Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
25 MEI 2009. - Decreet over maatregelen inzake onderwijs en opleiding 2009 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-09-2009 en tekstbijwerking tot 09-11-2023)
Titre
25 MAI 2009. - Décret portant sur des mesures en matière d'enseignement et de formation pour 2009 (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 08-09-2009 et mise à jour au 09-11-2023)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
HOOFDSTUK I. [1 - Erkenning van beroepskwal... Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1 Afdeling 2. [1 - Uitreiking van conformiteitsat... Afdeling 3. [1 - Waarschuwingsmechanisme]1 Afdeling 2. HOOFDSTUK II. - [1 Vastlegging van de essentiël... HOOFDSTUK III. - Schoolmediatheken in het gewoo... HOOFDSTUK IV. - Terugbetaling van de werkingsko... HOOFDSTUK VI. - Korting op de prijs van een bus... HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de wetten op het ... HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk b... HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van het koninklijk ... HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het koninklijk be... HOOFDSTUK X. - Wijziging van het koninklijk bes... HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het koninklijk be... HOOFDSTUK XII. - Wijziging van het koninklijk b... HOOFDSTUK XIII. - Wijziging van het koninklijk ... HOOFDSTUK XIV. - Wijziging van het koninklijk b... HOOFDSTUK XV. - Wijziging van het koninklijk be... HOOFDSTUK XVI. - Wijziging van het koninklijk b... HOOFDSTUK XVII. - Wijziging van het decreet van... HOOFDSTUK XVIII. - Wijziging van het decreet va... HOOFDSTUK XIX. - Wijziging van het decreet van ... HOOFDSTUK XX. - Wijziging van het besluit van d... HOOFDSTUK XXI. - Wijziging van het decreet van ... HOOFDSTUK XXII. - Wijziging van het decreet van... HOOFDSTUK XXIII. - Wijziging van het decreet va... HOOFDSTUK XXIV. - Wijziging van het decreet van... HOOFDSTUK XXV. - Wijziging van het decreet van ... HOOFDSTUK XXVI. - Wijziging van het decreet van... HOOFDSTUK XXVII. - Wijziging van het decreet va... HOOFDSTUK XXVIII. - Wijziging van het decreet v... HOOFDSTUK XXIX. - Wijziging van het decreet van... HOOFDSTUK XXX. - Slotbepalingen BIJLAGEN
Table des matières
CHAPITRE Ier. [1 - Reconnaissance des quali... Section 1re [1 - Dispositions générales]1 Section 2. [1 - Délivrance de certificats de co... Section 3. [1 - Mécanisme d'alerte]1 Section 2. CHAPITRE II. - [1 Fixation des éléments essenti... CHAPITRE III. - Médiathèques scolaires dans l'e... CHAPITRE IV. - Remboursement des frais de fonct... CHAPITRE V. - Réduction sur les abonnements de ... CHAPITRE VI. - Modification des lois coordonnée... CHAPITRE VII. - Modification de l'arrêté royal ... CHAPITRE VIII. - Modification de l'arrêté royal... CHAPITRE IX. - Modification de l'arrêté royal d... CHAPITRE X. - Modification de l'arrêté royal du... CHAPITRE XI. - Modification de l'arrêté royal d... CHAPITRE XII. - Modification de l'arrêté royal ... CHAPITRE XIII - Modification de l'arrêté royal ... CHAPITRE XIV. - Modification de l'arrêté royal ... CHAPITRE XV. - Modification de l'arrêté royal d... CHAPITRE XVI. - Modification de l'arrêté royal ... CHAPITRE XVII. - Modification du décret du 26 j... CHAPITRE XVIII. - Modification du décret du 16 ... CHAPITRE XIX. - Modification du décret du 18 av... CHAPITRE XX. - Modification de l'arrêté du gouv... CHAPITRE XXI. - Modification du décret du 31 ao... CHAPITRE XXII. - Modification du décret du 14 d... CHAPITRE XXIII. - Modification du décret du 26 ... CHAPITRE XXIV. - Modification du décret du 17 d... CHAPITRE XXV. - Modification du décret du 29 ma... CHAPITRE XXVI. - Modification du décret du 19 a... CHAPITRE XXVII. - Modification du décret du 27 ... CHAPITRE XXVIII. - Modification du décret du 21... CHAPITRE XXIX. - Modification du décret du 23 j... CHAPITRE XXX. - Dispositions finales ANNEXES
Tekst (164)
Texte (164)
HOOFDSTUK I. [1 - Erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap in het kader van de Europese richtlijn 2005/36/EG]1
CHAPITRE Ier. [1 - Reconnaissance des qualifications professionnelles pour les professions réglementées dans l'enseignement en communauté germanophone dans le cadre de la Directive européenne 2005/36/CE]1
Afdeling 1. [1 - Algemene bepalingen]1
Section 1re [1 - Dispositions générales]1
Artikel 1. [1 Omzetting van de Richtlijn
   Dit hoofdstuk voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor de gereglementeerde beroepen in de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen.
   De Richtlijn legt de voorschriften vast volgens welke de Duitstalige Gemeenschap, die de toegang tot een gereglementeerd beroep in de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstellingen of de uitoefening ervan aan het bezit van bepaalde beroepskwalificaties verbindt, voor de toegang tot dat beroep en de uitoefening ervan in de Duitstalige Gemeenschap de beroepservaringen verworven in een of meerdere andere lidstaten erkent die de houder het recht geven in de Duitstalige Gemeenschap hetzelfde beroep uit te oefenen.]1

  
Article 1. [1 Transposition de la directive
   Le présent chapitre sert à la transposition partielle, dans les établissements d'enseignement organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone, de la directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles.
   La directive fixe les modalités selon lesquelles la Communauté germanophone, qui lie l'accès à une profession réglementée dans les établissements d'enseignement organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone ou à son exercice à la possession de certaines qualifications professionnelles, reconnaît pour l'accès à une profession réglementée ou à son exercice en Communauté germanophone les qualifications professionnelles acquises dans un ou plusieurs autres Etats membres qui permettent à leur détenteur d'y exercer cette profession.]1

  
Art.2. [1 Definities
   § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder :
   1° aanpassingsstage : de uitoefening van een gereglementeerd beroep onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar van het betrokken beroep, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding. De stage wordt beoordeeld. De nadere regels voor de aanpassingsstage en de beoordeling alsmede de status van de migrerende stagiair worden door de Regering vastgesteld;
   2° aanvrager : onderdaan van een lidstaat die zijn beroepskwalificaties in een andere lidstaat dan België heeft verworven of onderdaan van een derde land die onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt en die de erkenning aanvraagt;
   3° opleidingstitels : diploma's, certificaten of andere bekwaamheidsbewijzen die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit afgegeven zijn ter afsluiting van een overwegend in de Europese Gemeenschap gevolgde beroepsopleiding. Wanneer de eerste zin niet van toepassing is, worden de in [2 de paragrafen 2 tot 4]2 bedoelde opleidingstitels met de hier genoemde opleidingstitels gelijkgesteld;
   4° beroepservaring : daadwerkelijke en geoorloofde voltijdse of gelijkwaardige deeltijdse uitoefening van het betrokken beroep in een lidstaat;
   5° beroepskwalificaties : kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest zoals bedoeld in artikel 13, a), eerste streepje, van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de [2 erkenning van EU-beroepskwalificaties en/of beroepservaring]2;
   6° derde land : een Staat waarop de richtlijn niet van toepassing is;
   7° proeve van bekwaamheid : een controle van de beroepskennis, beroepsvaardigheden en beroepscompetenties van de aanvrager, die door de Regering wordt verricht of erkend en die tot doel heeft te beoordelen of de aanvrager de bekwaamheid bezit om in de Duitstalige Gemeenschap een gereglementeerd beroep uit te oefenen.
   Ten behoeve van deze controle stelt de Regering op basis van een vergelijking tussen de in de Duitstalige Gemeenschap vereiste opleiding en de opleiding die de aanvrager heeft ontvangen, een lijst op van de vakgebieden die niet bestreken worden door het diploma of de andere opleidingstitel(s) waarover de aanvrager beschikt.
   Bij de proeve van bekwaamheid moet in aanmerking worden genomen dat de aanvrager in de lidstaat van oorsprong of herkomst een gekwalificeerde beroepsbeoefenaar is. De proef heeft betrekking op vakgebieden die worden gekozen uit die welke op de lijst staan en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om het beroep in kwestie in de Duitstalige Gemeenschap te kunnen uitoefenen. Deze proef kan ook betrekking hebben op de kennis van de deontologie die in de Duitstalige Gemeenschap op de betrokken activiteiten van toepassing is.
   De nadere regelingen voor de proeve van bekwaamheid, alsook de status van de aanvrager die zich op de proeve van bekwaamheid in de Duitstalige Gemeenschap wil voorbereiden, worden vastgesteld door de Regering;
   8° vakgebieden die wezenlijk verschillen : vakgebieden waarvan de kennis en de vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de door de Duitstalige Gemeenschap vereiste opleiding;
   9° wet : wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties;
   10° lidstaat van oorsprong : een andere lidstaat of meerdere andere lidstaten waar de aanvrager zijn beroepskwalificaties verworven heeft;
   11° IMI : het Informatiesysteem interne markt in de zin van de Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie ("de IMI-verordening");
   12° conformiteitsattest : administratieve beslissing die bevestigt dat een in een andere lidstaat toegekende beroepskwalificatie toegang verleent tot één of meer ambten vermeld in 14°;
   13° lidstaat : lidstaat van de Europese Unie, alsook de andere Staten waarop de richtlijn van toepassing is;
   14° gereglementeerde beroepen : alle ambten als bedoeld in de artikelen 6 tot 10 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel bij de inrichtingen voor kleuteronderwijs, lager, gespecialiseerd, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, en van de ambten der leden van de inspectiedienst belast met het toezicht op deze inrichtingen, alsook alle ambten als bedoeld in artikel 6.2 van het decreet van 31 maart 2014 betreffende het centrum voor de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren;
   15° richtlijn : richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.
   § 2 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld elke in een derde land afgegeven opleidingstitel, wanneer de houder ervan in het betrokken beroep een beroepservaring van drie jaar heeft op het grondgebied van de lidstaat die de betrokken opleidingstitel heeft erkend en indien de lidstaat deze beroepservaring bevestigt.]1

  [2 § 3 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld: elke opleidingstitel die of elk geheel van opleidingstitels dat werd afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat, voor zover die titel of dat geheel van titels bewijzen dat betrokkene geslaagd is voor een opleiding die hij in de Unie in het kader van formele of niet-formele opleidingsprogramma's met beperkt of volledig leerplan verworven heeft, voor zover die titel of dat geheel van titels door die lidstaat als gelijkwaardig worden beschouwd en voor zover die titel of dat geheel van titels dezelfde rechten met betrekking tot de toegang tot een beroep of de uitoefening van een beroep toekennen of op de uitoefening van dat beroep voorbereiden.
   Onder dezelfde voorwaarden als die van het eerste lid wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld: elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens deze bepalingen verworven rechten verleent. Dit geldt met name indien de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en indien een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen; in dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de ontvangende lidstaat beschouwd als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding.]2

  [2 § 4 - Met een opleidingstitel wordt gelijkgesteld: elk bekwaamheidsbewijs dat of elke opleidingstitel die afgegeven is in een andere lidstaat waar dat beroep niet gereglementeerd is, voor zover de houder het beroep in kwestie gedurende in totaal één jaar heeft uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet gereglementeerd is, hetzij voltijds in één jaar tijd, hetzij deeltijds gespreid over de voorbije tien jaar.
   De bekwaamheidsbewijzen of opleidingstitels moeten:
   1° afgegeven zijn door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;
   2° aantonen dat de houder op de uitoefening van het betrokken beroep is voorbereid.
   De beroepservaring van één jaar vermeld in het eerste lid mag echter niet geëist worden, als de opleidingstitel waarover de aanvrager beschikt, een gereglementeerde opleiding bewijst.]2

  
Art.2. [1 Définitions
   § 1er. Pour l'application du présent chapitre, il faut entendre par :
   1° stage d'adaptation : l'exercice d'une profession réglementée qui est effectué sous la responsabilité d'un professionnel qualifié et qui est accompagné éventuellement d'une formation complémentaire. Le stage fait l'objet d'une évaluation. Les modalités du stage et de son évaluation ainsi que le statut du stagiaire migrant sont déterminés par le Gouvernement;
   2° demandeur : ressortissant d'un Etat membre qui a acquis ses qualifications professionnelles dans un autre Etat membre que la Belgique, ou ressortissant d'un pays tiers qui tombe sous l'application de la directive et demande la reconnaissance;
   3° titre de formation : tout diplôme, certificat d'examens et autre certificat d'aptitudes, délivré par les autorités d'un Etat membre dûment nommées dans le respect des règles de droit et d'administration dudit Etat pour la réussite d'une formation professionnelle majoritairement suivie en Communauté européenne. Lorsque la première phrase n'est pas d'application, un titre visé [2 aux paragraphes 2 à 4]2 est assimilé à un titre de formation;
   4° expérience professionnelle : l'exercice effectif et licite, à temps plein ou à temps partiel, de la profession concernée dans un Etat membre;
   5° qualifications professionnelles : les qualifications qui sont prouvées par un titre de formation, une attestation de compétence conformément à l'article 13, a), premier tiret, de la loi du 12 février 2008 instaurant un cadre général pour la reconnaissance des qualifications professionnelles UE [2 et/ou par l'expérience professionnelle]2;
   6° pays tiers : un Etat auquel la directive ne s'applique pas;
   7° épreuve d'aptitude : un contrôle des connaissances, aptitudes et compétences professionnelles du demandeur, qui est effectué ou reconnu par le Gouvernement et qui a pour but d'apprécier l'aptitude du demandeur à exercer une profession réglementée en Communauté germanophone.
   Pour permettre ce contrôle, le Gouvernement établit une liste des matières qui, sur la base d'une comparaison entre la formation requise en Communauté germanophone et celle reçue par le demandeur, ne sont pas couvertes par le diplôme ou le ou les titres de formation dont le demandeur fait état.
   L'épreuve d'aptitude doit prendre en considération le fait que le demandeur est un professionnel qualifié dans l'Etat membre d'origine ou de provenance. Elle porte sur des matières à choisir parmi celles figurant sur la liste et dont la connaissance est une condition essentielle pour pouvoir exercer la profession en question en Communauté germanophone. Cette épreuve peut également comprendre la connaissance de la déontologie applicable aux activités concernées en Communauté germanophone.
   Les modalités de l'épreuve d'aptitude ainsi que le statut dont jouit le demandeur qui souhaite se préparer à l'épreuve d'aptitude en Communauté germanophone sont déterminés par le Gouvernement;
   8° matières substantiellement différentes : les matières dont la connaissance, les aptitudes et les compétences acquises sont essentielles à l'exercice de la profession et pour lesquelles la formation reçue par le demandeur présente des différences significatives en termes de contenu par rapport à la formation exigée en Communauté germanophone;
   9° loi : loi du 12 février 2008 instaurant un cadre général pour la reconnaissance des qualifications professionnelles UE;
   10° Etat membre d'origine : un autre Etat membre ou plusieurs autres Etats membres dans le(s)quel(s) le demandeur a acquis ses qualifications professionnelles;
   11° IMI : le système d'information du marché intérieur au sens du règlement (UE) n° 1024/2012 du Parlement européen et du Conseil du 25 octobre 2012 concernant la coopération administrative par l'intermédiaire du système d'information du marché intérieur ("règlement IMI");
   12° certificat d'équivalence : une déclaration de l'administration qui confirme qu'une qualification professionnelle reçue dans un autre Etat membre donne accès à une ou plusieurs fonctions de recrutement mentionnées au 14°;
   13° Etat membre : tout Etat membre de l'Union européenne ainsi que les autres Etats auxquels s'appliquent la directive;
   14° professions réglementées : toutes les fonctions conformément à l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et sociopsychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécialisé, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, ainsi que toutes les fonctions conformément à l'article 6.2 du décret du 31 mars 2014 relatif au centre pour le développement sain des enfants et des jeunes;
   15° directive : la directive européenne 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles.
   § 2. Est considéré équivalent à un diplôme de formation tout certificat de formation délivré par un pays tiers, pour autant que son titulaire jouisse de trois années d'expérience professionnelle dans le métier en question sur le territoire de l'Etat membre où ce certificat de formation est reconnu et que ledit Etat membre reconnaisse l'expérience professionnelle visée.]1

  [2 § 3 - Est assimilé à un diplôme de formation tout certificat ou l'ensemble de certificats de formation établis/délivrés par une autorité compétente dans un Etat membre dans la mesure où ils attestent de la réussite d'une formation acquise dans l'Union dans le cadre de programmes de formation formels et non formels de l'enseignement de plein exercice ou à horaire réduit, sont reconnus équivalent par cet Etat membre, accordent les mêmes droits quant à l'accès à ou l'exercice d'une profession ou préparent à l'exercice de cette profession.
   Dans les conditions de l'alinéa 1er, ces diplômes de formation sont assimilés à des qualifications professionnelles, qui ne répondent certes pas aux exigences juridiques et administratives de l'Etat membre d'origine pour le choix et l'exercice d'une profession, mais qui n'en confèrent pas moins à leur titulaire des droits acquis aux termes desdites règles juridiques et administratives. Ceci est particulièrement vrai si le pays membre d'origine relève le niveau de formation requis pour accéder à une profession ou pour exercer ladite profession, et si une personne, ayant suivi au préalable une formation, qui ne correspond plus aux exigences des nouvelles qualifications requises, jouit de droits acquis aux termes des dispositions juridiques et administratives nationales; dans de tels cas, l'Etat membre d'accueil classe les formations précédemment suivies au même niveau que le nouveau parcours de formation.]2

  [2 § 4 - Est assimilé à un titre de formation tout certificat d'aptitude ou de formation établi dans un Etat membre où ladite profession n'est pas réglementée, dans la mesure où le titulaire a exercé cette profession à temps plein pendant un an ou à temps partiel pendant une période totale correspondante au cours des dix années précédentes, et ce, dans un autre Etat membre où ladite profession n'est pas réglementée.
   Les certificats d'aptitude et les diplômes de formation doivent :
   1° avoir été établis dans un Etat membre par les autorités compétentes nommées conformément aux dispositions juridiques et administratives y applicables;
   2° prouver que le détenteur a été préparé à l'exercice de la profession visée.
   L'expérience professionnelle d'un an mentionnée à l'alinéa 1er ne peut toutefois pas être exigée si le titre de formation dont le demandeur dispose atteste d'un cursus de formation réglementé.]2

  
Afdeling 2. [1 - Uitreiking van conformiteitsattesten voor ambten in het onderwijs]1
Section 2. [1 - Délivrance de certificats de conformité pour les fonctions dans l'enseignement]1
Art.3. [1 Aanvraagprocedure
   § 1. Om een conformiteitsattest te krijgen, dient de aanvrager bij de Regering een aanvraag in die minstens de volgende gegevens bevat :
   1° het aanvraagformulier;
   2° een nationaliteitsbewijs;
   3° een kopie van de bekwaamheidsbewijzen of van de opleidingstitel die toegang verleent tot het beroep in kwestie, alsook het bijbehorende diplomasupplement, indien voorhanden;
   4° [2 ...]2
   5° [2 in voorkomend geval,]2 attesten van de relevante beroepservaring die de persoon in kwestie verworven heeft;
   6° een attest dat de uitoefening van het beroep niet tijdelijk of definitief verboden werd en dat het uittreksel uit het strafregister vermeld in artikel 596, tweede lid, van het Strafwetboek of een vergelijkbaar bewijs van goed gedrag geen vermeldingen bevat.
  [2 ...]2
   De Regering kan de aanvrager om informatie over zijn opleiding vragen, voor zover dat noodzakelijk is om vast te stellen of die opleiding eventueel wezenlijk verschilt van de in de Duitstalige Gemeenschap vereiste opleiding zoals bedoeld in artikel 13 van de wet.
  [2 ...]2
   Indien de [4 in het eerste lid, 3° tot 6° vermelde"]4 stukken niet in het Duits, het Engels, het Frans of het Nederlands opgesteld zijn, kan de Regering eisen dat de aanvrager de stukken in één van die vier talen laat vertalen door een beëdigde vertaler die in één van de lidstaten gevestigd is. [2 ...]2
   De Regering bevestigt de aanvrager binnen een maand dat ze de aanvraag ontvangen heeft en deelt hem in voorkomend geval mee welke stukken ontbreken.
   In geval van gegronde twijfel kan de Regering de bevoegde autoriteit van een lidstaat vragen om bevestiging van de echtheid van de in die lidstaat afgegeven getuigschriften en opleidingstitels.
   § 2. Het aanvraagformulier bevat ten minste de volgende gegevens :
   1° de naam en de voornaam van de aanvrager;
   2° de geboortedatum en -plaats;
   3° de nationaliteit;
   4° het contactadres;
   5° de normale studieduur van de afgesloten beroepskwalificatie;
   6° de precieze benaming van de opleidingstitels;
   7° in voorkomend geval het bewijs van stages;
   8° de beroepservaring;
   9° het ambt dat de aanvrager mag uitoefenen in de lidstaat van oorsprong met desgevallend de daaraan verbonden vakken, specialisaties en studiejaren;
   10° de wettelijke titel van de beroepskwalificatie, met de eventuele afkorting ervan, verleend in de lidstaat van oorsprong, evenals de naam en plaats van de onderwijsinstelling of van de examencommissie die deze titel heeft verleend.]1

  [3 § 3 - De Regering zorgt ervoor dat alle procedures en formaliteiten die betrekking hebben op de aanvraagprocedure vermeld in de § § 1 en 2 eenvoudig, op afstand en met elektronische middelen kunnen worden afgewikkeld.
   De toepassing van het eerste lid belet de Regering niet om de bevoegde autoriteit van een lidstaat in geval van gegronde twijfel met toepassing van § 1, vijfde lid, om bevestiging te vragen van de echtheid van de in die lidstaat afgegeven getuigschriften en opleidingstitels.
   Het eerste lid is niet van toepassing op het uitvoeren van een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid.
   Met inachtneming van artikel 44 van het dienstendecreet van 15 maart 2010 gaan de proceduretermijnen vermeld in paragraaf 1 in vanaf het ogenblik dat een burger een aanvraag of eventuele ontbrekende documenten bij de Regering indient. Een verzoek om bevestiging van de echtheid in de zin van het tweede lid wordt niet als een verzoek om ontbrekende documenten beschouwd.]3

