Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
25 FEBRUARI 2009. - Ministerieel besluit betreffende de controle op de bepaling van de samenstelling van melk en de betaling door de kopers van de melk aan de producenten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 08-04-2009 en tekstbijwerking tot 28-12-2022)
Titre
25 FEVRIER 2009. - Arrêté ministériel relatif au contrôle sur la détermination de la composition du lait fourni aux acheteurs et sur le paiement par les acheteurs du lait aux producteurs(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 08-04-2009 et mise à jour au 28-12-2022)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (24)
Texte (24)
Hoofdstuk I. - Definities
Chapitre Ier. - Définitions
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :
  1° het besluit van de Vlaamse Regering : het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 houdende de organisatie van de vaststelling van en de controle op de samenstelling van rauwe koemelk;
  2° het koninklijk besluit : [6 het koninklijk besluit van 29 augustus 2021 betreffende de controle van de kwaliteit van rauwe melk en de erkenning van de interprofessionele organismen]6;
  3° [6 ...]6;
  4° [4 bevoegde entiteit : het Departement Landbouw en Visserij van het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij;]4;
  5° [4 ...]4;
  6° vetgehalte : de hoeveelheid melkvet, uitgedrukt in gram per liter melk, tot op een tiende nauwkeurig;
  7° [2 gemiddeld vetgehalte : het gewogen gemiddelde van alle vetgehaltes, verkregen in een bepaalde maand;]2
  8° eiwitgehalte : de hoeveelheid totale stikstofhoudende bestanddelen, verkregen door het stikstofgehalte te vermenigvuldigen met de factor 6,38, uitgedrukt in gram per liter melk, tot op een tiende nauwkeurig;
  9° [2 gemiddeld eiwitgehalte : het gewogen gemiddelde van alle eiwitgehaltes, verkregen in een bepaalde maand;]2
  10° [3 standaardmelk: melk, diepgekoeld, zonder strafpunten en afhoudingen voor remstoffen, met een vetgehalte van 42,00 gram per liter en een eiwitgehalte van 34,00 gram per liter;]3
  11° [5 standaardprijs]5 : prijs per 100 liter standaardmelk af-hoeve, [3 inclusief eventueel andere prijsbepalende melkcomponenten andere dan vet en eiwit,]3 exclusief BTW en zonder premies en afhoudingen.
  
Article 1er. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
  1° l'arrêté du Gouvernement flamand : l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 septembre 2007 portant organisation de l'établissement et du contrôle de la composition du lait cru;
  2° l'arrêté royal : l'arrêté royal du 21 décembre 2006 relatif au contrôle de la qualité du lait cru et à l'agrément des organismes interprofessionnels;
  3° l'arrêté ministériel : l'arrêté ministériel du 1er février 2007 portant approbation du document établi par les organismes interprofessionnels agréés en ce qui concerne les modalités du contrôle de la qualité du lait cru de vache;
  4° [4 entité compétente : le Département Agriculture et Pêche du Ministère flamand de l'Agriculture et de la Pêche ;]4
  5° [4 ...]4;
  6° teneur en matière grasse : la quantité de graisse laitière, exprimée en grammes par litre de lait, précise au dixième;
  7° [2 teneur moyenne en matière grasse : la moyenne pondérée de tous les teneurs en matière grasse obtenues pendant un certain mois;]2
  8° teneur en protéines : la quantité totale d'éléments azotés, obtenue en multipliant la teneur en azote par un facteur 6,38, exprimée en grammes par litre de lait, précise au dixième;
  9° [2 teneur moyenne en protéines : la moyenne pondérée de tous les teneurs en protéines obtenues pendant un certain mois;]2
  10° [3 lait standard : le lait réfrigéré, n'ayant obtenu aucun point de pénalisation et aucune réfaction pour substances inhibitrices, ayant une teneur en matière grasse de 42,00 g/l et une teneur en protéines de 34,00 g/l ;]3
  11° [[5 prix standard]5 : le prix par 100 litres de lait standard,] départ ferme [3 , y compris des composants laitiers éventuels déterminant le prix autres que la matière grasse et les protéines]3, hors T.V.A., sans primes ni réfactions.
  
Hoofdstuk II. - Controle op de bepaling van de samenstelling van de melk
Chapitre II. - Contrôle de la qualité et de la composition du lait
Art.2. De criteria voor de bepaling van de samenstelling van de melk, vermeld in artikel 3, § 4, van het besluit van de Vlaamse Regering, zijn :
  1° het vetgehalte;
  2° het eiwitgehalte;
  3° het vriespunt.
Art.2. Les critères retenus pour la détermination de la composition du lait, visés à l'article 3, § 4, de l'arrêté du Gouvernement flamand, sont :
  1° la teneur en matière grasse;
  2° la teneur en protéines;
  3° le point de congélation.
Art.3. In uitvoering van artikel 4, § 1, 4°, van het besluit van de Vlaamse Regering, moeten bij de bemonstering de volgende voorschriften in acht genomen worden :
  1° [1 het monster moet onmiddellijk na de bemonstering voorzien worden van een unieke elektronische identificatiecode;]1
  2° [1 alleen goedgekeurde bemonsteringsapparaten mogen worden gebruikt;]1
  3° de bewaring en het transport van de monsters moet gebeuren tussen 0 en 4°C.
  De koper bewaart de monsters in een speciaal daartoe bestemde koelruimte, die alleen toegankelijk is voor bevoegde personen. De toegang tot deze koelruimte moet worden geregistreerd;
  4° [1 de tijd tussen de bemonstering en de start van de analyse bedraagt maximaal 84 uur.]1
  
