Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
29 NOVEMBER 2011. - Ministerieel besluit houdende de uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap via peterschapsprojecten
Titre
29 NOVEMBRE 2011. - Arrêté ministériel portant exécution de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 avril 2009 portant octroi d'aide à des projets visant à promouvoir l'entrepreneuriat par des projets de parrainage
Informations sur le document
Numac: 2012035506
Datum: 2011-11-29
Info du document
Numac: 2012035506
Date: 2011-11-29
Tekst (20)
Texte (20)
Artikel 1. Ter uitvoering van artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot toekenning van steun aan projecten ter bevordering van het ondernemerschap, hierna het besluit van de Vlaamse Regering te noemen, bevat dit besluit een oproep tot indiening van subsidieaanvragen voor peterschapsprojecten.
Article 1er. En exécution de l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 avril 2009 portant octroi d'aide à des projets visant à promouvoir l'entrepreneuriat, à appeler ci-après l'arrêté du Gouvernement flamand, le présent arrêté comprend un appel à l'introduction de demandes de subvention pour des projets de parrainage.
Art.2. De specifieke thema's, vermeld in artikel 11, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering voor deze oproep zijn :
1° peterschapsprojecten die inspelen op specifieke sectorale behoeften;
2° peterschapsprojecten die inspelen op specifieke behoeften van doelgroepen;
3° peterschapsprojecten die inspelen op de vergroeningsagenda;
4° peterschapsprojecten die inspelen op de verwittingsagenda en
5° peterschapsprojecten die de combinatie werk-gezin behandelen.
De thema's worden verduidelijkt in de handleiding die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.
Een peterschapsproject telt minstens 15 deelnemers. Daarvan moeten over alle sessies genomen gemiddeld 12 deelnemers aanwezig zijn. Wanneer op het einde van het peterschapsproject het gemiddelde van 12 deelnemers niet behaald wordt, zal de subsidie herberekend worden. Het behaalde gemiddelde zal naar beneden afgerond worden naar het dichtstbijzijnde gehele getal. Een sessie mag niet minder dan 10 deelnemers hebben. Bijeenkomsten met minder dan 10 deelnemers worden niet als een sessie beschouwd. De subsidie zal dan ook pro rata het aantal sessies uitbetaald worden. De deelnemers moeten gedurende het ganse traject steeds dezelfde zijn. Per maand moet er minstens één peterschapssessie georganiseerd worden. Als er minder dan 10 sessies per jaar georganiseerd werden, zal de subsidie pro rata herberekend worden.
Peterschapsprojecten richten zich op beslissingsnemers van kleine en middelgrote ondernemingen. Beslissingsnemers bepalen rechtstreeks de strategie van een onderneming.
In kleine ondernemingen is de beslissingsnemer vaak te identificeren als de ondernemer-eigenaar. In middelgrote tot grote ondernemingen zijn het vaak meerdere personen die uiteindelijk beslissen over de strategische keuzes van de onderneming.
Een deelnemende onderneming is een onderneming die zich engageert om beslissingsnemers te laten deelnemen aan het peterschapsproject en daarvoor een bijdrage betaalt. Per deelnemende onderneming kunnen er maximaal 2 beslissingsnemers deelnemen aan het peterschapsproject.
Enkel ondernemingen met een aanvaardbare NACE code kunnen beslissingsnemers laten deelnemen aan een peterschapsproject. De lijst met aanvaardbare NACE-Codes kan worden geraadpleegd op de website www.vlaanderen.be/peterschapsprojecten of kan worden opgevraagd bij het Agentschap Ondernemen.
De onderneming betaalt een bijdrage voor de deelname van haar beslissingsnemers aan het peterschapsproject.
Peterschapsprojecten die gericht zijn op technologische innovatie, komen niet in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit besluit.
1° peterschapsprojecten die inspelen op specifieke sectorale behoeften;
2° peterschapsprojecten die inspelen op specifieke behoeften van doelgroepen;
3° peterschapsprojecten die inspelen op de vergroeningsagenda;
4° peterschapsprojecten die inspelen op de verwittingsagenda en
5° peterschapsprojecten die de combinatie werk-gezin behandelen.
De thema's worden verduidelijkt in de handleiding die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.
Een peterschapsproject telt minstens 15 deelnemers. Daarvan moeten over alle sessies genomen gemiddeld 12 deelnemers aanwezig zijn. Wanneer op het einde van het peterschapsproject het gemiddelde van 12 deelnemers niet behaald wordt, zal de subsidie herberekend worden. Het behaalde gemiddelde zal naar beneden afgerond worden naar het dichtstbijzijnde gehele getal. Een sessie mag niet minder dan 10 deelnemers hebben. Bijeenkomsten met minder dan 10 deelnemers worden niet als een sessie beschouwd. De subsidie zal dan ook pro rata het aantal sessies uitbetaald worden. De deelnemers moeten gedurende het ganse traject steeds dezelfde zijn. Per maand moet er minstens één peterschapssessie georganiseerd worden. Als er minder dan 10 sessies per jaar georganiseerd werden, zal de subsidie pro rata herberekend worden.
Peterschapsprojecten richten zich op beslissingsnemers van kleine en middelgrote ondernemingen. Beslissingsnemers bepalen rechtstreeks de strategie van een onderneming.
In kleine ondernemingen is de beslissingsnemer vaak te identificeren als de ondernemer-eigenaar. In middelgrote tot grote ondernemingen zijn het vaak meerdere personen die uiteindelijk beslissen over de strategische keuzes van de onderneming.
Een deelnemende onderneming is een onderneming die zich engageert om beslissingsnemers te laten deelnemen aan het peterschapsproject en daarvoor een bijdrage betaalt. Per deelnemende onderneming kunnen er maximaal 2 beslissingsnemers deelnemen aan het peterschapsproject.
Enkel ondernemingen met een aanvaardbare NACE code kunnen beslissingsnemers laten deelnemen aan een peterschapsproject. De lijst met aanvaardbare NACE-Codes kan worden geraadpleegd op de website www.vlaanderen.be/peterschapsprojecten of kan worden opgevraagd bij het Agentschap Ondernemen.
De onderneming betaalt een bijdrage voor de deelname van haar beslissingsnemers aan het peterschapsproject.
Peterschapsprojecten die gericht zijn op technologische innovatie, komen niet in aanmerking voor een subsidie in het kader van dit besluit.
Art.2. Les thèmes spécifiques, visés à l'article 11, 1°, de l'arrêté du Gouvernement flamand pour cet appel sont :
1° des projets de parrainage qui répondent à des besoins sectoriels spécifiques;
2° des projets de parrainage qui répondent à des besoins spécifiques de groupes-cibles;
3° des projets de parrainage qui répondent à l'ordre du jour de l'écologisation;
4° des projets de parrainage qui répondent à l'ordre du jour des avertissements et
5° des projets de parrainage traitant la combinaison travail-famille.
Les thèmes sont précisés dans le manuel, joint en annexe 1re au présent arrêté.
Un projet de parrainage compte au moins 15 participants. De ce nombre de participants, une moyenne de 12 participants doit assister à toutes les sessions. Lorsqu'à la fin du projet de parrainage, la moyenne de 12 participants n'est pas atteinte, la subvention sera recalculée. La moyenne totalisée sera arrondie au nombre entier inférieur le plus proche. Une session ne peut pas avoir moins de 10 participants. Des réunions avec moins de 10 participants ne sont pas considérées comme des sessions. Dès lors, la subvention sera payée au prorata du nombre de sessions. Les participants lors du trajet entier doivent toujours être les mêmes. Il faut organiser au moins une session de parrainage par mois. Lorsque moins de 10 sessions ont été organisées par an, la subvention sera recalculée au prorata.
Des projets de parrainage visent les preneurs de décisions de petites et moyennes entreprises. Des preneurs de décisions déterminent directement la stratégie d'une entreprise.
Dans des petites entreprises, le preneur de décisions est souvent à identifier comme l'entrepreneur/propriétaire. Dans des moyennes aux grandes entreprises, il s'agit souvent de plusieurs personnes qui décident en fin de compte des décisions stratégiques de l'entreprise.
Une entreprise participante est une entreprise qui s'engage à laisser participer des preneurs de décisions au projet de parrainage et qui paie une contribution à cet effet. Un maximum de 2 preneurs de décisions par entreprise participante peuvent participer au projet de parrainage.
Uniquement des entreprises avec un code NACE admissible peuvent laisser participer des preneurs de décisions à un projet de parrainage. La liste des codes NACE admissibles peut être consultée sur le site web www.vlaanderen.be/peterschapsprojecten ou peut être demandée à l'agence de l'entrepreneuriat.
L'entreprise paie une contribution pour la participation de ses preneurs de décisions au projet de parrainage.
