Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
17 FEBRUARI 2012. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen
Titre
17 FEVRIER 2012. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté royal du 24 février 1977 fixant les normes acoustiques pour la musique dans les établissements publics et privés, modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 février 1991 fixant le règlement flamand relatif à l'autorisation écologique et modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions générales et sectorielles en matière d'hygiène de l'environnement, pour ce qui est du niveau acoustique maximum de la musique dans les établissements
Informations sur le document
Info du document
Tekst (26)
Texte (26)
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van titel I van het VLAREM
CHAPITRE 1er. - Modifications au titre Ier du VLAREM
Artikel 1. In rubriek 32.1 van bijlage 1 bij het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, worden de eerste drie kolommen vervangen door wat volgt :
Article 1er. Dans la rubrique 32.1 de l'annexe 1re de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 février 1991 fixant le règlement flamand relatif à l'autorisation écologique, modifiée en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand des 19 septembre 2008, les trois premières colonnes sont remplacées par ce qui suit :
" 32.1. Inrichtingen met muziekactiviteiten :  
1° feestzalen en lokalen waar muziek geproduceerd wordt en het geluidsniveau van muziek in de inrichting > 85 dB(A)LAeq,15min en <= 95 dB(A)LAeq,15min;3
2° feestzalen, lokalen en schouwspelzalen waar muziek geproduceerd wordt en het geluidsniveau van muziek in de inrichting > 95 dB(A)LAeq,15min en <= 100 dB(A)LAeq,60min.2
Vallen niet onder deze indelingsrubriek : inrichtingen met muziekactiviteiten die beschikken over een toelating als vermeld in artikel 5.32.2.2.bis, § 1, 4°, 5.32.3.10, § 4 en artikel 6.7.3, § 3 van titel II van het VLAREM.
Art.2. In rubriek 32.2. van bijlage 1 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008, worden de eerste drie kolommen vervangen door wat volgt :
" 32.1. Etablissements déployant des activités musicales :  
1° salles de fête et locaux où est produite de la musique et ayant un niveau acoustique de la musique dans l'établissement > 85 dB(A)LAeq,15min et <= 95 dB(A)LAeq,15min;3
2° salles de fête, locaux et salles de spectacle où est produite de la musique et ayant un niveau acoustique de la musique dans l'établissement > 95 dB(A)LAeq,15min et <= 100 dB(A)LAeq,60min.2
Ne relèvent pas de cette rubrique de classification : les établissements déployant des activités musicales qui disposent d'une autorisation telle que visée aux articles 5.32.2.2.bis, § 1er, 4°, 5.32.3.10, § 4, et 6.7.3, § 3, du titre II du VLAREM.
Art.2. Dans la rubrique 32.2 de l'annexe 1re du même arrêté, remplacée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 septembre 2008, les trois premières colonnes sont remplacées par ce qui suit :
" 32.2. Andere schouwspelzalen dan die welke, vermeld in rubriek 32.1.2°  
1° Bioscopen3
2° Schouwburgen, variététheaters, andere zalen voor sportmanifestaties dan die welke, vermeld in 3°, polyvalente zalen en feestzalen met een speelruimte3
3° Zalen voor gemotoriseerde sportmanifestaties met gebruik van verbrandingsmotoren (indoor-karting e.d.) ".2
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van titel II van het VLAREM
" 32.2. Salles de spectacle autres que celles mentionnées à la sous-rubrique 32.1.2.°  
1° Cinémas3
2° Salles de théâtre, théâtres de variété, salles pour manifestations sportives autres que celles visées au point 3°, salles polyvalentes et salles de fête avec un espace de jeu3
3° Salles pour manifestations sportives motorisées où sont utilisés des moteurs à combustion (indoor-karting etc.) ".2
CHAPITRE 2. - Modifications au titre II du VLAREM
Art.5. In artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 januari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het opschrift van subtitel " Definities geluid (hoofdstukken 2.2 en 4.5) " wordt vervangen door " Definities geluid (hoofdstukken 2.2, 4.5, 5.32 en 6.7) ";
  2° aan de subtitel " Definities geluid (hoofdstukken 2.2 en 4.5) ", subtitel " Algemeen ", worden de volgende definities toegevoegd :
  " - " A-gewogen maximaal geluidsdrukniveau gemeten met de trage tijdsweging LAmax,slow " : het maximaal A-gewogen niveau van de geluidsdruk, gemeten met de trage (1sec) tijdswegingkarakteristiek S;
  - " geluidsbegrenzer " : een toestel dat ontworpen is om elke overschrijding van een vooraf ingesteld maximaal geluidsniveau te corrigeren, hetzij door een volledige stopzetting van de muziekproductie, hetzij door het geleidelijk aftoppen van het geluidsniveau;
  - " muziek " : alle vormen van muziekemissie, elektronisch versterkt en voortkomend uit blijvende of tijdelijke geluidsbronnen;
  - " muziekactiviteit " : elke activiteit, al dan niet ingedeeld, waarbij muziek wordt geproduceerd;
  - " bijzondere gelegenheid " : zoals kermis, carnaval, muziekfestival, fuif, schoolfeest, jaarfeest van een vereniging, huwelijksfeest, jubileumviering en andere bijzondere feesten en festiviteiten. ";
  3° in de subtitel " Definities ontspanningsinrichtingen (Hoofdstuk 5.32) " wordt de subtitel " Lokalen met dansgelegenheid (Afdeling 5.32.2) " opgeheven.
Art.5. A l'article 1.1.2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions générales et sectorielles en matière d'hygiène de l'environnement, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 janvier 2011, sont apportées les modifications suivantes :
  1° l'intitulé du sous-titre " Définitions Bruit (chapitres 2.2 et 4.5) " est remplacé par " Définitions Bruit (chapitres 2.2, 4.5, 5.32 et 6.7) ";
  2° au sous-titre " Définitions Bruit (chapitres 2.2 et 4.5) ", sous-titre " Généralités ", sont ajoutées les définitions suivantes :
  " - " niveau maximum de pression acoustique pondéré A mesuré avec une pondération temporelle 'lente' LAmax,slow " : le niveau maximum de pression acoustique pondéré A, mesuré avec la caractéristique de pondération temporelle 'lente' S (1 sec.);
  - " limitateur acoustique " : un appareil conçu pour corriger tout dépassement d'un niveau acoustique maximum programmé, soit par l'arrêt complet de la production de musique, soit par l'écrêtement progressif du niveau acoustique;
  - " musique " : toutes les formes d'émission de musique, amplifiée électroniquement et résultant de sources sonores permanentes ou temporaires;
  - " activité musicale " : toute activité, classifiée ou non, où est produite de la musique;
  - " événement spécial " : tel que kermesse, carnaval, festival de musique, soirée, fête d'école, fête annuelle d'une association, fête de mariage, fête jubilaire et autres fêtes et festivités spéciales. ";
  3° dans le sous-titre " Définitions Etablissements de récréation (Chapitre 53.32) ", le sous-titre " Locaux avec dansing (Section 5.32.2) " est abrogé.
Art.6. In deel 5, hoofdstuk 5.32, van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van afdeling 5.32.2 vervangen door wat volgt :
Art.6. Dans la partie 5, chapitre 5.32 du même arrêté, l'intitulé de la section 5.32.2 est remplacé par ce qui suit :
Art. 5. In artikel 1.1.2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 januari 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het opschrift van subtitel " Definities geluid (hoofdstukken 2.2 en 4.5) " wordt vervangen door " Definities geluid (hoofdstukken 2.2, 4.5, 5.32 en 6.7) ";
  2° aan de subtitel " Definities geluid (hoofdstukken 2.2 en 4.5) ", subtitel " Algemeen ", worden de volgende definities toegevoegd :
  " - " A-gewogen maximaal geluidsdrukniveau gemeten met de trage tijdsweging LAmax,slow " : het maximaal A-gewogen niveau van de geluidsdruk, gemeten met de trage (1sec) tijdswegingkarakteristiek S;
  - " geluidsbegrenzer " : een toestel dat ontworpen is om elke overschrijding van een vooraf ingesteld maximaal geluidsniveau te corrigeren, hetzij door een volledige stopzetting van de muziekproductie, hetzij door het geleidelijk aftoppen van het geluidsniveau;
  - " muziek " : alle vormen van muziekemissie, elektronisch versterkt en voortkomend uit blijvende of tijdelijke geluidsbronnen;
  - " muziekactiviteit " : elke activiteit, al dan niet ingedeeld, waarbij muziek wordt geproduceerd;
  - " bijzondere gelegenheid " : zoals kermis, carnaval, muziekfestival, fuif, schoolfeest, jaarfeest van een vereniging, huwelijksfeest, jubileumviering en andere bijzondere feesten en festiviteiten. ";
  3° in de subtitel " Definities ontspanningsinrichtingen (Hoofdstuk 5.32) " wordt de subtitel " Lokalen met dansgelegenheid (Afdeling 5.32.2) " opgeheven.
