buisleiding heeft een lengte van 10 km of meer. ";
5° in punt 10 wordt punt m) opgeheven;
6° in punt 10, c) wordt het woord " overladingsstations " vervangen door het woord " vervoerswijzen " en wordt het woord " overslagstations " vervangen door het woord " overladingsstations ";
7° punt 13 wordt vervangen door wat volgt :
" 13 WIJZIGINGEN EN UITBREIDINGEN VAN PROJECTEN
a) Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage II genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding).
b) Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot een overschrijding van de in bijlage II genoemde drempelwaarden (niet in bijlage I of in rubriek 13. a) van bijlage II opgenomen wijziging of uitbreiding). Van deze overschrijding van de drempelwaarde is sprake ofwel als de drempelwaarde van bijlage II voor het eerst wordt overschreden door het samenvoegen van de reeds vergunde en de nog te vergunnen activiteiten (= project) ofwel als de verschillende uitbreidingen samen, sinds de laatst verleende ontheffing of goedgekeurd MER (voor zover deze bestaan), groter zijn dan de drempelwaarde van bijlage II. ".
Art.18. A l'annexe II du même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2011, sont apportées les modifications suivantes :
1° la phrase " Les catégories de projets qui sont soumises à une EIE du projet, conformément à l'article 4.3.2, § 2 et § 3 du décret, mais pour lesquelles l'initiateur peut présenter une demande motivée de dispense. " est remplacée par la phrase : " Les catégories de projets pour lesquels 4.3.2, § 2 et § 3, du décret une EIE du projet ou demande motivée de dispense doit être être établi. ";
2° dans le point 2, d), les mots " Forages profonds, notamment " sont remplacés par les mots " Forages profonds, à savoir ";
3° dans le point 3, b) " ° Installations industrielles destinées au transport de gaz, de vapeur et d'eau chaude, dans la mesure où elles ne sont pas situées dans une zone d'activité ou une zone à affectation similaire sur une longueur de plus de 10 km, ou qui ont une longueur ininterrompue de 1 km ou plus dans une zone spécialement protégée. " est abrogé;
4° dans le point 10, le point k) est remplacé par la disposition suivante :
" k) Aménagement de canalisations tubulaires dans une tranchée ouverte et aménagement des équipements secondaires appartenant aux canalisations tubulaires qui ne sont pas situées dans l'alignement d'une voie publique et dont au moins une des conditions suivantes est remplie :
1) au moins 2000 m2 de l'équipement secondaire se situe dans une zone spécialement protégée;
2) la canalisation tubulaire a une longueur ininterrompue de 1 km ou plus dans une zone spécialement protégée;
3) la canalisation tubulaire a une longueur de 10 km ou plus. ";
5° dans le point 10, le point m) est abrogé;
6° dans le point 10, c), les mots " plate-formes ferroviaires et intermodales " sont remplacés par les mots " modes de transport " et les mots " terminaux intermodaux " sont remplacés par les mots " plate-formes intermodales ";
7° le point 13 est remplacé par la disposition suivante :
" 13. MODIFICATIONS ET EXTENSIONS DE PROJETS
a) Modification ou extension des projets de l'annexe Ire, II ou III pour lesquels une autorisation a déjà été délivrée, qui ont été exécutés ou qui sont en cours d'exécution, lorsque cette modification ou extension en soi répond aux valeurs seuils citées dans l'annexe II, pour autant que ces dernières existent (modification ou extension pas reprise dans l'annexe Ire).
b) Modification ou extension des projets de l'annexe Ire, II ou III pour lesquels une autorisation a déjà été délivrée, qui ont été exécutés ou qui sont en cours d'exécution, lorsque cette modification ou extension donne lieu à une transgression des valeurs seuils citées dans l'annexe II (modification ou extension non reprise dans l'annexe Ire ou la rubrique 13.a) de l'annexe II). Il est question de cette transgression de la valeur seuil, soit si la valeur seuil de l'annexe II a été transgressée pour la première fois en joignant les activités déjà autorisées et celles qui sont encore à autoriser (= projet), soit si les différentes extensions sont conjointement supérieures à la valeur seuil de l'annexe II depuis la dernière dispense accordée ou depuis la dernière EIE approuvée (pour autant qu'elles existent). ".
