Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
1 OKTOBER 2010. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs met betrekking tot de wijze waarop sommige bevoegdheden van de inspectie worden uitgevoerd(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 26-11-2010 en tekstbijwerking tot 23-11-2023)
Titre
1 OCTOBRE 2010. - Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l'enseignement pour ce qui est des modalités d'exercice de certaines compétences de l'inspection(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 26-11-2010 et mise à jour au 23-11-2023)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (29)
Texte (29)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
CHAPITRE 1er.- Dispositions générales
Artikel 1. [1 In dit besluit wordt verstaan onder:
   1° bestuur: het schoolbestuur of het bestuur van de instelling;
   2° beveiligde zending: een van volgende betekeningswijzen:
   a) een aangetekende brief;
   b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
   3° decreet van 8 mei 2009: het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs;
   4° kalenderdag: elke dag van het jaar, uitgezonderd de dagen tijdens de herfst-, de kerst-, de krokus-, de paas- en de zomervakantie;
   5° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs;
   6° schriftelijk: op een van de volgende wijzen:
   a) met een brief, verzonden met de post;
   b) met een e-mail;
   c) via "Mijn Onderwijs": de persoonlijke en beveiligde website voor directies en administraties in het onderwijs.]1

  
Article 1er. [1 Dans le présent arrêté, on entend par :
   1° administration : l'administration de l'école ou de l'établissement ;
   2° envoi sécurisé : l'un des modes de signification suivants :
   a) lettre recommandée ;
   b) remise contre récépissé ;
   3° décret du 8 mai 2009 : le décret du 8 mai 2009 relatif à la qualité de l'enseignement ;
   4° jour calendaire : chaque jour de l'année, à l'exception des jours pendant les vacances d'automne, de Noël, de carnaval, de Pâques et d'été ;
   5° ministre : le ministre flamand chargé de l'enseignement ;
   6° par écrit : selon l'un des modes suivants :
   a) par lettre envoyée par la poste ;
   b) par e-mail ;
   c) par " Mijn Onderwijs " : le site web personnel et sécurisé pour les directions et administrations de l'enseignement.]1

  
HOOFDSTUK 2. - Advies bij opname in de erkenning
CHAPITRE 2. - Avis lors de la reconnaissance
Art.2. [1 § 1. Het onderzoek van de onderwijsinspectie bij een aanvraag tot opname in de voorlopige erkenning, vermeld in artikel 35, § 1, van het decreet van 8 mei 2009, kan worden toevertrouwd aan een individuele inspecteur of aan een team van inspecteurs.
   Het inspectiebezoek, vermeld in het eerste lid, wordt niet aangekondigd.
   § 2. De beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 35, § 1, vierde lid, van het decreet van 8 mei 2009, wordt binnen vijf kalenderdagen na de beslissing schriftelijk meegedeeld aan het bestuur.
   § 3. Conform artikel 35, § 2, van het decreet van 8 mei 2009 wordt de voorlopig erkende school doorgelicht.
   De bepalingen uit hoofdstuk 3 van dit besluit zijn van toepassing.
   § 4. De beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 35, § 2, vierde lid, van het decreet van 8 mei 2009, wordt binnen vijf kalenderdagen na de beslissing met een beveiligde zending meegedeeld aan het bestuur.
   § 5. De beslissing om een centrum voor leerlingenbegeleiding voorlopig te erkennen, wordt onmiddellijk meegedeeld aan de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid.]1

