Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
30 JANUARI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de Logo's (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-03-2009 en tekstbijwerking tot 08-08-2024)
Titre
30 JANVIER 2009. - Arrêté du Gouvernement flamand relatif aux Logos (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 19-03-2009 et mise à jour au 08-08-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (61)
Texte (61)
HOOFDSTUK I. - Definities
CHAPITRE Ier. - Définitions
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° aanvrager : de persoon of de rechtspersoon die geen winst beoogt en die een aanvraag tot erkenning als Logo indient;
  2°[5 ...]5
  3°[5 administratie: het Departement Zorg, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]5;
  [6 3° /1 beleidsplan: een meerjarenplan voor de volledige duur van de erkenningsperiode van een Logo, met inbegrip van een meerjarenbegroting, dat aangeeft hoe de opdrachten, vermeld in artikel 30 van het decreet van 21 november 2003 en in artikel 17 van dit besluit, worden uitgevoerd;]6
  4° centrum voor geestelijke gezondheidszorg : de erkende verzorgingsvoorziening die op multidisciplinaire wijze ambulante geestelijke gezondheidszorg verleent in een extramuraal kader aan personen wiens geestelijke gezondheid verstoord is, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg;
  5° decreet van 21 november 2003 : het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid;
  [6 5° /1 eerstelijnszone: een eerstelijnszone als vermeld in artikel 26 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 mei 2019 tot erkenning en subsidiëring van de zorgraden en houdende inwerkingtreding van het decreet van 26 april 2019 betreffende de organisatie van de eerstelijnszorg, de regionale zorgplatformen en de ondersteuning van de eerstelijnszorgaanbieders;
   5° /2 jaarplan: de concretisering van het beleidsplan van een Logo voor een werkingsjaar, met inbegrip van een begroting voor dat werkingsjaar;]6

  6° Logo : een door de Vlaamse Regering erkend samenwerkingsverband voor loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie binnen een geografisch aaneengesloten gebied als vermeld in artikel 2, 19°, van het decreet van 21 november 2003;
  7° lokaal sociaal beleid : het geheel van de beleidsbepaling en acties van lokaal bestuur en de acties van lokale actoren, met het oog op het garanderen van de toegang van elke burger tot de rechten, vastgelegd in artikel 23 en 24, § 3, van de Grondwet, en vermeld in het decreet van [4 9 februari 2018]4 betreffende het lokaal sociaal beleid;
  8° [4 preventiemethodiek: een geheel van te volgen vaste, weldoordachte werkwijzen om een bepaalde doelstelling op het vlak van het preventieve gezondheidsbeleid te bereiken. Een preventiemethodiek grijpt in op een of meer types van strategieën zoals educatie, omgevingsinterventies, het vastleggen van afspraken en regels, en het aanbieden van preventieve zorg of begeleiding, en kan ook materialen of diensten omvatten om de preventiemethodiek te kunnen toepassen;]4
  9° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;
  10° [2 preventieorganisaties: de [4 [6 lokale besturen]6 te noemen]4, verenigingen, organisaties, of plaatselijke of regionale afdelingen ervan, met een werking binnen het werkgebied van een Logo, die een meerwaarde kunnen bieden aan de locoregionale uitvoering van het preventieve gezondheidsbeleid [6 ...]6;]2
  [6 10° /1 proportioneel universalisme: het werkingsprincipe op basis waarvan acties en beleid gericht zijn op alle burgers, maar met een verschillende intensiteit voor bepaalde doelgroepen. Volgens proportioneel universalisme kan gezondheidsongelijkheid alleen fundamenteel aangepakt worden als ingezet wordt op alle groepen tegelijk;]6
  11° [4 ...]4
  [1 12° medisch milieukundige : een medewerker van een Logo [6 met medisch milieukundige expertise]6 die wordt belast met taken rond milieugerelateerde gezondheid;
   13° onafhankelijkheid : het kunnen innemen van een ongebonden standpunt, op basis van objectieve vaststellingen, dat louter vanuit natuur- en sociaalwetenschappelijke kennis wordt gemotiveerd;
  [5 13° /1 secretaris-generaal: het hoofd van de administratie; ]5
  [6 3° /2 setting: de context, omstandigheden en sociale omgeving met een aantal vaste kenmerken, waarin iets plaatsvindt, ook levensdomein genoemd. De onderscheiden settings zijn gezin, vrije tijd, onderwijs, werk, zorg en welzijn, buurt en lokale gemeenschap;
   13° /3 referentieregio: een referentieregio als vermeld in artikel 5 van het Regiodecreet van 3 februari 2023;]6

   14° Vlaams medisch milieukundig netwerk : het samenwerkingsmodel dat bestaat uit drie actieniveaus, op de eerste lijn staan de medisch milieukundigen van de Logo's, op de tweede lijn staan de [5 administratie]5 en de [6 administratie die onder het beleidsdomein Omgeving ressorteert]6, op de derde lijn staan de organisaties die zorgen voor de wetenschappelijke onderbouwing van het milieugerelateerde gezondheidsbeleid.]1

  
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
  1° demandeur : la personne ou la personne morale qui n'envisage aucun but lucratif et qui dépose une demande d'agrément comme Logo;
  2° [5 ...]5
  3° [5 administration : le Département Soins, visé à l'article 2, alinéa 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2023 relatif au Département Soins]5;
  [6 3° /1 plan stratégique : un plan pluriannuel pour toute la durée de la période d'agrément d'un Logo, y compris un budget pluriannuel, qui indique comment les missions, visées à l'article 30 du décret du 21 novembre 2003 et à l'article 17 du présent arrêté, sont exécutées ;]6
  4° centre de santé mentale : l'établissement de soins agréé qui offre, de façon multidisciplinaire et ambulatoire dans un cadre extra-mural, des soins de santé mentale à des personnes dont la santé mentale est perturbée, tel que visé à l'article 2, 1°, du décret du 18 mai 1999 relatif au secteur de la santé mentale;
  5° décret du 21 novembre 2003 : le décret du 21 novembre 2003 relatif à la politique de santé préventive;
  [6 5° /1 zone de première ligne : une zone de première ligne telle que visée à l'article 26 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 17 mai 2019 portant agrément et subvention des conseils des soins et mettant en oeuvre le décret du 26 avril 2019 relatif à l'organisation des soins de première ligne, des plateformes régionales de soins, et du soutien des prestataires de soins de première ligne ;
   5° /2 plan annuel : la concrétisation du plan stratégique d'un Logo pour une année d'activité, y compris un budget pour cette année d'activité ;]6

  6° Logo : un partenariat agréé par le Gouvernement flamand pour la concertation et l'organisation loco-régionales en matière de soins de santé dans une aire géographique d'un seul tenant au sens de l'article 2, 19°, du décret du 21 novembre 2003;
  7° politique sociale locale : l'ensemble des mesures et actions politiques d'administrations locales et des actions d'acteurs locaux, en vue de garantir à chaque citoyen l'accès aux droits définis aux articles 23 et 24, § 3 de la Constitution et visé au décret du [4 9 février 2018]4 relatif à la politique sociale locale;
  8° [4 méthodologie de prévention : un ensemble de méthodes fixes et réfléchies à suivre pour atteindre un certain objectif dans le domaine de la politique de santé préventive. Une méthodologie de prévention s'applique à un ou plusieurs types de stratégies comme l'éducation, les interventions environnementales, la mise en place d'accords et de règles et l'offre de soins ou d'accompagnements préventifs, et peut aussi comprendre des matériaux ou services pour pouvoir appliquer la méthodologie de prévention ;]4
  9° Ministre : le Ministre flamand chargé de la politique en matière de santé;
  10°[2 organisations de prévention : [4 [6 les administrations communales]6]4, les associations, les organisations, ou leurs divisions locales ou régionales, actives dans la zone d'action d'un Logo, qui peuvent offrir une plus-value à l'exécution loco-régionale de la politique de santé préventive au sein de cette zone d'action ;]2;
  [6 10° /1 universalisme proportionnel : le principe du fonctionnement sur la base duquel les actions et les politiques visent tous les citoyens, mais avec une intensité différente pour certains groupes cibles. Selon l'universalisme proportionnel, les inégalités de santé ne peuvent être fondamentalement traitées que si l'on s'efforce de cibler simultanément tous les groupes ;]6
  11° [4 ...]4
  [1 12° expert en santé environnementale : le collaborateur d'un Logo chargé de missions relatives à la santé environnementale;]1
   [1 13° indépendance : la capacité d'une prise de position indépendante, sur la base de constatations objectives, motivée uniquement par des connaissances fondées sur les sciences naturelles et sociales;]1
  [5 13° /1 secrétaire général : le chef de l'administration ; " ;
  [6 3° /2 cadre : le contexte, les circonstances et le cadre social comprenant certaines caractéristiques fixes, dans lesquels quelque chose se passe, également dénommés domaine de la vie. Les cadres distingués sont la famille, les temps de loisirs, l'enseignement, le travail, les soins et l'aide sociale, le quartier et la communauté locale ;
   13° /3 région de référence : une région de référence telle que visée à l'article 5 du Décret sur les Régions du 3 février 2023 ;]6

  [1 14° réseau flamand pour la santé environnementale : le modèle de coopération comprenant trois niveaux d'action, les experts en santé environnementale des Logos tenant le premier niveau, la " afdeling [4 Preventie van het agentschap " et la division " Vlaams Planbureau voor Omgeving " du]4 [3 Département de l'Environnement]3 tenant le deuxième niveau et les organisations qui assurent le fondement scientifique de la politique de santé environnementale tenant le troisième.]1
  
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied
CHAPITRE II. - Champ d'application
Art.2. Dit besluit bepaalt de werkgebieden van de Logo's, vermeld in artikel 29 van het decreet van 21 november 2003, de erkenning, de subsidiëring en de opdrachten van de Logo's, vermeld in artikel 28, § 2 en § 3, en artikel 30, § 2, van het decreet van 21 november 2003, en regelt een aantal aspecten over de initiatieven, vermeld in artikel [1 30, § 1, § 3 en § 4,]1 van het decreet van 21 november 2003.
  
Art.2. Le présent arrêté fixe les champs d'activité des Logos, visés à l'article 29 du décret du 21 novembre 2003, l'agrément, le subventionnement et les missions des Logos, visées à l'article 28, § 2 et § 3, et l'article 30, § 2, du décret du 21 novembre 2003, et règle un nombre d'aspects des initiatives, visées à l'article [1 30, § 1er, § 3 et § 4,]1 du décret du 21 novembre 2003.
  
HOOFDSTUK III. - Erkenning en weigering van een erkenning
CHAPITRE III. - Agrément et refus d'agrément
Art.3. De [2 secretaris-generaal]2 erkent een Logo voor [1 [3 vijf]3]1 jaar als het Logo voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4.
  [3 Er worden twee Logo's erkend, respectievelijk één voor het Nederlandse taalgebied en één voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.]3
  Aan de erkenning is een subsidie verbonden volgens de bepalingen van dit besluit.
  
Art.3. [2 Le secrétaire général]2agrée un Logo pour [1 [3 cinq]3]1 ans si le Logo remplit les conditions d'agrément, visées à l'article 4.
  [3 Deux Logos sont agréés, l'un pour la région de langue néerlandaise et l'autre pour la région bilingue de Bruxelles-Capitale.]3
  Une subvention est liée à l'agrément conformément aux dispositions du présent arrêté.
  