Art. 5. A l'article 1.1.2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions générales et sectorielles en matière d'hygiène de l'environnement, modifié en dernier lieu par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 janvier 2011, sont apportées les modifications suivantes :
  1° l'intitulé du sous-titre " Définitions Bruit (chapitres 2.2 et 4.5) " est remplacé par " Définitions Bruit (chapitres 2.2, 4.5, 5.32 et 6.7) ";
  2° au sous-titre " Définitions Bruit (chapitres 2.2 et 4.5) ", sous-titre " Généralités ", sont ajoutées les définitions suivantes :
  " - " niveau maximum de pression acoustique pondéré A mesuré avec une pondération temporelle 'lente' LAmax,slow " : le niveau maximum de pression acoustique pondéré A, mesuré avec la caractéristique de pondération temporelle 'lente' S (1 sec.);
  - " limitateur acoustique " : un appareil conçu pour corriger tout dépassement d'un niveau acoustique maximum programmé, soit par l'arrêt complet de la production de musique, soit par l'écrêtement progressif du niveau acoustique;
  - " musique " : toutes les formes d'émission de musique, amplifiée électroniquement et résultant de sources sonores permanentes ou temporaires;
  - " activité musicale " : toute activité, classifiée ou non, où est produite de la musique;
  - " événement spécial " : tel que kermesse, carnaval, festival de musique, soirée, fête d'école, fête annuelle d'une association, fête de mariage, fête jubilaire et autres fêtes et festivités spéciales. ";
  3° dans le sous-titre " Définitions Etablissements de récréation (Chapitre 53.32) ", le sous-titre " Locaux avec dansing (Section 5.32.2) " est abrogé.
Art.7. In artikel 5.32.2.2, § 1, van hetzelfde besluit, wordt de zin " De bepalingen van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen zijn niet van toepassing op de inrichtingen bedoeld in rubriek 32 van de indelingslijst. " opgeheven.
Art.7. A l'article 5.32.2.2, § 1er, du même arrêté, la phrase " Les dispositions de l'arrêté royal du 24 février 1977 fixant les normes acoustiques pour la musique dans les établissements publics et privés ne s'appliquent pas aux établissements visés à la rubrique 32 de la liste de classification. " est abrogée.
Art.8. In deel 5, hoofdstuk 5.32, afdeling 5.32.2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, wordt een artikel 5.32.2.2bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 5.32.2.2bis. Maximaal geluidsniveau in de inrichting
  § 1. Muziekactiviteiten met een maximaal geluidsniveau > 85 dB(A)LAeq,15min en <= 95 dB(A) LAeq,15min :
  1° het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht;
  2° het geluidsniveau geldt ter hoogte van de meetplaats, vermeld in artikel 1 van bijlage 5.32.2.2bis;
  3° op initiatief en op kosten van de exploitant wordt ofwel LAeq,15min, ofwel LAmax,slow continu gemeten door middel van meetapparatuur die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant of door een door hem aangestelde persoon.
  De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm, vermeld in het eerste lid, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis;
  4° In afwijking van punt 1° mag het maximaal geluidsniveau LAeq,15min 95 dB(A) overschreden worden, op voorwaarde dat :
  a) de muziekactiviteit voorafgaand is aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsgrijpt; en
  b) het college, vermeld in a), de muziekactiviteit toelaat. Die toelating kan evenwel alleen gegeven worden indien de muziekactiviteit :
  1) doorgaat tussen 12u en 0u en maximaal 3u duurt; per dag kan maximaal 1 periode van 3 u. toegelaten worden; of
  2) gekoppeld is aan een bijzondere gelegenheid en doorgaat in een feestzaal of lokaal waarin cumulatief aan de volgende criteria wordt voldaan :
  - maximaal 12 gelegenheden per jaar;
  - maximaal 2 gelegenheden per maand;
  - de sommatie van deze gelegenheden mag zich maximaal over 24 kalenderdagen per jaar spreiden (in geval een muziekactiviteit avonduren alsook morgenuren van de daarop volgende kalenderdag omvat, worden twee kalenderdagen geteld).
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit, vermeld in het voorgaande lid, toelaat zijn de bepalingen, vermeld in paragraaf 2, van toepassing met uitzondering van de verplichting tot het opmaken van een geluidsplan.
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit toelaat overeenkomstig punt b), 2) zijn de bepalingen vermeld in hoofdstuk 4.5 niet van toepassing.
  Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt, kan beperkende maatregelen opleggen, bijvoorbeeld voor het maximaal toegelaten geluidsniveau of voor de duur van de muziekactiviteit.
  § 2. Muziekactiviteiten met een maximaal geluidsniveau > 95 dB(A)LAeq,15min en <= 100 dB(A)LAeq,60min :
  1° het maximaal geluidsniveau mag LAeq,60min 100 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau, gemeten als LAeq,15min 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht;
  2° het geluidsniveau geldt ter hoogte van de meetplaats, vermeld in artikel 1 van bijlage 5.32.2.2bis;
  3° op initiatief en op kosten van de exploitant wordt LAeq,60min continu gemeten en geregistreerd door middel van meetapparatuur die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis en kan LAeq,15min gemeten worden. Het geluidsniveau wordt gemeten ter hoogte van de meetplaats, vermeld in artikel 1 van bijlage 5.32.2.2bis. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant of door een door hem aangestelde persoon.
  De geregistreerde gegevens worden ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid gedurende een periode van ten minste een maand.
  De verplichting tot het meten en registreren van het geluidsniveau geldt niet als door de exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo wordt afgesteld dat de norm, vermeld in het eerste lid, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis.
  4° de exploitant neemt de volgende maatregelen om de bezoekers te beschermen tegen gehoorschade :
  a) het kosteloos ter beschikking stellen aan alle bezoekers van gehoorbescherming voor eenmalig gebruik; en
  b) het opmaken van een geluidsplan om het geluidsniveau in de inrichting te optimaliseren in geval van permanente geluidsinstallaties die tot de inrichting behoren. Het geluidsplan moet tenminste de volgende gegevens bevatten :
  1) de optimale opstelling en keuze van de luidsprekers rekening houdend met een zo efficiënt mogelijke verdeling van het geluid;
  2) de meetplaats;
  3) het geluidsniveau ter hoogte van de meetplaats en ten minste vier andere beoordelingsplaatsen;
  4) de plaats waar het geluidsniveau geregeld wordt;
  5) de plattegrond op schaal van de volledige ruimte die toegankelijk is voor het publiek.
  Het geluidsplan wordt opgemaakt door een milieudeskundige die erkend is in de discipline geluid en trillingen. Dat plan maakt in voorkomend geval deel uit van het akoestische onderzoek, vermeld in artikel 5.32.2.3, § 1. Het geluidsplan is aanwezig in de inrichting en ligt ter inzage van de toezichthoudende overheid.
  § 3. Muziekactiviteiten met een geluidsniveau in de inrichting > 100dB(A)LAeq,60min zijn verboden. ".
Art.8. Dans la partie 5, chapitre 5.32, section 5.32.2, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, il est inséré un article 5.32.2.2bis, rédigé comme suit :
  " Art. 5.32.2.2bis. Niveau acoustique maximum dans l'établissement
  § 1er. Activités musicales avec un niveau acoustique maximum > 85 dB(A)LAeq,15min et <= 95 dB(A) LAeq,15min :
  1° le niveau acoustique maximum ne peut dépasser LAeq,15min 95 dB(A). Si le niveau acoustique maximum, mesuré comme LAmax,slow 102 dB(A) n'est pas dépassé, l'établissement est censé avoir satisfait à ce critère. Pour le mesurage du niveau acoustique, tant le bruit de la musique que le bruit ambiant sont pris en ligne de compte;
  2° le niveau acoustique est mesuré à la hauteur du point de mesurage, mentionné à l'article 1er de l'annexe 5.32.2.2bis;
  3° à l'initiative et aux frais de l'exploitant, soit LAeq,15min, soit LAmax,slow est mesuré en continu au moyen d'appareils de mesurage répondant aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis. Pendant l'activité musicale, le niveau acoustique est visible en continu pour l'exploitant ou une personne désignée par lui, et est contrôlé en continu par l'exploitant ou la personne désignée par lui.
  L'obligation de mesurage du niveau acoustique ne s'applique pas si l'exploitant utilise un limitateur acoustique qui est réglé de telle façon, que la norme visée à l'alinéa premier est respectée. Le limitateur acoustique doit satisfaire aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis;
  4° Par dérogation au point 1°, le niveau acoustique maximum LAeq,15min 95 dB(A) peut être dépassé, à condition que :
  a) la demande de l'activité musicale ait été introduite au préalable auprès du collège des bourgmestre et échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale; et
  b) le collège visé au point a) autorise l'activité musicale. Toutefois, cette autorisation peut uniquement être donnée si l'activité musicale :
  1) a lieu entre 12 h et 00 h et ne dure pas plus longtemps que 3 h; l'autorisation vaut au maximum pour 1 période de 3 h par jour; ou
  2) est liée à un événement spécial et a lieu dans une salle de fête ou un local dans lequel il est cumulativement satisfait aux critères suivants :
  - 12 événements au maximum par an;
  - 2 événements au maximum par mois;
  - la sommation de ces événements peut s'étaler sur 24 jours calendaires au maximum par an (en cas d'une activité musicale, les heures du soir et les heures du matin du jour calendrier suivant doivent compter pour deux jours calendrier).
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée à l'alinéa précédent, les dispositions visées au paragraphe 2 sont d'application, à l'exception de l'obligation d'élaborer un plan sonore.
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale conformément au point b), 2), les dispositions du chapitre 4.5 ne sont pas d'application.
  Le collège des bourgmestre et des échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale peut imposer des mesures limitatives, p.ex. en ce qui concerne le niveau acoustique maximum autorisé ou la durée de l'activité musicale.
