Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
20 JULI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester
Titre
20 JUILLET 2012. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mai 2000 portant désignation des opérations au sens de l'article 4.1.1, 5°, de l'article 4.4.7, § 2, et de l'article 4.7.1, § 2, alinéa deux, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire et réglant la concertation préalable avec l'architecte du Gouvernement flamand
Informations sur le document
Info du document
Tekst (8)
Texte (8)
Artikel 1. In het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, wordt een artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 1/1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° aanvrager : de aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning of van een verkavelingsvergunning;
  2° bufferbekken : reservoir dat gebruikt wordt voor het vasthouden en vertraagd afvoeren van water bovenstrooms voor het in de waterloop of waterweg terechtkomt of hergebruikt wordt;
  3° gepland :
  a) hetzij stedenbouwkundig vergund en nog niet uitgevoerd, als de aanvraag wordt ingediend binnen de geldigheidstermijn van de initiële stedenbouwkundige vergunning;
  b) hetzij opgenomen in geldende plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen;
  4° overstromingsgebied : een gebied dat door bandijken, binnendijken, valleiranden of op andere wijze wordt begrensd en dat overstroomt of kan overstromen vanuit een waterloop of waterweg;
  5° wijziging of uitbreiding : het veranderen, het vervangen, het verleggen, het verschuiven, het verminderen, het vermeerderen, het verbreden, het vergroten, het aanvullen en het verdiepen. "
Article 1er. Dans l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mai 2000 portant désignation des opérations au sens de l'article 4.1.1, 5°, de l'article 4.4.7, § 2, et de l'article 4.7.1, § 2, alinéa deux, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire et réglant la concertation préalable avec l'Architecte du Gouvernement flamand, il est inséré un article 1/1, rédigé comme suit :
  " Art. 1/1. Dans le présent arrêté, on entend par :
  1° demandeur : le demandeur d'une autorisation urbanistique ou d'un permis de lotir;
  2° bassin tampon : réservoir utilisé pour la rétention et l'évacuation retardée d'eau en amont avant qu'elle ne rejoint le cours d'eau ou la voie d'eau ou est réutilisée;
  3° prévu :
  a) soit urbanistiquement autorisé et ne pas encore exécuté, lorsque la demande est introduite dans le délai de validité de l'autorisation urbanistique initiale;
  b) soit repris dans les plans d'aménagement ou aux plans d'exécution spatiaux en vigueur;
  4° zone d'inondation : une zone délimitée par des digues de crue, des digues intérieures, des bords de vallée ou d'une autre manière et qui est inondée ou peut être inondée à partir d'un cours d'eau ou d'une voie d'eau;
  5° modification ou extension : changer, remplacer, déplacer, glisser, diminuer, augmenter, élargir, agrandir, compléter ou approfondir. "
Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006 en bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004, van 22 februari 2008 en 24 juli 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt :
  " 3° de openbare waterwegen en waterlopen, alsook de bouw van de dokken en de sluizen in de havens, de aanleg van openbare bufferbekkens en overstromingsgebieden, de hermeandering van waterlopen en de uitvoering van andere waterbeheersingswerken, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals dienstgebouwen en andere; ";
  2° in punt 8° wordt het woord " kleine " opgeheven.
Art.2. Dans l'article 2 du même arrêté, modifié par l'arrêté du 7 juillet 2006 et par les arrêtés du Gouvernement flamand des 14 mai 2004, 22 février 2008 et 24 juillet 2009, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le point 3° est remplacé par ce qui suit :
  " 3° aux cours d'eau et voies d'eau publics, ainsi qu'à la construction des bassins et des écluses dans les ports, à l'aménagement de bassins tampon et de zones inondables, au réaménagement de méandres de cours d'eau et à l'exécution d'autres travaux de maîtrise des eaux, y compris l'infrastructure y appartenant, tels que les bâtiments de service et autres; ";
  2° dans le point 8°, le mot " petits " est abrogé.
Art.3. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006 en bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001, 14 mei 2004, 23 juni 2006, 7 juli 2006, 22 februari 2008, 24 juli 2009, 13 november 2009 en 16 juli 2010, wordt hoofdstuk III, dat bestaat uit artikel 3, vervangen door wat volgt :
  " HOOFDSTUK III. - De handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben of als dergelijke handelingen beschouwd kunnen worden ".