  
Art.3. [1 Procédure de demande
   § 1er. Afin d'obtenir un certificat d'équivalence, le demandeur introduit auprès du Gouvernement une demande qui reprend au moins les données suivantes :
   1° le formulaire de demande;
   2° un certificat de nationalité;
   3° une copie des attestations de compétence ou du titre de formation qui permet d'entamer la profession concernée, ainsi que le supplément au diplôme y afférent, s'il y en a un;
   4° [2 ...]2
   5° [2 le cas échéant,]2 des attestations portant sur l'expérience professionnelle pertinente acquise par la personne concernée;
   6° une attestation précisant que l'exercice de la profession n'a pas été interdit ni temporairement ni définitivement et qu'il n'existe aucune inscription dans l'extrait du casier judiciaire tel que visé à l'article 596, alinéa 2, du Code de procédure pénale ou dans tout autre certificat de bonnes vie et moeurs similaire.
  [2 ...]2
   Si nécessaire, le Gouvernement peut demander au demandeur de présenter des informations relatives à sa formation afin de constater si celle-ci, en vertu de l'article 13 de la loi, diverge ou non significativement de la formation exigée en Communauté germanophone.
  [2 ...]2
  [4 Si les documents mentionnés à l'alinéa 1er, 3° à 6°, n'ont pas été délivrés]4 en allemand, néerlandais, français ou anglais, le Gouvernement peut exiger du demandeur qu'il fasse traduire dans l'une de ces quatre langues lesdits documents par un traducteur juré établi dans l'un des Etats membres. [2 ...]2
   Le Gouvernement accuse réception du dossier dans un délai d'un mois à compter de sa réception et, le cas échéant, informe le demandeur de tout document manquant.
   Si le Gouvernement a un doute fondé, il peut exiger de l'autorité compétente de l'Etat membre une confirmation de l'authenticité des attestations et des titres de formation délivrés par l'Etat membre en question.
   § 2. Le formulaire de demande reprend au moins les données suivantes :
   1° nom et prénom du demandeur;
   2° date et lieu de naissance;
   3° nationalité;
   4° adresse;
   5° durée normale des études pour les qualifications acquises;
   6° descriptif précis des titres de formation;
   7° preuves éventuelles de stages;
   8° expérience professionnelle;
   9° la fonction et, le cas échéant, les cours, spécialisations ou années d'études, dans lesquels le candidat a le droit d'exercer cette fonction dans son Etat membre d'origine;
   10° le titre légal correspondant au diplôme du candidat, éventuellement avec son abréviation légale, octroyé par l'Etat membre d'origine, ainsi que les nom et adresse de l'établissement d'enseignement ou du jury d'examen qui lui a attribué ce titre.]1

  [3 § 3. Le Gouvernement veille à ce que toutes les procédures et formalités concernant la demande conformément aux § § 1er et 2 puissent être exécutées facilement à distance et par voie électronique.
   L'application de l'alinéa 1er n'empêche pas le Gouvernement - en cas de doutes justifiés - de demander à l'autorité compétente d'un Etat membre, en application du § 1er, alinéa 5, une confirmation de l'authenticité des attestations et titres de formation délivrés par cette autorité compétente.
   L'alinéa 1er ne s'applique pas au stage d'adaptation ni à l'épreuve d'aptitude.
   Moyennant le respect de l'article 44 du décret du 15 mars 2010 sur les services, les délais de procédure conformément au § 1er courent à partir de la date à laquelle un citoyen introduit sa demande ou un document manquant auprès du Gouvernement. Une invitation à présenter une confirmation de l'authenticité au sens de l'alinéa 2 n'est pas considérée comme une invitation à introduire des documents manquants. ]3

  
Art.4. [1 Uitreiking van het conformiteitsattest
   § 1. Na onderzoek van de aanvraag neemt de Regering één van de volgende beslissingen :
   1° een conformiteitsattest wordt afgeleverd;
   2° een conformiteitsattest wordt niet afgeleverd, omdat de aanvrager de in artikel 5 vermelde en vastgestelde tekorten moet wegwerken via de compenserende maatregelen vermeld in datzelfde artikel;
   3° een conformiteitsattest wordt niet afgeleverd, omdat de erkenningsvoorwaarden van afdeling 1 niet vervuld zijn.
   De Regering neemt één van de in het eerste lid vermelde beslissingen binnen een termijn van twee maanden die aanvangt op het moment dat het dossier volledig is. De beslissing wordt met redenen omkleed.
   § 2. De aanvrager ontvangt een conformiteitsattest, zodra de tekorten vastgesteld overeenkomstig artikel 5 weggewerkt zijn via de compenserende maatregelen vermeld in datzelfde artikel]1

  
Art.4. [1 Délivrance du certificat d'équivalence
   § 1er. Après examen de la demande, le Gouvernement prend l'une des décisions suivantes :
   1° le certificat d'équivalence est délivré;
   2° le certificat d'équivalence n'est pas encore délivré à ce stade, car le demandeur doit compenser les lacunes identifiées, mentionnées à l'article 5, par les mesures de mise à niveau mentionnées dans le même article;
   3° Le certificat d'équivalence ne sera pas délivré car les conditions de reconnaissance de la section 1re ne sont pas remplies.
   Le Gouvernement prend l'une des décisions mentionnées à l'alinéa 1er dans les deux mois suivant la remise du dossier complet par le candidat. La décision est motivée.
   § 2. Le demandeur reçoit un certificat d'équivalence dès que les lacunes identifiées conformément à l'article 5 sont compensées par les mesures de mise à niveau mentionnées dans le même article.]1

  
Art.5. [1 Tekorten en compenserende maatregelen
   § 1. Overeenkomstig artikel 16 van de wet kan de Regering in een van de volgende gevallen eisen dat de aanvrager een proeve van bekwaamheid aflegt of een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt :
   1° wanneer de door hem gevolgde opleiding betrekking heeft op vakken die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de in de Duitstalige Gemeenschap vereiste opleidingstitel;
   2° wanneer er wezenlijke verschillen in de beroepsinhoud bestaan.
   § 2. Indien de Regering van de mogelijkheid van § 1 gebruik maakt, dan heeft de aanvrager de keuze tussen een aanpassingsstage en een proeve van bekwaamheid. Kiest de aanvrager voor de proeve van bekwaamheid, dan organiseert de Regering de proeve van bekwaamheid binnen een termijn van zes maanden na de schriftelijke kennisgeving van die beslissing.
   Voor de proeve van bekwaamheid of, naargelang van het geval, de aanpassingsstage kunnen ten hoogste 1.000 euro kosten worden aangerekend aan de aanvrager.]1

  
Art.5. [1 Lacunes et mesures de mise à niveau
   § 1er. Conformément à l'article 16 de la loi, le Gouvernement peut exiger du demandeur qu'il se soumette à une épreuve d'aptitude ou qu'il accomplisse un stage d'adaptation pendant trois ans au maximum, et ce, dans l'un des cas mentionnés ci-après :
   1° si sa formation se rapporte à des matières qui différent substantiellement de celles couvertes par le titre de formation prescrit en Communauté germanophone;
   2° s'il existe de grandes différences au niveau du contenu de la profession.
   § 2. Si le Gouvernement fait usage de la possibilité mentionnée au § 1er, le candidat a le choix entre un stage d'adaptation et une épreuve d'aptitude. Si le demandeur choisit l'épreuve d'aptitude, le Gouvernement organise celle-ci dans un délai de six mois à compter de la notification écrite de cette décision.
   Des frais pour l'organisation de l'épreuve d'aptitude ou du stage d'adaptation peuvent être réclamés au demandeur à concurrence de 1.000 euros]1

  
Art. 5.1. [1 - Gedeeltelijke toegang
   § 1 - De Regering verleent, geval per geval, gedeeltelijke toegang tot een beroepsactiviteit in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling, maar alleen als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
   1° de beroepsbeoefenaar is in de lidstaat van oorsprong zonder beperking gekwalificeerd om de beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor in een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling een gedeeltelijke toegang gewenst wordt;
   2° de verschillen tussen de regelmatig uitgeoefende beroepsactiviteit in de lidstaat van oorsprong en het gereglementeerde beroep in de Duitstalige Gemeenschap is zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen overeenkomstig artikel 5 zou betekenen dat van de aanvrager vereist wordt dat hij het volledige opleidingsprogramma in de Duitstalige Gemeenschap doorloopt om toegang te krijgen tot het volledige gereglementeerde beroep in de Duitstalige Gemeenschap;
   3° de beroepsactiviteit kan objectief gescheiden worden van andere activiteiten die in de Duitstalige Gemeenschap onder het gereglementeerde beroep vallen;
   4° voor de bepaling onder c) houdt de Regering rekening met het feit of de beroepsactiviteit in de lidstaat van oorsprong zelfstandig kan worden uitgeoefend.
   § 2 - De gedeeltelijke toegang kan geweigerd worden, als die weigering gewettigd wordt met dwingende redenen van algemeen belang en als die weigering geschikt is om het beoogde doel te bereiken en niet verder gaat dan hetgeen voor het bereiken van dat doel noodzakelijk is.]1

  
Art. 5.1. [1 - Accès partiel
   § 1er - Le Gouvernement accorde, au cas par cas, l'accès partiel à une activité professionnelle dans l'un des établissements d'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone uniquement si toutes les conditions suivantes sont remplies :
   1° le professionnel est pleinement qualifié pour exercer ladite activité professionnelle dans l'Etat membre d'origine pour laquelle l'accès partiel dans l'un des établissements d'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone est demandé;
   2° les différences entre l'activité professionnelle exercée légalement dans l'Etat membre d'origine et la profession règlementée en Communauté germanophone sont telles que l'application des mesures de compensation conformément à l'article 5 reviendrait à exiger du demandeur qu'il suive un programme de formation complet en Communauté germanophone afin d'accéder à l'ensemble de la profession réglementée au sein de cette dernière;
   3° l'activité professionnelle peut être objectivement séparée des autres activités couvertes par la profession règlementée en Communauté germanophone;
   4° aux fins du c), le Gouvernement examine si l'activité professionnelle peut être exercée de manière indépendante dans l'Etat membre d'origine.
   § 2 - L'accès partiel peut être refusé s'il est justifié par des raisons impérieuses d'intérêt général et est susceptible de garantir que l'objectif poursuivi est atteint et ne va pas au-delà de ce qui est nécessaire pour atteindre cet objectif.]1

  
Art.6. [1 Conformiteitsattest
   Het conformiteitsattest bevat de redenen waarom de aanvrager onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt.
   Het conformiteitsattest bevat ten minste de volgende gegevens :
   1° de naam en de voornaam van de aanvrager;
   2° de geboortedatum en -plaats;
   3° de nationaliteit;
   4° de precieze benaming van de opleidingstitels;
   5° het ambt dat de aanvrager mag uitoefenen in de Duitstalige Gemeenschap met de daaraan verbonden vakken, specialisaties en studiejaren;
   6° de wettelijke titel van de opleiding, met de eventuele afkorting ervan, verleend in de lidstaat van oorsprong, evenals de naam en plaats van de onderwijsinstelling of van de examencommissie die deze titel heeft verleend;
   7° de datum van de uitreiking van het conformiteitsattest.
   Het conformiteitsattest wordt bekleed met het zegel van de Duitstalige Gemeenschap.]1

  
Art.6. [1 Certificat d'équivalence
   Le certificat d'équivalence mentionne les raisons pour lesquelles le demandeur tombe dans le champ d'application de la directive.
   Le certificat d'équivalence reprend au moins les informations suivantes :
   1° nom et prénom du candidat;
   2° date et lieu de naissance;
   3° nationalité;
   4° descriptif précis du titre de formation;
   5° la fonction, ainsi que les cours, spécialisations et années d'études, dans lesquels le candidat a le droit d'exercer cette fonction en Communauté germanophone;
   6° le titre légal de la formation, éventuellement avec son abréviation, octroyé par l'Etat membre d'origine, ainsi que les nom et adresse de l'établissement d'enseignement ou du jury d'examen qui lui a attribué ce titre;
   7° La date d'émission du certificat d'équivalence.
   Le certification d'équivalence sera pourvu du sceau de la Communauté germanophone.]1

  
Afdeling 3. [1 - Waarschuwingsmechanisme]1
Section 3. [1 - Mécanisme d'alerte]1
Art.7. [1 Waarschuwingsmechanisme
   De Regering brengt de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten op de hoogte van een beroepsbeoefenaar van een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling die van een autoriteit van de Duitstalige Gemeenschap of van een rechtbank een beperking of verbod, ook tijdelijk, gekregen heeft op het uitoefenen van zijn beroepsactiviteiten of een gedeelte daarvan op het Belgische grondgebied.
   De Regering zendt de in het eerste lid bedoelde informatie door middel van een waarschuwing via het IMI binnen drie dagen na het nemen van het besluit. Deze informatie blijft beperkt tot het volgende :
   1° de identiteit van de beroepsbeoefenaar;
   2° het betreffende beroep;
   3° informatie over de autoriteit of rechtbank die het besluit tot beperking of verbod heeft genomen;
   4° de reikwijdte van de beperking of het verbod;
   5° de periode gedurende welke de beperking of het verbod van kracht is.
   Overeenkomstig artikel 27/1, paragraaf 1, van de wet stelt de Regering de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten binnen drie dagen nadat de rechtbank het besluit heeft genomen, door middel van een waarschuwing via het IMI in kennis van de identiteit van beroepsbeoefenaars die krachtens de richtlijn een aanvraag tot erkenning van een kwalificatie op het gebied van de opvoeding van minderjarigen hebben ingediend en die daarna in dit verband door een rechtbank schuldig zijn bevonden aan het gebruik van valse bewijzen van beroepskwalificaties.
   De verwerking van persoonsgegevens voor de uitwisseling van gegevens zoals bedoeld in het eerste en het derde lid geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de wet van 24 augustus 2005 tot omzetting van verschillende bepalingen van de richtlijn financiële diensten op afstand en van de richtlijn privacy en elektronische communicatie.
   De Regering die de informatie overeenkomstig het eerste lid verstrekt, deelt de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten zo snel mogelijk zowel de einddatum van de geldigheidsduur als een eventuele wijziging daarvan mee.
   De Regering stelt de betrokken beroepsbeoefenaars tegelijk met de kennisgeving van de andere lidstaten in kennis van de overzending van de waarschuwing. Indien de beroepsbeoefenaar over wie een waarschuwing naar de andere lidstaten wordt verzonden, overeenkomstig artikel 27/1, paragraaf 3, van de wet beroep instelt tegen dat besluit of om rectificatie van dat besluit verzoekt, wordt het waarschuwingsbesluit aangevuld met de verwijzing dat de beroepsbeoefenaar rechtsmiddelen tegen het besluit heeft gebruikt.
   Waarschuwingen worden binnen drie dagen nadat het besluit tot intrekking is genomen of zodra het verbod of de beperking als bedoeld in het eerste lid afloopt, gewist.]1

  
Art.7. [1 Mécanisme d'alerte
   Le Gouvernement renseigne les autorités compétentes de tous les autres Etats membres sur un professionnel, issu de l'un des établissements d'enseignement organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone, à qui l'exercice de la profession a été partiellement ou entièrement interdit - même de manière provisoire - sur le territoire belge par l'une des autorités de la Communauté germanophone ou un tribunal, ou à qui des restrictions ont été imposées.
   Le Gouvernement transmet les données mentionnées à l'alinéa 1er au moyen d'une alerte via le système IMI, au plus tard trois jours après la prise de décision. Ces informations se limitent aux éléments suivants :
   1° l'identité du professionnel;
   2° la profession concernée;
   3° les informations sur l'autorité ou le tribunal qui a adopté la décision de restriction ou d'interdiction;
   4° le champ de la restriction ou de l'interdiction;
   5° la période pendant laquelle s'applique la restriction ou l'interdiction.
   Conformément à l'article 27/1, § 1er, de la loi, le Gouvernement informe, au plus tard dans un délai de trois jours à dater de l'adoption de la décision de justice, les autorités compétentes de tous les autres Etats membres, au moyen d'une alerte via le système IMI, de l'identité des professionnels qui ont demandé la reconnaissance d'une qualification en matière d'éducation des mineurs en vertu de la directive et qui, par la suite, ont été reconnus coupables par la justice d'avoir présenté de fausses preuves à l'appui de leurs qualifications professionnelles.
   Le traitement de données à caractère personnel aux fins de l'échange de renseignements en vertu des alinéas 1er et 3 s'opère conformément à la loi du 8 décembre 1992 relative à la protection de la vie privée à l'égard des traitements de données à caractère personnel et de la loi du 24 août 2005 visant à transposer certaines dispositions de la directive services financiers à distance et de la directive vie privée et communications électroniques.
   Le Gouvernement qui transmet les informations conformément à l'alinéa 1er communique immédiatement aux autorités compétentes de tous les Etats membres la date d'expiration de la durée de validité et toute modification ultérieure de cette date.
   Simultanément à la notification aux autres Etats membres, le Gouvernement informe les professionnels concernés de la transmission de l'alerte. Si le professionnel concerné introduit un recours contre la décision conformément à l'article 27/1, § 3, de la loi ou exige la rectification de celle-ci, la décision concernant l'alerte est complétée par l'indication qu'elle fait l'objet d'un recours intenté par le professionnel.
   Les alertes doivent être supprimées dans un délai de trois jours à compter du jour où elles sont rapportées ou de l'expiration de l'interdiction ou de la restriction visée à l'alinéa 1er.]1

  
Afdeling 2.
Section 2.
HOOFDSTUK II. - [1 Vastlegging van de essentiële onderdelen van de specifieke opleiding tot inrichtingshoofd of academiedirecteur]1
CHAPITRE II. - [1 Fixation des éléments essentiels de la formation spécifique d'un chef d'établissement et d'un directeur d'académie des arts]1
Art.12. [1 Vastlegging van de essentiële onderdelen van de specifieke opleiding tot inrichtingshoofd of academiedirecteur.
   De essentiële onderdelen van de specifieke opleiding tot inrichtingshoofd of academiedirecteur worden in [2 bijlage 1]2 opgenomen.]1

  [2 Schoolhoofden zonder pedagogische opleiding volgen, naast de gespecialiseerde opleiding waarvan de essentiële onderdelen vastgelegd zijn in bijlage 1, een extra module voor schoolhoofden van een basisschool of secundaire school die geen pedagogische opleiding hebben, waarvan de essentiële onderdelen vastgelegd zijn in bijlage 2 voor de schoolhoofden van een basisschool en in bijlage 3 voor de schoolhoofden van een secundaire school.
   Onder 'schoolhoofd zonder pedagogische opleiding' wordt verstaan: een schoolhoofd dat niet beschikt over het diploma van kleuteronderwijzer, lager onderwijzer, geaggregeerde voor het lager of het hoger secundair onderwijs, een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad op het pedagogisch vlak of een pedagogisch bekwaamheidsbewijs van minstens 15 ECTS-punten.]2

  
Art.12. [1 Fixation des éléments essentiels de la formation spécifique d'un chef d'établissement et d'un directeur d'académie des arts.
   Les éléments essentiels de la formation spécifique d'un chef d'établissement et d'un directeur d'académie sont fixés [2 dans l'annexe 1re]2.]1

  [2 Les chefs d'établissement qui ne disposent pas de formation pédagogique doivent réussir, outre la formation spécifique dont les éléments essentiels sont fixés dans l'annexe 1re, un module complémentaire destiné aux chefs d'établissement de l'enseignement fondamental ou secondaire ne disposant pas de formation pédagogique, module dont les éléments essentiels sont fixés dans l'annexe 2 pour les chefs d'établissement de l'enseignement fondamental et dans l'annexe 3 pour ceux de l'enseignement secondaire.
   Par "chef d'établissement ne disposant pas d'une formation pédagogique", il faut entendre un chef d'établissement qui n'est pas porteur du diplôme d'instituteur maternel, d'instituteur primaire, d'agrégé de l'enseignement secondaire inférieur ou supérieur, d'un titre d'études de l'enseignement supérieur du deuxième degré dans le domaine pédagogique ou d'un titre pédagogique d'au moins 15 crédits ECTS. ]2

  
Art.13. Bewijs van de gespecialiseerde opleiding en in aanmerking nemen van voortgezette opleidingen
  De gespecialiseerde opleiding [1 ...]1 kan via voortgezette opleidingen plaatsvinden die in opdracht van de Duitstalige Gemeenschap of door externe instellingen worden aangeboden.
  Bij voortgezette opleidingen in externe instellingen gebeurt het in aanmerking nemen voor de gespecialiseerde opleiding door :
  [1 1° bij de voor de verschillende inrichtende machten gemeenschappelijke modules van de gespecialiseerde opleiding en de extra modules ervan voor schoolhoofden van een basisschool of secundaire school die geen pedagogische opleiding hebben: de Regering;]1
  [1 2° bij de binnen eenzelfde inrichtende macht georganiseerde module van de gespecialiseerde opleiding: de respectieve inrichtende macht.]1
  Het in aanmerking nemen vereist in elk geval niet enkel de deelname aan de voortgezette opleiding, maar eveneens het bewijs dat de deelnemer met succes een schriftelijk of mondeling examen aflegt respectievelijk voor een huiswerk een positieve evaluatie gekregen heeft.
  
Art.13. - Certificat de formation spécialisée et comptabilisation des formations complémentaires
  La formation spécialisée [1 ...]1 peut s'obtenir par le bais de formation complémentaires qui sont proposées au nom de la Communauté germanophone ou par le bais d'organismes tiers.
  En cas de formations complémentaires auprès d'organismes tiers, la comptabilisation des formations complémentaires se fait :
  [1 1° pour les modules dispensés tous réseaux confondus de la formation spécifique et les modules complémentaires destinés aux chefs d'établissement de l'enseignement fondamental et secondaire ne disposant pas de formation pédagogique, par le Gouvernement;]1
  [1 2° pour le module de la formation dispensée par un pouvoir organisateur, par le pouvoir organisateur en question.]1
  Cette comptabilisation ne suppose pas uniquement la participation à une formation complémentaire, mais aussi la preuve que le participant a bien présenté et réussi un examen écrit ou oral, ou obtenu une note positive sur le travail qu'il a remis.
  
HOOFDSTUK III. - Schoolmediatheken in het gewoon secundair onderwijs
CHAPITRE III. - Médiathèques scolaires dans l'enseignement secondaire général
Art.14. Opdracht van de schoolmediatheek
  De schoolmediatheek ondersteunt de onderwijs- en opvoedende opdracht van de school en creëert de voorwaarden opdat de lees- en informatiecompetentie overeenkomstig de vereisten van de [referentiekaders] en de leerplannen en onder optimale voorwaarden kunnen worden overgedragen. (ERRATUM, zie B.St. 08-09-2009, p. 32850)
Art.14. Mission de la médiathèque scolaire
  Les médiathèques scolaires appuient le travail d'enseignement et d'éducation de l'école et permettent de remplir les conditions nécessaires pour que les élèves puissent acquérir, comme le prévoient les exigences des référentiels de compétences et du programme d'études, les compétences en lecture et en gestion de l'information dans un environnement optimal.
Art.15. Erkenningsvoorwaarden en -procedure
  § 1. Een schoolmediatheek kan worden erkend, indien :
  1. zij aan de door de Regering vastgelegde vereisten op het vlak van lokalen en inrichting voldoet;
  2. zij met betrekking tot [de mediacollectie] aan de door de Regering vastgelegde kwalitatieve en kwantitatieve criteria voldoet; (ERRATUM, zie B.St. 14-06-2012, p. 32850)
  3. zij door een in artikel [1 16]1 vermelde leraar-mediathecaris wordt geleid.
  § 2. De Regering verleent de erkenning op grond van een aanvraag van een inrichtende macht en een gemotiveerd advies van de [gemachtigde voor de schoolmediatheken]. De erkenning geldt vanaf de eerste dag van een schooljaar en kan niet met terugwerkende kracht worden verleend.
  De Regering duidt de [gemachtigde voor de schoolmediatheken] aan en legt de nadere modaliteiten van de erkenningsprocedure vast.
  § 3. De Regering kan de erkenning van een schoolmediatheek [1 opheffen]1, wanneer deze laatste een of meer van de in § 1 opgesomde voorwaarden niet meer vervult of niet meer aan de in artikel 14 gedefinieerde opdracht voldoet. Een [1 opheffing]1 van de erkenning kan geschieden op grond van een gemotiveerd advies van de [gemachtigde voor de schoolmediatheken] en na het horen van het hoofd van de mediatheek evenals van de in artikel 17 vermelde mediatheekcommissie van de betrokken school.
  De Regering legt de nadere modaliteiten van de verdere procedure voor de [1 opheffing]1 van de erkenning vast.
  
Art.15. Conditions et procédure de reconnaissance
  § 1 - Une médiathèque scolaire peut être reconnue, si :
  1. Elle répond aux exigences du gouvernement en matière d'espace et d'équipement requis;
  2. Elle satisfait aux critères qualitatifs et quantitatifs fixés par le Gouvernement [en matière de collection de médias]; (ERRATUM, voir M.B. 14-06-2012, p. 32850)
  3. Elle est dirigée par un professeur-médiathécaire tel que défini à l'article 16.
  § 2 - Le Gouvernement octroie reconnaissance de la médiathèque scolaire sur demande du chef d'établissement et d'un avis dûment motivé du [responsable des médiathèques scolaires]. Cette reconnaissance prend ses effets dès le premier jour de l'année scolaire et ne peut être accordée avec effet rétroactif. (ERRATUM, voir M.B. 14-06-2012, p. 32850)
  Le Gouvernement est chargé de nommer le responsable des médiathèques scolaires et de fixer les modalités précises de la procédure de reconnaissance.
  § 3 - Le Gouvernement peut [1 supprimer à la reconnaissance]1 à une médiathèque scolaire si cette dernière ne remplit plus une ou plusieurs des conditions mentionnées au § 1er ou si la mission définie à l'article 14 n'est plus respectée. [1 La suppression]1 de reconnaissance peut se faire sur base d'un simple avis motivé du responsable des médiathèques scolaires et après audition du responsable de la médiathèque visée ou du comité de médiathèque de l'école concernée, tel que mentionné à l'article 17.
  Le Gouvernement fixe les modalités précises de la procédure de [1 la suppression]1 de reconnaissance à la médiathèque scolaire.
  
Art.16. Inrichting van een betrekking van leraar-mediathecaris
  § 1. In een gewone secundaire school waarin een door de Regering erkende mediatheek aanwezig is, wordt een voltijdse betrekking van leraar-mediathecaris ingericht respectievelijk gesubsidieerd.
  In afwijking van het eerste lid wordt de betrekking van leraar-mediathecaris op aanvraag van de inrichtende macht van de school reeds vanaf de dag van de overeenkomstig artikel 15 ingediende aanvraag tot erkenning ingericht of gesubsidieerd. Wordt de aanvraag afgewezen, dan eindigt de inrichting of de subsidiëring van deze betrekking op het eind van de kalendermaand waarin de afwijzing plaatsvindt en de inrichtende macht van de school draagt de tot dan ontstane weddekosten.
  § 2. De betrekking van leraar-mediathecaris is deelbaar op voorwaarde dat ten minste 75 % van de betrekking door een en hetzelfde personeelslid wordt bekleed.
  § 3. De wekelijkse arbeidsduur van de leraar-mediathecaris bedraagt gemiddeld 38 uren van 60 minuten. Het gemiddelde wordt op basis van een referentieperiode van vier maanden berekend.
  De wekelijkse arbeidsduur mag in geen geval 50 uren overschrijden.
  § 4. Het jaarlijks verlof van de leraar-mediathecaris wordt als volgt vastgelegd :
  1. kerstvakantie : twee weken evenals 24, 25 en 26 december, wanneer deze dagen niet in de twee weken durende vakantieperiode vallen;
  2. paasvakantie : twee weken;
  3. zomervakantie : van 1 juli tot en met 31 augustus.
  Van de in het eerste lid vermelde vakantie moeten 13 werkdagen worden afgetrokken, waarvan er vijf op de laatste vijf werkdagen van de maand augustus vallen. De resterende acht werkdagen moeten door het inrichtingshoofd in het kader van de vakantieperiode worden vastgelegd. Wanneer de voor de leraar-mediathecaris verplichte voortgezette opleidingen tijdens de vakantie plaatsvinden, worden deze van de acht werkdagen afgetrokken.
Art.16. Création d'un poste de professeur-médiathécaire
  § 1 - Dans les [écoles secondaires de l'enseignement général] dotées d'une médiathèque scolaire reconnue par le Gouvernement, un poste à temps plein de professeur-médiathécaire est créé et subventionné. (ERRATUM, voir M.B. 14-06-2012, p. 32850)
  Contrairement aux dispositions de l'alinéa 1, le poste de professeur-médiathécaire peut déjà être créé et subventionné, à la demande de l'établissement, dès le jour du dépôt de la demande de reconnaissance de la médiathèque aux termes de l'article 15. Si la demande est rejetée, la création et le subventionnement de ce poste s'éteignent à la fin du mois calendrier en cours durant lequel intervient le rejet de la demande et l'établissement supportera les frais salariaux encourus jusqu'alors.
  § 2 - Un poste de professeur-médiathécaire peut être fractionné, pour autant que 75 % au moins du poste soit occupé par un seul et même membre du personnel.
  § 3 - Le temps de travail hebdomadaire d'un professeur-médiathécaire est, en moyenne, de 38 heures de 60 minutes. La moyenne est calculée sur une période de référence de quatre mois.
  Le temps de travail hebdomadaire ne doit en aucun cas dépasser les 50 heures.
  § 4 - Les congés annuels des professeurs-médiathécaires sont calculés comme suit :
  1. Vacances de Noël : deux semaines plus les 24, 25 et 26 décembre si ces jours ne tombent pas dans les deux semaines de congés;
  2. Vacances de Pâques : deux semaines;
  3. Vacances d'été : du 1er juillet au 31 août.
  Sur les congés mentionnés ci-dessus à l'alinéa 1, il faut retirer 13 jours ouvrés, dont cinq tomberont les cinq derniers jours du mois de juillet. Les huit jours ouvrables résiduels seront fixés par le chef d'établissement pendant les périodes de vacances. Si le professeur-médiathécaire suit une formation complémentaire obligatoire pendant les vacances, ce temps de formation sera déduit des huit jours ouvrés.
Art.17. Mediatheekcommissie
  In de scholen die over een erkende schoolmediatheek beschikken, richt de Pedagogische Raad een mediatheekcommissie op die bestaat uit ten minste vijf leraren uit verschillende vakgebieden. Deze mediatheekcommissie heeft als taak de leraar-mediathecaris bij zijn taken te ondersteunen en te adviseren.
  De mediatheekcommissie keurt aan het begin van elk schooljaar op voorstel van de leraar-mediathecaris de volgende zaken goed :
  1. een pakket van mediapedagogische maatregelen voor het betrokken schooljaar;
  2. een balans over de ontwikkeling van de schoolmediatheek en de vervulling van haar opdracht in het voorbije schooljaar.
  Het pakket van maatregelen en de balans worden jaarlijks uiterlijk op [1 31 oktober]1 ter kennisneming aan de [gemachtigde voor de schoolmediatheken] overgemaakt. (ERRATUM, zie B.St. 14-06-2012, p. 32850)
  
Art.17. Comité de médiathèque
  Dans les écoles qui disposent d'une médiathèque scolaire reconnue, le Conseil pédagogique établira un comité de médiathèque composé de cinq professeurs de branches différentes au minimum. La tâche de ce comité de médiathèque est de conseiller le professeur-médiathécaire et de le soutenir dans sa tâche.
  Le comité de médiathèque adopte, au début de chaque année scolaire et sur proposition du professeur-médiathécaire :
  1. Un catalogue de mesures pédagogiques pour l'année scolaire correspondante;
  2. Un bilan du développement de la médiathèque scolaire et de la réalisation de ses objectifs l'année précédente.
  Le catalogue de mesures et le bilan sont portés à la connaissance du responsable des médiathèques scolaires tous les ans en date du [1 31 octobre]1.
  
Art. 17.1. [1 Financiering van de schoolmediatheken in de gewone secundaire scholen.
   § 1. De eerste inrichting en de eerste uitrusting van een schoolmediatheek in een gewone secundaire school is - ongeacht de inrichtende macht van de school - volledig ten laste van de begroting van de Duitstalige Gemeenschap, indien uit de ingediende bouw- en inrichtingsplannen blijkt dat kan worden voldaan aan de vereisten inzake lokalen en uitrusting genoemd in artikel 15, § 1, 1° en 2°, en aan de vereisten op het gebied van de mediacollectie.
   Op initiatief van de leraar-mediathecaris en op aanvraag van de schoolleiding kunnen aankopen om de inrichting of uitrusting van de schoolmediatheek te vernieuwen of aan te vullen, door de Regering gesubsidieerd worden op basis van de criteria die de Regering voor de inrichting en uitrusting in het onderwijs heeft bepaald.
   De kosten voor de centrale eenheden van het verbond MEDIADG, waarbij de schoolmediatheek aangesloten moet zijn, alsook de kosten voor de afzonderlijke internetverbinding en voor de hard- en software in de schoolmediatheek die voor de catalogisering en uitleendienst noodzakelijk is, worden volledig via de begroting van de Duitstalige Gemeenschap gefinancierd.
   § 2. Binnen de perken van de beschikbare begrotingsmiddelen ontvangt elke gewone secundaire school, voor haar erkende schoolmediatheek, een toegewezen jaarlijkse dotatie uit de begroting van de Duitstalige Gemeenschap :
   1° ten belope van 6.000 euro voor de jaarlijkse vernieuwing van de mediacollectie;
   2° ten belope van 4.000 euro voor het beheer van de schoolmediatheek, waarbij verwarming, elektriciteit en onderhoud van de ruimten via de algemene begroting van de school worden gefinancierd.
   De vermelde bedragen worden elk jaar in de maand september aangepast aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen (volledige index). Als basisindex geldt daarbij de index van de maand september 2001, als nieuwe index geldt de index van de maand september van het jaar van de aanpassing.
   § 3. Samen met de mediatheekcommissie stelt de leraar-mediathecaris vóór 30 september een begroting voor de schoolmediatheek op waarin de ontvangsten en uitgaven voor het lopende schooljaar worden vermeld, alsook een overeenkomstige balans voor het vorige schooljaar waarin de subsidies die de school overeenkomstig § 1, derde lid, ontvangen heeft, afzonderlijk worden vermeld en de uitgaven worden gewettigd. Elk jaar wordt vóór 31 oktober een kopie van de begroting en van de balans aan de gemachtigde voor de schoolmediatheken bezorgd en op diens verzoek worden hem alle stukken bezorgd die hij voor de controle van de balans noodzakelijk acht.]1

  
Art. 17.1. [1 Financement des médiathèques scolaires dans les écoles secondaires ordinaires.
   § 1er. L'aménagement initial et le premier équipement d'une médiathèque scolaire dans une école secondaire ordinaire sont, indépendamment du pouvoir organisateur de l'école, pris en charge à 100 % par le budget de la Communauté germanophone, dans la mesure où les plans de construction et d'aménagement présentés montrent que les exigences fixées à l'article 15, § 1er, 1° et 2°, quant à l'espace et à l'équipement, ainsi que les exigences relatives à la collection de médias peuvent être satisfaites.
   Les acquisitions en vue de renouveler ou de compléter l'aménagement ou l'équipement de la médiathèque scolaire peuvent, sur initiative du professeur-médiathécaire et sur demande adressée par la direction de l'école, être subsidiées par le Gouvernement conformément aux critères fixés par lui pour l'aménagement et l'équipement dans l'enseignement.
   Le coût afférent aux unités centrales de l'association MEDIADG, à laquelle doit être affiliée la médiathèque scolaire, ainsi que le coût de connexion Internet distincte et des matériels et logiciels nécessaires dans la médiathèque scolaire pour la mise en catalogue et le prêt sont supportés à 100 % par le budget de la Communauté germanophone.
   § 2. Dans les limites des crédits budgétaires disponibles inscrits au budget de la Communauté germanophone, toute école secondaire ordinaire reçoit, pour sa médiathèque scolaire reconnue, une dotation annuelle affectée :
   1° d'un montant de 6.000 euros pour le renouvellement annuel de la collection;
   2° d'un montant de 4.000 euros pour le fonctionnement de la médiathèque scolaire, le chauffage, l'électricité et l'entretien des locaux devant être supportés par le budget général de l'école.
   Les montants stipulés sont adaptés annuellement au mois de septembre à l'évolution de l'indice des prix à la consommation (indice complet). L'indice de base est celui du mois de septembre 2001, le nouvel indice étant celui du mois de septembre de l'année d'adaptation.
   § 3. Avec le comité de médiathèque, le professeur-médiathécaire établit avant le 30 septembre un budget pour la médiathèque scolaire reprenant les recettes et dépenses pour l'année scolaire en cours, ainsi qu'un bilan correspondant pour l'année scolaire précédente, dans lequel les dotations reçues par l'école conformément au § 1er, alinéa 3, seront inscrites séparément et les dépenses justifiées. Le budget et le bilan sont transmis au responsable des médiathèques scolaires, sous forme de copie, au plus tard pour le 31 octobre de chaque année; tous les justificatifs qu'il juge utiles pour le contrôle du bilan lui sont transmis sur simple demande.]1

  
HOOFDSTUK IV. - Terugbetaling van de werkingskosten van inspecteurs godsdienstonderwijs
CHAPITRE IV. - Remboursement des frais de fonctionnement aux inspecteurs en charge des cours de religion
Art.18. Terugbetaling De Regering bepaalt de werkingskosten die kunnen worden terugbetaald aan de personen die met de inspectie van het godsdienstonderwijs in het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs belast zijn. Het gaat hierbij om :
  1. [1 de inrichting van hun werkplek;]1
  2. reiskosten;
  3. verblijfkosten;
  4. verdere werkingskosten, met name kosten van telefoon, fax, internet en documentatie.
  De Regering legt het bedrag en de modaliteiten van de in het eerste lid voorziene terugbetalingen vast.
  
Art.18. Remboursement Le Gouvernement détermine les frais de fonctionnement qui peuvent être remboursés aux personnes qui sont chargées de l'inspection des cours de religion dans l'enseignement organisé ou subventionné par la Communauté germanophone. Il s'agit dans ce cas de figure :
  1. [1 de l'équipement de leur lieu de travail;]1
  2. Des frais de déplacement;
  3. Des frais de séjour;
  4. D'autres frais de fonctionnement, tels que les frais de téléphone, télécopie, internet et documentation.
  Le Gouvernement détermine le plafond et les modalités des remboursements prévus au paragraphe 1.
  
HOOFDSTUK VI. - Korting op de prijs van een busabonnement voor leerlingen en studenten
CHAPITRE V. - Réduction sur les abonnements de bus pour élèves et étudiants
Art.19. Toepassingsgebied
  Dit hoofdstuk is van toepassing op de leerling respectievelijk student die aan de volgende voorwaarden voldoet :
  1. hij is ten minste twaalf en ten hoogste vierentwintig jaar oud;
  2. hij gaat naar een door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichting of hij heeft zijn woonplaats in de Duitstalige Gemeenschap en gaat naar een onderwijsinrichting in het naburige buitenland;
  3. hij wordt door de Regionale Waalse Vervoersmaatschappij naar zijn onderwijsinrichting vervoerd of hij maakt gebruik van het door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde leerlingenvervoer.
Art.19. Champ d'application
  Le présent chapitre s'applique aux élèves et étudiants, qui remplissent les conditions suivantes :
  1. Avoir entre 12 et 24 ans maximum;
  2. Fréquenter l'un des établissements scolaires organisés ou subventionnés par la Communauté germanophone ou être domicilié en Communauté germanophone et fréquenter un établissement scolaire dans un pays voisin;
  3. Etre transporté par une entreprise wallonne de transports vers un établissement scolaire ou être pris en charge par le réseau de ramassage scolaire de la Communauté germanophone.
Art.20. Korting De in artikel 19 vermelde leerling respectievelijk student heeft voor het vervoer naar de onderwijsinrichting waar hij als regelmatig leerling ingeschreven is, recht op een korting van 50 % op het geldende tarief van het busabonnement.
  Aan de in artikel 19 vermelde leerling respectievelijk student die in de Duitstalige Gemeenschap woont en naar een onderwijsinrichting in het naburige buitenland gaat, wordt de in het eerste lid vermelde korting op de prijs van het tot de Belgische grens geldende busabonnement toegekend.
  De Regering legt de nadere modaliteiten vast.
Art.20. Réduction Les élèves et étudiants visés à l'article 19 ont droit, pour le transport vers l'établissement scolaire où ils sont inscrits comme élèves réguliers, à une réduction de 50 % sur les tarifs d'abonnements de bus applicables.
  Pour les élèves et étudiants visés à l'article 19, qui vivent en Communauté germanophone et fréquentent un établissement scolaire dans un pays voisin, la réduction mentionnée au paragraphe 1 du présent article est octroyée sur le prix de l'abonnement de bus appliqué jusqu'à la frontière belge.
  Le Gouvernement fixe les autres modalités.
HOOFDSTUK VI. - Wijziging van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949
CHAPITRE VI. - Modification des lois coordonnées du 31 décembre 1949 sur la collation des grades académiques et le programme des examens universitaires
Art.21. Artikel 6, § 1, nummer 2, van de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, vervangen bij wet van 1 augustus 1988, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "2. die het vijfde en zesde studiejaar van het secundair algemeen, technisch of kunstonderwijs met vrucht volbracht hebben in dezelfde onderwijsvorm en in dezelfde afdeling en studierichting of die het zesde studiejaar en het met het oog op de uitreiking van het getuigschrift van hoger secundair onderwijs ingerichte zevende studiejaar van het secundair beroepsonderwijs met vrucht volbracht hebben of die de middenstandsleertijd en het met het oog op de uitreiking van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs ingerichte zevende studiejaar van het secundair beroepsonderwijs met vrucht volbracht hebben;"
Art.21. L'article 6 § 2 2ème des lois coordonnées du 31 décembre 1949 sur la collation de grades académiques et le programme des examens universitaires, remplacé par la loi du 1er août 1988, est remplacé par le libellé suivant :
  " 2. Qui ont terminé avec fruit la cinquième ou la sixième année d'études de l'[enseignement secondaire ordinaire], technique ou artistique dans la même forme d'enseignement et dans la même subdivision ou orientation scolaire, ou qui ont terminé avec fruit la sixième année d'études de l'enseignement secondaire professionnel, ainsi que la septième année d'études de cet enseignement organisée en vue de la délivrance d'un certificat d'enseignement secondaire supérieur, ou qui ont terminé avec fruit l'enseignement secondaire inférieur et la septième année d'études organisée dans l'enseignement secondaire professionnel en vue de la délivrance d'un certificat d'enseignement secondaire supérieur. "
HOOFDSTUK VII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE VII. - Modification de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et socio-psychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.22. In artikel 6, letter Dbis, letter a), van het koninklijk besluit van 2 oktober 1968 tot vaststelling en rangschikking van de ambten der leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, ingevoegd bij besluit van de Regering van 31 augustus 2000, wordt de punt na de passus in nummer 1 door een kommapunt vervangen en wordt een nummer 2 ingevoegd, luidend als volgt :
  "2. leraar-mediathecaris."
Art.22. A l'article 6 lettre Dbis lettre a) de l'arrêté royal du 2 octobre 1968 déterminant et classant les fonctions des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et socio-psychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et les fonctions des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, ajouté par décret du Gouvernement du 31 août 2000, le point après le libellé du numéro 1 est remplacé par un point-virgule et un numéro 2 est ajouté, libellé comme suit :
  " 2.professeur-médiathécaire. "
Art.23. In artikel 6, letter E, letter a), van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij decreet van 27 juni 2005, wordt een nummer 10ter ingevoegd, luidend als volgt :
  "10ter. Lasthebber voor onderzoek."
Art.23. A l'article 6 lettre E lettre a) du même arrêté Royal, amendé par décret du 27 juin 2005, un numéro 10ter portant libellé suivant est ajouté :
  " 10ter. Chargé de recherches "
HOOFDSTUK VIII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs-, onderwijzend, opvoedend hulp-, paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen
CHAPITRE VIII. - Modification de l'arrêté royal du 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements
Art.24. In artikel 16, eerste lid, nummer 5, van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het bestuurs-, onderwijzend, opvoedend hulp-, paramedisch en psychosociaal personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs voor leerlingen met specifieke behoeften van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de personeelsleden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen, gewijzigd bij decreet van 26 juni 2006 en aangevuld bij decreet van 11 mei 2009, wordt een letter f) ingevoegd, luidend als volgt :
  "f) wanneer het om een personeelslid gaat dat het ambt van leraar-mediathecaris bekleedt, moet dit over het bekwaamheidsbewijs voor het beheren van schoolmediatheek beschikken;"
Art.24. A l'article 16, alinéa 1, numéro 5 de l'arrêté royal au 22 mars 1969 fixant le statut des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique et artistique de l'Etat, des internats dépendant de ces établissements et des membres du personnel du service d'inspection chargé de la surveillance de ces établissements, remplacé par décret du 26 juin 2006 et complété par décret du 11 mai 2009, la lettre f) est ajoutée avec le libellé suivant :
  " f) si c'est un membre du corps enseignant de l'établissement qui occupe le poste de professeur-médiathécaire, celui-ci devra être détenteur d'un certificat d'aptitudes pour la gestion d'une médiathèque scolaire; "
Art.25. In artikel 17, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij decreet van 23 juni 2008, wordt een nummer 5 ingevoegd, luidend als volgt :
  "5. Hij was gedurende de laatste vijf schooljaren bij de betrokken inrichtende macht in actieve dienst."
Art.25. L'article 17, paragraphe 1 du même arrêté royal, remplacé par décret du 26 juin 2006 et modifié par décret du 23 juin 2008 est complété par un numéro 5 libellé comme suit :
  " 5. Il a été en service actif, au cours des cinq dernières années scolaires, auprès du pouvoir organisateur concerné. "
Art.26. In artikel 20, eerste lid, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.26. L'article 20, alinéa 1, 2ème du même arrêté royal, remplacé par décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.27. In artikel 25, eerste lid, nummer 4, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en aangevuld bij decreet van 21 april 2008, wordt de punt aan het eind van de eerste zin door een komma vervangen en wordt de passus "behalve de aanwijzing van leraar-mediathecaris, die op 31 augustus eindigt" ingevoegd.
Art.27. A l'article 25, alinéa 1, 4ème du même arrêté royal, remplacé par décret du 26 juin 2006 et complété par décret du 21 avril 2008, le point à la fin de la phrase est remplacé par une virgule et le libellé suivant est ajouté : " sauf le poste de professeur-médiathécaire, qui se termine au 31 août ".
Art.28. In artikel 34, tweede lid, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.28. A l'article 34, alinéa 2, 2ème du même arrêté royal, remplacé par décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.29. In artikel 39, eerste lid, nummer 5, van datzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij decreet van 11 mei 2009, wordt een letter f) ingevoegd, luidend als volgt :
  "f) wanneer het om een personeelslid gaat dat het ambt van leraar-mediathecaris bekleedt, moet dit over het bekwaamheidsbewijs voor het beheren van schoolmediatheek beschikken;"
Art.29. A l'article 39, alinéa 1, 5ème du même arrêté royal, remplacé par décret du 26 juin 2006 et modifié par décret du 11 mai 2009, une lettre f) est ajoutée et libellée comme suit :
  " f) si c'est un membre du corps enseignant de l'établissement qui occupe le poste de professeur-médiathécaire, celui-ci devra être détenteur d'un certificat d'aptitudes pour la gestion d'une médiathèque scolaire; "
Art.30. In artikel 43, eerste lid, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.30. A l'article 43, alinéa 1, 2ème du même arrêté royal, remplacé par décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.31. Artikel 121quinquies, vierde lid, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij decreet van 25 juni 2007, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "De commissie is als volgt samengesteld :
  1. een voorzitter, gekozen uit de leidinggevende ambtenaren van de voor onderwijs bevoegde afdeling van het Ministerie;
  2. een personeelslid van het Ministerie dat over vakkennis op statutair vlak beschikt;
  3. een personeelslid van het Ministerie dat over vakkennis op pedagogisch vlak beschikt,
  4. twee leden die geen personeelslid van het Ministerie zijn en over vakkennis over het onderwijs beschikken."
Art.31. L'article 121quinquies, alinéa 4 du même arrêté royal, complété par décret du 25 juin 2007, est remplacé par le libellé suivant :
  " La Commission est composée des personnes suivantes :
  1. Un Président, choisi parmi les cadres supérieurs du département compétent pour l'enseignement au sein du Ministère;
  2. Un membre du personnel du Ministère, qui dispose des connaissances juridiques nécessaires;
  3. Un membre du personnel du Ministère, qui dispose des connaissances pédagogiques nécessaires;
  4. Deux membres, qui n'appartiennent pas au personnel du Ministère et disposent des connaissances requises en matière de formation. "
Art.32. In hoofdstuk XIbis van hetzelfde koninklijk besluit wordt artikel 169bis, ingevoegd bij decreet van 17 mei 2004 en gewijzigd bij decreet van 26 juni 2006, ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 169bis. Artikel 16, eerste lid, nummer 5, letter d), is niet van toepassing op het schooljaar 2010-2011".
Art.32. Au chapitre XIbis du même arrêté royal, l'article 169bis, ajouté par décret du 17 mai 2004 et abrogé par décret du 26 juin 2006, est réintroduit sous le libellé suivant :
  " Article 169bis - L'article 16, alinéa 1, 5ème, lettre d) ne s'applique pas à l'année scolaire 2010-2011. "
HOOFDSTUK IX. - Wijziging van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen
CHAPITRE IX. - Modification de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et socio-psychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements
Art.33. Artikel 3, laatste lid, van het koninklijk besluit van 22 april 1969 betreffende de bekwaamheidsbewijzen van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch en psychosociaal personeel der rijksinrichtingen voor kleuter-, lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs en onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften, alsmede der internaten die van deze inrichtingen afhangen, ingevoegd bij besluit van de Regering van 4 juni 1998 en gewijzigd bij besluit van de Regering van 7 december 2007, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereist bekwaamheidsbewijs beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest vergezeld zijn."
Art.33. L'article 3, dernier alinéa de l'arrêté royal du 22 avril 1969 fixant les titres requis des membres du personnel directeur et enseignant, du personnel auxiliaire d'éducation, du personnel paramédical et socio-psychologique des établissements d'enseignement gardien, primaire, spécial, moyen, technique, artistique et normal de l'Etat et des internats dépendant de ces établissements, ajouté par l'arrêté du Gouvernement du 4 juin 1998 et modifié par l'arrêté du Gouvernement du 7 décembre 2007, est remplacé par le libellé suivant :
  " Les certificats d'études délivrés par un Etat membre de l'Union Européenne sont considérés comme des certificats d'aptitudes requis en bonne et due forme s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence établi par le Gouvernement. "
Art.34. In hoofdstuk II van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 9ter ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 9ter. Als vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leraar-mediathecaris gelden de volgende diploma's :
  a) het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een bekwaamheidsbewijs voor het beheren van een schoolmediatheek, dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend;
  b) het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs, aangevuld met een bekwaamheidsbewijs voor het beheren van een schoolmediatheek, dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend;
  c) het diploma van hoger onderwijs van het korte type, aangevuld met het pedagogisch bekwaamheidsbewijs en een bekwaamheidsbewijs voor het beheren van een schoolmediatheek, dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap uitgereikt wordt of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend.
  De aanvullende opleiding voor het beheren van een schoolmediatheek omvat ten minste 10 ECTS-studiepunten."
Art.34. Au chapitre II du même arrêté royal, un article 9ter, libellé comme suit, est ajouté :
  " Article 9ter - Les certificats d'aptitudes suivants sont requis pour le poste de professeur-médiathécaire :
  a) Le diplôme de professeur de l'enseignement secondaire supérieur, complété par un certificat d'aptitudes à gérer une médiathèque scolaire délivré par une école supérieure de la Communauté germanophone ou toute autre attestation reconnue équivalente par le Gouvernement;
  b) Le diplôme de professeur de l'enseignement secondaire inférieur complété par un certificat d'aptitudes à gérer une médiathèque scolaire délivré par une école supérieure de la Communauté germanophone ou toute autre attestation reconnue équivalente par le Gouvernement;
  c) Le diplôme de l'enseignement supérieur de courte durée, complété par un certificat d'aptitudes pédagogiques ou par un certificat d'aptitudes à gérer une médiathèque scolaire délivré par une école supérieure de la Communauté germanophone ou toute autre attestation reconnue équivalente par le Gouvernement.
  La formation complémentaire pour la gestion d'une médiathèque scolaire comprend au moins 10 points ECTS. "
Art.35. In artikel 10 van hetzelfde koninklijk besluit, laatst gewijzigd bij decreet van 27 juni 2005, wordt een nummer 18quater ingevoegd, luidend als volgt :
  "18quater. Lasthebber voor onderzoek : ten minste een diploma van het hoger onderwijs van de tweede graad."
Art.35. A l'article 10 du même arrêté royal, amendé pour la dernière fois par décret du 27 juin 2005 un numéro 18quater est ajouté avec le libellé suivant :
  " 18quater. Chargé de recherche : au moins un diplôme de l'enseignement supérieur de second cycle. "
Art.36. Artikel 14, nummer 3bis, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij decreet van 27 juni 2005, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "3bis. Assistent-mediathecaris :
  a) het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs,
  b) het diploma van hoger onderwijs van het korte type in het bibliotheekwezen, aangevuld met het pedagogisch bekwaamheidsbewijs."
Art.36. L'article 14, numéro 3bis du même arrêté royal, ajouté par décret du 27 juin 2005, est remplacé par les dispositions suivantes :
  " 3bis. Assistant médiathécaire :
  a) diplôme d'enseignant pour le cycle inférieur de l'enseignement secondaire,
  b) diplôme de médiathécaire de l'enseignement supérieur de courte durée, complété par un certificat d'aptitudes pédagogiques. "
Art.37. Artikel 14, nummer 4bis, van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij decreet van 27 juni 2005, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "4bis. Mediathecaris :
  a) het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs, aangevuld met een bekwaamheidsbewijs voor het beheren van een schoolmediatheek, dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend;
  b) ten minste een diploma van hoger onderwijs van het korte type in het bibliotheekwezen, aangevuld met het pedagogisch bekwaamheidsbewijs en een bekwaamheidsbewijs voor het beheren van een schoolmediatheek, dat door een hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap wordt uitgereikt of een bewijs dat door de Regering als gelijkwaardig wordt erkend."
Art.37. L'article 14, numéro 4bis du même arrêté royal, introduit par décret du 27 juin 2005, est remplacé par les dispositions suivantes :
  " 4bis. Médiathécaire scolaire :
  a) diplôme de professeur de l'enseignement secondaire supérieur, complété par un certificat d'aptitudes à gérer une médiathèque scolaire délivré par une école supérieure de la Communauté germanophone ou toute autre attestation reconnue équivalente par le Gouvernement;
  b) au minimum, diplôme de l'enseignement supérieur de courte durée, complété par un certificat d'aptitudes pédagogiques ou par un certificat d'aptitudes à gérer une médiathèque scolaire délivré par une école supérieure de la Communauté germanophone ou toute autre attestation reconnue équivalente par le Gouvernement. "
Art.38. In hoofdstuk I van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1ter ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 1ter. Artikel 3, laatste lid, dient tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties."
Art.38. Au chapitre I du même arrêté royal, un article 1ter, libellé comme suit, est ajouté :
  " Article 1ter - L'article 3, dernier alinéa, sert à la transposition partielle de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles. "
HOOFDSTUK X. - Wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraren en de inspecteurs katholieke, protestantse, isräelitische, orthodoxe, islamitische en anglicaanse godsdienst der onderwijsinrichtingen van de Duitstalige gemeenschap
CHAPITRE X. - Modification de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane des établissements d'enseignement de la Communauté germanophone
Art.39. In artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraren en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst in de onderwijsinrichtingen voor lager, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd door de decreten van 23 juni 2008 en van 11 mei 2009, wordt na het eerste lid een nieuw, tweede lid ingevoegd, luidend als volgt :
  "De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als vereist bekwaamheidsbewijs beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest vergezeld zijn."
Art.39. A l'article 4, alinéa 1 de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 fixant le statut des maîtres de religion, des professeurs de religion et des inspecteurs de religion des religions catholique, protestante, israélite, orthodoxe, islamique et anglicane des établissements d'enseignement de la Communauté germanophone, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par les décrets du 23 juin 2008 et du 11 mai 2009, un alinéa 2 est ajouté après l'alinéa premier et porte le libellé suivant :
  " Les certificats d'études délivrés par un Etat membre de l'Union Européenne sont considérés comme des certificats d'aptitudes requis en bonne et due forme s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence établi par le Gouvernement. "
Art.40. In artikel 5, eerste lid, nummer 4, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de punt op het eind van de zin door een kommapunt vervangen.
  In hetzelfde lid, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij decreet van 23 juni 2008, wordt een nummer 5 ingevoegd, luidend als volgt :
  "5. Hij was gedurende de laatste vijf schooljaren bij de betrokken inrichtende macht in actieve dienst."
Art.40. A l'article 5, alinéa 1, 4ème du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, le point à la fin de la phrase est remplacé par un point-virgule.
  Au même alinéa du même article remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par le décret du 23 juin 2008, un numéro 5 est ajouté avec le libellé suivant :
  " 5. Il a été en service actif, au cours des cinq dernières années scolaires, auprès du même pouvoir organisateur. "
Art.41. In artikel 8, eerste lid, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.41. A l'article 8, alinéa 1, 2ème du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.42. In artikel 22, tweede lid, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.42. A l'article 22, alinéa 2, 2ème du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.43. In artikel 22decies, eerste lid, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.43. A l'article 22decies, alinéa 1, 2ème du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.44. In hetzelfde koninklijk besluit wordt een hoofdstuk Xbis ingevoegd, dat artikel 49.1 bevat, luidend als volgt :
  "HOOFDSTUK Xbis - OVERGANGSBEPALING
  Art. 49bis. Artikel 4, eerste lid, nummer 5, letter d), is niet van toepassing op het schooljaar 2010-2011".
Art.44. Un chapitre Xbis, comprenant l'article 49.1 est ajouté au même arrêté royal avec le libellé suivant :
  " Chapitre Xbis - Disposition transitoire
  Art. 49 - L'article 4, alinéa 1, 5ème, lettre d) ne s'applique pas à l'année scolaire 2010-2011. "
Art.45. In hoofdstuk I van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1.1 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 1.1. Artikel 4, tweede lid, dient tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties."
Art.45. Au chapitre 1 du même arrêté royal, est ajouté un article 1.1 libellé comme suit :
  " Article 1.1 - L'article 4, alinéa 1, 2ème sert à la transposition partielle de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles. "
HOOFDSTUK XI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs
CHAPITRE XI. - Modification de l'arrêté royal du 20 juin 1975 relatif aux titres suffisants dans l'enseignement gardien et primaire
Art.46. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 juni 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het kleuter- en lager onderwijs wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt :
  "De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als voldoende geachte bekwaamheidsbewijs beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest vergezeld zijn."
Art.46. A l'article 3 de l'arrêté royal du 20 juin 1975 relatif aux titres suffisants dans l'enseignement gardien et primaire, un alinéa 2 est ajouté, libellé comme suit :
  " Les certificats d'études délivrés par un Etat membre de l'Union Européenne sont considérés comme des certificats d'aptitudes requis en bonne et due forme s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence établi par le Gouvernement. "
Art.47. In hoofdstuk I van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1.1 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 1.1. Artikel 3, tweede lid, dient tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties."
Art.47. Au chapitre 1 du même arrêté royal, est ajouté un article 1.1 libellé comme suit :
  " Article 1.1 - L'article 3, alinéa 2 sert à la transposition partielle de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles. "
HOOFDSTUK XII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar en normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch onderwijs
CHAPITRE XII. - Modification de l'arrêté royal du 30 juin 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans l'enseignement secondaire dispensé dans les établissements libres d'enseignement moyen ou d'enseignement normal subventionnés, y compris l'année postsecondaire psychopédagogique
Art.48. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar en normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psycho-pedagogisch onderwijs, wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 3. De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als voldoende geacht bekwaamheidsbewijs beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest vergezeld zijn."
Art.48. - A l'article 3 de l'arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans l'enseignement secondaire dispensé dans les établissements libres d'enseignement moyen ou d'enseignement normal subventionnés, y compris l'année postsecondaire psychopédagogique, est ajouté un alinéa 3 au libellé suivant :
  " § 3 - Les certificats d'études délivrés par un Etat membre de l'Union Européenne sont considérés comme des certificats d'aptitudes requis en bonne et due forme s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence établi par le Gouvernement. "
Art.49. In hoofdstuk I van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1.1 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 1.1. Artikel 3, § 3, dient tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties."
Art.49. Au chapitre I du même arrêté royal est ajouté un article 1.1 libellé comme suit :
  " Article 1.1 - L'article 3, alinéa 3 sert à la transposition partielle de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles. "
HOOFDSTUK XIII. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar en normaalonderwijsmiddelbaar en normaalonderwijs
CHAPITRE XIII - Modification de l'arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans l'enseignement secondaire dispensé dans les établissements d'enseignement moyen ou d'enseignement normal officiels subventionnés
Art.50. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar en normaalonderwijs, wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 3. De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als voldoende geacht bekwaamheidsbewijs beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest vergezeld zijn."
Art.50. A l'article 3 de l'arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans l'enseignement secondaire dispensé dans les établissements d'enseignement moyen ou d'enseignement normal officiels subventionnés, est ajouté un alinéa 3 libellé comme suit :
  " § 3 - Les certificats d'études délivrés par un Etat membre de l'Union Européenne sont considérés comme des certificats d'aptitudes requis en bonne et due forme s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence établi par le Gouvernement. "
Art.51. In hoofdstuk I van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1.1 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 1.1. Artikel 3, § 3, dient tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties."
Art.51. Au chapitre I du même arrêté royal est ajouté un article 1.1 libellé comme suit :
  " Article 1.1 - L'article 3, alinéa 3 sert à la transposition partielle de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles. "
HOOFDSTUK XIV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie
CHAPITRE XIV. - Modification de l'arrêté royal du 30 juillet 1075 relatif aux titres jugés suffisants dans les établissements subventionnés d'enseignement technique et d'enseignement professionnel secondaire de plein exercice et de promotion sociale
Art.52. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 3. De in een lidstaat van de Europese Unie uitgereikte studiegetuigschriften worden als voldoende geacht bekwaamheidsbewijs beschouwd, wanneer ze van een door de Regering uitgereikt conformiteitsattest vergezeld zijn."
Art.52. A l'article 3 de l'arrêté royal du 30 juillet 1975 relatif aux titres jugés suffisants dans les établissements subventionnés d'enseignement technique et d'enseignement professionnel secondaire de plein exercice et de promotion sociale est ajouté un alinéa 3 libellé comme suit :
  " § 3 - Les certificats d'études délivrés par un Etat membre de l'Union Européenne sont considérés comme des certificats d'aptitudes requis en bonne et due forme s'ils sont accompagnés d'un certificat d'équivalence établi par le Gouvernement. "
Art.53. In hoofdstuk I van hetzelfde koninklijk besluit wordt een artikel 1.1 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 1.1. Artikel 3, § 3, dient tot gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties."
Art.53. Au chapitre I du même arrêté royal est ajouté un article 1.1 libellé comme suit :
  " Article 1.1 - L'article 3, alinéa 3 sert à la transposition partielle de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles. "
HOOFDSTUK XV. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra alsmede van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE XV. - Modification de l'arrêté royal du 27 juillet 1979 portant le statut du personnel technique des centres psycho-médico-sociaux (PMS), des centres psycho-médico-sociaux pour l'enseignement spécial, des centres de formation de l'état, ainsi que des services d'inspection chargés de la surveillance des centres psycho-médico-sociaux, des structures d'orientation scolaire et professionnelle, et des centres psycho-médico-sociaux pour l'enseignement spécial
Art.54. In artikel 13, eerste lid, nummer 4, van het koninklijk besluit van 27 juli 1979 tot vaststelling van het statuut van de leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de Rijksvormingscentra alsmede van de inspectiediensten belast met het toezicht op de psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch-sociale centra, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt het punt aan het eind van de zin door een kommapunt vervangen.
  In hetzelfde lid, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij decreet van 23 juni 2008, wordt een nummer 5 ingevoegd, luidend als volgt :
  "5. Hij was gedurende de laatste vijf schooljaren bij de betrokken inrichtende macht in actieve dienst."
Art.54. A l'article 13, alinéa 1, 4ème de l'arrêté royal du 27 juillet 1979 portant le statut du personnel technique des centres psycho-médico-sociaux (PMS), des centres psycho-médico-sociaux pour l'enseignement spécial, des centres de formation de l'état, ainsi que des services d'inspection chargés de la surveillance des centres psycho-médico-sociaux, des structures d'orientation scolaire et professionnelle, et des centres psycho-médico-sociaux pour l'enseignement spécial, remplacé par le décret du 26 juin 2006, le point en fin de phrase est remplacé par un point-virgule.
  Au même alinéa du même article remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par le décret du 23 juin 2008, un numéro 5 est ajouté avec le libellé suivant :
  " 5. Il a été en service actif, au cours des cinq dernières années scolaires, auprès du pouvoir organisateur concerné. "
Art.55. In artikel 17, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.55. A l'article 17, 2ème du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.56. In artikel 34, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.56. A l'article 34, 2ème du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.57. In artikel 39, tweede lid, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.57. A l'article 39, alinéa 2, 2ème du même arrêté royal, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
HOOFDSTUK XVI. - Wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs
CHAPITRE XVI. - Modification de l'arrêté royal du 29 juin 1984 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire
Art.58. Artikel 18 van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, vervangen bij decreet van de Executieve van 22 juni 1989, wordt door de volgende passus vervangen :
  "Artikel 18. § 1. Kunnen als regelmatig leerling in het in artikel 4, § 1, nummer 5, en § 2 vermelde zevende studiejaar worden opgenomen :
  1. de leerlingen die het zesde studiejaar van het secundair beroepsonderwijs met vrucht beëindigd hebben;
  2. de leerlingen die in het bezit zijn van het getuigschrift van lager secundair onderwijs, die de middenstandsleertijd met vrucht volbracht hebben en houder zijn van het eindeleertijdsgetuigschrift, uitgereikt overeenkomstig artikel 7, § 6, tweede lid, van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, respectievelijk van een buiten België behaalde en door de Regering als met het eindeleertijdsgetuigschrift gelijkwaardig verklaarde titel van een middenstandsopleiding.
  § 2. Kunnen als regelmatig leerling in het in artikel 4, § 2, vermelde zevende studiejaar worden opgenomen :
  1. de leerlingen die het zesde studiejaar van het secundair beroepsonderwijs met vrucht beëindigd hebben en houder zijn van het bekwaamheidsbewijs van dit zesde studiejaar;
  2. de leerlingen die in het bezit zijn van het getuigschrift van lager secundair onderwijs, die de middenstandsleertijd met vrucht volbracht hebben en houder zijn van het eindeleertijdsgetuigschrift, uitgereikt overeenkomstig artikel 7, § 6, tweede lid, van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, respectievelijk van een buiten België behaalde en door de Regering als met het eindeleertijdsgetuigschrift gelijkwaardig verklaarde titel van een middenstandsopleiding."
Art.58. L'article 18 de l'arrêté royal du 29 juin 1984 relatif à l'organisation de l'enseignement secondaire, remplacé par l'arrêté de l'Exécutif du 22 juin 1989, est remplacé par le libellé suivant :
  " Article 18. § 1. Peuvent être comptabilisés comme élèves réguliers de la septième année d'études mentionnée à l'article 4, alinéa 1, 5ème et alinéa 2 :
  1. les élèves qui ont terminé avec succès la sixième année d'études de l'enseignement secondaire professionnel;
  2. les élèves qui sont en possession d'un certificat de fin d'études secondaires inférieures, qui ont terminé avec fruit leur école moyenne, qui sont détenteurs d'un certificat d'aptitudes professionnelles conformément à l'article 7, alinéa 6, paragraphe 2 du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et à la formation continue dans les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises, voire d'une attestation de formation dans les classes moyennes obtenue en-dehors de la Belgique et déclarée équivalente à un certificat d'aptitudes professionnelles.
  § 2. Peuvent être comptabilisés comme élèves réguliers de la septième année d'études mentionnée à l'article 4, alinéa 2 :
  1. les élèves qui ont terminé avec succès la sixième année d'études de l'enseignement secondaire professionnel et sont détenteurs d'un certificat d'aptitudes de ladite sixième année;
  2. les élèves qui sont en possession d'un certificat de fin d'études secondaires inférieures, qui ont terminé avec fruit leur école moyenne, qui sont détenteurs d'un certificat d'aptitudes professionnelles conformément à l'article 7, alinéa 6, paragraphe 2 du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et à la formation continue dans les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises, voire d'une attestation de formation dans les classes moyennes obtenue en-dehors de la Belgique et déclarée équivalente à un certificat d'aptitudes professionnelles. "
Art.59. Artikel 25, § 2, nummer 2, van hetzelfde koninklijk besluit, vervangen bij besluit van de Regering van 8 maart 1996 en gewijzigd bij decreet van 5 mei 1999, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "2. het in artikel 4, § 1, nummer 2, vermelde zevende studiejaar met vrucht beëindigd hebben, nadat zij het zesde studiejaar van het secundair beroepsonderwijs met vrucht beëindigd hebben;"
  In dezelfde paragraaf worden een nummer 3 en een nummer 4 ingevoegd, luidend als volgt :
  "3. het in artikel 4, § 2, vermelde zevende studiejaar met vrucht beëindigd hebben, nadat zij het zesde studiejaar van het beroepsonderwijs met vrucht beëindigd hebben en houder zijn van het bekwaamheidsbewijs van het zesde jaar;"
  "4. die het in artikel 4, § 2, vermelde zevende studiejaar met vrucht beëindigd hebben, nadat zij het getuigschrift van lager secundair onderwijs behaald hebben, de middenstandsleertijd met vrucht volbracht hebben en houder zijn van het eindeleertijdsgetuigschrift, uitgereikt overeenkomstig artikel 7, § 6, tweede lid, van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, respectievelijk van een buiten België behaalde en door de Regering als met het eindeleertijdsgetuigschrift gelijkwaardig verklaarde titel van een middenstandsopleiding."
Art.59. L'article 25, alinéa 2, 2ème du même arrêté royal, remplacé par l'arrêté du Gouvernement du 8 mars 1996 et modifié par le décret du 5 mai 1999, est remplacé par les dispositions suivantes :
  " 2. Avoir terminé avec fruit la septième année d'études mentionnée à l'article 4, alinéa 1, 5.e , après avoir terminé, avec succès également, la sixième année de l'enseignement secondaire professionnel. "
  Dans ces mêmes paragraphes, un numéro 3 et un numéro 4 sont ajoutés et libellés comme suit :
  " 3. Avoir terminé avec fruit la septième année d'études mentionnée à l'article 4, alinéa 2 après avoir terminé, avec succès également, la sixième année de l'enseignement secondaire professionnel et être détenteur d'un certificat d'aptitudes de ladite sixième année;
  4. Avoir terminé avec fruit la septième année d'études mentionnée à l'article 4, alinéa 1, 5ème et alinéa 2, après avoir obtenu le certificat de fin d'enseignement secondaire inférieur, terminé avec succès des études dans les classes moyennes et être détenteur d'un certificat d'aptitudes professionnelles conformément à l'article 7, alinéa 6, paragraphe 2 du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et à la formation continue dans les classes moyennes et les petites et moyennes entreprises, voire d'une attestation de formation dans les classes moyennes obtenue en-dehors de la Belgique et déclarée équivalente à un certificat d'aptitudes professionnelles. "
HOOFDSTUK XVII. - Wijziging van het decreet van 26 juni 1986 betreffende de toekenning van studietoelagen
CHAPITRE XVII. - Modification du décret du 26 juin 1986 relatif a l'octroi d'allocations d'études
Art.60. In artikel 13, § 1, van het decreet van 26 juni 1986 betreffende de toekenning van studietoelagen worden de woorden "dertig jaar" vervangen door de woorden "35 jaar".
  In § 2 van hetzelfde artikel worden de woorden "dertig jaar" vervangen door de woorden "35 jaar".
Art.60. A l'article 13, alinéa 1 du décret du 26 juin 1986 relatif à l'octroi d'allocations d'études, les termes " trente ans " sont remplacés par les termes " trente-cinq ans ".
  A l'alinéa 2 du même article, les termes " 30 ans " sont remplacés par les termes " 35 ans ".
Art.61. In hoofdstuk II van hetzelfde decreet, aangevuld bij decreet van 3 februari 2003, wordt een artikel 13bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 13bis. Een bijkomende studietoelage kunnen die studenten krijgen die aan een erkend Erasmus-studietijdvak aan een andere hogeschool respectievelijk universiteit dan hun hogeschool respectievelijk universiteit van oorsprong deelnemen, indien het Erasmus-studietijdvak ten minste drie maanden duurt en - afgezien van tegemoetkomingen van de Europese Commissie - niet door een andere openbare instelling gesubsidieerd wordt of kan worden.
  De Regering bepaalt het bedrag en de uitbetalingsmodaliteiten van de in het eerste lid vermelde studietoelage."
Art.61. Au chapitre II du même décret, complété par le décret du 3 février 2003, un article 13bis libellé comme suit est ajouté :
  " Article 13bis. Peuvent obtenir une allocation d'études complémentaire les étudiants qui participent à un séjour d'études Erasmus reconnu auprès d'une autre école supérieure ou université que leur école supérieure ou université d'origine, pour autant que le séjour d'études Erasmus ait une durée minimale de trois mois et, sans préjudices des subventions de la Commission européenne, ne soit pas ou ne puisse pas être subventionné par une autre structure publique.
  Le Gouvernement fixe le montant et les modalités de paiement des allocations d'études mentionnées à l'alinéa premier. "
HOOFDSTUK XVIII. - Wijziging van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s
CHAPITRE XVIII. - Modification du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et à la formation continue dans les classes moyennes et les pme
Art.62. In hoofdstuk II, afdeling I, van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de K.M.O.'s wordt een artikel 6.1 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 6.1. De Regering bepaalt rekening houdend met artikel 2 en op advies van het Instituut evenals van de Sociaaleconomische Raad van de Duitstalige Gemeenschap de beroepen waarvoor in het kader van de opleiding tot meester een meesterschapsstage kan worden beëindigd."
  De meesterschapsstage wordt niet aangeboden voor beroepen waarvoor reeds een basisopleiding in de vorm van een leertijd in de Duitstalige Gemeenschap bestaat."
Art.62. Au chapitre II, partie I du décret du 16 décembre 1991 relatif à la formation et à la formation continue dans les classes moyennes et les PME est ajouté un article 6.1 libellé comme suit :
  " Article 6.1 - Le Gouvernement détermine, tout en tenant compte de l'article 2 et après avis de l'institut et du Conseil économique et social de la Communauté germanophone, les métiers pour lesquels, dans le cadre d'une formation de maîtrise, un stage volontaire de maîtrise peut être suivi.
  Le stage volontaire de maîtrise n'est pas proposé sur les métiers pour lesquels il est déjà proposé en formation initiale au niveau de l'enseignement de la Communauté germanophone. "
Art.63. In artikel 7, § 6, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 14 februari 2000, worden lid 3 en lid 4 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Aan de houders van een na 1 september 2008 bij toepassing van het tweede lid uitgereikte eindeleertijdsgetuigschrift die in het bezit zijn van een getuigschrift van het lager secundair onderwijs, wordt bovendien het studiegetuigschrift van het zesde jaar van het secundair beroepsonderwijs uitgereikt. Het model hiervan wordt door de Regering bepaald.
  De uitreiking van het in het derde lid vermelde studiegetuigschrift van het zesde jaar van het secundair beroepsonderwijs is aan de volgende voorwaarden onderworpen :
  1. Het Instituut maakt een controle mogelijk van de centra voor opleiding en voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's door de Pedagogische Inspectie-Begeleiding met het oog op het uitoefenen van de controletaken overeenkomstig artikel 4, lid 1 en lid 4, van het decreet van 24 maart 2003 houdende oprichting van de pedagogische inspectie-begeleiding voor het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap en tot vastlegging van de opdrachten ervan;
  2. Het Instituut houdt voor de in het kader van de leertijdopleiding georganiseerde algemene cursussen rekening met de in het Gemeenschapsonderwijs toepasbare studieprogramma's en leerplannen van het zesde jaar van het secundair beroepsonderwijs."
Art.63. A l'article 7, alinéa 6 du même décret, amendé par décret du 14 février 2000, les paragraphes 3 et 4 sont ajoutés et libellés comme suit :
  " Aux titulaires d'un certificat d'aptitudes professionnelles délivré après septembre 2008 en application de l'alinéa 2, qui sont en possession d'un certificat de fin d'études secondaires inférieures, est également délivré un certificat de fin de sixième année de l'enseignement secondaire professionnel dont le modèle est fixé par le Gouvernement.
  L'octroi d'un certificat de fin de sixième année de l'enseignement secondaire professionnel tel que mentionné à l'alinéa 3 est grevé des conditions suivantes :
  1. l'institut de formation autorise un contrôle du Centre pour la formation et la formation continue dans les classes moyennes et les PME réalisé par l'inspection-guidance pédagogique dans le cadre de la réalisation des compétences de contrôle de ladite inspection-guidance aux termes de l'article 4 alinéas 1 et 4 du décret du 24 mars 2003 instaurant l'inspection-guidance pédagogique pour l'enseignement en Communauté germanophone et en fixant les missions;
  2. l'institut de formation tient compte, pour les cours généraux dispensés dans le cadre de la formation professionnelle, des programmes d'études et plans de formation utilisés dans l'enseignement communauté pour la sixième année d'enseignement secondaire professionnel. "
Art.64. In hoofdstuk II, onderafdeling 2, van hetzelfde besluit wordt een artikel 9.1 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 9.1. De meesterschapsstage bereidt overeenkomstig de artikelen 8 en 9 voor op het eindopleidingsexamen. Om een meesterschapsstage te kunnen volgen moet de meesterschapsstagiair kunnen bewijzen, dat hij met vrucht het hoger secundair onderwijs beëindigd heeft.
  De Regering legt na advies door het Instituut het volgende vast :
  1. de algemene voorwaarden van de meesterschapsstage;
  2. de administratieve uitvoering van de meesterschapsstage;
  3. de toelatingsvoorwaarden voor de opleidingsondernemingen;
  4. de toelatingsvoorwaarden voor de meesterschapsstagiairs;
  5. de contractuele voorwaarden;
  6. de plichten van de meesterschapsstagiair;
  7. de plichten van het ondernemingshoofd;
  8. de opzeggingsmodaliteiten."
Art.64. Au chapitre II, partie I, section 2 du même décret, est ajouté un article 9.1 libellé comme suit :
  " Article 9.1 - Le stage volontaire de maîtrise prépare conformément aux articles 8 et 9 à l'examen de maîtrise. Afin de pouvoir suivre un stage volontaire de maîtrise, le stagiaire doit pouvoir attester de la réussite de son cycle d'enseignement secondaire supérieur.
  Sur avis de l'institut de formation, le Gouvernement fixe les éléments suivants :
  1. les conditions générales du stage volontaire de maîtrise;
  2. les règles administratives du stage volontaire de maîtrise;
  3. les conditions d'agrément de l'entreprise de formation;
  4. les conditions d'agrément du stagiaire volontaire;
  5. les termes du contrat de stage;
  6. les devoirs du stagiaire;
  7. les devoirs du chef d'entreprise;
  8. les modalités d'annulation du contrat de stage. "
HOOFDSTUK XIX. - Wijziging van het decreet van 18 april 1994 tot vaststelling van het bedrag van de werkingstoelagen voor het gesubsidieerd onderwijs
CHAPITRE XIX. - Modification du décret du 18 avril 1994 fixant le montant des subventions de fonctionnement pour l'enseignement subventionné
Art.65. Artikel 2bis, tweede lid, van het decreet van 18 april 1994 tot vaststelling van het bedrag van de werkingstoelagen voor het gesubsidieerd onderwijs, ingevoegd bij decreet van 30 juni 2003, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "In afwijking van het eerste lid ontvangt een gewone secundaire school die uitsluitend technisch en beroepsonderwijs organiseert, vanaf het jaar 2009 tijdens vijf opeenvolgende jaren jaarlijks een forfaitaire uitrustingstoelage ten belope van 40.000 EUR. De uitbetaling van de toelage is gebonden aan de overlegging van een jaarlijks investeringsplan en aan het indienen van rekeningen. Bij het investeringsplan wordt bovendien een advies van de Pedagogische Raad gevoegd. Het investeringsplan moet voor het begin van het begrotingsjaar en de rekeningen moeten na verstrijken van het begrotingsjaar bij de Regering worden gedeponeerd."
Art.65. L'article 2bis, alinéa 2 du décret du 18 avril 1994 fixant le montant des subventions de fonctionnement pour l'enseignement subventionné, ajouté par décret du 30 juin 2004, est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Par dérogation à l'alinéa 1, un établissement de l'enseignement secondaire général, qui ne dispense que des cours techniques et professionnels, obtient, à partir de l'année 2009 et pendant cinq années successives, une subvention annuelle d'équipement d'un montant de 40.000 EUR. Le paiement de ladite subvention est lié à la soumission, par l'établissement, d'un plan annuel d'investissements et à la production de factures justificatives. Un avis du conseil pédagogique sera également annexé au plan d'investissements. Le plan d'investissements devra être soumis au Gouvernement avant le début de l'exercice budgétaire et les factures justificatives, remises au Gouvernement avant la fin de l'exercice budgétaire. "
HOOFDSTUK XX. - Wijziging van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE XX. - Modification de l'arrêté du gouvernement de la communauté germanophone du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux
Art.66. In Artikel 4ter, § 2, eerste lid, van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij besluit van de Regering van 30 augustus 2001 en gewijzigd bij decreet van 25 juni 2007, wordt het woord "zes" vervangen door het woord "vier".
Art.66. A l'article 4ter, alinéa 2, 2ème de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux, ajouté par l'arrêté du Gouvernement du 30 août 2001 et amendé par le décret du 25 juin 2007, le mot " six " est remplacé par le mot " quatre ".
HOOFDSTUK XXI. - Wijziging van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone scholen en de scholen voor onderwijs aan kinderen met specifieke behoeften
CHAPITRE XXI. - Modification du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spéciales
Art.67. In artikel 24, derde lid, van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone scholen en de scholen voor onderwijs aan kinderen met specifieke behoeften wordt de volgende passus ingevoegd : "Kinderen die de leeftijd van twaalf jaar nog niet bereikt hebben, hebben recht op kosteloos leerlingenvervoer tot de dichtstbijgelegen school van eigen keuze."
Art.67. - A l'article 24, alinéa 3 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spéciales, une seconde phrase libellée comme suit est ajoutée : " les enfant qui n'ont pas encore atteint l'âge de 12 ans ont droit à un transport gratuit vers l'école à pédagogie nouvelle la plus proche. "
Art.68. Artikel 38, § 2, nummer 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 11 mei 2009, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "1. twee medewerkers van de afdeling pedagogie van het Ministerie."
Art.68. L'article 38, alinéa 2, 1er du même décret, remplacé par le décret du 11 mai 2009, est, à présent, remplacé par les dispositions suivantes :
  " 1. deux employés du département pédagogique du Ministère, "
Art.69. In artikel 39, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 6 juni 2005, worden de woorden "uiterlijk op de eerste werkdag" vervangen door de woorden "uiterlijk op de tweede werkdag".
Art.69. A l'article 39, alinéa 1, paragraphe 1 du même décret, remplacé par le décret du 6 juin 2005, les termes " au plus tard le premier jour ouvrable " sont remplaces par les termes " au plus tard le deuxième jour ouvrable ".
Art.70. In artikel 45, nummer 4, van hetzelfde decreet wordt een tweede zin ingevoegd, luidend als volgt : "Tegelijk wordt een kopie van dit aangetekend schrijven aan de Pedagogische Inspectie-Begeleiding gericht".
Art.70. A l'article 45, 4ème du même décret, une seconde phrase, libellée comme suit, est ajoutée : " Au même moment, une copie de ladite lettre recommandée sera envoyée au service d'inspection et de guidance pédagogique. "
Art.71. Hoofdstuk VII van hetzelfde decreet, dat de artikelen 68 tot en met 74 omvat, gewijzigd bij decreet van 16 juni 2008, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "HOOFDSTUK VII - EVALUATIE EN BEGELEIDING VAN DE SCHOOL
  Afdeling 1 - Interne evaluatie
  Artikel 68. Doelstelling en organisatie
  De inrichting waaraan de Regering overeenkomstig artikel 70 de externe evaluatie toevertrouwt, zorgt voor de coördinatie van de interne evaluatie.
  In de scholen is de Pedagogische Raad voor de organisatie van de interne evaluatie verantwoordelijk.
  De interne evaluatie heeft tot doel
  1. te onderzoeken of en in hoeverre de schoolstructuren, de methoden en de resultaten van het schoolwerk aan de doeleinden van het schoolproject voldoen;
  2. een wetenschappelijke basis voor de toekomstige ontwikkeling van de school te bieden.
  De interne evaluatie van de school wordt ten minste om de drie jaar uitgevoerd en kan op specifieke schoolthema's betrekking hebben die door de Pedagogische Raad of door de inrichtende macht worden vastgelegd. De Regering gaat na of deze evaluatie plaatsgevonden heeft.
  Artikel 69. Betrokkenheid van leerlingen en ouders
  Bij de interne evaluatie wordt het advies van de ouders- en leerlingenafvaardigingen ingewonnen.
  Afdeling 2. Externe evaluatie
  Artikel 70. Doelstelling en organisatie
  § 1. De Regering wijst een inrichting aan die voor de externe evaluatie van de scholen instaat.
  Deze aanwijzing geldt voor tien jaar en is verlengbaar. Indien de Regering tot het besluit komt dat de overeenkomstig het eerste lid aangeduide inrichting niet aan haar opdracht voldoet, kan zij de aanwijzing voortijdig beëindigen.
  Met het oog op de uitoefening van deze taak stelt de Regering aan de inrichting voor de duur van de aanwijzing personeels- en financiële middelen ter beschikking.
  De externe evaluatie heeft tot doel :
  1. te onderzoeken of en in hoeverre de scholen aan de maatschappelijke opdracht vastgelegd in het onderhavige decreet voldoen;
  2. aan de Regering, de inrichtende machten en de afdeling onderwijs en opleiding van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap om de drie jaar op basis van de afzonderlijke verslagen van de geëvalueerde scholen een totaalverslag over de sterke en zwakke punten van de scholen voor te leggen.
  § 2. De door de in § 1, eerste lid vermelde inrichting met de externe evaluatie belaste personeelsleden, hierna externe evaluatoren genoemd, maken op basis van een internationaal erkend kwaliteitskader een verslag op dat aan de Regering, de inrichtende machten en de geëvalueerde school wordt voorgelegd.
  § 3. Indien uit de externe evaluatie blijkt dat de kwaliteit van de opleidingsactiviteiten in een school ontoereikend is, bepalen de externe evaluatoren een tijdskader waarbinnen de betrokken school een gedetailleerd plan voorlegt om deze kwalitatieve tekortkomingen weg te werken. In het kader van een in tijd vastgelegde evaluatie achteraf controleren de externe evaluatoren de efficiëntie van deze maatregelen.
  Vervolgens stellen de externe evaluatoren een verslag over de resultaten van de evaluatie achteraf op dat aan de Regering, de inrichtende machten en de geëvalueerde school wordt voorgelegd.
  Artikel 71. Vertrouwelijkheid
  De vertrouwelijkheid van de inzichten en resultaten wordt in acht genomen.
  Artikel 72. Periodiciteit
  Elke school wordt ten minste een keer per vijf jaar extern geëvalueerd."
Art.71. Le chapitre VII du même décret, qui comprend les articles 68 à 74, modifié par le décret au 16 juin 2008, est remplacé par les dispositions suivantes :
  " chapitre VII - évaluation et accompagnement de l'école
  Partie 1 - Evaluation interne
  Article 68. - Objectif et organisation
  La structure qui se voit confier l'évaluation externe par le Gouvernement conformément à l'article 70 se charge également de la coordination de l'évaluation interne.
  Au niveau de l'école, c'est le Conseil pédagogique qui est responsable de l'organisation de l'évaluation interne.
  Les buts de l'évaluation sont :
  1. de vérifier, si et dans quelle mesure la structure, les méthodes et les résultats du travail scolaire correspondent bien au projet d'établissement;
  2. d'apporter une base scientifique au développement futur de l'école.
  L'évaluation interne de l'école est réalisée au moins une fois tous les trois ans et peut se fonder sur les éléments et thèmes fixés par le Conseil pédagogique et le pouvoir organisateur. Le Gouvernement vérifie si cette évaluation a bien eu lieu.
  Article 69. - Participation des élèves et des parents
  Les points de vue des représentants des élèves et des parents sont écoutés dans le cadre de l'évaluation interne.
  Partie 2 - Evaluation externe
  Article 70. - Objectif et organisation
  § 1. Le Gouvernement sélectionne la structure qui sera chargée de l'évaluation externe des écoles.
  Cette désignation est valable pour une durée de dix ans et renouvelable. Si le Gouvernement en vient à la conclusion que la structure définie à l'alinéa 1 ne remplit pas son contrat, le Gouvernement peut mettre, anticipativement, un terme à son contrat.
  Afin que la structure retenue puisse accomplir sa tâche, le Gouvernement met à sa disposition les moyens financiers et les effectifs nécessaires pour toute la durée de la désignation de ladite structure.
  Les buts de l'évaluation externe sont :
  1. de vérifier, si et dans quelle mesure les écoles respectent la mission sociale qui leur a été confiée par décret;
  2. de remettre au Gouvernement, aux pouvoirs organisateurs et au département enseignement et formation du Ministère de la Communauté germanophone, tous les trois ans, un rapport compilé à partir des rapports individuels de chaque école évaluée, reprenant les points forts et les point faibles des écoles.
  § 2. Les membres du personnel de la structure mentionnée au § 1, alinéa 1 et à laquelle est confiée l'évaluation externe, nommés ci-après les évaluateurs externes, établissent, sur base de critères de qualité internationalement reconnus, un rapport qui est soumis au Gouvernement, au pouvoir organisateur et à l'école évaluée.
  § 3. Si l'évaluation externe révèle que la qualité des activités de formation d'une école est insuffisante, les évaluateurs externes fixeront un délai dans lequel l'école concernée devra soumettre un plan détaillé permettant de combler ses lacunes. Dans le cadre d'une évaluation a posteriori prévue dans un délai fixé, les évaluateurs externes vérifieront l'efficacité des mesures compensatoires prises par l'école.
  Ensuite, les évaluateurs externes établiront un rapport reprenant les résultats de l'évaluation a posteriori qui sera soumis au Gouvernement, au pouvoir organisateur et à l'école évaluée.
  Article 71. - Confidentialité
  La confidentialité des constats et résultats de l'évaluation est garantie.
  Article 72. - Périodicité
  Chaque école fera, au moins une fois tous les cinq ans, l'objet d'une évaluation externe. "
Art.72. In artikel 75bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 16 juni 2006, wordt een zin ingevoegd, luidend als volgt : "Dit betekent dat voor de progressieve en systematische omzetting van de kaderplannen vier schooljaren ter beschikking staan."
Art.72. - A l'article 75bis du même décret, ajouté par le décret du 16 juin 2008, une phrase portant libellé suivant est ajoutée : " Cela signifie, que pour la transposition progressive et planifiée des programmes cadres quatre années scolaires sont disponibles. "
HOOFDSTUK XXII. - Wijziging van het decreet van 14 december 1998 houdende vastlegging van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij psycho-medisch-sociaal centrum
CHAPITRE XXII. - Modification du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre P.M.S. libre subventionné
Art.73. In artikel 33, eerste lid, nummer 5, van het decreet van 14 december 1998 houdende vastlegging van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs en van het gesubsidieerd vrij psycho-medisch-sociaal centrum, gewijzigd bij decreet van 26 juni 2006 en aangevuld bij decreet van 11 mei 2009, wordt een letter f) ingevoegd, luidend als volgt :
  "f) wanneer het om een personeelslid gaat dat het ambt van leraar-mediathecaris bekleedt, moet dit over het bekwaamheidsbewijs voor het beheren van schoolmediatheek beschikken;"
Art.73. A l'article 33, alinéa 1, 5ème du décret du 14 décembre 1998 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné et du centre P.M.S. libre subventionné, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et complété par le décret du 11 mai 2009, une lettre f) libellée comme suit est ajoutée :
  " f) si c'est un membre du corps enseignant de l'établissement qui occupe le poste de professeur-médiathécaire, celui-ci devra être détenteur d'un certificat d'aptitudes pour la gestion d'une médiathèque scolaire; "
Art.74. In artikel 35, § 1, eerste lid, nummer 4, van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt het punt op het eind van de zin door een kommapunt vervangen.
  In hetzelfde lid, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij decreet van 23 juni 2008, wordt een nummer 5 ingevoegd, luidend als volgt :
  "5. Hij was gedurende de laatste vijf schooljaren bij de betrokken inrichtende macht in actieve dienst;"
Art.74. A l'article 35, § 1, alinéa 1, 4ème du même décret, remplacé par le décret du 26 juin 2006, le point à la fin de la phrase est remplacé par un point-virgule.
  Au même alinéa du même article remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par le décret du 23 juin 2008, un numéro 5 est ajouté avec le libellé suivant :
  " 5. Il a été en service actif, au cours des cinq dernières années scolaires, auprès du pouvoir organisateur concerné. "
Art.75. In artikel 40, nummer 4, van hetzelfde decreet, aangevuld bij decreet van 21 april 2008, worden na de woorden "de leden van het administratief personeel" de woorden "en de leraar-mediathecaris" ingevoegd.
Art.75. A l'article 40, 4ème du même décret, ajouté par décret du 21 avril 2008, après les termes " les membres du personnel administratif ", les termes " et pour le professeur-médiathécaire " sont ajoutés.
Art.76. In artikel 49, § 1, eerste lid, nummer 5, van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en aangevuld bij decreet van 11 mei 2009, wordt een letter f) ingevoegd, luidend als volgt :
  "f) wanneer het om een personeelslid gaat dat het ambt van leraar-mediathecaris bekleedt, moet dit over het bekwaamheidsbewijs voor het beheren van schoolmediatheek beschikken;"
Art.76. A l'article 49, § 1, alinéa 1, 5ème du même décret, remplacé par le décret du 26 juin 2006 et complété par le décret du 11 mai 2009, une lettre f) libellée comme suit est ajoutée :
  " f) si c'est un membre du corps enseignant de l'établissement qui occupe le poste de professeur-médiathécaire, celui-ci devra être détenteur d'un certificat d'aptitudes pour la gestion d'une médiathèque scolaire; "
Art.77. In artikel 69.5, § 2, eerste lid, nummer 7, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 25 juni 2007, worden de woorden "vermelding" en "ontoereikend" vervangen door de woorden "vermelding" en "onvoldoende".
Art.77. A l'article 69.5, § 2, alinéa 1, 7ème du même décret, ajouté par le décret du 25 juin 2007, les termes " mention 'insuffisante' " sont remplacés par les termes " mention 'insuffisant' ".
Art.78. In artikel 69.6, § 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 25 juni 2007, wordt de passus "artikel 69sexies, § 4" vervangen door de passus "artikel 69.5, § 4".
Art.78. A l'article 69.6 § 2 du même décret, ajouté par décret du 25 juin 2007, les termes " article 69sexies § 4 " sont remplacés par les termes " article 69.5 § 4 ".
Art.79. In titel IV van hetzelfde decreet wordt een artikel 119.1 ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 119.1. Artikel 33, eerste lid, nummer 5, letter d), is niet van toepassing op het schooljaar 2010-2011".
Art.79. Au titre IV du même décret est ajouté un article 119.1 libellé comme suit :
  " Article 119.1 - L'article 33, alinéa 1, 5ème, lettre d) ne s'applique pas à l'année scolaire 2010-2011. "
HOOFDSTUK XXIII. - Wijziging van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs
CHAPITRE XXIII. - Modification du décret du 26 avril 1999 relatif à l'enseignement fondamental ordinaire
Art.80. In artikel 20, tweede lid, van het decreet van 26 april 1999 betreffende het gewoon basisonderwijs worden de woorden "lid van het schooltoezicht" telkens vervangen door de woorden "lid van de afdeling pedagogie van het Ministerie".
Art.80. A l'article 20, alinéa 2 du décret du 26 avril 1999 relatif à l'enseignement fondamental ordinaire, les termes " membre de l'inspection " sont remplacés par les termes " membre du département pédagogique spécialisé du Ministère ".
Art.81. In artikel 35 van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 25 juni 2007, wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 3. Tellen mee voor het in § 1, eerste lid, en § 2, eerste lid, vermelde minimale aantal leerlingen die leerlingen die sinds ten minste drie maanden hun woonplaats hebben :
  1. in de gemeente, waarin de betrokken school zich bevindt, of
  2. in een andere gemeente, wanneer er in deze gemeente geen school van eigen keus is overeenkomstig artikel 24 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone scholen en scholen voor onderwijs aan kinderen met specifieke behoeften, of
  3. in een andere gemeente, wanneer er in deze gemeente een school is die echter niet de dichtstbijgelegen school van eigen keus overeenkomstig artikel 24 van hetzelfde decreet van 31 augustus 1998 is."
Art.81. A l'article 35 du même décret, remplacé par le décret du 25 juin 2007, un § 3 est ajouté et libellé comme suit :
  " § 3 - Comptent pour les nombres minimaux d'élèves mentionnés au § 1, alinéa 1 et au § 2, alinéa 1, les élèves qui sont depuis au moins trois mois domiciliés :
  1. dans la localité où se situe l'école concernée, ou
  2. dans une autre localité, si la localité du domicile ne possède aucune école à pédagogie nouvelle au sens de l'article 24 du décret du 31 août 1998 relatif aux missions confiées aux pouvoirs organisateurs et au personnel des écoles et portant des dispositions générales d'ordre pédagogique et organisationnel pour les écoles ordinaires et spéciales, ou
  3. dans une autre localité, s'il y a, dans cette autre localité, une école qui n'est pas l'école à pédagogie nouvelle la plus proche aux termes de l'article 24 du même décret du 31 août 1998. "
Art.82. Artikel 56, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 23 oktober 2000, wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "Op aanvraag van de inrichtende macht gebeurt op de laatste schooldag van de maand maart een nieuwe berekening van het betrekkingenpakket in de vestigingsplaatsen die overeenkomstig de artikelen 54 en 55 op de teldag ten minste 26 leerlingen telden."
Art.82. L'article 56, § 2, alinéa 1 du même décret, remplacé par le décret du 23 octobre 2000, est à présent remplacé par les dispositions suivantes :
  " A la demande du pouvoir organisateur, le dernier jour d'école du mois de mars intervient une réévaluation du capital emploi dans les établissements qui comptaient, conformément aux articles 54 et 55, au moins 26 élèves à la date butoir. "
Art.83. In artikel 57, § 3, vervangen bij decreet van 30 juni 2003, worden de woorden "voltijdse betrekking" vervangen door de woorden "halftijdse betrekking".
Art.83. A l'article 57, § 3, remplacé par le décret du 30 juin 2003, les termes " temps plein " sont remplacés par les termes " mi-temps ".
HOOFDSTUK XXIV. - Wijziging van het decreet van 17 december 2001 betreffende de scolarisatie van nieuwkomers
CHAPITRE XXIV. - Modification du décret du 17 décembre 2001 visant la scolarisation des élèves primo-arrivants
Art.84. Artikel 2, nummer 1, lid c), van het decreet van 17 december 2001 betreffende de scolarisatie van nieuwkomers wordt door de volgende passus vervangen :
  "c) ze zijn ten vroegste sinds 1 februari van het voorafgaande jaar in een school van de Duitstalige Gemeenschap ingeschreven."
Art.84. L'article 2, 1er, lettre c) du décret du 17 décembre 2001 visant la scolarisation des élèves primo-arrivants est remplacé par le libellé suivant :
  " c) ils sont inscrits, au plus tôt depuis 1er février de l'année avant l'année dernière, dans une école de la Communauté germanophone. "
HOOFDSTUK XXV. - Wijziging van het decreet van 29 maart 2004 houdende vastlegging van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra
CHAPITRE XXV. - Modification du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés
Art.85. In artikel 22, eerste lid, nummer 4, van het decreet van 29 maart 2004 houdende vastlegging van het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de punt op het eind van de zin door een kommapunt vervangen.
  In hetzelfde lid, vervangen bij decreet van 26 juni 2006 en gewijzigd bij decreet van 23 juni 2008, wordt een nummer 5 ingevoegd, luidend als volgt :
  "5. Hij was gedurende de laatste vijf schooljaren bij de betrokken inrichtende macht in actieve dienst."
Art.85. A l'article 22, alinéa 1, 4ème du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés, remplacé par le décret du 26 juin 2006, le point à la fin de la phrase est remplacé par un point-virgule.
  Au même alinéa du même article remplacé par le décret du 26 juin 2006 et modifié par le décret du 23 juin 2008, un numéro 5 est ajouté avec le libellé suivant :
  " 5. Il a été en service actif, au cours des cinq dernières années scolaires, auprès du pouvoir organisateur concerné. "
Art.86. In artikel 23, eerste lid, nummer 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.86. A l'article 23, alinéa 1, 2ème du même décret, remplacé par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.87. In artikel 29, nummer 4, van hetzelfde decreet, aangevuld bij decreet van 21 april 2008, wordt het eerste deel van de zin tot aan de eerste kommapunt door de volgende passus vervangen : "voor de leden van het bestuurs- en onderwijzend, opvoedend hulp-, paramedisch en psychosociaal personeel van de onderwijsinrichtingen uiterlijk op de laatste schooldag van het schooljaar in de loop waarvan de aanstelling gebeurd is, evenals voor de leden van het administratief personeel en voor de leraar-mediathecaris van een onderwijsinrichting en personeelsleden van een PMS-centrum op 31 augustus."
Art.87. A l'article 29, 4ème du même décret, complété par décret du 21 avril 2008, la première portion de phrase jusqu'au premier point-virgule est remplacée par le libellé suivant : " pour les membres du personnel de direction et du corps enseignant, du personnel d'aide à l'éducation, du personnel paramédical et socio-psychologique de l'établissement scolaire, au plus tard le dernier jour de l'année scolaire, dans le courant de laquelle l'embauche est intervenue, ainsi que pour les membres du personnel administratif et pour le professeur-médiathécaire d'un établissement scolaire et pour les membres du personnel d'un centre psycho-médico-social, au 31 août; "
Art.88. In artikel 37, eerste lid, nummer 9, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij decreet van 26 juni 2006, worden de woorden "voor de in 8° vermelde periode van 240 dagen ten minste" geschrapt.
Art.88. A l'article 37, alinéa 1, 9ème du même décret, modifié par le décret du 26 juin 2006, les termes " pour la période de 240 jours mentionnée au 8ème " sont supprimés.
Art.89. In artikel 41bis, eerste lid, nummer 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.89. A l'article 41bis, alinéa 1, 2ème du même décret introduit par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.90. In artikel 41bis, tweede lid, nummer 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.90. A l'article 42bis, alinéa 2, 2ème du même décret, introduit par le décret du 26 juin 2006, les termes : " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.91. In hoofdstuk XIV van hetzelfde decreet wordt een artikel 111ter ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 111ter. Overgangsregel
  Artikel 20, § 1, eerste lid, nummer 5, letter d), is niet van toepassing op het schooljaar 2010-2011".
Art.91. Au chapitre XIV du même décret, un article 111ter libellé comme suit est ajouté :
  " Article 111ter - Dispositions transitoires
  L'article 20, § 1, alinéa 1, 5ème, lettre d) ne s'applique pas à l'année scolaire 2010-2011. "
HOOFDSTUK XXVI. - Wijziging van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs
CHAPITRE XXVI. - Modification du décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement
Art.92. In artikel 12, derde lid, van het decreet van 19 april 2004 betreffende de taaloverdracht en het gebruik van de talen in het onderwijs, gewijzigd bij decreet van 21 april 2008, worden de woorden "respectievelijk leermeesters" vervangen door "leermeesters of geaggregeerden van het lager secundair onderwijs".
Art.92. A l'article 12, alinéa 3 du décret du 19 avril 2004 relatif à la transmission des connaissances linguistiques et à l'emploi des langues dans l'enseignement, modifié par le décret du 21 avril 2008, les termes " les enseignants " sont remplacés par les termes " , les maîtres d'école primaire ou les enseignants de l'enseignement secondaire inférieur ".
HOOFDSTUK XXVII. - Wijziging van het decreet van 27 juni 2005 tot oprichting van een autonome hogeschool
CHAPITRE XXVII. - Modification du décret du 27 juin 2005 portant création d'une haute école autonome
Art.93. In artikel 3.18 van het decreet van 27 juni 2005 tot oprichting van een autonome hogeschool worden na het eerste lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidend als volgt :
  "Naast de in het eerste lid vermelde opleidingsactiviteiten biedt de hogeschool in het kader van de basisopleiding van het studiegebied vormingswetenschappen keuzevakken aan voor de volgende onderwijsgebieden :
  1. onderwijs aan leerlingen met specifieke behoeften;
  2. Frans als eerste vreemde taal en vakdidactiek;
  3. katholiek godsdienstonderwijs en vakdidactiek;
  4. niet-confessionele zedenleer en vakdidactiek.
  Elke student kan tijdens de basisopleiding een in het tweede lid vermeld keuzevak volgen."
Art.93. A l'article 3.18 du décret du 27 juin 2005 portant création d'une Haute Ecole autonome, deux nouveaux alinéas portant le libellé suivant sont ajoutés après l'alinéa premier :
  " En plus des activités de formation mentionnées à l'alinéa premier, la Haute Ecole offre, dans le cadre de la formation initiale en sciences de l'enseignement, des cours à option dans les matières suivantes :
  1. pédagogie spécialisée;
  2. français, première langue étrangère et didactique;
  3. cours de religion catholique et didactique;
  4. enseignement de la morale et didactique.
  Chaque étudiant peut, pendant sa formation initiale, s'inscrire à l'un des cours à option mentionnés à l'alinéa 2. "
Art.94. In artikel 3.21, derde lid, van hetzelfde decreet wordt een tweede zin ingevoegd, luidend als volgt : "De in artikel 3.18, tweede lid, vermelde keuzevakken zijn in dit getal niet inbegrepen."
  Hetzelfde artikel wordt met een vierde lid aangevuld, luidend als volgt :
  "De hogeschool legt de studieomvang van de in artikel 3.18, tweede lid, vermelde keuzevakken in de vorm van studiepunten vast, waarbij de omvang ten minste aan 10 studiepunten beantwoordt, indien het met vrucht beëindigen van een keuzevak een bijkomende kwalificatie in de vorm van een vaktitel voor de student met zich brengt."
Art.94. A l'article 3.21, alinéa 3 du même décret, une seconde phrase, libellée comme suit, est ajoutée : " Les cours à option mentionnés à l'article 3.18, alinéa 2, ne sont pas repris dans ce décompte. "
  Dans le même article, un alinéa 4, libellé comme suit, est ajouté :
  " La Haute Ecole fixe la portée des cours à option mentionnés à l'article 3.18, alinéa 2 sous forme de points; un cours doit correspondre à au moins 10 points, si le fait de réussir ledit cours à option suppose l'acquisition d'un titre supplémentaire pour les étudiants. "
Art.95. In artikel 3.22 van hetzelfde decreet wordt het getal "40" vervangen door het getal "10".
Art.95. A l'article 3.22 du même décret, le chiffre " 40 " est remplacé par le chiffre " 10 ".
Art.96. In artikel 3.33 van hetzelfde decreet wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 4. De in § 1 en § 2 vermelde bepalingen gelden eveneens voor de organisatie van de examens over de in artikel 3.18, tweede lid, vermelde keuzevakken."
Art.96. A l'article 3.33 du même décret, un § 4, libellé comme suit, est ajouté :
  " § 4 - Les dispositions visées aux §§ 1er et 2 s'appliquent également à l'organisation des examens des cours à option visés à l'article 3.18, alinéa 2. "
Art.97. In artikel 3.35 van hetzelfde decreet worden na het eerste lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidend als volgt :
  "De uitreiking van het getuigschrift van de basisopleiding van het studiegebied vormingswetenschappen is niet gebonden aan het met vrucht beëindigen van een van de in artikel 3.18, tweede lid, vermelde en desgevallend gevolgde keuzevakken.
  Aan de regelmatige student die met uitzondering van de toegekende examenvrijstelling slaagt voor de examens van het desgevallend gevolgde keuzevak, wordt een studiegetuigschrift uitgereikt. Het studiegetuigschrift kan op een ander tijdstip als het einddiploma van de basisopleiding worden uitgereikt."
Art.97. A l'article 3.35 du même décret, deux nouveaux alinéas, libellés comme suit, sont ajoutés après l'alinéa premier :
  " L'obtention du diplôme de fin de formation initiale en sciences de l'enseignement n'est pas lié à la réussite des cours à option visés à l'article 3.18, alinéa 2 et éventuellement suivis.
  L'étudiant régulier qui réussit, à l'exception des dispenses d'examen octroyées, les examens dans les cours à option qu'il a suivis, reçoit un certificat d'études. Ledit certificat d'études peut être délivré à un autre moment que le diplôme de fin de formation initiale. "
Art.98. In artikel 5.11 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt :
  "De uitoefening van het ambt van lasthebber voor onderzoek is onverenigbaar met de uitoefening van het ambt van docent."
Art.98. A l'article 5.11 du même décret, un alinéa 2, libellé comme suit, est ajouté :
  " L'exercice de la profession de chargé de recherches ne peut être concilié avec l'exercice de la charge de professeur d'université. "
Art.99. In artikel 5.17, eerste lid, nummer 5, van hetzelfde decreet wordt het punt op het eind van de zin door een kommapunt vervangen.
  In hetzelfde lid, gewijzigd door de decreten van 26 juni 2006 en 23 juni 2008, wordt een nummer 6 ingevoegd, luidend als volgt :
  "6. Hij was gedurende de laatste vijf schooljaren bij de betrokken inrichtende macht in actieve dienst."
Art.99. A l'article 5.17, alinéa 1, 5.e du même décret, le point à la fin de la phrase est remplacé par un point-virgule.
  Au même alinéa, modifié par les décrets du 26 juin 2006 et du 23 juin 2008, un numéro 6, libellé comme suit, est ajouté :
  " 6. Il a été en service actif, au cours des cinq dernières années scolaires, auprès du pouvoir organisateur concerné. "
Art.100. In artikel 5.17bis, eerste lid, nummer 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.100. A l'article 5.17bis, alinéa 1, 2ème du même décret, ajouté par le décret du 26 juin 2006, les termes " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.101. In artikel 5.33 van hetzelfde decreet wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt :
  "Het tweede lid geldt niet voor personeelsleden die op 1 september 2009 reeds definitief aan de hogeschool benoemd zijn."
Art.101. A l'article 5.33 du même décret, un alinéa 3, libellé comme suit, est ajouté :
  " L'alinéa 2 ne s'applique pas aux membres du personnel, qui sont déjà définitivement nommés à la Haute Ecole en date du 1er septembre 2009. "
Art.102. In artikel 5.34bis, eerste lid, nummer 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.102. A l'article 5.34bis, alinéa 1, 2ème du même décret, ajouté par le décret du 26 juin 2006, les termes " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.103. In artikel 5.75 van hetzelfde decreet wordt het punt op het eind van de zin door een kommapunt vervangen.
  In hetzelfde artikel wordt een nummer 12 ingevoegd, luidend als volgt :
  "12. Organisatie en uitvoering van maatregelen inzake voortgezette opleiding."
Art.103. A l'article 5.75, 11ème du même décret, le point à la fin de la phrase est remplacé par un point-virgule.
  Au même article, un 11ème libellé comme suit est ajouté :
  " 12. Organisation et mise en oeuvre des mesures de formation complémentaire "
Art.104. In artikel 5.79ter, tweede lid, nummer 2, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij decreet van 26 juni 2006, wordt de passus "of bij andere inrichtende machten alsmede de verdere beroepservaring" vervangen door de passus "en/of dienstanciënniteit bij andere inrichtende machten respectievelijk de verdere beroepservaring".
Art.104. A l'article 5.79ter, alinéa 2, 2ème du même décret, ajouté par le décret du 26 juin 2006, les termes " ou auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire " sont remplacés par le libellé suivant : " et/ou l'ancienneté auprès d'autres pouvoirs organisateurs ainsi que l'expérience professionnelle complémentaire. "
Art.105. In titel V, ondertitel 15, van hetzelfde decreet wordt een artikel 5.81bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 5.81bis. Erkenning van dienstjaren
  De erkenning van dienstjaren gebeurt voor het onderhoudspersoneel overeenkomstig de in het Gemeenschapsonderwijs toepasbare bepalingen."
Art.105. Au titre V, sous-titre 15 du même décret, est ajouté un article 5.81bis libellé comme suit :
  " Article 5.81bis - Reconnaissance de l'ancienneté
  La reconnaissance de l'ancienneté intervient pour le personnel d'entretien selon les dispositions applicables dans l'enseignement. "
Art.106. In artikel 6.3, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de passus "wordt een betrekking als hoofdsecretaris" vervangen door de passus "worden twee betrekkingen als hoofdsecretaris".
Art.106. A l'article 6.3, alinéa 1 du même décret, les termes " un poste de secrétaire de direction " sont remplacés par les termes " deux postes de secrétaire de direction ".
Art.107. Artikel 6.7, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "Het voor de hogeschool voor het bestuurs- en onderwijzend personeel voorziene lestijdenpakket komt tijdens de schooljaren respectievelijk de academiejaren 2009-2010 tot en met 2012-2013 overeen met het lestijdenpakket dat aan de hogeschool bij toepassing van het eerste lid voor het schooljaar respectievelijk het academiejaar 2008-2009 toegekend werd."
Art.107. L'article 6.7 § 1, alinéa 3 du même décret est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Le crédit d'heures prévu au sein de la Haute Ecole pour le personnel de direction et le corps enseignant correspond, pendant les années scolaires et/ou académiques 2009-2010 à 2012-2013 incluse au crédit d'heures qui a été accordé à la Haute Ecole en application de l'alinéa premier pour l'année scolaire et/ou académique 2008-2009. "
Art.108. Artikel 6.8 van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "Artikel 6.8. Bijkomend lestijdenpakket voor onderzoek
  Voor de uitoefening van haar taken op het vlak van het onderzoek ontvangt de hogeschool naast het in artikel 6.7 vermelde lestijdenpakket twee voltijdse betrekkingen.
  Dit bijkomend lestijdenpakket wordt aan de personeelsleden met het ambt van lasthebber voor onderzoek toegekend."
Art.108. L'article 6.8 du même décret est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Article 6.8 - Capital emploi supplémentaire pour la recherche
  Afin d'accomplir ses tâches liées à la recherche, la Haute Ecole reçoit en plus du crédit d'heures mentionné à l'article 6.7 deux temps pleins.
  Ce capital emploi supplémentaire est accordé à des membres du personnel ayant le statut de chercheur. "
Art.109. Artikel 6.9, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling :
  "Het aantal betrekkingen voor het onderhoudspersoneel komt tijdens de schooljaren respectievelijk academiejaren 2009-2010 tot en met 2012-2013 overeen met het aantal betrekkingen dat aan de hogeschool bij toepassing van het eerste lid voor het schooljaar respectievelijk het academiejaar 2008-2009 toegekend werd."
Art.109. L'article 6.9, alinéa 2 du même décret est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Le nombre de postes pour le personnel d'entretien correspond, pendant les années scolaires et/ou académiques 2009-2010 à 2012-2013 incluse au nombre de postes qui ont été accordés à la Haute Ecole en application de l'alinéa premier pour l'année scolaire et/ou académique 2008-2009. "
Art.110. In artikel 7.2, § 1, van hetzelfde artikel wordt de laatste zin geschrapt.
  Dezelfde paragraaf wordt met een tweede lid aangevuld, luidend als volgt :
  "Het bedrag van het aan de hogeschool toegekende werkingsmiddelen komt tijdens de schooljaren respectievelijk academiejaren 2009-2010 tot en met 2012-2013 overeen met het bedrag van de werkingsmiddelen dat aan de hogeschool bij toepassing van het eerste lid voor het schooljaar respectievelijk het academiejaar 2008-2009 toegekend werd."
Art.110. A l'article 7.2. § 1 du même décret, la dernière phrase est supprimée.
  Au même paragraphe, un alinéa 2 libellé comme suit est ajouté :
  " Le montant des fonds de fonctionnement accordés à la Haute Ecole correspond, pendant les années scolaires et/ou académiques 2009-2010 à 2012-2013 incluse au montant des fonds de fonctionnement qui a été accordé à la Haute Ecole en application de l'alinéa premier pour l'année scolaire et/ou académique 2008-2009. "
Art.111. In artikel 7.3 van hetzelfde decreet wordt het woord "begrotingsjaar" vervangen door de woorden "academiejaar".
Art.111. A l'article 7.3. du même décret, les termes " exercice budgétaire " sont remplacés par les termes " année académique ".
Art.112. Artikel 7.4, § 2, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "Gastdocenten worden op basis van honoraria aangesteld. Daartoe legt de hogeschool een voor de honoraria van gastdocenten geldend tarievenstelsel vast."
  Het derde lid van dezelfde paragraaf wordt door de volgende bepaling vervangen :
  "Het bij toepassing van het tweede lid toegekende bedrag wordt aan het begin van het academiejaar als forfaitair bedrag aan de hogeschool overgemaakt. Het bedrag dat op het eind van het betrokken academiejaar niet werd gebruikt, wordt teruggestort. De inrichtende macht overhandigt daartoe en met het oog op de controle aan de Regering op het eind van dit jaar de bijhorende bewijsstukken."
Art.112. L'article 7.4 § 2, alinéa 1 du même décret est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Les professeurs invités sont engagés sur une base contractuelle. A cette fin, la Haute Ecole fixe un tarif qui sera appliqué pour les honoraires à verser aux professeurs invités. "
  L'alinéa 3 du même paragraphe est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Le montant accordé en application de l'alinéa 2 est versé à la Haute Ecole en début d'année universitaire sur base forfaitaire. Le montant qui n'aura pas été utilisé en fin d'année universitaire sera remboursé. A cette fin et aux fins de vérification par le Gouvernement en fin d'année, le pouvoir organisateur transmet les preuves justificatives correspondantes. "
Art.113. § 1. In titel IX van hetzelfde decreet wordt een artikel 9.11bis ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 9.11bis. Bekwaamheidsbewijs voor leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel
  Artikel 5.15,. § 1, eerste lid, nummer 5, letter d), is niet van toepassing op het schooljaar 2010-2011".
  § 2. In dezelfde titel van hetzelfde decreet wordt een artikel 9.11ter ingevoegd, luidend als volgt :
  "Artikel 9.11ter. Beëindigen van keuzevakken
  Artikel 3.18, leden 2 en 3, artikel 3.21, leden 3 en 4, artikel 3.22, artikel 3.33, § 4, en artikel 3.35, leden 2 en 3, zijn niet van toepassing op de studenten die ten minste het tweede studiejaar in de loop van het academiejaar 2008-2009 beëindigd hebben."
Art.113. § 1 - Au titre IX du même décret, un article 9.11bis, libellé comme suit, est ajouté :
  " Article 9.11bis - Certificat d'aptitudes pédagogiques pour les membres de la direction ou du corps enseignant
  L'article 5.15, § 1, alinéa 1, 5ème, lettre d) ne s'applique pas à l'année scolaire 2010-2011. "
  § 2 - Sous le même titre du même décret, un article 9.11ter, libellé comme suit, est ajouté :
  " Article 9.11ter - Réussite des cours à option
  Les articles 3.18, alinéas 2 et 3, 3.21, alinéas 3 et 4, 3.22, 3.33 § 4 et 3.35, alinéas 2 et 3 ne s'appliquent pas aux étudiants qui ont réussi au moins la seconde années d'étude dans le courant de l'année académique 2008-2009. "
HOOFDSTUK XXVIII. - Wijziging van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep
CHAPITRE XXVIII. - Modification du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant
Art.114. In artikel 84 van het decreet van 21 april 2008 houdende valorisatie van het lerarenberoep wordt de passus "artikel 26, § 2" vervangen door de passus "artikel 26, § 2, eerste lid".
Art.114. A l'article 84 du décret du 21 avril 2008 portant valorisation du métier d'enseignant, les termes " article 26 § 2 " sont remplacés par les termes " article 26 § 2, alinéa 1 ".
Art.115. Artikel 109 van hetzelfde decreet wordt als volgt gewijzigd :
  1. In § 1, eerste lid, worden na de woorden "personeelsleden worden" de woorden "in het betrokken ambt" ingevoegd.
  2. In § 1, tweede lid, wordt de passus "op voorwaarde dat deze hun in de schooljaren 2007-2008 of 2008-2009 tijdens ten minste 15 weken werden toegekend" vervangen door de passus "op voorwaarde dat het om hetzelfde ambt respectievelijk dezelfde ambten gaat als dat respectievelijk die welke het personeelslid in de schooljaren 2007-2008 of 2008-2009 telkens gedurende ten minste 15 weken uitgeoefend heeft".
  3. In § 2 wordt na de passus "de schooljaren 2007-2008 of 2008-2009" het woord "telkens" ingevoegd.
  4. In § 2 wordt na de passus "de weddeschaal 222 genoten, krijgen" de passus "in het ambt respectievelijk de ambten dat respectievelijk die zij in de bovenvermelde periode van 15 weken uitgeoefend hebben" ingevoegd.
  5. Er wordt een § 4 ingevoegd, luidend als volgt :
  " § 4. De in artikel 103 vermelde personeelsleden die houder zijn van een bekwaamheidsgetuigschrift voor het ambt van leermeester in de lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs dat voor 1 januari 1990 werd uitgereikt overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 mei 1958 houdende instelling van een bijzondere examencommissie belast met het uitreiken van het bekwaamheidsgetuigschrift voor het ambt van bijzonder leermeester in de lichamelijke opvoeding aan de lagere scholen, worden bij het diplomaniveau II+ ingedeeld."
Art.115. L'article 109 du même décret est modifié comme suit :
  1. Au § 1 alinéa premier, après les termes " membres du personnel ", sont ajoutés les termes " au poste correspondant ".
  2. Au § 1 alinéa 2, les termes " à condition que celles-ci leur aient été appliquées pendant au moins 15 semaines au cours des années scolaires 2007-2008 ou 2008-2009 " sont remplacés par les termes " à condition qu'il s'agisse du ou des mêmes postes que celui ou ceux occupés par le membre du personnel pendant les années scolaires 2007-2008 ou 2008-2009 pendant au mois 15 semaines.
  3. Au § 2, avant les termes " des années scolaires 2007-2008 ou 2008-2009 ", le terme " chacune " est ajouté.
  4. Au § 2, après les termes " suivant l'échelle de traitement 222, ", les termes " du ou des postes qu'ils ont occupés pendant la période précitée de 15 semaines " ont été ajoutés.
  5. Un § 4 libellé comme suit est ajouté :
  " § 4 - Les membres du personnel mentionnés à l'article 103, qui sont titulaires d'un certificat d'aptitudes pour maître spécial d'éducation physique de l'école primaire, ayant été établi avant le 1er janvier 1990 conformément à l'arrêté royal du 5 mai 1958 instituant un jury spécial chargé de la délivrance du certificat de capacité aux fonctions de maître spécial d'éducation physique dans les écoles primaires, sont repris dans la catégorie de diplôme II+. "
HOOFDSTUK XXIX. - Wijziging van het decreet van 23 juni 2008 houdende maatregelen inzake onderwijs
CHAPITRE XXIX. - Modification du décret du 23 juin 2008 portant des mesures en matière d'enseignement - 2008
Art.116. In artikel 6, derde lid, van het decreet van 23 juni 2008 houdende maatregelen inzake onderwijs wordt de passus "het bevallingsverlof en het voorbehoedend verlof" vervangen door de passus "het bevallingsverlof, de moederschapsbescherming en het voorbehoedend verlof".
Art.116. - A l'article 6, alinéa 3 du décret du 23 juin 2008 portant des mesures en matière d'enseignement - 2008, les termes " Le congé de maternité et le congé prophylactique " sont remplacés par les termes " Le congé de maternité, la protection de la maternité et le congé prophylactique ".
Art.117. In artikel 45, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "lid 3" vervangen door de woorden "vierde lid".
Art.117. A l'article 45, alinéa 2 du même décret, les termes " alinéa 3 " sont remplacés par les termes " alinéa ".
Art.118. In de titel van hoofdstuk XVII van hetzelfde decreet wordt het woord "maatregelen" vervangen door de woorden "dringende maatregelen".
Art.118. Dans le titre du chapitre XVII du même décret, le terme " mesures " est remplacé par les termes " mesures urgentes ".
Art.119. In artikel 60 van hetzelfde decreet wordt het woord "maatregelen" vervangen door de woorden "dringende maatregelen".
Art.119. A l'article 60 du même décret, le terme " mesures " est remplacé par les termes " mesures urgentes ".
Art.120. In artikel 98, achtste lid, van hetzelfde decreet wordt het getal "56" vervangen door het getal" 58".
Art.120. A l'article 98, alinéa 8 du même décret, le chiffre " 56 " est remplacé par le chiffre " 58 ".
HOOFDSTUK XXX. - Slotbepalingen
CHAPITRE XXX. - Dispositions finales
Art.121. Opheffingsbepaling
  Artikel 4quater, § 2, tweede lid, van het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 9 november 1994 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, ingevoegd bij decreet van 25 juni 2007, wordt opgeheven.
Art.121. Disposition abrogatoire
  L'article 4quater § 2, alinéa 2 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté germanophone du 9 novembre 1994 relatif à l'interruption de la carrière professionnelle dans l'enseignement et les centres psycho-médico-sociaux, introduit par décret du 25 juin 2007, est abrogé.
Art.122. Opheffingsbepaling
  Artikel 2.8, § 2, eerste lid, nummer 6, dat de nummers 6.1 tot en met 6.9 omvat, en het tweede lid van het decreet van 27 juni 2005 tot oprichting van een autonome hogeschool worden opgeheven.
Art.122. Disposition abrogatoire
  L'article 2.8 § 2, alinéa 1, 6ème, qui comprend les numéros 6.1 à 6.9 et alinéa 2 du décret du 27 juin 2005 portant création d'une Haute Ecole autonome est abrogé.
Art.123. Opheffingsbepaling
  Artikel 97 van het decreet van 23 juni 2008 houdende maatregelen inzake onderwijs 2008 wordt opgeheven.
Art.123. Disposition abrogatoire
  L'article 97 du décret du 23 juin 2008 portant des mesures en matière d'enseignement 2008 est abrogé.
Art.124. Inwerkingtreding
  Artikel 111 treedt in werking op 1 juli 2005.
  De artikelen 77 en 78 treden in werking op 1 mei 2007.
  De artikelen 118 en 119 treden in werking op 1 juni 2008.
  De artikelen 19, 20, 117 en 120 treden in werking op 1 juli 2008.
  De artikelen 18, 60, 61, 66, 67, 114, 116, 121 en 123 treden in werking op 1 september 2008.
  De artikelen 65 en 115 treden in werking op 1 januari 2009.
  De artikelen 26, 28, 30, 41, 42, 43, 55, 56, 57, 62, 63, 64, 80, 86, 89, 90, 100, 102 en 104 treden in werking op 1 juni 2009.
  De artikelen 12 en 13 treden in werking op 1 juli 2009.
  De artikelen 21, 23, 31, 32, 35, 44, 58, 59, 70, 71, 72, 79, 81, 82, 83, 84, 88, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 101, 103, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 112, 113 en 122 treden in werking op 1 september 2009.
  De artikelen 68 en 69 treden in werking op 1 oktober 2009.
  De artikelen 25, 40, 54, 74, 85 en 99 treden in werking op 1 januari 2010.
  De artikelen 14 tot en met 17, 22, 24, 27, 29, 34, 36, 37, 73, 75, 76 en 87 treden in werking op 1 september 2010.
  De artikelen 1 tot en met 11, 33, 38, 39, 45 tot en met 53 treden in werking op de dag van de publicatie van het decreet in het Belgisch Staatsblad.
Art.124. Prise d'effet
  L'article 111 prend ses effets au 1er juillet 2005.
  Les articles 77 et 78 prennent leurs effets au 1er mai 2007.
  Les articles 118 et 119 prennent leurs effets au 1er juin 2008.
  Les articles 19, 20, 117 et 120 prennent leurs effets au 1er juillet 2008.
  Les articles 18, 60, 61, 66, 67, 114, 116, 121 et 123 prennent leurs effets au 1er septembre 2008.
  Les articles 65 et 115 prennent leurs effets au 1er janvier 2009.
  Les articles 26, 28, 30, 41, 42, 43, 55, 56, 57, 62, 63, 64, 80, 86, 89, 90, 100, 102 et 104 prennent leurs effets au 1er juin 2009.
  Les articles 12 et 13 prennent leurs effets au 1er juillet 2009.
  Les articles 21, 23, 31, 32, 35, 44, 58, 59, 70, 71, 72, 79, 81, 82, 83, 84, 88, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 101, 103, 105, 106, 107, 108, 109, 110, 112, 113 et 122 prennent leurs effets au 1er septembre 2009.
  Les articles 68 et 69 prennent leurs effets au 1er octobre 2009.
  Les articles 25, 40, 54, 74, 85 et 99 prennent leurs effets au 1er janvier 2010.
  Les articles 14 à 17, 22, 24, 27, 29, 34, 36, 37, 73, 75, 76 et 87 prennent leurs effets au 1er septembre 2010.
  Les articles 1 à 11, 33, 38, 39, 45 à 53 prennent leurs effets le jour de la publication du décret au Moniteur Belge.
BIJLAGEN
ANNEXES
Art. N1. <INGEVOEGD bij erratum, B.St. 18-01-2010, p. 2021-2022> [1 Specifieke opleiding tot inrichtingshoofd en academiedirecteur]1
Art. N1. [1 Formation spécifique de chef d'établissement et de directeur d'académie des arts]1
Modules die voor de verschillende inrichtende machten gemeenschappelijk zijnStudie-
  punten [3]
UrenKorte beschrijving van de inhoud
  
Schoolmanagement130
  
Cultuur op het vlak van het pedagogisch leiderschap  Ontwikkeling van een modern leiderschap in eigenverantwoordelijke scholen Begrip van de rol en functie van de inrichtingsleiding, welke een sleutelpositie hebben wat de planning, de omzetting en de evaluatie van innoverende projecten betreft
  
Organisatieontwikkeling  Uiteenzetting van verschillende wetenschappelijke theorieën over de moderne organisatieontwikkeling, rekening houdend met concrete uitgangspunten ter waarborging van een duurzame ontwikkeling van de school en van de organisatie Moderne stuurmodellen voor een lerende school
  
Personeelmanagement  Moderne instrumenten voor de ontwikkeling van menselijk potentieel : - methodes en technieken voor de personeelselectie en de planning van de aanwijzingen - instrumenten die het mogelijk maken de behoeften van het personeel te definiëren, wat de voortgezette opleiding betreft - methodes voor de personeelevaluatie en -bevordering
  
Teamontwikkeling en communicatie130
  
Teamontwikkeling en -samenwerking  Concept
Technieken qua samenwerking en communicatie  Technieken voor gespreksvoering, met inbegrip van een training voor conflictgesprekken en raadgevende gesprekken Animatietechnieken, met inbegrip van de organisatie van conferenties en groepsgesprekken
  
Schoolontwikkeling130
  
Instrumenten en processen m.b.t. schoolontwikkeling  Sterke punten van de moderne ontwikkeling van een school, instrumenten en procedures die het mogelijk maken om met het lerarenkorps ontwikkelingsgerichte doelen te stellen
  
Ontwikkeling en kwaliteit van de cursussen  Analyse van fundamentele strategieën inzake ontwikkeling van de cursussen, met inbegrip van de nieuw verworven didactische inzichten Bijdrage van de ontwikkeling van de cursussen aan de schoolontwikkeling Inrichtingshoofden in hun raadgevende functie t.o.v. de leerkrachten in het kader van praktische vragen qua onderwijs : - steun bij de omzetting van de verwachte competenties door de resultaten van empirische onderzoeken te gebruiken - klasbezoeken met het oog op een verbetering van de individuele leerprestaties - inachtneming van moderne middelen om de prestaties te definiëren en te evalueren
  
Evaluatieinstrumenten  Kwaliteitsborg en -verbetering op het vlak van het onderwijs en van de school, die in haar geheel als dienstverlener wordt beschouwd, dank zij instrumenten voor de interne en externe evaluatie, alsmede door de [1 onderwijsinspectie]1
  
Onderzoek op het gebied van de opleiding0,515
  
Sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethodes voor de schoolevaluatie  Analyse van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodes
  
Nationale en internationale vergelijkende onderzoeken  Analyse van de instrumenten en resultaten van nationale en internationale vergelijkende onderzoeken i.v.m. het opleidingsbeleid om de resultaten ervan in eigen school te exploiteren
  
Specifiek schoolrecht en schoolorganisatie in de Duitstalige Gemeenschap0,515
  
Statutaire bepalingen en pedagogisch samenhang in de Duitstalige Gemeenschap
  

  
Specifieke gegevens qua personeel, organisatie, begroting en pedagogie voor de scholen in de Duitstalige Gemeenschap
  