Art.4. Voor een erkenning als Logo moeten al de volgende voorwaarden vervuld zijn :
  1° de aanvrager dient een aanvraag tot erkenning in bij [2 de administratie]2;
  2° [3 2° de aanvraag bestaat minstens uit een voorontwerp van jaarplan voor het eerste werkingsjaar en een beleidsplan voor de duur van de erkenning waarin de aanvrager:
   a) de organisatiestructuur van het Logo toelicht;
   b) toelicht hoe de regionale en lokale werking worden uitgebouwd;
   c) toelicht hoe de opdrachten en het locoregionale karakter van de opdrachten gewaarborgd worden;
   d) toelicht hoe in de werking de principes van het facettenbeleid, vermeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 21 november 2003, worden geïmplementeerd;
   e) toelicht hoe in de werking de principes van het proportioneel universalisme worden geïmplementeerd;
   f) een gedetailleerd plan opmaakt voor de aanwending van de subsidies, vermeld in dit besluit, met minstens een meerjarenbegroting voor de duur van de erkenning, volgens een sjabloon dat de administratie ter beschikking stelt;]3

  3° [3 ...]3
  4° [3 ...]3
  5° [1 het Logo waarvoor een erkenning wordt aangevraagd is een vereniging zonder winstoogmerk of wordt opgericht door een vereniging zonder winstoogmerk. In het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad kan het Logo opgericht worden door de Vlaamse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor het gezondheidsbeleid;]1
  6°[3 ...]3
  [3 Als de aanvraag betrekking heeft op het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, toont de aanvrager in het beleidsplan zijn lokale en regionale werking als vermeld in het eerste lid, 2°, b), aan door een beschrijving van de uitbouw van een netwerk van locoregionale preventieactoren.
   Als de aanvraag betrekking heeft op het Nederlandse taalgebied, toont de aanvrager in het beleidsplan minstens aan dat de lokale en regionale werking, vermeld in het eerste lid, 2°, b), voldoet aan de volgende voorwaarden:
   1° binnen elke referentieregio richt de aanvrager een netwerk van locoregionale preventieactoren op. De aanvrager kan, afhankelijk van de locoregionale noden, een gemotiveerd verzoek indienen bij de administratie om de netwerken van locoregionale preventieactoren van verschillende referentieregio's die aan elkaar grenzen, samen te voegen, op voorwaarde dat de spreiding van de netwerken van locoregionale preventieactoren over het Nederlandse taalgebied gewaarborgd blijft en dat de locoregionale noden om de netwerken van locoregionale preventieactoren samen te voegen, voldoende aangetoond zijn. De aanvrager kan nooit minder dan vijf netwerken van locoregionale preventieactoren voorzien voor het volledige Nederlandse taalgebied;
   2° om de betrokkenheid van de locoregionale preventieactoren te verzekeren, richt de aanvrager per gebied waar een netwerk als vermeld in 1°, opgericht is, een adviesraad op. De adviesraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de diverse preventieorganisaties en settings, met minstens vertegenwoordigers vanuit de lokale besturen. De bevoegdheden van de adviesraad zijn:
   a) de betrokkenheid van de locoregionale preventieactoren verzekeren;
   b) de adviesverlening over regionale en lokale doelstellingen binnen de gezondheidsdoelstellingen en de geformuleerde operationele doelstellingen;
   c) de opvolging van de locoregionale werking;
   d) de adviesverlening over de besteding van budgetten over de regionale en lokale werking, met inbegrip van de financiële inbreng van regionale en lokale partners.]3

  
Art.4. Pour un agrément comme Logo, les conditions suivantes doivent être remplies :
  1° le demandeur dépose une demande d'agrément auprès de l'[2 administration ]2;
  2° [3 la demande consiste au moins en un avant-projet de plan annuel pour la première année d'activité et un plan stratégique pour la durée de l'agrément dans lequel le demandeur :
   a) explique la structure organisationnelle du Logo ;
   b) explique comment le fonctionnement régional et local est développé ;
   c) explique comment les missions et le caractère locorégional des missions sont garantis ;
   d) explique comment les principes de la politique à facettes, visée à l'article 2, 9°, du décret du 21 novembre 2003 sont mis en oeuvre dans le fonctionnement ;
   e) explique comment, dans le fonctionnement, les principes de l'universalisme proportionnel sont mis en oeuvre ;
   f) établit un plan détaillé relatif à l'emploi des subventions visées dans le présent arrêté, avec au moins un budget pluriannuel pour la durée de l'agrément, selon un modèle mis à disposition par l'administration ;]3

  3° [3 ...]3
  4° [3 ...]3
  5° [1 Le Logo pour lequel un agrément est demandé est une association sans but lucratif ou est établi par une association sans but lucratif. Dans la Région bilingue de Bruxelles-Capitale, le Logo peut être établi par la Commission communautaire flamande, qui est compétente pour la politique en matière de santé;]1
  6° [3 ...]3
  [3 Si la demande concerne la région bilingue de Bruxelles-Capitale, le demandeur démontre dans le plan stratégique son fonctionnement local et régional tel que visé à l'alinéa 1er, 2°, b), en décrivant le développement d'un réseau d'acteurs locorégionaux de la prévention.
   Si la demande concerne la région de langue néerlandaise, le demandeur démontre au moins dans le plan stratégique que le fonctionnement local et régional visé à l'alinéa 1er, 2°, b), satisfait aux conditions suivantes :
   1° dans chaque région de référence, le demandeur développe un réseau d'acteurs locorégionaux de la prévention. Le demandeur peut, en fonction des besoins locorégionaux, introduire une demande motivée auprès de l'administration pour fusionner les réseaux d'acteurs locorégionaux de la prévention de différentes régions de référence limitrophes, à condition que la diffusion des réseaux d'acteurs locorégionaux de la prévention dans la région de langue néerlandaise reste garantie et que les besoins locorégionaux de fusionner les réseaux d'acteurs locorégionaux de la prévention soient suffisamment démontrés. Le demandeur ne peut jamais prévoir moins de cinq réseaux d'acteurs locorégionaux de la prévention pour l'ensemble de la région de langue néerlandaise ;
   2° pour garantir l'engagement des acteurs locorégionaux de la prévention, le demandeur crée un conseil consultatif par région où un réseau tel que visé au 1° a été créé. Le conseil consultatif est composé de représentants des divers organisations et cadres de prévention, avec au moins des représentants des administrations locales. Les compétences du conseil consultatif sont :
   a) assurer l'engagement des acteurs locorégionaux de la prévention ;
   b) fournir des services de conseil sur les objectifs régionaux et locaux dans le cadre des objectifs de santé et des objectifs opérationnels formulés ;
   c) assurer le suivi du fonctionnement locorégional ;
   d) fournir des services de conseil sur l'utilisation des budgets pour le fonctionnement régional et local, y compris la contribution financière des partenaires régionaux et locaux.]3

  
Art.5. § 1 De minister bepaalt welke [1 gegevens]1 de aanvraag tot erkenning moet bevatten om te kunnen oordelen of de erkenningsvoorwaarden vervuld zijn. Een aanvraag tot een erkenning is alleen ontvankelijk als ze die gegevens bevat.
  § 2. Als de aanvraag onontvankelijk is, wordt dat door [2 de administratie]2 aan de aanvrager gemeld binnen een termijn van dertig dagen na de ontvangst van de aanvraag tot erkenning.
  § 3. [2 De administratie]2 vervolledigt het erkenningsdossier eventueel met een inspectieverslag als vermeld in artikel 35, 4°. [3 De administratie beoordeelt de gemotiveerde verzoeken, vermeld in artikel 4, derde lid, 1°.]3
  § 4. De beslissing van de [2 administrateur-generaal]2 waarbij de erkenning wordt verleend, wordt bezorgd aan de aanvrager.
  § 5. De [2 administrateur-generaal]2 uit het voornemen tot weigering van een erkenning als niet is voldaan aan de erkenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4.
  Het voornemen tot weigering van een erkenning wordt met een aangetekende zending ter kennis gebracht van de aanvrager. Dat voornemen wordt gemotiveerd.
  De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij [2 de administratie]2.
  § 6. Als de erkenning wordt geweigerd, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden om een erkenning te verkrijgen, of voor verlies van inkomsten door de weigering van de erkenning.
  
Art.5. Le Ministre arrête les données obligatoirement reprises dans la demande d'agrément afin de pouvoir juger si les conditions d'agrément sont remplies. Une demande d'agrément n'est recevable que lorsqu'elle comprend ces données.
  § 2. Si la demande est irrecevable, l'[1 administration ]1 en informe le demandeur dans les trente jours de la réception de la demande d'agrément.
  § 3. [1 L'administration]1 complète éventuellement le dossier d'agrément avec un rapport d'inspection tel que visé à l'article 35, 4°. [3 L'administration évalue les demandes motivées, visées à l'article 4, alinéa 3, 1°.]3
  § 4. La décision [1 du secrétaire général]1 par laquelle l'agrément est accordé, est notifiée au demandeur.
  § 5. [1 Le secrétaire général]1 exprime l'intention de refuser l'agrément au cas où les conditions visées à l'article 4 ne seraient pas respectées.
  L'intention de refuser un agrément est notifiée au demandeur par envoi recommandé. Cette intention est motivée.
  Outre l'intention, l'envoi recommandé comprend également des informations sur la possibilité, les conditions et la procédure de dépôt d'une réclamation motivée auprès de l'[2 administration ]2.
  § 6. Si l'agrément est refusé, le Logo en question ne peut prétendre à une indemnisation des frais liés aux activités qui ont eu lieu pour obtenir un agrément, ou des pertes de revenus occasionnées par le refus de l'agrément.
  
Art.6. Alle gegevens en documenten die betrekking hebben op dit besluit worden elektronisch door en naar [2 de administratie]2 gestuurd. Als dat niet mogelijk is, worden ze per post [1 ...]1 gestuurd.
  
Art.6. Toutes les données et tous les documents ayant trait au présent arrêté sont transmis électroniquement par et à l'[2 administratio]2. En cas d'impossibilité d'envoi par courrier électronique, ils sont envoyés par la poste [1 ...]1.
  
Art.8. Om erkend te blijven, moet een Logo voldoen aan al de bepalingen van dit besluit en in het bijzonder :
  1° voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 4;
  2° voldoen aan de vereisten voor de samenstelling en aan de werkingsbeginselen, vermeld in artikel 12 tot en met 16;
  3° [1 de taken, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, uitvoeren en initiatieven nemen als vermeld in artikel 17, § 2, eerste lid, volgens de bepalingen van dit besluit;]1
  4° [1 de registratiegegevens over de uitvoering van de taken en initiatieven bezorgen aan [2 de administratie]2. [2 De administratie;]2p bepaalt de vorm en de overdrachtswijze en -frequentie waarop de registratiegegevens bezorgd moeten worden en kan daartoe, na overleg met de betrokkenen, een registratiesysteem invoeren waarvan de administratieve last zo beperkt mogelijk wordt gehouden. De laatste registratiegegevens van een werkingsjaar worden bezorgd uiterlijk drie maanden nadat het werkingsjaar is verstreken;]1;
  5° per werkingsjaar het financiële verslag, vermeld in artikel 32, bezorgen aan [2 de administratie;]2, uiterlijk drie maanden nadat het werkingsjaar is verstreken;
  6° elke wijziging die betrekking heeft op de erkenning als Logo of de statuten ervan onmiddellijk aan [2 de administratie;]2 melden.
  [1 ...]1.
  
Art.8. Pour maintenir son agrément, un Logo est tenu de satisfaire aux dispositions du présent arrêté et plus particulièrement :
  1° de répondre aux conditions visées à l'article 4;
  2° de satisfaire aux exigences de composition et aux principes de fonctionnement, visés aux articles 12 à 16 inclus;
  3° [1 d'exécuter les tâches, visées à l'article 17, § 1er, alinéa premier, et de prendre les initiatives telles que visées à l'article 17, § 2, alinéa premier, selon les dispositions du présent arrêté ;]1;
  4° [1 de transmettre les données d'enregistrement sur l'exécution des tâches et des initiatives à [2 administration]2. [2 L'administration ]2 fixe la forme ainsi que le mode et la fréquence de transfert selon lesquels les données d'enregistrement doivent être transmises et peut, après concertation avec les intéressés, introduire un système d'enregistrement à cet effet dont la charge administrative est limitée au maximum. Les dernières données d'enregistrement d'une année d'activité sont transmises au plus tard trois mois après l'expiration de l'année d'activité ;]1
  5° de soumettre par exercice le rapport financier, visé à l'article 32, à [2 administration]2, au plus tard trois mois après l'expiration de l'exercice;
  6° de notifier [2 administration]2 de chaque modification portant sur l'agrément en tant que Logo ou sur les statuts de celui-ci.
  [1 ...]1.
  
HOOFDSTUK IV. - Verlenging van de erkenning en weigering van de verlenging van de erkenning
CHAPITRE IV. - Prolongation de l'agrément et refus de prolongation de l'agrément
Art.9. [1 De [2 secretaris-generaal]2 verlengt de erkenning van de Logo's [3 voor een nieuwe periode van vijf]3 jaar als het dossier tot verlenging van de erkenning voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8 en 10, § 1 tot en met § 3 [3 , en een nieuw beleidsplan en jaarplan als vermeld in artikel 4, eerste lid, 2°, werden ingediend]3.]1
  
Art.9. [1 [2 Le secrétaire général ]2 prolonge la reconnaissance des Logos [3 pour une nouvelle période de cinq]3 ans si le dossier de prolongation de la reconnaissance répond aux conditions visées à l'article 8 et à l'article 10, § 1 à § 3 [3 , et un nouveau plan stratégique et un nouveau plan annuel tels que visés à l'article 4, alinéa 1er, 2°, ont été introduits]3.]1
  
Art.10. § 1. Om de continuïteit van de erkenning te kunnen garanderen, verzoekt [2 de administratie]2, minimaal twaalf maanden voordat de erkenning is afgelopen, een Logo om de informatie te bezorgen die conform artikel 8 nodig is voor een verlenging van de erkenning.
  De [2 secretaris-generaal]2 bepaalt de nadere regels voor de vorm van die informatie en voor de wijze waarop die bezorgd moet worden.
  § 2. Het Logo bezorgt, minimaal zes maanden voordat de erkenning is afgelopen, de informatie, vermeld in paragraaf 1, over de samenstelling van een dossier tot verlenging van een erkenning aan [2 de administratie]2.
  Het dossier tot verlenging van een erkenning is alleen ontvankelijk als het de nodige informatie, vermeld in paragraaf 1, bevat. Als het dossier onontvankelijk is, wordt het Logo minimaal drie maanden voordat de erkenning is afgelopen, daarvan op de hoogte gebracht. Binnen een termijn van een maand na de datum van het bericht van onontvankelijkheid moet het Logo het dossier vervolledigen. Als het Logo die termijn niet respecteert en de eventuele reden die daarvoor door het Logo wordt opgegeven niet door [2 de administratie]2 aanvaard wordt, moet er een nieuwe aanvraag tot erkenning ingediend worden.
  § 3. [2 De administratie]2 vervolledigt het dossier tot verlenging van een erkenning eventueel met een inspectieverslag als vermeld in artikel 35, 4°.
  § 4. De beslissing van de [2 secretaris-generaal]2 waarin de erkenning wordt verlengd, wordt bezorgd aan het Logo.
  § 5. Het voornemen tot weigering van een verlenging van erkenning wordt met een aangetekende zending ter kennis gebracht van het Logo. Dat voornemen wordt gemotiveerd.
  De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de uitleg over de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij [2 de administratie]2.
  § 6. Als de [2 secretaris-generaal]2 voordat de erkenning afgelopen is, geen beslissing als vermeld in paragraaf 4, neemt of geen voornemen uit tot weigering van de verlenging van de erkenning als vermeld in paragraaf 5, wordt de erkenning van rechtswege verlengd met [1 twee]1 jaar.
  De erkenning wordt van rechtswege verlengd op voorwaarde dat het Logo de termijn, vermeld in paragraaf 2, respecteert en kan, volgens de bepalingen van dit besluit, worden geschorst of ingetrokken zoals een erkenning of een verlenging van een erkenning die niet van rechtswege is toegekend.
  § 7. Als de verlenging van de erkenning wordt geweigerd, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden om een verlenging van de erkenning te verkrijgen, of voor verlies van inkomsten door de weigering van de verlenging van de erkenning.
  