  " Art. 3. § 1. Als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, worden de handelingen beschouwd die betrekking hebben op :
  1° de aanleg, wijziging of uitbreiding van :
  a) openbare fiets-, ruiter- en wandelpaden, en andere paden ten behoeve van de zwakke weggebruiker;
  b) gemeentelijke verkeerswegen met maximaal twee rijstroken;
  2° de aanhorigheden en kunstwerken bij lijninfrastructuren;
  3° de aanleg, wijziging of uitbreiding van onder- of bovengrondse elektriciteitsleidingen bedoeld voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie;
  4° de aanleg, wijziging of uitbreiding van al dan niet draadloze communicatienetwerken zoals telefoonverkeer, televisie en internet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals pylonen, masten, voedings- en schakelkasten;
  5° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse waterleidingen bedoeld voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie, zoals watertorens en pompen;
  6° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse aardgasleidingen bedoeld voor het openbaar distributienet, en de aanhorigheden met het oog op de exploitatie;
  7° de aanleg, wijziging of uitbreiding van ondergrondse voor het openbaar net bedoelde leidingen en voorzieningen voor het verzamelen en afvoeren van hemel-, oppervlakte- en afvalwaters en bijbehorende kleinschalige infrastructuur zoals controlepunten, pomp- en overslagstations, rietvelden en waterzuiveringsinstallaties met een maximale capaciteit van 1000 IE;
  8° de aanleg, wijziging of uitbreiding van infrastructuren en voorzieningen met het oog op de omgevingsintegratie van een bestaande of geplande infrastructuur of voorziening, zoals bermen of taluds, groenvoorzieningen en buffers, werkzaamheden in het kader van natuurtechnische milieubouw, geluidsschermen en geluidsbermen, grachten en wadi's, voorzieningen met het oog op de waterhuishouding en de inrichting van oevers;
  9° andere constructies van algemeen belang dan die, vermeld in punt 1° tot en met 8°, voor zover :
  a) bij de aanleg of bouw ervan de totale grondoppervlakte van het nieuwe gedeelte beperkt blijft tot maximaal 100 vierkante meter en de hoogte tot maximaal 20 meter;
  b) bij de verbouwing, herbouwing, heraanleg of uitbreiding ervan de oppervlakte of het bouwvolume maximaal met 20 % wordt vermeerderd ten opzichte van het op 1 september 2012 bestaande, vergunde of vergund geachte oppervlakte of bouwvolume, dat zonevreemd is;
  10° de handelingen die binnen goedgekeurde natuurinrichtingsprojecten, goedgekeurde bosbeheerplannen of goedgekeurde inrichtingsplannen in het kader van een landinrichtingsproject aangeduid worden als handelingen van algemeen belang, voor zover de totale grondoppervlakte van deze handelingen niet groter is dan 2 ha;
  11° de handelingen die binnen van openbaar nut verklaarde ruilverkavelingen aangeduid worden als handelingen van algemeen belang, voor zover de totale grondoppervlakte van de handelingen niet groter is dan 2 ha;
  12° de handelingen die binnen een vastgesteld bekkenbeheersplan aangeduid worden als handelingen van algemeen belang, voor zover de totale grondoppervlakte van de handelingen niet groter is dan 2 ha;
  13° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oop op de uitvoering van de handelingen, vermeld in punt 1° tot en met 12°.
