Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
3 JULI 2009. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende de uitvoering van het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende [Opschrift gewijzigd <AGF2018-07-06/16, art. 1, 003; En vigueur : 01-09-2018> ](NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-09-2009 en tekstbijwerking tot 16-08-2024)
Titre
3 JUILLET 2009. - Arrêté du Gouvernement flamand portant exécution du décret du 3 avril 2009 portant octroi de subsides pour le développement, la coordination et la promotion de l'offre sportive des organisations sportives estudiantines des universités et écoles supérieures flamandes et l'agrément et le subventionnement d'une [organisation sportive estudiantine] flamande de coordination <Intitulé modifié AGF2018-07-06/16, art. 1, 003; En vigueur : 01-09-2018> ; En vigueur : 01-07-2015>(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 03-09-2009 et mise à jour au 16-08-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (48)
Texte (48)
HOOFDSTUK I. [1 Hoofdstuk I. Algemene bepalinge]1
CHAPITRE Ier. [1 Dispositions générales ]1
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het decreet : het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende[2 studentensportorganisatie]2;
  2° de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven;
  3° de Vlaamse Trainersschool : het samenwerkingsverband tussen [1 Sport Vlaanderen]1, [1 ...]1 de universitaire opleidingsinstituten Lichamelijke Opvoeding, de Vlaamse hogescholen Lichamelijke Opvoeding en de erkende Vlaamse sportfederaties, dat sportkaderopleidingen organiseert in Vlaanderen, afgekort VTS.
  
Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
  1° le décret : le décret du 3 avril 2009 portant octroi de subsides pour le développement, la coordination et la promotion de l'offre sportive des organisations sportives estudiantines des universités et écoles supérieures flamandes et l'agrément et le subventionnement d'une [2 organisation sportive estudiantine]2 flamande de coordination;
  2° le ministre : le ministre flamand chargé de l'éducation physique, des sports et de la vie en plein air;
  3° la 'Vlaamse Trainersschool' (école flamande des entraîneurs) : la structure de coopération entre [1 Sport Flandre]1, [1 ...]1 les institutions universitaires d'Education Physique, les instituts supérieurs flamands d'Education Physique et les fédérations sportives flamandes agréées, qui organise des formations de cadres sportifs en Flandre, en abrégé VTS.
  
Art.1/1. [1 Ter uitvoering van artikel 3, vijfde lid, van het decreet is het jaarlijkse subsidiebedrag waarin wordt voorzien voor de financiering van de uitvoering van de sportbeleidsplannen van de associaties, 850.000 euro (achthonderdvijftigduizend euro). Het vaste jaarlijkse bedrag per associatie, vermeld in artikel 3, derde lid, 1°, van het decreet, wordt vastgesteld op 48.000 euro (achtenveertigduizend euro).
   Binnen de perken van de begroting wordt het subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, jaarlijks aangepast aan de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex. Die afgevlakte gezondheidsindex wordt berekend en toegepast conform artikel 2 tot en met 2quater van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.]1

  
Art.1/1. [1 ]En exécution de l'article 3, alinéa cinq, du décret, le montant de la subvention annuelle qui est prévu pour le financement de l'exécution des plans de politique sportive des associations s'élève 850.000 euros (huit cent cinquante mille euros). Le montant annuel fixe par association visé à l'article 3, alinéa trois, 1°, du décret, est fixé à 48.000 euros (quarante-huit mille euros).
   Dans les limites du budget, le montant de la subvention visé à l'alinéa premier, est adapté annuellement à l'évolution de l'indice santé lissé. Cet indice santé lissé est calculé et appliqué conformément aux articles 2 à 2quater de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays. -1
  
HOOFDSTUK II. - Subsidiëring van de uitvoering van het sportbeleidsplan van de associaties
CHAPITRE II. - Subventionnement de l'exécution du plan de politique du sport des associations
Afdeling I. - Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden
Section Ire. - Conditions particulières de subventionnement
Art.2. Om in aanmerking te komen voor de subsidies voor de uitvoering van het sportbeleidsplan van de associaties, moet het sportbeleidsplan van de associatie, vermeld in artikel 9 van het decreet, minimaal de volgende hoofdstukken bevatten :
  1° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod in alle studentensportvoorzieningen die behoren tot de associatie, met bijzondere aandacht voor generatiestudenten;
  2° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot partneroverschrijdende competitieve en recreatieve sportinitiatieven binnen de associatie;
  3° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot associatieoverschrijdende competitieve en recreatieve sportinitiatieven;
  4° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de samenwerking met externe actoren met het oog op onder meer de verruiming van het sportaanbod en de doorstroming;
  5° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot [1 de volgende specifieke doelgroepe]1 buitenlandse studenten, [1 personen met een migratieachtergrond,]1 en personen met een handicap [1 en topsportstudenten]1;
  6° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de sportinfrastructuur.
  Het sportbeleidsplan bevat de volgende elementen :
  1° generieke elementen :
  a) de missie van het sportbeleid;
  b) 1) een inventarisatie en beschrijving van de huidige structuren binnen de associatie met betrekking tot sport, en de onderliggende samenhang ervan, en een inventarisatie van de externe sportactoren die een rol spelen binnen het sportbeleid van de associatie, zoals gemeentelijke sportdiensten, sportfederaties en sportverenigingen, scholen en commerciële sportinstellingen;
  2) de voor het sportbeleid van de associatie verzamelde relevante noden en behoeften die onder meer blijken uit een bevraging van de belanghebbenden, uit een evaluatie van het huidige sportbeleid en uit de brede maatschappelijke context;
  2° elementen die in elk van de hoofdstukken, vermeld in het eerste lid, afzonderlijk aan bod moeten komen :
  a) een analyse en duiding van de gegevens, vermeld in punt 1°, b), 1) en 2), met het oog op de te formuleren doelstellingen;
  b) de strategische doelstellingen en de bijbehorende operationele doelstellingen, met per doelstelling de vermelding van het beoogde resultaat en de indicatoren;
  c) de aanpak om de operationele doelstellingen te realiseren, met vermelding van de maatregelen, de timing en de financiële prognose.
  
