Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
4 JUNI 2009. - Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende toepassing van het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-07-2009 en tekstbijwerking tot 24-07-2025)
Titre
4 JUIN 2009. - Arrêté du Collège de la Commission communautaire française portant application du décret du 5 mars 2009 relatif à l'offre de services ambulatoires dans les domaines de l'action sociale, de la famille et de la santé(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 22-07-2009 et mise à jour au 24-07-2025)
Informations sur le document
Numac: 2009031410
Datum: 2009-06-04
Info du document
Numac: 2009031410
Date: 2009-06-04
Table des matières
TITEL 1. - Toepassingsgebied en algemene bepali...
TITEL II. - Erkenning, normen, toelagen, toezic...
HOOFDSTUK 1. - Programmering
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
HOOFDSTUK III. - Normen en bepalingen
Afdeling 1. - Algemene normen en bepalingen
Onderafdeling 1. - Algemene werkingsnormen
Onderafdeling II. - Algemene personeelsnormen
Onderafdeling III. - Algemene architectuurnormen.
Onderafdeling IV. - Algemene bepalingen betreff...
Afdeling II. - Sectorale normen en bepalingen
Onderafdeling 1. - Normen en bepalingen aangaan...
Onderafdeling II. - Normen en bepalingen aangaa...
Onderafdeling III. - Normen en bepalingen aanga...
Onderafdeling IV. - Normen en bepalingen aangaa...
Onderafdeling V. - Normen en bepalingen aangaan...
Onderafdeling VI. - Normen en bepalingen aangaa...
Onderafdeling VII.
Onderafdeling VIII.
Onderafdeling IX. - Normen en bepalingen aangaa...
Onderafdeling X. - Normen en bepalingen aangaan...
Onderafdeling XI. - Normen en bepalingen aangaa...
Onderafdeling XII. - Normen en bepalingen aanga...
Afdeling III. [1 - Normen en bepalingen be...
TITEL III. [1 De representatieve instelling...
HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure
HOOFDSTUK II. - Normen en bepalingen aangaande ...
TITEL IIIbis. [1 - De representatieve inst...
HOOFDSTUK I. [1 - Erkenningsprocedure]1
HOOFDSTUK II. [1 - Normen en bepalingen be...
TITEL IV. - Kwalitatieve evaluatie
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK II. - Selectie van de werkthema's en ...
HOOFDSTUK III. - Uitwerking van de projecten be...
TITEL V. - De netten
HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure
HOOFDSTUK II. - Bepalingen aangaande de toelagen
TITEL Vbis.
TITEL VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepa...
Table des matières
TITRE 1er. - Champ d'application et définitions...
TITRE II. - Agrément, normes, subventions, cont...
CHAPITRE Ire. - Programmation
CHAPITRE II. - Procédure d'agrément
CHAPITRE III. - Normes et dispositions
Section 1re. - Normes et dispositions générales
Sous-section 1re. - Normes générales de fonctio...
Sous-section II. - Normes générales de personnel.
Sous-section III. - Normes architecturales géné...
Sous-section IV. - Dispositions générales relat...
Section II. - Normes et dispositions sectorielles
Sous-section 1re. - Normes et dispositions rela...
Sous-section II. - Normes et dispositions relat...
Sous-section III. - Normes et dispositions rela...
Sous-section IV. - Normes et dispositions relat...
Sous-section V. - Normes et dispositions relati...
Sous-section VI. - Normes et dispositions relat...
Sous-section VII.
Sous-section VIII.
Sous-section IX. - Normes et dispositions relat...
Sous-section X. - Normes et dispositions relati...
Sous-section XI. - Normes et dispositions relat...
Sous-section XII. - Normes et dispositions rela...
Section III. [1 - Normes et dispositions r...
TITRE III. [1 Les organismes représentatifs...
CHAPITRE Ier. - Procédure d'agrément
CHAPITRE II. - Normes et dispositions relatives...
TITRE IIIbis. [1 - Les organismes représen...
CHAPITRE Ier. [1 - Procédure d'agrément ]1
CHAPITRE II. [1 - Normes et dispositions r...
TITRE IV. - Démarche d'évaluation qualitative
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales
CHAPITRE II. - Sélection des thèmes de travail ...
CHAPITRE III. - Elaboration des projets relatif...
TITRE V. - Les réseaux
CHAPITRE Ier. - Procédure d'agrément
CHAPITRE II. - Dispositions relatives aux subve...
TITRE Vbis.
TITRE VI. - Dispositions transitoires, abrogato...
Tekst (174)
Texte (174)
TITEL 1. - Toepassingsgebied en algemene bepalingen
TITRE 1er. - Champ d'application et définitions générales
Artikel 1. Onderhavig besluit regelt een materie bedoeld in artikel 128 van de Grondwet, krachtens artikel 138 van de Grondwet.
Article 1er. Le présent arrêté règle en vertu de l'article 138 de la Constitution une matière visée à l'article 128 de celle-ci.
Art.2. Voor de toepassing van onderhavig besluit verstaat men onder :
[2 1°]2 Het decreet : het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid;
[2 2°]2 Het NM-besluit : het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetgevingen betreffende de toelagen toegekend in de sector van het beleid inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de sectoren van de bijstand aan personen, de gezondheid, de gehandicapte personen en de socioprofessionele inschakeling;
[2 3°]2 Het bevoegd lid van het College : het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor Gezondheid of het lid van het College bevoegd voor de Sociale Actie en het Gezin;
[2 ...]2;
[2 4°]2 De ploeg : de door de Franse Gemeenschapscommissie erkende ploeg;
[2 5°]2 VTE : voltijds equivalent.
[2 1°]2 Het decreet : het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in het domein van de sociale actie, het gezin en de gezondheid;
[2 2°]2 Het NM-besluit : het besluit van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 oktober 2001 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 12 juli 2001 tot wijziging van diverse wetgevingen betreffende de toelagen toegekend in de sector van het beleid inzake gezondheid en bijstand aan personen en betreffende de wijziging van diverse toepassingsbesluiten betreffende de sectoren van de bijstand aan personen, de gezondheid, de gehandicapte personen en de socioprofessionele inschakeling;
[2 3°]2 Het bevoegd lid van het College : het lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie bevoegd voor Gezondheid of het lid van het College bevoegd voor de Sociale Actie en het Gezin;
[2 ...]2;
[2 4°]2 De ploeg : de door de Franse Gemeenschapscommissie erkende ploeg;
[2 5°]2 VTE : voltijds equivalent.
Art.2. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
[2 1°]2 Le décret : le décret du 5 mars 2009 relatif à l'offre de services ambulatoires dans les domaines de l'action sociale, de la famille et de la santé;
[2 2°]2 L'arrêté NM : l'arrêté de la Commission communautaire française du 18 octobre 2001 relatif à l'application du décret de la Commission communautaire française du 12 juillet 2001 modifiant diverses législations relatives aux subventions accordées dans le secteur de la politique de la santé et de l'aide aux personnes et relatif à la modification de divers arrêtés d'application concernant les secteurs de l'aide aux personnes, de la santé, des personnes handicapées et de l'insertion socioprofessionnelle;
[2 3°]2 Le membre compétent du Collège : le membre du Collège de la Commission communautaire française compétent pour la Santé ou le membre du Collège compétent pour l'Action sociale et la Famille;
[2 ...]2;
[2 4°]2 L'équipe : l'équipe agréée par la Commission communautaire française;
[2 5°]2 ETP : Equivalent temps plein.
[2 1°]2 Le décret : le décret du 5 mars 2009 relatif à l'offre de services ambulatoires dans les domaines de l'action sociale, de la famille et de la santé;
[2 2°]2 L'arrêté NM : l'arrêté de la Commission communautaire française du 18 octobre 2001 relatif à l'application du décret de la Commission communautaire française du 12 juillet 2001 modifiant diverses législations relatives aux subventions accordées dans le secteur de la politique de la santé et de l'aide aux personnes et relatif à la modification de divers arrêtés d'application concernant les secteurs de l'aide aux personnes, de la santé, des personnes handicapées et de l'insertion socioprofessionnelle;
[2 3°]2 Le membre compétent du Collège : le membre du Collège de la Commission communautaire française compétent pour la Santé ou le membre du Collège compétent pour l'Action sociale et la Famille;
[2 ...]2;
[2 4°]2 L'équipe : l'équipe agréée par la Commission communautaire française;
[2 5°]2 ETP : Equivalent temps plein.
TITEL II. - Erkenning, normen, toelagen, toezicht en inspectie
TITRE II. - Agrément, normes, subventions, contrôle et inspection
HOOFDSTUK 1. - Programmering
CHAPITRE Ire. - Programmation
Art.3. In toepassing van artikel 32 van het decreet stelt het College, minstens om de vijf jaar en per dienst, het maximum aantal erkende ambulante diensten vast evenals het aantal nieuwe diensten die het mag erkennen.
[1 ]1.
[1 ]1.
Modifications
Art.3. En application de l'article 32 du décret, le Collège fixe au moins tous les cinq ans et par secteur le nombre maximum de services ambulatoires agréés et le nombre de nouveaux services qu'il peut agréer.
[1 ...]1.
[1 ...]1.
Modifications
HOOFDSTUK II. - Erkenningsprocedure
CHAPITRE II. - Procédure d'agrément
Art.4. In toepassing van artikel 64 van het decreet dient de ambulante dienst zijn aanvraag om erkenning d.m.v. een gewone brief [3 of via elektronische weg]3 in bij [3 de diensten]3 van het College. [3 De diensten van het College onderzoeken]3 de aanvraag om erkenning en de procedures voor de toekenning, de weigering, de wijziging en de intrekking van de erkenning of voor de gedwongen wijziging van de erkenning en de vrijwillige sluiting overeenkomstig de artikelen 64 tot 96 van het decreet.
[1 Bij toepassing van de artikelen 77 en 78, 2e lid van het decreet dient de ambulante dienst zijn aanvraag tot wijziging van erkenning in die geen wijziging met zich meebrengt van het in het kader vastgestelde totale aantal voltijdse equivalenten. Deze aanvraag bevat een nauwkeurige beschrijving en motivatie van het voorwerp van de wijziging. Binnen een termijn van 1 maand vanaf de indiening van de aanvraag [3 delen]3 [2 de diensten van het College]2 aan de ambulante dienst mee welke stukken ze nodig heeft om de aanvraag te onderzoeken. [3 De diensten van het College nemen]3 een beslissing met betrekking tot de aanvraag van wijziging die geen wijziging met zich meebrengt van het in het kader vastgestelde totale aantal voltijdse equivalenten.]1
[1 Bij toepassing van de artikelen 77 en 78, 2e lid van het decreet dient de ambulante dienst zijn aanvraag tot wijziging van erkenning in die geen wijziging met zich meebrengt van het in het kader vastgestelde totale aantal voltijdse equivalenten. Deze aanvraag bevat een nauwkeurige beschrijving en motivatie van het voorwerp van de wijziging. Binnen een termijn van 1 maand vanaf de indiening van de aanvraag [3 delen]3 [2 de diensten van het College]2 aan de ambulante dienst mee welke stukken ze nodig heeft om de aanvraag te onderzoeken. [3 De diensten van het College nemen]3 een beslissing met betrekking tot de aanvraag van wijziging die geen wijziging met zich meebrengt van het in het kader vastgestelde totale aantal voltijdse equivalenten.]1
Art.4. En application de l'article 64 du décret, le service ambulatoire introduit sa demande d'agrément, par simple courrier [3 ou par voie électronique]3, auprès [3 des services]3 du Collège. [3 Les services du Collège instruisent]3 la demande d'agrément et les procédures d'octroi, de refus, de modification, de retrait d'agrément ou de modification contrainte d'agrément et de fermeture volontaire conformément aux articles 64 à 96 du décret.
[1 En application des articles 77 et 78, 2ème alinéa du décret, le service ambulatoire introduit sa demande de modification d'agrément qui n'entraîne pas de modification du nombre total d'équivalent temps plein fixé au cadre. Cette demande précise et motive l'objet de la modification. Dans un délai de 1 mois à dater de l'introduction de la demande, [2 les services du Collège]2 informent le service ambulatoire des pièces nécessaires à l'instruction de la demande. [3 Les services du Collège statuent]3 sur la demande de modification qui n'entraîne pas de modification du nombre total d'équivalent temps plein fixé au cadre.]1
[1 En application des articles 77 et 78, 2ème alinéa du décret, le service ambulatoire introduit sa demande de modification d'agrément qui n'entraîne pas de modification du nombre total d'équivalent temps plein fixé au cadre. Cette demande précise et motive l'objet de la modification. Dans un délai de 1 mois à dater de l'introduction de la demande, [2 les services du Collège]2 informent le service ambulatoire des pièces nécessaires à l'instruction de la demande. [3 Les services du Collège statuent]3 sur la demande de modification qui n'entraîne pas de modification du nombre total d'équivalent temps plein fixé au cadre.]1
HOOFDSTUK III. - Normen en bepalingen
CHAPITRE III. - Normes et dispositions
Afdeling 1. - Algemene normen en bepalingen
Section 1re. - Normes et dispositions générales
Onderafdeling 1. - Algemene werkingsnormen
Sous-section 1re. - Normes générales de fonctionnement
Art.5. § 1. In toepassing van artikel 97 van het decreet, bevat het dossier van elk lid van de ploeg :
1° een kopie van zijn diploma en, in voorkomend geval, de door de Minister toegekende afwijking op de kwalificaties;
2° het arbeidscontract en zijn aanhangsels, met vermelding van de in de ambulante dienst beklede functie en de gepresteerde arbeidstijd;
3° in voorkomend geval, een document waarop de ventilering vermeld staat van de verschillende toelagen of eigen middelen die voor het loon bestemd zijn;
4° het rijksregisternummer;
5° de attesten die de anciënniteit aantonen;
§ 2. Die documenten en hun wijzigingen moeten, d.m.v. een gewone brief [2 of via elektronische weg]2, aan [1 de diensten van het College]1 worden overgemaakt zodra zij uitwerking hebben.
1° een kopie van zijn diploma en, in voorkomend geval, de door de Minister toegekende afwijking op de kwalificaties;
2° het arbeidscontract en zijn aanhangsels, met vermelding van de in de ambulante dienst beklede functie en de gepresteerde arbeidstijd;
3° in voorkomend geval, een document waarop de ventilering vermeld staat van de verschillende toelagen of eigen middelen die voor het loon bestemd zijn;
4° het rijksregisternummer;
5° de attesten die de anciënniteit aantonen;
§ 2. Die documenten en hun wijzigingen moeten, d.m.v. een gewone brief [2 of via elektronische weg]2, aan [1 de diensten van het College]1 worden overgemaakt zodra zij uitwerking hebben.
Art.5. § 1er. En application de l'article 97 du décret, le dossier de chaque membre de l'équipe comprend :
1° la copie de son diplôme et la dérogation aux qualifications accordée par le Ministre, s'il échoit;
2° le contrat de travail et ses avenants, mentionnant la fonction occupée et le temps de travail presté dans le service ambulatoire;
3° s'il échoit, un document mentionnant la ventilation des différentes subventions ou fonds propres affectés au salaire;
4° le numéro du registre national;
5° les attestations prouvant l'ancienneté.
§ 2. Ces documents et leurs modifications doivent être fournis [1 aux services du Collège]1 dès leur prise d'effet, par simple courrier [2 ou par voie électronique]2.
1° la copie de son diplôme et la dérogation aux qualifications accordée par le Ministre, s'il échoit;
2° le contrat de travail et ses avenants, mentionnant la fonction occupée et le temps de travail presté dans le service ambulatoire;
3° s'il échoit, un document mentionnant la ventilation des différentes subventions ou fonds propres affectés au salaire;
4° le numéro du registre national;
5° les attestations prouvant l'ancienneté.
§ 2. Ces documents et leurs modifications doivent être fournis [1 aux services du Collège]1 dès leur prise d'effet, par simple courrier [2 ou par voie électronique]2.
Art.6. In toepassing van artikel 99 van het decreet [2 zorgt de ambulante dienst ervoor dat de gebruiker op de hoogte is van de kosten van zijn raadpleging en stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat hij het prijsbeleid van de dienst begrijpt]2. In voorkomend geval informeert de ambulante dienst [2 de begunstigden]2 op geschikte wijze over de kosteloosheid van zijn prestaties. Wat betreft de ambulante diensten die een opleidingsopdracht buitenshuis vervullen, kan het zijn dat die opleidingsopdracht niet ten kosteloze titel wordt uitgevoerd. De ambulantge dienst deelt de toegepaste tarieven mee aan [1 de diensten van het College]1 en hangt ze uit in voorkomend geval.
Art.6. En application de l'article 99 du décret, le service [2 ambulatoire veille à ce que l'usager ait connaissance du prix de sa consultation et met tout en oeuvre pour que ce dernier ait compris la politique tarifaire du service]2. S'il échoit, le service ambulatoire informe ses [2 usagers]2 de la gratuité de ses prestations de manière adéquate. En ce qui concerne les services ambulatoires qui exercent une mission de formation à l'extérieur, cette mission de formation peut ne pas être exercée à titre gratuit. Le service ambulatoire communique [1 aux services du Collège]1 les tarifs pratiqués et les affiche s'il échoit.
Art.7. In toepassing van artikel 100 van het decreet en behoudens een met redenen omklede en door het bevoegd lid van het College toegestane afwijking, hangt de ambulante dienst, op een voor het publiek zichtbare plaats, zijn openingsuren uit evenals de gegevens van andere diensten die aan noodsituaties kunnen beantwoorden buiten zijn eigen openingsuren. Die gegevens worden eveneens verstrekt via een antwoordapparaat.
Art.7. En application de l'article 100 du décret, sauf demande de dérogation dûment motivée et accordée par le membre compétent du Collège, le service ambulatoire fait figurer de façon visible pour le public et par l'intermédiaire d'un répondeur téléphonique ses heures d'ouverture et les coordonnées d'autres services pouvant répondre à des situations d'urgence en dehors de ses heures d'accessibilité.
Onderafdeling II. - Algemene personeelsnormen
Sous-section II. - Normes générales de personnel.
Art.9. § 1. In toepassing van artikel 109 van het decreet komen de voor het personeel van de erkende ploeg vereiste vormingen en kwalificaties voor in bijlage III NM van het NM-besluit onder de titel : "Door de sector betoelaagde functies - vereiste diploma's en toegangsvoorwaarden".
§ 2. Andere kwalificaties kunnen door het bevoegd lid van het College erkend worden, na gemotiveerd advies van de adviesraad. Hiertoe dient de ambulante dienst, d.m.v. een gewone brief [2 of via elektronische weg]2, een met redenen omklede aanvraag om afwijking bij [1 de diensten van het College]1 in. Deze aanvraag is het voorwerp van een bewijs van ontvangst.
§ 2. Andere kwalificaties kunnen door het bevoegd lid van het College erkend worden, na gemotiveerd advies van de adviesraad. Hiertoe dient de ambulante dienst, d.m.v. een gewone brief [2 of via elektronische weg]2, een met redenen omklede aanvraag om afwijking bij [1 de diensten van het College]1 in. Deze aanvraag is het voorwerp van een bewijs van ontvangst.
Art.9. § 1er. En application de l'article 109 du décret, les formations et qualifications requises pour le personnel de l'équipe agréée figurent à l'annexe III NM de l'arrêté NM sous le titre : "Fonctions subventionnées par secteur - diplômes requis et conditions d'accès".
§ 2. D'autres qualifications peuvent être reconnues par le membre du Collège compétent après avis motivé du conseil consultatif. A cette fin, le service ambulatoire introduit par simple courrier [2 ou par voie électronique]2 auprès [1 des services du Collège]1 une demande de dérogation motivée. Cette demande fait l'objet d'un accusé de réception.
§ 2. D'autres qualifications peuvent être reconnues par le membre du Collège compétent après avis motivé du conseil consultatif. A cette fin, le service ambulatoire introduit par simple courrier [2 ou par voie électronique]2 auprès [1 des services du Collège]1 une demande de dérogation motivée. Cette demande fait l'objet d'un accusé de réception.
Onderafdeling III. - Algemene architectuurnormen.
Sous-section III. - Normes architecturales générales
Art.10. In toepassing van artikel 113 van het decreet voorziet de ambulante dienst, indien hij [1 gebruikers]1 in zijn lokalen ontvangt :
1° een wachtkamer;
2° minstens één onthaal- en luisterplaats die de vertrouwelijkheid van de gesprekken garandeert.
1° een wachtkamer;
2° minstens één onthaal- en luisterplaats die de vertrouwelijkheid van de gesprekken garandeert.
Modifications
Art.10. En application de l'article 113 du décret, s'il reçoit des [1 usagers]1 dans ses locaux, le service ambulatoire prévoit :
1° une salle d'attente;
2° au moins un lieu d'accueil et d'écoute garantissant la confidentialité des entretiens.
1° une salle d'attente;
2° au moins un lieu d'accueil et d'écoute garantissant la confidentialité des entretiens.
Modifications
Onderafdeling IV. - Algemene bepalingen betreffende de toelagen
Sous-section IV. - Dispositions générales relatives aux subventions
Art.11. In toepassing van de artikelen 115 en 116 van het decreet, wordt de toelage voor personeelskosten van de erkende ploeg van alle ambulante diensten berekend op basis van de in bijlage I NM van het NM-besluit vastgelegde barema's en omvat de werkgeversbijdragen en andere in bijlage V NM van het NM-besluit vastgelegde voordelen op basis van de in bijlage IV NM van het NM-besluit vastgelegde anciënniteit. De baremaschalen die overeenstemmen met elke functie worden vastgelegd in bijlage II NM van het NM-besluit. De betoelaagde functies en de toegangsvoorwaarden die specifiek zijn voor deze functies worden vastgelegd in bijlage III NM van het NM-besluit [1 ...]1.
Modifications
Art.11. En application des articles 115 et 116 du décret, la subvention pour frais de personnel de l'équipe agréée de tous les services ambulatoires est calculée sur base des barèmes fixés à l'annexe Ire NM de l'arrêté NM et comprend les charges patronales et autres avantages fixés à l'annexe V NM de l'arrêté NM sur la base de l'ancienneté fixée à l'annexe IV NM de l'arrêté NM. Les échelles barémiques correspondant à chaque fonction sont déterminées à l'annexe II NM de l'arrêté NM. Les fonctions subventionnées et les conditions d'accès spécifiques à ces fonctions sont déterminées à l'annexe III NM de l'arrêté NM [1 ...]1.