  § 2. Activités musicales avec un niveau acoustique maximum > 95 dB(A)LAeq,15min et <= 100 dB(A)LAeq,60min :
  1° le niveau acoustique maximum ne peut dépasser LAeq,60min 100 dB(A). Si le niveau acoustique maximum, mesuré comme LAeq,15min 102 dB(A) n'est pas dépassé, l'établissement est censé avoir satisfait à ce critère. Pour le mesurage du niveau acoustique, tant le bruit de musique que le bruit ambiant sont pris en ligne de compte;
  2° le niveau acoustique est mesuré à la hauteur du point de mesurage, mentionné à l'article 1er de l'annexe 5.32.2.2bis;
  3° à l'initiative et aux frais de l'exploitant, L Aeq,60min, est mesuré et enregistré en continu au moyen d'appareils de mesurage répondant aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis et LAeq,15min peut être mesuré. Le niveau acoustique est mesuré à la hauteur du point de mesurage, mentionné à l'article 1er de l'annexe 5.32.2.2bis. Pendant l'activité musicale, le niveau acoustique est visible en continu pour l'exploitant ou une personne désignée par lui, et est contrôlé en continu par l'exploitant ou la personne désignée par lui.
  Les données enregistrées sont tenues à la disposition de l'autorité de tutelle pendant une période d'un mois au moins.
  L'obligation de mesurage et d'enregistrement du niveau acoustique ne s'applique pas si l'exploitant utilise un limitateur acoustique qui est réglé de telle façon, que la norme visée à l'alinéa premier est respectée. Le limitateur acoustique doit satisfaire aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis.
  4° l'exploitant prend les mesures suivantes afin de protéger les visiteurs contre les dommages auditifs :
  a) la mise à disposition gratuite de protections auditives à usage unique à tous les visiteurs; et
  b) l'élaboration d'un plan sonore afin d'optimiser le niveau acoustique dans l'établissement en cas d'installations sonores permanentes appartenant à l'établissement. Le plan sonore doit comprendre au moins les données suivantes :
  1) l'emplacement et le choix optimaux des hauts parleurs tout en tenant compte d'une répartition aussi efficace que possible du bruit;
  2) le point de mesurage;
  3) le niveau acoustique à la hauteur du point de mesurage et de quatre autres points d'évaluation au moins;
  4) l'endroit où le niveau acoustique est réglé;
  5) le plan à l'échelle de tout l'espace accessible au public.
  Le plan sonore est élaboré par un expert environnemental agréé dans la discipline bruit et vibrations. Le cas échéant, le plan fait partie de l'examen acoustique visé à l'article 5.32.2.3, § 1er. Le plan acoustique se trouve dans l'établissement et peut être consulté par l'autorité de tutelle.
  § 3. Des activités musicales avec un niveau acoustique dans l'établissement > 100dB(A)LAeq,60min sont défendues. ".
Art. 8/2. In artikel 5.32.2.3, van hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1, eerste lid, eerste zin, worden de woorden " als vermeld in rubriek 32.1.2° van de indelingslijst " toegevoegd;
  2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden " als vermeld in rubriek 32.1.2° van de indelingslijst " ingevoegd tussen de woorden " Naleving van de bepalingen voor geluid door bestaande inrichtingen : " en de woorden " in dit geval blijven de algemene voorwaarden ";
  3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt het tweede lid vervangen door :
  " Voor de toepassing van deze bepalingen wordt onder bestaande inrichting verstaan :
  - inrichtingen die op 31 december 2012 niet ingedeeld waren en waarvoor de stedenbouwkundige vergunning werd verleend vóór 1 juli 2012;
  - ingedeelde inrichtingen waarvoor de stedenbouwkundige vergunning is verleend vóór 1 januari 1999 en die op 31 december 2012 reeds in uitbating of gebruik waren of zijn;
  - of inrichtingen die op 31 december 2012 in de derde klasse ingedeeld waren en reeds in uitbating of gebruik waren of zijn en waarvoor vóór 1 september 2012 een milieuvergunningsaanvraag werd ingediend; ".
Art. 8/2. A l'article 5.32.2.3, du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
  1° au paragraphe 1er, alinéa premier, première phrase, les mots " tel que visé à la rubrique 32.1.2° de la liste de classification " sont ajoutés;
  2° au paragraphe 2, alinéa premier, les mots " tel que visé à la rubrique 32.1.2° de la liste de classification " sont insérés entre les mots " Respect des dispositions sonores par les établissements existants : " et les mots " les dispositions générales ";
  3° au paragraphe 2, alinéa deux, l'alinéa deux est remplacé par de qui suit :
  " Pour l'application de ces dispositions, il faut entendre par établissement existant:
  - des établissements qui, au 31 décembre 2012, n'étaient pas classés et pour lesquels une autorisation urbanistique a été délivrée avant le 1er juillet 2012;
  - des établissements classés pour lesquels l'autorisation urbanistique a été délivrée avant le 1er janvier 1999 et qui, au 31 décembre 2012, étaient ou sont déjà exploités ou utilisés;
  - ou des établissements qui, au 31 décembre 2012, étaient classés dans la troisième classe et étaient ou sont déjà exploités ou utilisés et pour lesquels une demande d'autorisation urbanistique a été introduite avant le 1er septembre 2012; ".
Art. 8. In deel 5, hoofdstuk 5.32, afdeling 5.32.2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, wordt een artikel 5.32.2.2bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 5.32.2.2bis. Maximaal geluidsniveau in de inrichting
  § 1. Muziekactiviteiten met een maximaal geluidsniveau > 85 dB(A)LAeq,15min en <= 95 dB(A) LAeq,15min :
  1° het maximaal geluidsniveau mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau, gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht;
  2° het geluidsniveau geldt ter hoogte van de meetplaats, vermeld in artikel 1 van bijlage 5.32.2.2bis;
  3° op initiatief en op kosten van de exploitant wordt ofwel LAeq,15min, ofwel LAmax,slow continu gemeten door middel van meetapparatuur die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant of door een door hem aangestelde persoon.
  De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm, vermeld in het eerste lid, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis;
  4° In afwijking van punt 1° mag het maximaal geluidsniveau LAeq,15min 95 dB(A) overschreden worden, op voorwaarde dat :
  a) de muziekactiviteit voorafgaand is aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsgrijpt; en
  b) het college, vermeld in a), de muziekactiviteit toelaat. Die toelating kan evenwel alleen gegeven worden indien de muziekactiviteit :
  1) doorgaat tussen 12u en 0u en maximaal 3u duurt; per dag kan maximaal 1 periode van 3 u. toegelaten worden; of
  2) gekoppeld is aan een bijzondere gelegenheid en doorgaat in een feestzaal of lokaal waarin cumulatief aan de volgende criteria wordt voldaan :
  - maximaal 12 gelegenheden per jaar;
  - maximaal 2 gelegenheden per maand;
  - de sommatie van deze gelegenheden mag zich maximaal over 24 kalenderdagen per jaar spreiden (in geval een muziekactiviteit avonduren alsook morgenuren van de daarop volgende kalenderdag omvat, worden twee kalenderdagen geteld).
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit, vermeld in het voorgaande lid, toelaat zijn de bepalingen, vermeld in paragraaf 2, van toepassing met uitzondering van de verplichting tot het opmaken van een geluidsplan.
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit toelaat overeenkomstig punt b), 2) zijn de bepalingen vermeld in hoofdstuk 4.5 niet van toepassing.
  Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt, kan beperkende maatregelen opleggen, bijvoorbeeld voor het maximaal toegelaten geluidsniveau of voor de duur van de muziekactiviteit.
  § 2. Muziekactiviteiten met een maximaal geluidsniveau > 95 dB(A)LAeq,15min en <= 100 dB(A)LAeq,60min :
  1° het maximaal geluidsniveau mag LAeq,60min 100 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau, gemeten als LAeq,15min 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht;
  2° het geluidsniveau geldt ter hoogte van de meetplaats, vermeld in artikel 1 van bijlage 5.32.2.2bis;
  3° op initiatief en op kosten van de exploitant wordt LAeq,60min continu gemeten en geregistreerd door middel van meetapparatuur die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis en kan LAeq,15min gemeten worden. Het geluidsniveau wordt gemeten ter hoogte van de meetplaats, vermeld in artikel 1 van bijlage 5.32.2.2bis. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant of door een door hem aangestelde persoon.
  De geregistreerde gegevens worden ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid gedurende een periode van ten minste een maand.
  De verplichting tot het meten en registreren van het geluidsniveau geldt niet als door de exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo wordt afgesteld dat de norm, vermeld in het eerste lid, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis.
  4° de exploitant neemt de volgende maatregelen om de bezoekers te beschermen tegen gehoorschade :
  a) het kosteloos ter beschikking stellen aan alle bezoekers van gehoorbescherming voor eenmalig gebruik; en
  b) het opmaken van een geluidsplan om het geluidsniveau in de inrichting te optimaliseren in geval van permanente geluidsinstallaties die tot de inrichting behoren. Het geluidsplan moet tenminste de volgende gegevens bevatten :
  1) de optimale opstelling en keuze van de luidsprekers rekening houdend met een zo efficiënt mogelijke verdeling van het geluid;
  2) de meetplaats;
  3) het geluidsniveau ter hoogte van de meetplaats en ten minste vier andere beoordelingsplaatsen;
  4) de plaats waar het geluidsniveau geregeld wordt;
  5) de plattegrond op schaal van de volledige ruimte die toegankelijk is voor het publiek.