1° la phrase " Les catégories de projets qui sont soumises à une EIE du projet, conformément à l'article 4.3.2, § 2 et § 3 du décret, mais pour lesquelles l'initiateur peut présenter une demande motivée de dispense. " est remplacée par la phrase : " Les catégories de projets pour lesquels 4.3.2, § 2 et § 3, du décret une EIE du projet ou demande motivée de dispense doit être être établi. ";
2° dans le point 2, d), les mots " Forages profonds, notamment " sont remplacés par les mots " Forages profonds, à savoir ";
3° dans le point 3, b) " ° Installations industrielles destinées au transport de gaz, de vapeur et d'eau chaude, dans la mesure où elles ne sont pas situées dans une zone d'activité ou une zone à affectation similaire sur une longueur de plus de 10 km, ou qui ont une longueur ininterrompue de 1 km ou plus dans une zone spécialement protégée. " est abrogé;
4° dans le point 10, le point k) est remplacé par la disposition suivante :
" k) Aménagement de canalisations tubulaires dans une tranchée ouverte et aménagement des équipements secondaires appartenant aux canalisations tubulaires qui ne sont pas situées dans l'alignement d'une voie publique et dont au moins une des conditions suivantes est remplie :
1) au moins 2000 m2 de l'équipement secondaire se situe dans une zone spécialement protégée;
2) la canalisation tubulaire a une longueur ininterrompue de 1 km ou plus dans une zone spécialement protégée;
3) la canalisation tubulaire a une longueur de 10 km ou plus. ";
5° dans le point 10, le point m) est abrogé;
6° dans le point 10, c), les mots " plate-formes ferroviaires et intermodales " sont remplacés par les mots " modes de transport " et les mots " terminaux intermodaux " sont remplacés par les mots " plate-formes intermodales ";
7° le point 13 est remplacé par la disposition suivante :
" 13. MODIFICATIONS ET EXTENSIONS DE PROJETS
a) Modification ou extension des projets de l'annexe Ire, II ou III pour lesquels une autorisation a déjà été délivrée, qui ont été exécutés ou qui sont en cours d'exécution, lorsque cette modification ou extension en soi répond aux valeurs seuils citées dans l'annexe II, pour autant que ces dernières existent (modification ou extension pas reprise dans l'annexe Ire).
b) Modification ou extension des projets de l'annexe Ire, II ou III pour lesquels une autorisation a déjà été délivrée, qui ont été exécutés ou qui sont en cours d'exécution, lorsque cette modification ou extension donne lieu à une transgression des valeurs seuils citées dans l'annexe II (modification ou extension non reprise dans l'annexe Ire ou la rubrique 13.a) de l'annexe II). Il est question de cette transgression de la valeur seuil, soit si la valeur seuil de l'annexe II a été transgressée pour la première fois en joignant les activités déjà autorisées et celles qui sont encore à autoriser (= projet), soit si les différentes extensions sont conjointement supérieures à la valeur seuil de l'annexe II depuis la dernière dispense accordée ou depuis la dernière EIE approuvée (pour autant qu'elles existent). ".
Art.19. Aan hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 7 maart 2008 en 15 juli 2011, wordt een bijlage III toegevoegd, die bij dit besluit is gevoegd.
Art.19. Au même arrêté, modifiée par les arrêtés du Gouvernement flamand des 7 mars 2008 et 15 juillet 2011, est jointe une annexe III, qui est jointe au présent arrêté.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een verkavelingsvergunning
CHAPITRE 4. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 29 mai 2009 relatif à la composition du dossier de demande d'un permis de lotir
Art.20. In artikel 3, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende de dossiersamenstelling van de aanvraag voor een verkavelingsvergunning, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 maart 2010, wordt punt 10° vervangen door wat volgt :
" 10° als de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, een van de volgende documenten :
a) een milieueffectrapport dat behandeld is conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen;
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan;
c) een project-m.e.r.-screeningsnota, waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen; ".
" 10° als de aanvraag onderworpen is aan een milieueffectrapportage, een van de volgende documenten :
a) een milieueffectrapport dat behandeld is conform de door de Vlaamse Regering vastgestelde regels en waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen;
b) het verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportage, behandeld conform de vastgestelde regels, en vergezeld van de goedkeuring ervan;
c) een project-m.e.r.-screeningsnota, waarvan de inhoud beantwoordt aan de door de Vlaamse Regering ter zake gestelde eisen; ".
Art.20. A l'article 3, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 29 mai 2009 relatif à la composition du dossier de demande d'un permis de lotir, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mars 2010, le point 10° est remplacé par la disposition suivante :
" 10° si la demande est soumise à une évaluation des incidences sur l'environnement, un des document suivants :
a) une évaluation des incidences sur l'environnement traitée conformément aux règles fixées par le Gouvernement flamand et dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand;
b) la demande de dispense de l'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées et accompagnée de son approbation;
c) une note de screening EIE du projet dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand; ".
" 10° si la demande est soumise à une évaluation des incidences sur l'environnement, un des document suivants :
a) une évaluation des incidences sur l'environnement traitée conformément aux règles fixées par le Gouvernement flamand et dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand;
b) la demande de dispense de l'évaluation des incidences sur l'environnement, traitée conformément aux règles fixées et accompagnée de son approbation;
c) une note de screening EIE du projet dont le contenu répond aux exigences imposées par le Gouvernement flamand; ".
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen
CHAPITRE 5. - Modification de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 mars 2010 relatif aux attestations urbanistiques, aux réunions de projet et aux informations urbanistiques
Art.21. In artikel 5, 2° van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011 en 20 juli 2012, worden de woorden " bijlage I of II " vervangen door de woorden " bijlage I, II of III ".
Art.21. Dans l'article 5, 2° de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 mars 2010 relatif aux attestations urbanistiques, aux réunions de projet et aux informations urbanistiques, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 20 mai 2011 et 20 juillet 2012, les mots " annexe Ire ou II " sont remplacés par les mots " annexe Ire, II ou III ".
