Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 16 maart 2009 betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito's en levensverzekeringen wordt aangevuld met een 5°, luidende :
" 5° autoriteit belast met het prudentiële toezicht : de Nationale Bank van België of de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten, al naargelang het het toezicht op een instelling of een onderneming bedoeld in artikel 2, 1°, 2° of 5° dan wel een onderneming bedoeld in artikel 2, 3° of 4° betreft. ".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
1 JUNI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 2009 betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito's en levensverzekeringen
Titre
1 JUIN 2011. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 16 mars 2009 relatif à la protection des dépôts et des assurances sur la vie par le Fonds spécial de protection des dépôts et des assurances sur la vie
Informations sur le document
Numac: 2011003228
Datum: 2011-06-01
Info du document
Numac: 2011003228
Date: 2011-06-01
Tekst (35)
Texte (35)
Article 1er. L'article 1er de l'arrêté royal du 16 mars 2009 relatif à la protection des dépôts et des assurances sur la vie par le Fonds spécial de protection des dépôts et des assurances sur la vie est complété par un 5° rédigé comme suit:
" 5° autorité chargée du contrôle prudentiel : la Banque Nationale de Belgique ou l'Autorité des services et marchés financiers, selon qu'il s'agit du contrôle sur un établissement ou une entreprise visé à l'article 2, 1°, 2° ou 5°, ou, une entreprise visée à l'article 2, 3° ou 4°. ".
" 5° autorité chargée du contrôle prudentiel : la Banque Nationale de Belgique ou l'Autorité des services et marchés financiers, selon qu'il s'agit du contrôle sur un établissement ou une entreprise visé à l'article 2, 1°, 2° ou 5°, ou, une entreprise visée à l'article 2, 3° ou 4°. ".
Art.2. In artikel 2, 5°, van hetzelfde besluit, worden de woorden " en de mogelijkheid benutten die hun wordt geboden door artikel 4, § 2, van het koninklijk besluit " opgeheven.
Art.2. Dans l'article 2, 5°, du même arrêté, les mots " , et qui font usage de la possibilité qui leur est offerte par l'article 4, § 2, de l'arrêté royal " sont abrogés.
Art.3. In hetzelfde besluit, in afdeling 2, wordt het opschrift van onderafdeling 2 vervangen als volgt :
" Onderafdeling 2. - Aanmelding van de verzekeringsondernemingen bij het Fonds en diens optreden in geval zij hun verplichtingen tegenover het Fonds of het reclameverbod niet naleven. "
" Onderafdeling 2. - Aanmelding van de verzekeringsondernemingen bij het Fonds en diens optreden in geval zij hun verplichtingen tegenover het Fonds of het reclameverbod niet naleven. "
Art.3. Dans le même arrêté, dans la section 2, l'intitulé de la sous-section 2 est remplacé par ce qui suit :
" Sous-section 2. - Inscription des entreprises d'assurances auprès du Fonds et action de celui-ci en cas de non-respect de leurs obligations envers le Fonds ou de l'interdiction de publicité . "
" Sous-section 2. - Inscription des entreprises d'assurances auprès du Fonds et action de celui-ci en cas de non-respect de leurs obligations envers le Fonds ou de l'interdiction de publicité . "
Art.4. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Vooraleer hun activiteit als verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, aan te vatten, dienen de verzekeringsondernemingen zich aan te melden bij het Fonds en inzonderheid te vermelden :
1° hun maatschappelijke benaming;
2° het adres van hun maatschappelijke zetel.
Ze verschaffen de Minister van Financiën, op zijn verzoek, de bijkomende uitleg die hij nodig acht. ".
" Vooraleer hun activiteit als verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, aan te vatten, dienen de verzekeringsondernemingen zich aan te melden bij het Fonds en inzonderheid te vermelden :
1° hun maatschappelijke benaming;
2° het adres van hun maatschappelijke zetel.
Ze verschaffen de Minister van Financiën, op zijn verzoek, de bijkomende uitleg die hij nodig acht. ".
Art.4. L'article 3 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Avant d'entamer leur activité en tant qu'assureur des assurances sur la vie avec rendement garanti, relevant de la branche 21 telle que fixée dans l'annexe 1re de l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances, les entreprises d'assurances doivent se faire connaître auprès du Fonds et communiquer notamment :
1° leur raison sociale;
2° l'adresse de leur siège social.
Elles fournissent au Ministre des Finances, à sa requête, les explications complémentaires qu'il estime nécessaires. ".
" Avant d'entamer leur activité en tant qu'assureur des assurances sur la vie avec rendement garanti, relevant de la branche 21 telle que fixée dans l'annexe 1re de l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances, les entreprises d'assurances doivent se faire connaître auprès du Fonds et communiquer notamment :
1° leur raison sociale;
2° l'adresse de leur siège social.
Elles fournissent au Ministre des Finances, à sa requête, les explications complémentaires qu'il estime nécessaires. ".
Art.5. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 4. Indien een verzekeringsonderneming zijn verplichtingen tegenover het Fonds niet nakomt of het reclameverbod bedoeld in artikel 6, achtste lid van het koninklijk besluit overtreedt, wendt het Fonds zich tot de autoriteit belast met het prudentiële toezicht. Indien vervolgens de geldelijke verplichtingen tegenover het Fonds niet binnen drie maanden worden nagekomen, bezorgt het Fonds zijn schuldvorderingen met het oog op hun invordering aan de daartoe bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën. ".
" Art. 4. Indien een verzekeringsonderneming zijn verplichtingen tegenover het Fonds niet nakomt of het reclameverbod bedoeld in artikel 6, achtste lid van het koninklijk besluit overtreedt, wendt het Fonds zich tot de autoriteit belast met het prudentiële toezicht. Indien vervolgens de geldelijke verplichtingen tegenover het Fonds niet binnen drie maanden worden nagekomen, bezorgt het Fonds zijn schuldvorderingen met het oog op hun invordering aan de daartoe bevoegde administratie van de Federale Overheidsdienst Financiën. ".
Art.5. L'article 4 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 4. Si une entreprise d'assurances ne remplit pas ses obligations à l'égard du Fonds ou transgresse l'interdiction de publicité visée à l'article 6, alinéa 8, de l'arrêté royal, le Fonds s'adresse à l'autorité en charge du contrôle prudentiel. Si ensuite les obligations financières envers le Fonds ne sont pas remplies dans les trois mois, le Fonds remet ses créances, en vue de leur recouvrement, à l'administration du Service public fédéral Finances, compétente en la matière. ".
" Art. 4. Si une entreprise d'assurances ne remplit pas ses obligations à l'égard du Fonds ou transgresse l'interdiction de publicité visée à l'article 6, alinéa 8, de l'arrêté royal, le Fonds s'adresse à l'autorité en charge du contrôle prudentiel. Si ensuite les obligations financières envers le Fonds ne sont pas remplies dans les trois mois, le Fonds remet ses créances, en vue de leur recouvrement, à l'administration du Service public fédéral Finances, compétente en la matière. ".
Art.6. In hetzelfde besluit, in afdeling 2, wordt het opschrift van onderafdeling 3 vervangen als volgt :
" Onderafdeling 3. - Tegemoetkomingen bij deficiëntie van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming naar Belgisch recht of van een verzekeringsonderneming . "
" Onderafdeling 3. - Tegemoetkomingen bij deficiëntie van een kredietinstelling of een beleggingsonderneming naar Belgisch recht of van een verzekeringsonderneming . "
Art.6. Dans le même arrêté, dans la section 2, l'intitulé de la sous-section 3 est remplacé par ce qui suit :
" Sous-section 3. - Interventions en cas de défaillance d'un établissement de crédit ou d'une entreprise d'investissement de droit belge ou d'une entreprise d'assurances. "
" Sous-section 3. - Interventions en cas de défaillance d'un établissement de crédit ou d'une entreprise d'investissement de droit belge ou d'une entreprise d'assurances. "
Art.7. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, worden bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt :
" 1° wanneer die instelling of onderneming failliet werd verklaard, of
2° wanneer de autoriteit belast met het prudentiële toezicht, ook al is er geen vonnis van faillietverklaring, het Fonds ter kennis heeft gebracht dat zij heeft vastgesteld dat die instelling of onderneming, gezien haar financiële positie, de terugbetaling van een opeisbaar tegoed heeft moeten weigeren en niet meer in staat is om dergelijke tegoeden onmiddellijk noch binnen afzienbare termijn terug te betalen. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " artikel 6, vijfde lid, van het koninklijk besluit " vervangen door de woorden " artikel 6, zesde lid, van het koninklijk besluit ".
1° in het eerste lid, worden bepalingen onder 1° en 2° vervangen als volgt :
" 1° wanneer die instelling of onderneming failliet werd verklaard, of
2° wanneer de autoriteit belast met het prudentiële toezicht, ook al is er geen vonnis van faillietverklaring, het Fonds ter kennis heeft gebracht dat zij heeft vastgesteld dat die instelling of onderneming, gezien haar financiële positie, de terugbetaling van een opeisbaar tegoed heeft moeten weigeren en niet meer in staat is om dergelijke tegoeden onmiddellijk noch binnen afzienbare termijn terug te betalen. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " artikel 6, vijfde lid, van het koninklijk besluit " vervangen door de woorden " artikel 6, zesde lid, van het koninklijk besluit ".
Art.7. Dans l'article 5 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 19 décembre 2010, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les 1° et 2° sont remplacés par ce qui suit :
" 1° lorsque cet établissement ou cette entreprise a été déclaré en faillite, ou
2° lorsque, même en l'absence de jugement déclaratif de faillite, l'autorité en charge du contrôle prudentiel a notifié au Fonds qu'elle a constaté que la situation financière de cet établissement ou de cette entreprise l'a conduit à refuser de rembourser un avoir exigible et ne lui permet plus, dans l'immédiat et dans un délai rapproché, de procéder au remboursement de tels avoirs. ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " l'article 6, alinéa 5, de l'arrêté royal " sont remplacés par les mots " l'article 6, alinéa 6, de l'arrêté royal ".
1° dans l'alinéa 1er, les 1° et 2° sont remplacés par ce qui suit :
" 1° lorsque cet établissement ou cette entreprise a été déclaré en faillite, ou
2° lorsque, même en l'absence de jugement déclaratif de faillite, l'autorité en charge du contrôle prudentiel a notifié au Fonds qu'elle a constaté que la situation financière de cet établissement ou de cette entreprise l'a conduit à refuser de rembourser un avoir exigible et ne lui permet plus, dans l'immédiat et dans un délai rapproché, de procéder au remboursement de tels avoirs. ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " l'article 6, alinéa 5, de l'arrêté royal " sont remplacés par les mots " l'article 6, alinéa 6, de l'arrêté royal ".
