Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
28 DECEMBER 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, met het oog op het verhogen van de werkgelegenheidsgraad van de oudere werknemers(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-12-2011 en tekstbijwerking tot 04-10-2012)
Titre
28 DECEMBRE 2011. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre du Pacte de solidarité entre les générations, visant à augmenter le taux d'emploi des travailleurs âgés(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 30-12-2011 et mise à jour au 04-10-2012)
Informations sur le document
Numac: 2011206468
Datum: 2011-12-28
Info du document
Numac: 2011206468
Date: 2011-12-28
Tekst (13)
Texte (13)
Artikel 1. In het opschrift van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact worden de woorden "conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Article 1er. Dans l'intitulé de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre du Pacte de solidarité entre les générations, les mots "prépension conventionnelle dans le cadre du Pacte de solidarité entre les générations" sont remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise".
Art.2. In artikel 1, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "het brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Art.2. A l'article 1er, § 1er, alinéa 1er, du même arrêté les mots "la prépension" sont remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise".
Art.3. In artikel 2, § 1, van hetzelfde besluit worden het tweede en derde lid vervangen als volgt :
" Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt het beroepsverleden bedoeld in het vorige lid vanaf 1 januari 2012 op 40 jaar gebracht.
Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt het beroepsverleden bedoeld in het eerste lid vanaf 1 januari 2012 gebracht op :
1° 35 jaar voor de werknemers;
2° 28 jaar voor de werkneemsters.
Het beroepsverleden bedoeld in het vorige lid, wordt gebracht :
1° voor de werknemers op 40 jaar vanaf 1 januari 2015;
2° voor de werkneemsters op 31 jaar vanaf 1 januari 2015, op 32 jaar vanaf 1 januari 2016, op 33 jaar vanaf 1 januari 2017, op 34 jaar vanaf 1 januari 2018, op 35 jaar vanaf 1 januari 2019, op 36 jaar vanaf 1 januari 2020, op 37 jaar vanaf 1 januari 2021, op 38 jaar vanaf 1 januari 2022, op 39 jaar vanaf 1 januari 2023 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2024. ".
" Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt het beroepsverleden bedoeld in het vorige lid vanaf 1 januari 2012 op 40 jaar gebracht.
Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt het beroepsverleden bedoeld in het eerste lid vanaf 1 januari 2012 gebracht op :
1° 35 jaar voor de werknemers;
2° 28 jaar voor de werkneemsters.
Het beroepsverleden bedoeld in het vorige lid, wordt gebracht :
1° voor de werknemers op 40 jaar vanaf 1 januari 2015;
2° voor de werkneemsters op 31 jaar vanaf 1 januari 2015, op 32 jaar vanaf 1 januari 2016, op 33 jaar vanaf 1 januari 2017, op 34 jaar vanaf 1 januari 2018, op 35 jaar vanaf 1 januari 2019, op 36 jaar vanaf 1 januari 2020, op 37 jaar vanaf 1 januari 2021, op 38 jaar vanaf 1 januari 2022, op 39 jaar vanaf 1 januari 2023 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2024. ".
Art.3. A l'article 2, § 1er, du même arrêté les alinéas 2 et 3 sont remplacés par ce qui suit :
" Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visés au § 2, alinéa 1er, est conclu pour la première fois après le 31 décembre 2011, la carrière professionnelle visée à l'alinéa précédent est, à partir du 1er janvier 2012, portée à 40 ans.
Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visés au § 2, alinéa 1er, est soit conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, soit conclu après le 31 décembre 2011 mais constitue une prolongation ininterrompue d'une convention collective du travail ou d'un accord collectif conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, la carrière professionnelle visée à l'alinéa précédent est, à partir du 1er janvier 2012, portée à :
1° 35 ans pour les travailleurs;
2° 28 ans pour les travailleurs féminins.
La carrière professionnelle visée à l'alinéa précédent est portée :
1° pour les travailleurs, à 40 ans à partir du 1er janvier 2015;
2° pour les travailleurs féminins, à 31 ans à partir du 1er janvier 2015, à 32 ans à partir du 1er janvier 2016, à 33 ans à partir du 1er janvier 2017, à 34 ans à partir du 1er janvier 2018, à 35 ans à partir du 1er janvier 2019, à 36 ans à partir du 1er janvier 2020, à 37 ans à partir du 1er janvier 2021, à 38 ans à partir du 1er janvier 2022, à 39 ans à partir du 1er janvier 2023 et à 40 ans à partir du 1er janvier 2024. ".
" Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visés au § 2, alinéa 1er, est conclu pour la première fois après le 31 décembre 2011, la carrière professionnelle visée à l'alinéa précédent est, à partir du 1er janvier 2012, portée à 40 ans.
Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visés au § 2, alinéa 1er, est soit conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, soit conclu après le 31 décembre 2011 mais constitue une prolongation ininterrompue d'une convention collective du travail ou d'un accord collectif conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, la carrière professionnelle visée à l'alinéa précédent est, à partir du 1er janvier 2012, portée à :
1° 35 ans pour les travailleurs;
2° 28 ans pour les travailleurs féminins.
La carrière professionnelle visée à l'alinéa précédent est portée :
1° pour les travailleurs, à 40 ans à partir du 1er janvier 2015;
2° pour les travailleurs féminins, à 31 ans à partir du 1er janvier 2015, à 32 ans à partir du 1er janvier 2016, à 33 ans à partir du 1er janvier 2017, à 34 ans à partir du 1er janvier 2018, à 35 ans à partir du 1er janvier 2019, à 36 ans à partir du 1er janvier 2020, à 37 ans à partir du 1er janvier 2021, à 38 ans à partir du 1er janvier 2022, à 39 ans à partir du 1er janvier 2023 et à 40 ans à partir du 1er janvier 2024. ".
Art.4. In artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° In het tweede lid worden de woorden "en vanaf 1 januari 2012 op 38 jaar" opgeheven;
2° In het vierde lid worden de woorden ", vanaf 1 januari 2012 op 35 jaar en vanaf 1 januari 2014 op 38 jaar" opgeheven;
3° Het vijfde en zesde lid worden vervangen als volgt :
" Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt het beroepsverleden bedoeld in de vorige leden gebracht :
1° voor de werknemers op 40 jaar vanaf 1 januari 2012;
2° voor de werkneemsters op 35 jaar vanaf 1 januari 2012, op 38 jaar vanaf 1 januari 2014 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2015.
Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt vanaf 1 januari 2012 de leeftijd bedoeld in het eerste en derde lid op 60 jaar gebracht.
Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt het beroepsverleden bedoeld in de vorige leden gebracht :
1° voor de werknemers op 38 jaar vanaf 1 januari 2012 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2015;
2° voor de werkneemsters op 35 jaar vanaf 1 januari 2012, op 38 jaar vanaf 1 januari 2014, op 39 jaar vanaf 1 januari 2016 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2017.
Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt de leeftijd bedoeld in het eerste en derde lid vanaf 1 januari 2015 op 60 jaar gebracht. ".
1° In het tweede lid worden de woorden "en vanaf 1 januari 2012 op 38 jaar" opgeheven;
2° In het vierde lid worden de woorden ", vanaf 1 januari 2012 op 35 jaar en vanaf 1 januari 2014 op 38 jaar" opgeheven;
3° Het vijfde en zesde lid worden vervangen als volgt :
" Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt het beroepsverleden bedoeld in de vorige leden gebracht :
1° voor de werknemers op 40 jaar vanaf 1 januari 2012;
2° voor de werkneemsters op 35 jaar vanaf 1 januari 2012, op 38 jaar vanaf 1 januari 2014 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2015.
Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, voor het eerst gesloten is na 31 december 2011, wordt vanaf 1 januari 2012 de leeftijd bedoeld in het eerste en derde lid op 60 jaar gebracht.
Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt het beroepsverleden bedoeld in de vorige leden gebracht :
1° voor de werknemers op 38 jaar vanaf 1 januari 2012 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2015;
2° voor de werkneemsters op 35 jaar vanaf 1 januari 2012, op 38 jaar vanaf 1 januari 2014, op 39 jaar vanaf 1 januari 2016 en op 40 jaar vanaf 1 januari 2017.
Indien de collectieve arbeidsovereenkomst of het collectief akkoord bedoeld in § 2, eerste lid, ofwel gesloten en neergelegd is vóór 1 januari 2012, ofwel gesloten is na 31 december 2011, maar een ononderbroken verlenging uitmaakt van een collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord gesloten en neergelegd vóór 1 januari 2012, wordt de leeftijd bedoeld in het eerste en derde lid vanaf 1 januari 2015 op 60 jaar gebracht. ".