Modifications
Art.12. In toepassing van artikel 126 van het decreet, worden de toelagen voor personeelskosten geïndexeerd volgens de bepalingen van artikel 112 van het NM-besluit en de toelagen voor werkingskosten worden jaarlijks aangepast op 1 januari rekening houdend met de index van de consumptieprijzen bedoeld in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's Lands concurrentievermogen, hierna de gezondheidsindex genoemd, volgens de volgende formule :
Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar/Gezondheidsindex van december [3 2022]3
[1 De prestaties van het hulppersoneel en zelfstandigen wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de index van het openbaar ambt van kracht op 1 januari volgens de formule :
basisbedrag x index van januari van het lopende jaar/index van januari [3 2023]3]1
[2 De jaarlijkse subsidie voor prestaties van de zelfstandigen en het hulppersoneel wordt als volgt berekend:
Forfaitair bedrag x 46 (weken) x voltijds equivalent (in aantal uren per week).]2
Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar/Gezondheidsindex van december [3 2022]3
[1 De prestaties van het hulppersoneel en zelfstandigen wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de index van het openbaar ambt van kracht op 1 januari volgens de formule :
basisbedrag x index van januari van het lopende jaar/index van januari [3 2023]3]1
[2 De jaarlijkse subsidie voor prestaties van de zelfstandigen en het hulppersoneel wordt als volgt berekend:
Forfaitair bedrag x 46 (weken) x voltijds equivalent (in aantal uren per week).]2
Art.12. En application de l'article 126 du décret, les subventions pour frais de personnel sont indexées selon le prescrit de l'article 112 de l'arrêté NM et les subventions pour frais de fonctionnement sont adaptées annuellement à chaque 1er janvier compte tenu de l'indice des prix à la consommation visé au chapitre II de l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays, ci-après dénommé indice santé, suivant la formule :
Montant de base x indice santé de décembre de l'année précédente/Indice santé de décembre [3 2022]3
[1 Les prestations des vacataires et indépendants sont indexées annuellement selon l'index de la fonction publique en vigueur au 1er janvier selon la formule :
montant de base x indice de janvier de l'année en cours/indice de janvier [3 2023]3]1
[2 La subvention annuelle pour prestations des indépendants et des vacataires est calculée comme suit :
Montant forfaitaire x46 (semaines) x équivalent temps plein (en nombre d'heures par semaine)]2
Montant de base x indice santé de décembre de l'année précédente/Indice santé de décembre [3 2022]3
[1 Les prestations des vacataires et indépendants sont indexées annuellement selon l'index de la fonction publique en vigueur au 1er janvier selon la formule :
montant de base x indice de janvier de l'année en cours/indice de janvier [3 2023]3]1
[2 La subvention annuelle pour prestations des indépendants et des vacataires est calculée comme suit :
Montant forfaitaire x46 (semaines) x équivalent temps plein (en nombre d'heures par semaine)]2
Art.13. § 1. De in artikel 122 van het decreet bedoelde bewijsstukken zijn conform het door [1 de diensten van het College]1 verschafte model en moeten tenminste de volgende elementen omvatten :
1° de individuele rekening van elk lid van de ploeg;
2° het attest dat de betaling van de RSZ-bijdragen aantoont;
3° het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing aantoont;
4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan zelfstandigen;
5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde rekening van ontvangsten en uitgaven en van de balans;
6° in voorkomend geval, het bewijs van de neerlegging van de rekeningen en de balans bij de handelsrechtbank;
7° het door de algemene vergadering goedgekeurd activiteitenverslag.
[2 § 2. De vereniging zonder winstoogmerk met meerdere erkenningen als ambulante dienst kan één dossier indienen met alle bewijsstukken voor de verschillende erkenningen, volgens de door het College vastgestelde modaliteiten.]2
[2 § 3.]2 Het bedrag van het saldo van de toelage wordt definitief afgesloten uiterlijk aan het einde van het derde trimester van het jaar dat volgt op het jaar van de toelage. Het is het voorwerp van een schriftelijke goedkeuring van de ambulante dienst of van de instelling bij [1 de diensten van het College]1 vóór de vereffening ervan.
1° de individuele rekening van elk lid van de ploeg;
2° het attest dat de betaling van de RSZ-bijdragen aantoont;
3° het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing aantoont;
4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan zelfstandigen;
5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde rekening van ontvangsten en uitgaven en van de balans;
6° in voorkomend geval, het bewijs van de neerlegging van de rekeningen en de balans bij de handelsrechtbank;
7° het door de algemene vergadering goedgekeurd activiteitenverslag.
[2 § 2. De vereniging zonder winstoogmerk met meerdere erkenningen als ambulante dienst kan één dossier indienen met alle bewijsstukken voor de verschillende erkenningen, volgens de door het College vastgestelde modaliteiten.]2
[2 § 3.]2 Het bedrag van het saldo van de toelage wordt definitief afgesloten uiterlijk aan het einde van het derde trimester van het jaar dat volgt op het jaar van de toelage. Het is het voorwerp van een schriftelijke goedkeuring van de ambulante dienst of van de instelling bij [1 de diensten van het College]1 vóór de vereffening ervan.
Art.13. § 1er. Les pièces justificatives visées à l'article 122 du décret sont conformes au modèle fourni par [1 les services du Collège]1 et doivent comporter au minimum :
1° le compte individuel de chaque membre de l'équipe;
2° l' attestation prouvant le paiement des cotisations O.N.S.S.;
3° l' attestation prouvant le paiement du précompte professionnel;
4° la preuve du paiement des honoraires aux indépendants;
5° une copie du compte de recettes et dépenses et du bilan approuvés par l'assemblée générale;
6° s'il échoit, la preuve du dépôt des comptes et bilan au greffe du tribunal de commerce
7° le rapport d'activités approuvé par l'assemblée générale.
[2 § 2. L'association sans but lucratif qui bénéficie de plusieurs agréments comme service ambulatoire peut remettre, selon les modalités prévues par les services du Collège, un dossier unique comprenant l'ensemble des pièces justificatives pour ses différents agréments.]2
[2 § 3.]2 Le montant du solde de la subvention est clôturé définitivement au plus tard à la fin du 3 e trimestre de l'année qui suit l'année de la subvention. Il fait l'objet d'une approbation écrite du service ambulatoire ou de l'organisme [1 aux services du Collège]1 avant sa liquidation.
1° le compte individuel de chaque membre de l'équipe;
2° l' attestation prouvant le paiement des cotisations O.N.S.S.;
3° l' attestation prouvant le paiement du précompte professionnel;
4° la preuve du paiement des honoraires aux indépendants;
5° une copie du compte de recettes et dépenses et du bilan approuvés par l'assemblée générale;
6° s'il échoit, la preuve du dépôt des comptes et bilan au greffe du tribunal de commerce
7° le rapport d'activités approuvé par l'assemblée générale.
[2 § 2. L'association sans but lucratif qui bénéficie de plusieurs agréments comme service ambulatoire peut remettre, selon les modalités prévues par les services du Collège, un dossier unique comprenant l'ensemble des pièces justificatives pour ses différents agréments.]2
[2 § 3.]2 Le montant du solde de la subvention est clôturé définitivement au plus tard à la fin du 3 e trimestre de l'année qui suit l'année de la subvention. Il fait l'objet d'une approbation écrite du service ambulatoire ou de l'organisme [1 aux services du Collège]1 avant sa liquidation.
Art.13bis. [1 In toepassing van artikel 125 van het decreet dienen de ambulante diensten uiterlijk tegen 15 april van het daaropvolgende jaar een verslag in bij de diensten van het College over de inkomsten uit honoraria, tegemoetkomingen en bijdragen in de kosten die de ambulante dienst ontvangt van gebruikers of een instelling.
In dat verslag wordt de bron van inkomsten verduidelijk op basis van het soort opdracht of activiteit.
De diensten van het College stellen een modelverslag op.]1
In dat verslag wordt de bron van inkomsten verduidelijk op basis van het soort opdracht of activiteit.
De diensten van het College stellen een modelverslag op.]1
Art.13bis. [1 En application de l'article 125 du décret, les services ambulatoires transmettent aux services du Collège, pour le 15 avril de l'année suivante au plus tard en annexe des comptes et bilan, un rapport relatif aux recettes afférentes aux honoraires, allocations et participation aux frais perçus par le service ambulatoire auprès des usagers ou d'une institution.
Ce rapport précise la provenance des recettes en fonction du type de missions ou d'activités.
Un modèle de rapport est établi par les services du Collège.]1
Ce rapport précise la provenance des recettes en fonction du type de missions ou d'activités.
Un modèle de rapport est établi par les services du Collège.]1
Art.14. De bepalingen van de artikelen 84, 85, § 1 en § 2, 85bis en 89 van het NM-besluit zijn van toepassing voor alle ambulante diensten.
Art.14. Les dispositions des articles 84, 85, § 1er et § 2, 85bis et 89 de l'arrêté NM sont d'application pour tous les services ambulatoires.
Afdeling II. - Sectorale normen en bepalingen
Section II. - Normes et dispositions sectorielles
Onderafdeling 1. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor geestelijke gezondheid.
Sous-section 1re. - Normes et dispositions relatives aux services de santé mentale
Art.15. In toepassing van artikel 109 van het decreet, beschikt de in artikel 34 van het decreet bedoelde minimumploeg minstens over een VTE psycholoog, een VTE maatschappelijk assistent en een VTE in de psychiatrie gespecialiseerde arts [2 en een VTE van het niveau hoger middelbaar onderwijs voor de onthaal- en secretariaatsfunctie]2. De VTE arts-specialist in de psychiatrie mag voor maximum 0.5 VTE worden ingenomen door een arts uit het 3e, 4e of 5e jaar van een aanvullende master in volwassenen-psychiatrie [1 of kinderpsychiatrie]1.
[1 Voor het geheel van het erkende kader worden de functies van arts-specialist uitgeoefend onder het statuut van werknemer ten belope van 0,5 VTE minimum.
Worden deze functies van arts-specialist uitgeoefend door zelfstandigen, dan wordt een subsidie van [2 71,40]2 euro per uur toegekend.]1
[1 Voor het geheel van het erkende kader worden de functies van arts-specialist uitgeoefend onder het statuut van werknemer ten belope van 0,5 VTE minimum.
Worden deze functies van arts-specialist uitgeoefend door zelfstandigen, dan wordt een subsidie van [2 71,40]2 euro per uur toegekend.]1
Art.15. En application de l'article 109 du décret, l'équipe minimale visée à l'article 34 du décret dispose, au moins, d'un ETP psychologue, d'un ETP assistant social et d'un ETP médecin spécialiste en psychiatrie [2 et d'un ETP de niveau CESS pour la fonction d'accueil et de secrétariat]2. L' ETP médecin spécialiste en psychiatrie peut être occupé pour 0.5 ETP maximum par un médecin en 3 e , 4 e ou 5 e année de maîtrise complémentaire en psychiatrie de l'adulte [1 ou pédopsychiatrie]1.
[1 Pour l'ensemble du cadre agréé, les fonctions de médecin spécialiste sont exercées sous le statut de salarié à concurrence de 0,5 ETP minimum.
Lorsque ces fonctions de médecin spécialiste sont exercées par des indépendants, une subvention de [2 71,40]2 euros de l'heure est octroyée.]1
[1 Pour l'ensemble du cadre agréé, les fonctions de médecin spécialiste sont exercées sous le statut de salarié à concurrence de 0,5 ETP minimum.
Lorsque ces fonctions de médecin spécialiste sont exercées par des indépendants, une subvention de [2 71,40]2 euros de l'heure est octroyée.]1
Art.15bis. [1 § 1. In toepassing van artikel 138ter van het decreet bedraagt de minimale forfaitaire toelage die aan de dienst voor geestelijke gezondheidszorg wordt toegekend voor de activiteiten uit artikel 4, § 1, 4°, d), e) en f) respectievelijk:
1° 69.700 euro voor ontmoetingsplaatsen;
2° 69.700 euro voor outreaching;
3° 69.700 euro voor het aanbod van steun aan andere actoren op het terrein.
De bijkomende toelagen bedoeld in § 1 kunnen ook worden toegewezen aan werkings- en/of personeelskosten bovenop het minimumkader bedoeld in artikel 34 van het decreet.]1
1° 69.700 euro voor ontmoetingsplaatsen;
2° 69.700 euro voor outreaching;
3° 69.700 euro voor het aanbod van steun aan andere actoren op het terrein.
De bijkomende toelagen bedoeld in § 1 kunnen ook worden toegewezen aan werkings- en/of personeelskosten bovenop het minimumkader bedoeld in artikel 34 van het decreet.]1
Art.15bis. [1 § 1. En application de l'article 138ter du décret, la subvention forfaitaire minimale octroyée au Service de santé mentale pour les activités figurant à l'article 4 § 1, 4° d), e) et f) s'élève respectivement :
1° pour les lieux de Liens, à 69 700 euros ;
2° pour l' " outreaching ", à 69 700 euros ;
3° pour l'offre d'un appui aux autres acteurs de terrain, à 69 700 euros.
Les subventions supplémentaires, prévues au § 1er, peuvent également être affectées aux frais de fonctionnement et/ou de personnels supplémentaires au cadre minimal visé à l'article 34 du décret.]1
1° pour les lieux de Liens, à 69 700 euros ;
2° pour l' " outreaching ", à 69 700 euros ;
3° pour l'offre d'un appui aux autres acteurs de terrain, à 69 700 euros.
Les subventions supplémentaires, prévues au § 1er, peuvent également être affectées aux frais de fonctionnement et/ou de personnels supplémentaires au cadre minimal visé à l'article 34 du décret.]1
Art.16. De dienst geestelijke gezondheid brengt, d.m.v. een gewone brief [2 of via elektronische weg]2, [1 de diensten van het College]1 op de hoogte van de naam van de arts-specialist in de psychiatrie onder wiens verantwoordelijkheid de ploeg zijn therapeutische activiteit uitoefent.
Art.16. Le service de santé mentale informe par simple courrier [2 ou par voie électronique]2 [1 les services du Collège]1 du nom du médecin spécialiste en psychiatrie sous la responsabilité médicale duquel l'équipe exerce son activité thérapeutique.
Art.17. § 1. In toepassing van artikel 100 van het decreet is de opvang-permanentie een gepersonaliseerde opvang in de lokalen van de dienst voor geestelijke gezondheid. Zij verzekert eveneens een tele-onthaal. Het opvangpersoneel is in staat de opdrachten van de ambulante dienst uitdrukkelijk te formuleren, een eerste opvang te bieden en [1 zo snel mogelijk]1, een eerste analyse- en oriëntatieraadpleging te voorzien.
§ 2. [1 Elke dienst voor geestelijke gezondheid is alle werkdagen open van 10 tot 17 uur, zonder onderbreking. Buiten die uren is hij minstens drie uur per week toegankelijk, te verdelen na 17 uur of op zaterdag.]1.
[1 § 3. Fysiek onthaal kan worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]1
§ 2. [1 Elke dienst voor geestelijke gezondheid is alle werkdagen open van 10 tot 17 uur, zonder onderbreking. Buiten die uren is hij minstens drie uur per week toegankelijk, te verdelen na 17 uur of op zaterdag.]1.
[1 § 3. Fysiek onthaal kan worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]1
Art.17. § 1er. En application de l'article 100 du décret, la permanence d'accueil est un accueil personnalisé dans les locaux du service de santé mentale. Elle assure également un accueil téléphonique. Le personnel accueillant est en mesure d'expliciter les missions du service ambulatoire et d'offrir un premier accueil ainsi que de prévoir, [1 dans les meilleurs délais]1, une première consultation d'analyse et d'orientation.
§ 2. [1 Chaque service de santé mentale est ouvert tous les jours ouvrables de 10 à 17 heures sans interruption. Il est accessible en dehors de ces heures, 3 heures/semaine au minimum, à répartir après 17 heures ou le samedi. ]1
[1 § 3. L'accueil physique peut être remplacé par une permanence téléphonique lorsque des réunions internes au service ambulatoire nécessitent la présence de l'entièreté de l'équipe. ]1
§ 2. [1 Chaque service de santé mentale est ouvert tous les jours ouvrables de 10 à 17 heures sans interruption. Il est accessible en dehors de ces heures, 3 heures/semaine au minimum, à répartir après 17 heures ou le samedi. ]1
[1 § 3. L'accueil physique peut être remplacé par une permanence téléphonique lorsque des réunions internes au service ambulatoire nécessitent la présence de l'entièreté de l'équipe. ]1
Modifications
Modifications
Art.18. [1 § 1. In toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijze en de aanvaardbare maximumbedragen voor de werkingskosten de volgende:
1° 24.720 euro voor 4 voltijdsequivalenten;
2° 26.730 euro voor 5 en 6 voltijdsequivalenten;
3° 28.750 euro voor 7 en 8 voltijdsequivalenten;
4° 30.760 euro voor 9 en 10 voltijdsequivalenten;
5° 32.770 euro voor 11 en meer voltijdsequivalenten.
§ 2. Een bijkomend bedrag van 4.310 euro wordt toegekend voor elke bijkomende erkende activiteitenzetel.]1
1° 24.720 euro voor 4 voltijdsequivalenten;
2° 26.730 euro voor 5 en 6 voltijdsequivalenten;
3° 28.750 euro voor 7 en 8 voltijdsequivalenten;
4° 30.760 euro voor 9 en 10 voltijdsequivalenten;
5° 32.770 euro voor 11 en meer voltijdsequivalenten.
§ 2. Een bijkomend bedrag van 4.310 euro wordt toegekend voor elke bijkomende erkende activiteitenzetel.]1
Modifications
Art.18. [1 § 1er. En application de l'article 118 du décret, le mode de calcul et les montants maximaux admissibles pour les frais de fonctionnement sont :
1° 24.720 euros pour 4 équivalents temps plein ;
2° 26.730 euros pour 5 et 6 équivalents temps plein ;
3° 28.750 euros pour 7 et 8 équivalents temps plein ;
4° 30.760 euros pour 9 et 10 équivalents temps plein ;
5° 32.770 euros pour 11 équivalents temps plein et plus.
§ 2. Un montant supplémentaire de 4.310 euros est octroyé par siège d'activités supplémentaire agréé. ]1
1° 24.720 euros pour 4 équivalents temps plein ;
2° 26.730 euros pour 5 et 6 équivalents temps plein ;
3° 28.750 euros pour 7 et 8 équivalents temps plein ;
4° 30.760 euros pour 9 et 10 équivalents temps plein ;
5° 32.770 euros pour 11 équivalents temps plein et plus.
§ 2. Un montant supplémentaire de 4.310 euros est octroyé par siège d'activités supplémentaire agréé. ]1
Modifications
Art.18bis. [1 In toepassing van artikel 5bis van het decreet moet de dienst voor geestelijke gezondheid om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
Art.18bis. [1 En application de l'article 5bis du décret, le service de santé mentale, pour mettre en place une collaboration avec un centre social santé intégré, doit :
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré. ]1
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré. ]1
Onderafdeling II. - Normen en bepalingen aangaande de actieve [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1
Sous-section II. - Normes et dispositions relatives aux [1 services actifs en matière de drogues et addictions]1
Art.19. In toepassing van artikel 109 van het decreet omvat de voor de zorgopdracht erkende [1 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]1 minstens een arts die prestaties verzekert die minstens overeenstemmen met een halftijds equivalent.
Modifications
Art.19. En application de l'article 109 du décret, l'équipe du [1 service actif en matière de drogues et addictions]1 agréé pour la mission de soins comprend, au minimum, un médecin qui assure des prestations équivalentes au moins à un mi-temps de travail.
Modifications
Art.20. § 1. In toepassing van artikel 100 van het decreet moet het opvangpersoneel van de [1 dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen]1 in staat zijn de opdrachten van de ambulante dienst uitdrukkelijk te formuleren en een eerste opvang te bieden. Indien de actieve dienst op het vlak van de toxicomanie erkend is voor de zorg-, begeleidings- en herinschakelingsopdrachten, voorziet het opvangpersoneel [2 zo snel mogelijk]2 een eerste analyse- en oriëntatieraadpleging.
§ 2. De openingsuren van de dienst moeten geregeld worden volgens een vast uurrooster dat rekening houdt met de behoeften van de [2 gebruikers]2 [2 , de interventiewijzen]2 en de door de dienst verzekerde opdrachten.
[2 § 3. Fysiek onthaal kan worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]2
§ 2. De openingsuren van de dienst moeten geregeld worden volgens een vast uurrooster dat rekening houdt met de behoeften van de [2 gebruikers]2 [2 , de interventiewijzen]2 en de door de dienst verzekerde opdrachten.
[2 § 3. Fysiek onthaal kan worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]2
Art.20. § 1er. En application de l'article 100 du décret, le personnel d'accueil du [1 service actif en matière de drogues et addictions]1 doit être en mesure d'expliciter les missions du service ambulatoire et d'offrir un premier accueil. Si le [1 service actif en matière de drogues et addictions]1 est agréé pour les missions de soins, d'accompagnement ou de réinsertion, le personnel accueillant prévoit [2 dans les meilleurs délais]2 une première consultation d'analyse et d'orientation.
§ 2. Les heures d'ouverture du service doivent être organisées selon un horaire fixe qui tient compte des besoins des [2 usagers]2 [2 , des modes d'intervention]2 et des missions exercées par le service.
[2 § 3. L'accueil physique peut être remplacé par une permanence téléphonique lorsque des réunions internes au service ambulatoire nécessitent la présence de l'entièreté de l'équipe. ]2
§ 2. Les heures d'ouverture du service doivent être organisées selon un horaire fixe qui tient compte des besoins des [2 usagers]2 [2 , des modes d'intervention]2 et des missions exercées par le service.
[2 § 3. L'accueil physique peut être remplacé par une permanence téléphonique lorsque des réunions internes au service ambulatoire nécessitent la présence de l'entièreté de l'équipe. ]2
Art.20bis. [1 In toepassing van artikel 8bis van het decreet moet de dienst die actief is op het gebied van drugs en verslavingen om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
Art.20bis. [1 En application de l'article 8bis du décret, le service actif en matière de drogues et addictions, pour mettre en place une collaboration avec un centre social santé intégré, doit :
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré.]1
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré.]1
Art.21. In toepassing van artikel 118 van het decreet bedraagt het basisbedrag van de werkingskosten [1 20.480]1 euro.
Modifications
Art.21. En application de l'article 118 du décret, le montant de base des frais de fonctionnement est de [1 20.480]1 euros.
Modifications
Art.22. [1 In toepassing van artikel 127 van het decreet worden de bijkomende middelen voor de personeelskosten en werkingskosten berekend op basis van de volgende criteria:
1° Toekenning van personeelskosten
a) Als er meer dan vier opdrachten worden uitgevoerd, geeft de erkenning van een extra opdracht recht op de toekenning van 0,5 VTE.
b) De erkenning van een bijkomende activiteitenzetel geeft recht op de toekenning van 0,5 VTE per activiteitenzetel. Onder activiteitenzetel wordt een plaats verstaan waar minstens een van de opdrachten wordt uitgevoerd voor 0,5 VTE.
c) De ontwikkeling van een specifieke aanpak die de diversiteit van praktijken garandeert, geeft recht op maximaal 4 extra VTE.
2° Toekenning van werkingskosten
a) Voor een team van meer dan 4 VTE wordt 4.100 euro per extra VTE toegekend.
b) Wanneer het personeel:
- op halftijdse basis werkt in een bijkomende activiteitenzetel, geeft dat recht op 4.100 euro aan werkingskosten;
- op halftijdse basis werkt in twee of meer bijkomende activiteitenzetels, geeft dat recht op 8.200 euro aan werkingskosten;
- op voltijdse basis werkt in een bijkomende activiteitenzetel, geeft dat recht op 8.200 euro aan werkingskosten;
- op voltijdse basis werkt in twee of meer bijkomende activiteitenzetels, geeft dat recht op 16.390 euro aan werkingskosten.
c) De erkenning van de ontwikkeling van een specifieke aanpak geeft recht op maximaal 61.470 euro aan werkingskosten.]1
1° Toekenning van personeelskosten
a) Als er meer dan vier opdrachten worden uitgevoerd, geeft de erkenning van een extra opdracht recht op de toekenning van 0,5 VTE.
b) De erkenning van een bijkomende activiteitenzetel geeft recht op de toekenning van 0,5 VTE per activiteitenzetel. Onder activiteitenzetel wordt een plaats verstaan waar minstens een van de opdrachten wordt uitgevoerd voor 0,5 VTE.
c) De ontwikkeling van een specifieke aanpak die de diversiteit van praktijken garandeert, geeft recht op maximaal 4 extra VTE.
2° Toekenning van werkingskosten
a) Voor een team van meer dan 4 VTE wordt 4.100 euro per extra VTE toegekend.
b) Wanneer het personeel:
- op halftijdse basis werkt in een bijkomende activiteitenzetel, geeft dat recht op 4.100 euro aan werkingskosten;
- op halftijdse basis werkt in twee of meer bijkomende activiteitenzetels, geeft dat recht op 8.200 euro aan werkingskosten;
- op voltijdse basis werkt in een bijkomende activiteitenzetel, geeft dat recht op 8.200 euro aan werkingskosten;
- op voltijdse basis werkt in twee of meer bijkomende activiteitenzetels, geeft dat recht op 16.390 euro aan werkingskosten.
c) De erkenning van de ontwikkeling van een specifieke aanpak geeft recht op maximaal 61.470 euro aan werkingskosten.]1
Modifications
Art.22. [1 En application de l'article 127 du décret, les moyens complémentaires pour frais de personnel et frais de fonctionnement sont calculés en fonction des critères suivants :
1° Octroi des frais de personnel
a) Au-delà de l'exercice de 4 missions, la reconnaissance d'une mission supplémentaire ouvre le droit à l'octroi de O,5 ETP.
b) La reconnaissance d'un siège d'activité supplémentaire ouvre le droit à l'octroi de 0,5 ETP par siège d'activité. On entend par siège d'activité le lieu dans lequel au moins une des missions est exercée à concurrence de 0,5 ETP.
c) Le développement d'une approche spécifique garantissant la diversité des pratiques ouvre le droit à un maximum de 4 ETP supplémentaires.