  Combinaties van de handelingen, vermeld in het eerste lid, worden eveneens beschouwd als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
  § 2. Ter aanvulling van paragraaf 1 kunnen de volgende handelingen van algemeen belang beschouwd worden als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening :
  1° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van :
  a) gewestwegen met maximaal twee rijstroken die over een lengte van maximaal 1 kilometer afwijken van stedenbouwkundige voorschriften;
  b) tramlijnen en lightrail;
  c) openbare park- en ride parkings en carpoolparkings;
  d) servicestations langs wegen;
  2° het wijzigen en uitbreiden van :
  a) bestaande of geplande openbare verkeerswegen, met inbegrip van het wijzigen en uitbreiden van bestaande of geplande op- en afritcomplexen;
  b) bestaande of geplande openbare spoorwegen, waterwegen of waterlopen, of andere openbare-vervoersvoorzieningen;
  3° handelingen met betrekking tot bestaande of geplande openbare waterwegen of waterlopen, met inbegrip van de bijbehorende infrastructuur, zoals :
  a) de aanleg van bufferbekkens met een oppervlakte kleiner dan 1 ha;
  b) de aanleg van overstromingsgebieden, beperkt tot een oppervlakte kleiner dan 5 ha als de aanleg ervan de bestemming van het gebied in het gedrang kan brengen;
  c) de aanleg van oeverzones;
  d) de herinrichting en hermeandering van waterlopen;
  e) het opheffen van vismigratieknelpunten, het aanleggen of herstellen van faunapassages;
  f) de handelingen met betrekking tot de berging of buffering voor rioleringsstelsels en regenwaterleidingen;
  4° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van de volgende voor het openbaar-vervoersnet bedoelde elektriciteitsleidingen en hun aanhorigheden, zoals omvormingsstations :
  a) ondergrondse leidingen;
  b) bovengrondse leidingen met een spanningsniveau tot en met 70kV;
  c) aansluitingen van grote netgebruikers;
  5° het wijzigen en uitbreiden van bestaande of geplande onder- of bovengrondse elektriciteitsleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar-vervoersnet en hun aanhorigheden, zoals omvormingsstations, met inbegrip van aftakkingen die over een lengte van maximaal vijf kilometer afwijken van stedenbouwkundige voorschriften;
  6° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van de volgende ondergrondse leidingen voor water, brandstoffen, andere grondstoffen en aardgasleidingen die bedoeld zijn voor het openbaar-vervoersnet, en hun aanhorigheden, zoals drukreduceerstations en affakkelinstallaties :
  a) leidingen met een nominale diameter van 600 mm of kleiner;
  b) leidingen, gebundeld met bestaande of geplande infrastructuren of voorzieningen;
  c) andere leidingen die over een lengte van maximaal vijf kilometer afwijken van stedenbouwkundige voorschriften;
  7° het wijzigen en uitbreiden van bestaande of geplande ondergrondse leidingen voor water, brandstoffen, andere grondstoffen en aardgasleidingen die bedoeld zjn voor het openbaar-vervoersnet en hun aanhorigheden;
  8° de handelingen die binnen van openbaar nut verklaarde ruilverkavelingen aangeduid worden als handelingen van algemeen belang;
  9° de handelingen die binnen een vastgesteld bekkenbeheersplan aangeduid worden als handelingen van algemeen belang;
  10° werfzones en tijdelijke (grond)stockages met het oog op de uitvoering van de handelingen, vermeld in punt 1° tot en met 9°.
  De handelingen, vermeld in § 2, eerste lid, die niet onder paragraaf 1 vallen, mogen niet worden uitgevoerd in een ruimtelijk kwetsbaar gebied tenzij die handelingen gelet op hun aard, ligging en oppervlakte geen significante impact hebben op het ruimtelijk kwetsbaar gebied.
  Op gemotiveerd verzoek van de aanvrager kan het vergunningverlenende bestuursorgaan vaststellen dat de handelingen, vermeld in § 2, eerste lid, die niet onder paragraaf 1 vallen, een ruimtelijk beperkte impact hebben. Dat bestuursorgaan beoordeelt concreet of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en omvang van het project en het ruimtelijk bereik van de effecten van de handelingen.
  De concrete beoordeling wordt ten laatste uitgevoerd bij het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek van de vergunningsaanvraag.
  Een combinatie van de bovengenoemde handelingen kan beschouwd worden als handelingen van algemeen belang die een ruimtelijk beperkte impact hebben, als vermeld in artikel 4.4.7, § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
  § 3. Op gemotiveerd verzoek van de aanvrager kan het vergunningverlenende bestuursorgaan vaststellen dat een handeling van algemeen belang die niet in paragraaf 1 of 2 is vermeld,, een ruimtelijk beperkte impact als vermeld in artikel 4.4.7, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening heeft.