  
Art.2. [1 § 1er. L'enquête de l'inspection de l'enseignement lors d'une demande de reconnaissance provisoire, telle que visée à l'article 35, § 1er du décret du 8 mai 2009, peut être confiée à un inspecteur individuel ou à une équipe d'inspecteurs.
   La visite d'inspection visée à l'alinéa 1er n'est pas annoncée.
   § 2. La décision du Gouvernement flamand, visée à l'article 35, § 1er, alinéa 4 du décret du 8 mai 2009 est notifiée par écrit à l'administration dans les 5 jours calendaires de la décision.
   § 3. Conformément à l'article 35, § 2 du décret du 8 mai 2009 l'école reconnue à titre provisoire est évaluée.
   Les dispositions du chapitre 3 du présent arrêté s'appliquent.
   § 4. La décision du Gouvernement flamand, visée à l'article 35, § 2, alinéa 4 du décret du 8 mai 2009 est notifiée par envoi sécurisé à l'administration dans les 5 jours calendaires de la décision.
   § 5. La décision de reconnaître à titre provisoire un centre d'encadrement des élèves est communiquée sans délai au ministre flamand chargé de la politique de santé.]1

  
Art.2/1. [1 § 1. Het beroep tegen een niet-erkenning, vermeld in artikel 41, § 2, vierde lid, van het decreet van 8 mei 2009, wordt met een gemotiveerd bezwaarschrift via een beveiligde zending ingediend bij de minister.
   Het bezwaarschrift geeft aan waarom het bestuur de niet-erkenning onterecht vindt. Daarbij toont het bestuur aan dat voldaan is aan de decretaal vastgelegde voorwaarden van erkenning.
   § 2. De minister neemt binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het gemotiveerde bezwaarschrift en, in voorkomend geval, nadat hij het bestuur gehoord heeft, een van de volgende beslissingen:
   1° het beroep van het bestuur wordt aanvaard en de nieuwe instelling wordt erkend;
   2° het beroep van het bestuur wordt verworpen en de beslissing "geen erkenning" blijft behouden.
   De minister motiveert de beslissing en deelt die binnen vijf kalenderdagen met een beveiligde zending mee aan het bestuur.]1

  
Art.2/1. [1 § 1er. Le recours contre la non-reconnaissance, visé à l'article 41, § 2, alinéa 4 du décret du 8 mai 2009, doit être soumis au ministre au moyen d'un envoi sécurisé sous forme d'avis motivé d'opposition.
   L'avis d'opposition expose les raisons pour lesquelles l'administration considère que la non-reconnaissance n'est pas justifiée. L'administration doit notamment démontrer que les conditions de reconnaissance prévues par décret sont remplies.
   § 2. Dans les 30 jours calendaires suivant la réception de l'opposition motivée et, s'il y a lieu, après avoir entendu l'administration, le ministre prend l'une des décisions suivantes :
   1° le recours de l'administration est accepté et le nouvel établissement reconnu ;
   2° le recours de l'administration est rejeté et la décision " pas de reconnaissance " est maintenue.
   Le ministre justifie la décision et la notifie à l'administration dans les cinq jours calendaires au moyen d'un envoi sécurisé.]1

  
HOOFDSTUK 3. - De doorlichting
CHAPITRE 3. - L'audit
Art.5. [1 § 1. De onderwijsinspectie deelt het bestuur schriftelijk mee dat een instelling zal worden doorgelicht. De schriftelijke mededeling wordt minstens eenentwintig kalenderdagen voor de start van de doorlichting verstuurd.
   Die mededeling vermeldt uitdrukkelijk de informatie die voor en tijdens de doorlichtingsperiode ter beschikking moet zijn van de inspectie.
   In afwijking van het eerste lid worden de besturen van de instellingen waarvan de doorlichting in de maand september zal plaatsvinden, uiterlijk op twintig augustus op de hoogte gebracht.
   § 2. De leden van het doorlichtingsteam kunnen tijdens een doorlichting de directeur verzoeken bijkomende relevante informatie ter beschikking te stellen van de inspectie.
   De leden van het doorlichtingsteam kunnen tijdens de doorlichting bijkomende relevante informatie verzamelen door lessen en schoolse of centrumgebonden activiteiten bij te wonen, en door gesprekken te voeren met de directie, de personeelsleden, het bestuur, met de ouders van de leerlingen, met de leerlingen of cursisten, met de leden van de participatie- en inspraakorganen of met relevante derden.
   De instelling moet de onderwijsinspectie tijdens de doorlichting kunnen aantonen hoe ze de verplichtingen van het decreet van 8 mei 2009 heeft vervuld. Ze kiest zelf de wijze waarop ze dat doet.]1

  
Art.5. [1 § 1er. L'inspection de l'enseignement informe l'administration par écrit qu'un établissement fera l'objet d'un audit. La communication écrite est envoyée au moins 21 jours calendaires avant le début de l'audit.
   Cette communication mentionne explicitement les informations qui doivent être à la disposition de l'inspection avant et pendant la période d'audit.
   Par dérogation à l'alinéa 1er les administrations des établissements dont l'audit aura lieu dans le mois de septembre, seront mis au courant au plus tard le 20 août.
   § 2. Pendant l'audit les membres de l'équipe d'audit peuvent demander au directeur de mettre des informations pertinentes supplémentaires à la disposition de l'inspection.
   Pendant l'audit les membres de l'équipe d'audit peuvent recueillir des informations pertinentes supplémentaires en assistant à des cours et à des activités de l'école ou du centre, et en s'entretenant avec la direction, les membres du personnel, l'administration, les parents des élèves, les élèves ou apprenants, les membres des instances de participation ou des tiers pertinents.
   Pendant l'audit l'établissement doit prouver à l'inspection de l'enseignement comment il a rempli les obligations imposées par le décret du 8 mai 2009. Il choisit lui-même la manière dont il apporte cette preuve.]1

  
Art.7. [1 De onderwijsinspectie brengt het bestuur schriftelijk op de hoogte als de doorlichting afgelopen is.]1
  
Art.7. [1 L'inspection de l'enseignement informe par écrit l'administration lorsque l'audit est terminé.]1
  
Art.8. [1 § 1. Uiterlijk dertig kalenderdagen na de doorlichting bezorgt de onderwijsinspectie het doorlichtingsverslag aan het bestuur en aan de directie van de instelling. Bij een ongunstig advies als vermeld in artikel 41, § 1, van het decreet van 8 mei 2009, wordt het doorlichtingsverslag met een beveiligde zending bezorgd.
   § 2. Uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het doorlichtingsverslag kan de directie of het bestuur een bespreking van het verslag aanvragen bij de inspecteur-generaal. Die aanvraag wordt schriftelijk ingediend.
   De bespreking wordt zo spoedig mogelijk gepland en het bestuur bepaalt zijn vertegenwoordiging.
   De aanvraag van een bespreking van het verslag schort de periode van dertig kalenderdagen voor de aanvraag tot opschorting van de procedure tot intrekking van de erkenning, vermeld in artikel 41, § 2, eerste lid, van het decreet van 8 mei 2009, op.
   § 3. Uiterlijk binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het doorlichtingsverslag of, indien er een bespreking werd aangevraagd als vermeld in § 2, eerste lid, na de bespreking van het verslag, kan de directie of het bestuur opmerkingen bezorgen aan de inspecteur-generaal. Die opmerkingen worden ongewijzigd toegevoegd aan het verslag.
   § 4. Binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van het doorlichtingsverslag of, indien er een bespreking werd aangevraagd als vermeld in § 2, eerste lid, na de bespreking van het verslag, informeert de directeur van de instelling de leerlingen, de ouders van de leerlingen en de cursisten over de mogelijkheid tot inzage. Het verslag wordt door de directeur van de instelling geagendeerd en integraal besproken op een personeelsvergadering en op de schoolraad of de centrumraad.]1

  
Art.8. [1 § 1er. L'inspection de l'enseignement envoie le rapport d'audit à l'administration et à la direction de l'établissement au plus tard 30 jours calendaires après l'audit. En cas d'avis défavorable au sens de l'article 41, § 1er du décret du 8 mai 2009, le rapport d'audit est transmis par envoi sécurisé.
   § 2. Au plus tard 30 jours calendaires après la réception du rapport d'audit, la direction ou l'administration peut demander une discussion du rapport auprès de l'inspecteur général. Cette demande est soumise par écrit.
   La discussion est programmée dans les meilleurs délais et l'administration détermine sa représentation.
   La demande de discussion du rapport suspend le délai de 30 jours calendaires pour la demande de suspension de la procédure de retrait de la reconnaissance, visée à l'article 41, § 2, alinéa 1er, du décret du 8 mai 2009.
   § 3. Au plus tard 30 jours calendaires après la réception du rapport d'audit ou, si une discussion telle que visée au § 2, alinéa 1er, a été demandée, après la discussion du rapport, la direction ou l'administration peut soumettre des observations à l'inspecteur général. Ces observations sont intégrées sans modification dans le rapport.
   § 4. Dans les 30 jours calendaires suivant la réception du rapport d'audit ou, si une discussion telle que visée au § 2, alinéa 1er, a été demandée, après la discussion du rapport, le directeur de l'établissement informe les élèves, les parents des élèves et les apprenants de la possibilité de consulter le rapport. Le rapport est inscrit à l'ordre du jour par le directeur de l'établissement et discuté dans son intégralité lors d'une réunion du personnel et au conseil scolaire ou du centre.]1

  
Art.9. Er worden geen doorlichtingsbezoeken uitgevoerd tussen 10 juni en 15 september.
  [1 In afwijking van de periode, vermeld in het eerste lid, kan een controle op de hygiëne, bewoonbaarheid en veiligheid plaatsvinden tussen 1 september en 30 juni.]1
  
Art.9. Aucune visite d'audit n'est prévue entre le 10 juin et le 15 septembre.
  [1 Par dérogation à la période visée à l'alinéa 1er, un contrôle de l'hygiène, de l'habitabilité et de la sécurité peut avoir lieu entre le 1er septembre et le 30 juin.]1
  
Art.10. [1 Het toezicht, vermeld in artikel 38, § 5, van het decreet van 8 mei 2009, bestaat uit een marginale controle op de voorwaarden voor hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Dat betekent dat de onderwijsinspectie nagaat of de instelling een doeltreffend beleid ontwikkelt en voert met het oog op de hygiëne, bewoonbaarheid en veiligheid.]1
  
Art.10. [1 Le contrôle visé à l'article 38, § 5 du décret du 8 mai 2009 consiste en un contrôle marginal des conditions d'hygiène, de sécurité et d'habitabilité. L'inspection de l'enseignement vérifie notamment si l'établissement élabore et met en oeuvre une politique efficace en matière d'hygiène, d'habitabilité et de sécurité.]1
  
HOOFDSTUK 4.
CHAPITRE 4.
HOOFDSTUK 5. - Intrekking van de erkenning
CHAPITRE 5. - Retrait de la reconnaissance
Art.15. [1 De mededeling van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 41, § 1, van het decreet van 8 mei 2009, wordt gedaan met een beveiligde zending. Die mededeling bepaalt de datum waarop de erkenning wordt ingetrokken en verwijst naar de mogelijkheden om:
   1° de procedure tot intrekking van de erkenning op te schorten;
   2° beroep aan te tekenen tegen de onmogelijkheid om de procedure tot intrekking van de erkenning op te schorten.
   De nieuwe doorlichting vermeld in artikel 41, § 2, van het decreet van 8 mei 2009, mag op zijn vroegst plaatsvinden negentig kalenderdagen na de datum waarop het definitieve verslag werd bezorgd, behalve als de tekortkomingen betrekking hebben op de hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid.]1

  
Art.15. [1 La notification par le Gouvernement flamand, visée à l'article 41, § 1er, du décret du 8 mai 2009, est effectuée par envoi sécurisé. Cette notification détermine la date à laquelle la reconnaissance est retirée et fait référence aux possibilités :
   1° de suspendre la procédure de retrait de la reconnaissance ;
   2° de faire appel contre l'impossibilité de suspendre la procédure de retrait de la reconnaissance.
   Le nouvel audit, visé à l'article 41, § 2 du décret du 8 mai 2009 peut avoir lieu au plus tôt nonante jours calendaires suivant la date à laquelle le rapport définitif a été transmis, sauf si les manquements portent sur l'hygiène, la sécurité et l'habitabilité.]1

  
Art.16. [1 Het verzoek tot opschorting van de procedure tot intrekking van de erkenning, vermeld in artikel 41, § 2, eerste lid, van het decreet van 8 mei 2009, wordt met een beveiligde zending ingediend bij de inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie. Die aanvraag bevat het engagement van het bestuur om aan de tekorten te werken, met externe begeleiding.]1
  
Art.16. [1 La demande de suspension de la procédure de retrait de la reconnaissance, visée à l'article 41, § 2, alinéa 1er du décret du 8 mai 2009, est soumise à l'inspecteur général de l'enseignement au moyen d'un envoi sécurisé. Cette demande contient l'engagement de l'administration à remédier aux manquements en collaboration avec des parties externes.]1
  
Art.16/1. [1 § 1. Het beroep tegen een ongunstig advies "zonder de mogelijkheid om de opschorting van de procedure tot intrekking van de erkenning in te roepen", vermeld in artikel 41, § 2, vierde lid, van het decreet van 8 mei 2009, wordt met een gemotiveerd bezwaarschrift via een beveiligde zending ingediend bij de inspecteur-generaal. Het gemotiveerde bezwaarschrift geeft aan waarom een mogelijkheid tot opschorting van de procedure tot intrekking van de erkenning gerechtvaardigd is.
   § 2. Binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van het beroep onderzoekt een paritair samengesteld doorlichtingsteam, dit wil zeggen een team dat voor de helft bestaat uit inspectieleden afkomstig uit het vrij onderwijs en voor de helft uit inspectieleden afkomstig uit het officieel onderwijs, de argumenten van het bestuur.
   De inspecteur-generaal stelt het doorlichtingsteam paritair samen. Het bestaat uit minstens twee inspecteurs en wordt voorgezeten door een coördinerende inspecteur. De inspecteurs mogen geen deel hebben uitgemaakt van het doorlichtingsteam dat het ongunstige advies heeft uitgebracht.
   Het paritair samengestelde doorlichtingsteam kan alle onderzoekdaden verrichten.
   § 3. Het paritair samengestelde doorlichtingsteam geeft een van de volgende adviezen:
   1° het bestuur kan verzoeken om de procedure tot intrekking van de erkenning op te schorten, op voorwaarde dat het bestuur het engagement aangaat om zich bij het werken aan de tekorten extern te laten begeleiden;
   2° het ongunstige advies "zonder de mogelijkheid om de opschorting van de procedure tot intrekking van de erkenning in te roepen" blijft behouden.
   § 4. De leden van het doorlichtingsteam beslissen in consensus. Het verslag met het advies motiveert omstandig de beslissing. Het verslag van het paritair samengestelde doorlichtingsteam wordt binnen twintig kalenderdagen na afloop van het onderzoek aan de Vlaamse Regering bezorgd en aan het bestuur betekend met een beveiligde zending, onder de verantwoordelijkheid van de inspecteur-generaal.]1

  
Art.16/1. [1 § 1er. Le recours contre un avis défavorable " sans possibilité d'invoquer la suspension de la procédure de retrait de la reconnaissance ", visé à l'article 41, § 2, alinéa 4, du décret du 8 mai 2009, est soumis à l'inspecteur général au moyen d'un envoi sécurisé sous forme d'avis motivé d'opposition. L'avis motivé d'opposition expose les raisons justifiant la possibilité de suspendre la procédure de retrait de la reconnaissance.
   § 2. Dans les 60 jours calendaires suivant la réception du recours, une équipe d'audit paritaire, c'est-à-dire une équipe composée pour la moitié de membres de l'inspection provenant de l'enseignement libre et pour la moitié de membres de l'inspection provenant de l'enseignement officiel, examine les arguments de l'administration.
   L'inspecteur général compose l'équipe d'audit de manière paritaire. Elle comprend au moins deux inspecteurs et est présidée par un inspecteur coordonnateur. Les inspecteurs ne peuvent pas avoir fait partie de l'équipe d'audit ayant émis l'avis défavorable.
   L'équipe d'audit paritaire peut effectuer toutes les activités d'enquête.
   § 3. L'équipe d'audit paritaire émet l'un des avis suivants :
   1° l'administration peut demander de suspendre la procédure de retrait de la reconnaissance à condition qu'elle s'engage à collaborer avec des parties externes en vue de remédier aux manquements ;
   2° l'avis défavorable " sans possibilité d'invoquer la suspension de la procédure de retrait de la reconnaissance " est maintenu.
   § 4. Les membres de l'équipe d'audit décident par consensus. Le rapport contenant l'avis expose en détail les motifs de la décision. Le rapport de l'équipe d'audit paritaire est transmis au Gouvernement flamand et notifié à l'administration dans les vingt jours calendaires suivant la fin de l'enquête au moyen d'un envoi sécurisé, sous la responsabilité de l'inspecteur général.]1

  
HOOFDSTUK 6. - Werkingscode
CHAPITRE 6. - Code de fonctionnement
Art.17. De artikelen 1 tot en met [1 16/1]1 maken deel uit van de werkingscode, vermeld in artikel 33, laatste lid, van het decreet van 8 mei 2009.
  
Art.17. Les articles 1er à [1 16/1]1 inclus font partie du code de fonctionnement, visé à l'article 33, dernier alinéa, du décret du 8 mai 2009.
  
HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
CHAPITRE 7. - Dispositions finales
Art.18. De volgende besluiten van de Vlaamse Regering worden opgeheven :
  1° het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1999 betreffende de werking en de organisatie van het paritair college van onderwijsinspecteurs belast met het advies betreffende de opheffing van de erkenning van een school of een vestigingsplaats ervan, een onderwijsinstelling of een onderdeel ervan, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008;
  2° het besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1999 betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008;
  3° het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 tot vaststelling van de procedure voor opname in de financiering of subsidiëringsregeling van de centra voor leerlingenbegeleiding;
  4° het besluit van de Vlaamse Regering van 19 september 2008 betreffende de nadere modaliteiten en de procedure voor de opheffing of gedeeltelijke opheffing van de erkenning van een Centrum voor Basiseducatie of een Centrum voor Volwassenenonderwijs.
Art.18. Les arrêtés suivants du Gouvernement flamand sont abrogés :
  1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 février 1999 relatif au fonctionnement et à l'organisation du Collège paritaire d'inspecteurs de l'enseignement, chargé de l'émission d'avis sur la suppression de l'agrément d'une école ou d'une implantation de celle-ci, d'un établissement d'enseignement ou d'une section de celui-ci, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 octobre 2008;
  2° l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 février 1999 relatif à la façon dont certaines compétences de l'Inspection de l'Enseignement de la Communauté flamande sont exercées, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 septembre 2008;
  3° l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 juillet 2000 fixant la procédure d'admission des centres d'encadrement des élèves au financement et au subventionnement;
  4° l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 septembre 2008 relatif aux modalités et à la procédure de suppression ou de suppression partielle de l'agrément d'un centre d'éducation de base ou d'un centre d'éducation des adultes.
Art.19. Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art.19. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 20. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 20. Le Ministre flamand ayant l'Enseignement dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.