Artikel 1. Uniformen van de domaniale politieagenten [2 met uitzondering van de domaniale politie van de waterwegen]2.
Afdeling 1. Het kenteken van de domaniale politie is de haan van Paulus. Hij is vervaardigd uit rode zijde op een gele zijden achtergrond en bevindt zich in het midden van een vijfhoekig wapenschild (26 mm breed en 30 mm hoog), met een dubbele rand uit rode zijde van 1 mm (afbeelding 1). In de tekst wordt dat embleem " kenteken I " genoemd. Wanneer het door lauriertwijgen omcirkeld is (60 mm doorsnede voor het geheel), wordt het " kenteken II " genoemd (afbeelding 2).
Boven de borstzak van de linker slip van de hierna beschreven gilets, pulls, hemden, poloshirts staan de woorden " police domaniale ", met het kenteken II er bovenop.
Boven de borstzak van de linker slip van de hierna beschreven truien, jassen, parka's staan de woorden " police domaniale ". Op de kraag van de trui staat het kenteken II.
De kepies, mutsen en petten dragen het kenteken II aan de voorzijde.
De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
(Figuren niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-09-2010, p. 58296)
Afdeling 2. De graad en het kenteken I (afbeelding 1) worden aangebracht op rood gepassepoileerde zwarte epauletten. Voor de officiers van de gerechtelijke politie wordt de graad met gouddraad geborduurd (afbeelding 3). Voor de gerechtelijke agenten wordt de graad met zilverdraad geborduurd (afbeelding 4).
(Figuren niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-09-2010, p. 58296)
Afdeling 3. Samenstelling van het uniform van de domaniale politieagenten van het Operationeel directoraat-generaal Wegen en Gebouwen [3 ...]3:
Stadskleding
A. Basiselementen :
1. Jekker uit blauwe polyester/wollen stof, half-getailleerd; rechte rug met split naar beneden; uitgesneden kraag met opslag, type jekker Colbert, met afneembare kraagemblemen en epauletten, met een knoop van 17 mm met schroef; een rij van vier middelgrote metalen knopen (mannenmodel) of van vijf middelgrote knopen (vrouwenmodel); twee borstzakken met plooien in het midden en twee opgestikte zijzakken, twee binnenzakken met klep; aan het uiteinde van de mouwen twee kleine metalen knopen langs de naad alsook een gouden zoom (officier van de gerechtelijke politie) of zilveren zoom (gerechtelijk agent) aan de mouwen. Op de kraag moet het kenteken 2 voorkomen. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten. De borstzak is voorzien van de woorden " Police Domaniale " schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ".
2. Broek uit polyester/wol, zomermodel uit polyester - wol - teflon of lycra 258 gr/wintermodel uit polyester wol - teflon of lycra 305 gr, blauw, klassieke vorm, met plooi en opgenaaide gordel; ze is voorzien van lusjes voor het dragen van een gordel; twee zijzakken en twee zgn. "revolver" achterzakken met knopen en kleppen.
3. Rechte rok uit polyester/wol, zomermodel uit polyester - wol - teflon of lycra 258 gr/wintermodel uit polyester - wol - teflon of lycra 305 gr, blauw, met split op de achterkant.
4. Blauwe loden mantel met metalen uniformknopen en schouderkleppen voor het dragen van insignes verbonden met een graad of een functie. De borstzak is voorzien van de woorden " Police domaniale " schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ".
5. Wit hemd met korte mouwen, kraag met borstklep. De borstzak van de linker slip is voorzien van de woorden " Police Domaniale ", schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ", met het kenteken II er bovenop. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
B. Toebehoren van de stadskleding :
1. Wit hemd met lange mouwen, kraag met borstklep. De borstzak van de linker slip is voorzien van de woorden " Police Domaniale ", schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ", met het kenteken II er bovenop. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