Art.2. Pour entrer en ligne de compte pour les subsides en vue de l'exécution du plan de politique du sport des associations, le plan de politique du sport de l'association, visé à l'article 9 du décret, doit contenir au minimum les chapitres suivants :
  1° Les mesures de politique explicites relatives au développement, à la coordination et à la promotion de l'offre sportive dans l'ensemble des organisations sportives estudiantines qui appartiennent à l'association, une attention particulière étant accordée aux étudiants de première génération;
  2° les mesures de politique explicites relatives aux initiatives sportives compétitives et récréatives au-delà du partenaire au sein de l'association;
  3° les mesures de politique explicites relatives aux initiatives sportives compétitives et récréatives au-delà de l'association;
  4° les mesures de politique explicites relatives à la collaboration avec des acteurs externes en vue, notamment, d'un élargissement de l'offre sportive et de l'accès;
  5° les mesures de politique explicites relatives à [1 aux groupes cible spécifiques suivants]1 les étudiants étrangers, les [1 les personnes issues de l'immigration, ]1 et les personnes atteintes d'un handicap [1 et les étudiants pratiquant un sport de haut niveau]1;
  6° les mesures de politique explicites relatives à l'infrastructure sportive.
  Le plan de politique du sport comprend les éléments suivants :
  1° éléments génériques :
  a) la mission de la politique du sport;
  b) 1) un inventaire et une description des structures actuelles au sein de l'association concernant le sport et la cohésion mutuelle de ces structures, et un inventaire des acteurs sportifs externes qui jouent un rôle dans la politique du sport de l'association, tels que les services, fédérations et associations sportifs communaux, les écoles et organismes sportifs commerciaux;
  2) les nécessités et besoins pertinents rassemblés pour la politique du sport de l'association qui ressortent notamment d'un sondage des intéressés, d'une évaluation de la politique du sport actuelle et du large contexte social;
  2° éléments qui sont abordés séparément dans chacun des chapitres mentionnés au premier alinéa :
  a) une analyse et une indication des données, mentionnées au point 1°, b), 1) et 2), en vue des objectifs à formuler;
  b) les objectifs stratégiques et les objectifs opérationnels y afférents avec, par objectif, la mention du résultat visé et des indicateurs;
  c) l'approche en vue de la réalisation des objectifs opérationnels, avec indication des mesures, des délais et des prévisions financières.
  
Art.3. De personeelsleden waarover het overlegplatform moet kunnen beschikken, vermeld in artikel 7 van het decreet, moeten voldoen aan de volgende minimale voorwaarden inzake diploma's en getuigschriften, uitgereikt door instellingen die erkend zijn door het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming : minstens een voltijds equivalent met het diploma van master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen/licentiaat lichamelijke opvoeding, en een voltijds equivalent met minstens het diploma van bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs met onderwijsvak lichamelijke opvoeding/regent lichamelijke opvoeding.
  Sporttechnisch gekwalificeerde personeelsleden die niet beschikken over diploma's en titels, erkend door de Vlaamse Gemeenschap, kunnen de gelijkwaardigheid van door hen verworven beroepskwalificaties laten beoordelen door de Vlaamse overheid. De gelijkwaardigheid wordt beoordeeld op grond van een vergelijking met de bekwaamheden die blijken uit de diploma's, certificaten en andere titels en de relevante ervaring.
Art.3. Les membres du personnel dont la plateforme de concertation doit pouvoir disposer, visés à l'article 7 du décret, doivent satisfaire aux conditions minimales suivantes en matière de diplômes et de certificats, délivrés par des institutions agréées par le Ministre flamand de l'Enseignement et de la Formation : minimum un équivalent temps plein possédant un diplôme de master en éducation physique et en sciences du mouvement / licencié en éducation physique, et un équivalent temps plein possédant minimum un diplôme de bachelier dans l'enseignement : enseignement secondaire avec option éducation physique / régent en éducation physique.
  Les membres du personnel qualifiés en matière de technique sportive qui ne disposent pas de diplômes et de titres, reconnus par la Communauté flamande, peuvent faire évaluer, par les autorités flamandes, l'équivalence des qualifications professionnelles qu'ils ont acquises. L'équivalence est évaluée sur la base d'une comparaison avec les compétences qui ressortent des diplômes, certificats et autres titres et de l'expérience pertinente.
Afdeling II. - Subsidiëringsprocedure
Section II. - Procédure de subventionnement
Art.4. [2 De raad van bestuur van de associatie dient een aanvraag tot subsidiëring in bij het agentschap Sport Vlaanderen uiterlijk op 1 juli van het jaar dat voorafgaat aan de olympiade. Bij de aanvraag tot subsidiëring ]2:
  1° het door de raad van bestuur goedgekeurde sportbeleidsplan, samen met het advies van de sportraad;
  2° een lijst van de studentensportvoorzieningen die worden beheerd binnen de associatie, en de documenten waaruit blijkt dat de studentensportvoorzieningen voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5 van het decreet;
  3° een lijst van de sportinfrastructuur per studentensportvoorziening;
  4° de samenstelling van het overlegplatform, vermeld in artikel 6 van het decreet;
  5° de lijst van de personeelsleden tewerkgesteld binnen de studentensportvoorzieningen, samen met de kopieën van de arbeidsovereenkomsten en de diploma's, waaruit blijkt dat voldaan wordt aan artikel 7 van het decreet en aan artikel 3 van dit besluit;
  6° een verklaring, conform artikel 8 van het decreet, waarbij de raad van bestuur het engagement aangaat dat de associatie, haar onderliggende partnerinstellingen en studentensportvoorzieningen hun eigen werkingsmiddelen voor sport, jaarlijks en voor de duur van het sportbeleidsplan, niet zullen verminderen ten opzichte van het werkingsjaar dat voorafgaat aan de olympiade.
  [2 Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens o]2.
  [2 Sport Vlaanderen brengt voor 1 augustus de associaties ervan op de hoogte als hun aanvraag tot subsidiëring onontvankelijk is en vermeldt de reden van de onontvankelijkheid. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend, of als uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de associatie niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in artikel 5 tot en met 9 van het decreet en artikel 2 en 3 van dit besluit.
   Voor 15 september brengt Sport Vlaanderen bij de minister advies uit over de subsidiëring van de associaties.
   Voor 1 oktober deelt de minister aan de associatie zijn beslissing mee om ze te subsidiëren of zijn voornemen om ze niet te subsidiëren.
   De associatie die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar niet te subsidiëren, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de melding ingediend moet worden bij Sport Vlaanderen. Als de associatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden. Als de associatie geen of een laattijdig bezwaar indient, wordt het voornemen om geen subsidie te verlenen van rechtswege omgezet in een beslissing tot niet-subsidiëring.
   Sport Vlaanderen stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de associatie al dan niet te subsidiëren.]2