  Het geluidsplan wordt opgemaakt door een milieudeskundige die erkend is in de discipline geluid en trillingen. Dat plan maakt in voorkomend geval deel uit van het akoestische onderzoek, vermeld in artikel 5.32.2.3, § 1. Het geluidsplan is aanwezig in de inrichting en ligt ter inzage van de toezichthoudende overheid.
  § 3. Muziekactiviteiten met een geluidsniveau in de inrichting > 100dB(A)LAeq,60min zijn verboden. ".
Art. 8. Dans la partie 5, chapitre 5.32, section 5.32.2, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, il est inséré un article 5.32.2.2bis, rédigé comme suit :
  " Art. 5.32.2.2bis. Niveau acoustique maximum dans l'établissement
  § 1er. Activités musicales avec un niveau acoustique maximum > 85 dB(A)LAeq,15min et <= 95 dB(A) LAeq,15min :
  1° le niveau acoustique maximum ne peut dépasser LAeq,15min 95 dB(A). Si le niveau acoustique maximum, mesuré comme LAmax,slow 102 dB(A) n'est pas dépassé, l'établissement est censé avoir satisfait à ce critère. Pour le mesurage du niveau acoustique, tant le bruit de la musique que le bruit ambiant sont pris en ligne de compte;
  2° le niveau acoustique est mesuré à la hauteur du point de mesurage, mentionné à l'article 1er de l'annexe 5.32.2.2bis;
  3° à l'initiative et aux frais de l'exploitant, soit LAeq,15min, soit LAmax,slow est mesuré en continu au moyen d'appareils de mesurage répondant aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis. Pendant l'activité musicale, le niveau acoustique est visible en continu pour l'exploitant ou une personne désignée par lui, et est contrôlé en continu par l'exploitant ou la personne désignée par lui.
  L'obligation de mesurage du niveau acoustique ne s'applique pas si l'exploitant utilise un limitateur acoustique qui est réglé de telle façon, que la norme visée à l'alinéa premier est respectée. Le limitateur acoustique doit satisfaire aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis;
  4° Par dérogation au point 1°, le niveau acoustique maximum LAeq,15min 95 dB(A) peut être dépassé, à condition que :
  a) la demande de l'activité musicale ait été introduite au préalable auprès du collège des bourgmestre et échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale; et
  b) le collège visé au point a) autorise l'activité musicale. Toutefois, cette autorisation peut uniquement être donnée si l'activité musicale :
  1) a lieu entre 12 h et 00 h et ne dure pas plus longtemps que 3 h; l'autorisation vaut au maximum pour 1 période de 3 h par jour; ou
  2) est liée à un événement spécial et a lieu dans une salle de fête ou un local dans lequel il est cumulativement satisfait aux critères suivants :
  - 12 événements au maximum par an;
  - 2 événements au maximum par mois;
  - la sommation de ces événements peut s'étaler sur 24 jours calendaires au maximum par an (en cas d'une activité musicale, les heures du soir et les heures du matin du jour calendrier suivant doivent compter pour deux jours calendrier).
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée à l'alinéa précédent, les dispositions visées au paragraphe 2 sont d'application, à l'exception de l'obligation d'élaborer un plan sonore.
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale conformément au point b), 2), les dispositions du chapitre 4.5 ne sont pas d'application.
  Le collège des bourgmestre et des échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale peut imposer des mesures limitatives, p.ex. en ce qui concerne le niveau acoustique maximum autorisé ou la durée de l'activité musicale.
  § 2. Activités musicales avec un niveau acoustique maximum > 95 dB(A)LAeq,15min et <= 100 dB(A)LAeq,60min :
  1° le niveau acoustique maximum ne peut dépasser LAeq,60min 100 dB(A). Si le niveau acoustique maximum, mesuré comme LAeq,15min 102 dB(A) n'est pas dépassé, l'établissement est censé avoir satisfait à ce critère. Pour le mesurage du niveau acoustique, tant le bruit de musique que le bruit ambiant sont pris en ligne de compte;
  2° le niveau acoustique est mesuré à la hauteur du point de mesurage, mentionné à l'article 1er de l'annexe 5.32.2.2bis;
  3° à l'initiative et aux frais de l'exploitant, L Aeq,60min, est mesuré et enregistré en continu au moyen d'appareils de mesurage répondant aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis et LAeq,15min peut être mesuré. Le niveau acoustique est mesuré à la hauteur du point de mesurage, mentionné à l'article 1er de l'annexe 5.32.2.2bis. Pendant l'activité musicale, le niveau acoustique est visible en continu pour l'exploitant ou une personne désignée par lui, et est contrôlé en continu par l'exploitant ou la personne désignée par lui.
  Les données enregistrées sont tenues à la disposition de l'autorité de tutelle pendant une période d'un mois au moins.
  L'obligation de mesurage et d'enregistrement du niveau acoustique ne s'applique pas si l'exploitant utilise un limitateur acoustique qui est réglé de telle façon, que la norme visée à l'alinéa premier est respectée. Le limitateur acoustique doit satisfaire aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis.
  4° l'exploitant prend les mesures suivantes afin de protéger les visiteurs contre les dommages auditifs :
  a) la mise à disposition gratuite de protections auditives à usage unique à tous les visiteurs; et
  b) l'élaboration d'un plan sonore afin d'optimiser le niveau acoustique dans l'établissement en cas d'installations sonores permanentes appartenant à l'établissement. Le plan sonore doit comprendre au moins les données suivantes :
  1) l'emplacement et le choix optimaux des hauts parleurs tout en tenant compte d'une répartition aussi efficace que possible du bruit;
  2) le point de mesurage;
  3) le niveau acoustique à la hauteur du point de mesurage et de quatre autres points d'évaluation au moins;
  4) l'endroit où le niveau acoustique est réglé;
  5) le plan à l'échelle de tout l'espace accessible au public.
  Le plan sonore est élaboré par un expert environnemental agréé dans la discipline bruit et vibrations. Le cas échéant, le plan fait partie de l'examen acoustique visé à l'article 5.32.2.3, § 1er. Le plan acoustique se trouve dans l'établissement et peut être consulté par l'autorité de tutelle.
  § 3. Des activités musicales avec un niveau acoustique dans l'établissement > 100dB(A)LAeq,60min sont défendues. ".
Art.10. Aan deel 5, hoofdstuk 5.32, afdeling 5.32.3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, wordt een artikel 5.32.3.10 toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 5.32.3.10. Maximaal geluidsniveau in de inrichting
  § 1. Het maximaal geluidsniveau in inrichtingen vermeld in rubriek 32.2.2° van de indelingslijst mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht;
  § 2. Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de meetplaats, vermeld in artikel 1 van bijlage 5.32.2.2bis.
  § 3. Op initiatief en op kosten van de exploitant wordt ofwel LAeq,15min ofwel LAmax,slow continu gemeten door middel van meetapparatuur die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant of door een door hem aangestelde persoon.
  De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm, vermeld in het eerste lid, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis;
  § 4. Paragraaf 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op de inrichtingen, vermeld in rubriek 32.2.2° van de indelingslijst, op voorwaarde dat :
  1° de muziekactiviteit voorafgaand is aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsgrijpt; en
  2° het college, vermeld in punt 1°, de muziekactiviteit toelaat. Die toelating kan evenwel alleen gegeven worden indien het geluidsniveau in de inrichting LAeq,60min <= 100 dB(A) en de muziekactiviteit :
  a) doorgaat tussen 12 u. en 0 u. en maximaal 3 u. duurt; per dag kan maximaal 1 periode van 3 u. toegelaten worden; of
  b) gekoppeld is aan een bijzondere gelegenheid en doorgaat in een schouwspelzaal waarin cumulatief aan de volgende criteria wordt voldaan :
  1) maximaal 12 gelegenheden per jaar;
  2) maximaal 2 gelegenheden per maand;
  3) de sommatie van deze gelegenheden mag zich maximaal over 24 kalenderdagen per jaar spreiden (ingeval een muziekactiviteit avonduren alsook morgenuren van de daarop volgende kalenderdag omvat, worden twee kalenderdagen geteld).
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit toelaat, zijn de bepalingen, vermeld in artikel 5.32.2.2bis, § 2, van toepassing met uitzondering van de verplichting tot het opmaken van een geluidsplan.
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit toelaat overeenkomstig punt 2°, b), zijn de bepalingen vermeld in hoofdstuk 4.5 niet van toepassing.
  Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt, kan beperkende maatregelen opleggen, bijvoorbeeld voor het maximaal toegelaten geluidsniveau of voor de duur van de muziekactiviteit.
  § 4. Muziekactiviteiten met een geluidsniveau in de inrichting > 100 dB(A)LAeq,60min zijn verboden. ".
Art.10. A la partie 5, chapitre 5.32, section 5.32.3, du même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, il est ajouté un article 5.32.3.10, rédigé comme suit :
  " Art. 5.32.3.10. Niveau acoustique maximum dans l'établissement
  § 1er. Le niveau acoustique maximum dans les établissements visés à la rubrique 32.2.2° de la liste de classification ne peut dépasser LAeq,15min 95 dB(A). Si le niveau acoustique maximum, mesuré comme LAmax,slow 102 dB(A) n'est pas dépassé, l'établissement est censé avoir satisfait à ce critère. Pour le mesurage du niveau acoustique, tant le bruit de musique que le bruit ambiant sont pris en ligne de compte;
  § 2. Le niveau acoustique est mesuré à la hauteur du point de mesurage, mentionné à l'article 1er de l'annexe 5.32.2.2bis.