2° Octroi des frais de fonctionnement
a) Au-delà d'une équipe de 4 ETP, octroi de 4.100 euros par ETP supplémentaire.
b) Lorsque le personnel preste :
- à mi-temps dans un siège d'activité supplémentaire, il ouvre le droit à 4.100 euros de frais de fonctionnement ;
- à mi-temps dans 2 sièges d'activité supplémentaires, et plus, il ouvre le droit à 8.200 euros de frais de fonctionnement ;
- à temps plein dans un siège d'activité supplémentaire, il ouvre le droit à 8.200 euros de frais de fonctionnement ;
- à temps plein dans 2 sièges d'activité supplémentaires et plus, il ouvre le droit à 16.390 euros de frais de fonctionnement.
c) La reconnaissance du développement d'une approche spécifique ouvre le droit à un maximum de 61.470 euros de frais de fonctionnement. ]1
1° Octroi des frais de personnel
a) Au-delà de l'exercice de 4 missions, la reconnaissance d'une mission supplémentaire ouvre le droit à l'octroi de O,5 ETP.
b) La reconnaissance d'un siège d'activité supplémentaire ouvre le droit à l'octroi de 0,5 ETP par siège d'activité. On entend par siège d'activité le lieu dans lequel au moins une des missions est exercée à concurrence de 0,5 ETP.
c) Le développement d'une approche spécifique garantissant la diversité des pratiques ouvre le droit à un maximum de 4 ETP supplémentaires.
2° Octroi des frais de fonctionnement
a) Au-delà d'une équipe de 4 ETP, octroi de 4.100 euros par ETP supplémentaire.
b) Lorsque le personnel preste :
- à mi-temps dans un siège d'activité supplémentaire, il ouvre le droit à 4.100 euros de frais de fonctionnement ;
- à mi-temps dans 2 sièges d'activité supplémentaires, et plus, il ouvre le droit à 8.200 euros de frais de fonctionnement ;
- à temps plein dans un siège d'activité supplémentaire, il ouvre le droit à 8.200 euros de frais de fonctionnement ;
- à temps plein dans 2 sièges d'activité supplémentaires et plus, il ouvre le droit à 16.390 euros de frais de fonctionnement.
c) La reconnaissance du développement d'une approche spécifique ouvre le droit à un maximum de 61.470 euros de frais de fonctionnement. ]1
Modifications
Onderafdeling III. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor globale sociale actie.
Sous-section III. - Normes et dispositions relatives aux centres d'action sociale globale
Art.24. [1 § 1. Het minimumteam bedoeld in artikel 39 van het decreet bestaat ten minste uit drie voltijdsequivalenten voor de functie van maatschappelijk assistent en één voltijdsequivalent voor de administratieve functie.
§ 2. In toepassing van artikel 39, tweede paragraaf, en om een zo goed mogelijke toegang tot de diensten te verzekeren, om tegemoet te komen aan de noden van de territoriale ontwikkeling en om specifieke deskundigheid met betrekking tot de thema's en/of doelgroepen te ondersteunen, kunnen bijkomende middelen voor personeelskosten toegekend worden:
- maximaal 9 VTE voor het ontwikkelen van de toegankelijkheid door het uitbreiden van het aanbod en het specifiek afstemmen ervan op de mensen en/of uitdagingen en/of kenmerken van de omgeving;
- 0,5 VTE per antenne voor de ontwikkeling van bijkomende vestigingen;
- maximaal 3 VTE voor de ontwikkeling van specifieke deskundigheid over bepaalde thema's en/of doelgroepen.]1
§ 2. In toepassing van artikel 39, tweede paragraaf, en om een zo goed mogelijke toegang tot de diensten te verzekeren, om tegemoet te komen aan de noden van de territoriale ontwikkeling en om specifieke deskundigheid met betrekking tot de thema's en/of doelgroepen te ondersteunen, kunnen bijkomende middelen voor personeelskosten toegekend worden:
- maximaal 9 VTE voor het ontwikkelen van de toegankelijkheid door het uitbreiden van het aanbod en het specifiek afstemmen ervan op de mensen en/of uitdagingen en/of kenmerken van de omgeving;
- 0,5 VTE per antenne voor de ontwikkeling van bijkomende vestigingen;
- maximaal 3 VTE voor de ontwikkeling van specifieke deskundigheid over bepaalde thema's en/of doelgroepen.]1
Modifications
Art.24. [1 § 1er L'équipe minimale visée à l'article 39 du décret dispose, au moins, de trois équivalent temps plein assistants sociaux et d'un équivalent temps plein remplissant la fonction administrative.
§ 2 En application de l'article 39, paragraphe 2, et afin de veiller au meilleur accès possible aux services, de répondre aux besoins de développement territorial, et de soutenir les expertises spécifiques quant aux thématiques et/ou publics cibles, des moyens complémentaires pour frais de personnel peuvent être octroyés :
- pour le développement de l'accessibilité par l'élargissement de l'offre et l'adaptation spécifique de l'offre aux personnes et/ou aux enjeux et/ou aux caractéristiques de l'environnement, un maximum de 9 ETP ;
- pour le développement d'antennes supplémentaires, 0,5 ETP par antenne ;
- pour le développement d'expertises spécifiques quant à certaines thématiques/et ou publics, un maximum de 3 ETP ]1
§ 2 En application de l'article 39, paragraphe 2, et afin de veiller au meilleur accès possible aux services, de répondre aux besoins de développement territorial, et de soutenir les expertises spécifiques quant aux thématiques et/ou publics cibles, des moyens complémentaires pour frais de personnel peuvent être octroyés :
- pour le développement de l'accessibilité par l'élargissement de l'offre et l'adaptation spécifique de l'offre aux personnes et/ou aux enjeux et/ou aux caractéristiques de l'environnement, un maximum de 9 ETP ;
- pour le développement d'antennes supplémentaires, 0,5 ETP par antenne ;
- pour le développement d'expertises spécifiques quant à certaines thématiques/et ou publics, un maximum de 3 ETP ]1
Modifications
Art.24bis. [1 In toepassing van artikel 9 van het decreet ontwikkelt het centrum voor globale sociale actie, afhankelijk van de behoeften van de gebruikers, drie wijzen van interventie die gecombineerd kunnen worden:
1° collectieve actie:
a) heeft tot doel, in interactie met hun leefomgeving, collectieve antwoorden op individuele problemen op te leveren, te ontwikkelen en aan te bieden voor de gebruikers, om de sociale banden en een dynamiek van solidariteit en verantwoordelijkheid tussen personen te herstellen;
b) biedt gebruikers groepsactiviteiten, kennis en methodologische hulpmiddelen aan die hun knowhow kunnen onthullen en hun persoonlijke capaciteiten en autonomie kunnen verwerven of ontwikkelen;
2° sociale gemeenschapsactie:
a) heeft tot doel samen met en voor de gebruikers collectieve antwoorden op collectieve problemen op te leveren, aan te bieden en te ontwikkelen, concrete acties die hun participatie en sociaal en cultureel samenleven bevorderen, alsook isolement en de mechanismen van sociale en culturele uitsluiting voorkomen en bestrijden;
b) baseert zich op:
1. het identificeren van de sociale problemen die zich voordoen via de acties van het centrum voor globale sociale actie, het onderzoeken van hun aard en omvang en het operationeel formuleren van de sociale en structurele veranderingen die worden nagestreefd;
2. het bepalen van de instrumenten en middelen die nodig zijn om die veranderingen te verwezenlijken, rekening houdend met het potentieel van de gebruikers, de middelen die binnen en buiten het centrum voor globale sociale actie beschikbaar zijn en de bijkomende middelen die nodig zijn om de vastgestelde tekortkomingen en moeilijkheden te verhelpen;
3. de bestaande of te implementeren betrokkenheid en complementariteit van de verschillende politieke, institutionele, administratieve en associatieve actoren die betrokken zijn bij de sociale problemen van de gebruikers;
3° individuele hulp die ertoe strekt:
a) de gebruiker te helpen bij het overwinnen van moeilijkheden die specifiek zijn voor zijn situatie, door concrete begeleiding te bieden bij juridische en administratieve procedures en hem zo nodig in zijn eigen leefomgeving te ontmoeten;
b) te reageren op crisissituaties en te voorkomen dat de situatie van de gebruiker uit balans geraakt of verslechtert, in of met zijn leefomgeving;
c) hem de nodige informatie te geven om zijn fundamentele rechten te doen gelden en toegang te krijgen tot alle diensten en instellingen voor bijstand aan personen en gezondheid en tot alle sociale, gezondheids- en culturele middelen en middelen voor permanente educatie die beschikbaar zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
d) de gebruiker te begeleiden en te ondersteunen bij het ontwikkelen of implementeren van persoonlijke oplossingen.]1
1° collectieve actie:
a) heeft tot doel, in interactie met hun leefomgeving, collectieve antwoorden op individuele problemen op te leveren, te ontwikkelen en aan te bieden voor de gebruikers, om de sociale banden en een dynamiek van solidariteit en verantwoordelijkheid tussen personen te herstellen;
b) biedt gebruikers groepsactiviteiten, kennis en methodologische hulpmiddelen aan die hun knowhow kunnen onthullen en hun persoonlijke capaciteiten en autonomie kunnen verwerven of ontwikkelen;
2° sociale gemeenschapsactie:
a) heeft tot doel samen met en voor de gebruikers collectieve antwoorden op collectieve problemen op te leveren, aan te bieden en te ontwikkelen, concrete acties die hun participatie en sociaal en cultureel samenleven bevorderen, alsook isolement en de mechanismen van sociale en culturele uitsluiting voorkomen en bestrijden;
b) baseert zich op:
1. het identificeren van de sociale problemen die zich voordoen via de acties van het centrum voor globale sociale actie, het onderzoeken van hun aard en omvang en het operationeel formuleren van de sociale en structurele veranderingen die worden nagestreefd;
2. het bepalen van de instrumenten en middelen die nodig zijn om die veranderingen te verwezenlijken, rekening houdend met het potentieel van de gebruikers, de middelen die binnen en buiten het centrum voor globale sociale actie beschikbaar zijn en de bijkomende middelen die nodig zijn om de vastgestelde tekortkomingen en moeilijkheden te verhelpen;
3. de bestaande of te implementeren betrokkenheid en complementariteit van de verschillende politieke, institutionele, administratieve en associatieve actoren die betrokken zijn bij de sociale problemen van de gebruikers;
3° individuele hulp die ertoe strekt:
a) de gebruiker te helpen bij het overwinnen van moeilijkheden die specifiek zijn voor zijn situatie, door concrete begeleiding te bieden bij juridische en administratieve procedures en hem zo nodig in zijn eigen leefomgeving te ontmoeten;
b) te reageren op crisissituaties en te voorkomen dat de situatie van de gebruiker uit balans geraakt of verslechtert, in of met zijn leefomgeving;
c) hem de nodige informatie te geven om zijn fundamentele rechten te doen gelden en toegang te krijgen tot alle diensten en instellingen voor bijstand aan personen en gezondheid en tot alle sociale, gezondheids- en culturele middelen en middelen voor permanente educatie die beschikbaar zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
d) de gebruiker te begeleiden en te ondersteunen bij het ontwikkelen of implementeren van persoonlijke oplossingen.]1
Art.24bis. [1 En application de l'article 9 du décret, le centre d'action sociale globale développe, selon les besoins des usagers, trois modes d'intervention qui peuvent se combiner :
1° L'action collective :
a) vise à induire, à élaborer et à apporter aux usagers, en interaction avec leur milieu de vie, des réponses collectives à des problématiques individuelles, à restaurer des liens sociaux ainsi qu'une dynamique de solidarité et de prise de responsabilité entre les personnes ;
b) offre aux usagers des activités de groupe, des connaissances et des outils méthodologiques susceptibles de révéler leur savoir-faire et d'acquérir ou développer leurs capacités personnelles et leur autonomie.
2° L'action sociale communautaire :
a) vise à induire, à élaborer, à initier et à développer, avec et pour les usagers, des réponses collectives à des problématiques collectives, des actions concrètes favorisant leur participation et cohabitations sociales et culturelles ainsi que la prévention et la lutte contre l'isolement et les mécanismes d'exclusion sociale et culturelle ;
b) se fonde sur :
1. l'identification des problématiques sociales qui apparaissent à travers les actions du centre d'action sociale globale, l'exploration de leur nature et de leur étendue et la formulation opérationnelle de changements sociaux et structurels recherchés ;
2. la détermination des instruments et moyens requis pour réaliser ces changements, en tenant compte des potentialités des usagers, des ressources internes et externes au centre d'action sociale globale et des moyens supplémentaires à mettre en oeuvre pour remédier aux carences et difficultés répertoriées ;
3. l'implication et la complémentarité, existantes ou à mettre en oeuvre, des différents intervenants politiques, institutionnels, administratifs et associatifs concernés par les problématiques sociales des usagers.
3° L'aide individuelle vise à :
a) aider l'usager à surmonter les difficultés propres à sa situation, à l'accompagner concrètement dans ses démarches juridiques et administratives et à le rencontrer dans son milieu de vie, si nécessaire ;
b) répondre aux situations de crise, à prévenir la rupture ou la dégradation de la situation de l'usager, dans ou avec son milieu de vie ;
c) lui fournir les informations requises pour qu'il puisse faire valoir ses droits fondamentaux et accéder à tous les services et institutions d'aide aux personnes et de la santé ainsi qu'à toutes les ressources sociales, sanitaires, culturelles et d'éducation permanente présentes dans la Région de Bruxelles-Capitale ;
d) orienter et soutenir l'usager dans l'élaboration ou la mise en oeuvre de solutions personnelles.]1
1° L'action collective :
a) vise à induire, à élaborer et à apporter aux usagers, en interaction avec leur milieu de vie, des réponses collectives à des problématiques individuelles, à restaurer des liens sociaux ainsi qu'une dynamique de solidarité et de prise de responsabilité entre les personnes ;
b) offre aux usagers des activités de groupe, des connaissances et des outils méthodologiques susceptibles de révéler leur savoir-faire et d'acquérir ou développer leurs capacités personnelles et leur autonomie.
2° L'action sociale communautaire :
a) vise à induire, à élaborer, à initier et à développer, avec et pour les usagers, des réponses collectives à des problématiques collectives, des actions concrètes favorisant leur participation et cohabitations sociales et culturelles ainsi que la prévention et la lutte contre l'isolement et les mécanismes d'exclusion sociale et culturelle ;
b) se fonde sur :
1. l'identification des problématiques sociales qui apparaissent à travers les actions du centre d'action sociale globale, l'exploration de leur nature et de leur étendue et la formulation opérationnelle de changements sociaux et structurels recherchés ;
2. la détermination des instruments et moyens requis pour réaliser ces changements, en tenant compte des potentialités des usagers, des ressources internes et externes au centre d'action sociale globale et des moyens supplémentaires à mettre en oeuvre pour remédier aux carences et difficultés répertoriées ;
3. l'implication et la complémentarité, existantes ou à mettre en oeuvre, des différents intervenants politiques, institutionnels, administratifs et associatifs concernés par les problématiques sociales des usagers.
3° L'aide individuelle vise à :
a) aider l'usager à surmonter les difficultés propres à sa situation, à l'accompagner concrètement dans ses démarches juridiques et administratives et à le rencontrer dans son milieu de vie, si nécessaire ;
b) répondre aux situations de crise, à prévenir la rupture ou la dégradation de la situation de l'usager, dans ou avec son milieu de vie ;
c) lui fournir les informations requises pour qu'il puisse faire valoir ses droits fondamentaux et accéder à tous les services et institutions d'aide aux personnes et de la santé ainsi qu'à toutes les ressources sociales, sanitaires, culturelles et d'éducation permanente présentes dans la Région de Bruxelles-Capitale ;
d) orienter et soutenir l'usager dans l'élaboration ou la mise en oeuvre de solutions personnelles.]1
Art.25. In toepassing van artikel 38, [2 3°]2, van het decreet, zijn de modaliteiten voor de samenwerking tussen centra de volgende :
1° elk centrum voor globale sociale actie vaardigt twee vertegenwoordigers af, waaronder de [2 persoon die instaat voor de coördinatie]2, in een vergadering, de "samenwerking tussen centra" genaamd;
2° de leden van de vergadering komen minstens tweemaal per jaar samen;
3° de agenda wordt aan [1 de diensten van het College]1 overgemaakt voor informatie, uiterlijk tien werkdagen vóór de datum van de vergadering. [1 De diensten van het College]1 [2 kan]2 eraan deelnemen en de agenda aanvullen;
4° Er wordt een proces-verbaal opgemaakt van de genomen beslissingen en aan [1 de diensten van het College]1 overgemaakt.
1° elk centrum voor globale sociale actie vaardigt twee vertegenwoordigers af, waaronder de [2 persoon die instaat voor de coördinatie]2, in een vergadering, de "samenwerking tussen centra" genaamd;
2° de leden van de vergadering komen minstens tweemaal per jaar samen;
3° de agenda wordt aan [1 de diensten van het College]1 overgemaakt voor informatie, uiterlijk tien werkdagen vóór de datum van de vergadering. [1 De diensten van het College]1 [2 kan]2 eraan deelnemen en de agenda aanvullen;
4° Er wordt een proces-verbaal opgemaakt van de genomen beslissingen en aan [1 de diensten van het College]1 overgemaakt.
Art.25. En application de l'article 38, [2 3°]2 du décret, les modalités de collaboration inter-centres sont les suivantes :
1° chaque centre d'action sociale globale mandate deux représentants, dont [2 la personne en charge de la coordination]2, au sein d'une assemblée, dénommée "collaboration inter centres";
2° les membres de l'assemblée se réunissent au moins deux fois par an;
3° l'ordre du jour est transmis [1 aux services du Collège]1 pour information, au plus tard dix jours ouvrables avant la date de l'assemblée. [1 Les services du Collège]1 peuvent y participer et compléter l'ordre du jour;
4° un procès-verbal qui mentionne les décisions prises est rédigé et transmis [1 aux services du Collège]1.
1° chaque centre d'action sociale globale mandate deux représentants, dont [2 la personne en charge de la coordination]2, au sein d'une assemblée, dénommée "collaboration inter centres";
2° les membres de l'assemblée se réunissent au moins deux fois par an;
3° l'ordre du jour est transmis [1 aux services du Collège]1 pour information, au plus tard dix jours ouvrables avant la date de l'assemblée. [1 Les services du Collège]1 peuvent y participer et compléter l'ordre du jour;
4° un procès-verbal qui mentionne les décisions prises est rédigé et transmis [1 aux services du Collège]1.
Art.26. [1 In toepassing van artikel 39, § 3, van het decreet wordt de betoelaagde arbeidstijd voor de coördinatie gekoppeld aan de betoelaagde arbeidstijd van de sociale functie. Hij evolueert op de volgende wijze:
1° vanaf 3 VTE voor de sociale functie is 0,50 VTE bedoeld voor de coördinatiefunctie;
2° vanaf 4 VTE voor de sociale functie is 1 VTE bedoeld voor de coördinatiefunctie.]1
1° vanaf 3 VTE voor de sociale functie is 0,50 VTE bedoeld voor de coördinatiefunctie;
2° vanaf 4 VTE voor de sociale functie is 1 VTE bedoeld voor de coördinatiefunctie.]1
Modifications
Art.26. [1 En application de l'article 39, § 3, du décret, le temps de travail subventionné de coordination est lié au temps de travail subventionné de la fonction sociale. Il progresse de la manière suivante :
1° à partir de 3 ETP de fonction sociale, est compris 0.50 ETP de fonction de coordination et ;
2° à partir de 4 ETP de fonction sociale, est compris 1 ETP de fonction de coordination. ]1
1° à partir de 3 ETP de fonction sociale, est compris 0.50 ETP de fonction de coordination et ;
2° à partir de 4 ETP de fonction sociale, est compris 1 ETP de fonction de coordination. ]1
Modifications
Art.27. [1 In toepassing van artikel 100 van het decreet wordt de toegankelijkheid voor personen gedurende minstens 30 uur per week verzekerd naargelang de door het centrum bepaalde contactmodaliteiten en de fysieke sociale permanentie die vrij en zonder afspraak is, wordt verzekerd voor minstens vier uur per week door een VTE maatschappelijk assistent en begrensd op 20 uur per week en per centrum, en in voorkomend geval verdeeld over al de activiteitenzetels. Die toegankelijkheid en sociale permanentie worden minstens 230 dagen per jaar gegarandeerd.]1
Modifications
Art.27. [1 En application de l'article 100 du décret, l'accessibilité aux personnes est garantie au minimum 30 heures par semaine selon des modalités de contact définies par le centre, et la permanence sociale physique, libre et sans rendez-vous, est assurée à hauteur de minimum 4 heures par semaine par ETP assistant social et plafonnée à 20 heures par semaine et par centre, réparties dans l'ensemble de ses sièges d'activités, le cas échéant. Cette accessibilité et cette permanence sociale sont assurées au moins 230 jours par an. ]1
Modifications
Art.28. [1 Met toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijzen en de maximale toelaatbare bedragen voor de werkingskosten de volgende :
1° Een bedrag van [2 36.590]2 euro wordt toegekend voor de minimale ploeg bedoeld in artikel 39 van het decreet.
2° Een aanvullend bedrag van [2 2.640]2 euro wordt toegekend naar rato van het aantal toegestane VTE afgezien van de [2 4]2 VTE van de minimale ploeg.]1
1° Een bedrag van [2 36.590]2 euro wordt toegekend voor de minimale ploeg bedoeld in artikel 39 van het decreet.
2° Een aanvullend bedrag van [2 2.640]2 euro wordt toegekend naar rato van het aantal toegestane VTE afgezien van de [2 4]2 VTE van de minimale ploeg.]1
Art.28. [1 En application de l'article 118 du décret, les modes de calcul et les montants maximaux admissibles pour les frais de fonctionnement sont les suivants:
1° Un montant de [2 36.590]2 euros est octroyé pour l'équipe minimale visée à l'article 39 du décret.
2° Un montant supplémentaire de [2 2.640]2 euros est octroyé au prorata du nombre d'ETP agréés au-delà des [2 4]2 ETP de l'équipe minimale.]1
1° Un montant de [2 36.590]2 euros est octroyé pour l'équipe minimale visée à l'article 39 du décret.
2° Un montant supplémentaire de [2 2.640]2 euros est octroyé au prorata du nombre d'ETP agréés au-delà des [2 4]2 ETP de l'équipe minimale.]1
Art.29. In toepassing van artikel 128 van het decreet worden de bedragen aangaande de kosten van de samenwerking tussen de centra voor globale sociale actie beperkt tot [1 350]1 euro per centrum en per jaar.
Modifications
Art.29. En application de l'article 128 du décret, les montants relatifs aux frais de collaboration entre les centres d'action sociale globale sont limités à [1 350]1 euros par centre et par an.
Modifications
Onderafdeling IV. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor gezinsplanning
Sous-section IV. - Normes et dispositions relatives aux centres de planning familial
Art.30. In toepassing van artikel 109 van het decreet, beschikt de onder artikel 41 van het decreet bedoelde minimumploeg over minstens 0.16 VTE psycholoog, 0.16 VTE maatschappelijk assistent, 0.16 VTE jurist [1 ,]1 0.16 VTE arts [1 en 0,25 VTE voor de coördinatiefunctie]1.