  
Art.4. [2 Le conseil d'administration de l'association envoie, le 31 décembre au plus tard de l'année qui précède l'olympiade, les documents suivants au " Sport Flandre " : " est remplacée par les phrases : " Le conseil d'administration de l'association introduit une demande de subventionnement auprès de l'agence " Sport Vlaanderen ", au plus tard le 1er juillet de l'année précédant l'olympiade. Les documents suivants sont joints à la demande de subventionnement : ]2:
  1° le plan de politique du sport approuvé par le conseil d'administration, conjointement avec l'avis du conseil du sport;
  2° une liste des organisations sportives estudiantines qui sont gérées au sein de l'association et les documents desquels il ressort que les organisations sportives estudiantines satisfont aux conditions visées à l'article 5 du décret;
  3° une liste de l'infrastructure sportive par organisation sportive estudiantine;
  4° la composition de la plateforme de concertation, visée à l'article 6 du décret;
  5° la liste des membres du personnel employés au sein des organisations sportives estudiantines, conjointement avec les copies des contrats de travail et diplômes desquels il ressort qu'il est satisfait à l'article 7 du décret et à l'article 3 du présent arrêté;
  6° une déclaration, conformément à l'article 8 du décret, en vertu de laquelle le conseil d'administration contracte l'engagement selon lequel l'association, ses institutions partenaires sous-jacentes et les organisations sportives estudiantines ne réduiront pas leurs propres moyens de fonctionnement pour le sport, chaque année et pendant la durée du plan de politique du sport, par rapport à l'année de fonctionnement qui précède l'olympiade.
  [2 S'il est constaté qu'une demande est incomplète et peut encore être complétée, " Sport Vlaanderen " demande les données complémentaires. ]2
  [2 Sport Vlaanderen " informe les associations avant le 1er août si leur demande de subventionnement est irrecevable, en mentionnant le motif de l'irrecevabilité. Une demande est irrecevable lorsqu'elle n'est pas introduite à temps, ou lorsqu'il ressort de la demande de subventionnement que l'association ne peut pas répondre aux conditions de subventionnement, visées aux articles 5 à 9 du décret et aux articles 2 et 3 du présent arrêté.
   Avant le 15 septembre, " Sport Vlaanderen " émet des avis auprès du Ministre relatifs au subventionnement des associations.
   Avant le 1er octobre, le Ministre communique à l'association sa décision de subventionner les associations ou son intention de ne pas les subventionner.
   L'association qui est notifiée de l'intention du Ministre qu'elle ne sera pas subventionnée, peut introduire une réclamation motivée auprès de " Sport Vlaanderen ", dans les quinze jours de l'envoi de la notification. A sa demande, l'association peut être entendue. Lorsque l'association n'a pas déposé de recours ou ne l'a déposé pas à temps, l'intention de n'octroyer aucune subvention est convertie de plein droit en une décision de non-subventionnement.
   Dans les trente jours de la réception du recours, " Sport Vlaanderen " formule un avis. Le Ministre décide, au plus tard trente jours de la réception de cet avis, de subventionner l'association ou non.]2

  
Art.5. Het jaarlijkse verslag over de uitvoering van het sportbeleidsplan, vermeld in artikel 11 van het decreet, moet worden goedgekeurd door de raad van bestuur van de associatie of door het statutaire orgaan dat daarvoor bevoegd is, en moet bestaan uit drie delen :
  1° een werkingsverslag dat een overzicht bevat van de werking en de behaalde resultaten van de associatie op basis van de gestelde doelstellingen in het voorgaande jaar [1 en de evaluatie van het sportbeleidsplan op basis van effectmeting]1. In het werkingsverslag wordt elk hoofdstuk, vermeld in artikel 2, eerste lid, afzonderlijk behandeld;
  2° een financieel verslag dat een gedetailleerde afrekeningsstaat bevat van de uitgaven voor sport per partner van de associatie, waaruit de verantwoording van de subsidies blijkt en waaruit blijkt dat minstens de helft van de subsidie, vermeld in artikel 3 van het decreet, werd besteed aan beleidsmaatregelen voor de recreatieve sportbeoefening in de associatie;
  3° een verklaring van de raad van bestuur waarin staat dat :
  a) het sportbeleidsplan in het desbetreffende jaar uitgevoerd werd zoals gepland. Daarbij hoort een argumentatie bij onderdelen van het plan die anders of niet werden uitgevoerd;
  b) het overlegplatform beschikt over de personeelsleden, vermeld in artikel 3;
  c) de sportraad is samengesteld conform artikel 2, 6°, van het decreet;
  d) de studentensportvoorzieningen die hij beheert, voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 5 van het decreet.
  
Art.5. Le rapport annuel concernant l'exécution du plan de politique du sport, mentionné à l'article 11 du décret, doit être approuvé par le conseil d'administration de l'association ou par l'organe statutaire compétent à cet effet et doit se composer de trois parties :
  1° un rapport de fonctionnement qui comprend un aperçu du fonctionnement et des résultats atteints de l'association sur la base des objectifs fixés durant l'année précédente [1 et l'évaluation du plan de politique sportive sur la base du mesurage d'effets]1. Dans le rapport de fonctionnement, chacun des chapitres, visés à l'article 2, premier alinéa, est traité séparément;
  2° un rapport financier qui reprend un décompte détaillé des dépenses en faveur du sport par partenaire de l'association, duquel la justification des subsides ressort et duquel il ressort également que la moitié au moins des subsides, visés à l'article 3 du décret, a été affectée à des mesures de politique pour l'exercice du sport récréatif au sein de l'association;
  3° une déclaration du conseil d'administration qui indique que :
  a) le plan de politique du sport a été exécuté comme prévu durant l'année en question. En outre, elle contient également une argumentation concernant les parties du plan qui ont été exécutées différemment ou qui ne l'ont pas été;
  b) la plateforme de concertation dispose des membres du personnel, visés à l'article 3;
  c) le conseil du sport a été mis en place, conformément à l'article 2, 6°, du décret;
  d) les organisations sportives estudiantines qu'il gère satisfont aux conditions, visées à l'article 5 du décret.
  
Art.6. Het jaarlijkse verslag wordt voor advies voorgelegd aan de sportraad. De sportraad krijgt ten minste dertig dagen tijd om zijn advies te formuleren.
  Het jaarlijkse verslag moet samen met het advies van de sportraad en, bij negatief advies, samen met het gemotiveerde antwoord van de raad van bestuur, jaarlijks voor 1 september van het jaar na het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan [1 Sport Vlaanderen]1 worden bezorgd.
  
Art.6. Le rapport annuel est soumis pour avis au conseil du sport. Le conseil du sport dispose de minimum trente jours pour formuler son avis.
  Le rapport annuel doit, conjointement avec l'avis du conseil du sport et, en cas d'avis négatif, conjointement avec la réponse motivée du conseil d'administration, être remis au [1 Sport Flandre]1, chaque année avant le 1er septembre de l'année à laquelle le rapport a trait.
  
Afdeling III. - Uitbetaling en regularisatie of terugvordering van subsidies
Section III. - Paiement et régularisation ou réclamation des subsides
Art.7. § 1. Als de minister het sportbeleidsplan voor subsidiëring heeft aanvaard en als voldaan is aan alle subsidiëringsvoorwaarden, wordt jaarlijks [3 uiterlijk op 30 april]3 een voorschot uitbetaald voor het betreffende begrotingsjaar van de olympiade.
  Het voorschot bedraagt 80 % van het bedrag waarop de associatie recht heeft overeenkomstig artikel 3 van het decreet [2 en artikel 1/1 van dit besluit ]2.
  Nadat de minister het jaarlijkse verslag aanvaard heeft, wordt het saldo van de subsidies uitbetaald voor 31 december van het jaar na het begrotingsjaar.
  § 2. Overeenkomstig artikel [2 13 en 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof"]2 is de associatie gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de subsidie of wordt de uitkering van de subsidie onmiddellijk opgeschort in de in deze artikelen bepaalde gevallen.
  [1 Sport Vlaanderen]1 kan op elk moment ter plaatse controle uitoefenen op de uitvoering van de opdracht en de aanwending van de subsidies.
  