Art.3. En exécution de l'article 4, § 1er, 4°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, les prescriptions suivantes doivent être respectées lors de l'échantillonnage :
  1° [1 l'échantillon doit être pourvu d'un code d'identification électronique unique immédiatement après l'échantillonnage;]1
  2° [1 seuls les appareils d'échantillonnage approuvés peuvent être utilisés;]1
  3° la conservation et le transport des échantillons doivent se faire à une température entre 0 °C et 4 °C.
  Le vendeur conserve les échantillons dans un espace réfrigéré spécialement destiné à cet effet et uniquement accessible à des personnes compétentes. L'accès à cet espace réfrigéré doit être enregistré;
  4° [1 le temps entre l'échantillonnage et le début de l'analyse s'élève au maximum à 84 heures.]1
  
Art.4. In uitvoering van artikel 4, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering, en met toepassing van de criteria, vermeld in artikel 2 :
  1° wordt de samenstelling van de melk bepaald voor elk monster;
  2° wordt de samenstelling van de melk bepaald volgens de methoden, vermeld in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd;
  3° deelt [2 het interprofessioneel organisme]2 alle analyseresultaten en de navolgende maandbeoordeling mee aan de betrokken producenten en kopers, op de manier die [3 de bevoegde entitei]3 bepaalt. [3 Personeelsleden van de bevoegde entiteit]3 krijgen, op hun verzoek, eveneens inzage in de resultaten.
  
Art.4. En exécution de l'article 4, § 2, de l'arrêté du Gouvernement flamand, et en application des critères, visés à l'article 2 :
  1° la composition du lait est définie pour chaque échantillon;
  2° la composition du lait est définie suivant les méthodes, visée à l'annexe jointe au présent arrêté;
  3° [2 l'organisme interprofessionnel]2 communique tous les résultats d'analyse et leur évaluation mensuelle aux producteurs et vendeurs concernés, de la manière fixée par [3 l'entité compétente]3. Les fonctionnaires de [3 l'entité compétente]3 ou de l'agence peuvent également, sur leur demande, consulter les résultats.
  
Art.5. In uitvoering van artikel 5, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering moet een nieuw type [1 bemonsteringsapparaat]1 voldoen aan volgende voorwaarden :
  1° het percentage restmelk moet lager liggen dan 0,1 %;
  2° uit vergelijking met een reeks van minstens vijftig manuele monsternames moet blijken dat het gemiddelde verschil voor het vet- en het eiwitgehalte tussen de monsters, genomen met het [1 bemonsteringsapparaat]1, en de manueel genomen monsters niet groter is dan 0,2 gram per liter; de standaardafwijking mag niet groter zijn dan 0,4 gram per liter.
  
Art.5. En exécution de l'article 5, § 1er, alinéa premier, de l'arrêté du Gouvernement flamand, un nouveau type [1 d'appareil d'échantillonnage]1 doit répondre aux conditions suivantes :
  1° le pourcentage de lait résiduel doit être inférieur à 0,1 %;
  2° il doit ressortir d'une comparaison avec une série d'au moins cinquante échantillonnages prélevés manuellement que la différence moyenne pour la teneur en matière grasse et la teneur en protéines entre les échantillons, prélevés à l'aide [1 d'un appareil d'échantillonnage ]1, et les échantillonnages prélevés manuellement, n'est pas supérieure à 0,2 grammes par litre; la déviation standard ne peut pas être supérieure à 0,4 gramme par litre.
  
Art.6. In uitvoering van artikel 5, § 1, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering moeten goedgekeurde bemonsteringsapparaten [2 een ]2 keer per jaar herkeurd worden door een [1 interprofessioneel organisme]1, erkend met toepassing van artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering.
  [2 ...]2
  
Art.6. En exécution de l'article 5, § 1er, alinéa trois, de l'arrêté du Gouvernement flamand, les appareils d'échantillonnage approuvés doivent être à nouveau contrôlés deux fois par an par [1 un organisme interprofessionnel ]1, agréée en application de l'article 6 de l'arrêté du Gouvernement flamand.
  Il doit y avoir un intervalle entre quatre et huit mois entre deux nouveaux contrôles.
  