Des projets de parrainage axés sur l'innovation technologique ne sont pas éligibles à une subvention dans le cadre du présent arrêté.
1° des projets de parrainage qui répondent à des besoins sectoriels spécifiques;
2° des projets de parrainage qui répondent à des besoins spécifiques de groupes-cibles;
3° des projets de parrainage qui répondent à l'ordre du jour de l'écologisation;
4° des projets de parrainage qui répondent à l'ordre du jour des avertissements et
5° des projets de parrainage traitant la combinaison travail-famille.
Les thèmes sont précisés dans le manuel, joint en annexe 1re au présent arrêté.
Un projet de parrainage compte au moins 15 participants. De ce nombre de participants, une moyenne de 12 participants doit assister à toutes les sessions. Lorsqu'à la fin du projet de parrainage, la moyenne de 12 participants n'est pas atteinte, la subvention sera recalculée. La moyenne totalisée sera arrondie au nombre entier inférieur le plus proche. Une session ne peut pas avoir moins de 10 participants. Des réunions avec moins de 10 participants ne sont pas considérées comme des sessions. Dès lors, la subvention sera payée au prorata du nombre de sessions. Les participants lors du trajet entier doivent toujours être les mêmes. Il faut organiser au moins une session de parrainage par mois. Lorsque moins de 10 sessions ont été organisées par an, la subvention sera recalculée au prorata.
Des projets de parrainage visent les preneurs de décisions de petites et moyennes entreprises. Des preneurs de décisions déterminent directement la stratégie d'une entreprise.
Dans des petites entreprises, le preneur de décisions est souvent à identifier comme l'entrepreneur/propriétaire. Dans des moyennes aux grandes entreprises, il s'agit souvent de plusieurs personnes qui décident en fin de compte des décisions stratégiques de l'entreprise.
Une entreprise participante est une entreprise qui s'engage à laisser participer des preneurs de décisions au projet de parrainage et qui paie une contribution à cet effet. Un maximum de 2 preneurs de décisions par entreprise participante peuvent participer au projet de parrainage.
Uniquement des entreprises avec un code NACE admissible peuvent laisser participer des preneurs de décisions à un projet de parrainage. La liste des codes NACE admissibles peut être consultée sur le site web www.vlaanderen.be/peterschapsprojecten ou peut être demandée à l'agence de l'entrepreneuriat.
L'entreprise paie une contribution pour la participation de ses preneurs de décisions au projet de parrainage.
Des projets de parrainage axés sur l'innovation technologique ne sont pas éligibles à une subvention dans le cadre du présent arrêté.
Art.3. Ter uitvoering van artikel 11, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt de subsidie-enveloppe voor deze oproep vastgesteld op maximaal 1,2 miljoen euro (één miljoen tweehonderdduizend euro). Dat bedrag wordt vastgelegd op rubriek 3300-3306 van het Fonds voor Flankerend Economisch Beleid voor het begrotingsjaar 2011.
Art.3. En exécution de l'article 11, 2°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, l'enveloppe subventionnelle pour cet appel est fixée à un maximum de 1,2 million d'euros (un million deux cent mille euros). Ce montant est inscrit à la rubrique 3300-3306 du Fonds pour la Politique d'Encadrement économique pour l'année budgétaire 2011.
Art.4. Ter uitvoering van artikel 10, § 1, en 11, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering bedraagt de subsidie per peterschapsproject dat voldoet aan de gestelde voorwaarden maximaal:
1° 20.000 euro (twintigduizend euro) voor 12 maanden werking, waarvan 18.000 euro (achttienduizend euro) vast en 2.000 euro (tweeduizend euro) variabel;
2° 40.000 euro (veertigduizend euro) voor 24 maanden werking waarvan 36.000 euro (zesendertigduizend euro) vast en 4.000 euro (vierduizend euro) variabel en
3° 60.000 euro (zestigduizend euro) per 36 maanden werking waarvan 54.000 euro (vierenvijftigduizend euro) vast en 6.000 euro (zesduizend euro) variabel.
De door ondernemingen verschuldigde btw komt niet in aanmerking voor subsidiëring.
1° 20.000 euro (twintigduizend euro) voor 12 maanden werking, waarvan 18.000 euro (achttienduizend euro) vast en 2.000 euro (tweeduizend euro) variabel;
2° 40.000 euro (veertigduizend euro) voor 24 maanden werking waarvan 36.000 euro (zesendertigduizend euro) vast en 4.000 euro (vierduizend euro) variabel en
3° 60.000 euro (zestigduizend euro) per 36 maanden werking waarvan 54.000 euro (vierenvijftigduizend euro) vast en 6.000 euro (zesduizend euro) variabel.
De door ondernemingen verschuldigde btw komt niet in aanmerking voor subsidiëring.
Art.4. En exécution des articles 10, § 1er, et 11, 3°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, la subvention par projet de parrainage satisfaisant aux conditions fixées s'élève au maximum à :
1° 20.000 euros (vingt mille euros) pour 12 mois d'activités, dont 18.000 euros (dix-huit mille euros) fixes et 2.000 euros (deux mille euros) variables;
2° 40.000 euros (quarante mille euros) pour 24 mois d'activités, dont 36.000 euros (trente-six mille euros) fixes et 4.000 euros (quatre mille euros) variables et
3° 60.000 euros (soixante mille euros) par 36 mois d'activités, dont 54.000 euros (cinquante-quatre mille euros) fixes et 6.000 euros (six mille euros) variables.
La T.V.A. due par les entreprises est inéligible au subventionnement.
1° 20.000 euros (vingt mille euros) pour 12 mois d'activités, dont 18.000 euros (dix-huit mille euros) fixes et 2.000 euros (deux mille euros) variables;
2° 40.000 euros (quarante mille euros) pour 24 mois d'activités, dont 36.000 euros (trente-six mille euros) fixes et 4.000 euros (quatre mille euros) variables et
3° 60.000 euros (soixante mille euros) par 36 mois d'activités, dont 54.000 euros (cinquante-quatre mille euros) fixes et 6.000 euros (six mille euros) variables.
La T.V.A. due par les entreprises est inéligible au subventionnement.
Art.5. Ter uitvoering van artikel 10, § 2, en artikel 11, 3°, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt het steunpercentage bepaald op 80 % van de aanvaardbare projectkosten, in voorkomend geval beperkt tot maximaal het netto te financieren saldo. De aanvaardbare kosten worden vermeld in de controlerichtlijnen die als bijlage 2 gevoegd zijn bij dit besluit.
Als personeelsleden, van wie kosten worden ingebracht in het project, in dezelfde periode ook nog werkzaam zullen zijn op andere gesubsidieerde projecten van om het even welke overheid of op projecten waarvoor kosten zullen worden gefactureerd aan derden, moet een overzicht worden toegevoegd van de tijd die door het personeelslid in die periode aan elk van die andere projecten zal worden besteed. Er kan maximaal 100 % van het loon over de verschillende projecten heen worden toegewezen. Hetzelfde principe geldt voor de andere kostenrubrieken, vermeld in artikel 10, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering.
Ter uitvoering van artikel 11, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt er geen minimumpercentage aan private inbreng bepaald. De ingediende projectbegroting dient wel sluitend te zijn.
Als personeelsleden, van wie kosten worden ingebracht in het project, in dezelfde periode ook nog werkzaam zullen zijn op andere gesubsidieerde projecten van om het even welke overheid of op projecten waarvoor kosten zullen worden gefactureerd aan derden, moet een overzicht worden toegevoegd van de tijd die door het personeelslid in die periode aan elk van die andere projecten zal worden besteed. Er kan maximaal 100 % van het loon over de verschillende projecten heen worden toegewezen. Hetzelfde principe geldt voor de andere kostenrubrieken, vermeld in artikel 10, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering.
Ter uitvoering van artikel 11, 5°, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt er geen minimumpercentage aan private inbreng bepaald. De ingediende projectbegroting dient wel sluitend te zijn.
Art.5. En exécution des articles 10, § 2, et 11, 3°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, le pourcentage de l'aide est fixé à 80 % des frais de projet admissibles, le cas échéant limité au solde net à financer au maximum. Les frais admissibles sont repris dans les directives de contrôle, jointes en annexe 2 au présent arrêté.
Lorsque des membres du personnel, desquels des frais sont imputés au projet, travailleront pendant la même période également au sein d'autres projets subventionnés de n'importe quelle autorité ou au sein de projets pour lesquels des frais seront facturés à des tiers, il faut joindre un aperçu indiquant le temps que le membre du personnel consacrera lors de cette période à chacun de ces autres projets. Un maximum de 100 % du traitement peut être attribué sur l'ensemble des différents projets. Le même principe s'applique aux autres rubriques des frais, visées à l'article 10, § 4, de l'arrêté du Gouvernement flamand.