Art.7. § 1. Quand le ministre a accepté le plan de politique du sport pour subventionnement et qu'il a été satisfait à l'ensemble des conditions de subventionnement, chaque année, [3 au plus tard le 30 avril]3, une avance est payée pour l'année budgétaire concernée de l'olympiade.
  L'avance s'élève à 80 % du montant auquel l'association a droit, conformément à l'article 3 du décret [2 et l'article 1/1 du présent arrêté]2.
  Après que le ministre a accepté le rapport annuel, le solde des subsides est payé avant le 31 décembre de l'année suivant l'année budgétaire.
  § 2. Conformément aux articles [2 13 et 14 de la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité des communautés et des régions, ainsi qu'à l'organisation du contrôle de la Cour des comptes ]2, l'association est tenue au remboursement immédiat des subsides ou l'octroi des subsides est immédiatement suspendu dans les cas stipulés dans ces articles.
  [1 Sport Flandre]1 peut, à tout moment, effectuer un contrôle sur place de l'exécution de la mission et de l'affectation des subsides.
  
Afdeling IV. - Procedure voor de intrekking van de subsidiëring
Section IV. - Procédure en vue du retrait du subventionnement
Art.8. Als [1 Sport Vlaanderen]1 vaststelt dat een associatie niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt [1 Sport Vlaanderen]1 de associatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.
  De associatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen [2 in te dienen bij Sport Vlaanderen]2. Daarna stelt het Bloso een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.
  De minister beslist, na kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de associatie, om de subsidiëring geheel of gedeeltelijk in te trekken en het voorschot in voorkomend geval terug te vorderen.[2 ...]2.
  
Art.8. Si [1 Sport Flandre]1 constate qu'une association ne satisfait plus aux conditions de subventionnement ou si des faits graves justifient le retrait du subventionnement dans l'intérêt de la Communauté flamande, [1 Sport Flandre]1 avise l'association des infractions constatées.
  L'association a l'opportunité [2 d'introduire auprès de " Sport Vlaanderen]2 son point de vue concernant ces infractions. En outre, [1 Sport Flandre]1 rédige un avis motivé concernant les éventuelles sanctions.
  Après avoir pris connaissance de cet avis et, le cas échéant, du point de vue communiqué par l'association, le ministre décide de retirer le subventionnement, en tout ou en partie et, le cas échéant, de réclamer l'avance. [2 ...]2.
  
HOOFDSTUK III. - Erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende [1 studentensportorganisatie]1
CHAPITRE III. - Agrément et subventionnement d'une organisation sportive estudiantine flamande de coordination
Afdeling I. - Erkenningsprocedure
Art.9.Une demande d'agrément en tant qu'organisation sportive estudiantine de coordination doit être introduite auprès du [1 Sport Flandre]1 au plus tard le [2 15 novembre]2 précédant l'année de l'agrément. [2 ...]2.
Art.9. Een aanvraag tot erkenning als overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 moet ingediend worden bij [1 Sport Vlaanderen]1 uiterlijk op [2 15 november]2 voorafgaand aan het jaar van de erkenning. [2 ...]2
  Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt [1 Sport Vlaanderen]1 [2 ...]2 de aanvullende gegevens op.
  [1 Sport Vlaanderen]1 brengt voor [2 15 december]2 de overkoepelende studentensportvereniging die een onontvankelijke aanvraag tot erkenning heeft ingediend, daarvan op de hoogte. De reden van de onontvankelijkheid wordt [2 hierbij]2 vermeld. Een aanvraag is onontvankelijk als ze [2 ...]2, niet tijdig werd vervolledigd, of als blijkt dat de overkoepelende studentensportvereniging niet kan voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.
  
Art.10. [1 Sport Flandre]1 remet un avis au ministre, avant le 15 [2 janvier]2, concernant l'agrément de l'organisation sportive estudiantine de coordination.
  Avant le 15 [2 février]2, le ministre informe l'organisation sportive estudiantine de coordination[2 ...]2 de sa décision de l'agréer ou non.
  L'organisation sportive estudiantine de coordination qui reçoit l'avis de l'intention du ministre de ne pas prendre son agrément en considération peut introduire une objection motivée à cet égard devant être envoyée au [1 Sport Flandre]1 dans les quinze jours suivant [2 la notification]2 du courrier recommandé. Si l'organisation sportive estudiantine de coordination le demande, elle peut être entendue. [2 Lorsque l'organisation coordinatrice sportive flamande des étudiants n'a pas déposé de recours ou ne l'a déposé pas à temps, l'intention de n'octroyer aucune subvention est convertie de plein droit en une décision de non-reconnaissance.]2
  Dans les trente jours suivant la réception de l'objection, [1 Sport Flandre]1 rédige un avis motivé. Le ministre décide d'agréer ou non l'organisation sportive estudiantine de coordination au plus tard dans les 30 jours suivant la réception de cet avis.
  
Art.10. Voor 15 [2 januari]2 brengt [1 Sport Vlaanderen]1 bij de minister advies uit over de erkenning van de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2.
  Voor 15 [2 februari]2 deelt de minister [2 ...]2 aan de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 zijn beslissing mee om ze te erkennen of zijn voornemen om ze niet te erkennen.
  De overkoepelende studentensportvereniging die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar erkenning niet in aanmerking te nemen, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de [2 melding]2 van het bericht [2 ingediend moet worden bij]2 [1 Sport Vlaanderen]1. Als de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 daarom verzoekt, kan zij gehoord worden. [2 Als de overkoepelende studentensportorganisatie geen bezwaar indient of een laattijdig bezwaar indient, wordt het voornemen om geen erkenning te verlenen van rechtswege omgezet in een beslissing tot niet-erkenning]2
  [1 Sport Vlaanderen]1 stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 al dan niet te erkennen.
  
Art. 10. [1 Sport Flandre]1 remet un avis au ministre, avant le 15 [2 janvier]2, concernant l'agrément de l'organisation sportive estudiantine de coordination.
  Avant le 15 [2 février]2, le ministre informe l'organisation sportive estudiantine de coordination[2 ...]2 de sa décision de l'agréer ou non.
  L'organisation sportive estudiantine de coordination qui reçoit l'avis de l'intention du ministre de ne pas prendre son agrément en considération peut introduire une objection motivée à cet égard devant être envoyée au [1 Sport Flandre]1 dans les quinze jours suivant [2 la notification]2 du courrier recommandé. Si l'organisation sportive estudiantine de coordination le demande, elle peut être entendue. [2 Lorsque l'organisation coordinatrice sportive flamande des étudiants n'a pas déposé de recours ou ne l'a déposé pas à temps, l'intention de n'octroyer aucune subvention est convertie de plein droit en une décision de non-reconnaissance.]2
  Dans les trente jours suivant la réception de l'objection, [1 Sport Flandre]1 rédige un avis motivé. Le ministre décide d'agréer ou non l'organisation sportive estudiantine de coordination au plus tard dans les 30 jours suivant la réception de cet avis.
  