Art.10. § 1er. Afin de pouvoir garantir la continuité de l'agrément, l'[2 administration]2 demande, au minimum douze mois avant l'expiration de l'agrément, au Logo de soumettre les informations requises pour une prolongation de l'agrément conformément à l'article 8.
  [2 Le secrétaire général ]2 définit les modalités relatives à la forme de ces informations et leur mode de transmission.
  § 2. Au moins six mois avant l'expiration de l'agrément, le Logo transmet à [2 l'administration]2 les informations, visées au paragraphe 1er, sur la composition d'un dossier de prolongation d'un agrément.
  Le dossier de prolongation d'un agrément n'est recevable que s'il comprend les informations requises, visées au paragraphe 1er. Si le dossier est irrecevable, le Logo en est informé au minimum trois mois avant l'expiration de l'agrément. Le Logo est tenu de compléter le dossier dans un délai d'un mois après la notification d'irrecevabilité. Si le Logo ne respecte pas ce délai et [2 l'administration]2 n'accepte pas la raison avancée par le Logo pour le non-respect du délai, une nouvelle demande d'agrément doit être déposée.
  § 3.[2 L'administration]2 complète éventuellement le dossier de prolongation d'agrément avec un rapport d'inspection tel que visé à l'article 35, 4°.
  § 4. La décision de [2 du secrétaire général ]2 par laquelle l'agrément est prolongé, est notifiée au Logo.
  § 5. L'intention de refuser une prolongation d'agrément est notifiée au Logo par envoi recommandé. Cette intention est motivée.
  Outre l'intention, l'envoi recommandé comprend également des informations sur la possibilité, les conditions et la procédure de dépôt d'une réclamation motivée auprès de l'[2 agence]2.
  § 6. Si [2 le secrétaire généra ]2 ne prend pas de décision au sens du paragraphe 4 ou n'exprime pas une intention de refuser la prolongation de l'agrément au sens du paragraphe 5 avant que l'agrément soit expiré, l'agrément est prolongé d'office de [1 deux]1 ans.
  L'agrément est prolongé d'office à condition que le Logo respecte le délai, visé au paragraphe 2, et peut, selon les dispositions du présent arrêté, être suspendu ou retiré comme un agrément ou une prolongation d'un agrément qui n'est pas accordé d'office.
  § 7. Si la prolongation de l'agrément est refusée, le Logo en question ne peut prétendre à une indemnisation des frais liés aux activités qui ont eu lieu pour obtenir une prolongation d'un agrément, ou des pertes de revenus occasionnées par le refus de la prolongation de l'agrément.
  
HOOFDSTUK V. - Werkgebied, samenstelling en werkingsbeginselen
CHAPITRE V. - Champ d'activité, composition et principes de fonctionnement
Art.11. Het werkgebied van een Logo [1 is het Nederlandse taalgebied, of]1 het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
  [1 In het Nederlandse taalgebied kan maar één Logo worden erkend en gesubsidieerd.]1
  In [1 ...]1 het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad kan maar [1 één Logo]1 worden erkend en gesubsidieerd.
  
Art.11. Le champ d'activité d'un Logo [1 est la région de langue néerlandaise ou]1 la Région bilingue de Bruxelles-Capitale.
  [1 Un seul Logo peut être agréé et subventionné dans la région de langue néerlandaise.]1
  Dans[1 ...]1la Région bilingue de Bruxelles-Capitale, il ne peut être agréé et subventionné qu'un seul Logo.
  
Art.12. Om de opdrachten en initiatieven uit te voeren, doet het Logo een beroep op personeelsleden en personen die ressorteren onder het Logo en op [1 de preventieorganisaties uit het gebied van de netwerken van locoregionale preventieactoren, vermeld in artikel 4, tweede lid of derde lid, 1°, van het Logo]1.
  
Art.12. Pour exécuter les missions et initiatives, le Logo fait un appel aux membres du personnel et personnes qui relèvent du Logo et [1 aux organisations de prévention de la région des réseaux d'acteurs locorégionaux de la prévention, visées à l'article 4, alinéa 2 ou alinéa 3, 1°, du Logo]1.
  
Art.13. Het Logo kan zelf personeelsleden aanwerven in dienstverband maar kan ook personen vergoeden voor prestaties.
  De deskundigheden, vermeld in artikel 2 van de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, zijn in voldoende mate aanwezig onder de personeelsleden en personen die ressorteren onder het Logo. Er is sprake van voldoende deskundigheid als de opleiding, de vorming, de ervaring en de inzetbaarheid van die personeelsleden en personen het Logo in staat stellen om de opdrachten naar behoren uit te voeren.
  [2 De deskundigheid, vermeld in artikel 2, 7°, van de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, is in voldoende mate aanwezig als minimaal dertien voltijdsequivalenten, afgekort VTE, voor de functie van medisch milieukundigen worden tewerkgesteld bij het Logo met als werkgebied het Nederlandse taalgebied, voor specifiek milieugerelateerde gezondheidstaken.]2
  [2 De spreiding van inzet van het aantal VTE over de referentieregio's is afhankelijk van het aantal inwoners per referentieregio en de milieugerelateerde gezondheidsimpact, zoals gevisualiseerd in de Zorgatlas van het Departement Zorg.]2
  De medisch milieukundige moet zijn taken in volle onafhankelijkheid kunnen uitvoeren.]1
  
Art.13. Le Logo lui-même peut engager des membres du personnel sous contrat d'emploi mais également rémunérer des personnes pour des services prestés.
  Les personnels et les personnes relevant du Logo possèdent suffisamment d'expertises, visées à l'article 2 de l'annexe au présent arrêté. Les expertises peuvent être qualifiées de suffisantes si l'éducation, la formation, l'expérience et l'employabilité de ces personnels et personnes permettent le Logo d'exécuter convenablement les missions.
  [1 [2 L'expertise, visée à l'article 2, 7°, de l'annexe jointe au présent arrêté est assurée de manière suffisante si au moins treize équivalents temps plein, en abrégé ETP, pour la fonction d'experts écologiques médicaux sont employés auprès d'un Logo avec la région de langue néerlandaise comme champ d'activité, dans le cadre de missions spécifiques relatives à la santé environnementale.]2
  [2 La diffusion d'engagement du nombre d'ETP dans les régions de référence dépend du nombre d'habitants par région de référence et de l'impact sur la santé environnementale, comme le montre l'Atlas des soins du Département Soins.]2
  L'expert en santé environnementale doit pouvoir exécuter ses missions dans une indépendance totale.]1

  
Art.14. Elke preventieorganisatie wordt door het Logo in kwestie uitgenodigd om deel te nemen aan het netwerk [1 , vermeld in artikel 4, tweede lid of derde lid, 1°]1.
  
Art.14. Toute organisation de prévention est invitée par le Logo en question à participer au réseau [1 , visé à l'article 4, alinéa 2 ou alinéa 3, 1°]1.
  
Art.15. § 1. Het Logo houdt rekening met de specifieke behoeften van delen van zijn werkgebied.
  § 2. [3 De Logo's werken samen aan specifieke opdrachten en initiatieven. De samenwerkingsmodaliteiten worden in een samenwerkingsovereenkomst tussen de Logo's vastgelegd. 1°]3
  Als twee of meer Logo's een structureel samenwerkingsverband willen aangaan, moet dat voornemen vooraf gemeld worden aan [2 de administratie]2 en moet dat samenwerkingsverband goedgekeurd worden door de [2 secretaris-generaal]2. Dat samenwerkingsverband tussen Logo's mag de samenwerking van het Logo met de preventieorganisaties uit zijn werkgebied niet in het gedrang brengen [1 en moet garanderen dat het locoregionaal karakter van het takenpakket gerespecteerd blijft]1.
  
Art.15. § 1er. Le Logo tient compte des besoins spécifiques de parties de son champ d'activité.
  § 2. [3 Les Logos coopèrent à la mise en oeuvre de missions et initiatives spécifiques. Les modalités de coopération sont fixées dans un accord de coopération entre les Logos.]3
  Si deux ou plusieurs Logos veulent mettre sur pied un partenariat structurel, cette intention doit être notifiée au préalable à [2 l'administration ]2 et ce partenariat doit être approuvé par [2 le secrétaire général ]2. Ce partenariat entre Logos ne peut compromettre la coopération du Logo avec les organisations de prévention de son champ d'activité [1 et doit garantir le respect du caractère loco-régional des missions]1.
  
Art.16. De minister kan vastleggen dat het Logo samenwerkingsafspraken moet maken met andere organisaties [2 of samenwerkingsverbanden]2 en kan de minimale inhoud en de duur van die samenwerking vastleggen.
  [1 ...]1.
  
Art.16. Le ministre peut arrêter que le Logo doit conclure des accords de coopération avec d'autres organisations [2 ou partenariats]2 et peut déterminer le contenu minimal et la durée de cette coopération.
  [1 ...]1.
  