  § 3. A l'initiative et aux frais de l'exploitant, soit LAeq,15min soit LAmax,slow est mesuré en continu au moyen d'appareils de mesurage répondant aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis. Pendant l'activité musicale, le niveau acoustique est visible en continu pour l'exploitant ou une personne désignée par lui, et est contrôlé en continu par l'exploitant ou la personne désignée par lui.
  L'obligation de mesurage du niveau acoustique ne s'applique pas si l'exploitant utilise un limitateur acoustique qui est réglé de telle façon, que la norme visée à l'alinéa premier est respectée. Le limitateur acoustique doit satisfaire aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis;
  § 4. Les paragraphes 1er, 2 et 3 ne s'appliquent pas aux établissements visés à la rubrique 32.2.2° de la liste de classification, à condition que :
  1° la demande de l'activité musicale ait été introduite au préalable auprès du collège des bourgmestre et échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale; et
  2° le collège visé au point 1° autorise l'activité musicale. Toutefois, cette autorisation peut uniquement être donnée si le niveau acoustique dans l'établissement s'élève à LAeq,60min <= 100 dB(A) et si l'activité musicale :
  a) a lieu entre 12 h et 00 h et ne dure pas plus longtemps que 3 h; l'autorisation vaut au maximum pour 1 période de 3 h par jour; ou
  b) est liée à un événement spécial et a lieu dans une salle de spectacle dans laquelle il est cumulativement satisfait aux critères suivants :
  1) 12 événements au maximum par an;
  2) 2 événements au maximum par mois;
  3) la sommation de ces événements peut s'étaler sur 24 jours calendaires au maximum par an (en cas d'une activité musicale, les heures du soir et les heures du matin du jour calendrier suivant doivent compter pour deux jours calendrier).
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée à l'alinéa précédent, les dispositions visées au paragraphe 2 sont d'application, à l'exception de l'obligation d'élaborer un plan sonore.
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale conformément au point 2°, b), les dispositions du chapitre 4.5 ne sont pas d'application.
  Le collège des bourgmestre et des échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale peut imposer des mesures limitatives, p.ex. en ce qui concerne le niveau acoustique maximum autorisé ou la durée de l'activité musicale.
  § 4. Des activités musicales avec un niveau acoustique dans l'établissement > 100dB(A)LAeq,60min sont interdites. ".
Art. 9. In artikel 5.32.3.1, § 1, van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° er wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " Artikel 5.32.3.10 is eveneens van toepassing op polyvalente zalen en op feestzalen met een speelruimte vermeld in rubriek 32.2.2° van de indelingslijst. ";
  2° er wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt :
  " De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op schouwspelzalen, vermeld in rubriek 32.1.2° van de indelingslijst ".
Art. 9. A l'article 5.32.3.1, § 1er, du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
  1° il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
  " L'article 5.32.3.10 s'applique également aux salles polyvalentes et aux salles de fête ayant un espace de jeu reprise dans la rubrique 32.2.2° de la liste de classification. ";
  2° il est ajouté un alinéa trois, rédigé comme suit :
  " Les conditions de la présente section s'appliquent aux salles de spectacle " visées à la rubrique 32.1.2° de la liste de classification. ".
Art. 10. Aan deel 5, hoofdstuk 5.32, afdeling 5.32.3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, wordt een artikel 5.32.3.10 toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " Art. 5.32.3.10. Maximaal geluidsniveau in de inrichting
  § 1. Het maximaal geluidsniveau in inrichtingen vermeld in rubriek 32.2.2° van de indelingslijst mag LAeq,15min 95 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau gemeten als LAmax,slow 102 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan. Bij het meten van het geluidsniveau wordt zowel het geluid van muziek als het omgevingsgeluid in rekening gebracht;
  § 2. Het geluidsniveau geldt ter hoogte van de meetplaats, vermeld in artikel 1 van bijlage 5.32.2.2bis.
  § 3. Op initiatief en op kosten van de exploitant wordt ofwel LAeq,15min ofwel LAmax,slow continu gemeten door middel van meetapparatuur die voldoet aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis. Het geluidsniveau is tijdens de muziekactiviteit continu zichtbaar voor en wordt continu bewaakt door de exploitant of door een door hem aangestelde persoon.
  De verplichting tot het meten van het geluidsniveau geldt niet als door de exploitant een geluidsbegrenzer gebruikt wordt die zo is afgesteld dat de norm, vermeld in het eerste lid, gerespecteerd wordt. De geluidsbegrenzer moet voldoen aan de vereisten, vermeld in artikel 2 van bijlage 5.32.2.2bis;
  § 4. Paragraaf 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op de inrichtingen, vermeld in rubriek 32.2.2° van de indelingslijst, op voorwaarde dat :
  1° de muziekactiviteit voorafgaand is aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsgrijpt; en
  2° het college, vermeld in punt 1°, de muziekactiviteit toelaat. Die toelating kan evenwel alleen gegeven worden indien het geluidsniveau in de inrichting LAeq,60min <= 100 dB(A) en de muziekactiviteit :
  a) doorgaat tussen 12 u. en 0 u. en maximaal 3 u. duurt; per dag kan maximaal 1 periode van 3 u. toegelaten worden; of
  b) gekoppeld is aan een bijzondere gelegenheid en doorgaat in een schouwspelzaal waarin cumulatief aan de volgende criteria wordt voldaan :
  1) maximaal 12 gelegenheden per jaar;
  2) maximaal 2 gelegenheden per maand;
  3) de sommatie van deze gelegenheden mag zich maximaal over 24 kalenderdagen per jaar spreiden (ingeval een muziekactiviteit avonduren alsook morgenuren van de daarop volgende kalenderdag omvat, worden twee kalenderdagen geteld).
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit toelaat, zijn de bepalingen, vermeld in artikel 5.32.2.2bis, § 2, van toepassing met uitzondering van de verplichting tot het opmaken van een geluidsplan.
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit toelaat overeenkomstig punt 2°, b), zijn de bepalingen vermeld in hoofdstuk 4.5 niet van toepassing.
  Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt, kan beperkende maatregelen opleggen, bijvoorbeeld voor het maximaal toegelaten geluidsniveau of voor de duur van de muziekactiviteit.
  § 4. Muziekactiviteiten met een geluidsniveau in de inrichting > 100 dB(A)LAeq,60min zijn verboden. ".
Art. 10. A la partie 5, chapitre 5.32, section 5.32.3, du même arrêté, modifiée par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, il est ajouté un article 5.32.3.10, rédigé comme suit :
  " Art. 5.32.3.10. Niveau acoustique maximum dans l'établissement
  § 1er. Le niveau acoustique maximum dans les établissements visés à la rubrique 32.2.2° de la liste de classification ne peut dépasser LAeq,15min 95 dB(A). Si le niveau acoustique maximum, mesuré comme LAmax,slow 102 dB(A) n'est pas dépassé, l'établissement est censé avoir satisfait à ce critère. Pour le mesurage du niveau acoustique, tant le bruit de musique que le bruit ambiant sont pris en ligne de compte;
  § 2. Le niveau acoustique est mesuré à la hauteur du point de mesurage, mentionné à l'article 1er de l'annexe 5.32.2.2bis.
  § 3. A l'initiative et aux frais de l'exploitant, soit LAeq,15min soit LAmax,slow est mesuré en continu au moyen d'appareils de mesurage répondant aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis. Pendant l'activité musicale, le niveau acoustique est visible en continu pour l'exploitant ou une personne désignée par lui, et est contrôlé en continu par l'exploitant ou la personne désignée par lui.
  L'obligation de mesurage du niveau acoustique ne s'applique pas si l'exploitant utilise un limitateur acoustique qui est réglé de telle façon, que la norme visée à l'alinéa premier est respectée. Le limitateur acoustique doit satisfaire aux exigences visées à l'article 2 de l'annexe 5.32.2.2bis;
  § 4. Les paragraphes 1er, 2 et 3 ne s'appliquent pas aux établissements visés à la rubrique 32.2.2° de la liste de classification, à condition que :
  1° la demande de l'activité musicale ait été introduite au préalable auprès du collège des bourgmestre et échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale; et
  2° le collège visé au point 1° autorise l'activité musicale. Toutefois, cette autorisation peut uniquement être donnée si le niveau acoustique dans l'établissement s'élève à LAeq,60min <= 100 dB(A) et si l'activité musicale :
  a) a lieu entre 12 h et 00 h et ne dure pas plus longtemps que 3 h; l'autorisation vaut au maximum pour 1 période de 3 h par jour; ou
  b) est liée à un événement spécial et a lieu dans une salle de spectacle dans laquelle il est cumulativement satisfait aux critères suivants :
  1) 12 événements au maximum par an;
  2) 2 événements au maximum par mois;
  3) la sommation de ces événements peut s'étaler sur 24 jours calendaires au maximum par an (en cas d'une activité musicale, les heures du soir et les heures du matin du jour calendrier suivant doivent compter pour deux jours calendrier).