En exécution de l'article 11, 5°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, un pourcentage minimal d'apport privé n'est pas fixé. Cependant, le budget du projet introduit doit être en équilibre.
Lorsque des membres du personnel, desquels des frais sont imputés au projet, travailleront pendant la même période également au sein d'autres projets subventionnés de n'importe quelle autorité ou au sein de projets pour lesquels des frais seront facturés à des tiers, il faut joindre un aperçu indiquant le temps que le membre du personnel consacrera lors de cette période à chacun de ces autres projets. Un maximum de 100 % du traitement peut être attribué sur l'ensemble des différents projets. Le même principe s'applique aux autres rubriques des frais, visées à l'article 10, § 4, de l'arrêté du Gouvernement flamand.
En exécution de l'article 11, 5°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, un pourcentage minimal d'apport privé n'est pas fixé. Cependant, le budget du projet introduit doit être en équilibre.
Art.6. Ter uitvoering van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering komen alleen privaatrechtelijke entiteiten in aanmerking om deel te nemen aan deze oproep.
In het kader van deze oproep worden entiteiten die moeten worden beschouwd als een administratieve overheid, als vermeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, uitgesloten. Daarbij worden volgende criteria en indicaties ter beoordeling gehanteerd:
- het feit of de indiener opgericht of erkend is door de overheid;
- het feit of de indiener de bevoegdheid heeft om op éénzijdige wijze voor derden bindende beslissingen uit te vaardigen;
- het feit of de indiener belast is met een taak van algemeen belang of een taak van een openbare dienst;
- het feit of de indiener onder de controle of het toezicht valt van de overheid.
De indiener moet beschikken over rechtspersoonlijkheid en een inschrijvingsnummer hebben in de Kruispuntenbank voor Ondernemingen (KBO).
In het kader van deze oproep worden entiteiten die moeten worden beschouwd als een administratieve overheid, als vermeld in artikel 14 van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, uitgesloten. Daarbij worden volgende criteria en indicaties ter beoordeling gehanteerd:
- het feit of de indiener opgericht of erkend is door de overheid;
- het feit of de indiener de bevoegdheid heeft om op éénzijdige wijze voor derden bindende beslissingen uit te vaardigen;
- het feit of de indiener belast is met een taak van algemeen belang of een taak van een openbare dienst;
- het feit of de indiener onder de controle of het toezicht valt van de overheid.
De indiener moet beschikken over rechtspersoonlijkheid en een inschrijvingsnummer hebben in de Kruispuntenbank voor Ondernemingen (KBO).
Art.6. En exécution de l'article 3 de l'arrêté du Gouvernement flamand, seules les entités de droit privé sont éligibles à participer à cet appel.
Dans le cadre de cet appel, des entités qui doivent être considérées comme une autorité administrative, telle que visée à l'article 14 des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, sont exclues. Dans ce contexte, les critères et indications d'évaluation suivants sont utilisés :
- le fait que l'introducteur est créé ou agréé par l'autorité;
- le fait que l'introducteur a la compétence de prendre des décisions unilatérales contraignantes à l'égard de tiers;
- le fait que l'introducteur est chargé d'une tâche d'intérêt général ou d'une tâche d'un service public;
- le fait que l'introducteur se trouve sous le contrôle ou la supervision de l'autorité.
L'introducteur doit disposer de la personnalité juridique et avoir un numéro d'immatriculation auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises (BCE).
Dans le cadre de cet appel, des entités qui doivent être considérées comme une autorité administrative, telle que visée à l'article 14 des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, sont exclues. Dans ce contexte, les critères et indications d'évaluation suivants sont utilisés :
- le fait que l'introducteur est créé ou agréé par l'autorité;
- le fait que l'introducteur a la compétence de prendre des décisions unilatérales contraignantes à l'égard de tiers;
- le fait que l'introducteur est chargé d'une tâche d'intérêt général ou d'une tâche d'un service public;
- le fait que l'introducteur se trouve sous le contrôle ou la supervision de l'autorité.
L'introducteur doit disposer de la personnalité juridique et avoir un numéro d'immatriculation auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises (BCE).
Art.7. Ter uitvoering van artikelen 11, 6°, en 11, 7°, van het besluit van de Vlaamse Regering moeten de aanvragen ingediend worden met het specifiek daarvoor ontworpen aanvraagformulier dat als bijlage 3 gevoegd is bij het besluit. Per aanvraagformulier moeten de organisatoren een subsidie aanvragen voor vier peterschapsprojecten. Deze vier peterschapsprojecten kunnen elk een ander thema behandelen. Per peterschapsproject (15 deelnemers) moet jaarlijks minimum 1 groepsoverschrijdende sessie plaatsvinden. Per aanvraagformulier dienen de vier peterschapsprojecten dezelfde looptijd (subsidieperiode) te hebben. De elektronische en papieren versie van dit aanvraagformulier en de vereiste bijlage 'Projectbegroting' moeten uiterlijk op 15 februari 2012 om 12 uur in het bezit zijn van het Agentschap Ondernemen. Bij het indienen van de aanvraag moet er rekening gehouden worden met de bepalingen van de handleiding die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.
Om de indieningsdatum te bepalen, geldt:
1° bij afgifte: de datum en het uur op het ontvangstbewijs;
2° bij verzending per post: de postdatum;
3° bij verzending per e-mail: de datum en het uur van verzending op de servers van het Agentschap Ondernemen.
Het aanvraagformulier, de handleiding, de vereiste bijlage 'projectbegroting', de controlerichtlijnen en de richtlijnen voor rapportering en communicatie zijn vanaf de inwerkingtreding van dit besluit beschikbaar bij het Agentschap Ondernemen, afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 35 bus 12, 1030 Brussel, via e-mail: peterschapsprojecten@agentschapondernemen.be of via de website www.vlaanderen.be/peterschapsprojecten.be.
Het aanvraagformulier en de vereiste bijlage 'Projectbegroting' worden gemaild naar peterschapsprojecten@agentschapondernemen.be en met de post opgestuurd naar of afgegeven bij het Agentschap Ondernemen, Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid, Koning Albert II-laan 35, bus 12, 1030 Brussel.
Om de indieningsdatum te bepalen, geldt:
1° bij afgifte: de datum en het uur op het ontvangstbewijs;
2° bij verzending per post: de postdatum;
3° bij verzending per e-mail: de datum en het uur van verzending op de servers van het Agentschap Ondernemen.
Het aanvraagformulier, de handleiding, de vereiste bijlage 'projectbegroting', de controlerichtlijnen en de richtlijnen voor rapportering en communicatie zijn vanaf de inwerkingtreding van dit besluit beschikbaar bij het Agentschap Ondernemen, afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid van de Vlaamse overheid, Koning Albert II-laan 35 bus 12, 1030 Brussel, via e-mail: peterschapsprojecten@agentschapondernemen.be of via de website www.vlaanderen.be/peterschapsprojecten.be.
Het aanvraagformulier en de vereiste bijlage 'Projectbegroting' worden gemaild naar peterschapsprojecten@agentschapondernemen.be en met de post opgestuurd naar of afgegeven bij het Agentschap Ondernemen, Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid, Koning Albert II-laan 35, bus 12, 1030 Brussel.
Art.7. En exécution de l'article 11, 6° et 7°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, les demandes doivent être introduites à l'aide du formulaire de demande créé spécialement à cet effet et joint en annexe 3 à l'arrêté. Par formulaire de demande, les organisateurs doivent demander une subvention pour quatre projets de parrainage. Ces quatre projets de parrainage peuvent chacun traiter un thème différent. Par projet de parrainage (15 participants), 1 session annuelle dépassant le groupe doit avoir lieu au minimum. Par formulaire de demande, les quatre projets de parrainage doivent avoir la même durée (période de subventionnement). La version électronique et imprimée de ce formulaire de demande et l'annexe requise " Budget du projet " doivent être en possession de l'agence de l'entrepreneuriat le 15 février 2012 à 12 heures au plus tard. Lors de l'introduction de la demande, il faut tenir compte des dispositions du manuel, joint en annexe 1re au présent arrêté.
Pour déterminer la date d'introduction, valent :
1° lors de remise : la date et l'heure sur le récépissé;
2° lors d'envoi par courrier : la date postale;
3° lors d'envoi par e-mail : la date et l'heure d'envoi sur les serveurs de l'agence de l'entrepreneuriat.
Le formulaire de demande, le manuel, l'annexe requise " Budget du projet ", les directives de contrôle et les directives de rapportage et de communication sont disponibles à partir de l'entrée en vigueur du présent arrêté auprès de l'agence de l'entrepreneuriat, section politique d'aide économique de l'autorité flamande, boulevard du Roi Albert II 35, boîte 12, 1030 Bruxelles, via e-mail : peterschapsprojecten@agentschapondernemen.be ou via le site web www.vlaanderen.be/peterschapsprojecten.be.