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
CHAPITRE 6. - Dispositions finales
Art.22. De artikelen 2, 2°, 3, 5 tot 8, 10 en 12, van het decreet van 23 maart 2012 houdende wijziging van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, treden in werking op datum van publicatie van huidig besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.22. Les articles 2, 2°, 5 à 8 inclus, 10 et 12, du décret du 23 mars 2012 portant modification du décret du 28 juin 1985 relatif à l'autorisation écologique, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement et du Code flamand de l'Aménagement du Territoire, entrent en vigueur à la date de la publication du présent arrêté au Moniteur belge.
Art.23. De artikelen 17, 29 en [1 54]1 van het decreet van 1 maart 2013 houdende diverse bepalingen inzake landbouw, leefmilieu en natuur en ruimtelijke ordening, treden in werking op datum van publicatie van huidig besluit in het Belgisch Staatsblad.
Modifications
Art.23. Les articles 17, 29 et [1 54]1 du décret du 1er mars 2013 portant diverses mesures en matière de l'agriculture, de l'environnement et de la nature et de l'aménagement du territoire, entrent en vigueur à la date de la publication du présent arrêté au Moniteur belge.
Modifications
Art.24. Dit besluit treedt in werking op datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Art.24. Le présent arrêté entre en vigueur à la date de sa publication au Moniteur belge.
Art.25. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.25. La Ministre flamande ayant l'environnement et la politique des eaux dans ses attributions et le Ministre flamand ayant l'aménagement du territoire dans ses attributions, sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Brussel, 1 maart 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
J. SCHAUVLIEGE
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Ph. MUYTERS
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
J. SCHAUVLIEGE
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Ph. MUYTERS
Bruxelles, le 1er mars 2013.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de la Culture,
J. SCHAUVLIEGE
Le Ministre flamand des Finances, du Budget, du Travail, de l'Aménagement du Territoire et des Sports,
Ph. MUYTERS
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de la Culture,
J. SCHAUVLIEGE
Le Ministre flamand des Finances, du Budget, du Travail, de l'Aménagement du Territoire et des Sports,
Ph. MUYTERS
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Bijlage III. - De categorieën van projecten waarvoor overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2bis en § 3bis, van het decreet een project-MER of een project-m.e.r.-screeningsnota moet worden opgesteld
Art. N. Annexe III. - Les catégories de projets pour lesquelles conformément à l'article 4.3.2, § 2 et § 3, du décret une EIE d'un projet ou une note de screening d'EIE d'un projet doit être rédigée
1. Landbouw, bosbouw en aquacultuur
a) ruilverkavelingsprojecten (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
b) projecten voor het gebruik van niet in cultuur gebrachte gronden of seminatuurlijke gebieden voor intensieve landbouw (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
c) waterbeheersingsprojecten voor landbouwdoeleinden, met inbegrip van irrigatie- en droogleggingsprojecten (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
d) eerste bebossing en ontbossing met het oog op omschakeling naar een ander bodemgebruik (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
e) intensieve veeteeltbedrijven (projecten die niet in bijlage I of II zijn opgenomen)
f) intensieve aquacultuur van vis (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
2. Extractieve bedrijven
a) steengroeven, dagbouwmijnen, met inbegrip van ontginningen van oppervlaktedelfstoffen of grind, en turfwinningen (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
b) winning van mineralen door afbaggering van de zee- of rivierbodem
c) diepboringen, voor zover ze geen betrekking hebben op de verwachte effecten op het leefmilieu die verband houden met de bescherming tegen ioniserende straling, met name :
- geothermische boringen;
- boringen in verband met de opslag van kernafval;
- boringen voor watervoorziening
met uitzondering van boringen voor het onderzoek naar de stabiliteit van de grond
3. Energiebedrijven
a) industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water met uitzondering van kernenergiecentrales (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
b) industriële installaties voor het transport van gas, stoom en warm water; transport van elektrische energie via bovengrondse leidingen (projecten die niet onder bijlage I of bijlage II vallen)
c) bovengrondse opslag van aardgas
d) ondergrondse opslag van gasvormige brandstoffen
e) bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen
f) industrieel briketteren van steenkool en bruinkool
g) installaties voor de behandeling en de opslag van radioactief afval, voor zover ze geen betrekking hebben op de verwachte effecten op het leefmilieu die verband houden met de bescherming tegen ioniserende straling (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
h) installaties voor de productie van hydro-elektrische energie (projecten die niet onder bijlage II vallen)
i) installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie (windturbineparken) (projecten die niet onder bijlage II vallen)
4. Productie en verwerking van metalen
a) installaties voor de productie van ruwijzer of staal (primaire of secundaire smelting), met inbegrip van continugieten (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) installaties voor de verwerking van ferrometalen door :
i) warmwalsen;
ii) smeden met hamers;
iii) het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal
(projecten die niet onder bijlage II vallen)
c) smelterijen van ferrometalen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
d) installaties voor het smelten, met inbegrip van het legeren, van non-ferrometalen, met uitzondering van edele metalen, inclusief terugwinningsproducten (affineren, vormgieten enzovoort) (projecten die niet onder bijlage II vallen)
e) installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen en plastic materiaal door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé (projecten die niet onder bijlage II vallen)
f) automobielfabrieken en -assemblagebedrijven en fabrieken van automobielmotoren (projecten die niet onder bijlage II vallen)
g) scheepswerven (projecten die niet onder bijlage II vallen)
h) installaties voor de bouw en reparatie van luchtvaartuigen