HOOFDSTUK VI. - [1 Taken en initiatieven]1
CHAPITRE VI. - [1 Tâches et initiatives ]1
Art.17. [1 § 1. Om de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen na te streven als vermeld in artikel 30, § 1, van het decreet van 21 november 2003, en ter uitvoering van artikel 30, § 2, van voormelde decreet, voert een Logo binnen haar werkgebied en daar waar haar samenwerking met preventieorganisaties een meerwaarde heeft, al de volgende taken uit:
   1° [4 de operationele doelstellingen voor de Logo's die geformuleerd zijn door de administratie, realiseren en concretiseren in een jaarplan. Dat jaarplan sluit aan bij de beleidsprioriteiten van het preventieve gezondheidsbeleid en de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen. Om de voortgang van het jaarplan te evalueren, leveren de Logo's data aan in het registratiesysteem, vermeld in artikel 8, 4°, dat ter beschikking gesteld wordt door de administratie;]4
   2° het adviseren van het agentschap en de minister, op verzoek of op eigen initiatief, over het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid, onder meer over de behoefte aan [2 preventiemethodieken]2 en over de noden bij de implementatie ervan;
   3° het, minstens eenmaal per [4 erkenningsperiode]4, opmaken van een [4 evaluatie]4 voor de [4 administratie]4, met daarin voorstellen van efficiëntieverhoging van de eigen werking;
   4° aanspreekpunt zijn voor en, binnen haar taken, een samenwerking uitbouwen met de preventieorganisaties [2 , [4 ...]4]2;
   5° het dissemineren bij preventieorganisaties van methodieken in het kader van de preventieve gezondheidszorg en het facettenbeleid, vermeld in artikel 3, tweede lid, van het decreet van 21 november 2003, die aangeleverd worden door partnerorganisaties, of aangeleverd worden door andere organisaties en die aanvaard worden door het agentschap. Het dissemineren van [2 preventiemethodieken]2 houdt onder meer in:
   a) het zoeken [4 en samenbrengen]4 van geschikte preventieorganisaties voor een bepaalde [2 preventiemethodiek]2 of een geheel van [2 preventiemethodieken]2;
   b) het informeren van [4 , en bevorderen van de deskundigheid van]4 preventieorganisaties over het aanbod aan methodieken en de toepassing van die [2 preventiemethodieken]2;
   c) het aanmoedigen van preventieorganisaties om de acties op basis van bepaalde [2 preventiemethodieken]2 uit te voeren binnen hun eigen werking en hun eigen beleid en deze ook structureel op te nemen in hun werking en in hun eigen beleid;
   d) het informeren van preventieorganisaties over en het, waar nodig en mogelijk, doorverwijzen van preventieorganisaties naar organisaties met terreinwerking, andere organisaties en individuele zorgaanbieders, voor eventuele verdere ondersteuning bij de uitvoering van de [2 preventiemethodieken]2;
  [2 e) het helpen bij het organiseren van vormingen voor preventieorganisaties zodat zij acties kunnen opzetten op basis van de preventiemethodieken en die structureel kunnen verankeren in hun werking.]2
  [4 f) het ondersteunen van preventieorganisaties met expertise en kennis over de lokale situatie en specifieke doelgroepen;]4
   6° het bekendmaken van actieplannen voor het realiseren van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen bij [2 [4 de verschillende settings]4]2 en hen begeleiden en ondersteunen bij het uitwerken en opvolgen van [4 het preventieve]4 gezondheidsbeleid [2 ...]2 ;
   7° het opnemen van de eerstelijnsfunctie binnen het Vlaams medisch milieukundig netwerk voor milieugerelateerde gezondheidsproblemen. Dat houdt in:
   a) de taken, vermeld in punt 1° tot en met [2 ]2 ;
   b) de taken, vermeld in artikel 4 en 5, § 1, § 2 en § 4, van het Binnenmilieubesluit van 11 juni 2004;
   c) het verwerven van inzicht in de gezondheidssituatie die gerelateerd is aan milieufactoren, en op verzoek van [3 de administratie]3 of de minister een actueel beeld van die milieugerelateerde gezondheidssituatie geven;
   d) interne en externe communicatie voeren rond gezondheid en milieu bij alle betrokkenen, op verzoek van [3 de administratie]3 meewerken aan acties rond lokale milieugerelateerde gezondheid die gericht zijn op risicocommunicatie, en het [2 lokaal bestuur]2 en [3 de administratie]3 op de hoogte brengen als dreigende gezondheidsrisico's als gevolg van het milieu in die gemeente worden gesignaleerd;
   e) een eerstelijnsaanspreekpunt zijn voor professionelen uit de gezondheidszorg, preventieorganisaties en de individuele burger, en de eigen werking bekendmaken bij professionelen uit de gezondheidszorg en bij preventieorganisaties om informatie over milieugerelateerde gezondheid door te geven en een netwerk te vormen;
   f) het uitvoeren van preventieve taken die gericht zijn op de beïnvloedbare factoren van milieugerelateerde gezondheid, zoals informeren, voorlichten en sensibiliseren;
   g) het lokaal initiëren en conceptualiseren van, alsook het bijdragen aan, het opzetten, het uitvoeren en het afstemmen van preventieprogramma's binnen de milieugerelateerde gezondheidszorg, en het uitwerken van een voorstel van plan van aanpak voor milieugerelateerde gezondheidsvraagstukken;
   h) het ondersteunen en adviseren van onder meer professionelen uit de gezondheidszorg en preventieorganisaties bij potentiële milieugerelateerde gezondheidsproblemen;
   i) medewerking verlenen, door de medisch milieukundigen, aan de [4 ...]4 eerstelijnsfunctie van het Vlaams medisch milieukundig netwerk door onder meer deelname aan project- en of werkgroepen, [2 ontwikkeling van preventiemethodieken]2;
   j) [2 het detecteren en signaleren van, het meewerken aan de impactinschatting van, en het bieden van ondersteuning in de opvolging van lokale milieugerelateerde potentiële gezondheidsproblemen;]2
   k) het detecteren en ter harte nemen van ongerustheid over milieu en gezondheid;
   l) professionelen uit de gezondheidszorg en preventieorganisaties wegwijs maken in de bestaande [2 preventiemethodieken]2 [2 ...]2 met betrekking tot gezondheid en milieu.
   De taak, vermeld in het eerste lid, [2 ]2, geldt niet voor het Logo van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
  [4 8° het samenbrengen, interpreteren en duiden van informatie en data in functie van het lokale preventieve gezondheidsbeleid, en die op een actieve manier ter beschikking stellen aan de administratie en de preventieorganisaties.]4
   § 2. [4 Eigen initiatieven van het Logo als vermeld in artikel 30, § 3, van het decreet van 21 november 2003, zijn toegelaten op voorwaarde dat:
   1° ze niet in strijd zijn met het Vlaams preventief gezondheidsbeleid;
   2° ze de prioritaire opdrachten van de Logo's niet in het gedrang brengen;
   3° ze vooraf aan de administratie worden gemeld;
   4° het Logo voor die initiatieven dezelfde gegevens verzamelt als voor de Vlaamse initiatieven en die gegevens op dezelfde manier doorgeeft aan de administratie.]4

   Voor de volgende initiatieven gelden bijkomend de erbij vermelde voorwaarden:
   1° [4 meewerken aan de ontwikkeling en de evaluatie van preventiemethodieken:
   a) de preventiemethodieken worden ontwikkeld of geëvalueerd door een partnerorganisatie of door een andere organisatie die aanvaard is door de administratie;
   b) de te ontwikkelen of te evalueren preventiemethodiek past in de Vlaamse beleidsprioriteiten;]4

   2° zelf ontwikkelen van [2 preventiemethodieken]2:
   a) het Logo heeft daarvoor toestemming gekregen van het agentschap;
   b) bij de ontwikkeling van de [2 preventiemethodiek]2 wordt samengewerkt met een partnerorganisatie of met een andere organisatie die aanvaard is door [3 de administratie]3;
   c) de nood aan die [2 preventiemethodiek]2 aantonen;
   d) de [2 preventiemethodiek]2 is toepasbaar in heel Vlaanderen;
   e) de [2 preventiemethodiek]2 past in de Vlaamse beleidsprioriteiten;
   f) [4 de subsidies die toegekend zijn op basis van dit besluit en de eventuele reserves die daarmee aangelegd zijn, mogen niet besteed worden aan dit initiatief.]4
   3° [4 ...]4
   De volgende eigen initiatieven van het Logo als vermeld in artikel 30, § 3, van het decreet van 21 november 2003, zijn in strijd met de initiatieven en richtlijnen van de Vlaamse Regering of brengen de opdrachten van de Logo's in het gedrang en zijn dus niet toegelaten:
   1° het dissemineren van methodieken die niet aangeleverd zijn door partnerorganisaties of die aangeleverd worden door andere organisaties en niet aanvaard worden door het agentschap;
   2° het begeleiden van [2 lokale besturen]2 [4 en andere settings]4 bij het uitwerken en opvolgen van hun [4 preventieve gezondheidsbeleid]4 door gebruik te maken van [2 preventiemethodieken]2 die niet aangeleverd zijn door partnerorganisaties of die aangeleverd worden door andere organisaties en niet aanvaard zijn door [3 de administratie]3.
   [4 ...]4
  [4 § 3. De minister kan de taken, vermeld in paragraaf 1, nader bepalen en bijkomende voorwaarden bepalen voor de initiatieven, vermeld in paragraaf 2, eerste lid.]4
  
Art.17. [1 § 1er. Afin de viser la réalisation des objectifs de santé flamands tels que visés à l'article 30, § 1er, du décret du 21 novembre 2003, et en exécution de l'article 30, § 2, du décret précité, un Logo exécute au sein de sa zone d'action et là où sa coopération avec des organisations de prévention a une plus-value, toutes les tâches suivantes :
   1° [4 réaliser et concrétiser dans un plan annuel les objectifs opérationnels des Logos formulés par l'administration. Ce plan annuel est conforme aux priorités stratégiques de la politique de santé préventive et à la réalisation des objectifs flamands en matière de santé. Pour évaluer l'avancement du plan annuel, les Logos fournissent des données dans le système d'enregistrement, visé à l'article 8, 4°, qui est mis à disposition par l'administration ;]4
   2° fournir des avis à [3 l'administration]3 et au Ministre, à leur demande ou de propre initiative, en ce qui concerne la politique de santé préventive, entre autres en ce qui concerne le besoin de [2 méthodologies de prévention]2 et les besoins lors de leur mise en oeuvre ;
   3° établir, au moins une fois par [4 période d'agrément]4, une [4 évaluation]4 pour [4 l'administration]4, qui comprend des propositions pour augmenter l'efficacité du propre fonctionnement ;
   4° être le point de contact pour et, dans les limites de ses tâches, développer une coopération avec les organisations de prévention [2 [4 ...]4]2 ;
   5° disséminer, auprès d'organisations de prévention, des [2 méthodologies de prévention]2 dans le cadre des soins de santé préventifs et de la politique à facettes, visés à l'article 3, alinéa deux, du décret du 21 novembre 2003, qui sont fournies par des organisations partenaires, ou qui sont fournies par d'autres organisations et qui sont acceptées par [3 l'administration]3. Disséminer des [2 méthodologies de prévention]2 comprend entre autres :
   a) chercher [4 et rassembler]4 des organisations de prévention appropriées pour une certaine [2 méthodologie de prévention]2 ou un ensemble de [2 méthodologies de prévention]2 ;
   b) informer [4 et promouvoir l'expertise]4 des organisations de prévention en ce qui concerne l'offre de méthodologies et l'application de ces [2 méthodologies de prévention]2 ;
   c) encourager des organisations de prévention à exécuter les actions sur la base de certaines [2 méthodologies de prévention]2 au sein de leur propre fonctionnement et leur propre politique et à les intégrer également de manière structurelle dans leur fonctionnement et leur propre politique ;
   d) informer des organisations de prévention et, où cela est nécessaire et possible, orienter [4 et accompagner]4 des organisations de prévention vers des organisations oeuvrant sur le terrain, d'autres organisations et des prestataires de soins individuels, en vue d'un appui ultérieur éventuel lors de l'exécution des [2 méthodologies de prévention]2 ;
  [2 e) contribuer à l'organisation de formations pour les organisations de prévention afin qu'ils puissent développer des actions sur la base des méthodologies de prévention et les intégrer de manière structurelle dans leur fonctionnement.]2
  [4 f) soutenir des organisations de prévention ayant une expertise et une connaissance de la situation locale et des groupes cibles spécifiques ;]4
   6° faire connaître des plans d'action en vue de la réalisation des objectifs de santé flamands auprès [2 [4 de différents cadres]4]2 ainsi que les accompagner et les soutenir lors de l'élaboration et le suivi de [4 la politique de santé préventive]4 [2 ...]2 ;
   7° assumer la fonction de première ligne au sein du réseau flamand d'expertise médico-environnementale en ce qui concerne les problèmes de santé liés à l'environnement. Cela comprend :
   a) les tâches, visées aux points 1° à [2 ]2 inclus ;
   b) les tâches, visées aux articles 4 et 5, § 1er, § 2 et § 4, de l'arrêté sur le milieu intérieur du 11 juin 2004 ;
   c) acquérir de l'intelligence de la situation de santé qui est liée à des facteurs environnementaux et, à la demande de l'agence ou du Ministre, donner une image actuelle de cette situation de santé liée à l'environnement ;
   d) gérer la communication interne et externe en ce qui concerne la santé et l'environnement auprès de tous les intéressés, collaborer, à la demande de l'agence, à des actions en ce qui concerne la santé locale liée à l'environnement qui visent la communication des risques, et informer l'[2 administration locale]2 et l'agence lorsque des risques de santé imminents en conséquence de l'environnement dans cette commune sont signalés ;
   e) être le point de contact de première ligne pour les professionnels des soins de santé, les organisations de prévention et le citoyen individuel, et faire connaître le propre fonctionnement auprès des professionnels des soins de santé et auprès d'organisations de prévention afin de transmettre des informations relatives à la santé liée à l'environnement et de constituer un réseau ;
   f) exécuter des tâches préventives qui visent les facteurs influençables de la santé liée à l'environnement, telles qu'informer, renseigner et sensibiliser ;
   g) introduire localement et conceptualiser, ainsi que contribuer à, mettre sur pied, exécuter et harmoniser des programmes de prévention au sein des soins de santé liés à l'environnement, et élaborer une proposition de plan d'approche pour des questions de santé liées à l'environnement ;
   h) soutenir et fournir des avis à, entre autres, des professionnels des soins de santé et des organisations de prévention lors de problèmes de santé potentiels liés à l'environnement ;
   i) apporter sa collaboration, par les experts médico-environnementaux, [4 ...]4 la fonction de première ligne du réseau flamand d'expertise médico-environnementale, entre autres par la participation à des groupes de projet et/ou de travail, au [2 développement de méthodologies de prévention]2 ;
   j) [2 j) détecter les problèmes de santé locaux potentiels liés à l'environnement, les signaler, contribuer à l'évaluation de leur impact, et offrir du soutien dans leur suivi ; ]2
   k) détecter et prendre à coeur des inquiétudes en ce qui concerne l'environnement et la santé ;
   l) mettre au courant des professionnels des soins de santé et des organisations de prévention des [2 méthodologies existantes relatives]2 à la santé et à l'environnement.
   La tâche, visée à l'alinéa premier, [2 ]2, ne s'applique pas au Logo de la région bilingue de Bruxelles-Capitale.
  [4 8° rassembler, interpréter et exploiter des informations et données en fonction de la politique de santé préventive locale, et les mettre activement à la disposition de l'administration et des organisations de prévention.]4
   § 2. [4 Les initiatives personnelles du Logo, telles que visées à l'article 30, § 3, du décret du 21 novembre 2003, sont autorisées à condition que :
   1° elles ne soient pas contraires à la politique de santé préventive flamande ;
   2° elles ne compromettent pas les missions prioritaires des Logos ;
   3° elles soient préalablement déclarées à l'administration ;
   4° le Logo collecte les mêmes données pour ces initiatives que pour les initiatives flamandes et transmette ces données à l'administration de la même manière.]4