Le formulaire de demande et l'annexe requise " Budget du projet " sont envoyés par e-mail à peterschapsprojecten@agentschapondernemen.be et par courrier à ou remis à l'agence de l'entrepreneuriat, section politique d'aide économique, Boulevard du Roi Albert II 35, boîte 12, 1030 Bruxelles.
Pour déterminer la date d'introduction, valent :
1° lors de remise : la date et l'heure sur le récépissé;
2° lors d'envoi par courrier : la date postale;
3° lors d'envoi par e-mail : la date et l'heure d'envoi sur les serveurs de l'agence de l'entrepreneuriat.
Le formulaire de demande, le manuel, l'annexe requise " Budget du projet ", les directives de contrôle et les directives de rapportage et de communication sont disponibles à partir de l'entrée en vigueur du présent arrêté auprès de l'agence de l'entrepreneuriat, section politique d'aide économique de l'autorité flamande, boulevard du Roi Albert II 35, boîte 12, 1030 Bruxelles, via e-mail : peterschapsprojecten@agentschapondernemen.be ou via le site web www.vlaanderen.be/peterschapsprojecten.be.
Le formulaire de demande et l'annexe requise " Budget du projet " sont envoyés par e-mail à peterschapsprojecten@agentschapondernemen.be et par courrier à ou remis à l'agence de l'entrepreneuriat, section politique d'aide économique, Boulevard du Roi Albert II 35, boîte 12, 1030 Bruxelles.
Art.8. Ter uitvoering van artikel 11, 9° van het besluit van de Vlaamse Regering bepaalt het Agentschap Ondernemen de samenstelling van de jury en de wijze van jurering.
Art.8. En exécution de l'article 11, 9°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, l'agence de l'entrepreneuriat détermine la composition du jury et le mode de jugement.
Art.9. Ter uitvoering van artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering dient het project te starten uiterlijk 6 maanden na de indiening van de aanvraag om steun. Het Agentschap Ondernemen beoordeelt vragen tot afwijking van de startdatum.
De subsidieperiode wordt gedefinieerd als de werkingsperiode waarvoor een subsidie werd toegekend. De subsidieperiode van een peterschapsproject wordt bepaald in artikel 4 van dit besluit.
De periode nodig voor de werving van deelnemers en de borgingsfase komen niet in aanmerking en vallen niet onder de subsidieperiode.
De subsidieperiode wordt gedefinieerd als de werkingsperiode waarvoor een subsidie werd toegekend. De subsidieperiode van een peterschapsproject wordt bepaald in artikel 4 van dit besluit.
De periode nodig voor de werving van deelnemers en de borgingsfase komen niet in aanmerking en vallen niet onder de subsidieperiode.
Art.9. En exécution de l'article 7 de l'arrêté du gouvernement flamand, le projet doit débuter au plus tard 6 mois après l'introduction de la demande d'aide. L'agence de l'entrepreneuriat évalue des demandes de dérogation de la date de début.
La période de subventionnement est définie comme la période d'activité pour laquelle une subvention a été octroyée. La période de subventionnement d'un projet de parrainage est fixée à l'article 4 du présent arrêté.
La période nécessaire pour le recrutement de participants et la phase de garantie ne sont pas éligibles et ne relèvent pas de la période de subventionnement.
La période de subventionnement est définie comme la période d'activité pour laquelle une subvention a été octroyée. La période de subventionnement d'un projet de parrainage est fixée à l'article 4 du présent arrêté.
La période nécessaire pour le recrutement de participants et la phase de garantie ne sont pas éligibles et ne relèvent pas de la période de subventionnement.
Art.10. Ter uitvoering van artikel 15, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering bepaalt het Agentschap Ondernemen de criteria voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de ingediende projectvoorstellen. Deze criteria worden verder toegelicht in de handleiding die als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd en die er integraal deel van uitmaakt. Alle ingediende projectvoorstellen worden getoetst aan deze ontvankelijkheidscriteria.
Het Agentschap Ondernemen controleert of cumulatief aan volgende criteria is voldaan:
1° de indiener is een privaatrechtelijke entiteit;
2° de aanvraag is tijdig ingediend en ondertekend op het specifiek daarvoor voorziene aanvraagformulier;
3° het aanvraagformulier is volledig en correct ingevuld. Aanvraagformulieren waarin vragen zijn opengelaten worden als onvolledig en dus onontvankelijk beschouwd;
4° het ingediende project speelt in op één van de specifieke doelstellingen;
5° het project heeft een duur van maximaal 3 jaar;
6° het project start op zijn vroegst op de datum van de indiening ervan en uiterlijk 6 maanden na de indiening van de aanvraag van steun;
7° de ingediende projectbegroting is sluitend;
8° er worden minimum 10 sessies per jaar georganiseerd.
Er wordt geen steun verleend aan privaatrechtelijke entiteiten die niet voldoen aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest. De indiener mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen hebben waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.
Het Agentschap Ondernemen controleert of cumulatief aan volgende criteria is voldaan:
1° de indiener is een privaatrechtelijke entiteit;
2° de aanvraag is tijdig ingediend en ondertekend op het specifiek daarvoor voorziene aanvraagformulier;
3° het aanvraagformulier is volledig en correct ingevuld. Aanvraagformulieren waarin vragen zijn opengelaten worden als onvolledig en dus onontvankelijk beschouwd;
4° het ingediende project speelt in op één van de specifieke doelstellingen;
5° het project heeft een duur van maximaal 3 jaar;
6° het project start op zijn vroegst op de datum van de indiening ervan en uiterlijk 6 maanden na de indiening van de aanvraag van steun;
7° de ingediende projectbegroting is sluitend;
8° er worden minimum 10 sessies per jaar georganiseerd.
Er wordt geen steun verleend aan privaatrechtelijke entiteiten die niet voldoen aan de regelgeving die van toepassing is in het Vlaamse Gewest. De indiener mag op de indieningsdatum van de steunaanvraag geen achterstallige schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid hebben en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen hebben waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd.
Art.10. En exécution de l'article 15, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand, l'agence de l'entrepreneuriat détermine les critères de l'évaluation de la recevabilité des propositions de projet introduites. Ces critères sont commentés de manière plus détaillée dans le manuel joint en annexe 1re au présent arrêté et qui en fait partie intégrante. Toutes les propositions de projet introduites sont examinées à l'aide de ces critères de recevabilité.
L'agence de l'entrepreneuriat contrôle s'il est satisfait cumulativement aux critères suivants :
1° l'introducteur est une entité de droit privé;
2° la demande a été introduite et signée à temps par le biais du formulaire de demande prévu spécifiquement à cet effet;
3° le formulaire de demande a été rempli dûment et correctement. Des formulaires de demande où des questions sont laissées en blanc sont considérés incomplètes et donc irrecevables.
4° le projet introduit répond à un des objectifs spécifiques;
5° le projet a une durée maximale de 3 ans;
6° le projet débute au plus tôt à la date de son introduction et au plus tard 6 mois après l'introduction de la demande d'aide;
7° le budget du projet introduit est en équilibre;
8° un minimum de 10 sessions par an sont organisées.
Aucune aide n'est octroyée à des entités de droit privé qui ne répondent pas à la réglementation applicable en Région flamande. A la date d'introduction de la demande d'aide, l'introducteur ne peut avoir de dettes arriérées à l'Office national de Sécurité sociale et ne fait pas l'objet d'une procédure de droit européen ou national visant le recouvrement d'une aide octroyée.
L'agence de l'entrepreneuriat contrôle s'il est satisfait cumulativement aux critères suivants :
1° l'introducteur est une entité de droit privé;
2° la demande a été introduite et signée à temps par le biais du formulaire de demande prévu spécifiquement à cet effet;
3° le formulaire de demande a été rempli dûment et correctement. Des formulaires de demande où des questions sont laissées en blanc sont considérés incomplètes et donc irrecevables.
4° le projet introduit répond à un des objectifs spécifiques;
5° le projet a une durée maximale de 3 ans;
6° le projet débute au plus tôt à la date de son introduction et au plus tard 6 mois après l'introduction de la demande d'aide;
7° le budget du projet introduit est en équilibre;
8° un minimum de 10 sessions par an sont organisées.
Aucune aide n'est octroyée à des entités de droit privé qui ne répondent pas à la réglementation applicable en Région flamande. A la date d'introduction de la demande d'aide, l'introducteur ne peut avoir de dettes arriérées à l'Office national de Sécurité sociale et ne fait pas l'objet d'une procédure de droit européen ou national visant le recouvrement d'une aide octroyée.