Modifications
Art.30. En application de l'article 109 du décret, l'équipe minimale visée à l'article 41 du décret dispose, au moins, de 0.16 ETP psychologue, de 0.16 ETP assistant social, de 0.16 ETP juriste [1 ,]1 de 0.16 ETP médecin [1 et de 0.25 ETP de fonction de coordination]1.
Modifications
Art.31. In toepassing van artikel 100 van het decreet :
§ 1. De opvangpermanentie wordt verzekerd gedurende alle openingsuren van het centrum voor gezinsplanning, door de leden van de ploeg.
De betoelaagde personen die de opvang verzekeren en die niet in het bezit zijn van een van de vereiste kwalificaties op het ogenblik van de inwerkingtreding van onderhavig besluit, mogen hun betrekking behouden.
§ 2. Het centrum voor gezinsplanning verzekert minstens 19 uur per week opvang-permanentie [2 waarbinnen minstens 75% van de raadplegingsuren]2 plaats moeten vinden. [1 ...]1 is het centrum minstens drie uren per week toegankelijk, te verdelen na 17 uur of op zaterdag.
§ 1. De opvangpermanentie wordt verzekerd gedurende alle openingsuren van het centrum voor gezinsplanning, door de leden van de ploeg.
De betoelaagde personen die de opvang verzekeren en die niet in het bezit zijn van een van de vereiste kwalificaties op het ogenblik van de inwerkingtreding van onderhavig besluit, mogen hun betrekking behouden.
§ 2. Het centrum voor gezinsplanning verzekert minstens 19 uur per week opvang-permanentie [2 waarbinnen minstens 75% van de raadplegingsuren]2 plaats moeten vinden. [1 ...]1 is het centrum minstens drie uren per week toegankelijk, te verdelen na 17 uur of op zaterdag.
Art.31. En application de l'article 100 du décret :
§ 1 er . La permanence d'accueil est assurée pendant toutes les heures d'ouverture du centre de planning familial par des membres de l'équipe.
Les personnes subventionnées qui assurent l'accueil et qui ne possèdent pas une des qualifications requises lors de l'entrée en vigueur du présent arrêté peuvent conserver leur emploi
§ 2. Le centre de planning familial organise au moins 19 heures par semaine de permanence d'accueil pendant lesquelles [2 au moins 75 % des heures de]2 consultations doivent avoir lieu. Il est accessible [1 ...]1, 3 heures par semaine au minimum, à répartir après 17 heures ou le samedi.
§ 1 er . La permanence d'accueil est assurée pendant toutes les heures d'ouverture du centre de planning familial par des membres de l'équipe.
Les personnes subventionnées qui assurent l'accueil et qui ne possèdent pas une des qualifications requises lors de l'entrée en vigueur du présent arrêté peuvent conserver leur emploi
§ 2. Le centre de planning familial organise au moins 19 heures par semaine de permanence d'accueil pendant lesquelles [2 au moins 75 % des heures de]2 consultations doivent avoir lieu. Il est accessible [1 ...]1, 3 heures par semaine au minimum, à répartir après 17 heures ou le samedi.
Art.31bis. [1 In toepassing van artikel 13, § 2, derde lid, van het decreet moet het centrum voor gezinsplanning aan de gebruikers jaarlijks minstens 35 uur aan voorlichtingsactiviteiten op het gebied van het relationele, affectieve en seksuele leven op school aanbieden.]1
Art.31bis. [1 En application de l'article 13, § 2, alinéa 3, du décret, le centre de planning familial doit proposer aux usagers au minimum 35 heures par an d'animation d'éducation à la vie relationnelle affective et sexuelle en milieu scolaire. ]1
Art.31ter. [1 In toepassing van artikel 13bis van het decreet moet het centrum voor gezinsplanning om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
Art.31ter. [1 En application de l'article 13bis du décret, le centre de planning familial, pour mettre en place une collaboration avec un centre social santé intégré, doit :
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré. ]1
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré. ]1
Art.32. [2 ...]2 In toepassing van artikel 118 van het decreet wordt de toelage betreffende de werkingskosten vastgelegd op [1 [2 7.990 euro]2]1 per betoelaagde VTE-werknemer. Evenwel, een minimum jaarbedrag van [2 33.650 euro]2 wordt gewaarborgd voor elk centrum voor gezinsplanning.
[2 ...]2 Om de vijf jaar wordt aan elk centrum voor gezinsplanning een tussenkomst toegekend om de kosten te dekken van de aankoop van informaticamaterieel, ten belope van een maximumbedrag van 3.850 euro.
[2 ...]2 Om de vijf jaar wordt aan elk centrum voor gezinsplanning een tussenkomst toegekend om de kosten te dekken van de aankoop van informaticamaterieel, ten belope van een maximumbedrag van 3.850 euro.
Art.32. [2 ...]2 En application de l'article 118 du décret, la subvention relative aux frais de fonctionnement est fixée à [1 [2 7.990 euros]2]1 par travailleur ETP subventionné. Toutefois un montant minimum annuel de [2 33.650 euros]2 est garanti à chaque centre de planning familial.
§ 2. [2 ...]2.
§ 2. [2 ...]2.
Art.33. Er wordt een toelage van [1 28,30]1 euro per uur toegekend voor de raadplegingen geen medische raadplegingen zijn, evenals voor de uren [2 vergadering en opvang]2 die gepresteerd worden door de leden van de ploeg van het centrum voor gezinsplanning die onder het statuut van zelfstandige werken.
Art.33. Une subvention de [1 28,30]1 euros par heure est octroyée pour les heures de consultation autres que de consultation médicale, ainsi que pour les heures de réunion, d'accueil [2 ...]2 prestées par les membres de l'équipe du centre de planning familial qui travaillent sous le statut d'indépendant.
Art.33bis. [1 Er wordt een toelage van 45 euro per uur toegekend voor de werkuren die worden besteed aan EVRAS-activiteiten door de leden van het team van het centrum voor gezinsplanning die onder het statuut van zelfstandige werken.]1
Art.33bis. [1 Une subvention de 45 euros par heure est octroyée pour les heures de travail relatives aux animations EVRAS prestées par les membres de l'équipe du centre de planning familial qui travaillent sous le statut d'indépendant.]1
Modifications
Art.34. Met uitzondering van de medische [2 ...]2 de juridische [2 en de preventie- en animatie]2 functie, moeten alle functies uitgeoefend worden onder het statuut van loontrekkende. Het bevoegd lid van het College kan een afwijking toestaan mits een bij [1 de diensten van het College]1 ingediende met redenen omklede aanvraag. De leden van de ploegen met een zelfstandigenstatuut die op dit ogenblik in de erkende ploeg zijn toegelaten, mogen hun statuut behouden.
Art.34. A l'exception de la fonction médicale [2 ...]2 juridique [2 et de prévention et animation]2, toutes les fonctions doivent être exercées sous le statut salarié. Le membre compétent du Collège peut accorder une dérogation moyennant une demande motivée introduite auprès [1 des services du Collège]1. Les membres des équipes sous statut indépendant actuellement admis dans l'équipe agréée peuvent garder leur statut.
Onderafdeling V. - Normen en bepalingen aangaande de medische huizen
Sous-section V. - Normes et dispositions relatives aux maisons médicales
Art.35. [1 § 1. In toepassing van artikel 100 van het decreet is het wijkgezondheidscentrum minstens 50 uren per week open waarbinnen de fysieke onthaalpermanentie georganiseerd wordt. Die 50 uren kunnen gespreid worden over 5 of 6 werkdagen.
In afwijking op § 1 kan fysiek onthaal worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]1
In afwijking op § 1 kan fysiek onthaal worden vervangen door een telefonische permanentie wanneer het hele team aanwezig moet zijn op interne vergaderingen van de ambulante dienst.]1
Modifications
Art.35. [1 § 1. En application de l'article 100 du décret, la maison médicale est ouverte au minimum 50 heures par semaine pendant lesquelles la permanence d'accueil physique est organisée. Ces 50 heures peuvent être réparties sur 5 ou 6 jours ouvrables.
En dérogation au § 1er, l'accueil physique peut être remplacé par une permanence téléphonique lorsque des réunions internes au service ambulatoire nécessitent la présence de l'entièreté de l'équipe. ]1
En dérogation au § 1er, l'accueil physique peut être remplacé par une permanence téléphonique lorsque des réunions internes au service ambulatoire nécessitent la présence de l'entièreté de l'équipe. ]1
Modifications
Art.36. [1 In toepassing van artikel 118 van het decreet is het bedrag van de toelage betreffende de werkingskosten vastgelegd op [2 13.390]2 euro voor de eerste zes jaar van de erkenning, en wordt het daarna verminderd tot [2 1.110]2 euro.]1
Art.36. [1 En application de l'article 118 du décret, le montant de la subvention relative aux frais de fonctionnement est fixé à [2 13.390]2 euros les six premières années d'agrément puis réduit à [2 1.110]2 euros.]1
Art. 36bis. [1 Wanneer de functie van communautaire gezondheid wordt uitgeoefend door hulppersoneel of zelfstandigen, wordt er een subsidie van [2 40,40]2 euro per uur toegekend ten belope van het erkende kader om deze functie in te vullen.]1
[2 De functie van communautaire gezondheid mag niet door meer dan drie leden van het team worden uitgeoefend.]2
[2 De functie van communautaire gezondheid mag niet door meer dan drie leden van het team worden uitgeoefend.]2
Art. 36bis. [1 Lorsque la fonction de santé communautaire est exercée par des vacataires ou indépendants, une subvention de [2 40,40]2 euros de l'heure est octroyée à concurrence du cadre agréé pour remplir cette fonction.]1
[2 La fonction de santé communautaire ne peut pas être exercée par plus de 3 membres de l'équipe.]2
[2 La fonction de santé communautaire ne peut pas être exercée par plus de 3 membres de l'équipe.]2
Art.36ter. [1 Een persoon die wordt aangeworven in het kader van een kaderuitbreiding, zoals bepaald in artikel 44bis van het decreet, moet minstens een diploma hoger onderwijs van het korte type van maatschappelijk assistent hebben.]1
Art.36ter. [1 Une personne engagée dans le cadre d'une extension de cadre, telle que prévue à l'article 44bis du décret, doit au minimum être titulaire d'un diplôme supérieur de type court en assistant social. ]1
Onderafdeling VI. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor schuldbemiddeling
Sous-section VI. - Normes et dispositions relatives aux services de médiation de dettes
Art.37. In toepassing van artikel 109 van het decreet mag er niet worden afgeweken van de kwalificaties en de gespecialiseerde opleidingen die geëist worden voor de in artikel 47 van het decreet bedoelde minimumploeg.
Art.37. En application de l'article 109 du décret, il ne peut être dérogé aux qualifications et aux formations spécialisées exigées pour l'équipe minimale visée à l'article 47 du décret.
Art.37bis. [1 In toepassing van artikel 17bis van het decreet moet de dienst voor schuldbemiddeling om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
Art.37bis. [1 En application de l'article 17bis du décret, le service de médiation de dettes, pour mettre en place une collaboration avec un centre social santé intégré, doit :
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré. ]1
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré. ]1
Art.37/1. [1 Bij toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de wijze van berekening en de toelaatbare maximumbedragen van de subsidies voor werkingskosten gelijk aan [2 13.430]2 euro voor het team bedoeld in artikel 47 van het decreet en aan [2 1.390]2 euro per VTE erkend en gesubsidieerd personeel [2 boven de voor het basisteam voorziene VTE]2.]1
Art.37/1. [1 En application de l'article 118 du décret, le mode de calcul et les montants maximaux admissibles des subventions pour frais de fonctionnement sont de [2 13.430]2 euros pour l'équipe visée à l'article 47 du décret et [2 1.390]2 euros par ETP de personnel agréé et subventionné au-delà des [2 ...]2 ETP [2 prévus dans l'équipe]2 de base :]1
Art.37/2. [1 De gespecialiseerde opleiding zoals bedoeld in artikel 47, 2e lid van het decreet wordt bewezen door een getuigschrift dat wordt afgegeven na afloop van de deelname aan een programma met minimum dertig lesuren dat ten minste betrekking heeft op de volgende materie:
1° verbintenissenrecht;
2° hypothecair krediet;
3° consumentenkrediet;
4° geschillen betreffende het gebrek aan aflossing van de schuld en middelen van tenuitvoerlegging;
5° methodologische aspecten van de schuldbemiddeling.
De theoretische opleiding wordt aangevuld met minimum één dag gewijd aan de studie van praktijkgevallen.]1
1° verbintenissenrecht;
2° hypothecair krediet;
3° consumentenkrediet;
4° geschillen betreffende het gebrek aan aflossing van de schuld en middelen van tenuitvoerlegging;
5° methodologische aspecten van de schuldbemiddeling.
De theoretische opleiding wordt aangevuld met minimum één dag gewijd aan de studie van praktijkgevallen.]1
Art.37/2. [1 La formation spécialisée visée à l'article 47, alinéa 2 du décret est attestée par un certificat délivré à l'issue de la participation à un programme de trente heures au moins de cours portant au minimum sur les matières suivantes :
1° droit des obligations ;
2° crédit hypothécaire ;
3° crédit à la consommation ;
4° contentieux de l'inexécution de la dette et voies d'exécution ;
5° aspects méthodologiques de la médiation de dettes.
La formation théorique est complétée par une journée minimum consacrée à l'étude pratique de cas.]1
1° droit des obligations ;
2° crédit hypothécaire ;
3° crédit à la consommation ;
4° contentieux de l'inexécution de la dette et voies d'exécution ;
5° aspects méthodologiques de la médiation de dettes.
La formation théorique est complétée par une journée minimum consacrée à l'étude pratique de cas.]1
Modifications
Onderafdeling VII.
Sous-section VII.
Onderafdeling VIII.
Sous-section VIII.
Onderafdeling IX. - Normen en bepalingen aangaande de [1 diensten voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1.
Sous-section IX. - Normes et dispositions relatives aux [1 services de coordination de soins et d'aide à domicile]1
Art. 49. [2 In toepassing van artikel 54 van het decreet zijn de criteria met betrekking tot de actieve coördinatiedossiers die in aanmerking komen voor het bepalen van de categorie:
1° het aantal gebruikers met een actief coördinatiedossier per kalenderjaar, dat wil zeggen een dossier met minstens een coördinatie van drie diensten zoals vermeld in artikel 52, § 1, van het decreet;
2° het aantal huisbezoeken georganiseerd door hulp- en zorgcoördinatoren van de dienst;
3° het gebruik van een vragenlijst voor de gebruiker of zijn omgeving met betrekking tot de verstrekte zorgen en diensten.
Die vragenlijst wordt bijgevoegd aan het individueel dossier van de gebruiker na drie maanden dienstverlening of aan het einde ervan wanneer die korter is]2.
1° het aantal gebruikers met een actief coördinatiedossier per kalenderjaar, dat wil zeggen een dossier met minstens een coördinatie van drie diensten zoals vermeld in artikel 52, § 1, van het decreet;
2° het aantal huisbezoeken georganiseerd door hulp- en zorgcoördinatoren van de dienst;
3° het gebruik van een vragenlijst voor de gebruiker of zijn omgeving met betrekking tot de verstrekte zorgen en diensten.
Die vragenlijst wordt bijgevoegd aan het individueel dossier van de gebruiker na drie maanden dienstverlening of aan het einde ervan wanneer die korter is]2.
Art. 49. [1 En application de l'article 54 du décret, les critères relatifs aux dossiers de coordination actifs entrant en compte pour la détermination de la catégorie sont :
1° le nombre d'usagers pour lesquels un dossier de coordination est actif par année civile, c'est-à-dire qui reprend a minima la coordination de trois services tels que cités à l'article 52, § 1er, du décret ;
2° le nombre de visites à domicile organisées par les coordinateurs d'aide et de soins du service ;
3° l'utilisation d'un questionnaire à usage de l'usager ou de son entourage sur les soins et services prestés.
Ce questionnaire est joint au dossier individuel de l'usager après trois mois de prise en charge ou à la fin de celle-ci si la période de prise en charge est plus courte.]1
[1
1° le nombre d'usagers pour lesquels un dossier de coordination est actif par année civile, c'est-à-dire qui reprend a minima la coordination de trois services tels que cités à l'article 52, § 1er, du décret ;
2° le nombre de visites à domicile organisées par les coordinateurs d'aide et de soins du service ;
3° l'utilisation d'un questionnaire à usage de l'usager ou de son entourage sur les soins et services prestés.
Ce questionnaire est joint au dossier individuel de l'usager après trois mois de prise en charge ou à la fin de celle-ci si la période de prise en charge est plus courte.]1
[1
| [1 | categorie 1 | categorie 2 | categorie 3 |
| aantal gebruikers met een actief coördinatiedossier | 110 | 200 | 360 |
| aantal huisbezoeken door hulp- en zorgcoördinatoren | 220 | 400 | 720]1 |
| (1)<BESL 2024-02-08/25, art. 47, 010; Inwerkingtreding : 01-03-2024> | |||
| catégorie 1 | catégorie 2 | catégorie 3 | |
| nombre d'usagers d'un dossier de coordination actif | 110 | 200 | 360 |
| nombre de visites à domicile effectuées par les coordinateurs d'aide et de soins | 220 | 400 | 720 |
]1
Modifications
Art.51. In toepassing van artikel 55, § 2, van het decreet
1° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 1 over [2 2,5]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
2° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 2 over [2 4,5]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2 en 1 administratieve VTE evenals over [2 1]2 VTE-directiepersoneel. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
3° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 3 over [2 8]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2 [2 ...]2, over 1 administratieve VTE evenals over 1 VTE-directiepersoneel. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
1° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 1 over [2 2,5]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
2° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 2 over [2 4,5]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2 en 1 administratieve VTE evenals over [2 1]2 VTE-directiepersoneel. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
3° beschikt de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 van categorie 3 over [2 8]2 VTE-[2 hulp- en zorgcoördinatoren]2 [2 ...]2, over 1 administratieve VTE evenals over 1 VTE-directiepersoneel. De werkduur die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelage mag niet minder zijn dan 0.5 VTE;
Art.51. En application de l'article 55, § 2, du décret, le [1 service de coordination de soins et d'aide à domicile]1 :
1° de catégorie 1 dispose de [2 2,5]2 ETP [2 coordinateur d'aide et de soins]2. La durée du temps de travail prise en compte pour le calcul de la subvention ne peut-être inférieure à 0.5 ETP;
2° de catégorie 2 dispose de [2 4,5]2 ETP [2 coordinateur d'aide et de soins]2 et d'1 ETP administratif ainsi que [2 1]2 ETP de personnel de direction. La durée du temps de travail prise en compte pour le calcul de la subvention ne peut-être inférieure à 0.5 ETP;
3° de catégorie 3 dispose de [2 8]2 ETP [2 coordinateur d'aide et de soins]2 [2 ...]2 et d'1 ETP administratif ainsi que d'1 ETP de personnel de direction. La durée du temps de travail prise en compte pour le calcul de la subvention ne peut-être inférieure à 0.5 ETP.
1° de catégorie 1 dispose de [2 2,5]2 ETP [2 coordinateur d'aide et de soins]2. La durée du temps de travail prise en compte pour le calcul de la subvention ne peut-être inférieure à 0.5 ETP;
2° de catégorie 2 dispose de [2 4,5]2 ETP [2 coordinateur d'aide et de soins]2 et d'1 ETP administratif ainsi que [2 1]2 ETP de personnel de direction. La durée du temps de travail prise en compte pour le calcul de la subvention ne peut-être inférieure à 0.5 ETP;
3° de catégorie 3 dispose de [2 8]2 ETP [2 coordinateur d'aide et de soins]2 [2 ...]2 et d'1 ETP administratif ainsi que d'1 ETP de personnel de direction. La durée du temps de travail prise en compte pour le calcul de la subvention ne peut-être inférieure à 0.5 ETP.
Art.52. § 1. In toepassing van artikel 56 van het decreet is het coördinatiedossier samengesteld uit het in artikel 101 van het decreet voorziene individueel dossier.
§ 2. Het coördinatiedossier omvat met name een analyse van de behoeften van de [2 gebruiker]2 op het vlak van zorgen en diensten, aangevuld met de kenmerken van de verblijfplaats en met het steunplan dat door de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 ten uitvoer gebracht wordt in overleg met de verstrekkers.
§ 3. De verbindingsfiche bevat minimum de volgende elementen :
1° een document waarop de verstrekking van verpleegkundige zorgen vermeld staat;
2° een document waarop de kinesitherapie-verstrekkingen vermeld staan;
3° een document waarop de gezins-, [2 ...]2 en huishoudhulp vermeld staan;
4° een document waarop de andere prestaties vermeld staan;
5° een document bestemd voor het overmaken van berichten onder verstrekkers.
§ 2. Het coördinatiedossier omvat met name een analyse van de behoeften van de [2 gebruiker]2 op het vlak van zorgen en diensten, aangevuld met de kenmerken van de verblijfplaats en met het steunplan dat door de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 ten uitvoer gebracht wordt in overleg met de verstrekkers.
§ 3. De verbindingsfiche bevat minimum de volgende elementen :
1° een document waarop de verstrekking van verpleegkundige zorgen vermeld staat;
2° een document waarop de kinesitherapie-verstrekkingen vermeld staan;
3° een document waarop de gezins-, [2 ...]2 en huishoudhulp vermeld staan;
4° een document waarop de andere prestaties vermeld staan;
5° een document bestemd voor het overmaken van berichten onder verstrekkers.
Art.52. § 1er. En application de l'article 56 du décret, le dossier de coordination est composé du dossier individuel prévu à l'article 101 du décret.
§ 2. Le dossier de coordination comprend notamment une analyse des besoins [3 de l'usager]3 en matière de soins et services, complété par les caractéristiques du logement et par le plan de soutien mis en place par le [2 service de coordination de soins et d'aide à domicile]2, en concertation avec les prestataires.
§ 3. La fiche de liaison contient au minimum les éléments suivants :
1° un document reprenant les prestations de soins infirmiers;
2° un document reprenant les prestations de kinésithérapie;
3° un document reprenant les prestations des aides [1 familiaux]1 [3 ...]3 et ménagères;
4° un document reprenant les autres prestations;
5° un document destiné à la transmission de messages entre prestataires.
§ 2. Le dossier de coordination comprend notamment une analyse des besoins [3 de l'usager]3 en matière de soins et services, complété par les caractéristiques du logement et par le plan de soutien mis en place par le [2 service de coordination de soins et d'aide à domicile]2, en concertation avec les prestataires.
§ 3. La fiche de liaison contient au minimum les éléments suivants :
1° un document reprenant les prestations de soins infirmiers;
2° un document reprenant les prestations de kinésithérapie;
3° un document reprenant les prestations des aides [1 familiaux]1 [3 ...]3 et ménagères;
4° un document reprenant les autres prestations;
5° un document destiné à la transmission de messages entre prestataires.
Art.53. § 1. In toepassing van artikel 57 van het decreet organiseert de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 de vergaderingen die nodig zijn voor de uitvoering van het steunplan. De behandelende geneesheer wordt op die vergaderingen uitgenodigd.
§ 2. de verstrekkers ondertekenen een aanwezigheidslijst. Die lijst bevat een beknopt verslag van de vergadering.
§ 2. de verstrekkers ondertekenen een aanwezigheidslijst. Die lijst bevat een beknopt verslag van de vergadering.
Modifications
Art.53. § 1er. En application de l'article 57 du décret, le [1 service de coordination de soins et d'aide à domicile]1 organise les réunions nécessaires à l'exécution du plan de soutien. Le médecin traitant est invité à ces réunions.
§ 2. Les prestataires signent un registre de présence. Ce registre contient un procès-verbal succinct de la réunion.
§ 2. Les prestataires signent un registre de présence. Ce registre contient un procès-verbal succinct de la réunion.
