Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden voor de Centra voor Basiseducatie ter uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs wordt een punt 1°bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 1°bis centrumbestuur : de inrichtende macht die ten aanzien van het centrum de bestuurshandelingen verricht, overeenkomstig de door de wet, het decreet, het bijzonder decreet of de statuten toegewezen bevoegdheden; "
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
12 DECEMBER 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden van de Centra voor Basiseducatie ter uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs
Titre
12 DECEMBRE 2008. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 octobre 2007 réglant certaines matières pour les centres d'éducation de base, en application du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes (TRADUCTION)
Informations sur le document
Numac: 2009035040
Datum: 2008-12-12
Info du document
Numac: 2009035040
Date: 2008-12-12
Tekst (10)
Texte (10)
Article 1. A l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 octobre 2007 réglant certaines matières pour les centres d'éducation des adultes, en application du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes est ajouté un point 1°bis, rédigé comme suit :
" 1°bis direction du centre : le pouvoir organisateur qui effectue, à l'égard du centre, les actes administratifs, conformément aux compétences qui lui sont attribuées par ou en vertu de la loi, du décret, du décret spécial ou des statuts;"
" 1°bis direction du centre : le pouvoir organisateur qui effectue, à l'égard du centre, les actes administratifs, conformément aux compétences qui lui sont attribuées par ou en vertu de la loi, du décret, du décret spécial ou des statuts;"
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IIIbis, bestaande uit artikel 6bis, ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Hoofdstuk IIIbis. - Subsidieerbaarheid van cursisten Nederlands tweede taal
Art. 6bis. § 1. Ter uitvoering van artikel 36 van het decreet stelt de bevoegde administratie aan de hand van het plan, vermeld in artikel 5, 3°, van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de Huizen van het Nederlands, vast of de centra die bevoegdheid van de Huizen van het Nederlands aanvaarden en de afspraken daarover naleven.
§ 2. De bevoegde administratie schrapt een cursist van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal, die voor de inschrijving niet beschikte over een studiebewijs Nederlands tweede taal, als subsidieerbare cursist als bij verificatie van de cursistenkenmerken wordt vastgesteld dat de bepalingen die opgenomen zijn in het plan, vermeld in § 1, niet worden nageleefd. "
" Hoofdstuk IIIbis. - Subsidieerbaarheid van cursisten Nederlands tweede taal
Art. 6bis. § 1. Ter uitvoering van artikel 36 van het decreet stelt de bevoegde administratie aan de hand van het plan, vermeld in artikel 5, 3°, van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de Huizen van het Nederlands, vast of de centra die bevoegdheid van de Huizen van het Nederlands aanvaarden en de afspraken daarover naleven.
§ 2. De bevoegde administratie schrapt een cursist van de leergebieden alfabetisering Nederlands tweede taal en Nederlands tweede taal, die voor de inschrijving niet beschikte over een studiebewijs Nederlands tweede taal, als subsidieerbare cursist als bij verificatie van de cursistenkenmerken wordt vastgesteld dat de bepalingen die opgenomen zijn in het plan, vermeld in § 1, niet worden nageleefd. "
Art.2. Dans le même arrêté il est inséré un chapitre IIIbis, comprenant l'article 6bis, rédigé comme suit :
" Chapitre IIIbis. - Eligibilité aux subventions d'apprenants 'Nederlands - tweede taal' (néerlandais - deuxième langue).
Art. 6bis. § 1er. Pour l'application de l'article 36 du décret, l'administration compétente constate, au moyen du plan visé à l'article 5, 3°, du décret du 7 mai 2004 relatif aux 'Huizen van het Nederlands', si les centres acceptent cette compétence des Maisons du néerlandais et s'ils respectent les accords conclus en la matière.
§ 2. L'administration compétente raie un apprenant des domaines d'apprentissage 'alfabetisering Nederlands tweede taal' (alphabétisation néerlandais - deuxième langue) et 'Nederlands tweede taal' (néerlandais - deuxième langue) qui, au moment de son inscription, ne disposait pas d'un titre 'Nederlands tweede taal' en tant qu'apprenant admissible aux subventions, s'il s'avère lors de la vérification des caractéristiques que les dispositions reprises dans le plan mentionné au § 1er ne sont pas respectées. "
" Chapitre IIIbis. - Eligibilité aux subventions d'apprenants 'Nederlands - tweede taal' (néerlandais - deuxième langue).
Art. 6bis. § 1er. Pour l'application de l'article 36 du décret, l'administration compétente constate, au moyen du plan visé à l'article 5, 3°, du décret du 7 mai 2004 relatif aux 'Huizen van het Nederlands', si les centres acceptent cette compétence des Maisons du néerlandais et s'ils respectent les accords conclus en la matière.