  Deze handelingen mogen niet worden uitgevoerd in een ruimtelijk kwetsbaar gebied tenzij deze handelingen gelet op hun aard, ligging en oppervlakte geen significante impact hebben op het ruimtelijk kwetsbaar gebied.
  Dat bestuursorgaan beoordeelt concreet of de handelingen de grenzen van het ruimtelijk functioneren van het gebied en de omliggende gebieden niet overschrijden, aan de hand van de aard en omvang van het project, en het ruimtelijk bereik van de effecten van de handelingen.
  Het vergunningverlenende bestuursorgaan oordeelt en beslist daarover nadat een projectvergadering werd gehouden en voor de vergunningsaanvraag werd ingediend. Het document waaruit die beslissing blijkt, wordt bij de vergunningsaanvraag gevoegd. ".
Art.3. Dans le même arrêté, modifié par le décret du 7 juillet 2006 et par les arrêtés du Gouvernement flamand des 11 mai 2001, 14 mai 2004, 23 juin 2006, 7 juillet 2006, 22 février 2008, 24 juillet 2009, 13 novembre 2009 et 16 juillet 2010, le chapitre III, se composant de l'article 3, est remplacé par ce qui suit :
  " CHAPITRE III. - Les opérations d'intérêt général ayant un impact limité au niveau spatial ou pouvant être considérées comme de telles opérations ".
  " Art. 3. § 1er. Sont considérés comme opérations d'intérêt général ayant un impact limité au niveau spatial, tel que visé à l'article 4.4.7, § 2, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire, les opérations se rapportant :
  1° à l'aménagement, la modification ou l'extension de :
  a) pistes cyclables, pistes cavalières et sentiers pédestres publics et autres sentiers au profit des usagers faibles de la route;
  b) voiries communales avec deux bandes au maximum;
  2° aux dépendances et oeuvres d'art lors d'infrastructures linéaires;
  3° à l'aménagement, la modification ou l'extension de lignes électriques souterraines ou aériennes destinées au réseau de distribution public, et les dépendances visant l'exploitation;
  4° à l'aménagement, la modification ou l'extension de réseaux de communications sans fil ou non tels que le trafic téléphonique, la télévision et Internet, et les dépendances visant l'exploitation, tels que des pylônes, des poteaux, des coffrets d'alimentation et de commandes électriques;
  5° à l'aménagement, la modification ou l'extension de conduites d'eau souterraines destinées au réseau de distribution public, et les dépendances visant l'exploitation, telles que des châteaux d'eau et des pompes;
  6° à l'aménagement, la modification ou l'extension de conduites de gaz naturel souterraines destinées au réseau de distribution public, et les dépendances visant l'exploitation;
  7° à l'aménagement, la modification ou l'extension de canalisations souterraines destinées au réseau public, et d'aménagements pour la collection et l'évacuation d'eaux pluviales, de surface et usées et d'infrastructure y appartenant à petite échelle tels que des points de contrôle, des stations de pompage et de transbordement, des roselières et des installations d'épuration d'une capacité maximale de 1.000 IE;
  8° à l'aménagement, la modification ou l'extension d'infrastructures visant l'intégration dans l'environnement d'une infrastructure existante ou prévue ou d'un aménagement, tels que des accotements ou talus, des espaces verts et des zones tampon, des travaux dans le cadre du génie de l'environnement éco-technique, des écrans antibruit et des accotements antibruit, des fossés et des oueds, des aménagements visant l'économie hydraulique et l'établissement de rives;
  9° à d'autres constructions d'intérêt général que celles, visées au point 1° à 8° inclus, dans la mesure où :
  a) lors de la construction ou l'aménagement, la superficie totale au sol de la nouvelle partie reste limitée à 100 mètres carrés au maximum et la hauteur à 20 mètres au maximum;
  b) lors de la transformation, de la reconstruction, du réaménagement ou de l'extension la superficie ou le volume est augmenté(e) de 20 % au maximum par rapport à la superficie ou le volume existant(e), autorisé(e), ou censé(e) autorisé(e) le 1er septembre 2012, qui est étranger/étrangère à la zone;
  10° aux opérations indiquées comme des opérations d'intérêt général au sein de projets d'aménagement de la nature approuvés, de plans de gestion des bois approuvés ou de plans d'aménagement approuvés dans le cadre d'un projet d'aménagement rural, dans la mesure où la superficie totale au sol de ces opérations n'est pas supérieure à 2 ha;
  11° aux opérations indiquées comme des opérations d'intérêt général au sein de remembrements d'utilité publique, dans la mesure où la superficie totale au sol des opérations n'est pas supérieure à 2 ha;
  12° aux opérations indiquées comme des opérations d'intérêt général au sein d'un plan de gestion des bassins établi, dans la mesure où la superficie totale au sol des opérations n'est pas supérieure à 2 ha;
  13° aux zones de chantier et des stockages (de terre) temporaires visant l'exécution des opérations, visées au point 1° à 12° inclus.