Art.7. [2 Ter uitvoering van artikel 6, § 1, eerste lid, 6°, van het besluit van de Vlaamse Regering wordt de wetenschappelijke begeleiding georganiseerd en uitgevoerd door het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek.]2
  Het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, legt de technische procedure van de wetenschappelijke begeleiding vast in een schriftelijk document.
  Elke wijziging aan dat document moet vooraf aan [3 de bevoegde entiteit]3 voorgelegd [2 en goedgekeurd]2 worden. [2 Het hoofd van [3 de bevoegde entiteit]3 verleent de goedkeuring, en kan die beslissingsbevoegdheid subdelegeren aan personeelsleden die onder zijn hiërarchisch gezag staan, tot op het meest functionele niveau.]2
  
Art.7. [2 En exécution de l'article 6, § 1er, alinéa premier, 6°, de l'arrêté du Gouvernement flamand, l'encadrement scientifique est organisé et assuré par l'" Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek ".]2
  Le "Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek" fixe la procédure technique de l'encadrement scientifique dans un document écrit.
  Toute modification à ce document doit être présentée au préalable [2 et approuvée par]2 [3 l'entité compétente]3. [2 Le chef de [3 l'entité compétente]3 accorde l'approbation et peut subdéléguer cette compétence de décision à des membres du personnel relevant de son autorité hiérarchique, jusqu'au niveau le plus fonctionnel.]2
  
Hoofdstuk III. - Betaling van de melk
Chapitre III. - Paiement du lait
Art.9. [1 Bij de betaling van de melk kan de koper premies toepassen op basis van criteria die uitsluitend gebonden zijn aan de kwaliteit van de melk, als vermeld in het koninklijk besluit.
   Om de premies, vermeld in het eerste lid, te mogen toepassen moet aan de volgende drie cumulatieve voorwaarden voldaan zijn:
   1° er is geen afhouding gedaan als gevolg van strafpunten of als gevolg van de aanwezigheid van remstoffen;
   2° de melklevering is gekoppeld aan een door de Vlaamse overheid erkende voedselkwaliteitsregeling, met toepassing van het ministerieel besluit van 26 maart 2007 houdende de erkenning van voedselkwaliteitsregelingen;
   3° [2 ...]2
   Het bedrag van de premie, vermeld in eerste lid, [2 mag niet hoger zijn dan 2 euro per 100 liter]2.
  [2 De premie, vermeld in het eerste lid, wordt op een niet-discriminerende wijze toegepast voor elke melklevering die voldoet aan dezelfde criteria.]2
   Er kunnen andere premies worden toegepast, die echter geen verband mogen houden met de kwaliteitscriteria, vermeld in het koninklijk besluit.]1

  
Art.9. [1 Lors du paiement du lait, l'acheteur peut appliquer des primes, sur la base des critères qui sont exclusivement liés à la qualité du lait telle que visée à l'arrêté royal.
   Pour pouvoir appliquer les primes, visées à l'alinéa premier, les trois conditions cumulatives suivantes doivent être remplies :
   1° il n'y a pas eu de réfaction suite à des points de pénalisation ou à la présence de substances inhibitrices ;
   2° la fourniture du lait est couplée à un régime de qualité alimentaire agréé par l'Autorité flamande, en application de l'arrêté ministériel du 26 mars 2007 portant agrément de régimes de qualité alimentaires ;
   3° [2 ...]2
   Le montant de la prime, visée à l'alinéa premier, [2 ne peut être supérieur à 2 euros par 100 litres]2.
  [2 La prime, visée à l'alinéa 1er, est appliquée de façon non discriminatoire à toute fourniture de lait répondant aux mêmes critères.]2
   D'autres primes peuvent être appliquées, qui n'ont toutefois pas trait aux critères de qualité, visés à l'arrêté royal.]1