§ 2. L'administration compétente raie un apprenant des domaines d'apprentissage 'alfabetisering Nederlands tweede taal' (alphabétisation néerlandais - deuxième langue) et 'Nederlands tweede taal' (néerlandais - deuxième langue) qui, au moment de son inscription, ne disposait pas d'un titre 'Nederlands tweede taal' en tant qu'apprenant admissible aux subventions, s'il s'avère lors de la vérification des caractéristiques que les dispositions reprises dans le plan mentionné au § 1er ne sont pas respectées. "
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IIIter, bestaande uit artikel 6ter tot en met 6quater, ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Hoofdstuk IIIter. - Berekening van de puntenenveloppe voor het schooljaar 2008-2009.
Art. 6ter. § 1. Met toepassing van artikel 87, § 2, heeft een centrum recht op een puntenenveloppe voor het schooljaar 2008-2009 om personeelsleden aan te werven in de functies voor de ondersteuning van zijn werking.
Voor het schooljaar 2008-2009 wordt een puntenenveloppe van 7470 punten onder de centra verdeeld volgens de formule : (A/B) x 7.470, waarbij :
1° A : het aantal door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming in 2007 gesubsidieerde prestaties basiseducatie binnen het werkingsgebied van het centrum;
2° B : het totale aantal door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming in 2007 gesubsidieerde prestaties basiseducatie.
§ 2. De punten, toegekend op basis van § 1, worden voor drie centra verhoogd met het volgende aantal punten :
1° Limburg Midden-Noord : 240 punten;
2° Zuid-Oost-Vlaanderen : 120 punten;
3° Brugge-Oostende-Westhoek : 120 punten.
De punten, vermeld het eerste lid, kunnen uitsluitend aangewend worden voor de aanstelling op 1 september 2008 van personeelsleden in de functie van stafmedewerker die op datum van 31 augustus 2008 belast waren met een coördinatieopdracht, zoals vermeld in artikel 15 van het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen.
Als de aanstelling van het personeelslid, vermeld in het tweede lid, beëindigd wordt tijdens het schooljaar 2008-2009, kunnen de punten, vermeld in het eerste lid, aangewend worden voor de aanwerving van andere personeelsleden in functies ter ondersteuning van de werking van het centrum uiterlijk tot het einde van het schooljaar 2008-2009.
§ 3. De verdeling van de punten onder de centra, vermeld in § 1 en § 2, wordt voor het schooljaar 2008-2009 vastgelegd in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 6quater. § 1. De punten worden als volgt omgerekend naar gesubsidieerde voltijdse betrekkingen in de functies ter ondersteuning van de werking van het centrum :
1° als een betrekking in de functie van stafmedewerker wordt opgericht die salarisschaal 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 120 punten aangerekend;
2° als een betrekking in de functie van beleidsondersteunend administratief medewerker wordt opgericht die salarisschaal 106 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 82 punten aangerekend;
3° als een betrekking in de functie van uitvoerend administratief medewerker wordt opgericht die salarisschaal 122 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten aangerekend;
4° als een betrekking in de functie van ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting wordt opgericht die salarisschaal 122 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten aangerekend.
§ 2. Voor de aanwending in uren van zestig minuten wordt de puntenenveloppe omgezet volgens de tabel opgenomen in bijlage II, die bij dit besluit is gevoegd.
De som van het aantal punten van de betrekkingen die per functie worden opgericht, bedraagt nooit meer dan het aantal punten dat vereist is voor een betrekking die bestaat uit de som van de uren die in de betrokken functie worden opgericht.
" Hoofdstuk IIIter. - Berekening van de puntenenveloppe voor het schooljaar 2008-2009.
Art. 6ter. § 1. Met toepassing van artikel 87, § 2, heeft een centrum recht op een puntenenveloppe voor het schooljaar 2008-2009 om personeelsleden aan te werven in de functies voor de ondersteuning van zijn werking.
Voor het schooljaar 2008-2009 wordt een puntenenveloppe van 7470 punten onder de centra verdeeld volgens de formule : (A/B) x 7.470, waarbij :
1° A : het aantal door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming in 2007 gesubsidieerde prestaties basiseducatie binnen het werkingsgebied van het centrum;
2° B : het totale aantal door het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming in 2007 gesubsidieerde prestaties basiseducatie.
§ 2. De punten, toegekend op basis van § 1, worden voor drie centra verhoogd met het volgende aantal punten :
1° Limburg Midden-Noord : 240 punten;
2° Zuid-Oost-Vlaanderen : 120 punten;
3° Brugge-Oostende-Westhoek : 120 punten.