Art.11. Ter uitvoering van artikel 16, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering worden de ontvankelijke projectvoorstellen beoordeeld op basis van alle criteria vermeld in artikel 16, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering, met uitzondering van het criterium 1°, a), waaraan geen gewicht wordt toegekend bij deze oproep.
Ter uitvoering van artikel 16, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt aan artikel 16, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering een vierde punt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 4° het streven naar een goede spreiding van het budget over de door de minister bepaalde thema's. "
Ter uitvoering van artikel 16, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt aan artikel 16, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering een vierde punt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 4° het streven naar een goede spreiding van het budget over de door de minister bepaalde thema's. "
Art.11. En exécution de l'article 16, § 1er, de l'arrêté du gouvernement flamand, les propositions de projet recevables sont évaluées sur la base de tous les critères visés à l'article 16, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand, à l'exception du critère 1°, a), auquel aucun poids n'est attribué lors de cet appel.
En exécution de l'article 16, § 3, de l'arrêté du Gouvernement flamand, l'article 16, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand est complété par un point quatre, rédigé comme suit :
" 4° la poursuite d'une bonne répartition du budget sur les thèmes déterminés par le Ministre. "
En exécution de l'article 16, § 3, de l'arrêté du Gouvernement flamand, l'article 16, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand est complété par un point quatre, rédigé comme suit :
" 4° la poursuite d'une bonne répartition du budget sur les thèmes déterminés par le Ministre. "
Art.12. Ter uitvoering van artikel 11, 8°, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt voor elk beoordelingscriterium een score op een schaal van 1 tot 5 toegekend, waarbij
1° 1 staat voor onvoldoende;
2° 2 staat voor redelijk;
3° 3 staat voor goed;
4° 4 staat voor meer dan goed;
5° 5 staat voor uitstekend.
Ter uitvoering van artikel 11, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering mag een project geen score 1 en niet meer dan twee keer de score 2 krijgen om opgenomen te worden in de rangschikking. De projecten worden in dalende volgorde gerangschikt volgens hun score. De steun wordt toegekend volgens deze rangschikking en binnen de voorwaarden van artikel 7 van dit besluit tot de enveloppe opgebruikt is.
Alle voor deze oproep van toepassing zijnde beoordelingscriteria hebben een gelijkwaardig gewicht.
1° 1 staat voor onvoldoende;
2° 2 staat voor redelijk;
3° 3 staat voor goed;
4° 4 staat voor meer dan goed;
5° 5 staat voor uitstekend.
Ter uitvoering van artikel 11, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering mag een project geen score 1 en niet meer dan twee keer de score 2 krijgen om opgenomen te worden in de rangschikking. De projecten worden in dalende volgorde gerangschikt volgens hun score. De steun wordt toegekend volgens deze rangschikking en binnen de voorwaarden van artikel 7 van dit besluit tot de enveloppe opgebruikt is.
Alle voor deze oproep van toepassing zijnde beoordelingscriteria hebben een gelijkwaardig gewicht.
Art.12. En exécution de l'article 11, 8°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, une cote sur une échelle de 1 à 5 est attribué à chaque critère d'évaluation, où :
1° 1 correspond à insuffisant;
2° 2 correspond à raisonnable;
3° 3 correspond à bien;
4° 4 correspond à plus que bien;
5° 5 correspond à excellent;
En exécution de l'article 11, 4°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, un projet ne peut obtenir un score 1 et pas plus de deux fois le score 2 pour être repris au classement. Les projets sont classés en ordre descendant en fonction de leur score. L'aide est octroyé en fonction de ce classement et aux conditions de l'article 7 du présent arrêté jusqu'à épuisement de l'enveloppe.
Tous les critères d'évaluation applicables à cet appel ont un poids équivalent.
1° 1 correspond à insuffisant;
2° 2 correspond à raisonnable;
3° 3 correspond à bien;
4° 4 correspond à plus que bien;
5° 5 correspond à excellent;
En exécution de l'article 11, 4°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, un projet ne peut obtenir un score 1 et pas plus de deux fois le score 2 pour être repris au classement. Les projets sont classés en ordre descendant en fonction de leur score. L'aide est octroyé en fonction de ce classement et aux conditions de l'article 7 du présent arrêté jusqu'à épuisement de l'enveloppe.
Tous les critères d'évaluation applicables à cet appel ont un poids équivalent.
Art.13. Ter uitvoering van artikel 16, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering kan een project negatief beoordeeld worden als :
1° de indiener onvoldoende financiële draagkracht heeft voor de uitvoering of het welslagen ervan;
2° de indiener niet voldoet aan andere verplichtingen of vergunningen die de overheid oplegt;
3° de indiener blijk heeft gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige aanvragen, onder meer inzake informatieverstrekking, inhoudelijke en financiële verplichtingen of verslaggeving.
1° de indiener onvoldoende financiële draagkracht heeft voor de uitvoering of het welslagen ervan;
2° de indiener niet voldoet aan andere verplichtingen of vergunningen die de overheid oplegt;
3° de indiener blijk heeft gegeven van niet-correct gedrag naar aanleiding van vorige aanvragen, onder meer inzake informatieverstrekking, inhoudelijke en financiële verplichtingen of verslaggeving.
Art.13. En exécution de l'article 16, § 3, de l'arrêté du Gouvernement flamand, un projet peut recevoir une évaluation négative lorsque :
1° l'introducteur dispose d'insuffisamment de capacité financière pour son exécution ou sa réussite;
2° l'introducteur ne répond pas à d'autres obligations ou d'autorisations imposées par l'autorité;
3° l'introducteur a fait preuve de comportement incorrect à l'occasion de demandes antérieures, entre autres en matière de fourniture d'informations, d'obligations financières et de fond ou de rapportage.
1° l'introducteur dispose d'insuffisamment de capacité financière pour son exécution ou sa réussite;
2° l'introducteur ne répond pas à d'autres obligations ou d'autorisations imposées par l'autorité;
3° l'introducteur a fait preuve de comportement incorrect à l'occasion de demandes antérieures, entre autres en matière de fourniture d'informations, d'obligations financières et de fond ou de rapportage.
Art.14. Ter uitvoering van artikel 27 van het besluit van de Vlaamse Regering kan het Agentschap Ondernemen vanaf de indiening van de subsidieaanvraag op elk moment controleren of de voorwaarden van het decreet van 31 januari 2003, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 en dit uitvoeringsbesluit worden nageleefd. Die controle kan, afhankelijk van het feit of de steun al dan niet werd toegekend, het gevolg hebben dat de subsidie wordt geweigerd, dan wel niet wordt uitbetaald of wordt teruggevorderd.
Art.14. En exécution de l'article 27 de l'arrêté du Gouvernement flamand, l'agence de l'entrepreneuriat peut contrôler, à partir de l'introduction de la demande de subventionnement, à tout moment si les conditions du décret du 31 janvier 2003, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 avril 2009 et du présent arrêté d'exécution sont respectées. Ce contrôle peut, en fonction du fait que l'aide a été octroyée ou non, entraîner que la subvention est refusée, soit ne pas payée ou recouvrée.
Art.15. § 1. Ter uitvoering van artikel 11, 10°, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt de subsidie uitbetaald in drie schijven :
1° 30 % op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de subsidie, op voorwaarde dat de indiener :
a) de uitbetaling van de schijf aanvraagt en
b) verklaart dat de werkingsperiode van het project is gestart; namelijk dat de eerste bijeenkomst van deelnemers heeft plaats gehad en
c) een alfabetisch gerangschikte deelnemerslijst van de betalende ondernemingen en hun beslissingsnemers wordt ingediend via de module van het VON;
2° 30 %, op voorwaarde dat de indiener :
a) de uitbetaling van de schijf aanvraagt en
b) verklaart dat het project voor 30 % is gerealiseerd en 30 % van de kosten bewezen kunnen worden en
c) zowel kwalitatief als kwantitatief via de module van het VON rapporteert;
3° 40 % bestaande uit een vast deel (30 %) en een variabel deel (10 %). Het vaste deel, op voorwaarde dat :
a) de indiener de uitbetaling van de schijf aanvraagt en
b) een ondertekende afrekeningsstaat van alle gerealiseerde ontvangsten en gemaakte kosten indient en
c) een kwantitatief en kwalitatief eindverslag indient over het project waaruit blijkt in welke mate de vooropgestelde doelstellingen werden bereikt en een verantwoording ervan en
d) in de mate dat het saldo is verschuldigd, zoals moet blijken uit een positief inspectieverslag van het Agentschap Ondernemen.
Het variabele deel van de subsidie (10 %) wordt uitbetaald na de looptijd van het project op basis van de uitgevoerde tevredenheidsenquête en op voorwaarde dat de tevredenheidsscore méér dan 70 % bedraagt. De tevredenheidsenquête zal na afloop van het project door het Agentschap Ondernemen afgenomen worden bij de deelnemers.