i) spoorwegmaterieelfabrieken (projecten die niet onder bijlage II vallen)
j) uitstampen door middel van springstoffen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
5. Minerale industrie
a) installaties voor de vervaardiging van cement (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) installaties voor de winning van asbest en de fabricage van asbestproducten (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
c) installaties voor de fabricage van glas, met inbegrip van glasvezels (projecten die niet onder bijlage II vallen)
d) installaties voor het smelten van minerale stoffen, met inbegrip van installaties voor de fabricage van mineraalvezels (projecten die niet onder bijlage II vallen)
e) fabricage van keramische producten door middel van bakken, namelijk dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein (projecten die niet onder bijlage II vallen)
6. Chemische industrie (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
a) behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën
b) productie van bestrijdingsmiddelen en farmaceutische producten, verven en vernissen, elastomeren en peroxiden
c) opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten
7. Voedings- en genotmiddelenindustrie (projecten die niet onder bijlage II vallen)
a) vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten
b) conservenfabrieken voor dierlijke en plantaardige producten
c) zuivelfabrieken
d) bierbrouwerijen en mouterijen
e) suikerwaren- en siroop- of frisdrankfabrieken
f) installaties voor het slachten van dieren
g) zetmeelfabrieken
h) vismeel- en visoliefabrieken
i) suikerfabrieken
8. Textiel-, leder-, hout- en papierindustrie
a) industriële installaties voor de fabricage van papier en karton (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
b) installaties voor de voorbehandeling (zoals wassen, bleken, merceriseren) of het verven van vezels of textiel (projecten die niet onder bijlage II vallen)
c) installaties voor het looien van huiden (projecten die niet onder bijlage II vallen)
d) installaties voor het produceren en bewerken van celstof (projecten die niet onder bijlage II vallen)
9. Rubberverwerkende industrie (projecten die niet onder bijlage II vallen)
vervaardiging en behandeling van producten op basis van elastomeren
10. Infrastructuurprojecten
a) industrieterreinontwikkeling (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
c) aanleg van spoorwegen en faciliteiten voor de overlading tussen vervoerswijzen en van overladingsstations (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
d) aanleg van vliegvelden (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
e) aanleg van wegen (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
f) stuwdammen en andere installaties voor het stuwen of voor de lange termijn opslaan van water (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
g) trams, boven- en ondergrondse spoorwegen, zweefspoor en dergelijke bijzondere constructies, welke uitsluitend of overwegend voor personenvervoer zijn bestemd (projecten die niet onder bijlage II vallen)
h) aanleg van olie- en gaspijpleidinginstallaties (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
i) aanleg van aquaducten over lange afstand (projecten die niet onder bijlage II vallen)
j) werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II
k) projecten voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II
11. Andere projecten
a) permanente race- en testbanen voor gemotoriseerde voertuigen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) installaties voor de verwijdering van afval (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
c) rioolwaterzuiveringsinstallaties (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
d) slibstortplaatsen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
e) opslag van schroot, met inbegrip van autowrakken (projecten die niet onder bijlage II vallen)
f) testbanken voor motoren, turbines of reactoren (projecten die niet onder bijlage II vallen)
g) installaties voor de vervaardiging van kunstmatige minerale vezels (projecten die niet onder bijlage II vallen)
h) vilderijen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
12. Toerisme en recreatie
a) skihellingen, skiliften, kabelspoorwegen en bijbehorende voorzieningen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) jachthavens (projecten die niet onder bijlage II vallen)
c) vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones, met bijbehorende voorzieningen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
d) permanente kampeer- en caravanterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
e) themaparken (projecten die niet onder bijlage II vallen)
13. Wijziging of uitbreiding van projecten
wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III waarvoor reeds een vergunning is afgegeven en die zijn of worden uitgevoerd (niet in bijlage I of II opgenomen wijziging of uitbreiding)
a) ruilverkavelingsprojecten (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
b) projecten voor het gebruik van niet in cultuur gebrachte gronden of seminatuurlijke gebieden voor intensieve landbouw (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
c) waterbeheersingsprojecten voor landbouwdoeleinden, met inbegrip van irrigatie- en droogleggingsprojecten (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
d) eerste bebossing en ontbossing met het oog op omschakeling naar een ander bodemgebruik (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
e) intensieve veeteeltbedrijven (projecten die niet in bijlage I of II zijn opgenomen)
f) intensieve aquacultuur van vis (projecten die niet in bijlage II zijn opgenomen)
2. Extractieve bedrijven
a) steengroeven, dagbouwmijnen, met inbegrip van ontginningen van oppervlaktedelfstoffen of grind, en turfwinningen (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
b) winning van mineralen door afbaggering van de zee- of rivierbodem
c) diepboringen, voor zover ze geen betrekking hebben op de verwachte effecten op het leefmilieu die verband houden met de bescherming tegen ioniserende straling, met name :
- geothermische boringen;
- boringen in verband met de opslag van kernafval;
- boringen voor watervoorziening
met uitzondering van boringen voor het onderzoek naar de stabiliteit van de grond
3. Energiebedrijven
a) industriële installaties voor de productie van elektriciteit, stoom en warm water met uitzondering van kernenergiecentrales (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
b) industriële installaties voor het transport van gas, stoom en warm water; transport van elektrische energie via bovengrondse leidingen (projecten die niet onder bijlage I of bijlage II vallen)