  Des combinaisons des opérations, visées à l'alinéa premier, sont également considérées comme des opérations d'intérêt général ayant un impact limité au niveau spatial, telles que visées à l'article 4.4.7, § 2, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire.
  § 2. En complément du paragraphe 1er, les opérations suivantes d'intérêt général peuvent également être considérées comme des opérations d'intérêt général ayant un impact limité au niveau spatial, telles que visées à l'article 4.4.7, § 2, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire :
  1° l'aménagement, la modification et l'extension de :
  a) routes régionales avec deux bandes au maximum, dérogatoires aux prescriptions urbanistiques sur une longueur de 1 kilomètre au maximum;
  b) voies du tram et tram-train;
  c) parcs de stationnement incitatifs et aires de stationnement de covoiturage;
  d) stations-services le long de routes;
  2° la modification et l'extension de :
  a) voiries publiques existantes ou prévues, y compris la modification et l'extension de complexes de bretelles d'accès et de sortie existants ou prévus;
  b) voies ferrées existantes ou prévues, cours d'eau ou voies d'eau ou autres aménagements de transports publics;
  3° opérations relatives à des voies d'eau publiques ou des cours d'eau publics, y compris l'infrastructure y appartenant, telle que :
  a) l'aménagement de bassins tampon d'une superficie inférieure à 1 ha;
  b) l'aménagement de zones d'inondation, limitées à une superficie inférieure à 5 ha lorsque leur aménagement peut compromettre l'affectation de la zone;
  c) l'aménagement de zones de rive;
  d) le réaménagement et réaménagement de méandres de cours d'eau;
  e) la résolution de points problématiques liés à la migration du poisson, l'aménagement ou la réparation de passages à faune;
  f) les opérations relatives à la réserve ou le stockage d'eau pour des systèmes d'égouts et des conduites d'eaux de pluie;
  4° l'aménagement, la modification et l'extension des lignes électriques suivantes destinées au réseau des transports publics et leurs dépendances, telles que des stations de transformation :
  a) des lignes souterraines;
  b) des lignes aériennes d'un niveau de tension jusqu'à 70 kV;
  c) des raccordements de grands utilisateurs du réseau;
  5° la modification et l'extension de lignes électriques souterraines ou aériennes existantes ou prévues destinées au réseau des transports publics et leurs dépendances, telles que des stations de transformation, y compris des branchements dérogatoires aux prescriptions urbanistiques sur une longueur de 5 kilomètres au maximum;
  6° l'aménagement, la modification et l'extension des canalisations souterraines suivantes pour l'eau, des combustibles, d'autres matières premières et des conduites de gaz naturel destinées au réseau des transports publics et leurs dépendances, telles que des stations de réduction de pression et des installations de dérivation :
  a) des conduites d'un diamètre nominal de 600 mm ou inférieur;
  b) des conduites, groupées avec des infrastructures ou aménagements existants ou prévus;
  a) d'autres canalisations dérogatoires aux prescriptions urbanistiques sur une longueur de cinq kilomètres au maximum;
  7° la modification et l'extension de canalisations souterraines existantes ou prévues pour l'eau, des combustibles, d'autres matières premières et de conduites de gaz naturel destinées au réseau des transports publics et leurs dépendances;
  8° les opérations qui sont indiquées comme des opérations d'intérêt général au sein de remembrements d'utilité publique;
  9° les opérations qui sont indiquées comme des opérations d'intérêt général au sein d'un plan de gestion des bassins établi;
  10° des zones de chantier et des stockages (de terre) temporaires visant l'exécution des opérations, visées au point 1° à 9° inclus.