Art.8. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de bepalingen onder 2° vervangen als volgt :
" 2° deposito's van fondsen, uitgedrukt in de munt van een andere Staat, voor zover het gaat om deposito's bestemd voor de verwerving van financiële instrumenten of voor terugbetalingen; als de fondsen niet zijn gedeponeerd op een contantenrekening die exclusief is gekoppeld aan de werking van een effectenrekening, is het aan de cliënt om te bewijzen waarvoor de deposito's werden bestemd; het bewijs wordt geleverd door aankooporders, die, rekening houdend met de marktvoorwaarden, realistisch zijn, of door verkoopborderellen voor financiële instrumenten die dateren van minder dan twaalf maanden vóór de datum waarop de in artikel 5 bedoelde omstandigheden zich hebben voorgedaan; ".
" 2° deposito's van fondsen, uitgedrukt in de munt van een andere Staat, voor zover het gaat om deposito's bestemd voor de verwerving van financiële instrumenten of voor terugbetalingen; als de fondsen niet zijn gedeponeerd op een contantenrekening die exclusief is gekoppeld aan de werking van een effectenrekening, is het aan de cliënt om te bewijzen waarvoor de deposito's werden bestemd; het bewijs wordt geleverd door aankooporders, die, rekening houdend met de marktvoorwaarden, realistisch zijn, of door verkoopborderellen voor financiële instrumenten die dateren van minder dan twaalf maanden vóór de datum waarop de in artikel 5 bedoelde omstandigheden zich hebben voorgedaan; ".
Art.8. Dans l'article 6 du même arrêté, le 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° de dépôts de fonds libellés dans l'unité monétaire d'un autre Etat, pour autant qu'il s'agisse de dépôts de fonds en attente d'affectation à l'acquisition d'instruments financiers ou en attente de restitution; lorsque les dépôts ne sont pas inscrits sur un compte espèces exclusivement attaché au fonctionnement d'un compte titres, la preuve de l'affectation du dépôt est à charge du client; la preuve est administrée par la production d'ordres d'achat, réalistes compte tenu des conditions du marché ou de bordereaux de vente portant sur des instruments financiers et remontant à moins de douze mois avant la date de survenance des circonstances visées à l'article 5; ".
" 2° de dépôts de fonds libellés dans l'unité monétaire d'un autre Etat, pour autant qu'il s'agisse de dépôts de fonds en attente d'affectation à l'acquisition d'instruments financiers ou en attente de restitution; lorsque les dépôts ne sont pas inscrits sur un compte espèces exclusivement attaché au fonctionnement d'un compte titres, la preuve de l'affectation du dépôt est à charge du client; la preuve est administrée par la production d'ordres d'achat, réalistes compte tenu des conditions du marché ou de bordereaux de vente portant sur des instruments financiers et remontant à moins de douze mois avant la date de survenance des circonstances visées à l'article 5; ".
Art.9. In artikel 9, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " artikel 6, tweede en derde lid, van het koninklijk besluit " vervangen door de woorden " artikel 6, derde en vierde lid, van het koninklijk besluit ".
Art.9. Dans l'article 9, alinéa 2, du même arrêté, les mots " l'article 6, alinéas 2 et 3, de l'arrêté royal " sont remplacés par les mots " l'article 6, alinéas 3 et 4, de l'arrêté royal ".
Art.10. In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.
Art.10. Dans l'article 13 du même arrêté, l'alinéa 2 est abrogé.
Art.11. In hetzelfde besluit wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 13/1. De tegoeden, met inbegrip van deze die zijn uitgedrukt in de munt van een Lidstaat die de euro niet heeft aangenomen of van een niet-lidstaat, worden terugbetaald in euro met toepassing van artikel 11, eerste lid, 6°. ".
" Art. 13/1. De tegoeden, met inbegrip van deze die zijn uitgedrukt in de munt van een Lidstaat die de euro niet heeft aangenomen of van een niet-lidstaat, worden terugbetaald in euro met toepassing van artikel 11, eerste lid, 6°. ".
Art.11. Dans le même arrêté, il est inséré un article 13/1 rédigé comme suit :
" Art. 13/1. Les avoirs, y compris ceux qui sont exprimés dans la monnaie d'un Etat membre qui n'a pas adopté l'euro ou d'un Etat non-membre, sont remboursés en euro, en appliquant l'article 11, alinéa 1er, 6°. ".
" Art. 13/1. Les avoirs, y compris ceux qui sont exprimés dans la monnaie d'un Etat membre qui n'a pas adopté l'euro ou d'un Etat non-membre, sont remboursés en euro, en appliquant l'article 11, alinéa 1er, 6°. ".
Art.12. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
" In geval van deficiëntie van een kredietinstelling, beursvennootschap of een beleggingsonderneming bedoeld in artikel 2, 3° en 4° maakt het Fonds in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend dat de in artikel 5, eerste lid beschreven omstandigheden zich voordoen en welke termijnen zijn vooropgesteld om de tegemoetkomingen te betalen. Het Fonds maakt tevens de beslissing van de autoriteit belast met het prudentiële toezicht, om de termijn voor betaling van de tegemoetkomingen te verlengen, in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend. Het Fonds maakt diezelfde informatie openbaar in de vestigingslanden van de in artikel 13 bedoelde bijkantoren op de aldaar officiële of gebruikelijke wijze. ";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
" In geval van deficiëntie van een kredietinstelling, beursvennootschap of een beleggingsonderneming bedoeld in artikel 2, 3° en 4° maakt het Fonds in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend dat de in artikel 5, eerste lid beschreven omstandigheden zich voordoen en welke termijnen zijn vooropgesteld om de tegemoetkomingen te betalen. Het Fonds maakt tevens de beslissing van de autoriteit belast met het prudentiële toezicht, om de termijn voor betaling van de tegemoetkomingen te verlengen, in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend. Het Fonds maakt diezelfde informatie openbaar in de vestigingslanden van de in artikel 13 bedoelde bijkantoren op de aldaar officiële of gebruikelijke wijze. ";
2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art.12. A l'article 14 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" En cas de défaillance d'un établissement de crédit, d'une société de bourse ou d'une entreprise d'investissement visés à l'article 2, 3° et 4°, le Fonds fait publier au Moniteur belge et diffuse sur son site web l'existence des circonstances décrites à l'article 5, alinéa 1er, ainsi que les délais prévisibles pour le paiement des interventions. Le Fonds publie également la décision de l'autorité en charge du contrôle prudentiel, de prolonger le délai de paiement des interventions, au Moniteur belge et la diffuse sur son site web. Le Fonds fait publier ces mêmes informations selon les modes officiels ou usuels dans les Etats d'implantation des succursales visées à l'article 13. ";
2° l'alinéa 2 est abrogé.
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" En cas de défaillance d'un établissement de crédit, d'une société de bourse ou d'une entreprise d'investissement visés à l'article 2, 3° et 4°, le Fonds fait publier au Moniteur belge et diffuse sur son site web l'existence des circonstances décrites à l'article 5, alinéa 1er, ainsi que les délais prévisibles pour le paiement des interventions. Le Fonds publie également la décision de l'autorité en charge du contrôle prudentiel, de prolonger le délai de paiement des interventions, au Moniteur belge et la diffuse sur son site web. Le Fonds fait publier ces mêmes informations selon les modes officiels ou usuels dans les Etats d'implantation des succursales visées à l'article 13. ";
2° l'alinéa 2 est abrogé.
Art.13. In hetzelfde besluit worden de artikelen 14/1 tot 14/7 ingevoegd, luidende :
" Art. 14/1. § 1. In geval van deficiëntie van een kredietinstelling of een beursvennootschap dient de kredietinstelling of beursvennootschap of de curator aan het Fonds de juiste gegevens mee te delen die nodig zijn om de tegemoetkomingen in het kader van de bescherming van deposito's te betalen, inzonderheid :
1° de gegevens die vereist zijn voor de identificatie van de houder van een tegoed dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming;
2° het bedrag van de tegemoetkoming dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 11 en dat beperkt is tot het bedrag bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit;
3° de onbeschikbaarheid van het tegoed wegens wettelijke, gerechtelijke of conventionele bepalingen, en de aard ervan;
4° de gevallen waarin de tegemoetkoming uitsluitend op aanvraag van de houder door het Fonds kan worden terugbetaald, inzonderheid de gevallen bedoeld in artikel 14/2, tweede lid.
De mededeling van de gegevens gebeurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen zeven werkdagen te rekenen vanaf de in artikel 5 bedoelde beslissing of vaststelling.
Zodra de kredietinstelling of beursvennootschap of de curator er kennis van hebben dat de in het eerste lid, 3°, bedoelde onbeschikbaarheid van het tegoed eindigt, delen zij dit binnen twee werkdagen aan het Fonds mee.
De mededeling van de gegevens bedoeld in het eerste tot het derde lid aan het Fonds gebeurt volgens de technische standaard en de nadere specificaties die het Fonds na overleg met Febelfin op uniforme wijze vaststelt.
§ 2. De kredietinstellingen en beursvennootschappen stellen een beschrijving op van de procedure om in geval van hun deficiëntie de in de § 1, eerste en derde lid, bedoelde gegevens tijdig te bekomen en mee te delen aan het Fonds. In geval van faillissement stellen zij deze beschrijving onmiddellijk ter beschikking van de curator.
Art. 14/2. Het Fonds betaalt de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de bescherming van deposito's hetzij uit eigen beweging, hetzij op aanvraag van de houders terug.
De houders moeten een aanvraag tot tegemoetkoming indienen bij het Fonds inzonderheid in de volgende gevallen :
1° het tegoed bestaat uit een in artikel 6, 1°, bedoeld saldo van elektronische eenheden;
2° het in artikel 6, 2°, bedoelde bewijs dient te worden geleverd;
3° de in artikel 6, 3°, bedoelde kasbons, obligaties of andere bancaire schuldvorderingsbewijzen zijn bij een andere instelling dan de deficiënte kredietinstelling gedematerialiseerd of in open bewaargeving gehouden;
4° het in artikel 11, eerste lid, 3°, bedoelde bewijs dient te worden geleverd voor kasbons, obligaties of andere bancaire schuldvorderingsbewijzen die minder dan één maand vóór de deficiëntie vastgesteld krachtens artikel 5, op naam zijn gesteld, gedematerialiseerd zijn of in open bewaargeving zijn gegeven;
5° het in artikel 11, eerste lid, 4°, bedoelde bewijs dient te worden geleverd voor kasbons, obligaties en andere bancaire schuldvorderingsbewijzen als bedoeld in artikel 6, 3°, die hetzij op naam zijn gesteld van een andere persoon dan de rechthebbende van die tegoeden, hetzij gedematerialiseerd zijn op naam van een andere persoon dan de rechthebbende van die tegoeden, hetzij in open bewaargeving zijn gegeven op naam van een andere persoon dan de rechthebbende van die tegoeden;
6° het gaat om een tegoed bedoeld in artikel 11, eerste lid, 12°;
7° de kredietinstelling of de beursvennootschap kan niet beschikken over de gegevens die nodig zijn om het in artikel 14/1, § 1, eerste lid, 2°, bedoelde bedrag van de tegemoetkoming vast te stellen;
8° in alle gevallen waarin het onzeker is of iemand recht heeft op een tegemoetkoming, dan wel of hij over het tegoed mag beschikken.