2. Blauwe das.
3. Zwarte of blauwe lederen molières
4. Stadssokken uit thermolite (winter)/coolmax (zomer)/nylon damespanty
5. Witte lederen handschoenen.
6. Kepie (mannenmodel) : de kepie van het model " politie " is vervaardigd uit blauwe stof. De muts is voorzien van een zwarte paspel (achtergrondse stof). Op de kraag moet het kenteken II (afbeelding 2) voorkomen. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten. De politiemuts (vrouwenmodel) is een hoed van het model " zeeman ", vervaardigd uit blauwe stof. De randen zijn opgeheven langs de kanten (afbeelding 5). Aan de voorzijde moet het kenteken II (afbeelding 2) voorkomen. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
7. Zwarte lederen gordel.
8. Nestels
9. Manchetknopen
Dienstkleding
A. Basiselementen winterkleding :
1. De parka is kort en recht. Hij is vervaardigd uit een tweekleurige waterdichte stof. Hij is voorzien van een sluiting verborgen onder een dubbele klep met drukknopen.
De twee kleuren zijn : fluo-oranje voor de bovenste kimono voorzijde en rug, bovenste mouwen, buitenkraag, borstzakjes, bovenkant van de klep naar voren; marine voor de onderste kimono voorzijde en rug, gedeelte pols mouwen en strook van de pols tot de mouwen, onderste kraag, onderste zakken, onderste gedeelte van de klep naar voren.
Retroreflecterende banden (50 mm breed) worden op de parka aangebracht : twee banden rondom het lichaam, één onder de borstzak, de andere op min of meer 75 mm van de onderste rand, twee banden rondom de armen, uitgelijnd met de banden van het lichaam. Een gecontrasteerde marineblauwe band loopt van de pols tot de schouwders, over de hele lengte van de mouwen.
De parka is voorzien van twee borstzakken en van twee heupzakken, alsook van een kap. Boven de borstzak van de linker slip staan de woorden " Police Domaniale " (retroreflecterend) schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 15 mm ". De stof en de kleur van de epauletten zijn dezelfde als die van de parka. De epauletten zijn hard en beschikken over een drukknoop aan de kraagzijde. Aan de achterzijde boven de retroreflecterende borstband staan de woorden " Police Domaniale " (retroreflecterend) schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ".
2. Gilet polartec, polair dubbel face, blauw, met mouwen en twee borstzakken. Boven de borstzak van de linker slip staan de woorden " Police Domaniale " (retroreflecterend) schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ", met het kenteken II er bovenop. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
3. Gevaporiseerd blauwe polo, lange mouwen, borstzakken met klep. Boven de borstzak van de linker slip staan de woorden " Police Domaniale " (retroreflecterend) schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ", met het kenteken II er bovenop. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
4. Broek uit polyester/wol, waterafstotend - polyester/katoen + Lycra + Teflon 295 gr, blauw met twee retroreflecterende banden aan de onderkant - twee schuine zakken - 2 aangebrachte zakken.
B. Toebehoren van de winterdienstkleding :
1. Schoenen : donkere lederen molières of hoge schoenen anti-perforatie zool - uiteinde versterkt aan de binnenkant; gemengd gebruik.
2. Sjerp : wol, blauw.
3. Waterdichte anti-snij handschoenen, al dan niet gevoerd.
4. Webbing gordel, blauw.
5. Blauwe thermolitesokken.
6. Regenoverbroek, blauw, met retroreflecterende banden aan de onderzijde - 2 zijdelingse en waterdichte buitenzakken - elastische gordel met kleine lusjes - ritssluiting en velcro onderaan de benen.
7. Thermisch ondergoed (shirt en onderbroek).
8. Pet : uit blauwe stof, met het kenteken II. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
9. Doos vet voor schoenen.
10. Producten voor het onderhoud van Gore-Tex schoenen.
11. Vochtwerende zwarte veters.
C. Basiselementen zomerkleding : idem winterkleding plus :
1.Blauwe polartec pull, met mouwen, twee borstzakken. Boven de borstzak van de linker slip staan de woorden " Police Domaniale " (retroreflecterend) schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ", met het kenteken II er bovenop. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
2.Tweekleurige (blauw/oranje) regenjas type Kway met kap. De twee kleuren zijn dezelfde als die van A1 - afdeling II.
3. Verkeersgilet. Boven de borstzak van de linker slip staan de woorden " Police Domaniale " (retroreflecterend) schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 15 mm ", met het kenteken II er bovenop. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten. Aan de achterzijde staan de woorden " Police Domaniale " (retroreflecterend) schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ".
4. Gevaporiseerd blauwe polo, korte mouwen, met borstzakken. Boven de borstzak van de linker slip staan de woorden " Police Domaniale " (retroreflecterend) schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ", met het kenteken II er bovenop. De lauriertwijgen zijn met gouddraad geborduurd voor de officiers van de gerechtelijke politie en met zilverdraad voor de gerechtelijke agenten.
5. Broekrok.
6. Blauwe Coolmax sokken.
D. Toebehoren van de zomerdienstkleding : Dezelfde als die van de winterdienstkleding :
(Figuur niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-09-2010, p. 58298)
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 JUNI 2010. - Ministerieel besluit tot bepaling van de kentekens die de domaniale politieagenten moeten dragen bij de uitoefening van hun ambt(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 17-09-2010 en tekstbijwerking tot 05-09-2023)
Titre
17 JUIN 2010. - Arrêté ministériel déterminant les signes distinctifs que doivent porter les policiers domaniaux dans l'exercice de leur fonction(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 17-09-2010 et mise à jour au 05-09-2023)
Informations sur le document
Numac: 2010027199
Datum: 2010-06-17
Info du document
Numac: 2010027199
Date: 2010-06-17
Tekst (2)
Texte (2)
Article 1er. Les uniformes des policiers domaniaux [2 à l'exception de la police domaniale des voies hydrauliques]2.
Section 1re. L'insigne distinctif de la police domaniale est constitué du coq de Paulus. Celui-ci est en soie de couleur rouge sur un fond en soie jaune et est au centre d'un écu pentagonal de 26 mm de largeur et 30 mm de hauteur, avec double bordure en soie rouge de 1 mm (figure 1). Dans le texte, cet emblème est dénommé " insigne I ". Lorsqu'il est entouré de rameaux de laurier, le tout inscrit dans un cercle de 60 mm de diamètre, il est dénommé " insigne II " (figure 2).
La poche poitrine du pan gauche des gilets, pulls, chemises, polos décrits ci-après doit être surmontée de l'inscription " police domaniale " surmontée de l'insigne II.
La poche poitrine du pan gauche des vareuses, manteaux, parkas décrits ci-après doit être surmontée de l'inscription " police domaniale ". Sur le col de la vareuse doit figurer l'insigne II.
Les képis, calots et casquettes sont ornés sur le devant de l'insigne II.
Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
(Figures non reprises pour des raisons techniques, voir M.B. du 17-09-2010, p. 58287)
Section 2. Le grade et l'insigne I (figure 1) se portent sur des passants d'épaules noirs passepoilés rouge. Pour les officiers de police judiciaire le grade est brodé en or (figure 3). Pour les agents judiciaires, le grade est brodé en argent (figure 4).
(Figures non reprises pour des raisons techniques, voir M.B. du 17-09-2010, p. 58288)
Section 3. l'uniforme des policiers domaniaux de la Direction générale opérationnelle Routes et Bâtiments [3 ...]3 est composé :
Tenue de ville
A. Eléments de base :
1. Vareuse en tissu polyester/laine, de teinte bleue, demi-cintrée; dos droit avec ouverture vers le bas; col échancré à revers, type vareuse veston, avec écussons de col et épaulettes amovibles avec un bouton à vis de 17 mm; une rangée de quatre boutons métalliques (modèle homme) ou cinq boutons métalliques (modèle femme) de taille moyenne; deux poches de poitrine avec plis au milieu et deux poches de côté appliquées, deux poches intérieures avec patte; au bout des manches trois petits boutons métalliques le long de la couture ainsi qu'un liseret doré (officier de police judiciaire) ou argenté (agent de police judiciaire) aux manches. Sur le col doit figurer l'insigne 2. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ".
2. Pantalon en tissu polyester/laine, modèle été en polyester - laine - teflon ou lycra 258 gr/modèle hiver en polyester - laine - teflon ou lycra 305 gr, de teinte bleue, de forme classique, à pli et ceinture rapportée; il est pourvu de passants permettant le port de la ceinture, deux poches de côté et deux poches dites " revolver " avec boutons et rabats.
3. Jupe en tissu polyester/laine, modèle été en polyester - laine - teflon ou lycra 258 gr/modèle hiver en polyester - laine - teflon ou lycra 305 gr, de teinte bleue, de forme droite avec fente arrière.
4. Manteau loden, bleu, avec boutons métalliques d'uniforme et pattes d'épaule pour le port des insignes de grade ou de fonction. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ".
5. Chemise blanche avec manches courtes, col plastron. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
B. Accessoires de la tenue de ville :
1. Chemise blanche avec manches longues, col plastron. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
2. Cravate bleue.
3. Molières en cuir noir ou bleu
4. Chaussettes ville en thermolite (hiver)/coolmax (été)/collant nylon dame
5. Gants en cuir blanc.
6. Képi (modèle homme) : le képi de modèle " police " est confectionné en tissu bleu. La toque est pourvue d'un passepoil de tissu de fond, de teinte noire. Il est orné sur le devant de l'insigne II (figure 2). Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires. Le calot (modèle femme) est un chapeau de modèle " marin ", confectionné en tissu bleu. Les bords sont relevés sur les côtés (figure 5).Il est orné sur le devant de l'insigne II (figure 2). Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
7. Ceinture en cuir noir.
8. Aiguillettes
9. Boutons de manchettes
Tenue de service
A. Eléments de base tenue hiver :
1. Le parka est du modèle court et droit, confectionné dans un tissu imperméable bicolore. Il se ferme au moyen d'une fermeture, cachée sous rabat double à boutons-pression.
La conception bicolore est de couleur orange fluorescent, pour le kimono supérieur devant et dos, manches supérieures, col extérieur, poches poitrine, partie supérieure du rabat en avant; de couleur marine, pour le kimono inférieur devant et dos, partie poignet des manches et bande du poignet jusqu'aux épaules, col intérieur, poches en bas, partie inférieure du rabat en avant.
Des bandes rétro réfléchissantes de 50 mm de largeur sont apposées sur le parka : deux bandes autour du corps, l'une sous la poche poitrine, l'autre à plus ou moins 75 mm du bord inférieur, deux bandes autour des bras alignées avec les bandes du corps. Une bande contrastée en bleu marine remonte du poignet jusqu'aux épaules, sur toute la longueur des manches.
Le parka est pourvu de deux poches poitrine et de deux poches de hanche ainsi que d'une capuche. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 15 mm ". Les pattes d'épaules sont de même tissu et de même couleur que le parka. Elles sont de consistance rigide et disposent d'un bouton pression côté col. Dans le dos au-dessus de la bande rétro- réfléchissante de poitrine est appliquée l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ".
2. Gilet polartec, polaire double face, de couleur bleue, avec manches et deux poches de poitrine. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
3. Polo bleu vaporisé, à manches longues, avec poches de poitrine à rabat. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmonté de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
4. Pantalon en tissu polyester/laine, déperlant - polyester/coton + Lycra + Teflon 295 gr, teinte bleue avec deux bandes rétro-réfléchissantes dans le bas - deux poches obliques - 2 poches appliquées.
B. Accessoires de la tenue de service hiver :
1. Chaussures : molières ou bottines en cuir foncé semelle anti-perforation - embout renforcé à l'intérieur; utilisation mixte.
2. Echarpe : en laine, bleue.
3. Gants anti coupure imperméables, fourrés ou non.
4. Ceinture en webbing, bleue.
5. Chaussettes thermolite bleues.
6. Surpantalon de pluie, bleu, avec bandes rétro-réfléchissantes dans le bas - 2 poches extérieures latérales et imperméables - ceinture élastiquée avec petits passants - fermeture à glissière et serrage velcro dans le bas des jambes.
7. Sous-vêtements (tunique et caleçon) thermiques.
8. Casquette : en tissu bleu portant l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
9. Boîte de graisse pour chaussures.
10. Produits d'entretien pour chaussures Gore-Tex.
11. Lacets noirs hydrofuges.
C. Eléments de base tenue été : idem tenue hiver avec en plus :
1. Pull polartec de couleur bleue, avec manches, deux poches de poitrine. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
2. Veste pluie bicolore (bleu/orange) type Kway avec capuche. La conception bicolore est identique à celle du A1 - section II.
3. Gilet de circulation. Le pan gauche est marqué de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 15 mm " surmonté de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires. Dans le dos est appliquée l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ".
4. Polo bleu vaporisé, à manches courtes, avec poches de poitrine. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
5. Jupe-culotte.
6. Chaussettes Coolmax bleues.
D. Accessoires de la tenue de service été : idem que ceux de la tenue de service hiver.
(Figure non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 17-09-2010, p. 58289)
Section 1re. L'insigne distinctif de la police domaniale est constitué du coq de Paulus. Celui-ci est en soie de couleur rouge sur un fond en soie jaune et est au centre d'un écu pentagonal de 26 mm de largeur et 30 mm de hauteur, avec double bordure en soie rouge de 1 mm (figure 1). Dans le texte, cet emblème est dénommé " insigne I ". Lorsqu'il est entouré de rameaux de laurier, le tout inscrit dans un cercle de 60 mm de diamètre, il est dénommé " insigne II " (figure 2).
La poche poitrine du pan gauche des gilets, pulls, chemises, polos décrits ci-après doit être surmontée de l'inscription " police domaniale " surmontée de l'insigne II.
La poche poitrine du pan gauche des vareuses, manteaux, parkas décrits ci-après doit être surmontée de l'inscription " police domaniale ". Sur le col de la vareuse doit figurer l'insigne II.
Les képis, calots et casquettes sont ornés sur le devant de l'insigne II.
Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
(Figures non reprises pour des raisons techniques, voir M.B. du 17-09-2010, p. 58287)
Section 2. Le grade et l'insigne I (figure 1) se portent sur des passants d'épaules noirs passepoilés rouge. Pour les officiers de police judiciaire le grade est brodé en or (figure 3). Pour les agents judiciaires, le grade est brodé en argent (figure 4).
(Figures non reprises pour des raisons techniques, voir M.B. du 17-09-2010, p. 58288)
Section 3. l'uniforme des policiers domaniaux de la Direction générale opérationnelle Routes et Bâtiments [3 ...]3 est composé :
Tenue de ville
A. Eléments de base :
1. Vareuse en tissu polyester/laine, de teinte bleue, demi-cintrée; dos droit avec ouverture vers le bas; col échancré à revers, type vareuse veston, avec écussons de col et épaulettes amovibles avec un bouton à vis de 17 mm; une rangée de quatre boutons métalliques (modèle homme) ou cinq boutons métalliques (modèle femme) de taille moyenne; deux poches de poitrine avec plis au milieu et deux poches de côté appliquées, deux poches intérieures avec patte; au bout des manches trois petits boutons métalliques le long de la couture ainsi qu'un liseret doré (officier de police judiciaire) ou argenté (agent de police judiciaire) aux manches. Sur le col doit figurer l'insigne 2. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ".
2. Pantalon en tissu polyester/laine, modèle été en polyester - laine - teflon ou lycra 258 gr/modèle hiver en polyester - laine - teflon ou lycra 305 gr, de teinte bleue, de forme classique, à pli et ceinture rapportée; il est pourvu de passants permettant le port de la ceinture, deux poches de côté et deux poches dites " revolver " avec boutons et rabats.
3. Jupe en tissu polyester/laine, modèle été en polyester - laine - teflon ou lycra 258 gr/modèle hiver en polyester - laine - teflon ou lycra 305 gr, de teinte bleue, de forme droite avec fente arrière.
4. Manteau loden, bleu, avec boutons métalliques d'uniforme et pattes d'épaule pour le port des insignes de grade ou de fonction. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm ".
5. Chemise blanche avec manches courtes, col plastron. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
B. Accessoires de la tenue de ville :
1. Chemise blanche avec manches longues, col plastron. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
2. Cravate bleue.
3. Molières en cuir noir ou bleu
4. Chaussettes ville en thermolite (hiver)/coolmax (été)/collant nylon dame
5. Gants en cuir blanc.
6. Képi (modèle homme) : le képi de modèle " police " est confectionné en tissu bleu. La toque est pourvue d'un passepoil de tissu de fond, de teinte noire. Il est orné sur le devant de l'insigne II (figure 2). Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires. Le calot (modèle femme) est un chapeau de modèle " marin ", confectionné en tissu bleu. Les bords sont relevés sur les côtés (figure 5).Il est orné sur le devant de l'insigne II (figure 2). Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
7. Ceinture en cuir noir.
8. Aiguillettes
9. Boutons de manchettes
Tenue de service
A. Eléments de base tenue hiver :
1. Le parka est du modèle court et droit, confectionné dans un tissu imperméable bicolore. Il se ferme au moyen d'une fermeture, cachée sous rabat double à boutons-pression.
La conception bicolore est de couleur orange fluorescent, pour le kimono supérieur devant et dos, manches supérieures, col extérieur, poches poitrine, partie supérieure du rabat en avant; de couleur marine, pour le kimono inférieur devant et dos, partie poignet des manches et bande du poignet jusqu'aux épaules, col intérieur, poches en bas, partie inférieure du rabat en avant.
Des bandes rétro réfléchissantes de 50 mm de largeur sont apposées sur le parka : deux bandes autour du corps, l'une sous la poche poitrine, l'autre à plus ou moins 75 mm du bord inférieur, deux bandes autour des bras alignées avec les bandes du corps. Une bande contrastée en bleu marine remonte du poignet jusqu'aux épaules, sur toute la longueur des manches.
Le parka est pourvu de deux poches poitrine et de deux poches de hanche ainsi que d'une capuche. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 15 mm ". Les pattes d'épaules sont de même tissu et de même couleur que le parka. Elles sont de consistance rigide et disposent d'un bouton pression côté col. Dans le dos au-dessus de la bande rétro- réfléchissante de poitrine est appliquée l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ".
2. Gilet polartec, polaire double face, de couleur bleue, avec manches et deux poches de poitrine. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
3. Polo bleu vaporisé, à manches longues, avec poches de poitrine à rabat. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmonté de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
4. Pantalon en tissu polyester/laine, déperlant - polyester/coton + Lycra + Teflon 295 gr, teinte bleue avec deux bandes rétro-réfléchissantes dans le bas - deux poches obliques - 2 poches appliquées.
B. Accessoires de la tenue de service hiver :
1. Chaussures : molières ou bottines en cuir foncé semelle anti-perforation - embout renforcé à l'intérieur; utilisation mixte.
2. Echarpe : en laine, bleue.
3. Gants anti coupure imperméables, fourrés ou non.
4. Ceinture en webbing, bleue.
5. Chaussettes thermolite bleues.
6. Surpantalon de pluie, bleu, avec bandes rétro-réfléchissantes dans le bas - 2 poches extérieures latérales et imperméables - ceinture élastiquée avec petits passants - fermeture à glissière et serrage velcro dans le bas des jambes.
7. Sous-vêtements (tunique et caleçon) thermiques.
8. Casquette : en tissu bleu portant l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
9. Boîte de graisse pour chaussures.
10. Produits d'entretien pour chaussures Gore-Tex.
11. Lacets noirs hydrofuges.
C. Eléments de base tenue été : idem tenue hiver avec en plus :
1. Pull polartec de couleur bleue, avec manches, deux poches de poitrine. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
2. Veste pluie bicolore (bleu/orange) type Kway avec capuche. La conception bicolore est identique à celle du A1 - section II.
3. Gilet de circulation. Le pan gauche est marqué de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 15 mm " surmonté de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires. Dans le dos est appliquée l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ".
4. Polo bleu vaporisé, à manches courtes, avec poches de poitrine. La poche poitrine du pan gauche est surmontée de l'inscription " Police Domaniale " en matière rétro-réfléchissante écriture type TT ARIAL NARROW GRAS " 7 mm " surmontée de l'insigne II. Les rameaux de laurier sont brodés en fil d'or pour les officiers de police judiciaire et brodés en fil d'argent pour les agents judiciaires.
5. Jupe-culotte.
6. Chaussettes Coolmax bleues.
D. Accessoires de la tenue de service été : idem que ceux de la tenue de service hiver.
(Figure non reprise pour des raisons techniques, voir M.B. du 17-09-2010, p. 58289)
Art. 2. Kentekens op de voertuigen.