  Les opérations, visées au § 2, alinéa premier, ne relevant pas du paragraphe 1er, ne peuvent pas être exécutées dans une zone vulnérable du point de vue spatial à moins que ces opérations n'ont pas d'impact significatif sur la zone vulnérable du point de vue spatial, vu leur nature, emplacement et superficie.
  Sur la demande motivée du demandeur, l'organe administratif accordant l'autorisation peut établir que les opérations, visées au § 2, alinéa premier, ne relevant pas du paragraphe 1er, ont un impact limité au niveau spatial. Concrètement, cet organe administratif évalue si les opérations ne dépassent pas les limites du fonctionnement au niveau spatial de la zone et des zones environnantes sur la base de la nature et de l'ampleur du projet, et de la portée au niveau spatial des effets des opérations.
  L'évaluation concrète est effectuée au plus tard lors de l'examen de recevabilité et de complétude de la demande d'autorisation.
  Une combinaison des opérations précitées peuvent être considérées comme des opérations d'intérêt général ayant un impact limité au niveau spatial, telles que visées à l'article 4.4.7, § 2, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire.
  § 3. Sur la demande motivée du demandeur, l'organe administratif accordant l'autorisation peut établir qu'une opération d'intérêt général qui n'est pas visée au paragraphe 1er ou 2 a un impact limité au niveau spatial, tel que visé à l'article 4.4.7, § 2, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire.
  Ces opérations ne peuvent pas être exécutées dans une zone vulnérable du point de vue spatial à moins que ces opérations n'ont pas d'impact significatif sur la zone vulnérable du point de vue spatial, vu leur nature, emplacement et superficie.
  Concrètement, cet organe administratif évalue si les opérations ne dépassent pas les limites du fonctionnement au niveau spatial de la zone et des zones environnantes sur la base de la nature et de l'ampleur du projet, et de la portée au niveau spatial des effets des opérations.
  L'organe administratif accordant l'autorisation évalue et en décide après avoir tenu une réunion de projet et avant l'introduction de la demande d'autorisation. Le document dont ressort cette décision est joint à la demande d'autorisation. ".
Art.4. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 7 juli 2006 en bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 11 mei 2001, 14 mei 2004, 23 juni 2006, 7 juli 2006, 22 februari 2008, 24 juli 2009, 13 november 2009 en 16 juli 2010, wordt hoofdstuk III/1, dat bestaat uit artikel 3/1, vervangen door wat volgt :
  " HOOFDSTUK III/1. - Handelingen van algemeen belang of van publiekrechtelijke rechtspersonen die een beperkte ruimtelijke impact hebben of die zich lenen tot een eenvoudige dossierbehandeling "
  " Art. 3/1. Alleen de volgende handelingen worden behandeld binnen de reguliere procedure, overeenkomstig artikel 4.7.1, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, op voorwaarde dat die handelingen op het grondgebied van hoogstens één gemeente worden uitgevoerd :
  1° het vellen van bomen die op gemeentelijk openbaar domein gelegen liggen en die geen deel uitmaken van een bos;
  2° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van gemeentelijke fiets-, ruiter- en wandelpaden of van andere gemeentelijke paden ten behoeve van de zwakke weggebruiker, en hun aanhorigheden zoals langsgrachten;
  3° het wijzigen en verbreden van gemeentelijke verkeerswegen die over maximaal twee rijstroken beschikken en hun aanhorigheden;
  4° het aanleggen, wijzigen en uitbreiden van openbare rietvelden;
  5° het bouwen, verbouwen en uitbreiden van gebouwen voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, voor zover de totale grondoppervlakte van het nieuwe gedeelte beperkt blijkt tot maximaal 50 vierkante meter en de hoogte tot maximaal 5 meter;
  6° het aanleggen van constructies, met uitzondering van gebouwen, voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, voor zover de totale grondoppervlakte beperkt blijft tot maximaal 100 vierkante meter en de hoogte tot maximaal 5 meter;
  7° handelingen van algemeen belang die alleen op basis van een gemeentelijke stedenbouwkundige verordening vergunningsplichtig zijn. ".