Zodra het Fonds kennis heeft van gevallen bedoeld in het tweede lid, 7° en 8°, kan het deze bekendmaken in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek.
Art. 14/3. In geval van deficiëntie van een vennootschap als bedoeld in artikel 2, 3° en 4°, moeten de houders van de in artikel 8 bedoelde tegoeden een aanvraag tot tegemoetkoming indienen bij het Fonds.
Art. 14/4. Voor de aanvragen tot tegemoetkoming in het kader van de bescherming van deposito's moet gebruik worden gemaakt :
1° voor wat betreft tegoeden bij zetels of agentschappen in België, van formulieren die het Fonds heeft opgesteld in één van de officiële talen in België overeenkomstig de in België geldende regels op het taalgebruik;
2° voor wat betreft tegoeden bij bijkantoren gevestigd in andere Staten, van formulieren die het Fonds heeft opgesteld in de of één van de officiële talen van die Staten overeenkomstig de voorschriften op het taalgebruik in hun nationaal recht.
Art. 14/5. Niettegenstaande de termijn bedoeld in artikel 110bis 2, § 1, derde lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en artikel 113, § 1, vierde lid, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, kan het Fonds :
1° bij twijfel over de juistheid van de gegevens die hem door een kredietinstelling, beursvennootschap of curator in uitvoering van artikel 14/1, § 1, zijn verstrekt, de uitkering van de tegemoetkomingen opschorten tot het bewijs wordt geleverd dat deze gegevens juist zijn;
2° als de aanvrager van een tegemoetkoming de gevraagde gegevens voor het onderzoek van zijn aanvraag om tegemoetkoming niet verstrekt, dan wel bij twijfel over de juistheid van de gegevens waarop die aanvraag steunt, de uitkering van de tegemoetkoming opschorten, respectievelijk tot de gevraagde gegevens worden verstrekt of tot het bewijs wordt geleverd dat de hierboven bedoelde gegevens juist zijn.
Art. 14/6. De aanvragen tot tegemoetkoming in het kader van de bescherming van deposito's moeten, op straffe van verval, bij het Fonds worden ingediend uiterlijk op een door het Fonds te bepalen datum. Het Fonds maakt deze datum in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend.
Het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde datum doet geen afbreuk aan het recht op tegemoetkoming van een houder van tegoeden die daarvoor in aanmerking komen, wanneer die houder, om gewettigde redenen aanvaard door het Fonds, niet in staat was om zijn tegemoetkomingsaanvraag tijdig in te dienen.
Art. 14/7. In geval van deficiëntie van een verzekeringsonderneming maakt het Fonds in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend dat de in artikel 5, tweede lid, beschreven omstandigheden zich voordoen en welke termijnen zijn vooropgesteld om de tegemoetkomingen te betalen. ".
" Art. 14/1. § 1. In geval van deficiëntie van een kredietinstelling of een beursvennootschap dient de kredietinstelling of beursvennootschap of de curator aan het Fonds de juiste gegevens mee te delen die nodig zijn om de tegemoetkomingen in het kader van de bescherming van deposito's te betalen, inzonderheid :
1° de gegevens die vereist zijn voor de identificatie van de houder van een tegoed dat in aanmerking komt voor een tegemoetkoming;
2° het bedrag van de tegemoetkoming dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 11 en dat beperkt is tot het bedrag bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit;
3° de onbeschikbaarheid van het tegoed wegens wettelijke, gerechtelijke of conventionele bepalingen, en de aard ervan;
4° de gevallen waarin de tegemoetkoming uitsluitend op aanvraag van de houder door het Fonds kan worden terugbetaald, inzonderheid de gevallen bedoeld in artikel 14/2, tweede lid.
De mededeling van de gegevens gebeurt zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen zeven werkdagen te rekenen vanaf de in artikel 5 bedoelde beslissing of vaststelling.
Zodra de kredietinstelling of beursvennootschap of de curator er kennis van hebben dat de in het eerste lid, 3°, bedoelde onbeschikbaarheid van het tegoed eindigt, delen zij dit binnen twee werkdagen aan het Fonds mee.
De mededeling van de gegevens bedoeld in het eerste tot het derde lid aan het Fonds gebeurt volgens de technische standaard en de nadere specificaties die het Fonds na overleg met Febelfin op uniforme wijze vaststelt.
§ 2. De kredietinstellingen en beursvennootschappen stellen een beschrijving op van de procedure om in geval van hun deficiëntie de in de § 1, eerste en derde lid, bedoelde gegevens tijdig te bekomen en mee te delen aan het Fonds. In geval van faillissement stellen zij deze beschrijving onmiddellijk ter beschikking van de curator.
Art. 14/2. Het Fonds betaalt de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de bescherming van deposito's hetzij uit eigen beweging, hetzij op aanvraag van de houders terug.
De houders moeten een aanvraag tot tegemoetkoming indienen bij het Fonds inzonderheid in de volgende gevallen :
1° het tegoed bestaat uit een in artikel 6, 1°, bedoeld saldo van elektronische eenheden;
2° het in artikel 6, 2°, bedoelde bewijs dient te worden geleverd;
3° de in artikel 6, 3°, bedoelde kasbons, obligaties of andere bancaire schuldvorderingsbewijzen zijn bij een andere instelling dan de deficiënte kredietinstelling gedematerialiseerd of in open bewaargeving gehouden;
4° het in artikel 11, eerste lid, 3°, bedoelde bewijs dient te worden geleverd voor kasbons, obligaties of andere bancaire schuldvorderingsbewijzen die minder dan één maand vóór de deficiëntie vastgesteld krachtens artikel 5, op naam zijn gesteld, gedematerialiseerd zijn of in open bewaargeving zijn gegeven;
5° het in artikel 11, eerste lid, 4°, bedoelde bewijs dient te worden geleverd voor kasbons, obligaties en andere bancaire schuldvorderingsbewijzen als bedoeld in artikel 6, 3°, die hetzij op naam zijn gesteld van een andere persoon dan de rechthebbende van die tegoeden, hetzij gedematerialiseerd zijn op naam van een andere persoon dan de rechthebbende van die tegoeden, hetzij in open bewaargeving zijn gegeven op naam van een andere persoon dan de rechthebbende van die tegoeden;
6° het gaat om een tegoed bedoeld in artikel 11, eerste lid, 12°;
7° de kredietinstelling of de beursvennootschap kan niet beschikken over de gegevens die nodig zijn om het in artikel 14/1, § 1, eerste lid, 2°, bedoelde bedrag van de tegemoetkoming vast te stellen;
8° in alle gevallen waarin het onzeker is of iemand recht heeft op een tegemoetkoming, dan wel of hij over het tegoed mag beschikken.
Zodra het Fonds kennis heeft van gevallen bedoeld in het tweede lid, 7° en 8°, kan het deze bekendmaken in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek.
Art. 14/3. In geval van deficiëntie van een vennootschap als bedoeld in artikel 2, 3° en 4°, moeten de houders van de in artikel 8 bedoelde tegoeden een aanvraag tot tegemoetkoming indienen bij het Fonds.
Art. 14/4. Voor de aanvragen tot tegemoetkoming in het kader van de bescherming van deposito's moet gebruik worden gemaakt :
1° voor wat betreft tegoeden bij zetels of agentschappen in België, van formulieren die het Fonds heeft opgesteld in één van de officiële talen in België overeenkomstig de in België geldende regels op het taalgebruik;
2° voor wat betreft tegoeden bij bijkantoren gevestigd in andere Staten, van formulieren die het Fonds heeft opgesteld in de of één van de officiële talen van die Staten overeenkomstig de voorschriften op het taalgebruik in hun nationaal recht.
Art. 14/5. Niettegenstaande de termijn bedoeld in artikel 110bis 2, § 1, derde lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen en artikel 113, § 1, vierde lid, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, kan het Fonds :
1° bij twijfel over de juistheid van de gegevens die hem door een kredietinstelling, beursvennootschap of curator in uitvoering van artikel 14/1, § 1, zijn verstrekt, de uitkering van de tegemoetkomingen opschorten tot het bewijs wordt geleverd dat deze gegevens juist zijn;
2° als de aanvrager van een tegemoetkoming de gevraagde gegevens voor het onderzoek van zijn aanvraag om tegemoetkoming niet verstrekt, dan wel bij twijfel over de juistheid van de gegevens waarop die aanvraag steunt, de uitkering van de tegemoetkoming opschorten, respectievelijk tot de gevraagde gegevens worden verstrekt of tot het bewijs wordt geleverd dat de hierboven bedoelde gegevens juist zijn.
Art. 14/6. De aanvragen tot tegemoetkoming in het kader van de bescherming van deposito's moeten, op straffe van verval, bij het Fonds worden ingediend uiterlijk op een door het Fonds te bepalen datum. Het Fonds maakt deze datum in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend.
Het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde datum doet geen afbreuk aan het recht op tegemoetkoming van een houder van tegoeden die daarvoor in aanmerking komen, wanneer die houder, om gewettigde redenen aanvaard door het Fonds, niet in staat was om zijn tegemoetkomingsaanvraag tijdig in te dienen.
Art. 14/7. In geval van deficiëntie van een verzekeringsonderneming maakt het Fonds in het Belgisch Staatsblad en op zijn webstek bekend dat de in artikel 5, tweede lid, beschreven omstandigheden zich voordoen en welke termijnen zijn vooropgesteld om de tegemoetkomingen te betalen. ".
Art.13. Dans le même arrêté, il est inséré les articles 14/1 à 14/7 rédigés comme suit :
" Art. 14/1. § 1er. En cas de défaillance d'un établissement de crédit ou d'une société de bourse, l'établissement de crédit ou la société de bourse ou le curateur doivent communiquer au Fonds les données exactes qui sont nécessaires pour payer les interventions au titre de la protection des dépôts, notamment :
1° les données requises pour l'identification du titulaire d'un avoir qui entre en compte pour une intervention;
2° le montant de l'intervention qui est déterminé conformément à l'article 11 et qui est limité au montant visé à l'article 6, alinéa 1er, de l'arrêté royal;
3° l'indisponibilité de l'avoir en raison de dispositions légales, judiciaires ou conventionnelles, et la nature de celle-ci;
4° les cas dans lesquels l'intervention ne peut être payée qu'exclusivement sur demande du titulaire, notamment les cas visés à l'article 14/2, alinéa 2.