Modifications
Art.53bis. [1 In toepassing van artikel 24 van het decreet moet de dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp om een samenwerking op te zetten met een geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum:
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
1° een uitbreiding van het kader aanvragen, zoals bedoeld in de artikelen 77 en 78 van het decreet;
2° een samenwerkingsovereenkomst opstellen met het betrokken geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum waarin de arbeidstijd wordt vastgelegd waarbinnen de werknemer of werknemers aanwezig zijn in het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
Art.53bis. [1 En application de l'article 24 du décret, le service de coordination de soins et d'aide à domicile, pour mettre en place une collaboration avec un centre social santé intégré, doit :
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré. ]1
1° procéder à une demande d'extension de cadre, telle que visée aux articles 77 et 78 du décret ;
2° établir une convention de collaboration avec le centre social santé intégré concerné qui prévoit le temps de travail pendant lequel le ou les travailleurs sont présents au sein du centre social santé intégré. ]1
Art.54. In toepassing van artikel 100 van het decreet, beantwoordt het wachtssysteem aan de volgende voorwaarden :
1° verzekerd zijn door een persoon die over de vereiste informatie beschikt om een geschikt antwoord te kunnen geven op de vraag van de [2 gebruiker]2;
2° Wanneer de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 zelf niet de volledige wacht verzekert, sluit hij een overeenkomst af met de dienst die voor hem zijn verplichtingen verzekert waarin gepreciseerd wordt op welke manier dit gebeurt.
1° verzekerd zijn door een persoon die over de vereiste informatie beschikt om een geschikt antwoord te kunnen geven op de vraag van de [2 gebruiker]2;
2° Wanneer de [1 dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp]1 zelf niet de volledige wacht verzekert, sluit hij een overeenkomst af met de dienst die voor hem zijn verplichtingen verzekert waarin gepreciseerd wordt op welke manier dit gebeurt.
Art.54. En application de l'article 100 du décret, le système de garde répond aux conditions suivantes :
1° Etre assuré par une personne disposant des informations requises lui permettant d'apporter une réponse adaptée à la demande [2 de l'usager]2;
2° Lorsque le [1 service de coordination de soins et d'aide à domicile]1 n'assure pas lui-même la totalité de la garde, il conclut une convention avec le service assurant pour lui ses obligations et précisant la manière dont elles seront rencontrées.
1° Etre assuré par une personne disposant des informations requises lui permettant d'apporter une réponse adaptée à la demande [2 de l'usager]2;
2° Lorsque le [1 service de coordination de soins et d'aide à domicile]1 n'assure pas lui-même la totalité de la garde, il conclut une convention avec le service assurant pour lui ses obligations et précisant la manière dont elles seront rencontrées.
Art.55. In toepassing van artikel 118 van het decreet wordt het totaal jaarlijks forfaitair bedrag voor werkingskosten als volgt vastgelegd :
1° [2 24.580]2 euro voor een centrum van categorie 1;
2° [2 49.160]2 euro voor een centrum van categorie 2;
3° [1 [2 98.310]2 euro]1 voor een centrum van categorie 3.
1° [2 24.580]2 euro voor een centrum van categorie 1;
2° [2 49.160]2 euro voor een centrum van categorie 2;
3° [1 [2 98.310]2 euro]1 voor een centrum van categorie 3.
Art.55. En application de l'article 118 du décret, le montant forfaitaire annuel total pour frais de fonctionnement, qui peut être justifié en totalité par des frais de fonctionnement, est fixé comme suit :
1° [2 24.580]2 euros pour un centre de catégorie 1;
2° [2 49.160]2 euros pour un centre de catégorie 2;
3° [1 [2 98.310]2 euros]1 pour un centre de catégorie 3.
1° [2 24.580]2 euros pour un centre de catégorie 1;
2° [2 49.160]2 euros pour un centre de catégorie 2;
3° [1 [2 98.310]2 euros]1 pour un centre de catégorie 3.
Art.56. § 1. In toepassing van artikel 129 van het decreet, wordt de in artikel 57 van het decreet bedoelde forfaitaire vergoeding per verstrekker en per vergadering vastgelegd op [1 21]1 euro.
Het laarlijks maximumbedrag van die vergoedingen wordt vastgelegd op :
1° [1 4.100]1 euro voor een dienst van categorie 1;
2° [1 8.200]1 euro voor een dienst van categorie 2;
3° [1 12.290]1 euro voor een dienst van categorie 3.
Dit bedrag is inbegrepen in het in artikel 55 van het besluit vastgelegd totaal forfaitair bedrag.
§ 2. De wachtvergoeding thuis voor het verplegend personeel [1 ...]1 wordt vastgelegd op [1 36,10]1 euro per nacht of per feestdag tijdens dewelke de verstrekker oproepbaar is. Deze vergoeding dekt de tijdens deze perioden uitgevoerde prestaties niet en is inbegrepen in het in artikel 55 van het besluit vastgelegd totaal forfaitair bedrag.
Het laarlijks maximumbedrag van die vergoedingen wordt vastgelegd op :
1° [1 4.100]1 euro voor een dienst van categorie 1;
2° [1 8.200]1 euro voor een dienst van categorie 2;
3° [1 12.290]1 euro voor een dienst van categorie 3.
Dit bedrag is inbegrepen in het in artikel 55 van het besluit vastgelegd totaal forfaitair bedrag.
§ 2. De wachtvergoeding thuis voor het verplegend personeel [1 ...]1 wordt vastgelegd op [1 36,10]1 euro per nacht of per feestdag tijdens dewelke de verstrekker oproepbaar is. Deze vergoeding dekt de tijdens deze perioden uitgevoerde prestaties niet en is inbegrepen in het in artikel 55 van het besluit vastgelegd totaal forfaitair bedrag.
Modifications
Art.56. § 1er. En application de l'article 129 du décret, l'indemnité forfaitaire par prestataire et par réunion visée à l'article 57 du décret est fixée à [1 21]1 euros.
Le montant maximal annuel de ces indemnités est fixé à :
1° [1 4.100]1 euros pour un service de catégorie 1;
2° [1 8.200]1 euros pour un service de catégorie 2;
3° [1 12.290]1 euros pour un service de catégorie 3.
Ce montant est inclus dans le montant forfaitaire total fixé à l'article 55 de l'arrêté.
§ 2. L'indemnité de garde à domicile du personnel infirmier [1 ...]1 est fixée à [1 36,10]1 euros par nuit ou par jour férié au cours duquel le prestataire est appelable. Cette indemnité ne couvre pas les prestations effectuées pendant ces périodes et sont incluses dans le montant forfaitaire total fixé à l'article 55 de l'arrêté.
Le montant maximal annuel de ces indemnités est fixé à :
1° [1 4.100]1 euros pour un service de catégorie 1;
2° [1 8.200]1 euros pour un service de catégorie 2;
3° [1 12.290]1 euros pour un service de catégorie 3.
Ce montant est inclus dans le montant forfaitaire total fixé à l'article 55 de l'arrêté.
§ 2. L'indemnité de garde à domicile du personnel infirmier [1 ...]1 est fixée à [1 36,10]1 euros par nuit ou par jour férié au cours duquel le prestataire est appelable. Cette indemnité ne couvre pas les prestations effectuées pendant ces périodes et sont incluses dans le montant forfaitaire total fixé à l'article 55 de l'arrêté.
Modifications
Onderafdeling X. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor palliatieve verzorging en nazorg
Sous-section X. - Normes et dispositions relatives aux services de soins palliatifs et continués
Art.57. [1 In toepassing van artikel 58, § 4, is de erkende en betoelaagde ploeg als volgt samengesteld:
1° voor categorie 1: 0,25 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 0,5 VTE secretariaatsmedewerker;
2° voor categorie 2: 0,75 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 0,5 VTE secretariaatsmedewerker;
3° voor categorie 3: 0,75 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 4,5 VTE met een diploma hoger onderwijs van het korte type en 1 VTE secretariaatsmedewerker.]1
1° voor categorie 1: 0,25 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 0,5 VTE secretariaatsmedewerker;
2° voor categorie 2: 0,75 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 0,5 VTE secretariaatsmedewerker;
3° voor categorie 3: 0,75 VTE met een diploma hoger onderwijs van het lange type en 4,5 VTE met een diploma hoger onderwijs van het korte type en 1 VTE secretariaatsmedewerker.]1
Modifications
Art.57. [1 En application de l'article 58, § 4, l'équipe agréée et subventionnée est composée comme suit : :
1° pour la catégorie 1 : 0,25 ETP titulaire d'un diplôme supérieur de type long et 0,5 ETP secrétaire ;
2° pour la catégorie 2 : 0,75 ETP titulaire d'un diplôme supérieur de type long et 0,5 ETP secrétaire ;
3° pour la catégorie 3 : 0,75 ETP titulaire d'un diplôme supérieur de type long et 4,5 ETP titulaire d'un diplôme supérieur de type court et 1 ETP secrétaire.]1
1° pour la catégorie 1 : 0,25 ETP titulaire d'un diplôme supérieur de type long et 0,5 ETP secrétaire ;
2° pour la catégorie 2 : 0,75 ETP titulaire d'un diplôme supérieur de type long et 0,5 ETP secrétaire ;
3° pour la catégorie 3 : 0,75 ETP titulaire d'un diplôme supérieur de type long et 4,5 ETP titulaire d'un diplôme supérieur de type court et 1 ETP secrétaire.]1
Modifications
Art.58. In de diensten voor palliatieve verzorging en nazorg die de in artikel 26, [1 § 3,]1, van het decreet voorziene opdrachten vervullen, komt een verpleger vierentwintig uur op vierentwintig tussen in dringende gevallen.
Modifications
Art.58. Dans les services de soins palliatifs et continués qui remplissent les missions prévues à l'article 26,[1 § 3,]1 du décret, un infirmier intervient vingt-quatre heures sur vingt-quatre en cas d'urgence.
Modifications
Art.59. [1 In toepassing van artikel 118 van het decreet bedraagt het basisbedrag van de toelage betreffende de werkingskosten van de ambulante dienst [2 16.540 euro voor een dienst van categorie 1; 28.990 euro voor een dienst van categorie 2; 41.440 euro voor een dienst van categorie 3]2. Een deel van de werkingskosten kan besteed worden aan de wachtkosten.]1
Art.59. [1 En application de l'article 118 du décret, le montant de base de la subvention relative aux frais de fonctionnement du service ambulatoire est de [2 16.540 euros pour un service de catégorie 1 ; 28.990 euros pour un service de catégorie 2 ; 41.440 euros pour un service de catégorie 3]2. Une partie des frais de fonctionnement peut être affectée aux frais de garde. ]1
Onderafdeling XI. - Normen en bepalingen aangaande de diensten voor thuishulp
Sous-section XI. - Normes et dispositions relatives aux services d'aide à domicile
Art.60. § 1. In toepassing van artikel 61 van het decreet worden de statuten van de gezins-, [1 ...]1 en huishoudhelpers aangenomen bij besluit van het College.
§ 2. De [1 gezinshelpers]1 werken onder het bediendenstelsel. Vanaf 1 januari 2010 werken de gezinshelpers onder het arbeidersstelsel gedurende hun eerste twee dienstjaren in een door de Franse Gemeenschapscommissie erkende dienst voor thuishulp en onder het bediendenstelsel vanaf het begin van hun derde dienstjaar.
§ 2. De [1 gezinshelpers]1 werken onder het bediendenstelsel. Vanaf 1 januari 2010 werken de gezinshelpers onder het arbeidersstelsel gedurende hun eerste twee dienstjaren in een door de Franse Gemeenschapscommissie erkende dienst voor thuishulp en onder het bediendenstelsel vanaf het begin van hun derde dienstjaar.
Modifications
Art.60. § 1er. En application de l'article 61 du décret, les statuts des aides familiaux [1 ...]1 et ménagers sont adoptés par arrêté du Collège.
§ 2. Les aides familiaux [1 ...]1 travaillent sous le régime employé. A partir du 1er janvier 2010, les aides ménagers travaillent sous le régime ouvrier pendant leurs deux premières années de service dans un service d'aide à domicile agréé par la Commission communautaire française et sous le régime employé dès le début de leur troisième année de service.
§ 2. Les aides familiaux [1 ...]1 travaillent sous le régime employé. A partir du 1er janvier 2010, les aides ménagers travaillent sous le régime ouvrier pendant leurs deux premières années de service dans un service d'aide à domicile agréé par la Commission communautaire française et sous le régime employé dès le début de leur troisième année de service.
Modifications
Art.61. [1 In toepassing van artikel 130 van het decreet worden de modaliteiten betreffende de organisatie van de dienst voor thuishulp in teams op de volgende manier vastgelegd:
1° Per schijf van 15 VTE helpers moeten de diensten voor thuishulp minstens 1 VTE personeel maatschappelijk assistent of gelijkgesteld, ploegverantwoordelijke, tewerkstellen. Naast de in 2° van artikel 130 van het decreet bedoelde opdrachten, kan deze de opdrachten van contactpersoon zoals omschreven in artikel 111 van het decreet vervullen, wanneer de dienst voor thuishulp niet voldoet aan de noodzakelijke voorwaarde voor de aanstelling van een dienstverantwoordelijke.
2° Naast de 15 VTE helpers, moeten de diensten voor thuishulp altijd beschikken over minstens 1 VTE personeel maatschappelijk assistent of gelijkgesteld, ploegverantwoordelijke.
3° De ploegverantwoordelijke verzekert de omkadering van de gebruikers door de volgende taken te vervullen:
a) Hij voert de sociale enquête thuis uit. De rapporten van de sociale enquêtes die betrekking hebben op de gebruikers moeten opgemaakt worden, telkens de situatie van de gebruiker dit vereist en minstens eenmaal per jaar.
b) Hij draagt de verantwoordelijkheid voor de toekenning, de onderbreking of de weigering van hulp.
In het geval van toekenning, werkt hij een tussenkomstproject uit, verzekert hij de sociale opvolging van de gebruiker en maakt hij een sociaal rapport op voor elke gebruiker. In het geval van onderbreking of weigering van hulp, maakt hij een met redenen omkleed rapport op dat hij bij het dossier van de gebruiker voegt.
c) Hij informeert, in strikte naleving van de deontologie, de naaste familieleden van de gebruiker, de behandelende geneesheer, de vertrouwenspersoon of de dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp die hem ten laste heeft, over elke evolutie van de fysieke of psychische gezondheidstoestand of over elk feit dat de gebruiker of een ander in gevaar kan brengen.
d) Hij regelt, in samenwerking met de gezinshelpers, de administratieve stappen die nodig zijn voor het herstel van de rechten van de gebruiker.
e) Hij neemt deel aan de externe coördinatievergaderingen waarop één of meerdere externe interveniënten van de ambulante dienst en één of meerdere helpers aanwezig zijn. Die vergaderingen dienen om de situatie van de gebruikers te evalueren. Zij mogen gemiddeld niet meer dan twintig uren per jaar en per helper in beslag nemen.
3° De omkadering van de helpers door de ploegverantwoordelijke omvat met name:
a) de organisatie van de wekelijkse werkroosters;
b) de dagelijkse opvolging van de werkroosters en de controle van de door de diensten van het College opgelegde documenten;
c) de organisatie en animatie van de wekelijkse interne coördinatievergaderingen van de ploeg waarvan de duur niet minder mag bedragen, voor elke helper, dan een uur per week en niet meer dan gemiddeld twee uur per helper en per week, behoudens een door de diensten van het College toegekende afwijking.
4° De ploegverantwoordelijke is minstens houder van een diploma van een professionele bachelor in de psycho-medische-sociale richting.
5° De jaarlijkse rapporten van sociale enquêtes betreffende de gebruikers moeten conform het door de diensten van het College bepaald model zijn.
6° a) In de diensten voor thuishulp met meer dan 20 VTE-helpers, duidt de ambulante dienst een dienstverantwoordelijke aan die de ploegen coördineert in samenwerking met de ploegverantwoordelijken.
b) In de diensten voor thuishulp die meer dan 20 en minder dan 100 helpers voltijds tewerkstellen, kan de dienstverantwoordelijke eveneens de functies van een ploegverantwoordelijke uitoefenen. De dienstverantwoordelijke verzekert de opdrachten van de algemeen coördinator.
c) In de diensten voor thuishulp met meer dan 100 VTE helpers, duidt de dienst voor thuishulp een directeur aan die de functie van algemeen coördinator verzekert en de dienst- en ploegverantwoordelijke coördineert.
7° De dienstverantwoordelijke is minstens houder van een diploma master of professionele bachelor in de juridische, sociale, medische of paramedische richting.
8° De coördinatie en de overdracht van de informatie die nodig is voor het goed beheer van de ploegen vereisen, vanwege de ploegverantwoordelijken, dat zij de dienstverantwoordelijke elk feit mededelen dat de organisatie van de hulp kan heroriënteren, met name:
a) in het geval van vooropzeg, zwangerschapsverlof of arbeidsongeval evenals de andere omstandigheden die het goed verloop van de aan de gebruiker te geven hulp zouden kunnen storen;
b) elke wijziging van de situatie van de gebruiker, zoals zijn hospitalisatie of overlijden.
9° a) Voor de diensten voor thuishulp met minder dan 100 VTE-helpers, is de dienst voor thuishulp ertoe gehouden een bijkomende omkadering te voorzien wanneer het aantal helpers in actieve dienst met vijf eenheden een veelvoud van twintig overschrijdt gedurende een periode van twee opeenvolgende trimesters.
b) Voor de diensten voor thuishulp met meer dan 100 VTE-helpers, is de dienst voor thuishulp ertoe gehouden een bijkomende omkadering te voorzien wanneer het totaal aantal helpers in actieve dienst de in artikel 130 van het decreet voorziene norm met 10 % overschrijdt.
c) Zijn niet inbegrepen in het personeel in actieve dienst: de helpers in loopbaanonderbreking, in langdurig ziekteverlof, in verwijderingsverlof of in verlof zonder wedde;
10° De dienst voor thuishulp stelt één voltijds administratief medewerker te werk voor 35 voltijdse helpers.]1
1° Per schijf van 15 VTE helpers moeten de diensten voor thuishulp minstens 1 VTE personeel maatschappelijk assistent of gelijkgesteld, ploegverantwoordelijke, tewerkstellen. Naast de in 2° van artikel 130 van het decreet bedoelde opdrachten, kan deze de opdrachten van contactpersoon zoals omschreven in artikel 111 van het decreet vervullen, wanneer de dienst voor thuishulp niet voldoet aan de noodzakelijke voorwaarde voor de aanstelling van een dienstverantwoordelijke.
2° Naast de 15 VTE helpers, moeten de diensten voor thuishulp altijd beschikken over minstens 1 VTE personeel maatschappelijk assistent of gelijkgesteld, ploegverantwoordelijke.
3° De ploegverantwoordelijke verzekert de omkadering van de gebruikers door de volgende taken te vervullen:
a) Hij voert de sociale enquête thuis uit. De rapporten van de sociale enquêtes die betrekking hebben op de gebruikers moeten opgemaakt worden, telkens de situatie van de gebruiker dit vereist en minstens eenmaal per jaar.
b) Hij draagt de verantwoordelijkheid voor de toekenning, de onderbreking of de weigering van hulp.
In het geval van toekenning, werkt hij een tussenkomstproject uit, verzekert hij de sociale opvolging van de gebruiker en maakt hij een sociaal rapport op voor elke gebruiker. In het geval van onderbreking of weigering van hulp, maakt hij een met redenen omkleed rapport op dat hij bij het dossier van de gebruiker voegt.
c) Hij informeert, in strikte naleving van de deontologie, de naaste familieleden van de gebruiker, de behandelende geneesheer, de vertrouwenspersoon of de dienst voor coördinatie van thuisverzorging en -hulp die hem ten laste heeft, over elke evolutie van de fysieke of psychische gezondheidstoestand of over elk feit dat de gebruiker of een ander in gevaar kan brengen.
d) Hij regelt, in samenwerking met de gezinshelpers, de administratieve stappen die nodig zijn voor het herstel van de rechten van de gebruiker.
e) Hij neemt deel aan de externe coördinatievergaderingen waarop één of meerdere externe interveniënten van de ambulante dienst en één of meerdere helpers aanwezig zijn. Die vergaderingen dienen om de situatie van de gebruikers te evalueren. Zij mogen gemiddeld niet meer dan twintig uren per jaar en per helper in beslag nemen.
3° De omkadering van de helpers door de ploegverantwoordelijke omvat met name:
a) de organisatie van de wekelijkse werkroosters;
b) de dagelijkse opvolging van de werkroosters en de controle van de door de diensten van het College opgelegde documenten;
c) de organisatie en animatie van de wekelijkse interne coördinatievergaderingen van de ploeg waarvan de duur niet minder mag bedragen, voor elke helper, dan een uur per week en niet meer dan gemiddeld twee uur per helper en per week, behoudens een door de diensten van het College toegekende afwijking.
4° De ploegverantwoordelijke is minstens houder van een diploma van een professionele bachelor in de psycho-medische-sociale richting.
5° De jaarlijkse rapporten van sociale enquêtes betreffende de gebruikers moeten conform het door de diensten van het College bepaald model zijn.
6° a) In de diensten voor thuishulp met meer dan 20 VTE-helpers, duidt de ambulante dienst een dienstverantwoordelijke aan die de ploegen coördineert in samenwerking met de ploegverantwoordelijken.
b) In de diensten voor thuishulp die meer dan 20 en minder dan 100 helpers voltijds tewerkstellen, kan de dienstverantwoordelijke eveneens de functies van een ploegverantwoordelijke uitoefenen. De dienstverantwoordelijke verzekert de opdrachten van de algemeen coördinator.
c) In de diensten voor thuishulp met meer dan 100 VTE helpers, duidt de dienst voor thuishulp een directeur aan die de functie van algemeen coördinator verzekert en de dienst- en ploegverantwoordelijke coördineert.
7° De dienstverantwoordelijke is minstens houder van een diploma master of professionele bachelor in de juridische, sociale, medische of paramedische richting.
8° De coördinatie en de overdracht van de informatie die nodig is voor het goed beheer van de ploegen vereisen, vanwege de ploegverantwoordelijken, dat zij de dienstverantwoordelijke elk feit mededelen dat de organisatie van de hulp kan heroriënteren, met name:
a) in het geval van vooropzeg, zwangerschapsverlof of arbeidsongeval evenals de andere omstandigheden die het goed verloop van de aan de gebruiker te geven hulp zouden kunnen storen;
b) elke wijziging van de situatie van de gebruiker, zoals zijn hospitalisatie of overlijden.
9° a) Voor de diensten voor thuishulp met minder dan 100 VTE-helpers, is de dienst voor thuishulp ertoe gehouden een bijkomende omkadering te voorzien wanneer het aantal helpers in actieve dienst met vijf eenheden een veelvoud van twintig overschrijdt gedurende een periode van twee opeenvolgende trimesters.
b) Voor de diensten voor thuishulp met meer dan 100 VTE-helpers, is de dienst voor thuishulp ertoe gehouden een bijkomende omkadering te voorzien wanneer het totaal aantal helpers in actieve dienst de in artikel 130 van het decreet voorziene norm met 10 % overschrijdt.
c) Zijn niet inbegrepen in het personeel in actieve dienst: de helpers in loopbaanonderbreking, in langdurig ziekteverlof, in verwijderingsverlof of in verlof zonder wedde;
10° De dienst voor thuishulp stelt één voltijds administratief medewerker te werk voor 35 voltijdse helpers.]1
Modifications
Art.61. [1 En application de l'article 130 du décret, les modalités concernant l'organisation du service d'aide à domicile en équipe sont fixées de la manière suivante.
1° Par tranche de 15 ETP aides, les services d'aide à domicile doivent occuper au moins 1 ETP de personnel assistant social ou assimilé, responsable d'équipe. Celui-ci peut remplir, outre les missions visées au 2° de l'article 130 du décret, les missions du point de contact telles que définies à l'article 111 du décret, lorsque le service d'aide à domicile ne répond pas à la condition nécessaire pour la désignation d'un responsable de service.
2° En dessous de 15 ETP aides, les services d'aide à domicile doivent tout de même disposer d'au moins 1 ETP de personnel assistant social ou assimilé, responsable d'équipe.