De punten, vermeld het eerste lid, kunnen uitsluitend aangewend worden voor de aanstelling op 1 september 2008 van personeelsleden in de functie van stafmedewerker die op datum van 31 augustus 2008 belast waren met een coördinatieopdracht, zoals vermeld in artikel 15 van het decreet van 12 juli 1990 houdende de regeling van basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen.
Als de aanstelling van het personeelslid, vermeld in het tweede lid, beëindigd wordt tijdens het schooljaar 2008-2009, kunnen de punten, vermeld in het eerste lid, aangewend worden voor de aanwerving van andere personeelsleden in functies ter ondersteuning van de werking van het centrum uiterlijk tot het einde van het schooljaar 2008-2009.
§ 3. De verdeling van de punten onder de centra, vermeld in § 1 en § 2, wordt voor het schooljaar 2008-2009 vastgelegd in bijlage I, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 6quater. § 1. De punten worden als volgt omgerekend naar gesubsidieerde voltijdse betrekkingen in de functies ter ondersteuning van de werking van het centrum :
1° als een betrekking in de functie van stafmedewerker wordt opgericht die salarisschaal 501 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 120 punten aangerekend;
2° als een betrekking in de functie van beleidsondersteunend administratief medewerker wordt opgericht die salarisschaal 106 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 82 punten aangerekend;
3° als een betrekking in de functie van uitvoerend administratief medewerker wordt opgericht die salarisschaal 122 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten aangerekend;
4° als een betrekking in de functie van ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting wordt opgericht die salarisschaal 122 genereert, worden voor een voltijdse betrekking 63 punten aangerekend.
§ 2. Voor de aanwending in uren van zestig minuten wordt de puntenenveloppe omgezet volgens de tabel opgenomen in bijlage II, die bij dit besluit is gevoegd.
De som van het aantal punten van de betrekkingen die per functie worden opgericht, bedraagt nooit meer dan het aantal punten dat vereist is voor een betrekking die bestaat uit de som van de uren die in de betrokken functie worden opgericht.
Art.3. Dans le même arrêté, il est inséré un chapitre IIIter, comprenant les articles 6ter à 6quater, rédigé comme suit :
" Chapitre IIIter. - Calcul de l'enveloppe de points pour l'année scolaire 2008-2009.
Art. 6ter. § 1er. Par application de l'article 87, § 2, un centre a droit à une enveloppe de points pour l'année scolaire 2008-2009 à destiner au recrutement de personnels dans les fonctions à l'appui de son fonctionnement.
Pour l'année scolaire 2008-2009, une enveloppe de points de 7470 points est répartie entre les centres suivant la formule : (A/B) x 7.470. Dans cette formule :
1° A = le nombre de prestations d'éducation de base subventionnées en 2007 par le Ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation, dans la zone d'action du centre;
2° B = le nombre total de prestations d'éducation de base subventionnées en 2007 par le Ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation.
§ 2. Pour les trois centres repris ci-dessous, les points accordés sur la base du § 1er sont majorés du nombre de points suivant :
1° Limburg Midden-Noord : 240 points;
2° Zuid-Oost-Vlaanderen : 120 points;
3° Brugge-Oostende-Westhoek : 120 points.
Les points visés à l'alinéa premier peuvent uniquement être utilisés pour la désignation au 1er septembre 2008 de membres du personnel dans la fonction de collaborateur cadre qui, le 31 août 2008, étaient investis d'une charge de coordination telle que visée à l'article 15 du décret du 12 juillet 1990 portant organisation de l'éducation de base pour adultes peu scolarisés.
S'il est mis fin à la désignation du membre du personnel visée à l'alinéa deux dans le courant de l'année scolaire 2008-2009, les points visés à l'alinéa premier peuvent être utilisés pour le recrutement d'autres membres du personnel dans des fonctions à l'appui du fonctionnement du centre, au plus tard jusqu'à la fin de l'année scolaire 2008-2009.
§ 3. Pour l'année scolaire 2008-2009, la répartition des points entre les centres visés aux §§ 1er et 2 est reprise à l'annexe Ire jointe au présent arrêté.
Art. 6quater. § 1er. Les points sont convertis comme suit en des emplois à temps plein subventionnés dans des fonctions à l'appui du fonctionnement du centre :
1° s'il est créé un emploi dans la fonction de collaborateur de cadre qui génère l'échelle de traitement 501, 120 points sont portés en compte pour un emploi à temps plein;
2° s'il est créé un emploi dans la fonction de collaborateur administratif chargé de l'aide à la gestion qui génère l'échelle de traitement 106, 82 points sont portés en compte pour un emploi à temps plein;
3° s'il est créé un emploi dans la fonction de collaborateur administratif exécutif qui génère l'échelle de traitement 122,63 points sont portés en compte pour un emploi à temps plein;
4° s'il est créé un emploi dans la fonction d'expert du vécu formé en pauvreté et en exclusion sociale qui génère l'échelle de traitement 122,63 points sont portés en compte pour un emploi à temps plein.