c) bovengrondse opslag van aardgas
d) ondergrondse opslag van gasvormige brandstoffen
e) bovengrondse opslag van fossiele brandstoffen
f) industrieel briketteren van steenkool en bruinkool
g) installaties voor de behandeling en de opslag van radioactief afval, voor zover ze geen betrekking hebben op de verwachte effecten op het leefmilieu die verband houden met de bescherming tegen ioniserende straling (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
h) installaties voor de productie van hydro-elektrische energie (projecten die niet onder bijlage II vallen)
i) installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie (windturbineparken) (projecten die niet onder bijlage II vallen)
4. Productie en verwerking van metalen
a) installaties voor de productie van ruwijzer of staal (primaire of secundaire smelting), met inbegrip van continugieten (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) installaties voor de verwerking van ferrometalen door :
i) warmwalsen;
ii) smeden met hamers;
iii) het aanbrengen van deklagen van gesmolten metaal
(projecten die niet onder bijlage II vallen)
c) smelterijen van ferrometalen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
d) installaties voor het smelten, met inbegrip van het legeren, van non-ferrometalen, met uitzondering van edele metalen, inclusief terugwinningsproducten (affineren, vormgieten enzovoort) (projecten die niet onder bijlage II vallen)
e) installaties voor oppervlaktebehandeling van metalen en plastic materiaal door middel van een elektrolytisch of chemisch procedé (projecten die niet onder bijlage II vallen)
f) automobielfabrieken en -assemblagebedrijven en fabrieken van automobielmotoren (projecten die niet onder bijlage II vallen)
g) scheepswerven (projecten die niet onder bijlage II vallen)
h) installaties voor de bouw en reparatie van luchtvaartuigen
i) spoorwegmaterieelfabrieken (projecten die niet onder bijlage II vallen)
j) uitstampen door middel van springstoffen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
5. Minerale industrie
a) installaties voor de vervaardiging van cement (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) installaties voor de winning van asbest en de fabricage van asbestproducten (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
c) installaties voor de fabricage van glas, met inbegrip van glasvezels (projecten die niet onder bijlage II vallen)
d) installaties voor het smelten van minerale stoffen, met inbegrip van installaties voor de fabricage van mineraalvezels (projecten die niet onder bijlage II vallen)
e) fabricage van keramische producten door middel van bakken, namelijk dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein (projecten die niet onder bijlage II vallen)
6. Chemische industrie (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
a) behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën
b) productie van bestrijdingsmiddelen en farmaceutische producten, verven en vernissen, elastomeren en peroxiden
c) opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten
7. Voedings- en genotmiddelenindustrie (projecten die niet onder bijlage II vallen)
a) vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten
b) conservenfabrieken voor dierlijke en plantaardige producten
c) zuivelfabrieken
d) bierbrouwerijen en mouterijen
e) suikerwaren- en siroop- of frisdrankfabrieken
f) installaties voor het slachten van dieren
g) zetmeelfabrieken
h) vismeel- en visoliefabrieken
i) suikerfabrieken
8. Textiel-, leder-, hout- en papierindustrie
a) industriële installaties voor de fabricage van papier en karton (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
b) installaties voor de voorbehandeling (zoals wassen, bleken, merceriseren) of het verven van vezels of textiel (projecten die niet onder bijlage II vallen)
c) installaties voor het looien van huiden (projecten die niet onder bijlage II vallen)
d) installaties voor het produceren en bewerken van celstof (projecten die niet onder bijlage II vallen)
9. Rubberverwerkende industrie (projecten die niet onder bijlage II vallen)
vervaardiging en behandeling van producten op basis van elastomeren
10. Infrastructuurprojecten
a) industrieterreinontwikkeling (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
c) aanleg van spoorwegen en faciliteiten voor de overlading tussen vervoerswijzen en van overladingsstations (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
d) aanleg van vliegvelden (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
e) aanleg van wegen (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
f) stuwdammen en andere installaties voor het stuwen of voor de lange termijn opslaan van water (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
g) trams, boven- en ondergrondse spoorwegen, zweefspoor en dergelijke bijzondere constructies, welke uitsluitend of overwegend voor personenvervoer zijn bestemd (projecten die niet onder bijlage II vallen)
h) aanleg van olie- en gaspijpleidinginstallaties (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
i) aanleg van aquaducten over lange afstand (projecten die niet onder bijlage II vallen)
j) werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II
k) projecten voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden, die niet zijn opgenomen in bijlage I of II
11. Andere projecten
a) permanente race- en testbanen voor gemotoriseerde voertuigen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) installaties voor de verwijdering van afval (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
c) rioolwaterzuiveringsinstallaties (projecten die niet onder bijlage I of II vallen)
d) slibstortplaatsen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
e) opslag van schroot, met inbegrip van autowrakken (projecten die niet onder bijlage II vallen)
f) testbanken voor motoren, turbines of reactoren (projecten die niet onder bijlage II vallen)
g) installaties voor de vervaardiging van kunstmatige minerale vezels (projecten die niet onder bijlage II vallen)
h) vilderijen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
12. Toerisme en recreatie
a) skihellingen, skiliften, kabelspoorwegen en bijbehorende voorzieningen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
b) jachthavens (projecten die niet onder bijlage II vallen)
c) vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones, met bijbehorende voorzieningen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
d) permanente kampeer- en caravanterreinen (projecten die niet onder bijlage II vallen)
e) themaparken (projecten die niet onder bijlage II vallen)