Module eigen voor de inrichtende macht130Specifieke sterke punten van de opdracht als inrichtingshoofd, vanuit het standpunt van de betrokken inrichtende macht
  
TOTAAL5150 
(1)<DDG 2012-06-25/09, art. 64, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>
Modules die voor de verschillende inrichtende machten gemeenschappelijk zijnStudie-
  punten [3]UrenKorte beschrijving van de inhoud
Schoolmanagement130
Cultuur op het vlak van het pedagogisch leiderschapOntwikkeling van een modern leiderschap in eigenverantwoordelijke scholen Begrip van de rol en functie van de inrichtingsleiding, welke een sleutelpositie hebben wat de planning, de omzetting en de evaluatie van innoverende projecten betreft
OrganisatieontwikkelingUiteenzetting van verschillende wetenschappelijke theorieën over de moderne organisatieontwikkeling, rekening houdend met concrete uitgangspunten ter waarborging van een duurzame ontwikkeling van de school en van de organisatie Moderne stuurmodellen voor een lerende school
PersoneelmanagementModerne instrumenten voor de ontwikkeling van menselijk potentieel : - methodes en technieken voor de personeelselectie en de planning van de aanwijzingen - instrumenten die het mogelijk maken de behoeften van het personeel te definiëren, wat de voortgezette opleiding betreft - methodes voor de personeelevaluatie en -bevordering
Teamontwikkeling en communicatie130
Teamontwikkeling en -samenwerkingConceptTechnieken qua samenwerking en communicatieTechnieken voor gespreksvoering, met inbegrip van een training voor conflictgesprekken en raadgevende gesprekken Animatietechnieken, met inbegrip van de organisatie van conferenties en groepsgesprekken
Schoolontwikkeling130
Instrumenten en processen m.b.t. schoolontwikkelingSterke punten van de moderne ontwikkeling van een school, instrumenten en procedures die het mogelijk maken om met het lerarenkorps ontwikkelingsgerichte doelen te stellen
Ontwikkeling en kwaliteit van de cursussenAnalyse van fundamentele strategieën inzake ontwikkeling van de cursussen, met inbegrip van de nieuw verworven didactische inzichten Bijdrage van de ontwikkeling van de cursussen aan de schoolontwikkeling Inrichtingshoofden in hun raadgevende functie t.o.v. de leerkrachten in het kader van praktische vragen qua onderwijs : - steun bij de omzetting van de verwachte competenties door de resultaten van empirische onderzoeken te gebruiken - klasbezoeken met het oog op een verbetering van de individuele leerprestaties - inachtneming van moderne middelen om de prestaties te definiëren en te evalueren
EvaluatieinstrumentenKwaliteitsborg en -verbetering op het vlak van het onderwijs en van de school, die in haar geheel als dienstverlener wordt beschouwd, dank zij instrumenten voor de interne en externe evaluatie, alsmede door de [1 onderwijsinspectie]1
Onderzoek op het gebied van de opleiding0,515
Sociaalwetenschappelijke onderzoeksmethodes voor de schoolevaluatieAnalyse van kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodes
Nationale en internationale vergelijkende onderzoekenAnalyse van de instrumenten en resultaten van nationale en internationale vergelijkende onderzoeken i.v.m. het opleidingsbeleid om de resultaten ervan in eigen school te exploiteren
Specifiek schoolrecht en schoolorganisatie in de Duitstalige Gemeenschap0,515
Statutaire bepalingen en pedagogisch samenhang in de Duitstalige Gemeenschap
Modules communs
  aux différents pouvoirs organisateurs
Unités
  de valeur (2)
HeuresBrève description du contenu
  
Management scolaire130
  
Culture de leadership pédagogique  Développement d'un leadership moderne dans des écoles autonomes Perception des rôle et fonction des directions d'établissement, lesquelles occupent une position-clé en matière de planification, de mise en oeuvre et d'évaluation des projets novateurs
  
Développement organisationnel  Explication des diverses théories scientifiques relatives au développement organisationnel moderne en tenant compte de points de départ concrets assurant un développement durable de l'école et de l'organisation Modèles modernes de pilotage d'une école
Gestion du personnel  Instruments modernes de développement des ressources humaines : - méthodes et techniques de sélection du personnel et de planification des affectations - instruments permettant d'identifier les besoins en formation continue des enseignants - méthodes d'évaluation et de promotion du personnel
  
Développement d'équipe et communication130
  
Développement d'une équipe et coopération au sein de celle-ci  Concept
Techniques de coopération et de communication  Techniques de conduite de réunions, y compris entraînement à la gestion d'entretiens conflictuels et d'entretiens conseils Techniques d'animation, y compris organisation de conférences et d'entretiens collectifs
  
Développement scolaire130
  
Instruments et processus de développement scolaire  Points forts du développement moderne d'une école, instruments et procédures permettant de conclure avec le corps professoral des
Développement et qualité des cours  Analyse de stratégies fondamentales de développement des cours, y compris de nouvelles connaissances didactiques Contribution du développement des cours au développement scolaire Chefs d'établissement dans leur fonction consultative vis-à-vis des enseignants dans le cadre de questions pratiques liées à l'enseignement : - soutien lors de la mise en oeuvre des compétences attendues en utilisant les résultats de recherches empiriques - visites de classe dans l'optique de favoriser les performances individuelles d'apprentissage - Prise en compte de moyens modernes pour déterminer et évaluer les performances
  
Instruments d'évaluation  Garantie et amélioration de la qualité de l'enseignement et de l'école considérée globalement comme prestataire de services, grâce à des instruments d'évaluation interne et externe et à l'[1 inspection scolaire ]1
  
Recherche en matière de formation0,515
  
Méthodes de recherche en sciences sociales destinées à l'évaluation scolaire  Analyse de méthodes de recherche qualitative et quantitative
  
Enquêtes comparatives nationales et internationales  Analyse des instruments et des résultats d'enquêtes comparatives nationales et internationales en matière de politique de formation afin d'en exploiter les résultats dans sa propre école
  
Droit scolaire spécifique et organisation scolaire en Communauté germanophone0,515
  
Dispositions statutaires et contexte pédagogique en Communauté germanophone  Données spécifiques dans les domaines du personnel, de l'organisation, du budget et de la pédagogie pour les écoles en Communauté germanophone
  
Module propre au pouvoir organisateur130Points forts spécifiques de la mission de chef d'établissement du point de vue du pouvoir organisateur concerné
  
TOTAL5150 
(1)<DCG 2012-06-25/09, art. 64, 004; En vigueur : 01-09-2013>
Modules communs
  aux différents pouvoirs organisateursUnités
  de valeur (2)HeuresBrève description du contenu
Management scolaire130
Culture de leadership pédagogiqueDéveloppement d'un leadership moderne dans des écoles autonomes Perception des rôle et fonction des directions d'établissement, lesquelles occupent une position-clé en matière de planification, de mise en oeuvre et d'évaluation des projets novateurs
Développement organisationnelExplication des diverses théories scientifiques relatives au développement organisationnel moderne en tenant compte de points de départ concrets assurant un développement durable de l'école et de l'organisation Modèles modernes de pilotage d'une écoleGestion du personnelInstruments modernes de développement des ressources humaines : - méthodes et techniques de sélection du personnel et de planification des affectations - instruments permettant d'identifier les besoins en formation continue des enseignants - méthodes d'évaluation et de promotion du personnel
Développement d'équipe et communication130
Développement d'une équipe et coopération au sein de celle-ciConceptTechniques de coopération et de communicationTechniques de conduite de réunions, y compris entraînement à la gestion d'entretiens conflictuels et d'entretiens conseils Techniques d'animation, y compris organisation de conférences et d'entretiens collectifs
Développement scolaire130
Instruments et processus de développement scolairePoints forts du développement moderne d'une école, instruments et procédures permettant de conclure avec le corps professoral desDéveloppement et qualité des coursAnalyse de stratégies fondamentales de développement des cours, y compris de nouvelles connaissances didactiques Contribution du développement des cours au développement scolaire Chefs d'établissement dans leur fonction consultative vis-à-vis des enseignants dans le cadre de questions pratiques liées à l'enseignement : - soutien lors de la mise en oeuvre des compétences attendues en utilisant les résultats de recherches empiriques - visites de classe dans l'optique de favoriser les performances individuelles d'apprentissage - Prise en compte de moyens modernes pour déterminer et évaluer les performances
Instruments d'évaluationGarantie et amélioration de la qualité de l'enseignement et de l'école considérée globalement comme prestataire de services, grâce à des instruments d'évaluation interne et externe et à l'[1 inspection scolaire ]1
Recherche en matière de formation0,515
Méthodes de recherche en sciences sociales destinées à l'évaluation scolaireAnalyse de méthodes de recherche qualitative et quantitative
Enquêtes comparatives nationales et internationalesAnalyse des instruments et des résultats d'enquêtes comparatives nationales et internationales en matière de politique de formation afin d'en exploiter les résultats dans sa propre école
Droit scolaire spécifique et organisation scolaire en Communauté germanophone0,515
Dispositions statutaires et contexte pédagogique en Communauté germanophoneDonnées spécifiques dans les domaines du personnel, de l'organisation, du budget et de la pédagogie pour les écoles en Communauté germanophone
Module propre au pouvoir organisateur130Points forts spécifiques de la mission de chef d'établissement du point de vue du pouvoir organisateur concerné
TOTAL5150(1)
Specifieke gegevens qua personeel, organisatie, begroting en pedagogie voor de scholen in de Duitstalige Gemeenschap
Module eigen voor de inrichtende macht130Specifieke sterke punten van de opdracht als inrichtingshoofd, vanuit het standpunt van de betrokken inrichtende macht
TOTAAL5150(1)
   (2) On entend par " unité de valeur " l'unité d'enseignement servant à exprimer le volume d'activités formatives d'une formation ainsi que le volume de travail personnel correspondant fourni par l'étudiant selon une norme uniformément prescrite au niveau européen (ECTS/European credit transfer system).
  
   [3] " studiepunt " : de eenheid waarin de omvang van de opleidingsactiviteiten van een bepaalde opleiding en de tijdsinvestering van de student wordt uitgedrukt overeenkomstig de op Europees vlak uniform vastgelegde norm (ETCS/European credit transfer system.]
  
-
Art. N2.   [1
Art. N2.   [1
Extra module voor schoolhoofden van een basisschool zonder pedagogische opleiding Studiepunten
Basiskennis van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap
   De geschiedenis van het onderwijs in België en in de Duitstalige Gemeenschap
   De werking van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap
   De huidige onderwijswetgeving in de Duitstalige Gemeenschap
   De maatschappelijke rol van de school
1
Bijzonderheden van de schoolorganisatie
   School als sociale entiteit
   School als deskundige organisatie
   Verantwoordelijkheid van het schoolhoofd bij het beheersen van de processen inzake onderwijsontwikkeling, personeelsontwikkeling en organisatieontwikkeling
2,5
Algemene didactiek
   Basisbegrippen algemene didactiek
   Pedagogisch-didactisch oriëntatiekader
   Kwaliteit van het onderwijs: Wat is goed onderwijs? Empirische aspecten van onderwijzen en leren
   Conceptuele basis van de referentiekaders in de Duitstalige Gemeenschap
   Voorbereiding van de lessen - referentiekaders en curricula als hulpmiddelen bij het plannen van competentiegericht onderwijs
3
Didactiek voor de basisschool
   Ontwikkelingspsychologie
   Rol van de leerkracht
   Groepsdynamische processen in de klas
   Verstoringen in de klas: mogelijke oorzaken, preventie, omgang
   Onderwijsmethoden, leer- en werkstrategieën
   Hospiteren van basisscholen met de nadruk op het onderwijs en het werkveld van de schoolleiding
3,5
Totaal 10
Extra module voor schoolhoofden van een basisschool zonder pedagogische opleiding Studiepunten Basiskennis van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap
   De geschiedenis van het onderwijs in België en in de Duitstalige Gemeenschap
   De werking van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap
   De huidige onderwijswetgeving in de Duitstalige Gemeenschap
   De maatschappelijke rol van de school 1 Bijzonderheden van de schoolorganisatie
   School als sociale entiteit
   School als deskundige organisatie
   Verantwoordelijkheid van het schoolhoofd bij het beheersen van de processen inzake onderwijsontwikkeling, personeelsontwikkeling en organisatieontwikkeling 2,5 Algemene didactiek
   Basisbegrippen algemene didactiek
   Pedagogisch-didactisch oriëntatiekader
   Kwaliteit van het onderwijs: Wat is goed onderwijs? Empirische aspecten van onderwijzen en leren
   Conceptuele basis van de referentiekaders in de Duitstalige Gemeenschap
   Voorbereiding van de lessen - referentiekaders en curricula als hulpmiddelen bij het plannen van competentiegericht onderwijs 3 Didactiek voor de basisschool
   Ontwikkelingspsychologie
   Rol van de leerkracht
   Groepsdynamische processen in de klas
   Verstoringen in de klas: mogelijke oorzaken, preventie, omgang
   Onderwijsmethoden, leer- en werkstrategieën
   Hospiteren van basisscholen met de nadruk op het onderwijs en het werkveld van de schoolleiding 3,5 Totaal 10
]1
  
Module complémentaire destiné aux chefs d'établissement de l'enseignement fondamental ne disposant pas de formation pédagogique Unités de valeur
* Connaissances élémentaires relatives au système éducatif en Communauté germanophone
   o L'histoire de l'enseignement en Belgique et en Communauté germanophone
   o Le fonctionnement du système éducatif en Communauté germanophone
   o La législation en vigueur dans l'enseignement en Communauté germanophone
   o Le rôle sociétal de l'école
1
* Spécificités de l'école en tant qu'organisation
   o L'école en tant qu'organisation sociale
   o L'école en tant qu'organisation d'experts
   o Responsabilité du chef d'établissement dans la gestion des processus de développement de l'enseignement, du personnel et de l'organisation
2,5
* Didactique générale
   o Notions de didactique générale
   o Cadre d'orientation pédagogique et didactique
   o Qualité de l'enseignement : qu'est-ce qu'un bon cours ? Méthodes empiriques pour enseigner et pour apprendre
   o Fondement conceptuel des référentiels de compétences en Communauté germanophone
   o Préparation des cours - Référentiels de compétences et curricula comme aides à la planification de cours centrés sur les compétences
3
* Didactique dans l'enseignement fondamental
   o Psychologie du développement
   o Rôle de l'enseignant
   o Processus de dynamique de groupes dans l'enseignement
   o Perturbations en classe : causes possibles, prévention, gestion
   o Méthodes d'enseignement, stratégies d'apprentissage et de travail
   o Stages d'observation dans des écoles fondamentales, avec un accent sur l'enseignement et les activités de la direction de l'établissement
3,5
Total 10
Module complémentaire destiné aux chefs d'établissement de l'enseignement fondamental ne disposant pas de formation pédagogique Unités de valeur * Connaissances élémentaires relatives au système éducatif en Communauté germanophone
   o L'histoire de l'enseignement en Belgique et en Communauté germanophone
   o Le fonctionnement du système éducatif en Communauté germanophone
   o La législation en vigueur dans l'enseignement en Communauté germanophone
   o Le rôle sociétal de l'école 1 * Spécificités de l'école en tant qu'organisation
   o L'école en tant qu'organisation sociale
   o L'école en tant qu'organisation d'experts
   o Responsabilité du chef d'établissement dans la gestion des processus de développement de l'enseignement, du personnel et de l'organisation 2,5 * Didactique générale
   o Notions de didactique générale
   o Cadre d'orientation pédagogique et didactique
   o Qualité de l'enseignement : qu'est-ce qu'un bon cours ? Méthodes empiriques pour enseigner et pour apprendre
   o Fondement conceptuel des référentiels de compétences en Communauté germanophone
   o Préparation des cours - Référentiels de compétences et curricula comme aides à la planification de cours centrés sur les compétences 3 * Didactique dans l'enseignement fondamental
   o Psychologie du développement
   o Rôle de l'enseignant
   o Processus de dynamique de groupes dans l'enseignement
   o Perturbations en classe : causes possibles, prévention, gestion
   o Méthodes d'enseignement, stratégies d'apprentissage et de travail
   o Stages d'observation dans des écoles fondamentales, avec un accent sur l'enseignement et les activités de la direction de l'établissement 3,5 Total 10
]1
  
Art. N3.   [1
Art. N3.   [2
Extra module voor schoolhoofden van een secundaire school zonder pedagogische opleiding Studiepunten
Basiskennis van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap
   De geschiedenis van het onderwijs in België en in de Duitstalige Gemeenschap
   De werking van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap
   De huidige onderwijswetgeving in de Duitstalige Gemeenschap
   De maatschappelijke rol van de school
1
Bijzonderheden van de schoolorganisatie
   School als sociale entiteit
   School als deskundige organisatie
   Verantwoordelijkheid van het schoolhoofd bij het beheersen van de processen inzake onderwijsontwikkeling, personeelsontwikkeling en organisatieontwikkeling
2,5
Algemene didactiek
   Basisbegrippen algemene didactiek
   Pedagogisch-didactisch oriëntatiekader
   Kwaliteit van het onderwijs: Wat is goed onderwijs? Empirische aspecten van onderwijzen en leren
   Conceptuele basis van de referentiekaders in de Duitstalige Gemeenschap
   Voorbereiding van de lessen - referentiekaders en curricula als hulpmiddelen bij het plannen van competentiegericht onderwijs
3
Didactiek voor het secundair onderwijs/vakdidactiek
   Ontwikkelingspsychologie
   Rol van de leerkracht
   Groepsdynamische processen in de klas
   Verstoringen in de klas: mogelijke oorzaken, preventie, omgang
   Onderwijsmethoden, leer- en werkstrategieën
   Hospiteren van secundaire scholen met de nadruk op het onderwijs en het werkveld van de schoolleiding
3,5
Totaal 10
Extra module voor schoolhoofden van een secundaire school zonder pedagogische opleiding Studiepunten Basiskennis van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap
   De geschiedenis van het onderwijs in België en in de Duitstalige Gemeenschap
   De werking van het onderwijs in de Duitstalige Gemeenschap
   De huidige onderwijswetgeving in de Duitstalige Gemeenschap
   De maatschappelijke rol van de school 1 Bijzonderheden van de schoolorganisatie
   School als sociale entiteit
   School als deskundige organisatie
   Verantwoordelijkheid van het schoolhoofd bij het beheersen van de processen inzake onderwijsontwikkeling, personeelsontwikkeling en organisatieontwikkeling 2,5 Algemene didactiek
   Basisbegrippen algemene didactiek
   Pedagogisch-didactisch oriëntatiekader
   Kwaliteit van het onderwijs: Wat is goed onderwijs? Empirische aspecten van onderwijzen en leren
   Conceptuele basis van de referentiekaders in de Duitstalige Gemeenschap
   Voorbereiding van de lessen - referentiekaders en curricula als hulpmiddelen bij het plannen van competentiegericht onderwijs 3 Didactiek voor het secundair onderwijs/vakdidactiek
   Ontwikkelingspsychologie
   Rol van de leerkracht
   Groepsdynamische processen in de klas
   Verstoringen in de klas: mogelijke oorzaken, preventie, omgang
   Onderwijsmethoden, leer- en werkstrategieën
   Hospiteren van secundaire scholen met de nadruk op het onderwijs en het werkveld van de schoolleiding 3,5 Totaal 10
]1
  
Module complémentaire destiné aux chefs d'établissement de l'enseignement secondaire ne disposant pas de formation pédagogique Unités de valeur
* Connaissances élémentaires relatives au système éducatif en Communauté germanophone
   o L'histoire de l'enseignement en Belgique et en Communauté germanophone
   o Le fonctionnement du système éducatif en Communauté germanophone
   o La législation en vigueur dans l'enseignement en Communauté germanophone
   o Le rôle sociétal de l'école
1
* Spécificités de l'école en tant qu'organisation
   o L'école en tant qu'organisation sociale
   o L'école en tant qu'organisation d'experts
   o Responsabilité du chef d'établissement dans la gestion des processus de développement de l'enseignement, du personnel et de l'organisation
2,5
* Didactique générale
   o Notions de didactique générale
   o Cadre d'orientation pédagogique et didactique
   o Qualité de l'enseignement : qu'est-ce qu'un bon cours ? Méthodes empiriques pour enseigner et pour apprendre
   o Fondement conceptuel des référentiels de compétences en Communauté germanophone
   o Préparation des cours - Référentiels de compétences et curricula comme aides à la planification de cours centrés sur les compétences
3
* Didactique dans l'enseignement secondaire/Didactique appliquée
   o Psychologie du développement
   o Rôle de l'enseignant
   o Processus de dynamique de groupes dans l'enseignement
   o Perturbations en classe : causes possibles, prévention, gestion
   o Méthodes d'enseignement, stratégies d'apprentissage et de travail
   o Stages d'observation dans des écoles secondaires, avec un accent sur l'enseignement et le champ d'activités de la direction de l'établissement
3,5
Total 10
Module complémentaire destiné aux chefs d'établissement de l'enseignement secondaire ne disposant pas de formation pédagogique Unités de valeur * Connaissances élémentaires relatives au système éducatif en Communauté germanophone
   o L'histoire de l'enseignement en Belgique et en Communauté germanophone
   o Le fonctionnement du système éducatif en Communauté germanophone
   o La législation en vigueur dans l'enseignement en Communauté germanophone
   o Le rôle sociétal de l'école 1 * Spécificités de l'école en tant qu'organisation
   o L'école en tant qu'organisation sociale
   o L'école en tant qu'organisation d'experts
   o Responsabilité du chef d'établissement dans la gestion des processus de développement de l'enseignement, du personnel et de l'organisation 2,5 * Didactique générale
   o Notions de didactique générale
   o Cadre d'orientation pédagogique et didactique
   o Qualité de l'enseignement : qu'est-ce qu'un bon cours ? Méthodes empiriques pour enseigner et pour apprendre
   o Fondement conceptuel des référentiels de compétences en Communauté germanophone
   o Préparation des cours - Référentiels de compétences et curricula comme aides à la planification de cours centrés sur les compétences 3 * Didactique dans l'enseignement secondaire/Didactique appliquée
   o Psychologie du développement
   o Rôle de l'enseignant
   o Processus de dynamique de groupes dans l'enseignement
   o Perturbations en classe : causes possibles, prévention, gestion
   o Méthodes d'enseignement, stratégies d'apprentissage et de travail
   o Stages d'observation dans des écoles secondaires, avec un accent sur l'enseignement et le champ d'activités de la direction de l'établissement 3,5 Total 10
]2