§ 2. Pour l'utilisation en heures de soixante minutes, l'enveloppe de points attribuée est convertie selon le tableau repris à l'annexe II jointe au présent arrêté.
La somme du nombre de points des emplois qui sont créés par fonction n'excède jamais le nombre de points requis pour un emploi qui consiste en la somme des heures organisées dans la fonction concernée.
" Chapitre IIIter. - Calcul de l'enveloppe de points pour l'année scolaire 2008-2009.
Art. 6ter. § 1er. Par application de l'article 87, § 2, un centre a droit à une enveloppe de points pour l'année scolaire 2008-2009 à destiner au recrutement de personnels dans les fonctions à l'appui de son fonctionnement.
Pour l'année scolaire 2008-2009, une enveloppe de points de 7470 points est répartie entre les centres suivant la formule : (A/B) x 7.470. Dans cette formule :
1° A = le nombre de prestations d'éducation de base subventionnées en 2007 par le Ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation, dans la zone d'action du centre;
2° B = le nombre total de prestations d'éducation de base subventionnées en 2007 par le Ministère flamand de l'Enseignement et de la Formation.
§ 2. Pour les trois centres repris ci-dessous, les points accordés sur la base du § 1er sont majorés du nombre de points suivant :
1° Limburg Midden-Noord : 240 points;
2° Zuid-Oost-Vlaanderen : 120 points;
3° Brugge-Oostende-Westhoek : 120 points.
Les points visés à l'alinéa premier peuvent uniquement être utilisés pour la désignation au 1er septembre 2008 de membres du personnel dans la fonction de collaborateur cadre qui, le 31 août 2008, étaient investis d'une charge de coordination telle que visée à l'article 15 du décret du 12 juillet 1990 portant organisation de l'éducation de base pour adultes peu scolarisés.
S'il est mis fin à la désignation du membre du personnel visée à l'alinéa deux dans le courant de l'année scolaire 2008-2009, les points visés à l'alinéa premier peuvent être utilisés pour le recrutement d'autres membres du personnel dans des fonctions à l'appui du fonctionnement du centre, au plus tard jusqu'à la fin de l'année scolaire 2008-2009.
§ 3. Pour l'année scolaire 2008-2009, la répartition des points entre les centres visés aux §§ 1er et 2 est reprise à l'annexe Ire jointe au présent arrêté.
Art. 6quater. § 1er. Les points sont convertis comme suit en des emplois à temps plein subventionnés dans des fonctions à l'appui du fonctionnement du centre :
1° s'il est créé un emploi dans la fonction de collaborateur de cadre qui génère l'échelle de traitement 501, 120 points sont portés en compte pour un emploi à temps plein;
2° s'il est créé un emploi dans la fonction de collaborateur administratif chargé de l'aide à la gestion qui génère l'échelle de traitement 106, 82 points sont portés en compte pour un emploi à temps plein;
3° s'il est créé un emploi dans la fonction de collaborateur administratif exécutif qui génère l'échelle de traitement 122,63 points sont portés en compte pour un emploi à temps plein;
4° s'il est créé un emploi dans la fonction d'expert du vécu formé en pauvreté et en exclusion sociale qui génère l'échelle de traitement 122,63 points sont portés en compte pour un emploi à temps plein.
§ 2. Pour l'utilisation en heures de soixante minutes, l'enveloppe de points attribuée est convertie selon le tableau repris à l'annexe II jointe au présent arrêté.
La somme du nombre de points des emplois qui sont créés par fonction n'excède jamais le nombre de points requis pour un emploi qui consiste en la somme des heures organisées dans la fonction concernée.
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk IIIquater, bestaande uit artikel 6quinquies tot en met 6octies, ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Hoofdstuk IIIquater - Sancties
Art. 6quinquies. § 1. De overtredingen van de bepalingen, vermeld in artikel 118, § 1, 1°, 2°, 3° en 5°, van het decreet kunnen onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde administratie in de vorm van een rapport worden vastgesteld.
Het rapport wordt met een aangetekende brief meegedeeld aan het centrumbestuur in kwestie.
§ 2. Binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de betekening van de aangetekende brief kan het centrumbestuur bij de bevoegde administratie met een aangetekende brief een verweerschrift indienen. Het rapport wordt geacht betekend te zijn aan het centrumbestuur op de derde werkdag nadat de aangetekende brief verstuurd is.