3° Le responsable d'équipe assure l'encadrement des usagers en accomplissant les tâches suivantes.
a) Il réalise l'enquête sociale à domicile. Les rapports d'enquêtes sociales concernant les, bénéficiaires usagers doivent avoir lieu chaque fois que la situation de l'usager le nécessite et au moins une fois par an.
b) Il assure la responsabilité de l'octroi, de l'interruption ou du refus de l'aide.
En cas d'octroi, il élabore un projet d'intervention, assure le suivi social de l'usager et rédige un rapport social pour chaque usager. En cas d'interruption ou du refus de l'aide, il rédige un rapport motivé qu'il joint au dossier de l'usager.
c) Il informe, dans le respect de la déontologie, les membres proches de la famille de l'usager, le médecin traitant, la personne de confiance ou le service de coordination de soins et d'aide à domicile qui en a la charge, de toute évolution de l'état de santé physique ou psychique ou de tout fait qui risque de mettre l'usager ou autrui en situation de danger.
d) Il organise, en collaboration avec les aides familiaux, les démarches administratives nécessaires au rétablissement des droits de l'usager.
e) Il participe aux réunions de coordination externe rassemblant un ou plusieurs intervenants extérieurs au service ambulatoire et un ou plusieurs aides. Ces réunions ont pour objet d'évaluer la situation des usagers. Elles ne peuvent excéder, en moyenne, vingt heures par an et par aide.
3°. L'encadrement des aides par le responsable d'équipe comprend notamment :
a) la réalisation des horaires hebdomadaires ;
b) le suivi journalier des horaires ainsi que le contrôle des documents imposés par les services du Collège ;
c) l'organisation et l'animation de réunions hebdomadaires de coordination interne de l'équipe dont la durée ne peut être inférieure à une heure, pour chaque aide, par semaine, et ne peut excéder une moyenne de deux heures par aide et par semaine sauf dérogation accordée par les services du Collège.
4° Le responsable d'équipe est au moins titulaire d'un diplôme de bachelier professionnalisant à orientation psycho-médico-sociale.
5° Les rapports d'enquêtes sociales annuelles concernant les usagers doivent être conformes au modèle fixé par les services du Collège.
6° a) Dans les services d'aide à domicile de plus de 20 ETP aides, le service ambulatoire désigne un responsable de service qui coordonne les équipes en collaboration avec les responsables d'équipes.
b) Dans les services d'aide à domicile qui emploient plus de 20 aides à TP et moins de cent aides à temps plein, le responsable de service peut, également, exercer les fonctions d'un responsable d'équipe. Le responsable de service assure les missions du coordinateur général.
c) Dans les services d'aide à domicile de plus de 100 aides ETP, le service d'aide à domicile désigne un directeur qui assure la fonction de coordinateur général et coordonne les responsables de services et d'équipes.
7° Le responsable de service est au moins titulaire d'un master ou d'un bachelier professionnalisant de type juridique, social, médical ou paramédical.
8° La coordination et la transmission des informations nécessaires à la bonne gestion des équipes nécessitent, de la part des responsables d'équipe, qu'ils communiquent au responsable de service tout fait susceptible de réorienter l'organisation de l'aide notamment :
a) en cas de préavis, de congé de maternité ou d'accident de travail ainsi que les autres circonstancessusceptibles d'entraver le bon déroulement de l'aide à apporter à l'usager ;
b) de tout changement survenu chez un usager, tel que son hospitalisation ou son décès.
9° a) Pour les services d'aide à domicile de moins de cent aides ETP, le service d'aide à domicile est tenu de prévoir un encadrement supplémentaire lorsque le nombre d'aides, en activité, dépasse de 5 un multiple de 20, et ce, pendant une période de deux trimestres consécutifs.
b) Pour les services d'aide à domicile de plus de cent aides ETP, le service d'aide à domicile est tenu de prévoir un encadrement supplémentaire lorsque le nombre total d'aides, en activité, dépasse de 10 % la norme visée à l'article 130 du décret.
c) Ne sont pas compris dans le personnel en activité, les aides en pause carrière, en congé de maladie de longue durée, en congé d'écartement ou en congé sans solde.
10° Le service d'aide à domicile occupe un travailleur administratif à temps plein pour 35 aides à temps plein. ]1
1° Par tranche de 15 ETP aides, les services d'aide à domicile doivent occuper au moins 1 ETP de personnel assistant social ou assimilé, responsable d'équipe. Celui-ci peut remplir, outre les missions visées au 2° de l'article 130 du décret, les missions du point de contact telles que définies à l'article 111 du décret, lorsque le service d'aide à domicile ne répond pas à la condition nécessaire pour la désignation d'un responsable de service.
2° En dessous de 15 ETP aides, les services d'aide à domicile doivent tout de même disposer d'au moins 1 ETP de personnel assistant social ou assimilé, responsable d'équipe.
3° Le responsable d'équipe assure l'encadrement des usagers en accomplissant les tâches suivantes.
a) Il réalise l'enquête sociale à domicile. Les rapports d'enquêtes sociales concernant les, bénéficiaires usagers doivent avoir lieu chaque fois que la situation de l'usager le nécessite et au moins une fois par an.
b) Il assure la responsabilité de l'octroi, de l'interruption ou du refus de l'aide.
En cas d'octroi, il élabore un projet d'intervention, assure le suivi social de l'usager et rédige un rapport social pour chaque usager. En cas d'interruption ou du refus de l'aide, il rédige un rapport motivé qu'il joint au dossier de l'usager.
c) Il informe, dans le respect de la déontologie, les membres proches de la famille de l'usager, le médecin traitant, la personne de confiance ou le service de coordination de soins et d'aide à domicile qui en a la charge, de toute évolution de l'état de santé physique ou psychique ou de tout fait qui risque de mettre l'usager ou autrui en situation de danger.
d) Il organise, en collaboration avec les aides familiaux, les démarches administratives nécessaires au rétablissement des droits de l'usager.
e) Il participe aux réunions de coordination externe rassemblant un ou plusieurs intervenants extérieurs au service ambulatoire et un ou plusieurs aides. Ces réunions ont pour objet d'évaluer la situation des usagers. Elles ne peuvent excéder, en moyenne, vingt heures par an et par aide.
3°. L'encadrement des aides par le responsable d'équipe comprend notamment :
a) la réalisation des horaires hebdomadaires ;
b) le suivi journalier des horaires ainsi que le contrôle des documents imposés par les services du Collège ;
c) l'organisation et l'animation de réunions hebdomadaires de coordination interne de l'équipe dont la durée ne peut être inférieure à une heure, pour chaque aide, par semaine, et ne peut excéder une moyenne de deux heures par aide et par semaine sauf dérogation accordée par les services du Collège.
4° Le responsable d'équipe est au moins titulaire d'un diplôme de bachelier professionnalisant à orientation psycho-médico-sociale.
5° Les rapports d'enquêtes sociales annuelles concernant les usagers doivent être conformes au modèle fixé par les services du Collège.
6° a) Dans les services d'aide à domicile de plus de 20 ETP aides, le service ambulatoire désigne un responsable de service qui coordonne les équipes en collaboration avec les responsables d'équipes.
b) Dans les services d'aide à domicile qui emploient plus de 20 aides à TP et moins de cent aides à temps plein, le responsable de service peut, également, exercer les fonctions d'un responsable d'équipe. Le responsable de service assure les missions du coordinateur général.
c) Dans les services d'aide à domicile de plus de 100 aides ETP, le service d'aide à domicile désigne un directeur qui assure la fonction de coordinateur général et coordonne les responsables de services et d'équipes.
7° Le responsable de service est au moins titulaire d'un master ou d'un bachelier professionnalisant de type juridique, social, médical ou paramédical.
8° La coordination et la transmission des informations nécessaires à la bonne gestion des équipes nécessitent, de la part des responsables d'équipe, qu'ils communiquent au responsable de service tout fait susceptible de réorienter l'organisation de l'aide notamment :
a) en cas de préavis, de congé de maternité ou d'accident de travail ainsi que les autres circonstancessusceptibles d'entraver le bon déroulement de l'aide à apporter à l'usager ;
b) de tout changement survenu chez un usager, tel que son hospitalisation ou son décès.
9° a) Pour les services d'aide à domicile de moins de cent aides ETP, le service d'aide à domicile est tenu de prévoir un encadrement supplémentaire lorsque le nombre d'aides, en activité, dépasse de 5 un multiple de 20, et ce, pendant une période de deux trimestres consécutifs.
b) Pour les services d'aide à domicile de plus de cent aides ETP, le service d'aide à domicile est tenu de prévoir un encadrement supplémentaire lorsque le nombre total d'aides, en activité, dépasse de 10 % la norme visée à l'article 130 du décret.
c) Ne sont pas compris dans le personnel en activité, les aides en pause carrière, en congé de maladie de longue durée, en congé d'écartement ou en congé sans solde.
10° Le service d'aide à domicile occupe un travailleur administratif à temps plein pour 35 aides à temps plein. ]1
Modifications
Art.62. § 1. De werktijd die in overweging genomen wordt voor het berekenen van de vergoeding van de helpers is vastgesteld op achtendertig uren per week. Dit personeel geniet een verlofkrediet dat overeenstemt met twee uren per week wegens de zwaarte van het werk.
§ 2. De werktijd die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelagen voor de vergoeding van de werknemers die ouder zijn dan 55 jaar wordt verminderd tot tweeëndertig uren per week voor een voltijdse kracht, met inbegrip van het in § 1 bedoeld verlofkrediet.
Die werktijd voor werknemers tussen de 50 en de 54 jaar oud wordt verminderd tot vierendertig uren per week voor een voltijdse kracht, met inbegrip van het in § 1 bedoeld verlofkrediet.
Die werktijd voor werknemers tussen de 45 en de 49 jaar oud die geen helpers zijn, wordt herleid tot zesendertig uren per week voor een voltijdse kracht.
§ 3. De in § 2 bedoelde werknemers die deeltijds werken genieten de in § 2 bedoelde maatregelen naar rato van hun prestaties.
§ 2. De werktijd die in overweging genomen wordt voor de berekening van de toelagen voor de vergoeding van de werknemers die ouder zijn dan 55 jaar wordt verminderd tot tweeëndertig uren per week voor een voltijdse kracht, met inbegrip van het in § 1 bedoeld verlofkrediet.
Die werktijd voor werknemers tussen de 50 en de 54 jaar oud wordt verminderd tot vierendertig uren per week voor een voltijdse kracht, met inbegrip van het in § 1 bedoeld verlofkrediet.
Die werktijd voor werknemers tussen de 45 en de 49 jaar oud die geen helpers zijn, wordt herleid tot zesendertig uren per week voor een voltijdse kracht.
§ 3. De in § 2 bedoelde werknemers die deeltijds werken genieten de in § 2 bedoelde maatregelen naar rato van hun prestaties.
Art.62. § 1er. Le temps de travail pris en considération pour le calcul de la rémunération des aides est fixé à trente-huit heures par semaine. Ce personnel bénéficie d'un crédit-congé équivalent à deux heures par semaine en raison de la pénibilité du travail.
§ 2. La durée du temps de travail prise en considération pour le calcul des subventions pour rémunération des travailleurs âgés de 55 ans et plus est réduite à trente-deux heures par semaine pour un temps plein en ce compris le crédit congé visé au § 1er.
Cette durée du temps de travail des travailleurs âgés de 50 à 54 ans est réduite à trente-quatre heures par semaine pour un temps plein en ce compris le crédit congé visé au § 1er.
Cette durée du temps de travail des travailleurs âgés de 45 à 49 ans autres que les aides, est réduite à trente-six heures par semaine pour un temps plein.
§ 3. Les travailleurs visés au § 2 qui travaillent à temps partiel bénéficient des mesures visées au § 2 au prorata de leurs prestations.
§ 2. La durée du temps de travail prise en considération pour le calcul des subventions pour rémunération des travailleurs âgés de 55 ans et plus est réduite à trente-deux heures par semaine pour un temps plein en ce compris le crédit congé visé au § 1er.
Cette durée du temps de travail des travailleurs âgés de 50 à 54 ans est réduite à trente-quatre heures par semaine pour un temps plein en ce compris le crédit congé visé au § 1er.
Cette durée du temps de travail des travailleurs âgés de 45 à 49 ans autres que les aides, est réduite à trente-six heures par semaine pour un temps plein.
§ 3. Les travailleurs visés au § 2 qui travaillent à temps partiel bénéficient des mesures visées au § 2 au prorata de leurs prestations.
Art.63. In toepassing van artikel 99 van het decreet, wordt de uurbijdrage van de [1 gebruiker]1 vastgelegd overeenkomstig het geldend barema. De tabel van de barema's van de [1 gebruikers]1 wordt door het College aangenomen en aan de index aangepast per administratieve rondzendbrief. Voor de toepassing van het barema wordt er rekening gehouden met :
1° de aan de [1 gebruiker]1 toegekende code volgens het aantal personen waaruit het gezin is samengesteld.
Die code wordt op de volgende manier bepaald :
a) code 1 : een alleenstaande persoon;
b) code 2 : een gezin of een voor meer dan 66 % gehandicapt verklaard persoon;
c) code 3 : een gehandicapt verklaard persoon met één of meerdere kinderen ten laste.
De code wordt met een eenheid opgetrokken voor elke persoon ten laste die deel uitmaakt van het gezin.
Onder persoon ten laste verstaat men :
a) alle andere gezinsleden die geen eigen inkomsten hebben;
b) het kind dat in de loop van het trimester geboren zal worden;
c) de gehandicapte personen die jonger zijn dan 25 jaar en over geen eigen inkomsten beschikken kunnen in rekening genomen worden als twee personen ten laste.
De code wordt met een eenheid verhoogd voor elke persoon die onder hetzelfde dak leeft en een gemeenschappelijk leven heeft, maar niet over eigen inkomsten beschikt.
2° het gezinsinkomen volgens de in de artikelen 66 tot 69 vastgelegde bepalingen.
1° de aan de [1 gebruiker]1 toegekende code volgens het aantal personen waaruit het gezin is samengesteld.
Die code wordt op de volgende manier bepaald :
a) code 1 : een alleenstaande persoon;
b) code 2 : een gezin of een voor meer dan 66 % gehandicapt verklaard persoon;
c) code 3 : een gehandicapt verklaard persoon met één of meerdere kinderen ten laste.
De code wordt met een eenheid opgetrokken voor elke persoon ten laste die deel uitmaakt van het gezin.
Onder persoon ten laste verstaat men :
a) alle andere gezinsleden die geen eigen inkomsten hebben;
b) het kind dat in de loop van het trimester geboren zal worden;
c) de gehandicapte personen die jonger zijn dan 25 jaar en over geen eigen inkomsten beschikken kunnen in rekening genomen worden als twee personen ten laste.
De code wordt met een eenheid verhoogd voor elke persoon die onder hetzelfde dak leeft en een gemeenschappelijk leven heeft, maar niet over eigen inkomsten beschikt.
2° het gezinsinkomen volgens de in de artikelen 66 tot 69 vastgelegde bepalingen.
Modifications
Art.63. En application de l'article 99 du décret, la contribution horaire [2 de l'usager]2 est fixée conformément au barème en vigueur. Le tableau des barèmes des [2 usagers]2 est adopté par le Collège et adapté à l'index par circulaire administrative. Pour l'application du barème, il est tenu compte :
1° du code attribué [2 à l'usager]2 suivant le nombre de personnes composant le ménage.
Ce code est déterminé de la façon suivante :
a) code 1 : une personne isolée;
b) code 2 : un ménage ou une personne reconnue handicapée [1 à]1 plus de 66 %;
c) code 3 : une personne reconnue handicapée avec un ou plusieurs enfants à charge.
Le code est augmenté d'une unité pour chaque personne à charge faisant partie du ménage.
On entend par personne à charge :
a) tous les autres membres du ménage qui n'ont pas de ressources propres;
b) l'enfant à naître dans le courant du trimestre;
c) les personnes handicapées de moins de 25 ans et n'ayant pas de ressources propres peuvent être comptées pour 2 personnes à charges.
Le code est augmenté d'une unité pour chaque personne vivant sous le même toit et ayant une vie commune mais qui ne possède pas de ressources propres.
2° des revenus du ménage suivant les dispositions fixées aux articles 66 à 69 de l'arrêté.
1° du code attribué [2 à l'usager]2 suivant le nombre de personnes composant le ménage.
Ce code est déterminé de la façon suivante :
a) code 1 : une personne isolée;
b) code 2 : un ménage ou une personne reconnue handicapée [1 à]1 plus de 66 %;
c) code 3 : une personne reconnue handicapée avec un ou plusieurs enfants à charge.
Le code est augmenté d'une unité pour chaque personne à charge faisant partie du ménage.
On entend par personne à charge :
a) tous les autres membres du ménage qui n'ont pas de ressources propres;
b) l'enfant à naître dans le courant du trimestre;
c) les personnes handicapées de moins de 25 ans et n'ayant pas de ressources propres peuvent être comptées pour 2 personnes à charges.
Le code est augmenté d'une unité pour chaque personne vivant sous le même toit et ayant une vie commune mais qui ne possède pas de ressources propres.
2° des revenus du ménage suivant les dispositions fixées aux articles 66 à 69 de l'arrêté.
Art.64. § 1. Het gezinsinkomen dat in overweging genomen wordt voor de toepassing van het barema zijn alle belastbare netto-inkomsten van elke persoon die van het gezin deel uitmaakt onder voorbehoud van de in de paragrafen 2 en 3 van onderhavig artikel aangehaalde bepalingen.
Er wordt met name rekening gehouden met de totaliteit van het ontvangen alimentatiegeld.
§ 2. De volgende inkomsten komen slechts voor 60 % van hun bedrag in aanmerking :
1° de lijfrente uit de verkoop van vastgoed;
2° huurgelden van gebouwen en terreinen.
Die inkomsten worden in overweging genomen op maandbasis.
§ 3 Volgende inkomsten worden niet in overweging genomen :
1° kinderbijslag en geboortepremies;
2° studiebeurzen;
3° de tegemoetkoming voor hulp aan derden, de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;
4° het kadastraal inkomen van het door de eigenaar gebruikt gebouw;
5° de herstelpensioenen voor oorlogsfeiten aan burgers en militairen, de frontvergoeding;
6° de ontvangen alimentatie voor kinderen.
Er wordt met name rekening gehouden met de totaliteit van het ontvangen alimentatiegeld.
§ 2. De volgende inkomsten komen slechts voor 60 % van hun bedrag in aanmerking :
1° de lijfrente uit de verkoop van vastgoed;
2° huurgelden van gebouwen en terreinen.
Die inkomsten worden in overweging genomen op maandbasis.
§ 3 Volgende inkomsten worden niet in overweging genomen :
1° kinderbijslag en geboortepremies;
2° studiebeurzen;
3° de tegemoetkoming voor hulp aan derden, de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden;
4° het kadastraal inkomen van het door de eigenaar gebruikt gebouw;
5° de herstelpensioenen voor oorlogsfeiten aan burgers en militairen, de frontvergoeding;
6° de ontvangen alimentatie voor kinderen.
Art.64. § 1er. Les revenus du ménage pris en considération pour l'application du barème sont tous les revenus nets imposables de chaque personne composant le ménage sous réserve des dispositions énoncées aux paragraphes 2 et 3 du présent article.
Il est notamment tenu compte de l'intégralité des pensions alimentaires perçues.
§ 2. Les revenus suivants ne sont pris en considération qu'à concurrence de 60 % de leur montant :
1° les rentes viagères résultant de vente immobilière;
2° les loyers des immeubles et des terrains.
Ces revenus sont pris en considération sur base mensuelle.
§ 3 Les revenus suivants ne sont pas pris en considération :
1° les allocations familiales et de naissance;
2° les allocations d'étude;
3° l'allocation pour tierce personne, l'allocation d'intégration et l'allocation d'aide aux personnes âgées;
4° le revenu cadastral de l'immeuble occupé par son propriétaire;
5° les pensions civiles et militaires de réparation pour faits de guerre, les chevrons de front;
6° les pensions alimentaires perçues pour les enfants.
Il est notamment tenu compte de l'intégralité des pensions alimentaires perçues.
§ 2. Les revenus suivants ne sont pris en considération qu'à concurrence de 60 % de leur montant :
1° les rentes viagères résultant de vente immobilière;
2° les loyers des immeubles et des terrains.
Ces revenus sont pris en considération sur base mensuelle.
§ 3 Les revenus suivants ne sont pas pris en considération :
1° les allocations familiales et de naissance;
2° les allocations d'étude;
3° l'allocation pour tierce personne, l'allocation d'intégration et l'allocation d'aide aux personnes âgées;
4° le revenu cadastral de l'immeuble occupé par son propriétaire;
5° les pensions civiles et militaires de réparation pour faits de guerre, les chevrons de front;
6° les pensions alimentaires perçues pour les enfants.
Art.65. § 1. Voor hulp verstrekt aan een persoon die woont in het huis van één of meerdere van zijn kinderen worden alle inkomsten van de bejaarde en 1/3 van de inkomsten van de overige personen waaruit het gezin bestaat in aanmerking genomen.
§ 2. Voor hulp verstrekt aan een gehandicapte van ouder dan 25 jaar die bijzondere of gewone toelagen ontvangt en die woont in het huis van zijn ouders of één van hen worden alle inkomsten van de gehandicapte en 1/3 van de inkomsten van de overige personen waaruit het gezin bestaat in aanmerking genomen.
§ 3. Voor hulp verstrekt aan één of meerdere ouders die inwonen bij één of meerdere van hun kinderen die over eigen middelen beschikken, wordt het hele inkomen van de ouder(s) en 1/3 van de inkomens van de overige personen waaruit het gezin bestaat in aanmerking genomen.
§ 4. Voor individuele hulp verstrekt aan een persoon of een koppel dat leeft in een erkend gemeenschapshuis of in begeleid wonen, worden enkel de inkomens van de persoon of van het koppel in aanmerking genomen.
§ 5. Voor hulp verstrekt aan het geheel van personen dat leeft in een erkend gemeenschapshuis of in begeleid wonen, wordt het gemiddelde van de inkomens van de bewoners van die woning in aanmerking genomen.
§ 2. Voor hulp verstrekt aan een gehandicapte van ouder dan 25 jaar die bijzondere of gewone toelagen ontvangt en die woont in het huis van zijn ouders of één van hen worden alle inkomsten van de gehandicapte en 1/3 van de inkomsten van de overige personen waaruit het gezin bestaat in aanmerking genomen.
§ 3. Voor hulp verstrekt aan één of meerdere ouders die inwonen bij één of meerdere van hun kinderen die over eigen middelen beschikken, wordt het hele inkomen van de ouder(s) en 1/3 van de inkomens van de overige personen waaruit het gezin bestaat in aanmerking genomen.
§ 4. Voor individuele hulp verstrekt aan een persoon of een koppel dat leeft in een erkend gemeenschapshuis of in begeleid wonen, worden enkel de inkomens van de persoon of van het koppel in aanmerking genomen.
§ 5. Voor hulp verstrekt aan het geheel van personen dat leeft in een erkend gemeenschapshuis of in begeleid wonen, wordt het gemiddelde van de inkomens van de bewoners van die woning in aanmerking genomen.
Art.65. § 1er. Pour une aide fournie à une personne âgée vivant au domicile d'un ou de plusieurs de ses enfants, la totalité des revenus de la personne âgée et 1/3 des revenus des autres personnes composant le ménage sont pris en considération.
§ 2. Pour une aide fournie à une personne handicapée de plus de 25 ans bénéficiant d'allocations spéciales ou ordinaires vivant au domicile de ses parents ou de l'un d'eux, la totalité des revenus de la personne handicapée et 1/3 des revenus des autres personnes composant le ménage sont pris en considération.
§ 3. Pour une aide fournie à un ou des parents vivant avec un ou plusieurs de leurs enfants qui ont des ressources propres, la totalité des revenus du ou des parents et 1/3 des revenus des autres personnes composant le ménage sont pris en considération.
§ 4. Pour une aide individuelle apportée à une personne ou à un couple vivant dans une maison communautaire ou un habitat accompagné agréés, seuls les revenus de la personne ou du couple sont pris en considération.