  
Art. 10. [3 § 1. In dit artikel wordt verstaan onder protocol: het protocol van 15 november 2021 betreffende de ophaling en de controle van de kwaliteit en de samenstelling van rauwe koemelk geleverd aan kopers, dat is opgesteld door het Melkcontrolecentrum - Vlaanderen VZW. Dit protocol geldt als "het document betreffende de modaliteiten van de controle van de kwaliteit van de rauwe koemelk, dat bindend is voor de kopers die rauwe melk ophalen of laten leveren en de producenten", vermeld in artikel 13, § 2, 5° van het koninklijk besluit.]3
  [1 [3 § 1/1.]3 Bij de betaling van de melk past de koper afhoudingen toe op basis van het vriespunt en de criteria die verbonden zijn aan de kwaliteit van de melk als gedefinieerd in het koninklijk besluit. Per strafpunt, toegekend overeenkomstig paragraaf 2, [2 past de koper een afhouding toe van minimaal 0,75 euro per 100 liter melk en maximaal 2 euro per 100 liter melk]2.
  [2 De afhouding per strafpunt, vermeld in het eerste lid, wordt op een niet-discriminerende wijze toegepast voor elke melklevering die niet voldoet aan de criteria, vermeld in paragraaf 2. Een strafpunt krijgt een unieke waarde binnen de vork, vermeld in het eerste lid, telkens voor de periode, vermeld in artikel 11. Die unieke waarde wordt gebruikt voor elk van de afhoudingen, vermeld in paragraaf 2.]2
   § 2. [2 De bacteriologische kwaliteit wordt via de kiemgetalbepaling vastgesteld conform [3 de bijlage bij het protocol met als titel "Bepaling van het kiemgetal met de BACTOSCAN ]3. Het maandresultaat dat bepalend is voor de betaling van de melk, is het geometrische gemiddelde van minstens vier resultaten over een periode van maximaal twee maanden. De bepaling van de effectieve resultaten wordt vastgelegd in de procedure tussen kopers en het interprofessionele orgaan. Die effectieve resultaten zijn evenwichtig verspreid in de tijd. De berekening van het maandresultaat wordt voor alle producenten bij dezelfde koper binnen dezelfde periode en op een identieke manier uitgevoerd.]2 De strafpunten worden toegekend volgens de onderstaande tabel :
Art. 10. [1 § 1er. Lors du paiement du lait, l'acheteur peut appliquer des réfactions, sur la base du point de congélation et des critères qui sont liés à la qualité du lait telle que définie dans l'arrêté royal. Par point de pénalisation, attribué conformément au paragraphe 2, [2 l'acheteur applique une réfaction de minimum 0,75 euro par 100 litres de lait et maximum 2 euros par 100 litres de lait]2.
  [2 La réfaction par point de pénalisation, visée à l'alinéa 1er, est appliquée de façon non discriminatoire à toute fourniture de lait ne répondant pas aux critères visés au paragraphe 2. Un point de pénalisation se voit attribuer une valeur unique dans la fourchette visée à l'alinéa 1er, chaque fois pour la période visée à l'article 11. Cette valeur unique est utilisée pour chacune des réfactions visées au paragraphe 2.]2
   § 2. [2 La qualité bactériologique est déterminée au moyen du nombre de germes conformément au point 1er de l'annexe 2 de l'arrêté ministériel du 6 novembre 2001 fixant les méthodes de référence et les principes des méthodes de routine pour la détermination officielle de la qualité et de la composition du lait fourni aux acheteurs. Le résultat mensuel déterminant pour le paiement du lait est la moyenne géométrique d'au moins quatre résultats sur une période de maximum deux mois. La détermination des résultats effectifs est fixée dans la procédure entre les acheteurs et l'organe interprofessionnel. Ces résultats effectifs sont répartis uniformément dans le temps. Le calcul du résultat mensuel est réalisé auprès du même acheteur au cours de la même période et de manière identique pour tous les producteurs.]2 Les points de pénalisation sont attribués suivant le tableau ci-dessous :
Resultaat (kiemen/ml) Strafpunten
1° minder dan of gelijk aan 100 000 0;
2° eenmaal meer dan 100 000 1;
3° twee opeenvolgende keren meer dan 100 000 2;
4° drie opeenvolgende keren meer dan 100 000 4;
5° vier opeenvolgende keren meer dan 100 000 6;
6° meer dan vier opeenvolgende keren meer dan 100 000 8.
Resultaat (kiemen/ml) Strafpunten 1° minder dan of gelijk aan 100 000 0; 2° eenmaal meer dan 100 000 1; 3° twee opeenvolgende keren meer dan 100 000 2; 4° drie opeenvolgende keren meer dan 100 000 4; 5° vier opeenvolgende keren meer dan 100 000 6; 6° meer dan vier opeenvolgende keren meer dan 100 000 8.
[2 Het gehalte aan somatische cellen wordt via de celgetalbepaling vastgesteld conform [3 de bijlage bij het protocol met als titel "Bepaling van het celgetal met de FOSSOMATIC ]3. Het maandresultaat dat bepalend is voor de betaling van de melk voor de celgetalbepaling, is het geometrische gemiddelde van minstens tien resultaten over een periode van maximaal drie maanden. De bepaling van de effectieve resultaten wordt vastgelegd in de procedure tussen kopers en het interprofessionele orgaan. Die effectieve resultaten zijn evenwichtig verspreid in de tijd. De berekening van het maandresultaat wordt voor alle producenten bij dezelfde koper binnen dezelfde periode op een identieke manier uitgevoerd.]2 De strafpunten worden toegekend volgens de onderstaande tabel :
Résultat (germes/ml) Points de pénalisation
1° inférieur ou égal à 100 000 0;
2° un fois supérieur à 100 000 1;
3° deux fois successives supérieur à 100 000 2;
4° trois fois successives supérieur à 100 000 4;
5° quatre fois successives supérieur à 100 000 6;
6° plus de quatre fois successives supérieur à 100 000 8.
Résultat (germes/ml) Points de pénalisation 1° inférieur ou égal à 100 000 0; 2° un fois supérieur à 100 000 1; 3° deux fois successives supérieur à 100 000 2; 4° trois fois successives supérieur à 100 000 4; 5° quatre fois successives supérieur à 100 000 6; 6° plus de quatre fois successives supérieur à 100 000 8.
[2 La teneur en cellules somatiques est fixée par la détermination du nombre de cellules conformément au point 2 de l'annexe 2 de l'arrêté ministériel du 6 novembre 2001 fixant les méthodes de référence et les principes des méthodes de routine pour la détermination officielle de la qualité et de la composition du lait fourni aux acheteurs. Le résultat mensuel déterminant pour le paiement du lait visant à fixer le nombre de cellules est la moyenne géométrique d'au moins dix résultats sur une période de maximum trois mois. La détermination des résultats effectifs est fixée dans la procédure entre les acheteurs et l'organe interprofessionnel. Ces résultats effectifs sont répartis uniformément dans le temps. Le calcul du résultat mensuel est réalisé auprès du même acheteur au cours de la même période de manière identique pour tous les producteurs.]2 Les points de pénalisation sont attribués suivant le tableau ci-dessous :
Resultaat (cellen/ml) Strafpunten
1° minder dan of gelijk aan 400 000 0;
2° eenmaal meer dan 400 000 1;
3° twee opeenvolgende keren meer dan 400 000 2;
4° drie opeenvolgende keren meer dan 400 000 4;
5° vier opeenvolgende keren meer dan 400 000 6;
6° meer dan vier opeenvolgende keren meer dan 400 000 8.
Resultaat (cellen/ml) Strafpunten 1° minder dan of gelijk aan 400 000 0; 2° eenmaal meer dan 400 000 1; 3° twee opeenvolgende keren meer dan 400 000 2; 4° drie opeenvolgende keren meer dan 400 000 4; 5° vier opeenvolgende keren meer dan 400 000 6; 6° meer dan vier opeenvolgende keren meer dan 400 000 8.
[2 De zichtbare zuiverheid wordt via de filtratieproef bepaald conform [3 de bijlage bij het protocol met als titel "de bepaling van de zichtbare zuiverheid]3.]2 Als het onderzoek naar de zichtbare zuiverheid van de melk een "onvoldoende" oplevert, worden twee strafpunten toegekend aan de overeenkomstige maandlevering.
   Het vriespunt wordt bepaald overeenkomstig de bijlage van dit besluit. Als het rekenkundig gemiddelde van alle resultaten van de metingen van het vriespunt van de maand in kwestie hoger ligt dan "- 0,510 °C" dan wordt één strafpunt toegekend aan de overeenkomstige maandlevering.
   § 3. [2 De afwezigheid van remstoffen wordt via de remstoffenproef bepaald conform [3 de bijlage bij het protocol met als titel "Het opsporen van antibiotica van het type Bèta Lactam met een receptortest", de bijlage bij het protocol met als titel "Groepspecifieke screening van b-lactam en niet b-lactam antibiotica in melk - receptortesten", en de bijlage met als titel "Het opsporen van residuen van diergeneesmiddelen"]3. Als in een monster de aanwezigheid van remstoffen in een monster wordt vastgesteld, wordt de totale hoeveelheid van die melklevering niet betaald.]2]1
  
Résultat (germes/ml) Points de pénalisation
1° inférieur ou égal à 400 000 0;
2° un fois supérieur à 400 000 1;
3° deux fois successives supérieur à 400 000 2;
4° trois fois successives supérieur à 400 000 4;
5° quatre fois successives supérieur à 400 000 6;
6° plus de quatre fois successives supérieur à 400 000 8.
Résultat (germes/ml) Points de pénalisation 1° inférieur ou égal à 400 000 0; 2° un fois supérieur à 400 000 1; 3° deux fois successives supérieur à 400 000 2; 4° trois fois successives supérieur à 400 000 4; 5° quatre fois successives supérieur à 400 000 6; 6° plus de quatre fois successives supérieur à 400 000 8.
[2 La pureté visible est déterminée au moyen du test de filtration conformément au point 5 de l'annexe 2 de l'arrêté ministériel du 6 novembre 2001 fixant les méthodes de référence et les principes des méthodes de routine pour la détermination officielle de la qualité et de la composition du lait fourni aux acheteurs.]2 Si l'examen de la pureté visible donne un résultat "insuffisant", deux points de pénalisation sont attribués à la fourniture mensuelle correspondante.
   Le point de congélation est déterminé conformément à l'annexe au présent arrêté. Si la moyenne arithmétique de tous les résultats des mesurages du point de congélation du mois en question, est supérieur à "- 0,510 °C", un point de pénalisation est attribué à la fourniture mensuelle correspondante.
   § 3. [2 L'absence de substances inhibitrices est déterminée au moyen du test des substances inhibitrices conformément au point 3 de l'annexe 2 de l'arrêté ministériel du 6 novembre 2001 fixant les méthodes de référence et les principes des méthodes de routine pour la détermination officielle de la qualité et de la composition du lait fourni aux acheteurs. S'il est constaté la présence de substances inhibitrices dans un échantillon, la quantité totale de lait de cette fourniture de lait ne sera pas payée.]2]1
  
Hoofdstuk IV. - Melkafrekening
Chapitre IV. - Documents de paiement du lait
Art.11. In uitvoering van artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering moet de koper [1 minimaal]1 maandelijks per type melk de afrekening aan de producent opmaken voor de in die maand geleverde melk.
  
Art.11. En exécution de l'article 8 de l'arrêté du Gouvernement flamand, l'acheteur doit [1 au moins]1 mensuellement établir les documents de paiement par type de lait pour le producteur pour le lait fourni pendant ce mois.
  
Art.12. [1 De afrekening wordt opgemaakt op basis van de geleverde hoeveelheden vet, eiwit en eventuele andere prijsbepalende melkcomponenten, uitgedrukt in kilogram, en houdt rekening met de voorwaarden, vermeld in hoofdstuk III.]1
  
Art.12. [1 Le document de paiement est établi sur la base des quantités fournies en graisse, en protéines, et en d'autres composants laitiers éventuels déterminant le prix, exprimées en kilogrammes, et tient compte des conditions visées au chapitre III.]1
  
Art.13. In uitvoering van artikel 8 van het besluit van de Vlaamse Regering vermeldt de afrekening minimum de onderstaande gegevens :
  1° [1 de identificatie van de producent en het melkproductiebedrijf, zoals bekend bij [3 de bevoegde entiteit]3;]1
  2° de [2 standaardprijs]2, uitgedrukt in euro per 100 liter;
  [2 2° /1 bij toepassing van een gedifferentieerde prijs voor een bepaald volume of voor bepaalde volumes binnen dezelfde maand, de respectieve standaardprijs per apart volume;]2
  3° de geleverde hoeveelheid in liter per ophaling;
  4° de totale geleverde hoeveelheid in liter;
  [2 4° /1 bij toepassing van een gedifferentieerde prijs, de aparte vermelding van de bijbehorende volumes, uitgedrukt in liter;]2
  5° [1 het gemiddelde vet- en eiwitgehalte, uitgedrukt in gram per liter melk, tot op een honderdste nauwkeurig;]1
  6° het aantal strafpunten per criterium, berekend als vermeld in artikel 10, lid 2, 1°, van dit besluit [4 ...]4;
  7° het totale aantal strafpunten;
  8° de totale geleverde hoeveelheid in liter, waarop de afhouding als gevolg van de aanwezigheid van remstoffen als vermeld in artikel 10, lid 2, 3°, van toepassing is;
  9° [2 de eenheidsprijs van het melkvet en van het melkeiwit of andere prijsbepalende melkcomponenten, uitgedrukt in euro per 100 kilogram;]2
  [2 9° /1 bij toepassing van een gedifferentieerde prijs, de bijbehorende eenheidsprijzen van het melkvet en van het melkeiwit of andere prijsbepalende melkcomponenten, uitgedrukt in euro per 100 kilogram;]2
  10° de geleverde hoeveelheden melkvet en melkeiwit [2 en eventueel andere prijsbepalende melkcomponenten]2 tot op een gram nauwkeurig en de daarmee overeenstemmende te betalen bedragen;
  [2 10° /1 bij toepassing van een gedifferentieerde prijs, de bijbehorende geleverde hoeveelheden melkvet en melkeiwit en eventueel andere prijsbepalende melkcomponenten tot op een gram nauwkeurig en de daarmee overeenstemmende bedragen die betaald moeten worden;]2
  11° de aanvullende verplichte bijdrage, vermeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 18 februari 2005 tot vaststelling van de verplichte bijdragen, verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, sector zuivel.
  
Art.13. En exécution de l'article 8 de l'arrêté du Gouvernement flamand, le document de paiement mentionne au moins les données suivantes :
  1° [1 l'identification du producteur et de l'exploitation de production de lait, telle que connue par [3 l'entité compétente]3;]1
  2° le [2 prix standard]2 exprimé en euros par 100 litres;
  [2 2° /1 en cas d'application d'un prix différencié pour un (des) volume(s) déterminé(s) dans le même mois, le prix standard respectif par volume distinct ;]2
  3° la quantité livrée en litres par collecte;
  4° la quantité totale fournie en litres;
  [2 4° /1 en cas d'application d'un prix différencié, la mention distincte des volumes y afférents, exprimés en litres ;]2
  5° [1 la teneur moyenne en matière grasse et en protéines, exprimée en grammes par litre de lait, précise au centième;]1
  6° le nombre de points de pénalisation par critère, calculé tel que visé à l'article 10, alinéa deux, 1°, du présent arrêté, et à l'arrêté ministériel;
  7° le nombre total de points de pénalisation;
  8° la quantité totale fournie en litres, à laquelle s'applique la réfaction suite à la présence de substances inhibitrices telles que visées à l'article 10, alinéa 2, 3°;
  9° [2 le prix à l'unité de la matière grasse du lait et des protéines du lait ou d'autres composants laitiers déterminant le prix, exprimé en euros par 100 kilos ;]2
  [2 9° /1 en cas d'application d'un prix différencié, les prix à l'unité y afférents de la matière grasse du lait et des protéines du lait ou d'autres composants laitiers déterminant le prix, exprimés en euros par 100 kilos ;]2
  10° les quantités exprimées de matière grasse du lait et de protéines du lait [2 et d'autres composants laitiers éventuels déterminant le prix]2 livrées et les montants à payer qui y correspondent;
  [2 10° /1 en cas d'application d'un prix différencié, les quantités correspondantes livrées de matière grasse du lait et de protéines du lait et d'autres composants laitiers éventuels déterminant le prix, jusqu'au gramme, et les montants à payer qui y correspondent ;]2
  11° la cotisation obligatoire complémentaire, visée à l'article 2, § 2, de l'arrêté royal du 18 février 2005 fixant les cotisations obligatoires à payer au Fonds budgétaire pour la santé et la qualité des animaux et des produits animaux, secteur lait;
  