La communication des données est effectuée le plus rapidement possible et au plus tard dans les sept jours ouvrables à compter à partir de la décision ou de la constatation visées à l'article 5.
Dès que l'établissement de crédit ou la société de bourse ou le curateur apprennent que l'indisponibilité de l'avoir visée à l'alinéa 1er, 3°, prend fin, ils en informent le Fonds dans les deux jours ouvrables.
La communication au Fonds des données visées aux alinéas 1er à 3 est effectuée selon le standard technique et les spécifications plus précises que le Fonds fixe de manière uniforme, après concertation avec Febelfin.
§ 2. Les établissements de crédit et les sociétés de bourse rédigent une description de la procédure pour obtenir, dans le cas de leur défaillance, les données visées dans le § 1er, alinéas 1er et 3, et les communiquer au Fonds, à temps. En cas de faillite, ils mettent immédiatement cette description à la disposition du curateur.
Art. 14/2. Le Fonds rembourse les avoirs éligibles au titre de la protection des dépôts, soit d'initiative, soit sur demande des titulaires :
Les titulaires doivent introduire une demande d'intervention auprès du Fonds, notamment dans les cas suivants :
1° l'avoir consiste en un solde d'unités électroniques visé à l'article 6, 1°;
2° la preuve visée à l'article 6, 2°, doit être fournie;
3° les bons de caisse, obligations ou autres titres bancaires de créances visés à l'article 6, 3°, sont détenus auprès d'un autre établissement que l'établissement de crédit défaillant, sous forme dématérialisée ou en dépôt à découvert;
4° la preuve visée à l'article 11, alinéa 1er, 3°, doit être fournie pour les bons de caisse, obligations et autres titres bancaires de créances qui, moins d'un mois avant la défaillance constatée en vertu de l'article 5, sont mis au nominatif, dématérialisés ou mis en dépôt à découvert;
5° la preuve visée à l'article 11, alinéa 1er, 4°, doit être fournie pour les bons de caisse, obligations et autres titres bancaires de créances tels que visés à l'article 6, 3°, qui sont soit mis au nom d'une autre personne que l'ayant droit desdits avoirs, soit dématérialisés au nom d'une autre personne que l'ayant droit desdits avoirs, soit mis en dépôt à découvert au nom d'une autre personne que l'ayant droit desdits avoirs;
6° il s'agit d'un avoir visé à l'article 11, alinéa 1er, 12°;
7° l'établissement de crédit ou la société de bourse ne peut pas disposer des données qui sont nécessaires pour déterminer le montant de l'intervention visé à l'article 14/1, § 1er, 2°;
8° dans tous les cas où il n'est pas certain qu'une personne ait droit à une intervention ou bien qu'elle puisse disposer de l'avoir.
Dès que le Fonds a connaissance de cas visés à l'alinéa 2, 7° et 8°, il peut les publier au Moniteur belge et les diffuser sur son site web.
Art. 14/3. En cas de défaillance d'une société visée à l'article 2, 3° et 4°, les titulaires des avoirs visés à l'article 8 doivent introduire une demande d'intervention auprès du Fonds.
Art. 14/4. Pour les demandes d'intervention au titre de la protection des dépôts, il doit être fait usage :
1° pour ce qui concerne les avoirs auprès de sièges ou d'agences en Belgique, de formulaires établis par le Fonds, dans une des langues officielles en Belgique, conformément aux règles prescrites en Belgique quant à l'emploi des langues;
2° pour ce qui concerne les avoirs auprès de succursales établies dans d'autres Etats, de formulaires établis par le Fonds, dans la ou une des langues officielles de ces Etats, conformément aux règles prescrites dans leur droit national quant à l'emploi des langues.
Art. 14/5. Nonobstant le délai visé à l'article 110bis 2, § 1er, alinéa 3, de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit et à l'article 113, § 1er, alinéa 4, de la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d'investissement, le Fonds peut :
1° suspendre le paiement des interventions, en cas de doute sur l'exactitude des éléments qui lui sont fournis par un établissement de crédit, une société de bourse ou un curateur en application de l'article 14/1, § 1er, jusqu'à ce que la preuve de l'exactitude de ces éléments soit produite;
2° suspendre le paiement des interventions, quand le demandeur ne produit pas les éléments demandés pour l'instruction de sa demande d'intervention, ainsi qu'en cas de doute sur l'exactitude des éléments sur lesquels cette demande est fondée, respectivement jusqu'à ce que les éléments demandés soient fournis ou jusqu'à ce que la preuve de l'exactitude des éléments visés ci-dessus soit produite.
Art. 14/6. Les demandes d'intervention au titre de la protection des dépôts doivent, sous peine de déchéance, être introduites auprès du Fonds au plus tard à une date à fixer par le Fonds. Le Fonds publie cette date au Moniteur belge et la diffuse sur son site web.
L'expiration de la date visée à l'alinéa 1er ne porte pas préjudice au droit à une intervention dans le chef d'un titulaire d'avoirs éligibles, qui n'a pas été en mesure d'introduire à temps, pour des raisons légitimes reconnues par le Fonds, sa demande d'intervention.
Art. 14/7. En cas de défaillance d'une entreprise d'assurances, le Fonds fait publier au Moniteur belge et diffuse sur son site web l'existence des circonstances décrites à l'article 5, alinéa 2, ainsi que les délais prévisibles pour le paiement des interventions. ".
" Art. 14/1. § 1er. En cas de défaillance d'un établissement de crédit ou d'une société de bourse, l'établissement de crédit ou la société de bourse ou le curateur doivent communiquer au Fonds les données exactes qui sont nécessaires pour payer les interventions au titre de la protection des dépôts, notamment :
1° les données requises pour l'identification du titulaire d'un avoir qui entre en compte pour une intervention;
2° le montant de l'intervention qui est déterminé conformément à l'article 11 et qui est limité au montant visé à l'article 6, alinéa 1er, de l'arrêté royal;
3° l'indisponibilité de l'avoir en raison de dispositions légales, judiciaires ou conventionnelles, et la nature de celle-ci;
4° les cas dans lesquels l'intervention ne peut être payée qu'exclusivement sur demande du titulaire, notamment les cas visés à l'article 14/2, alinéa 2.
La communication des données est effectuée le plus rapidement possible et au plus tard dans les sept jours ouvrables à compter à partir de la décision ou de la constatation visées à l'article 5.
Dès que l'établissement de crédit ou la société de bourse ou le curateur apprennent que l'indisponibilité de l'avoir visée à l'alinéa 1er, 3°, prend fin, ils en informent le Fonds dans les deux jours ouvrables.
La communication au Fonds des données visées aux alinéas 1er à 3 est effectuée selon le standard technique et les spécifications plus précises que le Fonds fixe de manière uniforme, après concertation avec Febelfin.
§ 2. Les établissements de crédit et les sociétés de bourse rédigent une description de la procédure pour obtenir, dans le cas de leur défaillance, les données visées dans le § 1er, alinéas 1er et 3, et les communiquer au Fonds, à temps. En cas de faillite, ils mettent immédiatement cette description à la disposition du curateur.
Art. 14/2. Le Fonds rembourse les avoirs éligibles au titre de la protection des dépôts, soit d'initiative, soit sur demande des titulaires :
Les titulaires doivent introduire une demande d'intervention auprès du Fonds, notamment dans les cas suivants :
1° l'avoir consiste en un solde d'unités électroniques visé à l'article 6, 1°;
2° la preuve visée à l'article 6, 2°, doit être fournie;
3° les bons de caisse, obligations ou autres titres bancaires de créances visés à l'article 6, 3°, sont détenus auprès d'un autre établissement que l'établissement de crédit défaillant, sous forme dématérialisée ou en dépôt à découvert;
4° la preuve visée à l'article 11, alinéa 1er, 3°, doit être fournie pour les bons de caisse, obligations et autres titres bancaires de créances qui, moins d'un mois avant la défaillance constatée en vertu de l'article 5, sont mis au nominatif, dématérialisés ou mis en dépôt à découvert;
5° la preuve visée à l'article 11, alinéa 1er, 4°, doit être fournie pour les bons de caisse, obligations et autres titres bancaires de créances tels que visés à l'article 6, 3°, qui sont soit mis au nom d'une autre personne que l'ayant droit desdits avoirs, soit dématérialisés au nom d'une autre personne que l'ayant droit desdits avoirs, soit mis en dépôt à découvert au nom d'une autre personne que l'ayant droit desdits avoirs;
6° il s'agit d'un avoir visé à l'article 11, alinéa 1er, 12°;
7° l'établissement de crédit ou la société de bourse ne peut pas disposer des données qui sont nécessaires pour déterminer le montant de l'intervention visé à l'article 14/1, § 1er, 2°;
8° dans tous les cas où il n'est pas certain qu'une personne ait droit à une intervention ou bien qu'elle puisse disposer de l'avoir.
Dès que le Fonds a connaissance de cas visés à l'alinéa 2, 7° et 8°, il peut les publier au Moniteur belge et les diffuser sur son site web.
Art. 14/3. En cas de défaillance d'une société visée à l'article 2, 3° et 4°, les titulaires des avoirs visés à l'article 8 doivent introduire une demande d'intervention auprès du Fonds.
Art. 14/4. Pour les demandes d'intervention au titre de la protection des dépôts, il doit être fait usage :
1° pour ce qui concerne les avoirs auprès de sièges ou d'agences en Belgique, de formulaires établis par le Fonds, dans une des langues officielles en Belgique, conformément aux règles prescrites en Belgique quant à l'emploi des langues;
2° pour ce qui concerne les avoirs auprès de succursales établies dans d'autres Etats, de formulaires établis par le Fonds, dans la ou une des langues officielles de ces Etats, conformément aux règles prescrites dans leur droit national quant à l'emploi des langues.
Art. 14/5. Nonobstant le délai visé à l'article 110bis 2, § 1er, alinéa 3, de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit et à l'article 113, § 1er, alinéa 4, de la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d'investissement, le Fonds peut :
1° suspendre le paiement des interventions, en cas de doute sur l'exactitude des éléments qui lui sont fournis par un établissement de crédit, une société de bourse ou un curateur en application de l'article 14/1, § 1er, jusqu'à ce que la preuve de l'exactitude de ces éléments soit produite;
2° suspendre le paiement des interventions, quand le demandeur ne produit pas les éléments demandés pour l'instruction de sa demande d'intervention, ainsi qu'en cas de doute sur l'exactitude des éléments sur lesquels cette demande est fondée, respectivement jusqu'à ce que les éléments demandés soient fournis ou jusqu'à ce que la preuve de l'exactitude des éléments visés ci-dessus soit produite.