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée à l'alinéa précédent, les dispositions visées au paragraphe 2 sont d'application, à l'exception de l'obligation d'élaborer un plan sonore.
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale conformément au point 2°, b), les dispositions du chapitre 4.5 ne sont pas d'application.
  Le collège des bourgmestre et des échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale peut imposer des mesures limitatives, p.ex. en ce qui concerne le niveau acoustique maximum autorisé ou la durée de l'activité musicale.
  § 4. Des activités musicales avec un niveau acoustique dans l'établissement > 100dB(A)LAeq,60min sont interdites. ".
Art.13. Artikel 6.7.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 6.7.3. § 1. In de inrichtingen vermeld in artikel 6.7.1 mag het maximaal geluidsniveau, voortgebracht door muziek, LAeq,15min 85dB(A) en LAmax,slow 92 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau gemeten als LAmax,slow 92 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan.
  § 2. Het geluidsniveau geldt op gelijk welke plaats in de inrichting waar zich in normale omstandigheden personen kunnen bevinden.
  § 3. Paragraaf 1 en 2 zijn niet van toepassing op private inrichtingen. Deze paragrafen zijn evenmin van toepassing op andere activiteiten, vermeld in artikel 6.7.1, op voorwaarde dat :
  1° de muziekactiviteit voorafgaand is aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsgrijpt; en
  2° het college, vermeld in punt 1°, de muziekactiviteit toelaat. Die toelating kan evenwel alleen gegeven worden indien het geluidsniveau in de inrichting LAeq,60min <= 100 dB(A) en de muziekactiviteit gekoppeld is aan een bijzondere gelegenheid. Indien de muziekactiviteit doorgaat in een feestzaal, lokaal of schouwspelzaal moet cumulatief aan de volgende criteria wordt voldaan :
  a) maximaal 12 gelegenheden per jaar;
  b) maximaal 2 gelegenheden per maand;
  c) de sommatie van deze gelegenheden mag zich maximaal over 24 kalenderdagen per jaar spreiden (ingeval een muziekactiviteit avonduren alsook morgenuren van de daarop volgende kalenderdag omvat, worden 2 kalenderdagen geteld).
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit, vermeld in paragraaf 3, toelaat met een geluidsniveau van > 85 dB(A) LAeq,15min en <= 95 dB(A) LAeq,15min, zijn de bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis, § 1, 1°, 2° en 3°, van toepassing.
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit, vermeld in paragraaf 3, toelaat met een geluidsniveau van > 95 dB(A) LAeq,15min en <= 100 dB(A) LAeq,60min, zijn de bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis, § 2, van toepassing met uitzondering van de verplichting tot het opmaken van een geluidsplan.
  Muziekactiviteiten met een geluidsniveau in de inrichting > 100 dB(A)LAeq,60min zijn verboden.
  Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt, kan beperkende maatregelen opleggen, bijvoorbeeld voor het maximaal toegelaten geluidsniveau of voor de duur van de muziekactiviteit.
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit, vermeld in paragraaf 3, toelaat overeenkomstig punt 2, zijn de bepalingen vermeld in artikel 6.7.4 niet van toepassing. ".
Art.13. L'article 6.7.3 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 6.7.3. § 1er. Dans les établissements visés à l'article 6.7.1, le niveau acoustique maximum produite par la musique ne peut dépasser LAeq,15min 85dB(A) et LAmax,slow 92 dB(A). Si le niveau acoustique maximum, mesuré comme LAmax,slow 92 dB(A) n'est pas dépassé, il est supposé avoir satisfait à ce critère.
  § 2. Le niveau acoustique vaut à tous les endroits possibles dans l'établissement où peuvent se trouver des personnes dans des circonstances normales.
  § 3. Les paragraphes 1er et 2 ne s'appliquent pas aux établissements privés. Ces paragraphes ne s'appliquent pas non plus à d'autres activités visées à l'article 6.7.1, à condition que :
  1° la demande de l'activité musicale ait été introduite au préalable auprès du collège des bourgmestre et échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale; et
  2° le collège visé au point 1° autorise l'activité musicale. Toutefois, cette autorisation peut uniquement être donnée si le niveau acoustique dans l'établissement s'élève à LAeq,60min <= 100 dB(A) et si l'activité musicale est liée à un événement spécial. Si l'activité musicale a lieu dans une salle de fête ou une salle de spectacle, il faut qu'il soit cumulativement satisfait aux critères suivants :
  1) 12 événements au maximum par an;
  2) 2 événements au maximum par mois;
  3) la sommation de ces événements peut s'étaler sur 24 jours calendaires au maximum par an (en cas d'une activité musicale, les heures du soir et les heures du matin du jour calendrier suivant doivent compter pour 2 jours calendrier).
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée au paragraphe 3 avec un niveau acoustique de > 85 dB(A) LAeq,15min et <= 95 dB(A) LAeq,15min, les dispositions visées à l'article 5.32.2.2bis, § 1er, 1°, 2° et 3°, s'appliquent.
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée au paragraphe 3 avec un niveau acoustique de > 95 dB(A) LAeq,15min et <= 100 dB(A) LAeq,60min, les dispositions visées à l'article 5.32.2.2bis, § 2, s'appliquent, à l'exception de l'obligation d'élaborer un plan sonore.
  Des activités musicales avec un niveau acoustique dans l'établissement > 100dB(A)LAeq,60min sont interdites.
  Le collège des bourgmestre et des échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale peut imposer des mesures limitatives, p.ex. en ce qui concerne le niveau acoustique maximum autorisé ou la durée de l'activité musicale.
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée au paragraphe 3 conformément au point 2, les dispositions visées à l'article 6.7.4 ne sont pas d'application. ".
Art.14. Aan hoofdstuk 6.7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, wordt een artikel 6.7.4 toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " Artikel 6.7.4. § 1. De muziekactiviteiten, vermeld in artikel 6.7.1, moeten zo ingericht zijn dat de LAmax,slow gemeten in de buurt :
  1° niet hoger is dan 5 dB(A) boven de LA95,5min, indien deze lager is dan 30 dB(A);
  2° niet hoger is dan 35 dB (A) indien de LA95,5min ligt tussen 30 en 35 dB(A);
  3° niet hoger is dan de LA95,5min indien die hoger is dan 35 dB (A).
  LA95,5min wordt gemeten bij uitschakeling van alle muziekbronnen.
  § 2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op de muziekactiviteiten, vermeld in artikel 6.7.1, op voorwaarde dat het college van burgemeester en schepenen toelating heeft verleend overeenkomstig artikel 6.7.3, § 3.
  § 3. De metingen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen voor binnenshuis, vermeld in artikelen 2 en 3 van bijlage 4.5.1. ".
Art.14. Le chapitre 6.7 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, est complété par un article 6.7.4, rédigé comme suit :
  " Article 6.7.4. § 1er. Les activités musicales visées à l'article 6.7.1 doivent être organisées de telle manière, que LAmax,slow mesuré dans le voisinage :
  1° ne dépasse pas 5 dB(A) au-dessus de LA95,5min, si celui-ci est inférieur à 30 dB(A);
  2° ne dépasse pas 35 dB(A) si LA95,5min se situe entre 30 et 35 dB(A);
  3° ne dépasse pas LA95,5min, si celui-ci est supérieur à 35 dB(A).
  LA95,5min est mesuré toutes sources de musique débranchées.
  § 2. Les dispositions du paragraphe 1er ne s'appliquent pas aux activités musicales visées à l'article 6.7.1, à condition que le collège des bourgmestre et échevins ait accordé son autorisation conformément à l'article 6.7.3, § 3.
  § 3. Les mesurages sont effectués conformément aux conditions fixées pour l'intérieur, telles que visées aux articles 2 et 3 de l'annexe 4.5.1. ".
Art. 13. Artikel 6.7.3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 6.7.3. § 1. In de inrichtingen vermeld in artikel 6.7.1 mag het maximaal geluidsniveau, voortgebracht door muziek, LAeq,15min 85dB(A) en LAmax,slow 92 dB(A) niet overschrijden. Als het maximale geluidsniveau gemeten als LAmax,slow 92 dB(A) niet overschreden wordt, wordt geacht hieraan te zijn voldaan.
  § 2. Het geluidsniveau geldt op gelijk welke plaats in de inrichting waar zich in normale omstandigheden personen kunnen bevinden.
  § 3. Paragraaf 1 en 2 zijn niet van toepassing op private inrichtingen. Deze paragrafen zijn evenmin van toepassing op andere activiteiten, vermeld in artikel 6.7.1, op voorwaarde dat :
  1° de muziekactiviteit voorafgaand is aangevraagd aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsgrijpt; en
  2° het college, vermeld in punt 1°, de muziekactiviteit toelaat. Die toelating kan evenwel alleen gegeven worden indien het geluidsniveau in de inrichting LAeq,60min <= 100 dB(A) en de muziekactiviteit gekoppeld is aan een bijzondere gelegenheid. Indien de muziekactiviteit doorgaat in een feestzaal, lokaal of schouwspelzaal moet cumulatief aan de volgende criteria wordt voldaan :
  a) maximaal 12 gelegenheden per jaar;
  b) maximaal 2 gelegenheden per maand;
  c) de sommatie van deze gelegenheden mag zich maximaal over 24 kalenderdagen per jaar spreiden (ingeval een muziekactiviteit avonduren alsook morgenuren van de daarop volgende kalenderdag omvat, worden 2 kalenderdagen geteld).
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit, vermeld in paragraaf 3, toelaat met een geluidsniveau van > 85 dB(A) LAeq,15min en <= 95 dB(A) LAeq,15min, zijn de bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis, § 1, 1°, 2° en 3°, van toepassing.
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit, vermeld in paragraaf 3, toelaat met een geluidsniveau van > 95 dB(A) LAeq,15min en <= 100 dB(A) LAeq,60min, zijn de bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis, § 2, van toepassing met uitzondering van de verplichting tot het opmaken van een geluidsplan.
  Muziekactiviteiten met een geluidsniveau in de inrichting > 100 dB(A)LAeq,60min zijn verboden.
  Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt, kan beperkende maatregelen opleggen, bijvoorbeeld voor het maximaal toegelaten geluidsniveau of voor de duur van de muziekactiviteit.
  Als het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit, vermeld in paragraaf 3, toelaat overeenkomstig punt 2, zijn de bepalingen vermeld in artikel 6.7.4 niet van toepassing. ".
Art. 13. L'article 6.7.3 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 6.7.3. § 1er. Dans les établissements visés à l'article 6.7.1, le niveau acoustique maximum produite par la musique ne peut dépasser LAeq,15min 85dB(A) et LAmax,slow 92 dB(A). Si le niveau acoustique maximum, mesuré comme LAmax,slow 92 dB(A) n'est pas dépassé, il est supposé avoir satisfait à ce critère.
  § 2. Le niveau acoustique vaut à tous les endroits possibles dans l'établissement où peuvent se trouver des personnes dans des circonstances normales.
  § 3. Les paragraphes 1er et 2 ne s'appliquent pas aux établissements privés. Ces paragraphes ne s'appliquent pas non plus à d'autres activités visées à l'article 6.7.1, à condition que :
  1° la demande de l'activité musicale ait été introduite au préalable auprès du collège des bourgmestre et échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale; et
  2° le collège visé au point 1° autorise l'activité musicale. Toutefois, cette autorisation peut uniquement être donnée si le niveau acoustique dans l'établissement s'élève à LAeq,60min <= 100 dB(A) et si l'activité musicale est liée à un événement spécial. Si l'activité musicale a lieu dans une salle de fête ou une salle de spectacle, il faut qu'il soit cumulativement satisfait aux critères suivants :
  1) 12 événements au maximum par an;
  2) 2 événements au maximum par mois;
  3) la sommation de ces événements peut s'étaler sur 24 jours calendaires au maximum par an (en cas d'une activité musicale, les heures du soir et les heures du matin du jour calendrier suivant doivent compter pour 2 jours calendrier).
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée au paragraphe 3 avec un niveau acoustique de > 85 dB(A) LAeq,15min et <= 95 dB(A) LAeq,15min, les dispositions visées à l'article 5.32.2.2bis, § 1er, 1°, 2° et 3°, s'appliquent.
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée au paragraphe 3 avec un niveau acoustique de > 95 dB(A) LAeq,15min et <= 100 dB(A) LAeq,60min, les dispositions visées à l'article 5.32.2.2bis, § 2, s'appliquent, à l'exception de l'obligation d'élaborer un plan sonore.
  Des activités musicales avec un niveau acoustique dans l'établissement > 100dB(A)LAeq,60min sont interdites.
  Le collège des bourgmestre et des échevins de la commune dans laquelle a lieu l'activité musicale peut imposer des mesures limitatives, p.ex. en ce qui concerne le niveau acoustique maximum autorisé ou la durée de l'activité musicale.
  Si le collège des bourgmestre et échevins autorise l'activité musicale visée au paragraphe 3 conformément au point 2, les dispositions visées à l'article 6.7.4 ne sont pas d'application. ".
Art. 14. Aan hoofdstuk 6.7 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 1999, wordt een artikel 6.7.4 toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " Artikel 6.7.4. § 1. De muziekactiviteiten, vermeld in artikel 6.7.1, moeten zo ingericht zijn dat de LAmax,slow gemeten in de buurt :
  1° niet hoger is dan 5 dB(A) boven de LA95,5min, indien deze lager is dan 30 dB(A);
  2° niet hoger is dan 35 dB (A) indien de LA95,5min ligt tussen 30 en 35 dB(A);
  3° niet hoger is dan de LA95,5min indien die hoger is dan 35 dB (A).
  LA95,5min wordt gemeten bij uitschakeling van alle muziekbronnen.
  § 2. De bepalingen van paragraaf 1 zijn niet van toepassing op de muziekactiviteiten, vermeld in artikel 6.7.1, op voorwaarde dat het college van burgemeester en schepenen toelating heeft verleend overeenkomstig artikel 6.7.3, § 3.
  § 3. De metingen worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen voor binnenshuis, vermeld in artikelen 2 en 3 van bijlage 4.5.1. ".
Art. 14. Le chapitre 6.7 du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 janvier 1999, est complété par un article 6.7.4, rédigé comme suit :
  " Article 6.7.4. § 1er. Les activités musicales visées à l'article 6.7.1 doivent être organisées de telle manière, que LAmax,slow mesuré dans le voisinage :
  1° ne dépasse pas 5 dB(A) au-dessus de LA95,5min, si celui-ci est inférieur à 30 dB(A);
  2° ne dépasse pas 35 dB(A) si LA95,5min se situe entre 30 et 35 dB(A);
  3° ne dépasse pas LA95,5min, si celui-ci est supérieur à 35 dB(A).
  LA95,5min est mesuré toutes sources de musique débranchées.
  § 2. Les dispositions du paragraphe 1er ne s'appliquent pas aux activités musicales visées à l'article 6.7.1, à condition que le collège des bourgmestre et échevins ait accordé son autorisation conformément à l'article 6.7.3, § 3.
  § 3. Les mesurages sont effectués conformément aux conditions fixées pour l'intérieur, telles que visées aux articles 2 et 3 de l'annexe 4.5.1. ".
Art. 16/1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, wordt vervangen door wat volgt :
  " Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. Muziek : alle vormen van muziekemissie elektronisch versterkt en voortkomend van blijvende of tijdelijke geluidsbronnen;
  2. Openbare inrichtingen : bioscopen en theaters waar films worden vertoond;
  3. Buurt : alle in de onmiddellijke omgeving gelegen lokalen of gebouwen, waarin zich personen bevinden;
  4. Achtergrondgeluidsniveau : minimum geluidsniveau, gemeten over een periode van vijf minuten, bij uitschakeling van de onder 1 vermelde geluidsbronnen in de onder 2 vermelde inrichtingen. ".
Art. 16/1. L'article 1er de l'arrêté royal du 24 février 1977 fixant les normes acoustiques pour la musique dans les établissements publics et privés est remplacé par ce qui suit :
  Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1. Musique : toutes les modalités d'émission de musique amplifiée électroniquement et provenant de sources sonores, permanentes ou temporaires;
  2. Etablissements publics : cinémas et théâtres où sont présentés des films;
  3. Voisinage : tous les locaux ou bâtiments situés dans l'environ immédiat, dans lesquels se trouvent des personnes;
  4. Niveau du bruit de fond : le niveau acoustique minimum, mesuré pendant une période de cinq minutes, à l'exclusion des sources sonores visées au 1 dans les établissements dont question au 2. ".
Art. 16/2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
Art.16/2. A l'article 3 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
Art. 16/1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, wordt vervangen door wat volgt :
  " Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1. Muziek : alle vormen van muziekemissie elektronisch versterkt en voortkomend van blijvende of tijdelijke geluidsbronnen;
  2. Openbare inrichtingen : bioscopen en theaters waar films worden vertoond;
  3. Buurt : alle in de onmiddellijke omgeving gelegen lokalen of gebouwen, waarin zich personen bevinden;
  4. Achtergrondgeluidsniveau : minimum geluidsniveau, gemeten over een periode van vijf minuten, bij uitschakeling van de onder 1 vermelde geluidsbronnen in de onder 2 vermelde inrichtingen. ".
Art. 16/1. L'article 1er de l'arrêté royal du 24 février 1977 fixant les normes acoustiques pour la musique dans les établissements publics et privés est remplacé par ce qui suit :
  Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1. Musique : toutes les modalités d'émission de musique amplifiée électroniquement et provenant de sources sonores, permanentes ou temporaires;
  2. Etablissements publics : cinémas et théâtres où sont présentés des films;
  3. Voisinage : tous les locaux ou bâtiments situés dans l'environ immédiat, dans lesquels se trouvent des personnes;
  4. Niveau du bruit de fond : le niveau acoustique minimum, mesuré pendant une période de cinq minutes, à l'exclusion des sources sonores visées au 1 dans les établissements dont question au 2. ".
Art. 16/2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° de woorden " en private inrichtingen " worden opgeheven;
  2° het woord " achtergrondsgeluidsniveau " wordt vervangen door het woord " achtergrondgeluidsniveau ".
Art.17. L'exploitant d'un établissement dont l'exploitation est autorisée communique à l'autorité délivrant l'autorisation, avant le 1er septembre 2012 et par lettre recommandée, dans quelle classe seront répertoriées les activités musicales à partir du 1er janvier 2013.
Art.18. Met uitzondering van artikel 17, treden de bepalingen van dit besluit in werking op 1 januari 2013.
Art.18. A l'exception de l'article 17, les dispositions du présent arrêté entrent en vigueur le 1er janvier 2013.