Afdeling II. - Procedure voor schorsing en intrekking van de erkenning
Art.11.§ 1er. Si [1 Sport Flandre]1 constate que l'organisation sportive estudiantine de coordination agréée ne satisfait plus à une ou à plusieurs des conditions d'agrément, [1 Sport Flandre]1 informe l'organisation sportive estudiantine de coordination des infractions constatées.
Art.11. § 1. Als [1 Sport Vlaanderen]1 vaststelt dat de erkende overkoepelende studentensportvereniging niet meer voldoet aan een of meer erkenningsvoorwaarden, brengt [1 Sport Vlaanderen]1 de erkende overkoepelende [2 studentensportorganisatie ]2op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.
  § 2. De erkende overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2g krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen [2 in te dienen bij Sport Vlaanderen]2. Daarna stelt [1 Sport Vlaanderen]1 een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.
  § 3. De minister beslist, na kennisname van het advies, vermeld in paragraaf 2 en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de erkende overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2, om ofwel de erkenning te schorsen en haar een termijn toe te staan waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De minister houdt daarbij rekening met de aard van de vastgestelde overtreding en de mogelijkheid tot regularisatie. [2 ...]2.
  § 4. De erkenning van de overkoepelende studentensportvereniging wordt geschorst vanaf de datum [2 vermeld in de beslissing]2. In de [2 beslissing]2 wordt ook de termijn meegedeeld waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren.
  Als [1 Sport Vlaanderen]1 vaststelt dat de overkoepelende studentensportvereniging, na afloop van de in de brief gestelde termijn, niet opnieuw voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, mag de minister onmiddellijk een beslissing nemen tot intrekking van de erkenning.
  De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de erkenning van de overkoepelende [2 studentensportorganisatie ]2 werd geschorst.
  Als [1 Sport Vlaanderen]1 vaststelt dat de overkoepelende studentensportvereniging tijdig de vastgestelde overtredingen heeft geregulariseerd, wordt de schorsing opgeheven. De overkoepelende studentensportvereniging wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister over de datum van de opheffing van de schorsing.
  § 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4 mag de minister de erkenning onmiddellijk intrekken in geval van hoogdringendheid als dat in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en als dat door zwaarwegende feiten wordt verantwoord. In dergelijk geval wordt de overkoepelende studentensportvereniging [2 ...]2 op de hoogte gebracht van de beslissing van de minister om haar erkenning onmiddellijk in te trekken.
  [2 ...]2
  [2 ...]2
  
Art. 11. § 1er. Si [1 Sport Flandre]1 constate que l'organisation sportive estudiantine de coordination agréée ne satisfait plus à une ou à plusieurs des conditions d'agrément, [1 Sport Flandre]1 informe l'organisation sportive estudiantine de coordination des infractions constatées.
  § 2. L'organisation sportive estudiantine de coordination a l'opportunité [2 d'introduire auprès de " Sport Vlaanderen ]2 son point de vue concernant ces infractions. Ensuite, [1 Sport Flandre]1 rédige un avis motivé concernant les éventuelles sanctions.
  § 3. Le ministre décide, après avoir pris connaissance de l'avis visé au paragraphe 2 et, le cas échéant, du point de vue communiqué par l'organisation sportive estudiantine de coordination reconnue soit de suspendre l'agrément et de lui accorder des délais durant lesquels elle doit régulariser les infractions constatées, soit de retirer l'agrément. A cet effet, le ministre tient compte de la nature de l'infraction constatée et de la possibilité de régularisation. [2 ...]2e.
  § 4. L'agrément de l'organisation sportive estudiantine de coordination est suspendu à compter de la date[2 , mentionnée dans la décision ]2. La [2 décision]2 mentionne également les délais durant lesquels elle doit régulariser les infractions constatées.
  Si [1 Sport Flandre]1 constate que l'organisation sportive estudiantine de coordination, après expiration des délais fixés dans la [2 décision]2, ne satisfait de nouveau pas à l'ensemble des conditions d'agrément, le ministre peut prendre immédiatement une décision de retrait de l'agrément.
  La décision de retrait de l'agrément porte ses effets rétroactivement à compter de la date à laquelle l'agrément de l'organisation sportive estudiantine de coordination a été suspendu.
  Si [1 Sport Flandre]1 constate que l'organisation sportive estudiantine de coordination a régularisé les infractions constatées en temps opportun, la suspension est levée. L'organisation sportive estudiantine de coordination est informée de la décision du ministre concernant la date de levée de la suspension.
  § 5. En dérogation aux paragraphes 1 à 4 inclus, le ministre peut retirer immédiatement l'agrément en cas d'urgence, dans la mesure où cela sert l'intérêt de la Communauté flamande et que cela est justifié par des faits graves. Dans pareil cas, l'organisation sportive estudiantine de coordination est informée [2 ...]2 de la décision du ministre de retirer immédiatement son agrément.
  [2 ...]2
  [2 ...]2
  
Afdeling III. - Bijzondere subsidiëringsvoorwaarden
Art.12.Pour entrer en ligne de compte pour des subsides, le plan de politique du sport de l'organisation sportive estudiantine de coordination flamande, visé à l'article 14 du décret, doit au moins contenir les chapitres suivants :
Art.12. Om in aanmerking te komen voor de subsidies, moet het sportbeleidsplan van de erkende overkoepelende Vlaamse [1 studentensportorganisatie]1, vermeld in artikel 14 van het decreet, minimaal de volgende hoofdstukken bevatten :
  1° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de organisatie van associatieoverschrijdende competitieve en recreatieve sportbeoefening op lokaal, nationaal en internationaal vlak;
  2° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de samenwerking met externe actoren, onder meer met het oog op de verruiming van het sportaanbod en de doorstroming;
  3° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot specifieke doelgroepen, zoals buitenlandse studenten,[1 personen met een migratieachtergrond,]1 personen met een handicap [1 en topsportstudenten]1;
  4° de expliciete beleidsmaatregelen met betrekking tot de promotie van de studentensport op zowel competitief als recreatief niveau.
  Het sportbeleidsplan bevat de volgende elementen :
  1° generieke elementen :
  a) de missie van het sportbeleid;
  b) 1) een inventarisatie en beschrijving van de huidige structuren van de overkoepelende [1 studentensportorganisatie]1 met betrekking tot sport, en de onderliggende samenhang ervan, en een inventarisatie van de externe sportactoren die een rol spelen in het sportbeleid van de overkoepelende studentensportvereniging;
  2) de voor het sportbeleid van de overkoepelende studentensportvereniging verzamelde relevante noden en behoeften die onder meer blijken uit de bevraging van de belanghebbenden, uit een evaluatie van het huidige sportbeleid en uit de brede maatschappelijke context;
  2° elementen die in elk van de hoofdstukken, vermeld in het eerste lid, afzonderlijk aan bod moeten komen :
  a) een analyse en duiding van de gegevens, vermeld in punt 1°, b), 1) en 2), met het oog op de te formuleren doelstellingen;
  b) de strategische doelstellingen en de bijbehorende operationele doelstellingen, met per doelstelling de vermelding van het beoogde resultaat en de indicatoren;
  c) de aanpak om de operationele doelstellingen te realiseren, met vermelding van de maatregelen, de timing en de financiële prognose.
  