Art. 14/6. Les demandes d'intervention au titre de la protection des dépôts doivent, sous peine de déchéance, être introduites auprès du Fonds au plus tard à une date à fixer par le Fonds. Le Fonds publie cette date au Moniteur belge et la diffuse sur son site web.
L'expiration de la date visée à l'alinéa 1er ne porte pas préjudice au droit à une intervention dans le chef d'un titulaire d'avoirs éligibles, qui n'a pas été en mesure d'introduire à temps, pour des raisons légitimes reconnues par le Fonds, sa demande d'intervention.
Art. 14/7. En cas de défaillance d'une entreprise d'assurances, le Fonds fait publier au Moniteur belge et diffuse sur son site web l'existence des circonstances décrites à l'article 5, alinéa 2, ainsi que les délais prévisibles pour le paiement des interventions. ".
Art.14. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 15. Het Fonds keert de tegemoetkomingen uit voor tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de bescherming van levensverzekeringen, binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van de in artikel 5 bedoelde beslissing of vaststelling.
In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het Fonds de autoriteit belast met het prudentiële toezicht ten hoogste driemaal om een verlenging verzoeken van de in het eerste lid bedoelde termijn voor de terugbetaling van de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen bij een welbepaalde verzekeringsonderneming; elke verlenging mag niet meer dan drie maanden bedragen.
Het Fonds maakt de beslissing van de autoriteit belast met het prudentiële toezicht openbaar overeenkomstig artikel 14/7. ".
" Art. 15. Het Fonds keert de tegemoetkomingen uit voor tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de bescherming van levensverzekeringen, binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de dag van de in artikel 5 bedoelde beslissing of vaststelling.
In zeer uitzonderlijke omstandigheden kan het Fonds de autoriteit belast met het prudentiële toezicht ten hoogste driemaal om een verlenging verzoeken van de in het eerste lid bedoelde termijn voor de terugbetaling van de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen bij een welbepaalde verzekeringsonderneming; elke verlenging mag niet meer dan drie maanden bedragen.
Het Fonds maakt de beslissing van de autoriteit belast met het prudentiële toezicht openbaar overeenkomstig artikel 14/7. ".
Art.14. L'article 15 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 15. Le Fonds procède au paiement des interventions relatives à des avoirs éligibles au titre de la protection des assurances sur la vie, dans un délai de trois mois à dater de la décision ou de la constatation prévue à l'article 5.
Dans des circonstances très exceptionnelles, le Fonds peut demander à l'autorité en charge du contrôle prudentiel, au plus trois prolongations du délai visé à l'alinéa 1er, pour le remboursement des avoirs éligibles relatifs à une entreprise d'assurances déterminée; chaque prolongation ne peut dépasser trois mois.
Le Fonds publie la décision de l'autorité en charge du contrôle prudentiel, conformément à l'article 14/7. ".
" Art. 15. Le Fonds procède au paiement des interventions relatives à des avoirs éligibles au titre de la protection des assurances sur la vie, dans un délai de trois mois à dater de la décision ou de la constatation prévue à l'article 5.
Dans des circonstances très exceptionnelles, le Fonds peut demander à l'autorité en charge du contrôle prudentiel, au plus trois prolongations du délai visé à l'alinéa 1er, pour le remboursement des avoirs éligibles relatifs à une entreprise d'assurances déterminée; chaque prolongation ne peut dépasser trois mois.
Le Fonds publie la décision de l'autorité en charge du contrôle prudentiel, conformément à l'article 14/7. ".
Art.15. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 16. Houders van tegoeden die voor een tegemoetkoming in aanmerking komen in het kader van de bescherming van levensverzekeringen, moeten voor hun aanvragen tot tegemoetkoming gebruik maken van formulieren die het Fonds heeft opgesteld in één van de officiële talen in België overeenkomstig de in België geldende regels op het taalgebruik. ".
" Art. 16. Houders van tegoeden die voor een tegemoetkoming in aanmerking komen in het kader van de bescherming van levensverzekeringen, moeten voor hun aanvragen tot tegemoetkoming gebruik maken van formulieren die het Fonds heeft opgesteld in één van de officiële talen in België overeenkomstig de in België geldende regels op het taalgebruik. ".
Art.15. L'article 16 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 16. Les demandes d'intervention des titulaires d'avoirs éligibles au titre de la protection des assurances sur la vie doivent utiliser pour leur demande d'intervention des formulaires établis par le Fonds dans une des langues officielles en Belgique, conformément aux règles applicables en Belgique quant à l'emploi des langues. ".
" Art. 16. Les demandes d'intervention des titulaires d'avoirs éligibles au titre de la protection des assurances sur la vie doivent utiliser pour leur demande d'intervention des formulaires établis par le Fonds dans une des langues officielles en Belgique, conformément aux règles applicables en Belgique quant à l'emploi des langues. ".
Art.16. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
" De aanvragen tot tegemoetkoming in het kader van de bescherming van levensverzekeringen moeten, op straffe van verval, bij het Fonds worden ingediend uiterlijk bij het verstrijken van een termijn van 2 maanden te rekenen vanaf de bekendmaking door het Fonds overeenkomstig artikel 14/7. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " artikel 14 " vervangen door de woorden " artikel 14/7 ".
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
" De aanvragen tot tegemoetkoming in het kader van de bescherming van levensverzekeringen moeten, op straffe van verval, bij het Fonds worden ingediend uiterlijk bij het verstrijken van een termijn van 2 maanden te rekenen vanaf de bekendmaking door het Fonds overeenkomstig artikel 14/7. ";
2° in het tweede lid worden de woorden " artikel 14 " vervangen door de woorden " artikel 14/7 ".
Art.16. A l'article 17 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Les demandes d'intervention dans le cadre de la protection des assurances sur la vie doivent, sous peine de déchéance, être introduites auprès du Fonds au plus tard à l'expiration d'un délai de 2 mois à dater de la publicité donnée par le Fonds, conformément à l'article 14/7. ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " l'article 14 " sont remplacés par les mots " l'article 14/7 ".
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Les demandes d'intervention dans le cadre de la protection des assurances sur la vie doivent, sous peine de déchéance, être introduites auprès du Fonds au plus tard à l'expiration d'un délai de 2 mois à dater de la publicité donnée par le Fonds, conformément à l'article 14/7. ";
2° dans l'alinéa 2, les mots " l'article 14 " sont remplacés par les mots " l'article 14/7 ".
Art.17. Artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2010, wordt vervangen als volgt :
" Art. 18. Bij faillissement van een verzekeringsonderneming moet de schuldeiser aangifte hebben gedaan van zijn schuldvordering. Hij voegt het bewijs hiervan bij zijn aanvraag tot tegemoetkoming. Er mag voor de schuldvordering nog geen uitkering in een faillissement zijn geschied. ".
" Art. 18. Bij faillissement van een verzekeringsonderneming moet de schuldeiser aangifte hebben gedaan van zijn schuldvordering. Hij voegt het bewijs hiervan bij zijn aanvraag tot tegemoetkoming. Er mag voor de schuldvordering nog geen uitkering in een faillissement zijn geschied. ".
Art.17. L'article 18 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 19 décembre 2010, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 18. En cas de faillite d'une entreprise d'assurances, le créancier doit avoir fait la déclaration de sa créance. Il en joint la preuve à sa demande d'intervention. La créance ne peut avoir déjà fait l'objet d'une distribution de dividendes de faillite. ".
" Art. 18. En cas de faillite d'une entreprise d'assurances, le créancier doit avoir fait la déclaration de sa créance. Il en joint la preuve à sa demande d'intervention. La créance ne peut avoir déjà fait l'objet d'une distribution de dividendes de faillite. ".
Art.18. Artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 december 2010, wordt vervangen als volgt :
" Art. 19. Niettegenstaande de in artikel 15 bepaalde termijnen, kan het Fonds, als de cliënt de gevraagde gegevens voor het onderzoek van zijn aanvraag tot tegemoetkoming niet verstrekt, dan wel bij twijfel over de gegrondheid van de gegevens waarop die aanvraag steunt, de uitkering van de tegemoetkoming in het kader van de bescherming van levensverzekeringen opschorten, respectievelijk tot de gevraagde gegevens worden verstrekt of tot het bewijs wordt geleverd dat de hierboven bedoelde gegevens gegrond zijn.
In de in het eerste lid bedoelde hypothese, kan het Fonds, bij faillissement, de uitkering van de tegemoetkoming opschorten tot de vordering mag worden opgenomen in het passief van het faillissement. ".
" Art. 19. Niettegenstaande de in artikel 15 bepaalde termijnen, kan het Fonds, als de cliënt de gevraagde gegevens voor het onderzoek van zijn aanvraag tot tegemoetkoming niet verstrekt, dan wel bij twijfel over de gegrondheid van de gegevens waarop die aanvraag steunt, de uitkering van de tegemoetkoming in het kader van de bescherming van levensverzekeringen opschorten, respectievelijk tot de gevraagde gegevens worden verstrekt of tot het bewijs wordt geleverd dat de hierboven bedoelde gegevens gegrond zijn.
In de in het eerste lid bedoelde hypothese, kan het Fonds, bij faillissement, de uitkering van de tegemoetkoming opschorten tot de vordering mag worden opgenomen in het passief van het faillissement. ".
Art.18. L'article 19 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 19 décembre 2010, est remplacé par ce qui suit :
" Art. 19. Nonobstant les délais prévus à l'article 15, le Fonds peut, si le client ne fournit pas les renseignements demandés pour instruire sa demande d'intervention, ou en cas de doute sur le bien-fondé des éléments produits à l'appui de ladite demande, suspendre le paiement de l'intervention au titre de la protection des assurances sur la vie, respectivement jusqu'à ce que les renseignements demandés lui soient fournis ou jusqu'à ce que la preuve du bien-fondé des éléments visés ci-dessus lui soit fournie.
Dans l'hypothèse visée à l'alinéa 1er, le Fonds peut, en cas de faillite, suspendre le paiement de l'intervention jusqu'à l'admission de la créance au passif de la faillite. ".