§ 3. Op basis van het rapport van de bevoegde administratie en het eventuele verweerschrift van het centrumbestuur in kwestie oordeelt de minister binnen een termijn van zestig kalenderdagen of de overtreding bestraft moet worden.
Als de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, oordeelt hij ook over de strafmaat.
Art. 6sexies. § 1. De overtredingen van de bepalingen, vermeld in artikel 118, § 1, 3°, 4°, 5° en 7°, van het decreet kunnen onder de verantwoordelijkheid van de inspectie in de vorm van een verslag worden vastgesteld.
Het verslag wordt aangetekend verstuurd naar het centrumbestuur in kwestie.
§ 2. Binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de betekening van de aangetekende brief kan het centrumbestuur bij de inspectie met een aangetekende brief een verweerschrift indienen. Het verslag wordt geacht betekend te zijn aan het centrumbestuur op de derde werkdag nadat de aangetekende brief verstuurd is.
§ 3. Op basis van het verslag van de inspectie en het eventuele verweerschrift van het centrumbestuur in kwestie oordeelt de minister binnen een termijn van zestig kalenderdagen of de overtreding bestraft moet worden.
Indien de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, oordeelt hij ook over de strafmaat.
Art. 6septies. De minister kan aan de centra een financiële sanctie opleggen van ten hoogste 10 procent van de werkingstoelage, vermeld in artikel 89 van het decreet.
Bij een eerste overtreding kan dat bedrag ten hoogste 5 procent zijn van de werkingstoelage van het voorgaande schooljaar.
Bij een tweede of volgende overtreding kan dat bedrag ten hoogste 10 procent zijn van de werkingstoelage van het voorgaande schooljaar.
Art. 6octies. Als de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, heeft het centrumbestuur het recht binnen zestig kalenderdagen na de beslissing van de minister met een aangetekende brief tegen die beslissing beroep aan te tekenen bij de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering neemt binnen zestig kalenderdagen na de aantekening van het beroep een definitieve beslissing over de bestraffing van de overtreding. "
" Hoofdstuk IIIquater - Sancties
Art. 6quinquies. § 1. De overtredingen van de bepalingen, vermeld in artikel 118, § 1, 1°, 2°, 3° en 5°, van het decreet kunnen onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde administratie in de vorm van een rapport worden vastgesteld.
Het rapport wordt met een aangetekende brief meegedeeld aan het centrumbestuur in kwestie.
§ 2. Binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de betekening van de aangetekende brief kan het centrumbestuur bij de bevoegde administratie met een aangetekende brief een verweerschrift indienen. Het rapport wordt geacht betekend te zijn aan het centrumbestuur op de derde werkdag nadat de aangetekende brief verstuurd is.
§ 3. Op basis van het rapport van de bevoegde administratie en het eventuele verweerschrift van het centrumbestuur in kwestie oordeelt de minister binnen een termijn van zestig kalenderdagen of de overtreding bestraft moet worden.
Als de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, oordeelt hij ook over de strafmaat.
Art. 6sexies. § 1. De overtredingen van de bepalingen, vermeld in artikel 118, § 1, 3°, 4°, 5° en 7°, van het decreet kunnen onder de verantwoordelijkheid van de inspectie in de vorm van een verslag worden vastgesteld.
Het verslag wordt aangetekend verstuurd naar het centrumbestuur in kwestie.
§ 2. Binnen een termijn van zestig kalenderdagen na de betekening van de aangetekende brief kan het centrumbestuur bij de inspectie met een aangetekende brief een verweerschrift indienen. Het verslag wordt geacht betekend te zijn aan het centrumbestuur op de derde werkdag nadat de aangetekende brief verstuurd is.
§ 3. Op basis van het verslag van de inspectie en het eventuele verweerschrift van het centrumbestuur in kwestie oordeelt de minister binnen een termijn van zestig kalenderdagen of de overtreding bestraft moet worden.
Indien de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, oordeelt hij ook over de strafmaat.
Art. 6septies. De minister kan aan de centra een financiële sanctie opleggen van ten hoogste 10 procent van de werkingstoelage, vermeld in artikel 89 van het decreet.
Bij een eerste overtreding kan dat bedrag ten hoogste 5 procent zijn van de werkingstoelage van het voorgaande schooljaar.
Bij een tweede of volgende overtreding kan dat bedrag ten hoogste 10 procent zijn van de werkingstoelage van het voorgaande schooljaar.
Art. 6octies. Als de minister oordeelt dat de overtreding bestraft moet worden, heeft het centrumbestuur het recht binnen zestig kalenderdagen na de beslissing van de minister met een aangetekende brief tegen die beslissing beroep aan te tekenen bij de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering neemt binnen zestig kalenderdagen na de aantekening van het beroep een definitieve beslissing over de bestraffing van de overtreding. "
Art.4. Dans le même arrêté, il est inséré un chapitre IIIquater, comprenant les articles 6quinquies à 6octies, rédigé comme suit :
" Chapitre IIIquater. - Sanctions.