Art. 12. Pour entrer en ligne de compte pour des subsides, le plan de politique du sport de l'organisation sportive estudiantine de coordination flamande, visé à l'article 14 du décret, doit au moins contenir les chapitres suivants :
  1° les mesures explicites de politique relatives à l'organisation de la pratique sportive compétitive et récréative au-delà de l'association, au niveau local, national et international;
  2° les mesures de politique explicites relatives à la collaboration avec des acteurs externes en vue, notamment, d'un élargissement de l'offre sportive et de l'accès;
  3° les mesures de politique explicites relatives [1 aux groupes cible spécifiques suivants]1 les étudiants étrangers, [1 les personnes issues de l'immigration]1 les personnes atteintes d'un handicap [1 et les étudiants pratiquant un sport de haut niveau ]1;
  4° les mesures de politique explicites relatives à la promotion du sport estudiantin tant au niveau compétitif que récréatif.
  Le plan de politique du sport comprend les éléments suivants :
  1° éléments génériques :
  la mission de la politique du sport;
  b) 1) un inventaire et une description des structures actuelles de l'organisation sportive estudiantine de coordination relatives au sport et leur cohésion mutuelle et un inventaire des acteurs sportifs externes qui jouent un rôle dans la politique du sport de l'organisation sportive estudiantine de coordination;
  2) les nécessités et besoins pertinents rassemblés pour la politique du sport de l'association qui ressortent notamment d'un sondage des intéressés, d'une évaluation de la politique du sport actuelle et du large contexte social;
  2° les éléments qui sont abordés séparément dans chacun des chapitres mentionnés au premier alinéa :
  une analyse et une indication des données, mentionnées au point 1°, b), 1) et 2), en vue des objectifs à formuler;
  les objectifs stratégiques et les objectifs opérationnels y afférents avec, par objectif, la mention du résultat visé et des indicateurs;
  c) l'approche en vue de la réalisation des objectifs opérationnels, avec indication des mesures, des délais et des prévisions financières.
  
Afdeling IV. - Subsidiëringsprocedure
Art.17.[2 L'organisation sportive estudiantine de coordination introduit, au plus tard le 15 novembre de l'année qui précède l'olympiade, une demande de subventionnement auprès de " Sport Vlaanderen ". Le plan de politique sportive approuvé par l'assemblée générale est joint à la demande de subventionnement.
Art.17. [2 De erkende overkoepelende studentensportorganisatie dient een aanvraag tot subsidiëring in bij Sport Vlaanderen uiterlijk op 15 november van het jaar dat voorafgaat aan de olympiade. Bij de aanvraag tot subsidiëring wordt het sportbeleidsplan gevoegd dat de algemene vergadering goedgekeurd heeft.
   Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens op.]2

  [2 Sport Vlaanderen brengt voor 15 december de overkoepelende studentensportorganisatie ervan op de hoogte als haar aanvraag tot subsidiëring onontvankelijk is en vermeldt de reden van de onontvankelijkheid. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend, of als uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de organisatie niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden, vermeld in artikel 14 van het decreet en artikel 12 van dit besluit]2
  Voor 15 [2 januari]2 brengt [1 Sport Vlaanderen]1 bij de minister advies uit over de subsidiëring van de overkoepelende studentensportvereniging.
  Voor 15 [2 februar]2 deelt de minister[2 ...]2 aan de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 zijn beslissing mee om haar te subsidiëren of zijn voornemen om haar niet te subsidiëren.
  De overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 die het bericht krijgt van het voornemen van de minister om haar niet te subsidiëren, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de [2 melding]2 van het bericht [2 ingediend moet worden bij]2 [1 Sport Vlaanderen]1. Als de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 daarom verzoekt, kan ze gehoord worden.[2 Als de overkoepelende studentensportorganisatie geen of een laattijdig bezwaar indient, wordt het voornemen om geen subsidie te verlenen van rechtswege omgezet in een beslissing tot niet-subsidiëring.]2
  [1 Sport Vlaanderen]1 stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De minister beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 al dan niet te subsidiëren.
  
Art. 17. [2 L'organisation sportive estudiantine de coordination introduit, au plus tard le 15 novembre de l'année qui précède l'olympiade, une demande de subventionnement auprès de " Sport Vlaanderen ". Le plan de politique sportive approuvé par l'assemblée générale est joint à la demande de subventionnement.
   S'il est constaté qu'une demande est incomplète et peut encore être complétée, " Sport Vlaanderen " demande les données complémentaires. ]2
.
  [2 Avant le 15 décembre, " Sport Vlaanderen " informe les organisations sportives estudiantines de coordination, si sa demande de subventionnement est irrecevable, en mentionnant le motif de l'irrecevabilité. Une demande est irrecevable lorsqu'elle n'est pas introduite à temps, ou lorsqu'il ressort de la demande de subventionnement que l'organisation ne peut pas répondre aux conditions de subventionnement, visées à l'article 14 du décret et à l'article 12 du présent arrêté.]2
  [1 Sport Flandre]1 remet un avis au ministre, avant le 15 [2 janvier ]2, concernant le subventionnement de l'organisation sportive estudiantine de coordination.
  Avant le 15 [2 février ]2, le ministre informe l'organisation sportive estudiantine de coordination, [2 ...]2, de sa décision de la subventionner ou non.
  L'organisation sportive estudiantine de coordination qui reçoit l'avis de l'intention du ministre de ne pas la subventionner peut introduire une objection motivée à cet égard [2 devant être introduite auprès de ]2 [1 Sport Flandre]1 dans les quinze jours suivant [2 la notification]2 du message recommandé. Si l'organisation sportive estudiantine de coordination le demande, elle peut être entendue. [2 Lorsque l'organisation sportive estudiantine de coordination n'a pas déposé de recours ou ne l'a déposé pas à temps, l'intention de n'octroyer aucune subvention est convertie de plein droit en une décision de non-subventionnement.]2
  Dans les trente jours suivant la réception de l'objection, [1 Sport Flandre]1 rédige un avis motivé. Le ministre décide de subventionner ou non l'organisation sportive estudiantine de coordination au plus tard dans les trente jours suivant la réception de cet avis.
  