Art.19. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.19. Le Ministre flamand chargé de l'environnement et de la politique des eaux est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Brussel, 17 februari 2012.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
  Mevr. J. SCHAUVLIEGE
  Bruxelles, le 17 février 2012.
  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
  K. PEETERS
  La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de la Culture,
  Mme J. SCHAUVLIEGE
Art. 18. Met uitzondering van artikel 17, treden de bepalingen van dit besluit in werking op 1 januari 2013.
Art. 18. A l'exception de l'article 17, les dispositions du présent arrêté entrent en vigueur le 1er janvier 2013.
Art. N. Bijlage 5.32.2.2bis. - Meet- en registratiemethode voor het meten van het geluidsniveau van muziek in inrichtingen
  Art. 1. Meetplaats
  Tenzij anders bepaald in de milieuvergunning, voldoet de meetplaats aan de volgende voorwaarden :
  1° de meetplaats bevindt zich op een hoogte tussen 1,5 en 3 meter boven de vloer en op ten minste 0,5 meter van het plafond en de wanden;
  2° de meetplaats bevindt zich ter hoogte van de mengtafel, voor zover de mengtafel zich tussen het publiek en centraal tussen de belangrijkste luidsprekers bevindt;
  3° indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden, vermeld in 2°, bevindt de meetplaats zich tussen het publiek en centraal tussen de belangrijkste luidsprekers;
  4° de meetplaats is toegankelijk voor de toezichthoudende overheid.
  Art. 2. Eisen waaraan de meetketen moet voldoen
  De meetketen moet bestaan uit apparatuur die ten minste voldoet aan volgende voorwaarden :
  1° de meet- en registratieapparatuur voldoet aan de eisen gesteld voor klasse 2-meetinstrumenten in de NBN-normen (NBN EN 60651 (1996) of recenter);
  2° de meet- en registratieapparatuur moet zo geïnstalleerd worden dat die niet kan gemanipuleerd worden door derden. Dit geldt ook voor de meetmicrofoon;
  3° de meetmicrofoon van de meet- en registratieapparatuur moet zo geïnstalleerd worden dat hij niet afgeschermd wordt voor het geluid waaraan de bezoekers worden blootgesteld;
  4° de meet- en registratieapparatuur moet zo uitgerust zijn dat gedurende de volledige activiteit kan gemeten worden;
  5° de meet- en registratieapparatuur kan te allen tijde gecontroleerd worden door de toezichthoudende overheid;
Art. N. Annexe 5.32.2.2bis. - Méthode de mesurage et d'enregistrement pour le mesurage du niveau acoustique de la musique dans les établissements
  Art. 1er. Point de mesurage
  Sauf stipulation contraire dans l'autorisation écologique, le point de mesurage remplit les conditions suivantes :
  1° le point de mesurage se situe à une hauteur entre 1,5 et 3 mètres au-dessus du sol et à au moins 0,5 mètre du plafond et des parois;
  2° le point de mesurage se situe à la hauteur de la table de mixage, à condition que la table de mixage se trouve entre le public et centralement entre les principaux haut-parleurs;
  3° si les conditions visées au 2° ne sont pas remplies, le point de mesurage se situe entre le public et centralement entre les principaux hauts-parleurs;
  4° le point de mesurage est accessible à l'autorité de tutelle.
  Art. 2. Conditions auxquelles doit répondre la chaîne de mesurage
  La chaîne de mesurage doit au moins consister en des appareils qui remplissent les conditions suivantes :
  1° l'appareillage de mesure et d'enregistrement remplit les exigences prescrites pour les instruments de mesure classe 2 dans les normes NBN (NBN EN 60651 (1996) ou plus récentes);
  2° l'appareillage de mesure et d'enregistrement doit être installé de manière qu'il ne puisse être manipulé par des tiers. Cela vaut également pour le microphone de mesure;
  3° le microphone de mesure de l'appareillage de mesure et d'enregistrement doit être installé de manière qu'il ne soit pas protégé contre le bruit auquel les visiteurs sont exposés;
  4° l'appareillage de mesure et d'enregistrement doit être équipé de façon à pouvoir mesurer pendant toute la durée de l'activité;
  5° l'appareillage de mesure et d'enregistrement peut à tout moment être contrôlé par l'autorité de tutelle;
  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012, tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen.
  Brussel, 17 februari 2012.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
  Mevr. J. SCHAUVLIEGE
  Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 février 2012 modifiant l'arrêté royal du 24 février 1977 fixant les normes acoustiques pour la musique dans les établissements publics et privés, modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 février 1991 fixant le règlement flamand relatif à l'autorisation écologique et modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions générales et sectorielles en matière d'hygiène de l'environnement, pour ce qui est du niveau acoustique maximum de la musique dans les établissements.
  Bruxelles, le 17 février 2012.
  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
  K. PEETERS
  La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de la Culture,
  Mme J. SCHAUVLIEGE
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Bijlage 5.32.2.2bis. - Meet- en registratiemethode voor het meten van het geluidsniveau van muziek in inrichtingen
  Art. 1. Meetplaats
  Tenzij anders bepaald in de milieuvergunning, voldoet de meetplaats aan de volgende voorwaarden :
  1° de meetplaats bevindt zich op een hoogte tussen 1,5 en 3 meter boven de vloer en op ten minste 0,5 meter van het plafond en de wanden;
  2° de meetplaats bevindt zich ter hoogte van de mengtafel, voor zover de mengtafel zich tussen het publiek en centraal tussen de belangrijkste luidsprekers bevindt;
  3° indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden, vermeld in 2°, bevindt de meetplaats zich tussen het publiek en centraal tussen de belangrijkste luidsprekers;
  4° de meetplaats is toegankelijk voor de toezichthoudende overheid.
  Art. 2. Eisen waaraan de meetketen moet voldoen
  De meetketen moet bestaan uit apparatuur die ten minste voldoet aan volgende voorwaarden :
  1° de meet- en registratieapparatuur voldoet aan de eisen gesteld voor klasse 2-meetinstrumenten in de NBN-normen (NBN EN 60651 (1996) of recenter);
  2° de meet- en registratieapparatuur moet zo geïnstalleerd worden dat die niet kan gemanipuleerd worden door derden. Dit geldt ook voor de meetmicrofoon;
  3° de meetmicrofoon van de meet- en registratieapparatuur moet zo geïnstalleerd worden dat hij niet afgeschermd wordt voor het geluid waaraan de bezoekers worden blootgesteld;
  4° de meet- en registratieapparatuur moet zo uitgerust zijn dat gedurende de volledige activiteit kan gemeten worden;
  5° de meet- en registratieapparatuur kan te allen tijde gecontroleerd worden door de toezichthoudende overheid;
Art. N. Annexe 5.32.2.2bis. - Méthode de mesurage et d'enregistrement pour le mesurage du niveau acoustique de la musique dans les établissements
  Art. 1er. Point de mesurage
  Sauf stipulation contraire dans l'autorisation écologique, le point de mesurage remplit les conditions suivantes :
  1° le point de mesurage se situe à une hauteur entre 1,5 et 3 mètres au-dessus du sol et à au moins 0,5 mètre du plafond et des parois;
  2° le point de mesurage se situe à la hauteur de la table de mixage, à condition que la table de mixage se trouve entre le public et centralement entre les principaux haut-parleurs;
  3° si les conditions visées au 2° ne sont pas remplies, le point de mesurage se situe entre le public et centralement entre les principaux hauts-parleurs;
  4° le point de mesurage est accessible à l'autorité de tutelle.
  Art. 2. Conditions auxquelles doit répondre la chaîne de mesurage
  La chaîne de mesurage doit au moins consister en des appareils qui remplissent les conditions suivantes :
  1° l'appareillage de mesure et d'enregistrement remplit les exigences prescrites pour les instruments de mesure classe 2 dans les normes NBN (NBN EN 60651 (1996) ou plus récentes);
  2° l'appareillage de mesure et d'enregistrement doit être installé de manière qu'il ne puisse être manipulé par des tiers. Cela vaut également pour le microphone de mesure;
  3° le microphone de mesure de l'appareillage de mesure et d'enregistrement doit être installé de manière qu'il ne soit pas protégé contre le bruit auquel les visiteurs sont exposés;
  4° l'appareillage de mesure et d'enregistrement doit être équipé de façon à pouvoir mesurer pendant toute la durée de l'activité;
  5° l'appareillage de mesure et d'enregistrement peut à tout moment être contrôlé par l'autorité de tutelle;
  Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012, tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, wat betreft het maximaal geluidsniveau van muziek in inrichtingen.
  Brussel, 17 februari 2012.
  De minister-president van de Vlaamse Regering,
  K. PEETERS
  De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
  Mevr. J. SCHAUVLIEGE
  Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 février 2012 modifiant l'arrêté royal du 24 février 1977 fixant les normes acoustiques pour la musique dans les établissements publics et privés, modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 février 1991 fixant le règlement flamand relatif à l'autorisation écologique et modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er juin 1995 fixant les dispositions générales et sectorielles en matière d'hygiène de l'environnement, pour ce qui est du niveau acoustique maximum de la musique dans les établissements.
  Bruxelles, le 17 février 2012.
  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
  K. PEETERS
  La Ministre flamande de l'Environnement, de la Nature et de la Culture,
  Mme J. SCHAUVLIEGE