" Art. 19. Nonobstant les délais prévus à l'article 15, le Fonds peut, si le client ne fournit pas les renseignements demandés pour instruire sa demande d'intervention, ou en cas de doute sur le bien-fondé des éléments produits à l'appui de ladite demande, suspendre le paiement de l'intervention au titre de la protection des assurances sur la vie, respectivement jusqu'à ce que les renseignements demandés lui soient fournis ou jusqu'à ce que la preuve du bien-fondé des éléments visés ci-dessus lui soit fournie.
Dans l'hypothèse visée à l'alinéa 1er, le Fonds peut, en cas de faillite, suspendre le paiement de l'intervention jusqu'à l'admission de la créance au passif de la faillite. ".
Art.19. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de woorden " in het kader van de bescherming van levensverzekeringen " ingevoegd tussen de woorden " De terugbetalingen " en de woorden " kunnen slechts ".
Art.19. Dans l'article 20 du même arrêté, les mots " au titre de la protection des assurances sur la vie " sont insérés entre les mots " Les remboursements " et les mots " ne peuvent ".
Art.20. In artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt :
" Wanneer één van de in artikel 5 bedoelde omstandigheden zich voordoet, deelt het Fonds aan elke belanghebbende de voorwaarden, regels en wijze van terugbetaling en schadeloosstelling mee, in de overeenkomstig de artikelen 14/4 en 16 bepaalde taal. ";
2° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt :
" Onverminderd het reclameverbod bedoeld in artikel 6, achtste lid, van het koninklijk besluit, moeten :
1° de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen de effectieve of potentiële cliënten in de overeenkomstig artikel 14/4 bepaalde taal op de hoogte brengen van de informatie bedoeld in het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de informatieverstrekking aan deposanten en beleggers;
2° de verzekeringsondernemingen de effectieve of potentiële cliënten schriftelijk en in de overeenkomstig de artikel 16 bepaalde taal op de hoogte brengen van de dekking die voortvloeit uit de desbetreffende beschermingsregeling, de hoofdkenmerken van die regeling en het adres van het Fonds. ".
1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt :
" Wanneer één van de in artikel 5 bedoelde omstandigheden zich voordoet, deelt het Fonds aan elke belanghebbende de voorwaarden, regels en wijze van terugbetaling en schadeloosstelling mee, in de overeenkomstig de artikelen 14/4 en 16 bepaalde taal. ";
2° in paragraaf 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt :
" Onverminderd het reclameverbod bedoeld in artikel 6, achtste lid, van het koninklijk besluit, moeten :
1° de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen de effectieve of potentiële cliënten in de overeenkomstig artikel 14/4 bepaalde taal op de hoogte brengen van de informatie bedoeld in het koninklijk besluit van 25 mei 1999 betreffende de informatieverstrekking aan deposanten en beleggers;
2° de verzekeringsondernemingen de effectieve of potentiële cliënten schriftelijk en in de overeenkomstig de artikel 16 bepaalde taal op de hoogte brengen van de dekking die voortvloeit uit de desbetreffende beschermingsregeling, de hoofdkenmerken van die regeling en het adres van het Fonds. ".
Art.20. A l'article 23 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 22 juillet 2010, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le paragraphe 1er, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" En cas de survenance d'une des circonstances prévues à l'article 5, le Fonds communique à tout intéressé les conditions, critères et modalités de remboursement et d'indemnisation, conformément à la langue déterminée aux articles 14/4 et 16. ";
2° dans le paragraphe 2, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Sans préjudice de l'interdiction de publicité visée à l'article 6, alinéa 8, de l'arrêté royal :
1° les établissements de crédit et les entreprises d'investissement sont tenus de porter à la connaissance des clients effectifs ou potentiels, dans la langue déterminée conformément à l'article 14/4, l'information visée dans l'arrêté royal du 25 mai 1999 relatif au contenu de l'information à procurer aux déposants et aux investisseurs;
2° les entreprises d'assurances sont tenues de porter à la connaissance des clients effectifs ou potentiels par écrit et dans langue déterminée conformément à l'article 16, la couverture résultant du système de protection concerné, les caractéristiques essentielles de ce système et l'adresse du Fonds. ".
1° dans le paragraphe 1er, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" En cas de survenance d'une des circonstances prévues à l'article 5, le Fonds communique à tout intéressé les conditions, critères et modalités de remboursement et d'indemnisation, conformément à la langue déterminée aux articles 14/4 et 16. ";
2° dans le paragraphe 2, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Sans préjudice de l'interdiction de publicité visée à l'article 6, alinéa 8, de l'arrêté royal :
1° les établissements de crédit et les entreprises d'investissement sont tenus de porter à la connaissance des clients effectifs ou potentiels, dans la langue déterminée conformément à l'article 14/4, l'information visée dans l'arrêté royal du 25 mai 1999 relatif au contenu de l'information à procurer aux déposants et aux investisseurs;
2° les entreprises d'assurances sont tenues de porter à la connaissance des clients effectifs ou potentiels par écrit et dans langue déterminée conformément à l'article 16, la couverture résultant du système de protection concerné, les caractéristiques essentielles de ce système et l'adresse du Fonds. ".
Art.21. In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden " de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen " vervangen door de woorden " autoriteit belast met het prudentiële toezicht ";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" Elke verzekeringsonderneming die op 1 januari van het jaar erkend is in de hoedanigheid van verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen stort jaarlijks de bijdrage, bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit; die bijdragen worden aan het Fonds betaald met 1 april als valutadatum en zijn definitief en in hun geheel verworven door het Fonds. ";
3° in het vierde lid wordt het woord " toegetreden " opgeheven.
1° in het eerste lid worden de woorden " de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen " vervangen door de woorden " autoriteit belast met het prudentiële toezicht ";
2° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" Elke verzekeringsonderneming die op 1 januari van het jaar erkend is in de hoedanigheid van verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen stort jaarlijks de bijdrage, bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit; die bijdragen worden aan het Fonds betaald met 1 april als valutadatum en zijn definitief en in hun geheel verworven door het Fonds. ";
3° in het vierde lid wordt het woord " toegetreden " opgeheven.
Art.21. A l'article 24 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans l'alinéa 1er, les mots " la Commission bancaire, financière et des Assurances " sont remplacés par les mots " l'autorité en charge du contrôle prudentiel ";
2° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Chaque entreprise d'assurances agréée au 1er janvier de l'année à souscrire en qualité d'assureur des assurances sur la vie avec rendement garanti, relevant de la branche 21 telle que fixée dans l'annexe 1re de l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances, paie annuellement la contribution fixée à l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté royal; ces contributions sont versées au Fonds, avec le 1er avril comme date valeur, et sont, définitivement et pour leur totalité, acquises au Fonds. ";
3° dans l'alinéa 4, le mot " adhérentes " est abrogé.
1° dans l'alinéa 1er, les mots " la Commission bancaire, financière et des Assurances " sont remplacés par les mots " l'autorité en charge du contrôle prudentiel ";
2° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Chaque entreprise d'assurances agréée au 1er janvier de l'année à souscrire en qualité d'assureur des assurances sur la vie avec rendement garanti, relevant de la branche 21 telle que fixée dans l'annexe 1re de l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances, paie annuellement la contribution fixée à l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté royal; ces contributions sont versées au Fonds, avec le 1er avril comme date valeur, et sont, définitivement et pour leur totalité, acquises au Fonds. ";
3° dans l'alinéa 4, le mot " adhérentes " est abrogé.
Art.22. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 25. De verzekeringsondernemingen bedoeld in artikel 2, 5°, storten hun eerste jaarlijkse bijdragen bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit aan het Fonds vooraleer hun activiteit als verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, aan te vatten. De toegangsrechten die vóór 1 januari 2011 aan het Fonds zijn betaald en deze jaarlijkse bijdragen, zijn definitief en in hun geheel verworven door het Fonds. ".
" Art. 25. De verzekeringsondernemingen bedoeld in artikel 2, 5°, storten hun eerste jaarlijkse bijdragen bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit aan het Fonds vooraleer hun activiteit als verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, aan te vatten. De toegangsrechten die vóór 1 januari 2011 aan het Fonds zijn betaald en deze jaarlijkse bijdragen, zijn definitief en in hun geheel verworven door het Fonds. ".
Art.22. L'article 25 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 25. Les entreprises d'assurances visées à l'article 2, 5°, versent au Fonds leurs premières contributions annuelles fixées à l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté royal, avant d'entamer leur activité en tant qu'assureur des assurances sur la vie avec rendement garanti, relevant de la branche 21 telle que fixée dans l'annexe 1re de l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances. Les droits d'entrée qui sont payés au Fonds avant le 1er janvier 2011 et lesdites contributions annuelles sont, définitivement et pour leur totalité, acquis au Fonds. ".
" Art. 25. Les entreprises d'assurances visées à l'article 2, 5°, versent au Fonds leurs premières contributions annuelles fixées à l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté royal, avant d'entamer leur activité en tant qu'assureur des assurances sur la vie avec rendement garanti, relevant de la branche 21 telle que fixée dans l'annexe 1re de l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances. Les droits d'entrée qui sont payés au Fonds avant le 1er janvier 2011 et lesdites contributions annuelles sont, définitivement et pour leur totalité, acquis au Fonds. ".
Art.23. In artikel 26 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt :
" Het Fonds kan de uitkering van de terugbetalingen uitstellen tot het de in het eerste lid bedoelde ramingen heeft kunnen maken en uiterlijk tot het verstrijken van de overeenkomstig artikel 110bis 2, § 1, derde lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, artikel 113, § 1, vierde lid, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen of artikel 15 vastgestelde termijnen. ".
" Het Fonds kan de uitkering van de terugbetalingen uitstellen tot het de in het eerste lid bedoelde ramingen heeft kunnen maken en uiterlijk tot het verstrijken van de overeenkomstig artikel 110bis 2, § 1, derde lid, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, artikel 113, § 1, vierde lid, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen of artikel 15 vastgestelde termijnen. ".
Art.23. Dans l'article 26 du même arrêté, l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Le Fonds peut différer le versement des remboursements jusqu'à ce qu'il ait pu procéder aux estimations prévues à l'alinéa 1er et, au plus tard, jusqu'à l'écoulement des délais fixés conformément à l'article 110bis 2, § 1er, alinéa 3, de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, à l'article 113, § 1er, alinéa 4, de la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d'investissement ou à l'article 15. ".
" Le Fonds peut différer le versement des remboursements jusqu'à ce qu'il ait pu procéder aux estimations prévues à l'alinéa 1er et, au plus tard, jusqu'à l'écoulement des délais fixés conformément à l'article 110bis 2, § 1er, alinéa 3, de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, à l'article 113, § 1er, alinéa 4, de la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d'investissement ou à l'article 15. ".