§ 5. Pour une aide apportée à l'ensemble des personnes vivant dans une maison communautaire ou un habitat accompagné agréés, la moyenne des revenus des habitants de ce logement est prise en considération.
§ 2. Pour une aide fournie à une personne handicapée de plus de 25 ans bénéficiant d'allocations spéciales ou ordinaires vivant au domicile de ses parents ou de l'un d'eux, la totalité des revenus de la personne handicapée et 1/3 des revenus des autres personnes composant le ménage sont pris en considération.
§ 3. Pour une aide fournie à un ou des parents vivant avec un ou plusieurs de leurs enfants qui ont des ressources propres, la totalité des revenus du ou des parents et 1/3 des revenus des autres personnes composant le ménage sont pris en considération.
§ 4. Pour une aide individuelle apportée à une personne ou à un couple vivant dans une maison communautaire ou un habitat accompagné agréés, seuls les revenus de la personne ou du couple sont pris en considération.
§ 5. Pour une aide apportée à l'ensemble des personnes vivant dans une maison communautaire ou un habitat accompagné agréés, la moyenne des revenus des habitants de ce logement est prise en considération.
Art.66. § 1. De volgende kosten ten laste van de persoon of de personen van wie de inkomsten in aanmerking worden genomen, worden afgetrokken van de overeenkomstig artikel 63 van het besluit berekende inkomens :
1° de inkomensbelasting ;
2° de maatschappelijke bijdragen van zelfstandigen ;
3° de betaalde alimentatiegelden in verhouding tot wat niet werd afgetrokken voor de berekening van het nettobelastbaar inkomen;
4° de kosten verbonden aan de gezondheidstoestand of de handicap.
§ 2. De onderstaande kosten worden afgetrokken van de totale inkomsten :
1° 50 % van de huurgelden en -lasten [1 in zover dat dit bedrag minstens 30 % vertegenwoordigt van het netto belastbaar inkomen]1;
2° 50 % van de terugbetaling van de hypothecaire lening [2 voor zover dit bedrag overeenstemt met tenminste 30 % van het netto belastbaar inkomen ]2.
1° de inkomensbelasting ;
2° de maatschappelijke bijdragen van zelfstandigen ;
3° de betaalde alimentatiegelden in verhouding tot wat niet werd afgetrokken voor de berekening van het nettobelastbaar inkomen;
4° de kosten verbonden aan de gezondheidstoestand of de handicap.
§ 2. De onderstaande kosten worden afgetrokken van de totale inkomsten :
1° 50 % van de huurgelden en -lasten [1 in zover dat dit bedrag minstens 30 % vertegenwoordigt van het netto belastbaar inkomen]1;
2° 50 % van de terugbetaling van de hypothecaire lening [2 voor zover dit bedrag overeenstemt met tenminste 30 % van het netto belastbaar inkomen ]2.
Art.66. § 1er. Les charges suivantes, supportées par la ou les personnes dont on a pris les revenus en considération, sont déduites des revenus calculés conformément à l'article 63 de l'arrêté :
1° l'impôt des personnes physiques ;
2° les cotisations de sécurité sociale des indépendants ;
3° les pensions alimentaires payées au prorata de ce qui n'a pas été déduit pour le calcul du revenu net imposable;
4° les frais relatifs à l'état de santé ou au handicap.
§ 2. Les charges ci-après sont déduites de l'ensemble des revenus :
1° 50 % du loyer et des charges locatives [1 pour autant que ce montant représente au moins 30 % du revenu net imposable]1;
2° 50 % du remboursement de l'emprunt hypothécaire [2 pour autant que ce montant représente au moins 30 % du revenu net imposable]2.
1° l'impôt des personnes physiques ;
2° les cotisations de sécurité sociale des indépendants ;
3° les pensions alimentaires payées au prorata de ce qui n'a pas été déduit pour le calcul du revenu net imposable;
4° les frais relatifs à l'état de santé ou au handicap.
§ 2. Les charges ci-après sont déduites de l'ensemble des revenus :
1° 50 % du loyer et des charges locatives [1 pour autant que ce montant représente au moins 30 % du revenu net imposable]1;
2° 50 % du remboursement de l'emprunt hypothécaire [2 pour autant que ce montant représente au moins 30 % du revenu net imposable]2.
Art.67. De in artikel 66 [1 ...]1 bedoelde verminderingen mogen gecumuleerd worden.
Modifications
Art.67. Les réductions visées à l'article 66, [1 ...]1, de l'arrêté sont cumulables.
Modifications
Art.68. De ploegverantwoordelijke kan aan de hand van een zorgvuldig gemotiveerd verslag dat naar [2 de diensten van het College]2 wordt doorgestuurd verzoeken om afwijking van de bepalingen bedoeld in de artikelen 64 tot 67 van het besluit. Het bevoegd lid van het College beslist over de toekenning, de aanpassing of de weigering van de afwijking. Deze beslissing wordt aan de [3 ambulante]3 dienst medegedeeld binnen [1 zestig]1 dagen na de indiening van het verzoek. Bij gebrek aan een antwoord binnen de opgelegde termijn wordt de afwijking als toegestaan aanzien.
Art.68. Le responsable d'équipe peut demander, par un rapport social dûment motivé et transmis [2 aux services du Collège]2, qu'il soit dérogé aux dispositions prévues aux articles 64 à 67 de l'arrêté. Le membre compétent du Collège accorde, modifie ou refuse la dérogation. Cette décision est communiquée au service [3 ambulatoire]3 dans les [1 soixante]1 jours suivant l'introduction de la demande. En l'absence de réponse dans le délai imparti, la dérogation est considérée comme accordée.
Art.69. Als de [1 gebruiker]1 afwezig is wanneer de helper zich op het afgesproken tijdstip bij hem aanmeldt en de betrokkene de dienst voor thuishulp niet minstens achtenveertig uur op voorhand op de hoogte heeft gesteld van zijn afwezigheid, dan is de uurbijdrage, eventueel verhoogd met het door het College krachtens artikel 73, § 1, van het besluit toegekende subsidies en met de subsidietoeslagen op uurbasis, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, verschuldigd ten belope van een uurprestatie.
Modifications
Art.69. La contribution horaire [1 de l'usager]1, éventuellement majorée des subventions octroyées et des suppléments de subventions sur une base horaire fixée par le Collège en vertu de l'article 73, 1° de l'arrêté est due à concurrence d'une heure de prestation, par [1 l'usager]1 absent lorsque l'aide se présente chez lui aux heures convenues et qu'il n'a pas prévenu le service d'aide à domicile de son absence au moins quarante-huit heures à l'avance, sauf circonstances exceptionnelles.
Modifications
Art.70. Het bedrag dat de [1 gebruiker]1 verschuldigd is aan de dienst voor thuishulp stemt overeen met het bedrag van diens uurbijdrage, vermenigvuldigd met het aantal uurprestaties dat verricht wordt.
De duur van de prestatie wordt verhoogd met de verplaatsingsduur van de helper, die forfaitair werd vastgesteld op een kwartier per prestatie.
De duur van de prestatie wordt verhoogd met de verplaatsingsduur van de helper, die forfaitair werd vastgesteld op een kwartier per prestatie.
Modifications
Art.70. Le montant dû par [1 l'usager]1 au service d'aide à domicile est égal au montant de sa contribution horaire multiplié par le nombre d'heures de prestation effectuées.
La durée de prestation est majorée du temps de déplacement des aides fixé forfaitairement à un quart d'heure par prestation.
La durée de prestation est majorée du temps de déplacement des aides fixé forfaitairement à un quart d'heure par prestation.
Modifications
Art.71. Hulp die aan een [1 gebruiker]1 wordt verstrekt op zaterdag, zondag, een officiële feestdag vóór 7 uur 's morgens en 's avonds na 18 uur geeft aanleiding tot een verhoging van de uurbijdrage met 20 %.
Modifications
Art.71. L'aide fournie à un [1 usager]1 le samedi, le dimanche, un jour férié légal ou avant 7 heures et le soir après 18 heures peut donner lieu à une majoration de 20 % de sa contribution horaire.
Modifications
Art.72. De artikelen 63 tot 71 zijn niet van toepassing op de door de diensten voor thuishulp georganiseerde verdeling van maaltijden.
Art.72. Les articles 63 à 71 de l'arrêté ne s'appliquent pas à la distribution de repas organisée par les services d'aide à domicile.
Art.73. In toepassing van artikel 133 van het decreet, zijn de modaliteiten voor de toekenning van de toelagen aan de diensten voor thuishulp de volgende :
1° De toelage aangaande de activiteiten van de [3 gezinshelpers]3 omvat :
a) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de [3 gezinshelpers]3. De bijdrage van de [3 gebruiker]3 wordt van dit bedrag afgetrokken.
Voor de verdeling van maaltijden aan huis, wordt een enkel bedrag van 1,24 euro per gepresteerd uur afgetrokken van het forfaitair bedrag. [2 De verdeling van maaltijden wordt geregistreerd als 1 prestatie per hulp per dag]2;
b) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van het administratief personeel;
c) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de werkingskosten;
d) een forfaitair bedrag per prestatie ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken;
e) een forfaitair bedrag voor een VTE ten titel van tussenkomst in de loonlasten voor het directiepersoneel wanneer de [3 ambulante]3 dienst meer dan 100 VTE telt.
2° Een bijkomend forfaitair bedrag per prestatie van [3 gezinshelper]3 wordt toegekend ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken voor de prestaties op zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en voor elke prestatie vóór 7 uur en 's avonds na 18 uur, voor zover die uren minstens 4 % van het totaal aantal thuis gepresteerde uren betreft.
3° De toelage aangaande de activiteiten van de huishoudhelpers omvat :
a) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de huishoudhelpers. De bijdrage van de [3 gebruiker]3 wordt van dit bedrag afgetrokken.
Voor de verdeling van maaltijden aan huis, wordt een enkel bedrag van 1,24 euro per gepresteerd uur afgetrokken van het forfaitair bedrag. [2 De verdeling van maaltijden wordt geregistreerd als 1 prestatie per hulp per dag]2;
b) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van het administratief personeel;
c) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de werkingskosten;
d) een forfaitair bedrag per prestatie ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken;
4° De toelagen voor de door de [3 gezins-]3 en huishoudhelpers gepresteerde uren op zondagen, wettelijke feestdagen of 's morgens vóór 7 uur en 's avonds na 18 uur worden vermeerderd met een uursupplement van 50 %, de toelagen voor de op zaterdagen gepresteerde uren worden vermeerderd met een uursupplement van 35 %. Voor de huishoudhelpers worden deze toelagen slechts toegekend voor de verdeling van maaltijden aan huis.
5° De duur van de verplaatsing wordt in aanmerking genomen in de berekening van de toelagen naar rato van een kwartier per prestatie.
[1 ...]1
6° De in de punten 1 tot 4 vermelde forfaitaire bedragen zijn deze die zijn vastgelegd in bijlage I van het NM-besluit.
7° De indexering van de forfaitaire bedragen gebeurt op de volgende manier :
Telkens wanneer het gemiddelde van de viermaandelijkse indexen van de consumptieprijzen van twee opeenvolgende maanden een van de spilindexen bereikt of tot een ervan herleid wordt, worden de forfaitaire bedragen berekend, waarbij er een coëfficiënt van 1,02n op toegepast wordt die de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. De bedragen wordt steeds aangepast [3 in de tweede maand die volgt op de overschrijding van de spilindex;]3
[3 8° Een deel van de quotumuren kan worden besteed aan mentorschap. Die uren mogen worden meegeteld als gewerkte uren. De minister bepaalt het maximumaandeel van de uren van het totale quotum dat als zodanig mag worden geteld. Dat aantal mag niet meer bedragen dan 0,1%.]3
1° De toelage aangaande de activiteiten van de [3 gezinshelpers]3 omvat :
a) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de [3 gezinshelpers]3. De bijdrage van de [3 gebruiker]3 wordt van dit bedrag afgetrokken.
Voor de verdeling van maaltijden aan huis, wordt een enkel bedrag van 1,24 euro per gepresteerd uur afgetrokken van het forfaitair bedrag. [2 De verdeling van maaltijden wordt geregistreerd als 1 prestatie per hulp per dag]2;
b) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van het administratief personeel;
c) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de werkingskosten;
d) een forfaitair bedrag per prestatie ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken;
e) een forfaitair bedrag voor een VTE ten titel van tussenkomst in de loonlasten voor het directiepersoneel wanneer de [3 ambulante]3 dienst meer dan 100 VTE telt.
2° Een bijkomend forfaitair bedrag per prestatie van [3 gezinshelper]3 wordt toegekend ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken voor de prestaties op zaterdagen, zondagen, wettelijke feestdagen en voor elke prestatie vóór 7 uur en 's avonds na 18 uur, voor zover die uren minstens 4 % van het totaal aantal thuis gepresteerde uren betreft.
3° De toelage aangaande de activiteiten van de huishoudhelpers omvat :
a) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de huishoudhelpers. De bijdrage van de [3 gebruiker]3 wordt van dit bedrag afgetrokken.
Voor de verdeling van maaltijden aan huis, wordt een enkel bedrag van 1,24 euro per gepresteerd uur afgetrokken van het forfaitair bedrag. [2 De verdeling van maaltijden wordt geregistreerd als 1 prestatie per hulp per dag]2;
b) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de loonlasten van het administratief personeel;
c) een forfaitair bedrag per gepresteerd uur ten titel van tussenkomst in de werkingskosten;
d) een forfaitair bedrag per prestatie ten titel van tussenkomst in de loonlasten van de dienstverantwoordelijke (of van de algemeen coördinator) en van de ploegverantwoordelijken;
4° De toelagen voor de door de [3 gezins-]3 en huishoudhelpers gepresteerde uren op zondagen, wettelijke feestdagen of 's morgens vóór 7 uur en 's avonds na 18 uur worden vermeerderd met een uursupplement van 50 %, de toelagen voor de op zaterdagen gepresteerde uren worden vermeerderd met een uursupplement van 35 %. Voor de huishoudhelpers worden deze toelagen slechts toegekend voor de verdeling van maaltijden aan huis.
5° De duur van de verplaatsing wordt in aanmerking genomen in de berekening van de toelagen naar rato van een kwartier per prestatie.
[1 ...]1
6° De in de punten 1 tot 4 vermelde forfaitaire bedragen zijn deze die zijn vastgelegd in bijlage I van het NM-besluit.
7° De indexering van de forfaitaire bedragen gebeurt op de volgende manier :
Telkens wanneer het gemiddelde van de viermaandelijkse indexen van de consumptieprijzen van twee opeenvolgende maanden een van de spilindexen bereikt of tot een ervan herleid wordt, worden de forfaitaire bedragen berekend, waarbij er een coëfficiënt van 1,02n op toegepast wordt die de rang van de bereikte spilindex vertegenwoordigt. De bedragen wordt steeds aangepast [3 in de tweede maand die volgt op de overschrijding van de spilindex;]3
[3 8° Een deel van de quotumuren kan worden besteed aan mentorschap. Die uren mogen worden meegeteld als gewerkte uren. De minister bepaalt het maximumaandeel van de uren van het totale quotum dat als zodanig mag worden geteld. Dat aantal mag niet meer bedragen dan 0,1%.]3
Art.73. En application de l'article 133 du décret, les modalités d'octroi des subventions aux services d'aide à domicile sont les suivantes :
1° La subvention relative aux activités des aides familiaux [3 ...]3 comporte :
a) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les charges salariales des aides familiaux [3 ...]3. La contribution [3 de l'usager]3 est déduite de ce montant.
Pour la distribution des repas à domicile, un seul montant de 1,24 euros par heure prestée est déduit du montant forfaitaire. [2 La distribution de repas est comptabilisée comme 1 prestation par aide par jour]2;
b) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les charges salariales du personnel administratif;
c) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les frais de fonctionnement;
d) un montant forfaitaire par prestation à titre d'intervention dans les charges salariales du responsable de service (ou du coordinateur général) et des responsables d'équipe;
e) un montant forfaitaire pour un ETP à titre d'intervention dans les charges salariales pour le personnel de direction lorsque le service [3 ambulatoire]3 comporte plus de 100 ETP.
2° Un montant forfaitaire supplémentaire par prestation d'aide familial [3 ...]3 est octroyé à titre d'intervention dans les charges salariales du responsable de service (ou du coordinateur général) et des responsables d'équipe pour les prestations effectuées le samedi, le dimanche, les jours fériés légaux et pour toute prestation avant 7 heures et le soir après 18 heures pour autant que ces heures représentent au moins 4 % du volume total d'heures prestées à domicile;
3° La subvention relative aux activités des aides ménagers comporte :
a) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les charges salariales des aides ménagers. La contribution [3 de l'usager]3 est déduite de ce montant.
Pour la distribution des repas à domicile, un seul montant de 1,24 euros par heure prestée est déduit du montant forfaitaire. [2 La distribution de repas est comptabilisée comme 1 prestation par aide par jour]2;
b) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les charges salariales du personnel administratif;
c) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les frais de fonctionnement;
d) un montant forfaitaire par prestation à titre d'intervention dans les charges salariales du responsable de service (ou du coordinateur général) et des responsables d'équipe.
4° Les subventions pour les heures prestées par les aides familiaux [3 ...]3 et ménagers le dimanche, les jours fériés légaux ou le matin avant 7 heures et le soir après 18 heures sont majorées d'un supplément horaire de 50 %, les subventions pour les heures prestées le samedi sont majorées d'un supplément horaire de 35 %. Pour les aides ménagers, ces subventions ne sont octroyées que pour la distribution de repas à domicile;
5° La durée de déplacement est prise en considération dans le calcul des subventions à raison d'un quart d'heure par prestation.
[1 ...]1
6° Les montants forfaitaires mentionnés aux points 1 à 4 sont ceux fixés à l'annexe Ire de l'arrêté NM;
7° L'indexation des montants forfaitaires est effectuée de la manière suivante :
Chaque fois que la moyenne des indices quadrimestriels des prix à la consommation de deux mois consécutifs atteint l'un des indices pivots ou est ramené à l'un d'eux, les montants forfaitaires sont calculés en les affectant d'un coefficient 1,02n représentant le rang de l'indice de pivot atteint. Les montants sont toujours adaptés [3 le deuxième mois qui suit le dépassement de l'indice pivot]3.
[3 8° Une partie des heures de contingent peut être dédiée à du mentorat. Ces heures peuvent être comptabilisées comme des heures prestées. Le Ministre fixe la proportion maximale d'heures du contingent total qui peuvent être comptabilisées comme tel. Ce nombre ne peut dépasser 0,1 %.]3
1° La subvention relative aux activités des aides familiaux [3 ...]3 comporte :
a) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les charges salariales des aides familiaux [3 ...]3. La contribution [3 de l'usager]3 est déduite de ce montant.
Pour la distribution des repas à domicile, un seul montant de 1,24 euros par heure prestée est déduit du montant forfaitaire. [2 La distribution de repas est comptabilisée comme 1 prestation par aide par jour]2;
b) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les charges salariales du personnel administratif;
c) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les frais de fonctionnement;
d) un montant forfaitaire par prestation à titre d'intervention dans les charges salariales du responsable de service (ou du coordinateur général) et des responsables d'équipe;
e) un montant forfaitaire pour un ETP à titre d'intervention dans les charges salariales pour le personnel de direction lorsque le service [3 ambulatoire]3 comporte plus de 100 ETP.
2° Un montant forfaitaire supplémentaire par prestation d'aide familial [3 ...]3 est octroyé à titre d'intervention dans les charges salariales du responsable de service (ou du coordinateur général) et des responsables d'équipe pour les prestations effectuées le samedi, le dimanche, les jours fériés légaux et pour toute prestation avant 7 heures et le soir après 18 heures pour autant que ces heures représentent au moins 4 % du volume total d'heures prestées à domicile;
3° La subvention relative aux activités des aides ménagers comporte :
a) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les charges salariales des aides ménagers. La contribution [3 de l'usager]3 est déduite de ce montant.
Pour la distribution des repas à domicile, un seul montant de 1,24 euros par heure prestée est déduit du montant forfaitaire. [2 La distribution de repas est comptabilisée comme 1 prestation par aide par jour]2;
b) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les charges salariales du personnel administratif;
c) un montant forfaitaire par heure prestée à titre d'intervention dans les frais de fonctionnement;
d) un montant forfaitaire par prestation à titre d'intervention dans les charges salariales du responsable de service (ou du coordinateur général) et des responsables d'équipe.
4° Les subventions pour les heures prestées par les aides familiaux [3 ...]3 et ménagers le dimanche, les jours fériés légaux ou le matin avant 7 heures et le soir après 18 heures sont majorées d'un supplément horaire de 50 %, les subventions pour les heures prestées le samedi sont majorées d'un supplément horaire de 35 %. Pour les aides ménagers, ces subventions ne sont octroyées que pour la distribution de repas à domicile;
5° La durée de déplacement est prise en considération dans le calcul des subventions à raison d'un quart d'heure par prestation.
[1 ...]1
6° Les montants forfaitaires mentionnés aux points 1 à 4 sont ceux fixés à l'annexe Ire de l'arrêté NM;
7° L'indexation des montants forfaitaires est effectuée de la manière suivante :
Chaque fois que la moyenne des indices quadrimestriels des prix à la consommation de deux mois consécutifs atteint l'un des indices pivots ou est ramené à l'un d'eux, les montants forfaitaires sont calculés en les affectant d'un coefficient 1,02n représentant le rang de l'indice de pivot atteint. Les montants sont toujours adaptés [3 le deuxième mois qui suit le dépassement de l'indice pivot]3.
[3 8° Une partie des heures de contingent peut être dédiée à du mentorat. Ces heures peuvent être comptabilisées comme des heures prestées. Le Ministre fixe la proportion maximale d'heures du contingent total qui peuvent être comptabilisées comme tel. Ce nombre ne peut dépasser 0,1 %.]3
Art.74. [1 De toelage aangaande de prestaties van de gezinshelpers is geplafonneerd op 4/5 van het maximumaantal betoelaagde prestatie-uren dat jaarlijks door het College van de Franse Gemeenschapscommissie wordt vastgelegd. Voor de huishoudelijke hulpen is ze geplafonneerd op 2/5 van die uren.
De verdeling van maaltijden wordt geplafonneerd op 20% van het jaarlijkse quotum dat wordt toegekend aan elke dienst voor thuishulp.]1
De verdeling van maaltijden wordt geplafonneerd op 20% van het jaarlijkse quotum dat wordt toegekend aan elke dienst voor thuishulp.]1
Modifications
Art.74. [1 La subvention relative aux prestations des aides familiaux est plafonnée à 4/5ème du nombre maximum d'heures de prestations subventionnées fixé annuellement par le Collège de la Commission communautaire française. Elle est plafonnée à 2/5ème de ces heures pour les aides ménagers.
L'activité de distribution de repas est plafonnée à 20% du contingent annuel attribué à chaque service d'aide à domicile. ]1
L'activité de distribution de repas est plafonnée à 20% du contingent annuel attribué à chaque service d'aide à domicile. ]1
Modifications
Art.75. § 1. De door de helpers gepresteerde vakbondsvergaderingsuren kunnen gelijkgesteld worden met prestatie-uren ten belope van :
1° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van de Ondernemingsraad;
2° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van het Comité voor Preventie en Bescherming van de Arbeid (CPBA);
3° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van de vakbondsdelegatie.
De dienst voor thuishulp moet driemaandelijks het aantal door effectieve of plaatsvervangende afgevaardigden (gezins- bejaarden- en huishoudhelpers) voor elk type vergadering aan [1 de diensten van het College]1 overmaken.
Dit document zal ondertekend moeten zijn door de persoon die ertoe gemachtigd is de werkgever te vertegenwoordigen bij bovengenoemde instanties, met de vermelding "oprecht en juist verklaard".
De uren voor vakbondsvergaderingen van een plaatsvervangend lid worden slechts in aanmerking genomen in de mate dat dit lid zetelt ter vervanging van een effectief lid.