   Aux initiatives suivantes s'appliquent additionnellement les conditions visées en regard :
   1° [4 Collaborer au développement et à l'évaluation de méthodologies de prévention :
   a) les méthodologies sont développées ou évaluées par une organisation partenaire ou par une autre organisation qui est acceptée par l'administration ;
   b) la méthodologie de prévention à développer ou à évaluer s'inscrit dans les priorités politiques flamandes ;]4

   2° développer soi-même des [2 méthodologies de prévention]2 :
   a) le Logo a obtenu l'autorisation à cet effet de l'agence ;
   b) lors du développement de la [2 méthodologie de prévention]2, il y a une coopération avec une organisation partenaire ou avec une autre organisation qui est acceptée par l'agence ;
   c) démontrer le besoin de cette [2 méthodologie de prévention]2 ;
   d) la [2 méthodologie de prévention]2 est applicable dans toute la Flandre ;
   e) la [2 méthodologie de prévention]2 s'inscrit dans les priorités politiques flamandes ;
   f) [4 les subventions accordées sur la base du présent arrêté et les éventuelles réserves créées dans ce cadre ne peuvent pas être dépensées pour cette initiative.]4
   3° [4 ...]4
   Les initiatives propres suivantes du Logo telles que visées à l'article 30, § 3, du décret du 21 novembre 2003, sont contraires aux initiatives et directives du Gouvernement flamand ou compromettent les missions des Logos et ne sont donc pas autorisées :
   1° disséminer des [2 méthodologies de prévention]2 qui ne sont pas fournies par des organisations partenaires ou qui sont fournies par d'autres organisations et qui ne sont pas acceptées par l'agence ;
   2° accompagner des [2 administrations locales]2 [4 et autres cadres]4 lors de l'élaboration et du suivi de leur [4 politique de santé préventive]4 en utilisant des [2 méthodologies de prévention]2 qui ne sont pas fournies par des organisations partenaires ou qui sont fournies par d'autres organisations et qui ne sont pas acceptées par l'agence.
  [4 ...]4
   [4 § 3. Le ministre peut préciser les tâches, visées au paragraphe 1er, et fixer des conditions supplémentaires pour les initiatives, visées au paragraphe 2, alinéa 1er.]4
  
Art. 17/1. [1 Om een maximale ondersteuning bij het uitwerken en opvolgen van het lokale preventieve gezondheidsbeleid van de lokale besturen als vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 6°, van dit besluit, te bewerkstelligen, kan een subsidie voorzien worden om intergemeentelijke preventiewerkingen te financieren, als voldaan is aan al de volgende voorwaarden:
   1° de intergemeentelijke preventiewerkingen worden als volgt georganiseerd:
   a) de lokale besturen nemen het initiatief voor de oprichting van een intergemeentelijke preventiewerking, delen dat mee aan het Logo in kwestie, staan in voor de organisatie ervan en voor de afstemming met hun lokaal sociaal beleidsplan;
   b) de intergemeentelijke preventiewerking is gericht op een werkgebied van minstens twee aaneensluitende gemeenten dat volledig valt binnen het werkgebied van een eerstelijnszone. De verplichting tot het betrekken van een of meer aaneensluitende gemeenten binnen het werkgebied van een eerstelijnszone vervalt als de gemeente in kwestie of een deel van de gemeente het volledige werkgebied van een eerstelijnszone omvat. Bij fusiegemeenten die al voor die fusie een intergemeentelijke preventiewerking hadden, vervalt de verplichting tot het betrekken van een of meer aaneensluitende gemeenten binnen het werkgebied van een eerstelijnszone voor de twee legislaturen vanaf de fusie;
   c) de intergemeentelijke preventiewerking aanvaardt de inhoudelijke ondersteuning van het Logo, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 6°, van dit besluit;
   d) er wordt ofwel een beherend lokaal bestuur aangesteld of het beheer gebeurt door het Logo of via een andere intergemeentelijke samenwerkingsvorm, die de middelen voor de intergemeentelijke preventiewerking, met inbegrip van de toegekende subsidie, beheert, hierna beheerder te noemen;
   e) als alle deelnemende lokale besturen van een intergemeentelijke preventiewerking dat wensen, kan de organisatie van de intergemeentelijke preventiewerking in kwestie gedelegeerd worden aan het Logo dat het werkgebied van de intergemeentelijke preventiewerking omvat, maar het kan ook aan een andere rechtspersoon gedelegeerd worden die werkt binnen het werkgebied van de intergemeentelijke preventiewerking en die expertise heeft op het vlak van de beleidsdoelstellingen van het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid en de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen, vermeld in punt 2°, a). Als het Logo de beheerder is, wordt de intergemeentelijke preventiewerking een afzonderlijk activiteitencentrum en wordt dat beschouwd als een taak als vermeld in artikel 30, § 2, van het decreet van 21 november 2003;
   2° binnen de intergemeentelijke preventiewerkingen worden de volgende taken opgenomen onder de verantwoordelijkheid van de beheerder, vermeld in punt 1°, d):
   a) organiseren en uitvoeren van een lokaal preventief gezondheidsbeleid dat afgestemd is op verschillende initiatieven en thema's binnen de beleidsdoelstellingen van het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid en de realisatie van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen, en dat gebruikmaakt van de preventiemethodieken, met uitzondering van het opnemen van de eerstelijnsfunctie binnen het Vlaams medisch milieukundig netwerk, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, 7°, van dit besluit. Die taak kan het geven van geïndividualiseerde adviezen rechtstreeks aan burgers inhouden als de interventies die daarvoor nodig zijn, kortdurend zijn en geen behandeling betreffen;
   b) jaarlijks uiterlijk tegen 31 maart van het jaar dat volgt op het werkingsjaar waarin de intergemeentelijke preventiewerking een subsidie ontvangen heeft, een jaarrapport indienen bij de administratie. Het jaarrapport bestaat uit:
   i. een beknopt werkingsverslag;
   ii. een financiële verantwoording;
   c) jaarlijks uiterlijk tegen 31 januari van het jaar dat volgt op het werkingsjaar waarin de intergemeentelijke preventiewerking een subsidie ontvangen heeft, de preventieactiviteiten van de intergemeentelijke preventiewerking registreren in het registratiesysteem dat de administratie daarvoor ter beschikking stelt;
   3° de subsidie wordt uitsluitend en volledig aangewend voor intergemeentelijke preventiewerkingen;
   4° met behoud van de toepassing van het vijfde lid wordt er bij de aanvang van de intergemeentelijke preventiewerking, of bij de wijziging van de samenstelling of van de beheerder van de intergemeentelijke samenwerking een engagementsverklaring bezorgd aan de administratie waaruit blijkt dat de lokale besturen in kwestie voor de realisatie van de taken van de intergemeentelijke preventiewerkingen alle volgende engagementen opnemen:
   a) instaan voor cofinanciering van personeelskosten en werkingsmiddelen voor de intergemeentelijke preventiewerking, die ten minste even groot is als de subsidie vanuit de Vlaamse overheid voor de intergemeentelijke preventiewerking;
   b) met die financiering en de bijkomende subsidie personeel inzetten dat beschikt over voldoende competenties voor de intergemeentelijke preventiewerking en in werkingsmiddelen daarvoor voorzien;
   c) het organiseren en uitvoeren van een lokaal preventief gezondheidsbeleid dat aan de andere voorwaarden voldoet;
   d) jaarlijks rapporteren als vermeld in punt 2°, b).
   De subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt niet toegekend voor gemeenten in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.
   De secretaris-generaal kent de subsidie, vermeld in het eerste lid, jaarlijks bij besluit toe aan de beheerder, vermeld in het eerste lid, 1°, d).
   De subsidie, vermeld in het eerste lid, wordt pas uitbetaald als is aangetoond dat voldaan is aan al de voorwaarden, vermeld in het eerste lid. Voor de voorwaarden waar dat nog niet mogelijk is, wordt de subsidie uitbetaald op basis van de engagementsverklaring, vermeld in het eerste lid, 4°.
   Bij iedere wijziging in de samenstelling van de intergemeentelijke preventiewerking of van de beheerder, vermeld in het eerste lid, 1°, d), moet een nieuwe engagementsverklaring als vermeld in het eerste lid, 4°, aan de administratie bezorgd worden.
   De minister kan de bepalingen, vermeld in dit artikel, preciseren.
   Als door de bepalingen over het werkgebied van intergemeentelijke preventiewerkingen, vermeld in het eerste lid, 1°, b), voor intergemeentelijke preventiewerkingen van bepaalde lokale besturen geen subsidie zou kunnen worden toegekend, kan de minister afwijkingen toestaan bij het vastleggen van het werkgebied van die intergemeentelijke preventiewerkingen.
   De verplichting tot cofinanciering door het lokale bestuur, vermeld in het eerste lid, 4°, a), is niet van toepassing als de secretaris-generaal, ongeacht de reden, geen subsidie zou toekennen.
   Voor de subsidie voor de intergemeentelijke preventiewerkingen wordt jaarlijks in een bedrag voorzien van 3000 euro per gemeente, vermeerderd met 0,08 euro, beide gekoppeld aan de gezondheidsindex van december 2018, per gewogen inwoner van de gemeenten waarvan het lokaal bestuur participeert aan een intergemeentelijke preventiewerking. Het gewogen aantal inwoners is het aantal inwoners, op dezelfde wijze vastgelegd zoals bepaald in het voorlaatste lid van dit artikel, vermeerderd met eenmaal het aantal inwoners dat volgens de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming. Die berekening wordt gemaakt bij de aanvang van een nieuwe intergemeentelijke preventiewerking en vervolgens elk tweede jaar van de legislatuur van de lokale besturen. Bij een fusie van intergemeentelijke preventiewerkingen wordt de subsidie opnieuw berekend. De subsidie wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de gezondheidsindex.
   Het aantal inwoners in het werkgebied van de intergemeentelijke preventiewerking wordt, voor de toepassing van dit besluit, bepaald door de administratie op basis van de gegevens die zijn aangeleverd door het Belgische Statistiekbureau Statbel. Het aantal inwoners dat volgens de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming, wordt voor het laatst beschikbare kalenderjaar bepaald door de administratie op basis van de gegevens die zijn aangeleverd door het intermutualistisch agentschap, vermeld in artikel 278 van de programmawet (I) van 24 december 2002.
   Voor intergemeentelijke preventiewerkingen met een looptijd die korter is dan een volledig kalenderjaar, wordt de bijkomende subsidie berekend in verhouding tot de duur van de intergemeentelijke preventiewerking.
   In de loop van het werkingsjaar dat volgt op het werkingsjaar waarin de intergemeentelijke preventiewerking een subsidie ontvangen heeft, controleert de administratie de gerapporteerde gegevens, vermeld in het eerste lid, 2°, b), en c). Indien blijkt dat de verantwoording voor de subsidie onvoldoende is, vordert de administratie het gedeelte van de subsidie dat onvoldoende verantwoord is terug.]1