Art.24. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" Als de beschikbare middelen van de Interventiereserve als bedoeld in het artikel 28, § 2, niet volstaan voor de volledige financiering van één of meer tegemoetkomingen vereist op grond van de in artikel 5 bepaalde omstandigheden, wordt 50 % van de latere bijdragen die de verzekeringsondernemingen jaarlijks aan het Fonds storten, door het Fonds gebruikt om het door de Kas voorgeschoten bedrag aan te zuiveren. ";
2° het derde lid wordt opgeheven.
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" Als de beschikbare middelen van de Interventiereserve als bedoeld in het artikel 28, § 2, niet volstaan voor de volledige financiering van één of meer tegemoetkomingen vereist op grond van de in artikel 5 bepaalde omstandigheden, wordt 50 % van de latere bijdragen die de verzekeringsondernemingen jaarlijks aan het Fonds storten, door het Fonds gebruikt om het door de Kas voorgeschoten bedrag aan te zuiveren. ";
2° het derde lid wordt opgeheven.
Art.24. A l'article 27 du même arrêté, les modifications suivantes sont apportées :
1° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Si les disponibilités de la Réserve d'intervention visée à l'article 28, § 2, ne permettent pas d'effectuer l'intégralité d'une ou de plusieurs interventions nécessitées dans les circonstances prévues à l'article 5, 50 % des contributions ultérieures que les entreprises d'assurances versent annuellement au Fonds, sont utilisés par le Fonds pour apurer le montant avancé par la Caisse. ";
2° l'alinéa 3 est abrogé.
1° l'alinéa 2 est remplacé par ce qui suit :
" Si les disponibilités de la Réserve d'intervention visée à l'article 28, § 2, ne permettent pas d'effectuer l'intégralité d'une ou de plusieurs interventions nécessitées dans les circonstances prévues à l'article 5, 50 % des contributions ultérieures que les entreprises d'assurances versent annuellement au Fonds, sont utilisés par le Fonds pour apurer le montant avancé par la Caisse. ";
2° l'alinéa 3 est abrogé.
Art.25. Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 28. § 1. In het Fonds wordt een Interventiereserve gevormd voor de kredietinstellingen en de beursvennootschappen. Deze Interventiereserve bestaat uit :
1° alle bijdragen die de kredietinstellingen en de beursvennootschappen storten krachtens artikel 24, met uitzondering van het gedeelte van de bijdragen dat in uitvoering van artikel 27, eerste lid wordt gebruikt om het voorschot van de Kas aan te zuiveren;
2° alle toegangsrechten die de kredietinstellingen en de beursvennootschappen storten krachtens artikel 8, § 3, van het koninklijk besluit;
3° de liquide middelen die aan het Fonds worden gestort voor rekening van de Interventiereserve, maar die geen bijdragen zijn als bedoeld in de 1° en de 2°.
§ 2. In het Fonds wordt een Interventiereserve gevormd voor de verzekeringsondernemingen. Deze Interventiereserve bestaat uit :
1° alle bijdragen die de verzekeringsondernemingen storten krachtens artikel 24, met uitzondering van het gedeelte van de bijdragen dat in uitvoering van artikel 27, tweede lid, wordt gebruikt om het voorschot van de Kas aan te zuiveren;
2° alle toegangsrechten die de verzekeringsondernemingen vóór 1 januari 2011 hebben gestort;
3° de liquide middelen die aan het Fonds worden gestort voor rekening van de Interventiereserve, maar die geen bijdragen of toegangsrechten zijn als bedoeld in de 1° en 2°. ".
" Art. 28. § 1. In het Fonds wordt een Interventiereserve gevormd voor de kredietinstellingen en de beursvennootschappen. Deze Interventiereserve bestaat uit :
1° alle bijdragen die de kredietinstellingen en de beursvennootschappen storten krachtens artikel 24, met uitzondering van het gedeelte van de bijdragen dat in uitvoering van artikel 27, eerste lid wordt gebruikt om het voorschot van de Kas aan te zuiveren;
2° alle toegangsrechten die de kredietinstellingen en de beursvennootschappen storten krachtens artikel 8, § 3, van het koninklijk besluit;
3° de liquide middelen die aan het Fonds worden gestort voor rekening van de Interventiereserve, maar die geen bijdragen zijn als bedoeld in de 1° en de 2°.
§ 2. In het Fonds wordt een Interventiereserve gevormd voor de verzekeringsondernemingen. Deze Interventiereserve bestaat uit :
1° alle bijdragen die de verzekeringsondernemingen storten krachtens artikel 24, met uitzondering van het gedeelte van de bijdragen dat in uitvoering van artikel 27, tweede lid, wordt gebruikt om het voorschot van de Kas aan te zuiveren;
2° alle toegangsrechten die de verzekeringsondernemingen vóór 1 januari 2011 hebben gestort;
3° de liquide middelen die aan het Fonds worden gestort voor rekening van de Interventiereserve, maar die geen bijdragen of toegangsrechten zijn als bedoeld in de 1° en 2°. ".
Art.25. L'article 28 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 28. § 1er. Une Réserve d'intervention est constituée au sein du Fonds pour les établissements de crédit et les sociétés de bourse. La Réserve d'intervention est formée par :
1° toutes les contributions que les établissements de crédit et les sociétés de bourse versent en vertu de l'article 24, à l'exception de la partie des contributions qui est utilisée en exécution de l'article 27, alinéa 1er, pour apurer l'avance de la Caisse;
2° tous les droits d'entrée que les établissements de crédit et les sociétés de bourse versent en vertu de l'article 8, § 3, de l'arrêté royal;
3° les liquidités dont le Fonds est crédité pour le compte de la Réserve d'intervention à un autre titre que les contributions visées aux 1° et 2°.
§ 2. Une Réserve d'intervention est constituée au sein du Fonds pour les entreprises d'assurances. La Réserve d'intervention est formée par :
1° toutes les contributions que les entreprises d'assurances versent en vertu de l'article 24, à l'exception de la partie des contributions qui est utilisée en exécution de l'article 27, alinéa 2, pour apurer l'avance de la Caisse;
2° tous les droits d'entrée que les entreprises d'assurances ont versés avant le 1er janvier 2011;
3° les liquidités dont le Fonds est crédité pour le compte de la Réserve d'intervention à un autre titre que les contributions et les droits d'entrée visés aux 1° et 2°. ".
" Art. 28. § 1er. Une Réserve d'intervention est constituée au sein du Fonds pour les établissements de crédit et les sociétés de bourse. La Réserve d'intervention est formée par :
1° toutes les contributions que les établissements de crédit et les sociétés de bourse versent en vertu de l'article 24, à l'exception de la partie des contributions qui est utilisée en exécution de l'article 27, alinéa 1er, pour apurer l'avance de la Caisse;
2° tous les droits d'entrée que les établissements de crédit et les sociétés de bourse versent en vertu de l'article 8, § 3, de l'arrêté royal;
3° les liquidités dont le Fonds est crédité pour le compte de la Réserve d'intervention à un autre titre que les contributions visées aux 1° et 2°.
§ 2. Une Réserve d'intervention est constituée au sein du Fonds pour les entreprises d'assurances. La Réserve d'intervention est formée par :
1° toutes les contributions que les entreprises d'assurances versent en vertu de l'article 24, à l'exception de la partie des contributions qui est utilisée en exécution de l'article 27, alinéa 2, pour apurer l'avance de la Caisse;
2° tous les droits d'entrée que les entreprises d'assurances ont versés avant le 1er janvier 2011;
3° les liquidités dont le Fonds est crédité pour le compte de la Réserve d'intervention à un autre titre que les contributions et les droits d'entrée visés aux 1° et 2°. ".
Art.26. In artikel 29 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 juli 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt :
" Het bedrag van de tegemoetkomingen en de bijhorende kosten die ingevolge de deficiëntie van een kredietinstelling of een beursvennootschap en overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit en de artikelen 5 tot 7 en 10 tot 22 betaald moeten worden of waarvoor een voorziening moet worden aangelegd, komen ten laste van de Interventiereserve bedoeld in artikel 28, § 1. ";
2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Het bedrag van de tegemoetkomingen en de bijhorende kosten die ingevolge de deficiëntie van een verzekeringsonderneming en overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit, en de artikelen 5, 9, 10, 11 en 14/7 tot 22, betaald moeten worden of waarvoor een voorziening moet worden aangelegd, komen ten laste van de Interventiereserve bedoeld in artikel 28, § 2.
Terugwinningen van bedragen uitbetaald overeenkomstig het eerste lid worden bij voorrang aangewend om de voorschotten aan te zuiveren die de Kas heeft verstrekt in geval van deficiëntie van een verzekeringsonderneming. Het eventuele saldo ervan wordt teruggestort in de Interventiereserve bedoeld in het eerste lid. ".
1° in paragraaf 1 wordt het eerste lid vervangen als volgt :
" Het bedrag van de tegemoetkomingen en de bijhorende kosten die ingevolge de deficiëntie van een kredietinstelling of een beursvennootschap en overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit en de artikelen 5 tot 7 en 10 tot 22 betaald moeten worden of waarvoor een voorziening moet worden aangelegd, komen ten laste van de Interventiereserve bedoeld in artikel 28, § 1. ";
2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Het bedrag van de tegemoetkomingen en de bijhorende kosten die ingevolge de deficiëntie van een verzekeringsonderneming en overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit, en de artikelen 5, 9, 10, 11 en 14/7 tot 22, betaald moeten worden of waarvoor een voorziening moet worden aangelegd, komen ten laste van de Interventiereserve bedoeld in artikel 28, § 2.
Terugwinningen van bedragen uitbetaald overeenkomstig het eerste lid worden bij voorrang aangewend om de voorschotten aan te zuiveren die de Kas heeft verstrekt in geval van deficiëntie van een verzekeringsonderneming. Het eventuele saldo ervan wordt teruggestort in de Interventiereserve bedoeld in het eerste lid. ".
Art.26. A l'article 29 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 22 juillet 2010, les modifications suivantes sont apportées :
1° dans le paragraphe 1er, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Le montant des interventions et charges y afférentes à effectuer ou à provisionner conformément à l'article 6, alinéa 1er, de l'arrêté royal et aux articles 5 à 7 et 10 à 22, qui trouvent leur cause dans la défaillance d'un établissement de crédit ou d'une société de bourse, sont à charge de la Réserve d'intervention visée à l'article 28, § 1er. ";
2° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" § 2. Le montant des interventions et charges y afférentes à effectuer ou à provisionner conformément à l'article 6, alinéa 1er, de l'arrêté royal et aux articles 5, 9, 10, 11 et 14/7 à 22 qui trouvent leur cause dans la défaillance d'une entreprise d'assurances, sont à charge de la Réserve d'intervention visée à l'article 28, § 2.