Art. 6quinquies. § 1er. Les infractions à l'article 118, § 1er, 1°, 2°, 3° et 5° du décret peuvent être constatées sous forme d'un rapport, sous la responsabilité de l'administration compétente.
Le rapport est communiqué à la direction du centre intéressée par lettre recommandée.
§ 2. Dans un délai de soixante jours calendrier de la notification de la lettre recommandée, la direction du centre peut introduire, par lettre recommandée, un contredit auprès de l'administration compétente. Le rapport est censé être notifié à la direction du centre le troisième jour ouvrable suivant l'envoi de la lettre recommandée.
§ 3. Au vu du rapport de l'administration compétente et du contredit éventuel de la direction du centre intéressée, le ministre juge dans un délai de soixante jours calendrier si l'infraction doit être punie.
Si le ministre estime que l'infraction doit être punie, il jugera également de la peine à imposer.
Art. 6sexies. § 1er. Les infractions aux dispositions de l'article 118, § 1er, 3°, 4°, 5° et 7°, du décret peuvent être constatées sous forme d'un rapport, sous la responsabilité de l'inspection.
Le rapport est envoyé par lettre recommandée à la direction du centre intéressée.
§ 2. Dans un délai de soixante jours calendrier de la notification de la lettre recommandée, la direction du centre peut introduire, par lettre recommandée, un contredit auprès de l'inspection. Le rapport est censé être notifié à la direction du centre le troisième jour ouvrable suivant l'envoi de la lettre recommandée.
§ 3. Au vu du rapport de l'inspection et du contredit éventuel de la direction du centre intéressée, le ministre juge dans un délai de soixante jours calendrier si l'infraction doit être punie.
Si le ministre estime que l'infraction doit être punie, il jugera également de la peine à imposer.
Art. 6septies. Le ministre peut imposer aux centres une sanction financière s'élevant tout au plus à 10 pour cent de l'allocation de fonctionnement visé à l'article 89 du décret.
En cas d'une première infraction, ce montant peut s'élever à 5 pour cent au maximum de l'allocation de fonctionnement de l'année scolaire précédente.
En cas d'une deuxième infraction ou d'une infraction suivante, ce montant peut s'élever à 10 pour cent au maximum de l'allocation de fonctionnement de l'année scolaire précédente.
Art. 6octies. Si le ministre estime que l'infraction doit être punie, la direction du centre a le droit de former, par lettre recommandée, un recours auprès du Gouvernement flamand contre cette décision, dans les soixante jours calendrier de la décision du ministre.
Dans les soixante jours calendrier de la notification du recours, le Gouvernement flamand prend une décision définitive quant à la punition de l'infraction. "
" Chapitre IIIquater. - Sanctions.
Art. 6quinquies. § 1er. Les infractions à l'article 118, § 1er, 1°, 2°, 3° et 5° du décret peuvent être constatées sous forme d'un rapport, sous la responsabilité de l'administration compétente.
Le rapport est communiqué à la direction du centre intéressée par lettre recommandée.
§ 2. Dans un délai de soixante jours calendrier de la notification de la lettre recommandée, la direction du centre peut introduire, par lettre recommandée, un contredit auprès de l'administration compétente. Le rapport est censé être notifié à la direction du centre le troisième jour ouvrable suivant l'envoi de la lettre recommandée.
§ 3. Au vu du rapport de l'administration compétente et du contredit éventuel de la direction du centre intéressée, le ministre juge dans un délai de soixante jours calendrier si l'infraction doit être punie.
Si le ministre estime que l'infraction doit être punie, il jugera également de la peine à imposer.
Art. 6sexies. § 1er. Les infractions aux dispositions de l'article 118, § 1er, 3°, 4°, 5° et 7°, du décret peuvent être constatées sous forme d'un rapport, sous la responsabilité de l'inspection.
Le rapport est envoyé par lettre recommandée à la direction du centre intéressée.
§ 2. Dans un délai de soixante jours calendrier de la notification de la lettre recommandée, la direction du centre peut introduire, par lettre recommandée, un contredit auprès de l'inspection. Le rapport est censé être notifié à la direction du centre le troisième jour ouvrable suivant l'envoi de la lettre recommandée.
§ 3. Au vu du rapport de l'inspection et du contredit éventuel de la direction du centre intéressée, le ministre juge dans un délai de soixante jours calendrier si l'infraction doit être punie.