  
Art. 17/1. [1 Afin d'assurer un soutien maximal à l'élaboration et au suivi de la politique locale de santé préventive des administrations locales, telle que visée à l'article 17, § 1er, alinéa 1er, 6° du présent arrêté, une subvention peut être prévue pour financer des actions intercommunales de prévention, si toutes les conditions suivantes sont remplies :
   1° les actions intercommunales de prévention sont organisées comme suit :
   a) les administrations locales prennent l'initiative de mettre en place une action intercommunale de prévention, la communiquent au Logo concerné, l'organisent et la mettent en adéquation avec leur plan de politique sociale locale ;
   b) l'action intercommunale de prévention est axée sur une zone d'action d'au moins deux communes contiguës qui s'inscrit entièrement dans la zone d'action d'une zone de première ligne. L'obligation d'impliquer une ou plusieurs communes contiguës dans la zone d'action d'une zone de première ligne échoit si la commune concernée ou une partie de la commune regroupe la zone d'action entière d'une zone de première ligne ; Pour les communes fusionnées qui disposaient déjà d'une action intercommunale de prévention avant cette fusion, l'obligation d'impliquer une ou plusieurs communes contiguës dans la zone d'action d'une zone de première ligne échoit pour les deux législatures à compter de la fusion ;
   c) l'action intercommunale de prévention accepte le soutien de fond du Logo, visé à l'article 17, § 1er, alinéa 1er, 6° du présent arrêté ;
   d) une administration locale de gestion est désignée ou la gestion s'effectue par le Logo via une autre forme de partenariat intercommunal, qui gère les moyens de l'action intercommunale de prévention, la subvention accordée incluse, ci-après dénommée gestionnaire ;
   e) si toutes les administrations locales participant à une action intercommunale de prévention le souhaitent, l'organisation de l'action intercommunale de prévention concernée peut être déléguée au Logo comprenant la zone d'action de l'action intercommunale de prévention, mais elle peut également être déléguée à une autre personne morale active dans la zone d'action de l'action intercommunale de prévention et ayant de l'expertise au niveau des objectifs politiques de la politique de santé préventive flamande et au niveau de la réalisation des objectifs de santé flamands, visés au point 2°, a). Si le Logo est le gestionnaire, l'action intercommunale de prévention devient un centre d'activités distinct et est considérée comme une mission, telle que visée à l'article 30, § 2, du décret du 21 novembre 2003 ;
   2° sont reprises, dans le cadre des actions intercommunales de prévention sous la responsabilité du gestionnaire visé au point 1°, d), les missions suivantes :
   a) l'organisation et la mise en oeuvre d'une politique locale de santé préventive axée sur divers initiatives et thèmes dans le cadre des objectifs politiques de la politique de santé préventive flamande et de la réalisation des objectifs flamands de santé et utilisant les méthodologies de prévention, à l'exception de l'inclusion de la fonction de première ligne dans le réseau flamand d'expertise médico-environnementale, visé à l'article 17, § 1er, alinéa 1er, 7°, du présent arrêté. Cette mission peut inclure la fourniture de conseils personnalisés directement aux citoyens si les interventions requises à cette fin sont de courte durée et ne concernent pas de traitement ;
   b) la présentation d'un rapport annuel à l'administration au plus tard le 31 mars de l'année qui suit l'année d'activité au cours de laquelle l'action intercommunale de prévention a reçu une subvention. Le rapport annuel est composé de :
   i. un rapport d'activités succinct ;
   ii. une justification financière ;
   c) l'enregistrement des activités de prévention de l'action intercommunale de prévention dans le système d'enregistrement mis à disposition par l'administration à cet effet, chaque année, au plus tard le 31 janvier de l'année qui suit l'année d'activité au cours de laquelle l'action intercommunale de prévention a reçu une subvention ;
   3° la subvention est utilisée uniquement et entièrement pour des actions intercommunales de prévention ;
   4° sans préjudice de l'application de l'alinéa 5, une déclaration d'engagement est soumise à l'administration au début de l'action intercommunale de prévention ou lors de la modification de la composition ou du gestionnaire de la coopération intercommunale, attestant que les administrations locales concernées assument, pour la réalisation des missions de l'action intercommunale de prévention, tous les engagements suivants :
   a) assurer le cofinancement des frais de personnel et des moyens de fonctionnement pour les actions intercommunales de prévention, qui est au minimum égal à la subvention de l'Autorité flamande pour l'action intercommunale de prévention ;
   b) employer grâce à ce financement et à la subvention supplémentaire du personnel ayant les compétences requises pour l'action intercommunale de prévention et prévoir des moyens de fonctionnement à cet effet ;
   c) organiser et mettre en oeuvre une politique locale de santé préventive qui répond aux autres conditions ;
   d) rédiger des rapports annuels, tels que visés au point 2°, b).
   La subvention visée à l'alinéa 1er n'est pas accordée aux communes de la région bilingue de Bruxelles-Capitale.
   Le secrétaire général accorde la subvention, visée à l'alinéa 1er, chaque année par arrêté au gestionnaire, visé à l'alinéa 1er, 1°, d).
   La subvention visée à l'alinéa 1er n'est versée que s'il est démontré que toutes les conditions visées à l'alinéa 1er, sont remplies. Pour les conditions dont le respect ne peut pas encore être prouvé, la subvention est versée sur la base d'une déclaration d'engagement, visée à l'alinéa 1er, 4°.
   En cas de modification de la composition de l'action intercommunale de prévention ou du gestionnaire visé à l'alinéa 1er, 1°, d), une nouvelle déclaration d'engagement visée à l'alinéa 1er, 4°, doit être soumise à l'administration.
   Le ministre peut préciser les dispositions, visées au présent article.
   Si aucune subvention ne pouvait être accordée pour les actions intercommunales de prévention de certaines administrations locales, en raison des dispositions sur la zone d'action d'actions intercommunales de prévention, visées à l'alinéa 1er, 1°, b), le ministre peut accorder des dérogations lors de l'établissement de la zone d'action de ces actions intercommunales de prévention.
   L'obligation de cofinancement par l'administration locale visée à l'alinéa 1er, 4°, a), ne s'applique pas si le secrétaire général, peu importe la raison, n'accorderait pas de subvention.
   En ce qui concerne la subvention pour les actions intercommunales de prévention, il est prévu chaque année un montant de 3 000 euros par commune, majoré de 0,08 euro, tous les deux liés à l'indice santé de décembre 2018, par habitant pondéré des communes dont l'administration locale participe à une action intercommunale de prévention. Le nombre pondéré d'habitants est le nombre d'habitants, établi de la même façon, telle que fixée au pénultième alinéa du présent article, majoré une fois du nombre d'habitants qui, selon l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, ont droit à une intervention majorée. Ce calcul est effectué au début d'une nouvelle action intercommunale de prévention et ensuite tous les deux ans de la législature des administrations locales. La subvention est recalculée en cas de fusion d'actions intercommunales de prévention. La subvention est indexée annuellement sur la base de l'indice santé.
   Le nombre d'habitants dans la zone d'action de l'action intercommunale de prévention est, pour l'application du présent arrêté, déterminé par l'administration sur la base des données fournies par l'Office belge de statistique Statbel. Le nombre d'habitants, qui selon l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, a droit à une intervention majorée, est déterminé par l'administration pour la dernière année civile disponible sur la base des données fournies par l'agence intermutualiste, visée à l'article 278 de la loi-programme (I) du 24 décembre 2002.
   Pour les actions intercommunales de prévention dont la durée est inférieure à une année calendaire complète, la subvention supplémentaire est calculée au prorata de la durée de l'action intercommunale de prévention.
   Au cours de l'année d'activité qui suit l'année d'activité pendant laquelle l'action intercommunale de prévention a reçu une subvention, l'administration contrôle les données communiquées visées à l'alinéa 1er, 2°, b) et c). S'il apparaît que la justification de la subvention est insuffisante, l'administration récupère la partie de la subvention qui est insuffisamment justifiée.]1

  
HOOFDSTUK VII. - Schorsing en intrekking van de erkenning
CHAPITRE VII. - Suspension et retrait de l'agrément
Art.18. § 1. De [1 secretaris-generaal]1 formuleert een voornemen tot schorsing van een erkenning als het Logo niet meer voldoet aan de voorwaarden om erkend te blijven, vermeld in artikel 8, en als de voorwaarden, vermeld in artikel 78, § 2, van het decreet van 21 november 2003, vervuld zijn.
  § 2. Het voornemen tot schorsing van een erkenning wordt met een aangetekende zending ter kennis gebracht van het Logo. Dat voornemen wordt gemotiveerd.
  De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij [1 de administratie]1.
  § 3. Als de erkenning wordt geschorst, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden in het kader van de schorsing, of voor verlies van inkomsten door de schorsing van de erkenning.
  § 4. De volgende maatregelen kunnen opgelegd worden in het kader van de schorsing :
  1° het Logo moet de preventieorganisaties van het netwerk informeren over de schorsing;
  2° het Logo moet zijn activiteiten als Logo stopzetten;
  3° de subsidie, vermeld in artikel 24, wordt geheel of gedeeltelijk ingehouden of teruggevorderd als de voorwaarden, vermeld in artikel 77 van het decreet van 21 november 2003, vervuld zijn.
  De maatregel, vermeld in het eerste lid, 3°, kan per Logo worden gemoduleerd, afhankelijk van de redenen voor de schorsing.
  
Art.18. § 1er. [1 Le secrétaire général ]1formule une intention de suspension d'un agrément si le Logo ne satisfait plus aux conditions de maintien de l'agrément, visées à l'article 8, et si les conditions, visées à l'article 78, § 2, du décret du 21 novembre 2003 sont remplies.
  § 2. L'intention de suspendre un agrément est notifiée au Logo par envoi recommandé. Cette intention est motivée.
  Outre l'intention, l'envoi recommandé comprend également des informations sur la possibilité, les conditions et la procédure de dépôt d'une réclamation motivée auprès de [1 l'administration]1.
  § 3. Si l'agrément est suspendu, le Logo en question ne peut prétendre à une indemnisation des frais liés aux activités qui ont eu lieu dans le cadre de la suspension, ou à une indemnisation des pertes de revenus occasionnées par la suspension de l'agrément.
  § 4. Les mesures suivantes peuvent être imposées dans le cadre de la suspension :
  1° le Logo doit informer les organisations de prévention du réseau sur la suspension;
  2° le Logo doit arrêter ses activités comme Logo;
  3° la subvention, visée à l'article 24, est totalement ou partiellement recouvrée ou retenue si les conditions, visées à l'article 77 du décret du 21 novembre 2003, sont remplies.
  La mesure, visée au premier alinéa, 3°, peut être modulée par Logo, en fonction des raisons de la suspension.
  
Art.19. § 1. De [1 secretaris-generaal]1 formuleert een voornemen tot intrekking van een erkenning als na een schorsing blijkt dat het Logo nog altijd niet voldoet aan de voorwaarden om erkend te blijven, vermeld in artikel 8, en als is voldaan aan de voorwaarden, vermeld in artikel 78, § 2, van het decreet van 21 november 2003, en als de maatregelen in het kader van de schorsing, vermeld in artikel 18, § 4, niet worden nageleefd.
  § 2. De [1 secretaris-generaal]1 kan een erkenning ook intrekken als het Logo met een aangetekende zending daarom verzoekt. De beslissing van de administrateur-generaal wordt, binnen een termijn van zes maanden nadat het verzoek wordt ingediend, met een aangetekende zending bezorgd aan het Logo.
  § 3. Het voornemen tot intrekking van een erkenning wordt met een aangetekende zending bezorgd aan het Logo. Dat voornemen wordt gemotiveerd.
  De aangetekende zending bevat naast het voornemen ook de mogelijkheid, de voorwaarden en de procedure om een gemotiveerd bezwaarschrift in te dienen bij [1 de administratie]1.
  § 4. Als de erkenning wordt ingetrokken, kan het Logo in kwestie geen aanspraak maken op een vergoeding voor kosten, verbonden aan activiteiten die hebben plaatsgevonden in het kader van de intrekking van de erkenning, of voor verlies van inkomsten door de intrekking van de erkenning.
  
Art.19. § 1er. [1 Le secrétaire général ]1 formule une intention de retrait d'agrément si, après suspension, il apparaît que le Logo ne satisfait toujours pas aux conditions de maintien de l'agrément, visées à l'article 8, et si les conditions, visées à l'article 78, § 2, du décret du 21 novembre 2003 sont remplies et les mesures dans le cadre de la suspension, visée à l'article 18, § 4, ne sont pas respectées.
  § 2. [1 Le secrétaire général ]1l peut également retirer un agrément si le Logo le demande par envoi recommandé. La décision de l'administrateur général est transmise, dans un délai de six mois après le dépôt de la demande, par envoi recommandé au Logo.
  § 3. L'intention de retirer un agrément est notifiée au Logo par envoi recommandé. Cette intention est motivée.
  Outre l'intention, l'envoi recommandé comprend également des informations sur la possibilité, les conditions et la procédure de dépôt d'une réclamation motivée auprès de [1 l'administration ]1.
  § 4. Si l'agrément est retiré, le Logo en question ne peut prétendre à une indemnisation des frais liés aux activités qui ont eu lieu dans le cadre du retrait de l'agrément, ou des pertes de revenus occasionnées par le retrait de l'agrément.
  