13. Wijziging of uitbreiding van projecten
wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III waarvoor reeds een vergunning is afgegeven en die zijn of worden uitgevoerd (niet in bijlage I of II opgenomen wijziging of uitbreiding)
1. Agriculture, sylviculture et aquaculture
a) projets de remembrement (projets non repris dans l'annexe II)
b) projets d'affectation de terres incultes ou d'étendues semi-naturelles à l'exploitation agricole intensive (projets non repris dans l'annexe II)
c) projets de gestion des eaux à des fins agricoles, y compris les projets d'irrigation et d'assèchement (projets non repris dans l'annexe II)
d) premier boisement ou déboisement en vue de la conversion vers une autre utilisation du sol (projets non repris dans l'annexe II)
e) installations d'élevage intensif (projets non repris dans l'annexe Ire ou II)
f) aquaculture intensive de poissons (projets non repris dans l'annexe II)
2. Industrie extractive
a) carrières et exploitations minières à ciel ouvert, y compris l'extraction de minerais de surface ou du gravier, et tourbières (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
b) extraction de minéraux par dragage du fonds marin ou fluvial
c) forages profonds, pour autant qu'ils ne portent pas sur les effets escomptés sur l'environnement qui ont trait à la protection contre les radiations ionisantes, notamment :
- forages géothermiques;
- forages relatifs au stockage des déchets nucléaires;
- forages pour l'approvisionnement en eau
à l'exception des forages pour étudier la stabilité des sols
3. Industrie de l'énergie
a) installations industrielles destinées à la production d'énergie électrique, de vapeur et d'eau chaude, à l'exception des centrales d'énergie nucléaire (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
b) installations industrielles destinées au transport de gaz, de vapeur et d'eau chaude transport d'énergie électrique par lignes aériennes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
c) stockage aérien de gaz naturel
d) stockage souterrain de combustibles gazeux
e) stockage aérien de combustibles fossiles
f) agglomération industrielle de houille et de lignite
g) installations de traitement et de stockage de déchets nucléaires, pour autant qu'ils ne portent pas sur les effets escomptés sur l'environnement qui ont trait à la protection contre les radiations ionisantes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
g) installations destinées à la production d'énergie hydroélectrique (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
i) installations destinées à l'exploitation de l'énergie éolienne pour la production d'énergie (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
4. Production et usinage de métaux
a) installations destinées à la production de fonte ou d'acier (fusion primaire ou secondaire), y compris la coulée continue (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
b) installations destinées à la transformation des métaux ferreux :
i) laminage à chaud;
ii) forgeage à l'aide de marteaux;
iii) application de couches de protection de métal en fusion
(projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
c) fonderies de métaux ferreux (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
d) Installations de fusion, y compris l'alliage, de métaux non ferreux, à l'exclusion des métaux précieux, y compris les produits de récupération (affinage, moulage en fonderie, etc.) (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
e) installations de traitement de surface de métaux et matières plastiques utilisant un procédé électrolytique (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
f) construction et assemblage de véhicules automobiles et usines de construction de moteurs pour automobiles (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
g) chantiers navals (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
h) installations pour la construction et la réparation d'aéronefs
i) installations pour la fabrication de matériel ferroviaire (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
j) installations pour l'estampage à l'aide d'explosifs (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
5. Industrie minérale
a) installations destinées à la production de ciment (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
b) installations destinées à la production d'amiante et à la fabrication de produits à base d'amiante (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
c) installations destinées à la fabrication du verre, y compris de fibres de verre (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
d) installations destinées à la fonte de produit minéraux, y compris les installations pour la fabrication de fibres minérales (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
e) fabrication de produits céramiques par cuisson, notamment de tuiles, de briques, de briques réfractaires, de carrelages, de grès ou de porcelaines (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
6. Industrie chimique (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
a) traitement de produits intermédiaires et fabrication de produits chimiques
b) fabrication de pesticides et de produits pharmaceutiques, de peintures et de vernis, d'élastomères et de peroxydes
c) installations de stockage de pétrole, de produits pétrochimiques et chimiques
7. Industrie alimentaire (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
a) fabrication de corps gras végétaux et animaux
b) installations pour la conservation de produits animaux et végétaux
c) laiteries
d) brasseries et malteries
e) confiseries, siroperies ou usines de boissons rafraîchissantes
f) installations destinées à l'abattage d'animaux
g) féculeries
h) usines de farine et d'huile de poisson
i) sucreries
8. Industrie textile, du cuir, du bois et du papier
a) Installations industrielles destinées à la fabrication de papier et de carton (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
b) usines destinées au prétraitement (opérations de lavage, de blanchiment, de mercerisation) ou à la teinture de fibres ou de textiles (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
c) installations destinées au tannage des peaux (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
d) installations de production et de traitement de la cellulose (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
9. industrie du caoutchouc (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
fabrication et le traitement de produits à base d'élastomères
10. Projets d'infrastructure
a) développement de zones industrielles (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
b) projets de développement urbain, y compris la construction de centres commerciaux et de parkings (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
c) construction de voies ferroviaires et de facilités intermodales et de terminaux intermodaux (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
d) construction d'aérodromes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
e) construction de routes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
f) barrages et autres installations destinés à retenir les eaux ou à les stocker d'une manière durable (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
g) tramways, métros aériens et souterrains, lignes suspendues et lignes analogues de type particulier servant exclusivement ou principalement au transport des personnes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
h) construction d'oléoducs et de gazoducs (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
i) construction d'aqueducs sur longue distance (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
j) dispositifs de captage ou de recharge artificielle des eaux souterraines qui ne sont pas repris dans l'annexe Ire ou II
k) projets servant au transvasement des ressources hydrauliques entre bassins fluviaux qui ne sont pas repris dans l'annexe Ire ou II
11. Autres projets
a) pistes permanentes de courses et d'essais pour véhicules motorisés (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
b) installations d'élimination des déchets (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
c) installations d'épuration des eaux d'égouts (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
c) décharges de boues (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
e) stockage de ferrailles, y compris les ferrailles provenant de véhicules (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
f) bancs d'essai pour moteurs, turbines ou réacteurs (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
g) installations destinées à la fabrication de fibres minérales artificielles (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
h) ateliers d'équarrissage (projets non repris dans l'annexe II)
12. Tourisme et loisirs
a) pistes de ski, remontées mécaniques, téléphériques et aménagements associés (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
b) ports de plaisance (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
c) villages de vacances et complexes hôteliers à l'extérieur des zones urbaines et aménagements associés (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
d) terrains de camping et de caravaning permanents (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
e) parcs d'attraction à thème(projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
13. Modification ou extension de projets
Toute modification ou extension des projets figurant à l'annexe Ire, II ou III, déjà autorisés, réalisés ou en cours de réalisation (modification ou extension non reprise dans l'annexe Ire ou II).
a) projets de remembrement (projets non repris dans l'annexe II)
b) projets d'affectation de terres incultes ou d'étendues semi-naturelles à l'exploitation agricole intensive (projets non repris dans l'annexe II)
c) projets de gestion des eaux à des fins agricoles, y compris les projets d'irrigation et d'assèchement (projets non repris dans l'annexe II)
d) premier boisement ou déboisement en vue de la conversion vers une autre utilisation du sol (projets non repris dans l'annexe II)
e) installations d'élevage intensif (projets non repris dans l'annexe Ire ou II)
f) aquaculture intensive de poissons (projets non repris dans l'annexe II)
2. Industrie extractive
a) carrières et exploitations minières à ciel ouvert, y compris l'extraction de minerais de surface ou du gravier, et tourbières (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
b) extraction de minéraux par dragage du fonds marin ou fluvial
c) forages profonds, pour autant qu'ils ne portent pas sur les effets escomptés sur l'environnement qui ont trait à la protection contre les radiations ionisantes, notamment :
- forages géothermiques;
- forages relatifs au stockage des déchets nucléaires;
- forages pour l'approvisionnement en eau
à l'exception des forages pour étudier la stabilité des sols
3. Industrie de l'énergie
a) installations industrielles destinées à la production d'énergie électrique, de vapeur et d'eau chaude, à l'exception des centrales d'énergie nucléaire (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
b) installations industrielles destinées au transport de gaz, de vapeur et d'eau chaude transport d'énergie électrique par lignes aériennes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
c) stockage aérien de gaz naturel
d) stockage souterrain de combustibles gazeux
e) stockage aérien de combustibles fossiles
f) agglomération industrielle de houille et de lignite
g) installations de traitement et de stockage de déchets nucléaires, pour autant qu'ils ne portent pas sur les effets escomptés sur l'environnement qui ont trait à la protection contre les radiations ionisantes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
g) installations destinées à la production d'énergie hydroélectrique (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
i) installations destinées à l'exploitation de l'énergie éolienne pour la production d'énergie (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
4. Production et usinage de métaux
a) installations destinées à la production de fonte ou d'acier (fusion primaire ou secondaire), y compris la coulée continue (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
b) installations destinées à la transformation des métaux ferreux :
i) laminage à chaud;
ii) forgeage à l'aide de marteaux;
iii) application de couches de protection de métal en fusion
(projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
c) fonderies de métaux ferreux (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
d) Installations de fusion, y compris l'alliage, de métaux non ferreux, à l'exclusion des métaux précieux, y compris les produits de récupération (affinage, moulage en fonderie, etc.) (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
e) installations de traitement de surface de métaux et matières plastiques utilisant un procédé électrolytique (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
f) construction et assemblage de véhicules automobiles et usines de construction de moteurs pour automobiles (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
g) chantiers navals (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
h) installations pour la construction et la réparation d'aéronefs
i) installations pour la fabrication de matériel ferroviaire (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
j) installations pour l'estampage à l'aide d'explosifs (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
5. Industrie minérale
a) installations destinées à la production de ciment (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
b) installations destinées à la production d'amiante et à la fabrication de produits à base d'amiante (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
c) installations destinées à la fabrication du verre, y compris de fibres de verre (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
d) installations destinées à la fonte de produit minéraux, y compris les installations pour la fabrication de fibres minérales (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
e) fabrication de produits céramiques par cuisson, notamment de tuiles, de briques, de briques réfractaires, de carrelages, de grès ou de porcelaines (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
6. Industrie chimique (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
a) traitement de produits intermédiaires et fabrication de produits chimiques
b) fabrication de pesticides et de produits pharmaceutiques, de peintures et de vernis, d'élastomères et de peroxydes
c) installations de stockage de pétrole, de produits pétrochimiques et chimiques
7. Industrie alimentaire (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
a) fabrication de corps gras végétaux et animaux
b) installations pour la conservation de produits animaux et végétaux
c) laiteries
d) brasseries et malteries
e) confiseries, siroperies ou usines de boissons rafraîchissantes
f) installations destinées à l'abattage d'animaux
g) féculeries
h) usines de farine et d'huile de poisson
i) sucreries
8. Industrie textile, du cuir, du bois et du papier
a) Installations industrielles destinées à la fabrication de papier et de carton (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
b) usines destinées au prétraitement (opérations de lavage, de blanchiment, de mercerisation) ou à la teinture de fibres ou de textiles (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
c) installations destinées au tannage des peaux (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
d) installations de production et de traitement de la cellulose (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
9. industrie du caoutchouc (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
fabrication et le traitement de produits à base d'élastomères
10. Projets d'infrastructure
a) développement de zones industrielles (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
b) projets de développement urbain, y compris la construction de centres commerciaux et de parkings (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
c) construction de voies ferroviaires et de facilités intermodales et de terminaux intermodaux (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
d) construction d'aérodromes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
e) construction de routes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
f) barrages et autres installations destinés à retenir les eaux ou à les stocker d'une manière durable (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
g) tramways, métros aériens et souterrains, lignes suspendues et lignes analogues de type particulier servant exclusivement ou principalement au transport des personnes (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
h) construction d'oléoducs et de gazoducs (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
i) construction d'aqueducs sur longue distance (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
j) dispositifs de captage ou de recharge artificielle des eaux souterraines qui ne sont pas repris dans l'annexe Ire ou II
k) projets servant au transvasement des ressources hydrauliques entre bassins fluviaux qui ne sont pas repris dans l'annexe Ire ou II
11. Autres projets
a) pistes permanentes de courses et d'essais pour véhicules motorisés (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
b) installations d'élimination des déchets (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
c) installations d'épuration des eaux d'égouts (projets qui ne ressortent pas de l'annexe Ire ou II)
c) décharges de boues (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
e) stockage de ferrailles, y compris les ferrailles provenant de véhicules (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
f) bancs d'essai pour moteurs, turbines ou réacteurs (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
g) installations destinées à la fabrication de fibres minérales artificielles (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
h) ateliers d'équarrissage (projets non repris dans l'annexe II)
12. Tourisme et loisirs
a) pistes de ski, remontées mécaniques, téléphériques et aménagements associés (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
b) ports de plaisance (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
c) villages de vacances et complexes hôteliers à l'extérieur des zones urbaines et aménagements associés (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
d) terrains de camping et de caravaning permanents (projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
e) parcs d'attraction à thème(projets qui ne ressortent pas de l'annexe II)
13. Modification ou extension de projets
Toute modification ou extension des projets figurant à l'annexe Ire, II ou III, déjà autorisés, réalisés ou en cours de réalisation (modification ou extension non reprise dans l'annexe Ire ou II).
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening.
Brussel, 1 maart 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
J. SCHAUVLIEGE
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Ph. MUYTERS
Brussel, 1 maart 2013.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
J. SCHAUVLIEGE
De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
Ph. MUYTERS
Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er mars 2013 flamand fixant les modalités du screening EIE d'un projet.
Bruxelles, le 1er mars 2013.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de la Culture,
J. SCHAUVLIEGE
Le Ministre flamand des Finances, du Budget, du Travail, de l'Aménagement du Territoire et des Sports,
Ph. MUYTERS
Bruxelles, le 1er mars 2013.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de la Culture,
J. SCHAUVLIEGE
Le Ministre flamand des Finances, du Budget, du Travail, de l'Aménagement du Territoire et des Sports,
Ph. MUYTERS