Art.14. De koper moet alle andere afhoudingen en premies dan die, vermeld in artikel 13, en die een invloed hebben op het eindbedrag van de afrekening, duidelijk en afzonderlijk vermelden.
Art.14. L'acheteur doit clairement et séparément mentionner toutes les réfactions et primes, autres que celles visées à l'article 13, qui influencent le montant final des documents de paiement.
Art.15. Op verzoek van de [1 bevoegde entiteit]1, en volgens [1 haar]1 instructies, stelt de koper alle documenten over de afrekeningen aan de producenten, en alle andere informatie die noodzakelijk is voor de controle ervan, ter beschikking aan de [1 bevoegde entiteit]1.
  
Art.15. Sur la demande [1 de l'entité compétente]1 et suivant [1 ses]1 instructions, l'acheteur met tous les documents de paiement aux producteurs ainsi que toute autre information nécessaire à leur contrôle, à la disposition de [1 l'entité compétente]1.
  
Hoofdstuk V. - Slotbepalingen
Chapitre V. - Dispositions finales
Art.16. De volgende regelingen worden opgegeven :
  1° het ministerieel besluit van 17 maart 1994 betreffende de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers;
  2° het ministerieel besluit van 1 juli 1994 betreffende de melkafrekeningen aan de producenten;
  3° het ministerieel besluit van 6 november 2001 tot vaststelling van de referentiemethoden en de principes van de routinemethoden voor de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van melk geleverd aan kopers;
  4° het ministerieel besluit van 6 december 2007 betreffende de melkafrekeningen aan de producenten.
Art.16. Les règlements suivants sont abrogés :
  1° l'arrêté ministériel du 17 mars 1994 relatif à la détermination officielle de la qualité et de la composition du lait fourni aux acheteurs;
  2° l'arrêté ministériel du 1er juillet 1994 relatif aux documents de paiement du lait aux producteurs;
  3° l'arrêté ministériel du 6 novembre 2001 fixant les méthodes de référence et les principes des méthodes de routine pour la détermination officielle de la qualité et de la composition du lait fourni aux acheteurs;
  4° l'arrêté ministériel du 1er juillet 1994 relatif aux documents de paiement du lait aux producteurs.
Art.17. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de derde maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art.17. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du troisième mois suivant le mois de sa publication au Moniteur belge.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. De methoden voor de bepaling van de samenstelling van melk, vermeld in artikel 4, 2°
  1 Referentiemethoden
  1.1 Bepaling van het vetgehalte
  De referentiemethode voor het bepalen van het vetgehalte is de Röse-Gottliebmethode, beschreven in de meest recente versie van de internationale norm [1 IDF 1]1.
  Volgens die methode wordt het vetgehalte van een melkmonster bepaald door extractie van een ammoniak- en ethanolhoudende oplossing van een bepaalde hoeveelheid melk met diethylether en petroleumether. De solventen worden verwijderd door distillatie en verdamping. De massa van het geëxtraheerde vet wordt bepaald.
  1.2 Bepaling van het eiwitgehalte
  De referentiemethode voor de bepaling van het eiwitgehalte is de Kjeldahlmethode beschreven in de meest recente versie van de internationale norm [1 IDF 20-2]1.
  Volgens die methode wordt een bepaalde hoeveelheid melk gedestrueerd met een mengsel van geconcentreerd zwavelzuur en kaliumsulfaat in de aanwezigheid van koper(II)sulfaat als katalysator. De organische stikstof, aanwezig in het melkmonster, wordt omgezet in ammoniumsulfaat. Een overmaat aan natriumhydroxide wordt toegevoegd aan de zure gekoelde oplossing om de ammoniak vrij te maken. De vrijgemaakte ammoniak wordt gedistilleerd en in een boorzuuroplossing geabsorbeerd. Vervolgens wordt de hoeveelheid overgebrachte ammoniak bepaald door titratie met chloorzuur en het stikstofgehalte wordt berekend op basis van de geproduceerde hoeveelheid ammoniak. Het stikstofgehalte wordt geconverteerd naar eiwitgehalte met behulp van vermenigvuldigingsfactor 6,38.
  1.3 Bepaling van het vriespunt
  De referentiemethode voor de bepaling van het vriespunt is de cryoscopische methode, beschreven in de meest recente versie van de internationale norm [1 IDF 108]1.
  Volgens die methode wordt een bepaalde hoeveelheid melk onderkoeld tot de, van het toestel afhankelijke, gewenste temperatuur en vervolgens wordt kristallisatie veroorzaakt door mechanische trilling. De temperatuur stijgt snel door de kristallisatie tot een bepaald niveau bereikt wordt dat overeenstemt met het vriespunt van het melkmonster. De cryoscoop wordt geijkt met behulp van twee standaardoplossingen.
  2 Routinemethoden
  2.1 Bepaling van vet- en eiwitgehalte door midden-infraroodspectrometrie
  Het vet en eiwit bevatten elk specifieke bindingen die bij bepaalde golflengten licht absorberen in het midden-infraroodspectrum. De elektromagnetische absorptie, gemeten bij die golflengten, laat de kwantitatieve bepaling van vet en eiwit in de melk toe. De wederzijdse beïnvloeding van de absorptie door de melkbestanddelen vet, eiwit en lactose wordt gecompenseerd met behulp van intercorrectiefactoren. De verkregen absorpties worden gekalibreerd ten opzichte van de referentiemethode.
  2.2 Bepaling van het vriespunt
  De vriespuntbepaling gebeurt indirect met behulp van een spectrofotometrische meting in het midden-infraroodgebied, gekoppeld aan een geleidbaarheidsmeting.
  