HOOFDSTUK VIII. - Beroepsprocedure
CHAPITRE VIII. - Procédure de recours
Art.20. Een aanvrager of een Logo kan binnen dertig dagen nadat de aangetekende zending, vermeld in artikel 5, § 5, artikel 10, § 5, artikel 18, § 2, of artikel 19, § 3, is verstuurd, met een aangetekende zending een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij [2 de administratie]2in een van de volgende gevallen :
  1° bij een voornemen tot weigering van een erkenning;
  2° bij een voornemen tot weigering van een verlenging van een erkenning;
  3° bij een voornemen tot schorsing van een erkenning;
  4° bij een voornemen tot intrekking van een erkenning.
  [2 De administratie]2 beoordeelt de ontvankelijkheid van het bezwaar dat Den aanvrager of een Logo heeft ingediend tegen een voornemen dat door de [2 secretaris-generaal]2 wordt geuit.
  Dat bezwaarschrift is onontvankelijk als :
  1° het bezwaarschrift niet gemotiveerd is;
  2° het bezwaarschrift niet is ingediend met een aangetekende zending;
  3° het bezwaarschrift niet is ingediend binnen dertig dagen nadat de aangetekende zending, vermeld in artikel 5, § 5, artikel 10, § 5, artikel 18, § 2, en artikel 19, § 3, verstuurd is.
  [1 Het ontvankelijke bezwaarschrift wordt behandeld volgens de regels die zijn vastgesteld bij of ter uitvoering van hoofdstuk III van het decreet van 7 december 2007 houdende oprichting van de Strategische Adviesraad voor het Vlaamse Welzijns-, Gezondheids- en Gezinsbeleid en van een Adviescommissie voor Voorzieningen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en (Kandidaat-)pleegzorgers.]1
  
Art.20. Un demandeur ou un Logo peut dans les trente jours à compter de la date d'envoi du recommandé, visé à l'article 5, § 5, à l'article 10, § 5, à l'article 18, § 2, ou à l'article 19, § 3, déposer une réclamation motivée par pli recommandé auprès de [2 l'administration]2 dans un des cas suivants :
  1° lors d'une intention de refuser un agrément;
  2° lors d'une intention de refuser une prolongation de l'agrément;
  3° lors d'une intention de suspendre un agrément;
  4° lors d'une intention de retirer un agrément.
  [2 L'administration ]2 évalue la recevabilité de la réclamation qu'un demandeur ou un Logo a introduite contre une intention exprimée par [2 le secrétaire général]2.
  La réclamation est recevable si :
  1° la réclamation n'est pas motivée;
  2° la réclamation n'est pas introduite par envoi recommandé;
  3° la réclamation n'est pas introduite dans les trente jours à compter de la date d'envoi du recommandé, visé à l'article 5, § 5, à l'article 10, § 5, à l'article 18, § 2, et à l'article 19, § 3.
  [1 Le recours recevable est traité conformément aux règles fixées par ou en vertu du chapitre III du décret du 7 décembre 2007 portant création du Conseil consultatif stratégique pour la Politique de l'Aide sociale, de la Santé et de la Famille et d'une Commission consultative pour les Structures de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille et les (Candidats-)accueillants.]1
  
Art.21. § 1. [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  § 4. Als het Logo geen bezwaarschrift indient binnen dertig dagen nadat de aangetekende zending, vermeld in artikel 5, § 5, artikel 10, § 5, artikel 18, § 2, en artikel 19, § 3, is verstuurd, wordt, nadat die termijn verstreken is, de beslissing van de[2 secretaris-generaal ]2 aangetekend verstuurd naar het Logo of de aanvrager.
  
Art.21. § 1er. [1 ...]1
  § 2. [1 ...]1
  § 3. [1 ...]1
  § 4. Si le Logo n'introduit pas de réclamation dans un délai de trente jours de l'envoi recommandé, visé à l'article 5, § 5, à l'article 10, § 5, à l'article 18, § 2, et à l'article 19, § 3, et ce délai étant échu, la décision [2 du secrétaire général]2 est envoyée par pli recommandé au Logo ou au demandeur.
  
HOOFDSTUK IX. - Subsidiëring
CHAPITRE IX. - Subventionnement
Art.23. [1 Elk werkingsjaar kent de secretaris-generaal aan de Logo's een subsidie toe binnen de beschikbare begrotingskredieten.]1
  
Art.23. [1 Chaque année d'activité, le secrétaire général accorde une subvention aux Logos dans la limite des crédits budgétaires disponibles.]1
  
Art.24. [1 De subsidie voor het Logo met het Nederlandse taalgebied als werkgebied wordt vastgelegd op 8.452.201 euro.
   Het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, wordt voor minstens 80 procent aangewend voor personeelskosten.]1

  
Art.24. [1 La subvention pour le Logo dont la région de langue néerlandaise est la zone d'action est fixée à 8 452 201 euros.
   Au moins 80 % du montant de la subvention visée à l'alinéa 1er est utilisé pour les frais de personnel.]1

  
Art.25. [1 De subsidie voor het Logo van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt vastgelegd op [2 [3 [4 303.088,00]4]3]2 euro.]1
  [4 Het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, wordt voor minstens 80 procent aangewend voor personeelskosten.]4
  
Art.25. [1 La subvention pour le Logo de la région bilingue de Bruxelles-Capitale est fixée à [2 [3 [4 303 088]4]3]2 euros.]1
  [4 Au moins 80 % du montant de la subvention visée à l'alinéa 1er est utilisé pour les frais de personnel.]4
  
Art.26. [1 Vanaf werkingsjaar 2026 wordt de subsidie, vermeld in artikel 23, elk werkingsjaar in januari geïndexeerd door de bedragen, vermeld in artikel 24, eerste lid, en artikel 25, eerste lid, zoals tot dan toe geïndexeerd conform dit artikel, aan te passen volgens de volgende formule:
   Subsidiebedrag Y = 20% subsidiebedrag Y - 1 + (80% subsidiebedrag Y - 1 x (afgevlakte gezondheidsindex december Y - 1/afgevlakte gezondheidsindex december Y - 2))
   In de formule, vermeld in het eerste lid, wordt verstaan onder:
   1° Y: het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft;
   2° afgevlakte gezondheidsindex: het prijsindexcijfer, vermeld in artikel 2, § 2, van het Koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.]1

  
Art.26. [1 A partir de l'année d'activité 2026, la subvention visée à l'article 23 est indexée au mois de janvier de chaque année d'activité en adaptant les montants visés à l'article 24, alinéa 1er, et à l'article 25, alinéa 1er, tels qu'indexés jusqu'alors conformément au présent article, selon la formule suivante :
   Montant de la subvention Y = 20 % du montant de la subvention Y - 1 + (80 % du montant de la subvention Y - 1 x (indice santé lissé décembre Y - 1/indice santé lissé décembre Y - 2)).
   Dans la formule visée à l'alinéa 1er, on entend par :
   1° Y : l'année calendaire à laquelle la subvention se rapporte ;
   2° indice santé lissé : l'indice des prix, visé à l'article 2, § 2, de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays.]1

  
Art.27. § 1. De Logo's ontvangen driemaandelijks een deel van de subsidie [2 , vermeld in artikel 24[4 en 25]4]2.
  Elk deel bedraagt 25 % van de geïndexeerde subsidie.
  Het derde en het vierde deel voor een bepaald werkingsjaar worden, behalve in het eerste werkingsjaar van een erkenning als Logo, pas uitbetaald als de registratiegegevens, vermeld in artikel 8, 4°, en het financiële verslag, vermeld in artikel 8, 5°, van het vorige werkingsjaar aan [3 de administratie]3 [4 werden bezorgd]4.
  [4 ...]4
  § 2. In de loop van het volgende werkingsjaar maakt het agentschap een jaarafrekening op basis van zijn beoordeling van de registratiegegevens, vermeld in artikel 8, 4°, die bezorgd werden, en van het financiële verslag, vermeld in artikel 8, 5° [2 [4 ...]4]2.
  [1 Als uit de evaluatie door [3 de administratie]3 blijkt dat de financiële verantwoording of de uitvoering van de activiteiten onvoldoende is, beslist [3 de administratie ]3 een deel van de ingebrachte kosten niet te aanvaarden.]1.
  
Art.27. § 1er. Chaque trimestre, les Logos reçoivent une tranche de la subvention [2 , visée [4 aux articles 24 et 25]4 ]2.
  Chaque partie représente 25 % de la subvention indexée.
  Exception faite du premier exercice d'un agrément comme Logo, les troisième et quatrième tranches pour un certain exercice ne sont versées que si les données d'enregistrement, visées à l'article 8, 4°, et le rapport financier, visé à l'article 8, 5°, de l'exercice précédent sont soumis à [3 l'administration]3
  [2 [4 ...]4]2
  § 2. Au cours de l'exercice suivant, l'agence fait un décompte annuel sur la base de son évaluation des données d'enregistrement, visées à l'article 8, 4°, qui ont été transmises et le rapport financier, visé à l'article 8, 5° [2 [4 ...]4]2.
  [1 Lorsqu'il ressort de l'évaluation par [3 l'administration]3 que la justification financière ou l'exécution des activités est insuffisante, [3 l'administration]3 décide de ne pas accepter une partie des frais imputés.]1
  
Art.28. Inkomsten die verkregen worden buiten dit besluit, worden niet in mindering gebracht van de subsidie die toegekend wordt in het kader van dit besluit, tenzij dubbele financiering wordt aangetoond. Als dubbele financiering van dezelfde opdracht wordt aangetoond, worden de uitgaven in kwestie niet als kosten aanvaard in het kader van dit besluit.
Art.28. Des revenus qui sont obtenus en dehors du présent arrêté, ne sont pas déduits de la subvention allouée en vertu du présent arrêté, sauf si un double financement est démontré. Si un double financement de la même mission est démontré, les dépenses en question ne sont pas acceptées comme frais dans le cadre du présent arrêté.
Art.29. § 1. De aanleg van een reserve per Logo als vermeld in artikel 38, § 3, van het decreet van 21 november 2003, die wordt opgebouwd uit de subsidie in het kader van dit besluit, hierna reserve te noemen, wordt toegestaan.
  § 2. De reserve wordt elk werkingsjaar ter gelegenheid van de jaarafrekening door [3 de administratie]3 bepaald door de subsidie in het kader van dit besluit te verminderen met de uitgaven die aanvaard zijn door [3 de administratie]3 in het kader van de uitvoering van dit besluit. [2 [4 Als een Logo beheerder is van een intergemeentelijke preventiewerking als vermeld in artikel 17/1, eerste lid, 1°, d), van dit besluit, wordt de reserve in het kader van de subsidie, vermeld in artikel 17/1 van dit besluit, afzonderlijk bepaald en afzonderlijk behandeld van de reserve in het kader van de subsidie, vermeld in artikel 23 van dit besluit.]4]2
  § 3. [2 Elke reserve]2 die wordt opgebouwd in een bepaald werkingsjaar, mag niet meer bedragen dan een [1 vijfde]1 van de geïndexeerde subsidie voor het werkingsjaar in kwestie.
  [2 Elke gecumuleerde]2 reserve mag op het einde van een bepaald werkingsjaar nooit meer bedragen dan de helft van de geïndexeerde subsidie voor het werkingsjaar in kwestie.
  Als de reserve de limieten, vermeld in het eerste en tweede lid, overschrijdt, wordt dat verrekend bij de eerstvolgende uitbetaling van subsidies in het kader van dit besluit, of wordt het bedrag van de overschrijding van de reserve teruggevorderd.
  § 4. [4 Elke reserve is overdraagbaar naar een volgend werkingsjaar binnen een lopende erkenning of naar een volgende erkenning van dezelfde rechtspersoon of de rechtsopvolger ervan.]4
  § 5. De reserve kan alleen aangewend worden voor de realisatie van de opdrachten en initiatieven van het Logo en voor de verbintenissen die eruit voortvloeien.
  § 6. [1 Als de erkenning wordt ingetrokken of als geen nieuwe erkenning wordt verleend aan dezelfde rechtspersoon of aan de rechtsopvolger ervan, wordt de gecumuleerde reserve na afloop van de erkenning teruggevorderd.]1.
  
Art.29. § 1er. La constitution d'une réserve par Logo, telle que prévue à l'article 38, § 3, du décret du 21 novembre 2003, qui est opérée à partir de la subvention dans le cadre du présent arrêté, ci-après dénommée réserve, peut être autorisée.
  § 2. Dans chaque exercice, la réserve est déterminée par [3 l'administration]3 à l'occasion du décompte annuel en diminuant la subvention dans le cadre du présent arrêté des dépenses acceptées par [3 l'administration]3 dans le cadre de l'exécution du présent arrêté. [2 [4 Si un Logo est gestionnaire d'une action intercommunale de prévention telle que visée à l'article 17/1, alinéa 1er, 1°, d) du présent arrêté, la réserve dans le cadre de la subvention, visée à l'article 17/1 du présent arrêté, est déterminée et traitée séparément de la réserve dans le cadre de la subvention, visée à l'article 23 du présent arrêté.]4]2
  § 3. [2 Chaque réserve]2 qui est constituée dans un certain exercice, ne peut dépasser un [1 cinquième ]1 de la subvention indexée pour l'exercice en question.
  [2 Toutes les réserves cumulées]2 à la fin d'un certain exercice ne peuvent jamais être supérieures à la moitié de la subvention indexée pour l'exercice en question.
  Si la réserve dépasse les plafonds, visés aux premier et deuxième alinéas, ce montant est imputé sur le prochain paiement de subventions dans le cadre du présent arrêté, ou le montant de l'excédent de la réserve est recouvré.
  § 4. [4 Chaque réserve est transférable à une année d'activité ultérieure dans un agrément en cours ou à un agrément ultérieur de la même personne morale ou de son successeur.]4
  § 5. La réserve ne peut être affectée qu'à la réalisation des missions et initiatives du Logo et qu'aux engagements qui en découlent.
  § 6. [1 Lorsque l'agrément est retiré ou lorsqu'aucun nouvel agrément n'est octroyé à la même personne morale ou à son ayant cause, la réserve cumulée est recouvrée à l'expiration de l'agrément.]1
  
Art.30. § 1. Alleen de kosten die betrekking hebben op de uitvoering van de opdrachten en initiatieven, kunnen in rekening worden gebracht.
  § 2. Kosten van reizen naar en verblijven in het buitenland en reis- en verblijfskosten van buitenlandse deskundigen worden alleen vergoed als [2 de administratie]2 daarvoor op voorhand toestemming heeft verleend.
  § 3. Kosten die verbonden zijn aan leningen, worden niet terugbetaald behalve als [2 de administratie]2 daarvoor op voorhand toestemming heeft verleend.
  § 4. [1 Voor de aankoop van uitrustingsgoederen voor een totaal bedrag dat hoger is dan 5% van de subsidie van het werkingsjaar in kwestie, moet op voorhand toestemming worden verleend door [2 de administratie]2. Voor die toestemming worden alleen uitrustingsgoederen met een aanschafwaarde van meer dan 500 euro, btw inbegrepen, in rekening gebracht.
   Uitrustingsgoederen kunnen alleen worden gefinancierd via dit besluit als de kosten ervan gespreid worden afgeschreven. De afschrijvingstermijn voor informatica-apparatuur, hard- en software, bedraagt ten minste drie jaar. Voor meubilair en andere uitrustingsgoederen bedraagt die ten minste vijf jaar.]1
.
  § 5. De aanwending van middelen die verkregen zijn in het kader van dit besluit, om onroerende goederen al dan niet volledig te verwerven, is alleen mogelijk als de minister daarvoor op voorhand, na advies van de inspectie van financiën, toestemming heeft verleend.
  