Art.18. Het jaarlijkse verslag over de uitvoering van het sportbeleidsplan, vermeld in artikel 17 van het decreet, bestaat uit twee delen :
  1° een werkingsverslag dat een overzicht bevat van de werking en de behaalde resultaten van de overkoepelende[1 studentensportorganisatie]1 op basis van de gestelde doelstellingen in het voorgaande jaar, alsook de evaluatie van het sportbeleidsplan op basis van effectmeting [1 ...]1. In het werkingsverslag wordt elk hoofdstuk van het sportbeleidsplan [1 ...]1behandeld;
  2° een financieel verslag dat een gedetailleerde afrekeningsstaat bevat van de uitgaven,[1 voor sport, waaruit de verantwoording van de subsidies blijk]1.
  
Art. 18. Le rapport annuel concernant l'exécution du plan de politique du sport visé à l'article 17 du décret se compose de deux parties :
  1° un rapport de fonctionnement qui reprend un aperçu du fonctionnement et des résultats atteints de l'organisation sportive estudiantine de coordination sur la base des objectifs fixés durant l'année précédente, de même qu'une évaluation du plan de politique du sport sur la base d'un mesurage de l'effet [1 ...]1. Dans le rapport de fonctionnement, chaque chapitre du plan de politique du sport est traité [1 ...]1;
  2° un rapport financier qui contient un décompte détaillé des dépenses, [1 pour les sports, ce qui démontre la justification des subventions]1.
  
Art.19. Het jaarlijkse verslag moet door de algemene vergadering van de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 worden goedgekeurd.
  Het jaarlijkse verslag moet jaarlijks voor 1 [2 juni]2 van het jaar na het jaar waarop het verslag betrekking heeft, aan [1 Sport Vlaanderen]1 worden bezorgd.
  
Art. 19. Le rapport annuel doit être approuvé par l'assemblée générale de l'organisation sportive estudiantine de coordination.
  Le rapport annuel doit être remis au [1 Sport Flandre]1 chaque année, avant le 1er[2 juin ]2 de l'année suivant l'année à laquelle le rapport a trait.
  
Afdeling V. - Uitbetaling en regularisatie of terugvordering van subsidies
Art.20.§ 1er. Quand le ministre a accepté le plan de politique du sport pour subventionnement et qu'il a été satisfait à l'ensemble des conditions de subventionnement, chaque année, durant le premier trimestre, une avance est payée pour l'année budgétaire concernée de l'olympiade.
Art.20. § 1. Als de minister het sportbeleidsplan voor subsidiëring heeft aanvaard en als voldaan is aan alle subsidiëringsvoorwaarden, wordt jaarlijks tijdens het eerste trimester een voorschot uitbetaald voor het betreffende begrotingsjaar van de olympiade.
  Het voorschot bedraagt 80 % van de [2 ...]2 subsidie [2 ]2. [2 ...]2
  Nadat de minister het jaarlijkse verslag aanvaard heeft, wordt het saldo van de subsidies uitbetaald voor 1 [2 september]2 van het jaar na het betreffende begrotingsjaar van de olympiade.
  § 2. Overeenkomstig artikel [2 13 en 14 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof]2 is de erkende overkoepelende studentensportvereniging gehouden tot de onmiddellijke terugbetaling van de subsidie of wordt de uitkering van de subsidie onmiddellijk opgeschort in de in deze artikelen bepaalde gevallen.
  [1 Sport Vlaanderen]1 kan op elk moment ter plaatse controle uitoefenen op de uitvoering van de opdracht en de aanwending van de subsidies.
  
Art. 20. § 1er. Quand le ministre a accepté le plan de politique du sport pour subventionnement et qu'il a été satisfait à l'ensemble des conditions de subventionnement, chaque année, durant le premier trimestre, une avance est payée pour l'année budgétaire concernée de l'olympiade.
  L'avance s'élève à 80 % des subsides [2 ...]2 [2 ...]2. [2 ...]2.
  Après que le ministre a accepté le rapport annuel, le solde des subsides est payé avant le 1er [2 septembre]2 de l'année suivant l'année budgétaire concernée de l'olympiade.
  § 2. Conformément aux articles [2 13 et 14 de la loi du 16 mai 2003 fixant les dispositions générales applicables aux budgets, au contrôle des subventions et à la comptabilité et des communautés et des régions, ainsi qu'à l'organisation du contrôle de la Cour des Comptes]2, l'organisation sportive estudiantine de coordination reconnue est tenue au remboursement immédiat des subsides ou l'octroi des subsides est immédiatement suspendu dans les cas stipulés dans ces articles.
  [1 Sport Flandre]1 peut, à tout moment, effectuer un contrôle sur place de l'exécution de la mission et de l'affectation des subsides.
  
Afdeling VI. - Procedure voor intrekking van de subsidiëring
Art.21.Si [1 Sport Flandre]1 constate que l'organisation sportive estudiantine de coordination ne satisfait plus aux conditions de subventionnement ou si des faits graves justifient le retrait du subventionnement dans l'intérêt de la Communauté flamande, [1 Sport Flandre]1 avise l'organisation sportive estudiantine de coordination des infractions constatées.
Art.21. Als [1 Sport Vlaanderen]1 vaststelt dat de overkoepelende [2 studentensportorganisatie]2 niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt het Bloso de overkoepelende studentensportvereniging op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.
  De overkoepelende studentensportvereniging krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen [2 in te dienen bij Sport Vlaanderen"]2. Daarna stelt [1 Sport Vlaanderen]1 een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.
  De minister beslist, na kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de overkoepelende studentensportvereniging, om de subsidiëring geheel of gedeeltelijk in te trekken en het voorschot in voorkomend geval terug te vorderen. [2 ...]2.
  
Art. 21. Si [1 Sport Flandre]1 constate que l'organisation sportive estudiantine de coordination ne satisfait plus aux conditions de subventionnement ou si des faits graves justifient le retrait du subventionnement dans l'intérêt de la Communauté flamande, [1 Sport Flandre]1 avise l'organisation sportive estudiantine de coordination des infractions constatées.
  L'organisation sportive estudiantine de coordination a l'opportunité [2 d'introduire auprès de " Sport Vlaanderen ]2 son point de vue concernant ces infractions. Ensuite, [1 Sport Flandre]1 rédige un avis motivé concernant les éventuelles sanctions.
  Après avoir pris connaissance de l'avis et, le cas échéant, du point de vue communiqué par l'organisation sportive estudiantine de coordination, le ministre décide de retirer le subventionnement, en tout ou en partie et, le cas échéant, de réclamer l'avance. [2 ...]2.
  