Afdeling 1. - Kentekens
De voertuigen die door [5 de domaniale politie van de waterwegen gebruikt worden zijn voorzien]5 van de volgende kentekens : de woorden " Police Domaniale ", schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ", met het insigne II (afbeelding 2) in een cirkel van 120 mm op de motorkap en op de kap van de kofferbak en 150 mm op de deuren bestuurder en passagier.
(Figuren niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-09-2010, p. 58298)
[6 ...]6
Afdeling 2. - Knipperlichten en bijzonder geluidstoestel
De voertuigen kunnen worden voorzien van blauwe knipperlichten en een bijzonder geluidstoestel overeenkomstig de artikelen 28, § 2, 1°, c), 4° en 43, § 2, eerste lid, 3° van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.]5
Afdeling 3. - [5 ...]5
[4 Afdeling IV. - [5 ...]5]4
Afdeling 1. - Kentekens
De voertuigen die door [5 de domaniale politie van de waterwegen gebruikt worden zijn voorzien]5 van de volgende kentekens : de woorden " Police Domaniale ", schrift type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ", met het insigne II (afbeelding 2) in een cirkel van 120 mm op de motorkap en op de kap van de kofferbak en 150 mm op de deuren bestuurder en passagier.
(Figuren niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 17-09-2010, p. 58298)
[6 ...]6
Afdeling 2. - Knipperlichten en bijzonder geluidstoestel
De voertuigen kunnen worden voorzien van blauwe knipperlichten en een bijzonder geluidstoestel overeenkomstig de artikelen 28, § 2, 1°, c), 4° en 43, § 2, eerste lid, 3° van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.]5
Afdeling 3. - [5 ...]5
[4 Afdeling IV. - [5 ...]5]4
Modifications
Art. 2. Les marques distinctives sur les véhicules.
Section 1re. - Les marques distinctives
Les véhicules utilisés par la police domaniale [5 des voies hydrauliques portent]5 les marques distinctives suivantes : l'inscription " Police Domaniale ", écriture de type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ", flanquée de l'insigne II (figure 2) compris dans un cercle de 120 mm sur le capot avant et sur le coffre et 150 mm sur les portières conducteur et passager.
(Figures non reprises pour des raisons techniques, voir M.B. du 17-09-2010, p. 58290)
[6 ...]6
Section 2. - [5 Les feux clignotants et l'avertisseur sonore spécial
Les véhicules peuvent être équipés de feux bleus clignotants et d'un avertisseur sonore spécial conformément aux articles 28, § 2, 1°, c), 4. et 43, § 2, alinéa 1er, 3° de l'arrêté royal du 15 mars 1968 portant règlement général sur les conditions techniques auxquelles doivent répondre les véhicules automobiles et leurs remorques, leurs éléments ainsi que les accessoires de sécurité.]5
Section 3. - [5 ...]5
[4 Section 4. - [5 ...]5]4
Section 1re. - Les marques distinctives
Les véhicules utilisés par la police domaniale [5 des voies hydrauliques portent]5 les marques distinctives suivantes : l'inscription " Police Domaniale ", écriture de type TT ARIAL NARROW GRAS " 50 mm ", flanquée de l'insigne II (figure 2) compris dans un cercle de 120 mm sur le capot avant et sur le coffre et 150 mm sur les portières conducteur et passager.
(Figures non reprises pour des raisons techniques, voir M.B. du 17-09-2010, p. 58290)
[6 ...]6
Section 2. - [5 Les feux clignotants et l'avertisseur sonore spécial
Les véhicules peuvent être équipés de feux bleus clignotants et d'un avertisseur sonore spécial conformément aux articles 28, § 2, 1°, c), 4. et 43, § 2, alinéa 1er, 3° de l'arrêté royal du 15 mars 1968 portant règlement général sur les conditions techniques auxquelles doivent répondre les véhicules automobiles et leurs remorques, leurs éléments ainsi que les accessoires de sécurité.]5
Section 3. - [5 ...]5
[4 Section 4. - [5 ...]5]4