Art.4. A l'article 3, § 2, du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° A l'alinéa 2, les mots "et à partir du 1er janvier 2012 à 38 ans" sont supprimés;
2° A l'alinéa 4, les mots "à partir du 1er janvier 2012 à 35 ans et à partir du 1er janvier 2014 à 38 ans" sont supprimés;
3° Les alinéas 5 et 6 sont remplacés par ce qui suit :
" Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visé au § 2, alinéa 1er, est conclu pour la première fois après le 31 décembre 2011, la carrière professionnelle visée aux alinéas précédents est portée :
1° pour les travailleurs, à 40 ans à partir du 1er janvier 2012;
2° pour les travailleurs féminins à 35 ans à partir du 1er janvier 2012, à 38 ans à partir du 1er janvier 2014 et à 40 ans à partir du 1er janvier 2015.
Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visé au § 2, alinéa 1er, est conclu pour la première fois après le 31 décembre 2011, à partir du 1er janvier 2012, l'âge visé aux alinéas 1er et 3 est porté à 60 ans.
Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visé au § 2, alinéa 1er, est soit conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, soit conclu après le 31 décembre 2011 mais constitue une prolongation ininterrompue d'une convention collective du travail ou d'un accord collectif conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, la carrière professionnelle visée dans les alinéas précédents est portée :
1° pour les travailleurs à 38 ans à partir du 1er janvier 2012 et à 40 ans à partir du 1er janvier 2015;
2° pour les travailleurs féminins à 35 ans à partir du 1er janvier 2012, à 38 ans à partir du 1er janvier 2014, à 39 ans à partir du 1er janvier 2016 et à 40 ans à partir du 1er janvier 2017.
Si la convention collective du travail ou l'accord collectif au § 2, alinéa 1er, est soit conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, soit conclu après le 31 décembre 2011 mais constitue une prolongation ininterrompue d'une convention collective du travail ou d'un accord collectif conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, l'âge visé aux alinéas 1er et 3 est, à partir du 1er janvier 2015, porté à 60 ans. ".
1° A l'alinéa 2, les mots "et à partir du 1er janvier 2012 à 38 ans" sont supprimés;
2° A l'alinéa 4, les mots "à partir du 1er janvier 2012 à 35 ans et à partir du 1er janvier 2014 à 38 ans" sont supprimés;
3° Les alinéas 5 et 6 sont remplacés par ce qui suit :
" Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visé au § 2, alinéa 1er, est conclu pour la première fois après le 31 décembre 2011, la carrière professionnelle visée aux alinéas précédents est portée :
1° pour les travailleurs, à 40 ans à partir du 1er janvier 2012;
2° pour les travailleurs féminins à 35 ans à partir du 1er janvier 2012, à 38 ans à partir du 1er janvier 2014 et à 40 ans à partir du 1er janvier 2015.
Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visé au § 2, alinéa 1er, est conclu pour la première fois après le 31 décembre 2011, à partir du 1er janvier 2012, l'âge visé aux alinéas 1er et 3 est porté à 60 ans.
Si la convention collective du travail ou l'accord collectif visé au § 2, alinéa 1er, est soit conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, soit conclu après le 31 décembre 2011 mais constitue une prolongation ininterrompue d'une convention collective du travail ou d'un accord collectif conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, la carrière professionnelle visée dans les alinéas précédents est portée :
1° pour les travailleurs à 38 ans à partir du 1er janvier 2012 et à 40 ans à partir du 1er janvier 2015;
2° pour les travailleurs féminins à 35 ans à partir du 1er janvier 2012, à 38 ans à partir du 1er janvier 2014, à 39 ans à partir du 1er janvier 2016 et à 40 ans à partir du 1er janvier 2017.
Si la convention collective du travail ou l'accord collectif au § 2, alinéa 1er, est soit conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, soit conclu après le 31 décembre 2011 mais constitue une prolongation ininterrompue d'une convention collective du travail ou d'un accord collectif conclu et déposé avant le 1er janvier 2012, l'âge visé aux alinéas 1er et 3 est, à partir du 1er janvier 2015, porté à 60 ans. ".
Art.5.
Art.5.
Art.6. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 wordt het woord "bruggepensioneerde" viermaal vervangen door de woorden "werkloze met bedrijfstoeslag";
2° in § 2 worden de woorden "het brugpensioen" tweemaal vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
1° in § 1 wordt het woord "bruggepensioneerde" viermaal vervangen door de woorden "werkloze met bedrijfstoeslag";
2° in § 2 worden de woorden "het brugpensioen" tweemaal vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Art.6. A l'article 5 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° au § 1er, le mot "prépensionné" est à quatre reprises remplacé par les mots "chômeur avec complément d'entreprise";
2° au § 2, les mots "la prépension" sont à deux reprises remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise".
1° au § 1er, le mot "prépensionné" est à quatre reprises remplacé par les mots "chômeur avec complément d'entreprise";
2° au § 2, les mots "la prépension" sont à deux reprises remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise".
Art.7. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "met brugpensioen" worden vervangen door de woorden "in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
2° de woorden "bruggepensioneerde werknemer" worden vervangen door de woorden "werknemer in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
1° de woorden "met brugpensioen" worden vervangen door de woorden "in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
2° de woorden "bruggepensioneerde werknemer" worden vervangen door de woorden "werknemer in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Art.7. A l'article 8 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° les mots "à la prépension" sont remplacés par les mots "dans le régime de chômage avec complément d'entreprise";
2° les mots "travailleur prépensionné" sont remplacés par les mots "travailleur dans le régime de chômage avec complément d'entreprise".
1° les mots "à la prépension" sont remplacés par les mots "dans le régime de chômage avec complément d'entreprise";
2° les mots "travailleur prépensionné" sont remplacés par les mots "travailleur dans le régime de chômage avec complément d'entreprise".
Art.8. In artikel 9, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "niet-bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "werknemers die zich niet in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bevinden";
2° in het derde lid wordt het woord "brugpensioenen" vervangen door de woorden "stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
1° in het eerste lid worden de woorden "niet-bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "werknemers die zich niet in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bevinden";
2° in het derde lid wordt het woord "brugpensioenen" vervangen door de woorden "stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Art.8. A l'article 9, § 2, du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° à l'alinéa 1er, les mots "non-prépensionnés" sont remplacés par les mots "travailleurs qui ne se trouvent pas dans le régime de chômage avec complément d'entreprise";
2° à l'alinéa 3, le mot "prépensions" est remplacé par les mots "régimes de chômage avec complément d'entreprise".
1° à l'alinéa 1er, les mots "non-prépensionnés" sont remplacés par les mots "travailleurs qui ne se trouvent pas dans le régime de chômage avec complément d'entreprise";
2° à l'alinéa 3, le mot "prépensions" est remplacé par les mots "régimes de chômage avec complément d'entreprise".
Art.9. In artikel 11, § 1, vierde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "het brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Art.9. A l'article 11, § 1er, alinéa 4, du même arrêté les mots "la prépension" sont remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise".
Art.10. In artikel 17 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 april 2009 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2, 2°, wordt het woord "brugpensioen" vervangen door de woorden "een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
2° in § 3, 2°, wordt het woord "bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
3° in § 4, 4°, worden de woorden "kandidaat bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "kandidaten voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
1° in § 2, 2°, wordt het woord "brugpensioen" vervangen door de woorden "een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
2° in § 3, 2°, wordt het woord "bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
3° in § 4, 4°, worden de woorden "kandidaat bruggepensioneerden" vervangen door de woorden "kandidaten voor het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Art.10. A l'article 17 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 22 avril 2009, sont apportées les modifications suivantes :
1° à l'article § 2, 2°, les mots "de la prépension" sont remplacés par les mots "d'un régime de chômage avec complément d'entreprise";
2° au § 3, 2°, le mot "prépensionnés" est remplacé par les mots "travailleurs dans le régime de chômage avec complément d'entreprise";
3° au § 4, 4°, les mots "candidats prépensionnés" sont remplacés par les mots "candidats pour le régime de chômage avec complément d'entreprise".
1° à l'article § 2, 2°, les mots "de la prépension" sont remplacés par les mots "d'un régime de chômage avec complément d'entreprise";
2° au § 3, 2°, le mot "prépensionnés" est remplacé par les mots "travailleurs dans le régime de chômage avec complément d'entreprise";
3° au § 4, 4°, les mots "candidats prépensionnés" sont remplacés par les mots "candidats pour le régime de chômage avec complément d'entreprise".
Art.11. In artikel 18 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "het brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
2° in § 7, eerste lid, wordt het woord "brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
3° in § 7 wordt het tweede lid vervangen als volgt :
"Voor de ondernemingen of instellingen bedoeld in artikel 14 en voor zover de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in paragraaf 1, gelegen is na 31 december 2011, wordt de leeftijd van 50 jaar bedoeld in het eerste lid, als volgt opgetrokken :
1° tot 52 jaar in 2012;
2° tot 52 jaar en zes maanden in 2013;
3° tot 53 jaar in 2014;
4° tot 53 jaar en zes maanden in 2015;
5° tot 54 jaar in 2016;
6° tot 54 jaar en zes maanden in 2017;
7° tot 55 jaar vanaf 2018.
Voor de ondernemingen of instellingen bedoeld in artikel 15 wordt de leeftijd van 50 jaar bedoeld in het eerste lid, op 55 jaar gebracht indien de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in § 1, gelegen is na 31 december 2012.
In afwijking van het vorige lid wordt voor de ondernemingen bedoeld in artikel 15 vanaf 1 januari 2013 de leeftijd opgetrokken conform de bepalingen van het tweede lid indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
1° er is een collectief ontslag aangekondigd dat betrekking heeft op minstens 20 % van de werknemers van de werkgever;
2° het collectief ontslag betreft ofwel alle werknemers van een technische bedrijfseenheid ofwel alle werknemers van een volledig activiteitensegment;
3° de technische bedrijfseenheid of het volledige activiteitensegment bedoeld in 2° moet op de dag van de aankondiging van het collectief ontslag al minstens twee jaar bestaan.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt door Ons, in een besluit overlegd in de Ministerraad en na advies van de Nationale arbeidsraad, bepaald wat wordt verstaan onder "volledig activiteitensegment" en onder "minstens twee jaar bestaan".
Voor de ondernemingen bedoeld in het tweede en vierde lid bepaalt de Minister in zijn beslissing bedoeld in het eerste lid een leeftijdsgrens die niet lager mag zijn dan de leeftijd die overeenkomstig het tweede lid toepasselijk is op het tijdstip waarop de erkenningsperiode een aanvang neemt.
Om de voordelen van dit hoofdstuk te genieten, moeten de werknemers die behoren tot de ondernemingen bedoeld in het tweede lid, die geen mededeling hebben gedaan van de intentie om over te gaan tot collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 6 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975, op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zowel de vereiste minimumleeftijd die voorzien is in de erkenningsbeslissing bedoeld in het eerste lid, als de minimumleeftijd die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig het tweede lid van toepassing is, bereikt hebben.
Om de voordelen van dit hoofdstuk te genieten, moeten de werknemers die behoren tot de ondernemingen bedoeld in artikel 17, § 4, de vereiste minimumleeftijd bereikt hebben op het ogenblik van de mededeling van de werkgever aan de vertegenwoordigers van de werknemers van de intentie om over te gaan tot collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 6 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975.";
4° in de inleidende zin van § 9 wordt het woord "brugpensioenleeftijd" vervangen door de woorden "leeftijd in het kader van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden "het brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
2° in § 7, eerste lid, wordt het woord "brugpensioen" vervangen door de woorden "het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag";
3° in § 7 wordt het tweede lid vervangen als volgt :
"Voor de ondernemingen of instellingen bedoeld in artikel 14 en voor zover de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in paragraaf 1, gelegen is na 31 december 2011, wordt de leeftijd van 50 jaar bedoeld in het eerste lid, als volgt opgetrokken :
1° tot 52 jaar in 2012;
2° tot 52 jaar en zes maanden in 2013;
3° tot 53 jaar in 2014;
4° tot 53 jaar en zes maanden in 2015;
5° tot 54 jaar in 2016;
6° tot 54 jaar en zes maanden in 2017;
7° tot 55 jaar vanaf 2018.
Voor de ondernemingen of instellingen bedoeld in artikel 15 wordt de leeftijd van 50 jaar bedoeld in het eerste lid, op 55 jaar gebracht indien de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in § 1, gelegen is na 31 december 2012.
In afwijking van het vorige lid wordt voor de ondernemingen bedoeld in artikel 15 vanaf 1 januari 2013 de leeftijd opgetrokken conform de bepalingen van het tweede lid indien de volgende voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn :
1° er is een collectief ontslag aangekondigd dat betrekking heeft op minstens 20 % van de werknemers van de werkgever;
2° het collectief ontslag betreft ofwel alle werknemers van een technische bedrijfseenheid ofwel alle werknemers van een volledig activiteitensegment;
3° de technische bedrijfseenheid of het volledige activiteitensegment bedoeld in 2° moet op de dag van de aankondiging van het collectief ontslag al minstens twee jaar bestaan.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt door Ons, in een besluit overlegd in de Ministerraad en na advies van de Nationale arbeidsraad, bepaald wat wordt verstaan onder "volledig activiteitensegment" en onder "minstens twee jaar bestaan".
Voor de ondernemingen bedoeld in het tweede en vierde lid bepaalt de Minister in zijn beslissing bedoeld in het eerste lid een leeftijdsgrens die niet lager mag zijn dan de leeftijd die overeenkomstig het tweede lid toepasselijk is op het tijdstip waarop de erkenningsperiode een aanvang neemt.
Om de voordelen van dit hoofdstuk te genieten, moeten de werknemers die behoren tot de ondernemingen bedoeld in het tweede lid, die geen mededeling hebben gedaan van de intentie om over te gaan tot collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 6 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975, op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst zowel de vereiste minimumleeftijd die voorzien is in de erkenningsbeslissing bedoeld in het eerste lid, als de minimumleeftijd die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig het tweede lid van toepassing is, bereikt hebben.
Om de voordelen van dit hoofdstuk te genieten, moeten de werknemers die behoren tot de ondernemingen bedoeld in artikel 17, § 4, de vereiste minimumleeftijd bereikt hebben op het ogenblik van de mededeling van de werkgever aan de vertegenwoordigers van de werknemers van de intentie om over te gaan tot collectief ontslag zoals bedoeld in artikel 6 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 24 van 2 oktober 1975.";
4° in de inleidende zin van § 9 wordt het woord "brugpensioenleeftijd" vervangen door de woorden "leeftijd in het kader van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag".
Art.11. A l'article 18 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° au § 1er, alinéa 1er, les mots "la prépension" sont remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise";
2° au § 7, alinéa 1er, les mots "la prépension" sont remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise";
3° au § 7, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
"Pour les entreprises ou les organismes visés à l'article 14, et pour autant que la date du début de la période de reconnaissance visée au § 1er se situe après le 31 décembre 2011, l'âge de 50 ans visé à l'alinéa 1er, est augmenté de la manière suivante :
1° à 52 ans en 2012;
2° à 52 ans et 6 mois en 2013;
3° à 53 ans en 2014;
4° à 53 ans et 6 mois en 2015;
5° à 54 ans en 2016;
6° à 54 ans et 6 mois en 2017;
7° à 55 ans à partir de 2018.
Pour les entreprises ou les organismes visés à l'article 15, l'âge de 50 ans visé à l'alinéa 1er, est porté à 55 ans si la date du début de la période de reconnaissance visée au § 1er se situe après le 31 décembre 2012.
Par dérogation à l'alinéa précédent, pour les entreprises visées à l'article 15, l'âge est, à partir du 1er janvier 2013, augmenté conformément aux dispositions de l'alinéa 2 s'il est satisfait simultanément aux conditions suivantes :
1° un licenciement collectif est annoncé qui concerne au moins 20 % des travailleurs de l'employeur;
2° le licenciement collectif concerne soit tous les travailleurs d'une unité technique d'exploitation soit tous les travailleurs d'un segment complet d'activité;
3° l'unité technique d'exploitation ou le segment complet d'activité visés au 2° doit, au jour de l'annonce du licenciement collectif, déjà exister depuis au moins deux ans.
Pour l'application de l'alinéa précédent, il est déterminé par Nous, dans un arrêté délibéré en Conseil des Ministres et après avis du Conseil national du travail, ce qu'il faut entendre par "segment complet d'activité" et par "exister depuis au moins deux ans".
Pour les entreprises visées aux alinéas 2 et 4, le Ministre fixe, dans sa décision visée à l'alinéa 1er, une limite d'âge qui ne peut être inférieure à l'âge qui est, conformément à l'alinéa 2, d'application au moment où la période de reconnaissance prend cours.
Pour bénéficier du présent chapitre, les travailleurs, appartenant aux entreprises visées à l'alinéa 2 qui n'ont pas communiqué l'intention de procéder à un licenciement collectif, comme prévu à l'article 6 de la convention collective de travail n° 24 précitée du 2 octobre 1975, doivent avoir, au moment de la fin du contrat de travail, à la fois au moins atteint l'âge minimum requis prévu dans la décision de reconnaissance visée à l'alinéa 1er et l'âge minimum qui, au moment de la fin du contrat de travail, est d'application conformément à l'alinéa 2.