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.22. La plateforme de concertation doit disposer de deux équivalents temps plein pour le 1er octobre 2009 au plus tard.
Art.22. Het overlegplatform moet uiterlijk op 1 oktober 2009 beschikken over de twee voltijdse equivalenten.
Art.23. En dérogation à l'article 3, les membres du personnel qui, au moment de l'entrée en vigueur du présent arrêté, sont employés au sein d'une organisation sportive estudiantine et qui ne satisfont pas à la condition de subventionnement concernant les exigences en matière de diplôme, visées à l'article 3, entrent néanmoins, de manière nominative et extinctive, en considération pour exercer ces fonctions.
Art.23. In afwijking van artikel 3 komen personeelsleden die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit tewerkgesteld zijn in een studentensportvoorziening en die niet beantwoorden aan de subsidiëringsvoorwaarde betreffende de diplomavereisten, vermeld in artikel 3, nominatief en uitdovend toch in aanmerking om die functies te vervullen.
Art. 23. En dérogation à l'article 3, les membres du personnel qui, au moment de l'entrée en vigueur du présent arrêté, sont employés au sein d'une organisation sportive estudiantine et qui ne satisfont pas à la condition de subventionnement concernant les exigences en matière de diplôme, visées à l'article 3, entrent néanmoins, de manière nominative et extinctive, en considération pour exercer ces fonctions.
Art.24. In afwijking van artikel 4 bezorgt de raad van bestuur van de associatie de vermelde documenten in het kader van de aanvraag tot subsidiëring voor de olympiade 2009-2012 uiterlijk op 1 augustus 2009 aan het Bloso.
Art.25. Une association qui, pour la première année de l'olympiade 2009-2012, n'a pas introduit de demande de subventionnement peut encore introduire une demande de subventionnement pour la deuxième année de l'olympiade selon la procédure visée à l'article 4.
Art.25. Een associatie die voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 geen aanvraag tot subsidiëring heeft ingediend, kan alsnog een aanvraag tot subsidiëring indienen voor het tweede jaar van de olympiade volgens de procedure, vermeld in artikel 4.
Art. 25. Une association qui, pour la première année de l'olympiade 2009-2012, n'a pas introduit de demande de subventionnement peut encore introduire une demande de subventionnement pour la deuxième année de l'olympiade selon la procédure visée à l'article 4.
Art.26. In afwijking van artikel 7 wordt voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 het voorschot uitbetaald in het vierde trimester van het jaar 2009.
Art.27. En dérogation à la procédure de reconnaissance, visée au chapitre III, section I, la demande d'agrément par l'organisation sportive estudiantine de coordination est introduite au plus tard le 1er août 2009. Le Bloso informe l'organisation sportive estudiantine de coordination de l'éventuelle irrecevabilité de la demande avant le 8 août 2009. Le Bloso remet un avis au ministre avant le 15 août 2009. Le ministre communique sa décision à l'organisation sportive estudiantine de coordination avant le 22 août 2009.
Art.27. In afwijking van de erkenningsprocedure, vermeld in hoofdstuk III, afdeling I, wordt de aanvraag tot erkenning door de overkoepelende studentensportvereniging ingediend uiterlijk op 1 augustus 2009. Het Bloso brengt de overkoepelende studentensportvereniging voor 8 augustus 2009 op de hoogte van de eventuele onontvankelijkheid van de aanvraag. Het Bloso brengt advies uit bij de minister voor 15 augustus 2009. De minister deelt zijn beslissing mee aan de overkoepelende studentensportvereniging voor 22 augustus 2009.
Art. 27. En dérogation à la procédure de reconnaissance, visée au chapitre III, section I, la demande d'agrément par l'organisation sportive estudiantine de coordination est introduite au plus tard le 1er août 2009. Le Bloso informe l'organisation sportive estudiantine de coordination de l'éventuelle irrecevabilité de la demande avant le 8 août 2009. Le Bloso remet un avis au ministre avant le 15 août 2009. Le ministre communique sa décision à l'organisation sportive estudiantine de coordination avant le 22 août 2009.
Art.28. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring voor het jaar 2009, stuurt de overkoepelende studentensportvereniging, in afwijking van artikel 17, de documenten, vermeld in artikel 17, uiterlijk op 1 augustus 2009 naar het Bloso. Het Bloso brengt voor 15 augustus 2009 advies uit bij de minister. De minister deelt zijn beslissing om te subsidiëren of zijn voornemen om niet te subsidiëren mee voor 22 augustus 2009.
Art. 28. Pour entrer en considération pour un subventionnement pour l'année 2009, l'organisation sportive estudiantine de coordination envoie, en dérogation à l'article 17, les documents, visés à l'article 17, au plus tard le 1er août au Bloso. Le Bloso remet un avis au ministre avant le 15 août 2009. Le ministre communique sa décision de subventionner ou non pour le 22 août 2009.
Art.29. In afwijking van artikel 20 wordt voor het eerste jaar van de olympiade 2009-2012 het voorschot uitbetaald in het derde trimester van het jaar 2009.
Art.30. Les frais en personnel engagés par l'organisation sportive estudiantine de coordination pour l'année 2009 peuvent être introduits en vue de justifier les subsides à accorder pour l'année 2009.
Art.30. De door de overkoepelende studentensportvereniging gemaakte personeelskosten voor het jaar 2009 kunnen ingediend worden ter verantwoording van de toe te kennen subsidies voor het jaar 2009.
Art.31. Les membres du personnel qui sont subventionnés dans le cadre du décret du 13 juillet 2001 portant règlement de l'agrément et du subventionnement des fédérations sportives flamandes, de l'organisation coordinatrice et des organisations de sports récréatifs qui sont au service de l'organisation sportive estudiantine de coordination au moment de l'entrée en vigueur du décret conservent au moins leur ancienneté pécuniaire qu'ils ont acquise sur la base du décret susmentionné du 13 juillet 2001.
Art.31. De personeelsleden die gesubsidieerd werden in het kader van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, en die op het ogenblik van de inwerkingtreding van het decreet in dienst zijn van de overkoepelende studentensportvereniging, behouden minstens hun geldelijke anciënniteit die ze verworven hebben op basis van het voormelde decreet van 13 juli 2001.
Art. 31. Les membres du personnel qui sont subventionnés dans le cadre du décret du 13 juillet 2001 portant règlement de l'agrément et du subventionnement des fédérations sportives flamandes, de l'organisation coordinatrice et des organisations de sports récréatifs qui sont au service de l'organisation sportive estudiantine de coordination au moment de l'entrée en vigueur du décret conservent au moins leur ancienneté pécuniaire qu'ils ont acquise sur la base du décret susmentionné du 13 juillet 2001.
Art.32. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Art. 33. Le ministre flamand, chargé de l'éducation physique, des sports et de la vie en plein air, est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Art. 33. De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 33. Le ministre flamand, chargé de l'éducation physique, des sports et de la vie en plein air, est chargé de l'exécution du présent arrêté.