§ 2. Voor projecten met een looptijd van 24 of 36 maanden moet de indiener het Agentschap Ondernemen tussentijds op het moment dat 60 % van het project gerealiseerd is en dus 60 % van de kosten bewezen kunnen worden op de hoogte houden van de voortgang van het project aan de hand van een kwalitatieve en kwantitatieve rapportering.
1° 30 % op zijn vroegst dertig dagen na de beslissing tot toekenning van de subsidie, op voorwaarde dat de indiener :
a) de uitbetaling van de schijf aanvraagt en
b) verklaart dat de werkingsperiode van het project is gestart; namelijk dat de eerste bijeenkomst van deelnemers heeft plaats gehad en
c) een alfabetisch gerangschikte deelnemerslijst van de betalende ondernemingen en hun beslissingsnemers wordt ingediend via de module van het VON;
2° 30 %, op voorwaarde dat de indiener :
a) de uitbetaling van de schijf aanvraagt en
b) verklaart dat het project voor 30 % is gerealiseerd en 30 % van de kosten bewezen kunnen worden en
c) zowel kwalitatief als kwantitatief via de module van het VON rapporteert;
3° 40 % bestaande uit een vast deel (30 %) en een variabel deel (10 %). Het vaste deel, op voorwaarde dat :
a) de indiener de uitbetaling van de schijf aanvraagt en
b) een ondertekende afrekeningsstaat van alle gerealiseerde ontvangsten en gemaakte kosten indient en
c) een kwantitatief en kwalitatief eindverslag indient over het project waaruit blijkt in welke mate de vooropgestelde doelstellingen werden bereikt en een verantwoording ervan en
d) in de mate dat het saldo is verschuldigd, zoals moet blijken uit een positief inspectieverslag van het Agentschap Ondernemen.
Het variabele deel van de subsidie (10 %) wordt uitbetaald na de looptijd van het project op basis van de uitgevoerde tevredenheidsenquête en op voorwaarde dat de tevredenheidsscore méér dan 70 % bedraagt. De tevredenheidsenquête zal na afloop van het project door het Agentschap Ondernemen afgenomen worden bij de deelnemers.
§ 2. Voor projecten met een looptijd van 24 of 36 maanden moet de indiener het Agentschap Ondernemen tussentijds op het moment dat 60 % van het project gerealiseerd is en dus 60 % van de kosten bewezen kunnen worden op de hoogte houden van de voortgang van het project aan de hand van een kwalitatieve en kwantitatieve rapportering.
Art.15. § 1er. En exécution de l'article 11, 10°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, la subvention est payée en trois tranches :
1° 30 % au plus tôt trente jours après la décision d'octroi de la subvention, à condition que l'introducteur :
a) demande le paiement de la tranche et
b) déclare que la période d'activité du projet a débutée; à savoir que la première réunion de participants a eu lieu et
c) introduit une liste alphabétique des entreprises payantes et leurs preneurs de décisions via la module du " VON " (Réseau flamand pour la Promotion de l'Entrepreneuriat);
2° 30 %, à condition que l'introducteur :
a) demande le paiement de la tranche et
b) déclare que 30 % du projet à été réalisé et que 30 % des frais peuvent être prouvées et
c) rapporte tant de manière qualitative que de manière quantitative via la module du " VON ";
3° 40 % se composant d'une partie fixe (30 %) et d'une partie variable (10 %). La partie fixe, à condition que :
a) l'introducteur demande le paiement de la tranche et
b) introduit un relevé de décompte de toutes les recettes réalisées et de tous les frais exposés et
c) introduit un rapport final quantitatif et qualitatif sur le projet dont il ressort dans quelle mesure les objectifs envisagés ont été réalisés et une justification des résultats et
d) dans la mesure que le solde est dû, tel qu'il doit ressortir d'un rapport d'inspection positif de l'agence de l'entrepreneuriat.
La partie variable de la subvention (10 %) est payée après la durée du projet sur la base de l'enquête de satisfaction effectuée et à condition que le score de satisfaction s'élève à plus de 70 %. A la fin du projet, l'enquête de satisfaction sera effectuée par l'agence de l'entrepreneuriat parmi les participants.
§ 2. Pour des projets avec une durée de 24 ou de 36 mois, l'introducteur doit tenir l'agence de l'entrepreneuriat au courant dans l'intervalle, au moment que 60 % du projet a été réalisé et donc que 60 % des frais peuvent être prouvées, de l'avancement du projet à l'aide d'un rapportage qualitatif et quantitatif.
1° 30 % au plus tôt trente jours après la décision d'octroi de la subvention, à condition que l'introducteur :
a) demande le paiement de la tranche et
b) déclare que la période d'activité du projet a débutée; à savoir que la première réunion de participants a eu lieu et
c) introduit une liste alphabétique des entreprises payantes et leurs preneurs de décisions via la module du " VON " (Réseau flamand pour la Promotion de l'Entrepreneuriat);
2° 30 %, à condition que l'introducteur :
a) demande le paiement de la tranche et
b) déclare que 30 % du projet à été réalisé et que 30 % des frais peuvent être prouvées et
c) rapporte tant de manière qualitative que de manière quantitative via la module du " VON ";
3° 40 % se composant d'une partie fixe (30 %) et d'une partie variable (10 %). La partie fixe, à condition que :
a) l'introducteur demande le paiement de la tranche et
b) introduit un relevé de décompte de toutes les recettes réalisées et de tous les frais exposés et
c) introduit un rapport final quantitatif et qualitatif sur le projet dont il ressort dans quelle mesure les objectifs envisagés ont été réalisés et une justification des résultats et
d) dans la mesure que le solde est dû, tel qu'il doit ressortir d'un rapport d'inspection positif de l'agence de l'entrepreneuriat.
La partie variable de la subvention (10 %) est payée après la durée du projet sur la base de l'enquête de satisfaction effectuée et à condition que le score de satisfaction s'élève à plus de 70 %. A la fin du projet, l'enquête de satisfaction sera effectuée par l'agence de l'entrepreneuriat parmi les participants.
§ 2. Pour des projets avec une durée de 24 ou de 36 mois, l'introducteur doit tenir l'agence de l'entrepreneuriat au courant dans l'intervalle, au moment que 60 % du projet a été réalisé et donc que 60 % des frais peuvent être prouvées, de l'avancement du projet à l'aide d'un rapportage qualitatif et quantitatif.
Art.16. Ter uitvoering van artikel 11, 11°, van het besluit van de Vlaamse Regering, gelden volgende indicatoren als minimale rapporteringsvereisten :
1. direct bereik : aantal bereikte actoren (personen);
2. direct bereik : aantal bereikte ondernemingen, entiteiten, onderwijsinstellingen, anderen;
3. (begeleidings)acties;
4. bijdrage van het project tot de strategische beleidsprioriteiten (kwalitatief);
5. bijdrage van het project tot bevordering van gelijke kansen.
De verslagen dienen aangeleverd te worden via het door het Agentschap Ondernemen aangeleverde format. Het aanleveren van voormelde kwantitatieve indicatoren dient te gebeuren via de website www.vononline.be van het Vlaams Ondernemerschapsbevorderend Netwerk (VON) van het Agentschap Ondernemen.
De richtlijnen met betrekking tot de rapportage over deze indicatoren gaan als bijlage 4 bij dit besluit.
1. direct bereik : aantal bereikte actoren (personen);
2. direct bereik : aantal bereikte ondernemingen, entiteiten, onderwijsinstellingen, anderen;
3. (begeleidings)acties;
4. bijdrage van het project tot de strategische beleidsprioriteiten (kwalitatief);
5. bijdrage van het project tot bevordering van gelijke kansen.
De verslagen dienen aangeleverd te worden via het door het Agentschap Ondernemen aangeleverde format. Het aanleveren van voormelde kwantitatieve indicatoren dient te gebeuren via de website www.vononline.be van het Vlaams Ondernemerschapsbevorderend Netwerk (VON) van het Agentschap Ondernemen.
De richtlijnen met betrekking tot de rapportage over deze indicatoren gaan als bijlage 4 bij dit besluit.
Art.16. En exécution de l'article 11, 11°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, les indicateurs suivants s'appliquent comme exigences minimales en matière de rapportage :
1. portée directe : nombre d'acteurs atteints (personnes);
2. portée directe : nombre d'entreprises, d'entités, d'établissements d'enseignement, d'autres atteints;
3. actions (d'accompagnement);
4. contribution du projet aux priorités politiques stratégiques (qualitatif);
5. contribution du projet à la promotion de l'égalité des chances.