Pour bénéficier du présent chapitre, les travailleurs, appartenant aux entreprises visées à l'article 17, § 4, doivent avoir atteint l'âge minimum requis au moment de la communication par l'employeur aux représentants des travailleurs de l'intention de procéder à un de licenciement collectif comme prévue à l'article 6 de la convention collective de travail n° 24 précitée du 2 octobre 1975.";
4° dans la phrase introductive du § 9, les mots "âge de la prépension" sont remplacés par les mots "âge dans le cadre du régime de chômage avec complément d'entreprise".
1° au § 1er, alinéa 1er, les mots "la prépension" sont remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise";
2° au § 7, alinéa 1er, les mots "la prépension" sont remplacés par les mots "le régime de chômage avec complément d'entreprise";
3° au § 7, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
"Pour les entreprises ou les organismes visés à l'article 14, et pour autant que la date du début de la période de reconnaissance visée au § 1er se situe après le 31 décembre 2011, l'âge de 50 ans visé à l'alinéa 1er, est augmenté de la manière suivante :
1° à 52 ans en 2012;
2° à 52 ans et 6 mois en 2013;
3° à 53 ans en 2014;
4° à 53 ans et 6 mois en 2015;
5° à 54 ans en 2016;
6° à 54 ans et 6 mois en 2017;
7° à 55 ans à partir de 2018.
Pour les entreprises ou les organismes visés à l'article 15, l'âge de 50 ans visé à l'alinéa 1er, est porté à 55 ans si la date du début de la période de reconnaissance visée au § 1er se situe après le 31 décembre 2012.
Par dérogation à l'alinéa précédent, pour les entreprises visées à l'article 15, l'âge est, à partir du 1er janvier 2013, augmenté conformément aux dispositions de l'alinéa 2 s'il est satisfait simultanément aux conditions suivantes :
1° un licenciement collectif est annoncé qui concerne au moins 20 % des travailleurs de l'employeur;
2° le licenciement collectif concerne soit tous les travailleurs d'une unité technique d'exploitation soit tous les travailleurs d'un segment complet d'activité;
3° l'unité technique d'exploitation ou le segment complet d'activité visés au 2° doit, au jour de l'annonce du licenciement collectif, déjà exister depuis au moins deux ans.
Pour l'application de l'alinéa précédent, il est déterminé par Nous, dans un arrêté délibéré en Conseil des Ministres et après avis du Conseil national du travail, ce qu'il faut entendre par "segment complet d'activité" et par "exister depuis au moins deux ans".
Pour les entreprises visées aux alinéas 2 et 4, le Ministre fixe, dans sa décision visée à l'alinéa 1er, une limite d'âge qui ne peut être inférieure à l'âge qui est, conformément à l'alinéa 2, d'application au moment où la période de reconnaissance prend cours.
Pour bénéficier du présent chapitre, les travailleurs, appartenant aux entreprises visées à l'alinéa 2 qui n'ont pas communiqué l'intention de procéder à un licenciement collectif, comme prévu à l'article 6 de la convention collective de travail n° 24 précitée du 2 octobre 1975, doivent avoir, au moment de la fin du contrat de travail, à la fois au moins atteint l'âge minimum requis prévu dans la décision de reconnaissance visée à l'alinéa 1er et l'âge minimum qui, au moment de la fin du contrat de travail, est d'application conformément à l'alinéa 2.
Pour bénéficier du présent chapitre, les travailleurs, appartenant aux entreprises visées à l'article 17, § 4, doivent avoir atteint l'âge minimum requis au moment de la communication par l'employeur aux représentants des travailleurs de l'intention de procéder à un de licenciement collectif comme prévue à l'article 6 de la convention collective de travail n° 24 précitée du 2 octobre 1975.";
4° dans la phrase introductive du § 9, les mots "âge de la prépension" sont remplacés par les mots "âge dans le cadre du régime de chômage avec complément d'entreprise".
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2012.
Art.12. Cet arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2012.
Art. 13. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 13. La Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions est chargée de l'exécution du présent arrêté.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 28 december 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Werk,
Mevr. M. DE CONINCK
Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 28 décembre 2011.
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre de l'Emploi,
Mme M. DE CONINCK
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre de l'Emploi,
Mme M. DE CONINCK