Si le ministre estime que l'infraction doit être punie, il jugera également de la peine à imposer.
Art. 6septies. Le ministre peut imposer aux centres une sanction financière s'élevant tout au plus à 10 pour cent de l'allocation de fonctionnement visé à l'article 89 du décret.
En cas d'une première infraction, ce montant peut s'élever à 5 pour cent au maximum de l'allocation de fonctionnement de l'année scolaire précédente.
En cas d'une deuxième infraction ou d'une infraction suivante, ce montant peut s'élever à 10 pour cent au maximum de l'allocation de fonctionnement de l'année scolaire précédente.
Art. 6octies. Si le ministre estime que l'infraction doit être punie, la direction du centre a le droit de former, par lettre recommandée, un recours auprès du Gouvernement flamand contre cette décision, dans les soixante jours calendrier de la décision du ministre.
Dans les soixante jours calendrier de la notification du recours, le Gouvernement flamand prend une décision définitive quant à la punition de l'infraction. "
Art.5. Aan hetzelfde besluit worden twee bijlagen toegevoegd, die als bijlage bij dit besluit zijn toegevoegd.
Art.5. Au même arrêté, il est ajouté deux annexes qui sont jointes au présent arrêté.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2008, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op 1 januari 2009.
Art.6. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er septembre 2008, à l'exception de l'article 4, qui entre en vigueur le 1er janvier 2009.
Art.7. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 12 december 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE
Brussel, 12 december 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE
Art.7. Le Ministre flamand qui a l'enseignement dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 12 décembre 2008.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de l'Emploi, de l'Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE
Bruxelles, le 12 décembre 2008.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de l'Emploi, de l'Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. Bijlage I. - (artikel 6ter, § 1 en § 2).
Art. N1. Annexe I. (article 6ter, §§ 1er et 2).
| Centrum voor Basiseducatie | punten-enveloppe | aanvullende punten | totale punten-enveloppe |
| schooljaar 2008-2009 | per centrum voor 2008-2009 | ||
| (art. 6ter, § 1) | (art. 6ter, § 2) | ||
| Antwerpen (Antwerpen, Kapellen) | 1511 | 1511 | |
| Kempen (Geel, Turnhout) | 355 | 355 | |
| Open School (Mechelen, Willebroek) | 561 | 561 | |
| Leuven - Hageland (Diest, Leuven) | 620 | 620 | |
| Halle - Vilvoorde (Halle, Machelen) | 603 | 603 | |
| Brussel | 510 | 510 | |
| Limburg Midden -Noord (Beringen, Genk, Maasmechelen, Peer) | 741 | 240 | 981 |
| Limburg - Zuid (Hasselt, Sint-Truiden) | 291 | 291 | |
| Leerpunt Waas en Dender | 379 | 379 | |
| (Dendermonde, Sint-Niklaas) | |||
| Zuid-Oost-Vlaanderen (Aalst, Ninove, Ronse) | 347 | 120 | 467 |
| Gent-Meetjesland-Leiestreek (Eeklo, Gent) | 704 | 704 | |
| Midden- en Zuid -West-Vlaanderen | 330 | 330 | |
| (Kortrijk, Roeselare) | |||
| Brugge-Oostende-Westhoek (Brugge, Diksmuide, Oostende) | 518 | 120 | 638 |
| totaal | 7470 | 480 | 7950 |
| Centre d`education de base | enveloppe de points | points complementaires | enveloppe totalde de points |
| année scolaire 2008-2009 | par centre pour 2008-2009 | ||
| (art. 6ter, § 1) | (art. 6ter, § 2) | ||
| Antwerpen (Antwerpen, Kapellen) | 1511 | 1511 | |
| Kempen (Geel, Turnhout) | 355 | 355 | |
| Open School (Mechelen, Willebroek) | 561 | 561 | |
| Leuven - Hageland (Diest, Leuven) | 620 | 620 | |
| Halle - Vilvoorde (Halle, Machelen) | 603 | 603 | |
| Brussel | 510 | 510 | |
| Limburg Midden -Noord (Beringen, Genk, Maasmechelen, Peer) | 741 | 240 | 981 |
| Limburg - Zuid (Hasselt, Sint-Truiden) | 291 | 291 | |
| Leerpunt Waas en Dender | 379 | 379 | |
| (Dendermonde, Sint-Niklaas) | |||
| Zuid-Oost-Vlaanderen (Aalst, Ninove, Ronse) | 347 | 120 | 467 |
| Gent-Meetjesland-Leiestreek (Eeklo, Gent) | 704 | 704 | |
| Midden- en Zuid -West-Vlaanderen | 330 | 330 | |
| (Kortrijk, Roeselare) | |||
| Brugge-Oostende-Westhoek (Brugge, Diksmuide, Oostende) | 518 | 120 | 638 |
| total | 7470 | 480 | 7950 |
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12/12/2008 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden van de Centra voor Basiseducatie ter uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
Brussel, 12 december 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE
Brussel, 12 december 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE
Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 décembre 2008 modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 octobre 2007 réglant certaines matières pour les centres d'éducation de base, en application du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes.