Art.4. Dans le même arrêté, modifié par le décret du 7 juillet 2006 et par les arrêtés du Gouvernement flamand des 11 mai 2001, 14 mai 2004, 23 juin 2006, 7 juillet 2006, 22 février 2008, 24 juillet 2009, 13 novembre 2009 et 16 juillet 2010, le chapitre III/1, se composant de l'article 3/1, est remplacé par ce qui suit :
  " CHAPITRE III/1. - Opérations d'intérêt général ou de personnes morales de droit public ayant un impact limité au niveau spatial ou se prêtant à un traitement simple de dossier "
  " Art. 3/1. Seulement les opérations suivantes sont traitées au sein de la procédure régulière, conformément à l'article 4.7.1, § 2, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire, à condition que ces opérations soient exécutées sur le territoire d'une commune au maximum :
  1° l'abattage d'arbres dont l'emplacement se situe sur le domaine public communal et qui ne font pas partie d'un bois;
  2° l'aménagement, la modification et l'extension de pistes cyclables, pistes cavalières et sentiers pédestres communaux ou d'autres sentiers communaux au profit des usagers faibles de la route, et leurs dépendances tels que des fossés longitudinaux;
  3° la modification et l'extension de voiries communales disposant de deux bandes au maximum, et leurs dépendances;
  4° l'aménagement, la modification et l'extension de roselières publiques;
  5° la construction, transformation et l'agrandissement de bâtiments destinés à des équipements communs et d'utilité publique, dans la mesure où la superficie totale au sol de la nouvelle partie reste limitée à 50 mètres carrés au maximum et la hauteur à 5 mètres au maximum;
  6° l'aménagement de constructions, à l'exception de bâtiments destinés à des équipements communs et d'utilité publique, dans la mesure où la superficie totale au sol reste limitée à 100 mètres carrés au maximum et la hauteur à 5 mètres au maximum;
  7° des opérations d'intérêt général qui sont uniquement soumises à autorisation sur la base d'un règlement urbanistique communal. ".
Art.5. Artikel 20 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen, wordt opgeheven.
Art.5. L'article 20 de l'arrêté royal du 28 décembre 1972 relatif à la présentation et à la mise en oeuvre des projets de plans et des plans de secteur est abrogé.
Art.6. Aan artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2011, wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " 5° voor handelingen die in het kader van het project zijn gepland, wordt de toepassing gevraagd van artikel 3, § 2 of § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester. " .
Art.6. L'article 5 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 mars 2010 relatif aux attestations urbanistiques, aux réunions de projet et aux informations urbanistiques, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 mai 2011, est complété par un 5°, rédigé comme suit :
  " 5° concernant des opérations prévues dans le cadre du projet, l'application est demandée de l'article 3, § 2 ou § 3, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 5 mai 2000 portant désignation des opérations au sens de l'article 4.1.1, 5°, de l'article 4.4.7, § 2, et de l'article 4.7.1, § 2, alinéa deux, du Code flamand de l'Aménagement du Territoire et réglant la concertation préalable avec l'Architecte du Gouvernement flamand. ".
Art.7. Artikel 27, 2° en artikel 28 van het decreet van 11 mei 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot wijziging van de regelgeving wat betreft de opheffing van het Agentschap Ruimtelijke Ordening en dit besluit treden in werking op 1 september 2012.
Art.7. L'article 27, 2°, et l'article 28 du décret du 11 mai 2012 modifiant diverses dispositions du Code flamand de l'Aménagement du Territoire et modifiant la réglementation relative à l'abrogation de la " Agentschap Ruimtelijke Ordening " (Agence de l'Aménagement du Territoire) et le présent arrêté entrent en vigueur le 1er septembre 2012.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 8. Le Ministre flamand ayant l'aménagement du territoire dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Brussel, 20 juli 2012.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport,
  Ph. MUYTERS
  Bruxelles, le 20 juillet 2012.
  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
  K. PEETERS
  Le Ministre flamand des Finances, du Budget, de l'Emploi, de l'Aménagement du Territoire et des Sports,
  Ph. MUYTERS