Les rapports doivent être fournis via le format fourni par l'agence de l'entrepreneuriat. La fourniture des indicateurs quantitatifs susmentionnés doit se faire via le site web www.vononline.be du Réseau flamand pour la promotion de l'Entrepreneuriat (VON) de l'agence de l'entrepreneuriat.
Les directives relatives au rapportage de ces indicateurs sont jointes en annexe 4 au présent arrêté.
1. portée directe : nombre d'acteurs atteints (personnes);
2. portée directe : nombre d'entreprises, d'entités, d'établissements d'enseignement, d'autres atteints;
3. actions (d'accompagnement);
4. contribution du projet aux priorités politiques stratégiques (qualitatif);
5. contribution du projet à la promotion de l'égalité des chances.
Les rapports doivent être fournis via le format fourni par l'agence de l'entrepreneuriat. La fourniture des indicateurs quantitatifs susmentionnés doit se faire via le site web www.vononline.be du Réseau flamand pour la promotion de l'Entrepreneuriat (VON) de l'agence de l'entrepreneuriat.
Les directives relatives au rapportage de ces indicateurs sont jointes en annexe 4 au présent arrêté.
Art.17. Wanneer niet wordt gestart met het project uiterlijk zes maanden na de toekenning van de steun, wordt de steun stopgezet behoudens een voorafgaande gemotiveerde aanvraag tot verlenging die door het Agentschap Ondernemen wordt goedgekeurd.
De steun kan geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden indien de uiteindelijke kostprijs van het project kleiner is dan aanvankelijk werd begroot of aanvaard.
Het Agentschap Ondernemen kan beslissen om niet over te gaan tot de uitbetaling van de subsidie, dan wel om de uitbetaling van de subsidie stop te zetten en de terugbetaling te eisen indien één van de volgende gevallen zich voordoet :
1° het project voldoet niet aan alle bepalingen zoals vermeld in de oproep;
2° de subsidie wordt niet aangewend voor de doeleinden waarvoor ze is verleend;
3° de begunstigde verhindert of belemmert de controle;
4° het project werd onvolledig uitgevoerd of voortijdig stopgezet waardoor het vooropgestelde resultaat niet werd bereikt;
5° het project heeft onvoldoende concrete resultaten opgeleverd in het Vlaamse Gewest.
De steun kan geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden indien de uiteindelijke kostprijs van het project kleiner is dan aanvankelijk werd begroot of aanvaard.
Het Agentschap Ondernemen kan beslissen om niet over te gaan tot de uitbetaling van de subsidie, dan wel om de uitbetaling van de subsidie stop te zetten en de terugbetaling te eisen indien één van de volgende gevallen zich voordoet :
1° het project voldoet niet aan alle bepalingen zoals vermeld in de oproep;
2° de subsidie wordt niet aangewend voor de doeleinden waarvoor ze is verleend;
3° de begunstigde verhindert of belemmert de controle;
4° het project werd onvolledig uitgevoerd of voortijdig stopgezet waardoor het vooropgestelde resultaat niet werd bereikt;
5° het project heeft onvoldoende concrete resultaten opgeleverd in het Vlaamse Gewest.
Art.17. Lorsque le projet ne débute pas au plus tard six mois après l'octroi de l'aide, l'aide est arrêtée sous réserve d'une demande de prolongation motivée préalable approuvée par l'agence de l'entrepreneuriat.
L'aide peut être recouvrée dans sa totalité ou partiellement si le coût final du projet est inférieur à ce qui a été estimé ou accepté initialement.
L'agence de l'entrepreneuriat peut décider de ne pas procéder au paiement de la subvention, soit d'arrêter le paiement de la subvention et d'exiger le remboursement si un des cas suivants se présente :
1° le projet ne répond pas à toutes les dispositions telles que visées à l'appel;
2° la subvention n'est pas utilisée aux fins pour lesquelles elle a été octroyée;
3° le bénéficiaire empêche ou entrave le contrôle;
4° le projet n'a pas été réalisé complètement ou a été arrêté prématurément à la suite de quoi le résultat envisagé n'a pas été atteint;
5° le projet a produit insuffisamment de résultats concrets en Région flamande.
L'aide peut être recouvrée dans sa totalité ou partiellement si le coût final du projet est inférieur à ce qui a été estimé ou accepté initialement.
L'agence de l'entrepreneuriat peut décider de ne pas procéder au paiement de la subvention, soit d'arrêter le paiement de la subvention et d'exiger le remboursement si un des cas suivants se présente :
1° le projet ne répond pas à toutes les dispositions telles que visées à l'appel;
2° la subvention n'est pas utilisée aux fins pour lesquelles elle a été octroyée;
3° le bénéficiaire empêche ou entrave le contrôle;
4° le projet n'a pas été réalisé complètement ou a été arrêté prématurément à la suite de quoi le résultat envisagé n'a pas été atteint;
5° le projet a produit insuffisamment de résultats concrets en Région flamande.
Art.18. § 1. In elke communicatie (woord, beeld, website, brochure en eventueel andere of aanvullende communicatiemiddelen) is het verplicht om Vlaanderen in Actie (ViA) en het Agentschap Ondernemen voldoende duidelijk te kaderen. ViA fungeert als beleidskader en het Agentschap Ondernemen als het contactpunt voor concrete informatie en als aanspreekpunt betreffende het ruimere operationele kader. Het etiket van de Vlaamse overheid, meer specifiek ViA en Agentschap Ondernemen, is een kwaliteitslabel dat toegekend worden aan het gesubsidieerde project. Dit betekent dat deze logo's ook de nodige visibiliteit verdienen, die in verhouding staat tot de grootte van de steun.
§ 2. Volgende niet-limitatieve bepalingen dienen minstens steeds vervuld te zijn :
1° in een brochure mag de tekst betreffende de positionering achteraan staan. De tekst is te bepalen in overleg met het Agentschap Ondernemen. Het ViA logo moet vooraan, voldoende groot en leesbaar, geplaatst worden. Het logo van het Agentschap Ondernemen of een gelijkwaardige alternatieve vermelding in de tekst moet eveneens voldoende visibiliteit krijgen;
2° bij elk event van de organisatoren/promotoren is het verplicht om Vlaanderen in Actie en Agentschap Ondernemen voldoende visibiliteit te geven. Het Agentschap Ondernemen stelt aan de organisatoren/promotoren 1 roll up met de correcte logo's ter beschikking. Deze moet duidelijk zichtbaar aan het onthaal geplaatst worden. Deze roll up dient de organisator/promotor tijdig op te vragen bij communicatie@agentschapondernemen.be De organisatoren zorgen er tevens voor dat de voormelde logo's bij een power point presentatie of filmpjes die betrekking hebben op het project, aan het begin en het einde getoond worden;
3° in een TV spot moeten beide logo's voldoende visibiliteit krijgen, conform de afgesproken filosofie;
4° in een radiospot is, gezien de krappe timing, enkel een duidelijke vermelding van ViA (het beleidskader) voldoende;
5° op een affiche moeten ViA en Agentschap Ondernemen als kwaliteitslabel de nodige visibiliteit krijgen. Het ViA-logo moet een voorkeurplaats krijgen t.o.v. eventuele andere al dan niet commerciële partners.
6° Op een website moet het ViA logo duidelijk zichtbaar op de homepage van de website staan (boven de vouwlijn), met een duidelijke link naar de tekst met positionering van het initiatief in het kader van ViA en met steun van het Agentschap Ondernemen. Het logo van het Agentschap Ondernemen of een gelijkwaardige alternatieve vermelding moet eveneens voldoende visibiliteit krijgen op de site.
§ 3. Elk communicatiemiddel dat ontwikkeld wordt, moet vooraf en tijdig (minstens 1 week op voorhand) voorgelegd worden aan de dienst communicatie van het Agentschap Ondernemen voor goedkeuring. Alle communicatievragen moeten aan diezelfde dienst gericht worden.
De logo's zijn in verschillende formaten beschikbaar en op te vragen bij communicatie@agentschapondernemen.be.
Bij het niet nakomen van de communicatieverplichtingen, zal het projectbudget voorzien voor communicatie niet uitgekeerd worden.