Art. N. Les méthodes de détermination de la composition du lait, visée à l'article 4, 2°
  1. Méthodes de référence
  1.1 Détermination de la teneur en matière grasse
  La méthode de référence pour la détermination de la teneur en matière grasse est la méthode Röse-Gottlieb décrite dans la version la plus récente de la norme internationale [1 IDF 1]1.
  Suivant cette méthode, la teneur en matière grasse d'un échantillon est déterminée par l'extraction d'une solution ammoniaco-ethanolique d'une certaine quantité de lait au moyen d'oxyde diéthylique et d'éther de pétrole. Les solvants sont éliminés par distillation et par évaporation. La masse de la matière grasse extraite est déterminée.
  1.2 Détermination de la teneur en protéines
  La méthode de référence pour la détermination de la teneur en matière grasse est la méthode Kjeldahl décrite dans la version la plus récente de la norme internationale [1 IDF 20-2]1.
  Suivant cette méthode, une certaine quantité de lait est digérée avec un mélange d'acide sulfurique concentré et de sulfate de potassium en présence de sulfate de cuivre (II) utilisé comme catalyseur. L'azote organique présent dans l'échantillon de lait est ainsi converti en sulfate d'ammonium. Un excès d'hydroxyde de sodium est ajouté à la solution acide refroidie pour libérer l'ammoniac. L'ammoniac libéré est distillé et absorbé dans une solution d'acide borique. La quantité d'ammoniac recueillie est ensuite déterminée par titrage avec une solution d'acide chlorhydrique et la teneur en azote est calculée sur base de la quantité d'ammoniac produite. L'azote est converti en teneur en protéines à l'aide du facteur de multiplication 6,38.
  1.3 Détermination du point de congélation
  La méthode de référence pour la détermination du point de congélation est la méthode au cryoscope à thermistance décrite dans la version la plus récente de la norme internationale [1 IDF 108]1.
  Suivant cette méthode, une certaine quantité de lait est refroidie jusqu'à la température voulue en fonction de l'appareil et sa cristallisation est amorcée par une vibration mécanique. Ceci entraîne une augmentation rapide de la température jusqu'à un palier correspondant au point de congélation de l'échantillon de lait. Le cryoscope est étalonné à l'aide de deux solutions standards.
  2. Méthodes de routine
  2.1 Détermination de la teneur en matière grasse et en protéines par spectrophotométrie dans l'infrarouge moyen
  La matière grasse et les protéines comportent des liaisons spécifiques qui absorbent la lumière à des longueurs d'onde déterminées dans l'infrarouge moyen. L'absorption électromagnétique, mesurée à ces longueurs d'onde permet la détermination quantitative de la matière grasse et des protéines du lait. L'influence réciproque de l'absorption par les constituants du lait (matière grasse, protéines et lactose) est compensée par l'application de facteurs d'inter-correction. Les absorptions obtenues sont calibrées par rapport à la méthode de référence.
  2.2 Détermination du point de congélation
  La détermination du point de congélation est effectuée par une méthode indirecte basée sur une mesure spectrophotométrique dans l'infrarouge moyen couplée à une mesure de conductivité.