Art.30. § 1er. Seuls les frais se rapportant à l'exécution des missions et initiatives peuvent être portés en compte.
  § 2. Les frais de voyage et de séjour à l'étranger ainsi que les frais de voyage et de séjour des experts étrangers ne sont remboursés que si [2 l'administration]2 a donné son approbation préalable.
  § 3. Les frais se rapportant aux emprunts ne sont pas remboursés sauf si [2 l'administration]2 a donné son approbation préalable.
  § 4.[1 Pour l'acquisition de biens d'équipement pour un montant total qui est supérieur à 5% de la subvention de l'année d'activité en question, l'autorisation doit être octroyée par [2 l'administration]2 au préalable. Pour cette autorisation, uniquement des biens d'équipement ayant une valeur d'achat de plus de 500 euros, T.V.A. comprise, sont portés en compte.
   Des biens d'équipement peuvent uniquement être financés en vertu du présent arrêté lorsque leurs frais font l'objet d'un amortissement échelonné dans le temps. La période d'amortissement pour l'équipement informatique, matériel ainsi que logiciel, s'élève au moins à trois ans. Pour le mobilier et d'autres biens d'équipement, elle s'élève au moins à cinq ans.]1
.
  § 5. L'affectation de moyens, obtenus en vertu du présent arrêté, pour l'acquisition totale ou partielle de biens immobiliers est soumise à l'autorisation préalable accordée par le Ministre après avis de l'Inspection des Finances.
  
Art.31. § 1. Iedere mediacampagne wordt door het Logo minimaal veertien dagen op voorhand gemeld aan [2 de administratie]2.
  § 2. De steun van de Vlaamse overheid moet vermeld worden op publicaties, presentaties en andere mededelingen over de opdrachten en initiatieven van het Logo.
  Die publicaties, presentaties en mededelingen worden, bij voorkeur elektronisch, bezorgd aan [2 de administratie]2. Als dat niet mogelijk is, wordt [2 de administratie]2 daarover geïnformeerd.
  § 3. [1 De Vlaamse overheid en de organisaties of personen die ze aanwijst, mogen, zonder dat ze eventuele kosten moeten betalen of aan andere verplichtingen moeten voldoen, gebruikmaken van alle gegevens, producten, documenten en materialen zoals ontwikkelde software en bijhorende broncodes, logo's, foto's en publicaties die in het kader van dit besluit werden ontwikkeld en waarvan het Logo, of zijn onderaannemer, de rechten bezit.]1
  
Art.31. § 1er. Toute campagne médiatique est notifiée à [2 l'administration]2 par le Logo au minimum quatorze jours au préalable.
  § 2. Le soutien de l'Autorité flamande doit être mentionné dans des publications, présentations et autres communications sur les missions et initiatives du Logo.
  Ces publications, présentations et communications sont envoyées, de préférence par courrier électronique, à [2 l'administration]2. Si cela n'est pas possible, [2 l'administration]2 en est informée.
  § 3. [1 L'autorité flamande et les organisations ou personnes qu'elle désigne peuvent, sans qu'elles doivent payer des frais éventuels ou répondre à d'autres obligations, utiliser toutes les données, tous les produits, documents et matériaux tels que logiciels développés et codes sources correspondants, logos, photos et publications qui ont été développés dans le cadre du présent arrêté et dont le Logo, ou son sous-traitant, détient les droits.]1.
  
Art.32. [1 Het financiële verslag, vermeld in artikel 8, 5°, omvat:
   1° de staat van ontvangsten en uitgaven, gegroepeerd per kosten- en inkomstensoort, als een enkelvoudige boekhouding of kasboekhouding wordt gevoerd, of de resultatenrekening als een dubbele boekhouding wordt gevoerd, met inbegrip van de oorsprong, de omvang en de besteding van de eventuele middelen die verkregen worden buiten dit besluit en die verband kunnen houden met dit besluit;
   2° per medewerker de naam, de functie, de gemiddelde tewerkstellingstijd over het hele werkingsjaar en het bruto jaarloon;
   3° een genummerde lijst van de kosten en opbrengsten, met een verwijzing naar de begunstigde, het bedrag en een omschrijving, gerangschikt per kosten- of opbrengstensoort. De begunstigde houdt de originele bewijsstukken bij;
   4° indien van toepassing, een afschrijvingstabel met de lopende en de nieuwe afschrijvingen;
   5° een toelichting bij de evolutie van de inkomsten en uitgaven en over de besteding van de reserve;
   6° voor vzw's: de balans van activa en passiva.]1

  
Art.32. [1 Le rapport financier, visé à l'article 8, 5°, comprend :
   1° l'état des recettes et dépenses, groupées par type de frais et de revenus, lorsqu'une comptabilité simple ou comptabilité de caisse est tenue, ou le compte des résultats lorsqu'une comptabilité double est tenue, y compris l'origine, l'importance et l'affectation des ressources éventuelles qui sont obtenues en dehors du présent arrêté et qui peuvent être en rapport avec le présent arrêté ;
   2° par collaborateur : le nom, la fonction, la durée d'emploi moyenne sur toute l'année d'activité et le traitement annuel brut ;
   3° une liste numérotée des frais et revenus, avec une référence au bénéficiaire, le montant et une description, classée par type de frais ou de revenus. Le bénéficiaire tient les pièces justificatives originales ;
   4° si d'application, un tableau d'amortissement avec les amortissements en cours et nouveaux ;
   5° une explication de l'évolution des recettes et dépenses et de l'affectation de la réserve ;
   6° pour les a.s.b.l. : le bilan de l'actif et du passif.]1

  
Art.33. [1 [2 De administratie]2]1 kan de vorm van het financiële verslag nader bepalen.
  
Art.33. [1 [2 l'administration]2]1 peut déterminer la forme du rapport financier.
  
Art.34. Voor Logo's met een erkenning die niet ingaat op 1 januari of die niet eindigt op 31 december, worden alle bedragen, vermeld in dit besluit, in verhouding verrekend.
Art.34. Pour des Logos avec un agrément qui ne commence pas le 1er janvier ou qui ne prend pas fin le 31 décembre, tous les montants visés au présent arrêté sont imputés proportionnellement.
HOOFDSTUK X. - Het toezicht
CHAPITRE X. - Surveillance
Art.36. De voortgang van de realisatie van de opdrachten en initiatieven van de Logo's wordt, als [1 de administratie]1 dat nodig acht, gecontroleerd en aangestuurd tijdens overlegmomenten met [1 de administratie]1. Het overleg wordt door het Logo voorbereid en gedocumenteerd, zodat een goede voortgangscontrole mogelijk is.
  [1 De administratie]1 kan andere deskundigen uitnodigen om deel te nemen aan het overleg.
  
Art.36. Si [1 l'administration]1 le juge nécessaire, le suivi de la réalisation des missions et initiatives des Logos est contrôlé et piloté pendant des rencontres de concertation avec [1 l'administration]1. Le Logo prépare et rassemble la documentation nécessaire à la concertation afin de faciliter un suivi effectif.
  L'agence peut inviter d'autres experts à participer à la concertation.
  
HOOFDSTUK XI. - Administratieve sancties
CHAPITRE XI. - Sanctions administratives
Art.37. Als niet wordt voldaan aan de bepalingen van het decreet van 21 november 2003 en van dit besluit, kan de [1 secretaris-generaal]1l :
  1° ter uitvoering van artikel 76 van het decreet van 21 november 2003 een administratieve geldboete opleggen;
  2° ter uitvoering van artikel 77 van het decreet van 21 november 2003 de subsidie van een Logo inhouden of terugvorderen;
  3° ter uitvoering van artikel 78 van het decreet van 21 november 2003 de erkenning van een Logo schorsen of intrekken.
  De administratieve sanctie, vermeld in het eerste lid, 3°, wordt opgelegd volgens de bepalingen, vermeld in artikel 18 tot en met 22.
  
Art.37. S'il n'est pas satisfait aux dispositions du décret du 21 novembre 2003 et du présent arrêté, [1 le sécrétaire général]1 peut :
  1° imposer une amende administrative en exécution de l'article 76 du décret du 21 novembre 2003;
  2° retenir ou recouvrer la subvention en exécution de l'article 77 du décret du 21 novembre 2003;
  3° suspendre ou retirer l'agrément d'un Logo en exécution de l'article 78 du décret du 21 novembre 2003;
  La sanction administrative, visée au premier alinéa, 3°, est imposée conformément aux dispositions visées aux articles 18 à 22.
  
HOOFDSTUK XII. - Wijzigingsbepalingen
CHAPITRE XII. - Dispositions modificatives
Art.38. In artikel 3 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1991 inzake gezondheidspromotie, vervangen bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007, worden de woorden "en de Logo's" geschrapt.
Art.38. A l'article 3 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 31 juillet 1991 relatif à la promotion de la santé, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 1997 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 janvier 2007, les mots "et aux Logos" sont supprimés.
Art.39. In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997, worden de woorden "en de Logo's" geschrapt.
Art.39. Dans l'article 4, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 1997, les mots "et les Logos" sont supprimés.
Art.40. Artikel 21bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998, wordt opgeheven.
Art.40. L'article 21bis du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 1997 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 décembre 1998, est abrogé.
Art.41. Artikel 21ter en 21quater van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997, worden opgeheven.
Art.41. Les articles 21ter et 21quater du même arrêté, insérés par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 1997, sont supprimés.
Art.42. Artikel 21quinquies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998, 30 november 2001 en 12 januari 2007, wordt opgeheven.
Art.42. L'article 21quinquies du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 1997 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand des 18 décembre 1998, 30 novembre 2001 et 12 janvier 2007, est abrogé.
Art.43. In artikel 21sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 1997 en gewijzigd bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 januari 2007, wordt de zinsnede ", met inachtneming van de rol van de Logo's," geschrapt.
Art.43. Dans l'article 21sexies du même arrêté, inséré par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 décembre 1997 et modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 janvier 2007, le membre de phrase "en tenant compte du rôle des Logos," est supprimé.
HOOFDSTUK XIII. - Inwerkingtreding en slotbepaling
CHAPITRE XIII. - Entrée en vigueur et disposition finale
Art.44. Dit besluit treedt in werking op 1 maart 2009, met uitzondering van :
  1° artikel 3, 23 en 24, die in werking treden op 1 januari 2010;
  2° [1 ...]1
  3° artikel 38 tot en met 43, die in werking treden op 31 december 2009.
  
Art.44. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er mars 2009, à l'exception :
  1° des articles 3, 23 et 24 qui entrent en vigueur le 1er janvier 2010;
  2° [1 ...]1
  3° des articles 38 à 43 qui entrent en vigueur le 31 décembre 2009.
  
Art.45. De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.45. La Ministre flamande qui a la politique en matière de santé dans ses attributions est chargée de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Bijlage
  Artikel 1. [2 ...]2
  Art. 2. Het Logo doet een beroep op personeelsleden en personen die beschikken over voldoende deskundigheid op het vlak van :
  1° de aansturing van een netwerk en de impact ervan;
  2° de communicatie en samenwerking met de verschillende beleidsniveaus en met de media;
  3° de communicatie met en tussen de preventieorganisaties van het netwerk om het preventieve gezondheidsbeleid uit te voeren;
  4° de preventieve gezondheidszorg in het algemeen en de gezondheidsbevordering en ziektepreventie in het bijzonder;
  5° de administratieve en logistieke organisatie van de opdrachten;
  6° de coaching en de ondersteuning van de uitvoering van acties met betrekking tot het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid.
  [1 7° milieugerelateerde gezondheid, behalve voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.]1
  
Art. N. Annexe
  Article 1er. [2 ...]2
  Art. 2. Le Logo fait un appel aux personnels et personnes qui possèdent une expertise suffisante dans le domaine de :
  1° la gestion d'un réseau et de son impact;
  2° la communication et la coopération avec les différents niveaux de gestion et avec les médias;
  3° la communication avec et entre les organisations de prévention du réseau en vue de la mise en oeuvre de la politique de santé de prévention;
  4° les soins de santé préventifs en général et la promotion de la santé et la prévention de maladies en particulier;
  5° l'organisation administrative et logistique des missions;
  6° le coaching et l'appui de la mise en place d'actions relatives à la politique flamande de santé préventive.
  [1 7° la santé environnementale, sauf dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale.]1