Des récupérations de montants décaissés conformément à l'alinéa 1er sont destinées par priorité à l'apurement des avances que la Caisse a consenties en cas de défaillance d'une entreprise d'assurances. Le solde éventuel est reversé à la Réserve d'intervention visée à l'alinéa 1er. ".
1° dans le paragraphe 1er, l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" Le montant des interventions et charges y afférentes à effectuer ou à provisionner conformément à l'article 6, alinéa 1er, de l'arrêté royal et aux articles 5 à 7 et 10 à 22, qui trouvent leur cause dans la défaillance d'un établissement de crédit ou d'une société de bourse, sont à charge de la Réserve d'intervention visée à l'article 28, § 1er. ";
2° le paragraphe 2 est remplacé par ce qui suit :
" § 2. Le montant des interventions et charges y afférentes à effectuer ou à provisionner conformément à l'article 6, alinéa 1er, de l'arrêté royal et aux articles 5, 9, 10, 11 et 14/7 à 22 qui trouvent leur cause dans la défaillance d'une entreprise d'assurances, sont à charge de la Réserve d'intervention visée à l'article 28, § 2.
Des récupérations de montants décaissés conformément à l'alinéa 1er sont destinées par priorité à l'apurement des avances que la Caisse a consenties en cas de défaillance d'une entreprise d'assurances. Le solde éventuel est reversé à la Réserve d'intervention visée à l'alinéa 1er. ".
Art.27. In artikel 30, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden " artikelen 8, 10, 11 en 13 tot 22 " vervangen door de woorden " artikelen 5, 8, 10, 11, 13, 14, 14/3 tot 14/6, 21 en 22 ".
Art.27. Dans l'article 30, alinéa 1er, du même arrêté, les mots " articles 8, 10, 11 et 13 à 22 " sont remplacés par les mots " articles 5, 8, 10, 11, 13, 14, 14/3 à 14/6, 21 et 22 ".
Art.28. Artikel 31, 1°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.28. L'article 31, 1°, du même arrêté est abrogé.
Art.29. Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 32. Het Fonds treedt slechts op, binnen de grenzen van artikel 33, om een terugbetaling te doen voor de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de depositobescherming, in de zin van de artikelen 6 tot 8, 10 en 11 in die gevallen waarin de rechtbanken van de lidstaat van herkomst van de kredietinstelling of de beleggingsonderneming, dan wel de bevoegde autoriteit van die Staat, de in artikel 5, eerste lid bedoelde beslissingen hebben genomen of zijn overgegaan tot de aldaar bedoelde vaststelling, of wanneer zij soortgelijke beslissingen hebben genomen of tot soortgelijke vaststellingen zijn overgegaan inzake de beschikbaarheid van deposito's. ".
" Art. 32. Het Fonds treedt slechts op, binnen de grenzen van artikel 33, om een terugbetaling te doen voor de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de depositobescherming, in de zin van de artikelen 6 tot 8, 10 en 11 in die gevallen waarin de rechtbanken van de lidstaat van herkomst van de kredietinstelling of de beleggingsonderneming, dan wel de bevoegde autoriteit van die Staat, de in artikel 5, eerste lid bedoelde beslissingen hebben genomen of zijn overgegaan tot de aldaar bedoelde vaststelling, of wanneer zij soortgelijke beslissingen hebben genomen of tot soortgelijke vaststellingen zijn overgegaan inzake de beschikbaarheid van deposito's. ".
Art.29. L'article 32 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 32. Le Fonds n'intervient, dans les limites prévues à l'article 33, pour rembourser les avoirs éligibles au titre de la protection des dépôts, au sens des articles 6 à 8, 10 et 11, que dans les cas où les tribunaux de l'Etat d'origine de l'établissement de crédit ou de l'entreprise d'investissement, ou l'autorité compétente de cet Etat ont pris les décisions visées à l'article 5, alinéa 1er ou ont procédé à la constatation qui y est visée, ou lorsqu'ils ont pris des décisions équivalentes ou ont procédé à des constatations équivalentes en matière de disponibilité des dépôts. ".
" Art. 32. Le Fonds n'intervient, dans les limites prévues à l'article 33, pour rembourser les avoirs éligibles au titre de la protection des dépôts, au sens des articles 6 à 8, 10 et 11, que dans les cas où les tribunaux de l'Etat d'origine de l'établissement de crédit ou de l'entreprise d'investissement, ou l'autorité compétente de cet Etat ont pris les décisions visées à l'article 5, alinéa 1er ou ont procédé à la constatation qui y est visée, ou lorsqu'ils ont pris des décisions équivalentes ou ont procédé à des constatations équivalentes en matière de disponibilité des dépôts. ".
Art.30. Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 33. Het Fonds verleent een terugbetaling voor de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de depositobescherming overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit, en de artikelen 6 tot 8, 10 en 11, tot een maximum van 100.000 euro per cliënt. ".
" Art. 33. Het Fonds verleent een terugbetaling voor de tegoeden die daarvoor in aanmerking komen in het kader van de depositobescherming overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het koninklijk besluit, en de artikelen 6 tot 8, 10 en 11, tot een maximum van 100.000 euro per cliënt. ".
Art.30. L'article 33 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 33. Le Fonds rembourse les avoirs éligibles au titre de la protection des dépôts conformément à l'article 6, alinéa 1er, de l'arrêté royal, et aux articles 6 à 8, 10 et 11, jusqu'à un maximum de 100.000 euros par client. ".
" Art. 33. Le Fonds rembourse les avoirs éligibles au titre de la protection des dépôts conformément à l'article 6, alinéa 1er, de l'arrêté royal, et aux articles 6 à 8, 10 et 11, jusqu'à un maximum de 100.000 euros par client. ".
Art.31. In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de woorden " artikelen 14 tot 22 en 26 " vervangen door de woorden " artikelen 13/1 tot 14/6, 21, 22 en 26 ".
Art.31. Dans l'article 34 du même arrêté, les mots " articles 14 à 22 et 26 " sont remplacés par les mots " articles 13/1 à 14/6, 21, 22 et 26 ".
Art.32. Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 39. In afwijking van artikel 3, eerste lid, dienen de verzekeringsondernemingen die op 1 januari 2011 actief zijn als verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, en die op 31 december 2010 niet deelnemen aan het Fonds, zich bij het Fonds aan te melden binnen 10 dagen na de inwerkingtreding van dit besluit. Tegelijk delen zij het Fonds het bedrag op 30 september 2010 van de inventarisreserves, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, van de beschermde contracten mee.
In afwijking van de artikelen 24, tweede lid, en 25 dienen de in het eerste lid bedoelde verzekeringsondernemingen hun eerste jaarlijkse bijdrage, bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, aan het Fonds te storten met als valutadatum de twintigste dag na de inwerkingtreding van dit besluit en als deze dag geen werkdag is, de eerste daarop volgende werkdag. ".
" Art. 39. In afwijking van artikel 3, eerste lid, dienen de verzekeringsondernemingen die op 1 januari 2011 actief zijn als verzekeraar van levensverzekeringen met gewaarborgd rendement behorend tot tak 21 zoals bepaald in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, en die op 31 december 2010 niet deelnemen aan het Fonds, zich bij het Fonds aan te melden binnen 10 dagen na de inwerkingtreding van dit besluit. Tegelijk delen zij het Fonds het bedrag op 30 september 2010 van de inventarisreserves, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, van de beschermde contracten mee.
In afwijking van de artikelen 24, tweede lid, en 25 dienen de in het eerste lid bedoelde verzekeringsondernemingen hun eerste jaarlijkse bijdrage, bepaald in artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, aan het Fonds te storten met als valutadatum de twintigste dag na de inwerkingtreding van dit besluit en als deze dag geen werkdag is, de eerste daarop volgende werkdag. ".
Art.32. L'article 39 du même arrêté est remplacé par ce qui suit :
" Art. 39. Par dérogation à l'article 3, alinéa 1er, les entreprises d'assurances qui, au 1er janvier 2011, sont actives en tant qu'assureur des assurances sur la vie avec rendement garanti, relevant de la branche 21 telle que fixée dans l'annexe 1re de l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances, et qui, au 31 décembre 2010, ne participent pas au Fonds, doivent s'inscrire auprès du Fonds dans les 10 jours après l'entrée en vigueur du présent arrêté. En même temps, elles communiquent au Fonds le montant au 30 septembre 2010 des réserves d'inventaire, telles que définies par l'arrêté royal du 14 novembre 2003 relatif à l'activité d'assurance sur la vie, des contrats protégés.
Par dérogation à l'article 24, alinéa 2, et 25, les entreprises d'assurances visées à l'alinéa 1er doivent verser leur première contribution annuelle, fixée à l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 2°, au Fonds avec comme date valeur le vingtième jour après l'entrée en vigueur de cet arrêté et si ce jour n'est pas un jour ouvrable, le premier jour ouvrable qui suit. ".
" Art. 39. Par dérogation à l'article 3, alinéa 1er, les entreprises d'assurances qui, au 1er janvier 2011, sont actives en tant qu'assureur des assurances sur la vie avec rendement garanti, relevant de la branche 21 telle que fixée dans l'annexe 1re de l'arrêté royal du 22 février 1991 portant règlement général relatif au contrôle des entreprises d'assurances, et qui, au 31 décembre 2010, ne participent pas au Fonds, doivent s'inscrire auprès du Fonds dans les 10 jours après l'entrée en vigueur du présent arrêté. En même temps, elles communiquent au Fonds le montant au 30 septembre 2010 des réserves d'inventaire, telles que définies par l'arrêté royal du 14 novembre 2003 relatif à l'activité d'assurance sur la vie, des contrats protégés.
Par dérogation à l'article 24, alinéa 2, et 25, les entreprises d'assurances visées à l'alinéa 1er doivent verser leur première contribution annuelle, fixée à l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 2°, au Fonds avec comme date valeur le vingtième jour après l'entrée en vigueur de cet arrêté et si ce jour n'est pas un jour ouvrable, le premier jour ouvrable qui suit. ".
Art.33. In artikel 40 van hetzelfde besluit worden de woorden " , met uitzondering van artikel 39 dat uitwerking heeft met ingang van 20 januari 2009 " opgeheven.
Art.33. Dans l'article 40 du même arrêté, les mots " , à l'exception de l'article 39 qui produit ses effets le 20 janvier 2009 " sont abrogés.
Art.34. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.34. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 35. De Minister die bevoegd is voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 35. Le Ministre qui a les Finances dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Gegeven te Brussel, 1 juni 2011.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Financiën,
D. REYNDERS
Donné à Bruxelles, le 1er juin 2011.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre des Finances,
D. REYNDERS
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre des Finances,
D. REYNDERS