Bruxelles, le 12 décembre 2008.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de l'Emploi, de l'Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE
Bruxelles, le 12 décembre 2008.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de l'Emploi, de l'Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE
Art. N2. Bijlage II. - (artikel 6quater, § 2).
Art. N2. Annexe II. (article 6quater, § 2).
| puntenwaarde | 120 | 82 | 63 |
| aantal uren | punten | punten | punten |
| 1 | 3 | 2 | 2 |
| 2 | 7 | 5 | 4 |
| 3 | 10 | 7 | 5 |
| 4 | 13 | 9 | 7 |
| 5 | 17 | 11 | 9 |
| 6 | 20 | 14 | 11 |
| 7 | 23 | 16 | 12 |
| 8 | 27 | 18 | 14 |
| 9 | 30 | 21 | 16 |
| 10 | 33 | 23 | 18 |
| 11 | 37 | 25 | 19 |
| 12 | 40 | 27 | 21 |
| 13 | 43 | 30 | 23 |
| 14 | 47 | 32 | 25 |
| 15 | 50 | 34 | 26 |
| 16 | 53 | 36 | 28 |
| 17 | 57 | 39 | 30 |
| 18 | 60 | 41 | 32 |
| 19 | 63 | 43 | 33 |
| 20 | 67 | 46 | 35 |
| 21 | 70 | 48 | 37 |
| 22 | 73 | 50 | 39 |
| 23 | 77 | 52 | 40 |
| 24 | 80 | 55 | 42 |
| 25 | 83 | 57 | 44 |
| 26 | 87 | 59 | 46 |
| 27 | 90 | 62 | 47 |
| 28 | 93 | 64 | 49 |
| 29 | 97 | 66 | 51 |
| 30 | 100 | 68 | 53 |
| 31 | 103 | 71 | 54 |
| 32 | 107 | 73 | 56 |
| 33 | 110 | 75 | 58 |
| 34 | 113 | 77 | 60 |
| 35 | 117 | 80 | 61 |
| 36 | 120 | 82 | 63 |
| valeur en points | 120 | 82 | 63 |
| nombre d`heures | points | points | points |
| 1 | 3 | 2 | 2 |
| 2 | 7 | 5 | 4 |
| 3 | 10 | 7 | 5 |
| 4 | 13 | 9 | 7 |
| 5 | 17 | 11 | 9 |
| 6 | 20 | 14 | 11 |
| 7 | 23 | 16 | 12 |
| 8 | 27 | 18 | 14 |
| 9 | 30 | 21 | 16 |
| 10 | 33 | 23 | 18 |
| 11 | 37 | 25 | 19 |
| 12 | 40 | 27 | 21 |
| 13 | 43 | 30 | 23 |
| 14 | 47 | 32 | 25 |
| 15 | 50 | 34 | 26 |
| 16 | 53 | 36 | 28 |
| 17 | 57 | 39 | 30 |
| 18 | 60 | 41 | 32 |
| 19 | 63 | 43 | 33 |
| 20 | 67 | 46 | 35 |
| 21 | 70 | 48 | 37 |
| 22 | 73 | 50 | 39 |
| 23 | 77 | 52 | 40 |
| 24 | 80 | 55 | 42 |
| 25 | 83 | 57 | 44 |
| 26 | 87 | 59 | 46 |
| 27 | 90 | 62 | 47 |
| 28 | 93 | 64 | 49 |
| 29 | 97 | 66 | 51 |
| 30 | 100 | 68 | 53 |
| 31 | 103 | 71 | 54 |
| 32 | 107 | 73 | 56 |
| 33 | 110 | 75 | 58 |
| 34 | 113 | 77 | 60 |
| 35 | 117 | 80 | 61 |
| 36 | 120 | 82 | 63 |
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12/12/2008 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 tot regeling van een aantal aangelegenheden van de Centra voor Basiseducatie ter uitvoering van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.
Brussel, 12 december 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE.
Brussel, 12 december 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE.
Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 décembre 2008 modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 octobre 2007 réglant certaines matières pour les centres d'éducation de base, en application du décret du 15 juin 2007 relatif à l'éducation des adultes.
Bruxelles, le 12 décembre 2008.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de l'Emploi, de l'Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE.
Bruxelles, le 12 décembre 2008.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand de l'Emploi, de l'Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE.