Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
20 JANUARI 2010. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de procedures voor de rassenlijsten van landbouw- en groentegewassen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-03-2010 en tekstbijwerking tot 15-03-2019)
Titre
20 JANVIER 2010. - Arrêté ministériel fixant les procédures pour les listes des variétés des espèces de plantes agricoles ou de légumes(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 10-03-2010 et mise à jour au 15-03-2019)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Table des matières
Tekst (7)
Texte (7)
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de rassenlijsten : de lijst van rassen van landbouwgewassen en groentegewassen, opgesteld door het comité als vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen;
  2° het comité : het Comité voor het beheer van de rassenlijsten voor landbouwgewassen en groentegewassen, vermeld in artikel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 september 2008 betreffende de toelating van de rassen van landbouwgewassen en groentegewassen tot en het behoud ervan op de rassenlijsten van landbouwgewassen en groentegewassen;
  3° de aanvraaggemachtigde : de persoon die bij volmacht is aangewezen door een of meer aanvragers om in hun naam op te treden;
  4° de bevoegde entiteit : [1 het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij]1.
  
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
  1° les listes des variétés : la liste des variétés des espèces de plantes agricoles ou de légumes, établie par le comité tel que visé à l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 septembre 2008 portant admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes et portant leur maintien dans les catalogues des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes;
  2° le comité : le Comité de gestion des listes des variétés des espèces de plantes agricoles ou de légumes, visé à l'article 5 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 26 septembre 2008 portant admission des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes et portant leur maintien dans les catalogues des variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes;
  3° le mandataire de la demande : la personne désignée par mandat par un ou plusieurs demandeurs pour agir en leur nom;
  4° l'entité compétente : [1 le Département Agriculture et Pêche du Ministère flamand de l'Agriculture et de la Pêche]1;
  
Art.2. De aanvraag tot [1 toelating tot]1 de rassenlijsten wordt door een of meer aanvragers of hun aanvraaggemachtigde aan de bevoegde entiteit gericht.
  Als de aanvrager niet in een lidstaat van de EU woont of als er meer dan een aanvrager is, moet een aanvraaggemachtigde worden aangewezen die in een lidstaat van de EU woont.
  Als er een aanvraaggemachtigde is aangewezen, verlopen alle administratieve handelingen van de bevoegde entiteit via de aanvraaggemachtigde.
  [1 De aanvraag is geldig als:
   1° ze de gegevens, vermeld in artikel 3, § 1, bevat en is ingediend binnen de hiervoor vastgelegde termijn;
   2° de betalingsvoorwaarden van de verschuldigde retributies voor het indienen van de aanvraag en voor de onderzoekskosten, vermeld in artikel 3 en 15 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 houdende vaststelling van de retributies voor de toelating van de rassen tot de rassenlijsten, voor de registratie van rassen van teeltmateriaal van fruitgewassen in het rassenregister, voor de uitoefening van bepaalde beroepen in de sector van het plantaardige teeltmateriaal en voor de keuring van dat materiaal, vervuld zijn;
   3° de inzending van het bij de aanvraag behorende proefmateriaal beantwoordt aan de gestelde voorwaarden, vermeld in artikel 3, § 2, en binnen de hiervoor vastgelegde termijnen gebeurt.]1
.
  [1 De bevoegde entiteit bepaalt per gewas de termijnen, vermeld in het vierde lid, 1° en 3°.]1
Art.2. La demande [1 d'admission aux]1 listes des variétés est adressée par un ou plusieurs demandeurs ou leur mandataire de la demande à l'entité compétente.
  Si le demandeur n'est pas domicilié dans un état membre de l'UE ou s'il y a plusieurs demandeurs, un mandataire de la demande domicilié dans un état membre de l'UE doit être désigné.
  Si un mandataire de la demande a été désigné, tous les actes administratifs de l'entité compétente se font par le mandataire de la demande.
  [1 La demande est valable si :
   1° elle comprend les données visées à l'article 3, § 1er, et si elle est introduite dans le délai fixé à cet effet,
   2° les conditions de paiement des rétributions dues pour l'introduction de la demande et les frais de recherche, visées aux articles 3 et 15 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er juin 2018 fixant les rétributions dues pour l'admission des variétés aux listes des variétés, pour l'enregistrement des variétés de matériel de multiplication de plantes fruitières au registre des variétés, pour l'exercice de certaines professions dans le secteur du matériel de multiplication végétale et pour le contrôle de ce matériel, ont été remplies ;
   3° l'envoi du matériel d'essai appartenant à la demande répond aux conditions, visées à l'article 3, § 2, et est effectuée dans les délais fixés à cet effet.]1
.
  [1 L'entité compétente détermine, pour chaque culture, les délais visés à l'alinéa quatre, 1° et 3°.]1
Art.3. § 1. De aanvraag bevat :
  1° de naam en het adres van de kwekers, de aanvragers en, in voorkomend geval, hun aanvraaggemachtigde en van de personen die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding;
  2° als een aanvraaggemachtigde is aangesteld, de volmacht;
  3° de naam van de soort waartoe het ras behoort;
  4° de kwekersreferentie en, in voorkomend geval, de voorgestelde benaming of de in een ander land reeds goedgekeurde of voorgestelde benaming;
  5° de beschrijving van het ras met ten minste de kenmerken, gevraagd in de technische vragenlijsten van de richtsnoeren, vermeld in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek;
  6° de stukken en inlichtingen die de aanvraag verduidelijken of dienstig zijn voor het onderzoek van het ras;
  7° in voorkomend geval, de vermelding of er voor het ras al [1 een aanvraag tot toelating tot]1 een nationale rassenlijst in een andere lidstaat of een ander gewest werd ingediend, en het gevolg dat daaraan werd gegeven;
  8° in voorkomend geval, de vermelding of er voor het ras al een verzoek tot verkrijging van het kwekersrecht in een lidstaat of bij het Communautair Bureau voor Plantenrassen werd ingediend, en het gevolg dat daaraan werd gegeven;
  9° de toelating om met de bevoegde overheden van elke andere lidstaat of elk ander gewest, en de bevoegde diensten van de Europese Commissie en het Communautair Bureau voor Plantenrassen alle nuttige inlichtingen en materiaal met betrekking tot het ras uit te wisselen.
  § 2. Het bij de aanvraag behorende proefmateriaal beantwoordt voor het onderzoek naar de onderscheidbaarheid, de homogeniteit en de bestendigheid aan de voorwaarden die bepaald zijn in de richtsnoeren, vermeld in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 april 2007 betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van landbouw- en groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek, en voor het onderzoek naar de cultuur- en gebruikswaarde aan de voorwaarden die opgelegd zijn door het comité.
  Het proefmateriaal moet door de aanvrager voor eigen rekening naar de betrokken onderzoeksinstelling in kwestie verzonden worden.
  
Art.3. § 1er. La demande comprend :
  1° le nom et l'adresse des cultivateurs, des demandeurs et, le cas échéant, leur mandataire de la demande et des personnes responsables du maintien;
  2° si le mandataire de la demane a été désigné, le mandat;
  3° le nom de l'espèce à laquelle la variété appartient;
  4° la référence du cultivateur et, le cas échéant, la dénomination proposée ou la dénomination proposée ou déjà approuvée dans un autre pays;
  5° la description de la variété avec au moins les caractéristiques demandées dans les questionnaires techniques des directives, visées aux annexes Ire et II de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 concernant les caractèristiques minimales à prendre en compte et les conditions minimales à remplir lors de l'examen de certaines variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes;
  6° les documents et les renseignements clarifiant la demande ou nécessaire à l'étude de la variété;
  7° le cas échéant, la mention si pour la variété [1 une demande d'admission à]1 la liste nationale des variétés dans un autre état membre ou dans une autre région a déjà été introduite;
  8° le cas échéant, la mention si pour la variété une demande d'obtention d'un droit de cultivateur a déjà été introduite dans un Etat membre ou auprès de l'Office communautaire des Variétés végétales, et la suit qui y a été donnée;
  9° l'autorisation d'échanger toute information et matériel utiles relatifs à la variété entre les autorités compétentes de toute autre état membre et les services compétents de l'Office communautaire des Variétés végétales.
  § 2. Le matériel d'essai appartenant à la demande répond aux conditions fixées dans les directives visées aux annexes Ire et II de l'arrêté du Gouvernement flamand du 27 avril 2007 concernant les caractéristiques minimales à prendre en compte et les conditions minimales à remplir lors de l'examen de certaines variétés des espèces de plantes agricoles et de légumes en vue de l'examen de la distinction, de l'homogénéité et de la stabilité ainsi qu'aux conditions imposées par le comité en vue de l'examen des valeurs de culture et dutilisation.
  Le matériel d'essai doit être envoyé à l'institution de recherche en question par et aux propres frais du demandeur.
  
Art.4. De bevoegde entiteit maakt op geregelde tijdstippen de volgende gegevens bekend :
  1° [1 de aanvragen tot toelating tot de rassenlijsten en de intrekkingen van de aanvragen tot toelating]1;
  2° de voorgestelde en goedgekeurde rasbenamingen;
  3° de beslissingen over de [1 toelating]1 van de rassen;
  4° de afgevoerde rassen;
  5° de wijzigingen in de gegevens van de aanvrager, gemachtigde of instandhouder;
  6° de uiterste ontvangstdata voor de aanvraag tot [1 toelating tot]1 de rassenlijsten;
  7° de instructies voor proefmateriaal dat de onderzoeksinstelling moet krijgen : de uiterste ontvangstdata, de hoeveelheden en de bijzondere eisen waaraan het materiaal en de verpakking ervan moeten voldoen.
  
Art.4. A des intervalles réguliers, l'entité fait connaître les données suivantes :
  1° [1 les demandes d'admission aux listes des variétés et les retraits des demandes d'admission]1;
  2° les dénominations des variétés proposées et approuvées;
  3° les décisions sur [1 l'admission]1 des variétés;
  4° les variétés rayées;
  5° les modifications des données du demandeur, du mandataire ou du mainteneur;
  6° les dates limites de réception de la demande [1 d'admission aux]1 listes des variétés;
  7° les instructions relatif au matériel d'essai que l''institution de recherche doit recevoir : les dates limites de réception, les quantités et les exigences particulières auxquelles le matériel et l'emballage doivent répondre.
  
Art.5. Het ministerieel besluit van 2 maart 1983 tot vaststelling van de procedure van indiening der aanvragen tot inschrijving in de nationale rassencatalogi voor landbouw- of groentegewassen, gewijzigd bij ministeriële besluiten van 9 december 1983, 7 september 1984, 24 september 1985, 27 november 1990, 15 februari 1993 en 22 september 2001, wordt opgeheven.
Art.5. L'arrêté ministériel du 2 mars 1983 fixant la procédure d'introduction des demandes d'inscription aux catalogues nationaux des variétés des espèces de plantes agricoles ou de légumes, modifié par les arrêtés ministériels des 9 décembre 1983, 7 septembre 1984, 24 septembre 1985, 27 novembre 1990, 15 février 1993 et 22 septembre 2001, est abrogé.
BIJLAGE.
ANNEXE.