§ 2. Volgende niet-limitatieve bepalingen dienen minstens steeds vervuld te zijn :
1° in een brochure mag de tekst betreffende de positionering achteraan staan. De tekst is te bepalen in overleg met het Agentschap Ondernemen. Het ViA logo moet vooraan, voldoende groot en leesbaar, geplaatst worden. Het logo van het Agentschap Ondernemen of een gelijkwaardige alternatieve vermelding in de tekst moet eveneens voldoende visibiliteit krijgen;
2° bij elk event van de organisatoren/promotoren is het verplicht om Vlaanderen in Actie en Agentschap Ondernemen voldoende visibiliteit te geven. Het Agentschap Ondernemen stelt aan de organisatoren/promotoren 1 roll up met de correcte logo's ter beschikking. Deze moet duidelijk zichtbaar aan het onthaal geplaatst worden. Deze roll up dient de organisator/promotor tijdig op te vragen bij communicatie@agentschapondernemen.be De organisatoren zorgen er tevens voor dat de voormelde logo's bij een power point presentatie of filmpjes die betrekking hebben op het project, aan het begin en het einde getoond worden;
3° in een TV spot moeten beide logo's voldoende visibiliteit krijgen, conform de afgesproken filosofie;
4° in een radiospot is, gezien de krappe timing, enkel een duidelijke vermelding van ViA (het beleidskader) voldoende;
5° op een affiche moeten ViA en Agentschap Ondernemen als kwaliteitslabel de nodige visibiliteit krijgen. Het ViA-logo moet een voorkeurplaats krijgen t.o.v. eventuele andere al dan niet commerciële partners.
6° Op een website moet het ViA logo duidelijk zichtbaar op de homepage van de website staan (boven de vouwlijn), met een duidelijke link naar de tekst met positionering van het initiatief in het kader van ViA en met steun van het Agentschap Ondernemen. Het logo van het Agentschap Ondernemen of een gelijkwaardige alternatieve vermelding moet eveneens voldoende visibiliteit krijgen op de site.
§ 3. Elk communicatiemiddel dat ontwikkeld wordt, moet vooraf en tijdig (minstens 1 week op voorhand) voorgelegd worden aan de dienst communicatie van het Agentschap Ondernemen voor goedkeuring. Alle communicatievragen moeten aan diezelfde dienst gericht worden.
De logo's zijn in verschillende formaten beschikbaar en op te vragen bij communicatie@agentschapondernemen.be.
Bij het niet nakomen van de communicatieverplichtingen, zal het projectbudget voorzien voor communicatie niet uitgekeerd worden.
Art.18. § 1er. Dans toute communication (orale, visuelle, site web, brochure et éventuellement d'autres moyens de communication ou des moyens de communication complémentaires), il est obligatoire de situer suffisamment clair " Vlaanderen in Actie " (ViA - la Flandre en Action) et l'agence de l'entrepreneuriat. ViA fait fonction de cadre politique et l'agence de l'entrepreneuriat de point de contact pour des informations concrètes et de point d'information concernant le cadre opérationnel plus large. L'étiquette la l'autorité flamande, plus spécifiquement ViA et l'agence de l'entrepreneuriat, constitue un label de qualité qui est attribué au projet subventionné. Cela signifie que ces logos méritent la visibilité nécessaire, en proportion de l'ampleur de l'aide.
§ 2. Les dispositions non limitatives suivantes doivent au moins être toujours replies :
1° dans une brochure, le texte concernant le positionnement peut se trouver à la fin. Le texte est à déterminer en concertation avec l'agence de l'entrepreneuriat. Le logo de ViA doit être placé en tête, suffisamment grand et lisible. Le logo de l'agence de l'entrepreneuriat ou une mention alternative équivalente dans le texte doit également recevoir suffisamment de visibilité;
2° lors de chaque événement des organisateurs/promoteurs, il est obligatoire de donner suffisamment de visibilité à ViA et à l'agence de l'entrepreneuriat. L'agence de l'entrepreneuriat met 1 système " Roll up " à disposition des organisateurs/promoteurs avec les logos corrects. Il doit être placé clairement visible à l'accueil. L'organisateur/promoteur doit demander le système " Roll up " auprès de communicatie@agentschapondernemen.be . Le organisateurs veillent également à ce que les logos susmentionnés sont montrés au début et à la fin d'une présentation PowerPoint ou de vidéos relatifs au projet;
3° dans un message télévisé, les deux logos doivent recevoir suffisamment de visibilité, conformément à la philosophie convenue;
4° vu le timing restreint, uniquement une mention claire de ViA (le cadre politique) suffit dans un message radio;
5° sur une affiche, ViA et l'agence de l'entrepreneuriat doivent recevoir la visibilité nécessaire comme label de qualité. Le logo de ViA doit recevoir une place préférentielle par rapport à d'autres partenaires éventuels, commerciaux ou non.
6° Sur un site web, le logo de ViA doit se trouver clairement sur la page d'accueil du site web (en haut du pli), avec un lien clair au texte avec le positionnement de l'initiative dans le cadre de ViA et avec l'aide de l'agence de l'entrepreneuriat. Le logo de l'agence de l'entrepreneuriat ou une mention alternative équivalente doit également recevoir suffisamment de visibilité sur le site.
§ 3. Chaque moyen de communication développé doit être présenté préalablement et en temps utile (au moins 1 semaine à l'avance) au service de communication de l'agence de l'entrepreneuriat pour approbation. Toutes questions concernant la communication doivent être adressées au même service.
Les logos sont disponibles en différentes dimensions et peuvent être demandés auprès de communicatie@agentschapondernemen.be.
En cas de non respect des obligations de communication, le budget du projet prévu pour la communication ne sera pas payé.
§ 2. Les dispositions non limitatives suivantes doivent au moins être toujours replies :
1° dans une brochure, le texte concernant le positionnement peut se trouver à la fin. Le texte est à déterminer en concertation avec l'agence de l'entrepreneuriat. Le logo de ViA doit être placé en tête, suffisamment grand et lisible. Le logo de l'agence de l'entrepreneuriat ou une mention alternative équivalente dans le texte doit également recevoir suffisamment de visibilité;
2° lors de chaque événement des organisateurs/promoteurs, il est obligatoire de donner suffisamment de visibilité à ViA et à l'agence de l'entrepreneuriat. L'agence de l'entrepreneuriat met 1 système " Roll up " à disposition des organisateurs/promoteurs avec les logos corrects. Il doit être placé clairement visible à l'accueil. L'organisateur/promoteur doit demander le système " Roll up " auprès de communicatie@agentschapondernemen.be . Le organisateurs veillent également à ce que les logos susmentionnés sont montrés au début et à la fin d'une présentation PowerPoint ou de vidéos relatifs au projet;
3° dans un message télévisé, les deux logos doivent recevoir suffisamment de visibilité, conformément à la philosophie convenue;
4° vu le timing restreint, uniquement une mention claire de ViA (le cadre politique) suffit dans un message radio;
5° sur une affiche, ViA et l'agence de l'entrepreneuriat doivent recevoir la visibilité nécessaire comme label de qualité. Le logo de ViA doit recevoir une place préférentielle par rapport à d'autres partenaires éventuels, commerciaux ou non.
6° Sur un site web, le logo de ViA doit se trouver clairement sur la page d'accueil du site web (en haut du pli), avec un lien clair au texte avec le positionnement de l'initiative dans le cadre de ViA et avec l'aide de l'agence de l'entrepreneuriat. Le logo de l'agence de l'entrepreneuriat ou une mention alternative équivalente doit également recevoir suffisamment de visibilité sur le site.
§ 3. Chaque moyen de communication développé doit être présenté préalablement et en temps utile (au moins 1 semaine à l'avance) au service de communication de l'agence de l'entrepreneuriat pour approbation. Toutes questions concernant la communication doivent être adressées au même service.
Les logos sont disponibles en différentes dimensions et peuvent être demandés auprès de communicatie@agentschapondernemen.be.
En cas de non respect des obligations de communication, le budget du projet prévu pour la communication ne sera pas payé.
Art.19. Organisaties die erkend en gesubsidieerd worden in het kader van dit besluit worden erkend als peterschapsorganisator in de pijler peterschap in de subsidiemaatregel K.M.O.-portefeuille binnen de geldende regels zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 tot toekenning van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen voor ondernemerschapsbevorderende diensten. Deze erkenning is beperkt tot dit peterschapsproject en voor de duur van de subsidieperiode.
Art.19. Des organisations agréées et subventionnées dans le cadre du présent arrêté sont agréées comme organisateur de projets de parrainage au sein du pilier parrainage dans la mesure de subvention portefeuille P.M.E. conformément aux règles en vigueur, telles que visées à l'arrêté du gouvernement flamand du 19 décembre 2008 portant octroi d'aide à des petites et moyennes entreprises pour des services promouvant l'entrepreneuriat. Cet agrément est limité au présent projet de parrainage et ce pour la durée de la période de subventionnement.
Art. 20. Dit besluit treedt in werking op de datum van de ondertekening ervan.
Art. 20. Le présent arrêté entre en vigueur à la date de sa signature.
Brussel, 29 november 2011.
De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid,
K. PEETERS
Bruxelles, le 29 novembre 2011.
Le Ministre flamand de l'Economie, de la Politique extérieure, de l'Agriculture et de la Ruralité,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de l'Economie, de la Politique extérieure, de l'Agriculture et de la Ruralité,
K. PEETERS