§ 2. De uren bestemd voor medisch onderzoek overeenkomstig de wet op het welzijn op het werk kunnen gelijkgesteld worden met prestatie-uren.
De dienst voor thuishulp moet driemaandelijks een overzicht van die uren per helper aan [1 de diensten van het College]1 overmaken.
§ 3. De interne coördinatievergaderingen worden slechts ten belope van een gemiddelde van twee uren per week en per helper in aanmerking genomen voor de berekening van de toelage.
§ 4. De externe coördinatievergaderingen worden slechts ten belope van een gemiddelde van twintig uren per week en per helper in aanmerking genomen voor de berekening van de toelage.
1° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van de Ondernemingsraad;
2° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van het Comité voor Preventie en Bescherming van de Arbeid (CPBA);
3° vier uren per maand en per afgevaardigde bestemd voor de vergaderingen van de vakbondsdelegatie.
De dienst voor thuishulp moet driemaandelijks het aantal door effectieve of plaatsvervangende afgevaardigden (gezins- bejaarden- en huishoudhelpers) voor elk type vergadering aan [1 de diensten van het College]1 overmaken.
Dit document zal ondertekend moeten zijn door de persoon die ertoe gemachtigd is de werkgever te vertegenwoordigen bij bovengenoemde instanties, met de vermelding "oprecht en juist verklaard".
De uren voor vakbondsvergaderingen van een plaatsvervangend lid worden slechts in aanmerking genomen in de mate dat dit lid zetelt ter vervanging van een effectief lid.
§ 2. De uren bestemd voor medisch onderzoek overeenkomstig de wet op het welzijn op het werk kunnen gelijkgesteld worden met prestatie-uren.
De dienst voor thuishulp moet driemaandelijks een overzicht van die uren per helper aan [1 de diensten van het College]1 overmaken.
§ 3. De interne coördinatievergaderingen worden slechts ten belope van een gemiddelde van twee uren per week en per helper in aanmerking genomen voor de berekening van de toelage.
§ 4. De externe coördinatievergaderingen worden slechts ten belope van een gemiddelde van twintig uren per week en per helper in aanmerking genomen voor de berekening van de toelage.
Modifications
Art.75. § 1er. Les heures de réunions syndicales prestées par les aides peuvent être assimilées à des heures de prestations à concurrence de :
1° quatre heures par mois et par délégué destinées aux réunions du Conseil d'Entreprise;
2° quatre heures par mois et par délégué destinées aux réunions du Comité de Prévention et de Protection du Travail - CPPT;
3° quatre heures par mois et par délégué destinées aux réunions de la délégation syndicale.
Le service d'aide à domicile est tenu de transmettre trimestriellement [1 aux services du Collège ]1 le nombre d'heures prestées par les délégués effectifs ou suppléants (aide familial - senior - ménager) pour chaque type de réunion.
Ce document devra être signé par la personne habilitée à représenter l'employeur auprès des instances précitées, avec la mention "certifié sincère et exact".
Les heures de réunions syndicales d'un membre suppléant ne sont prises en considération que dans la mesure où il siège en remplacement d'un membre effectif.
§ 2. Les heures destinées aux examens médicaux effectués conformément à la Loi sur le bien-être au travail peuvent être assimilées à des heures de prestation.
Le service d'aide à domicile est tenu de transmettre trimestriellement [1 aux services du Collège]1 un relevé de ces heures par aide.
§ 3. Les réunions de coordination interne ne sont prises en considération pour le calcul de la subvention qu'à concurrence d'une moyenne de deux heures par aide et par semaine.
§ 4. Les réunions de coordination externe ne sont prises en considération pour le calcul de la subvention qu'à concurrence d'une moyenne de vingt heures par an et par aide.
1° quatre heures par mois et par délégué destinées aux réunions du Conseil d'Entreprise;
2° quatre heures par mois et par délégué destinées aux réunions du Comité de Prévention et de Protection du Travail - CPPT;
3° quatre heures par mois et par délégué destinées aux réunions de la délégation syndicale.
Le service d'aide à domicile est tenu de transmettre trimestriellement [1 aux services du Collège ]1 le nombre d'heures prestées par les délégués effectifs ou suppléants (aide familial - senior - ménager) pour chaque type de réunion.
Ce document devra être signé par la personne habilitée à représenter l'employeur auprès des instances précitées, avec la mention "certifié sincère et exact".
Les heures de réunions syndicales d'un membre suppléant ne sont prises en considération que dans la mesure où il siège en remplacement d'un membre effectif.
§ 2. Les heures destinées aux examens médicaux effectués conformément à la Loi sur le bien-être au travail peuvent être assimilées à des heures de prestation.
Le service d'aide à domicile est tenu de transmettre trimestriellement [1 aux services du Collège]1 un relevé de ces heures par aide.
§ 3. Les réunions de coordination interne ne sont prises en considération pour le calcul de la subvention qu'à concurrence d'une moyenne de deux heures par aide et par semaine.
§ 4. Les réunions de coordination externe ne sont prises en considération pour le calcul de la subvention qu'à concurrence d'une moyenne de vingt heures par an et par aide.
Modifications
Art.76. In toepassing van artikel 131 van het decreet, wordt het minimumaantal voortgezette opleidingsuren van de dienst voor thuishulp vastgelegd op twintig uren per helper en per jaar. Een maximum van [1 zesendertig]1 uren opleiding per jaar en per helper wordt betoelaagd.
In afwijking van artikel 89 van het NM-besluit, wordt de 1 % bestemd voor de voortgezette opleiding van de helpers geïntegreerd in de in bijlage I van het NM-besluit vastgelegde uur-forfaits.
In afwijking van artikel 89 van het NM-besluit, wordt de 1 % bestemd voor de voortgezette opleiding van de helpers geïntegreerd in de in bijlage I van het NM-besluit vastgelegde uur-forfaits.
Modifications
Art.76. En application de l'article 131 du décret, le minimum d'heures de formation continuée du personnel du service d'aide à domicile est fixé à vingt heures par an et par aide. Un maximum de [1 trente-six heures]1 de formation par an et par aide est subventionné.
Par dérogation à l'article 89 de l'arrêté NM, le 1 % affecté à la formation continuée des aides est intégré dans les forfaits horaires fixés à l'annexe Ire de l'arrêté NM.
Par dérogation à l'article 89 de l'arrêté NM, le 1 % affecté à la formation continuée des aides est intégré dans les forfaits horaires fixés à l'annexe Ire de l'arrêté NM.
Modifications
Art.76bis. [1 In toepassing van artikel 135 van het decreet wordt het voorschot van de eerste twee trimesters van het jaar ten laatste op 15 februari vereffend. Het is gelijk aan vijfennegentig percent van het bedrag van de toelage van de eerste twee trimesters van het voorgaande jaar. Het voorschot van het derde trimester wordt tegen 1 juni vereffend en is gelijk aan vijfennegentig percent van het bedrag van de toelage van het derde trimester van het voorgaande jaar. Het voorschot van het vierde trimester wordt tegen 1 september vereffend en is gelijk aan vijfennegentig percent van het bedrag van de toelage van het vierde trimester van het voorgaande jaar. Het saldo wordt uiterlijk op 31 oktober van het jaar volgend op het boekjaar uitbetaald, op voorwaarde dat de dienst voor thuishulp de balans en de rekening van inkomsten en uitgaven uiterlijk op 30 juni van het daaropvolgende jaar heeft toegezonden.]1
Art.76bis. [1 En application de l'article 135 du décret, l'avance des deux premiers trimestres de l'année est liquidée au plus tard le 15 février. Elle est égale à nonante-cinq pour cent du montant de la subvention des deux premiers trimestres de l'année précédente. L'avance du troisième trimestre est liquidée pour le 1er juin et est égale à nonante-cinq pour cent du montant de la subvention du troisième trimestre de l'année précédente. L'avance du quatrième trimestre est liquidée pour le 1er septembre et est égale à nonante-cinq pour cent du montant de la subvention du quatrième trimestre de l'année précédente. Le solde est liquidé pour le 31 octobre au plus tard de l'année qui suit l'exercice pour autant que le service d'aide à domicile ait transmis le bilan et le compte de recettes et de dépenses au plus tard le 30 juin de l'année qui suit.]1
Art.77/1. [1 Bij toepassing van artikel 136, § 3 van het decreet worden de door het contingent van het vorige jaar voorziene uren die een dienst niet heeft gebruikt verdeeld tussen de diensten die meer uren hebben gepresteerd dan het aantal uur van hun contingent. Is het totale aantal door de diensten gewerkte uren hoger dan het globale contingent, dan staat deze verdeling in evenredige verhouding tot het totale aantal ongebruikte uren, volgens de onderstaande formule:
Overuren per dienst * totaal van de ongebruikte uren/totaal van de overuren.]1
Overuren per dienst * totaal van de ongebruikte uren/totaal van de overuren.]1
Art.77/1. [1 En application de l'article 136, § 3 du décret, les heures prévues par le contingent de l'année précédente qui n'ont pas été utilisées par un service sont réparties entre les services dont les heures de prestations sont excédentaires à leur contingent. Si le nombre total d'heures prestées par les services est supérieur au contingent global, cette répartition est proportionnelle au total des heures non utilisées, suivant la formule suivante :
Heures excédentaires par service * total des heures non utilisées/ total des heures excédentaires.]1
Heures excédentaires par service * total des heures non utilisées/ total des heures excédentaires.]1
Onderafdeling XII. - Normen en bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal.
Sous-section XII. - Normes et dispositions relatives aux centres d'accueil téléphonique.
Art.78. [1 Bij toepassing van artikel 138 van het decreet bedragen de kosten voor de werking, promotie, opleiding of extra personeel ten opzichte van het minimumkader zoals bedoeld in artikel 63 van het decreet en verbonden met de opdrachten bedoeld in artikel 31, § 1, 1° en 2° alsook § 2, 1° en 2° van het decreet [2 184.330]2 euro.]1
Art.78. [1 En application de l'article 138 du décret, les frais de fonctionnement, de promotion, de formation ou de personnel supplémentaire au cadre minimum visé à l'article 63 du décret et qui sont liées aux missions visées à l'article 31, § 1er, 1° et 2° ainsi que § 2, 1° et 2° du décret s'élèvent à [2 184.330]2 euros.]1
Art.79. [1 Bij toepassing van artikel 138 van het decreet bedragen de kosten voor de werking, promotie, opleiding of extra personeel ten opzichte van het minimumkader zoals bedoeld in artikel 63 van het decreet en verbonden met de opdrachten bedoeld in artikel 31, § 2, 3° en 4° respectievelijk [2 69.700]2 euro.]1
Art.79. [1 En application de l'article 138 du décret, les frais de fonctionnement, de promotion, de formation ou de personnel supplémentaire au cadre minimum visé à l'article 63 du décret et qui sont liées aux missions visées à l'article 31, § 2, 3° et 4° s'élèvent respectivement à [2 69.700]2 euros.]1
Art.79bis. [1 In toepassing van artikel 138 van het decreet bedragen de werkings-, promotie-, opleidings- of personeelskosten bovenop het minimumkader bedoeld in artikel 63 van het decreet en die verband houden met de specifieke opdrachten bedoeld in artikel 31bis 50.000 euro.]1
Art.79bis. [1 En application de l'article 138 du décret, les frais de fonctionnement, de promotion, de formation ou de personnel supplémentaire au cadre minimum visé à l'article 63 du décret et qui sont liées aux missions spécifiques visées à l'article 31bis s'élèvent à 50.000 euros. ]1
Afdeling III. [1 - Normen en bepalingen betreffende het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum]1
Section III. [1 - Normes et dispositions relatives au centre social santé intégré]1
Art.79ter. [1 § 1. In toepassing van artikel 66 van het decreet legt het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum een erkenningsaanvraagdossier voor aan de diensten van het College, dat het volgende omvat:
- de middelen die worden ingezet om te voldoen aan de opdrachten vermeld in artikel 31quater van het decreet, 1° tot en met 12° ;
- de interventiemethoden, activiteiten en actiemodaliteiten die worden uitgevoerd om te voldoen aan de opdrachten van het decreet;
- de manier waarop de begeleiding op het gebied van de somatische gezondheid, geestelijke gezondheid en sociale actie rond de gebruiker worden geïntegreerd;
- de openingsuren en de toegankelijkheidsregels van de dienst;
- het tariefbeleid van de dienst.
§ 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie uitoefent, specificeert in het dossier de elementen met betrekking tot de uitvoering van de drie methodes voorzien in artikel 31quinquies van het decreet.
§ 3. De diensten van het College stellen een modeldossier op dat de verschillende elementen bevat met betrekking tot de naleving van de opdrachten en de erkenningsvoorwaarden van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
- de middelen die worden ingezet om te voldoen aan de opdrachten vermeld in artikel 31quater van het decreet, 1° tot en met 12° ;
- de interventiemethoden, activiteiten en actiemodaliteiten die worden uitgevoerd om te voldoen aan de opdrachten van het decreet;
- de manier waarop de begeleiding op het gebied van de somatische gezondheid, geestelijke gezondheid en sociale actie rond de gebruiker worden geïntegreerd;
- de openingsuren en de toegankelijkheidsregels van de dienst;
- het tariefbeleid van de dienst.
§ 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie uitoefent, specificeert in het dossier de elementen met betrekking tot de uitvoering van de drie methodes voorzien in artikel 31quinquies van het decreet.
§ 3. De diensten van het College stellen een modeldossier op dat de verschillende elementen bevat met betrekking tot de naleving van de opdrachten en de erkenningsvoorwaarden van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum.]1
Art.79ter. [1 § 1. En application de l'article 66 du décret, le centre social santé intégré transmet aux services du Collège un dossier de demande d'agrément comprenant :
- les moyens mis en oeuvre afin de respecter les missions citées à l'article 31quater du décret 1° à 12° ;
- les méthodes d'intervention, activités, modalités d'action mises en oeuvre pour répondre aux missions du décret ;
- la manière dont les accompagnements en santé somatique, santé mentale, ou d'action sociale, sont intégrés autour de l'usager ;
- les horaires et règles d'accessibilité du service ;
- la politique tarifaire du service.
§ 2. Le centre social santé intégré qui exerce une fonction inclusive précise dans le dossier les éléments relatifs à la mise en oeuvre des trois modalités prévues par l'article 31quinquies du décret.
§ 3. Les services du Collège élaborent un modèle de dossier comprenant les différents éléments relatifs au respect des missions et des conditions d'agrément du centre social santé intégré.]1
- les moyens mis en oeuvre afin de respecter les missions citées à l'article 31quater du décret 1° à 12° ;
- les méthodes d'intervention, activités, modalités d'action mises en oeuvre pour répondre aux missions du décret ;
- la manière dont les accompagnements en santé somatique, santé mentale, ou d'action sociale, sont intégrés autour de l'usager ;
- les horaires et règles d'accessibilité du service ;
- la politique tarifaire du service.
§ 2. Le centre social santé intégré qui exerce une fonction inclusive précise dans le dossier les éléments relatifs à la mise en oeuvre des trois modalités prévues par l'article 31quinquies du décret.
§ 3. Les services du Collège élaborent un modèle de dossier comprenant les différents éléments relatifs au respect des missions et des conditions d'agrément du centre social santé intégré.]1
Art.79quater. [1 § 1. In toepassing van artikel 63ter en 100 van het decreet is het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum open en toegankelijk van maandag tot vrijdag van 8.00 tot 19.00 uur.
§ 2. De ambulante dienst staat ook in voor het volgende:
1° medische continuïteit buiten de uren van de Brusselse Wachtdienst;
2° minimaal één uur per dag toegang zonder afspraak voor vragen met betrekking tot somatische gezondheid;
3° een minimum van 30 uur per week sociale begeleiding en toegang daartoe voor de gebruikers, volgens de contactmodaliteiten die door de dienst zijn vastgelegd;
4° een sociale, vrije permanentie zonder afspraak, met een minimum van 4 uur per week per VTE maatschappelijk assistent en een maximum van 20 uur per week per centrum, verdeeld over alle activiteitenzetels, indien van toepassing. Deze toegankelijkheid en sociale permanentie wordt minstens 230 dagen per jaar verzekerd;
5° sociale en psychologische afspraken tot 19 uur minstens één keer per week;
6° tijdsblokken waarbinnen de consulten worden aangepast aan de situatie van de gebruikers, zodat de meest problematische, multidimensionale situaties en doelgroepen die ver van zorg af staan, kunnen worden behandeld.
§ 3. De dienst verduidelijkt in het dossier dat aan de diensten van het College wordt overgemaakt hoe deze bepalingen worden georganiseerd.]1
§ 2. De ambulante dienst staat ook in voor het volgende:
1° medische continuïteit buiten de uren van de Brusselse Wachtdienst;
2° minimaal één uur per dag toegang zonder afspraak voor vragen met betrekking tot somatische gezondheid;
3° een minimum van 30 uur per week sociale begeleiding en toegang daartoe voor de gebruikers, volgens de contactmodaliteiten die door de dienst zijn vastgelegd;
4° een sociale, vrije permanentie zonder afspraak, met een minimum van 4 uur per week per VTE maatschappelijk assistent en een maximum van 20 uur per week per centrum, verdeeld over alle activiteitenzetels, indien van toepassing. Deze toegankelijkheid en sociale permanentie wordt minstens 230 dagen per jaar verzekerd;
5° sociale en psychologische afspraken tot 19 uur minstens één keer per week;
6° tijdsblokken waarbinnen de consulten worden aangepast aan de situatie van de gebruikers, zodat de meest problematische, multidimensionale situaties en doelgroepen die ver van zorg af staan, kunnen worden behandeld.
§ 3. De dienst verduidelijkt in het dossier dat aan de diensten van het College wordt overgemaakt hoe deze bepalingen worden georganiseerd.]1
Art.79quater. [1 § 1. En application des articles 63ter et 100 du décret, le centre social santé intégré est ouvert et accessible du lundi au vendredi de 8 heures à 19 heures.
§ 2. Le service ambulatoire garantit également :
1° une continuité médicale en dehors des heures de la garde bruxelloise ;
2° une accessibilité sans rendez-vous de minimum une heure par jour pour des demandes liées à la santé somatique.
3° une offre en accompagnement social et son accessibilité aux usagers d'au minimum 30 heures par semaine selon des modalités de contact définies par le service ;
4° une permanence sociale physique, libre et sans rendez-vous, à hauteur de minimum 4 heures par semaine par ETP assistant social et plafonnée à 20 heures par semaine et par centre, réparties dans l'ensemble de ses sièges d'activités, le cas échéant. Cette accessibilité et cette permanence sociale sont assurées au moins 230 jours par an ;
5° des plages de rendez-vous sociales et psychologiques jusque 19 heures au minimum une fois par semaine ;
6° des plages horaires durant lesquelles des consultations sont adaptées à la situation des usagers afin de prendre en charge les situations les plus problématiques, multidimensionnelles, les publics éloignés du soin.
§ 3. Le service précise dans le dossier transmis aux services du Collège de quelle manière ces dispositions sont organisées.]1
§ 2. Le service ambulatoire garantit également :
1° une continuité médicale en dehors des heures de la garde bruxelloise ;
2° une accessibilité sans rendez-vous de minimum une heure par jour pour des demandes liées à la santé somatique.
3° une offre en accompagnement social et son accessibilité aux usagers d'au minimum 30 heures par semaine selon des modalités de contact définies par le service ;
4° une permanence sociale physique, libre et sans rendez-vous, à hauteur de minimum 4 heures par semaine par ETP assistant social et plafonnée à 20 heures par semaine et par centre, réparties dans l'ensemble de ses sièges d'activités, le cas échéant. Cette accessibilité et cette permanence sociale sont assurées au moins 230 jours par an ;
5° des plages de rendez-vous sociales et psychologiques jusque 19 heures au minimum une fois par semaine ;
6° des plages horaires durant lesquelles des consultations sont adaptées à la situation des usagers afin de prendre en charge les situations les plus problématiques, multidimensionnelles, les publics éloignés du soin.
§ 3. Le service précise dans le dossier transmis aux services du Collège de quelle manière ces dispositions sont organisées.]1
Art.79quinquies. [1 § 1. In toepassing van artikel 31quater, § 1, van het decreet organiseert het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum gemeenschapsacties met de gebruikers, waarvan de frequentie, doelstellingen en werkmodaliteiten in het erkenningsaanvraagdossier nader worden bepaald.
§ 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum zorgt ervoor dat een deel van die acties toegankelijk is zonder voorafgaande registratie en beschrijft de toegangsmodaliteiten van deze acties in het erkenningsdossier.]1
§ 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum zorgt ervoor dat een deel van die acties toegankelijk is zonder voorafgaande registratie en beschrijft de toegangsmodaliteiten van deze acties in het erkenningsdossier.]1
Art.79quinquies. [1 § 1er. En application de l'article 31quater, § 1er, du décret, le centre social santé intégré organise des actions communautaires avec les usagers dont la fréquence, les objectifs et les modalités de travail sont précisées dans le dossier de demande d'agrément.
§ 2. Le centre social santé intégré garantit qu'une partie de ces actions est accessible sans inscription préalable et décrit les modalités d'accès à ces actions dans le dossier d'agrément.]1
§ 2. Le centre social santé intégré garantit qu'une partie de ces actions est accessible sans inscription préalable et décrit les modalités d'accès à ces actions dans le dossier d'agrément.]1
Art.79sexies. [1 § 1. In toepassing van artikel 31quinquies van het decreet moet het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie heeft, zorgen voor de verzorging van minstens 10% van de gebruikers die recht hebben op dringende medische hulp verstrekt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of op het requisitorium van FEDASIL bij de gebruikers die zijn ingeschreven in het forfaitair systeem of voor wie een globaal medisch dossier is geopend.
De referentieperiode voor de facturatie is 12 maanden.
§ 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie heeft, neemt deel aan de instanties en mechanismen die door de overheid zijn opgezet wanneer zich een sociale of gezondheidscrisis voordoet. In die situaties kan het nodig zijn dat de ambulante dienst personeel of ruimte ter beschikking stelt.
§ 3. De inclusieve functie wordt voor 0,5 VTE gefinancierd.]1
De referentieperiode voor de facturatie is 12 maanden.
§ 2. Het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum dat een inclusieve functie heeft, neemt deel aan de instanties en mechanismen die door de overheid zijn opgezet wanneer zich een sociale of gezondheidscrisis voordoet. In die situaties kan het nodig zijn dat de ambulante dienst personeel of ruimte ter beschikking stelt.
§ 3. De inclusieve functie wordt voor 0,5 VTE gefinancierd.]1
Art.79sexies. [1 § 1er. En application de l'article 31quinquies du décret, le centre social santé intégré qui exerce une fonction inclusive doit prendre en charge au minimum 10% d'usagers ayants droit à l'aide médicale urgente (AMU) émise par les centres publics d'action sociale ou au réquisitoire émis par FEDASIL parmi les usagers inscrits au forfait ou pour lesquels un dossier médical global est ouvert.
La période de référence de facturation est d'une durée de 12 mois.
§ 2. Le centre social santé intégré qui exerce une fonction inclusive participe aux instances et aux dispositifs mis en oeuvre par les pouvoirs publics lors de l'émergence de situation de crise sociale ou sanitaire. Le service ambulatoire peut être amené à mettre à disposition du personnel ou des locaux dans ces situations.
§ 3. La fonction inclusive est financée à concurrence de 0,5 ETP.]1
La période de référence de facturation est d'une durée de 12 mois.
§ 2. Le centre social santé intégré qui exerce une fonction inclusive participe aux instances et aux dispositifs mis en oeuvre par les pouvoirs publics lors de l'émergence de situation de crise sociale ou sanitaire. Le service ambulatoire peut être amené à mettre à disposition du personnel ou des locaux dans ces situations.
§ 3. La fonction inclusive est financée à concurrence de 0,5 ETP.]1
Art.79septies. [1 In toepassing van artikel 31quater, § 1, van het decreet zet het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum interprofessionele verbindingsmechanismen op via interdisciplinaire vergaderingen, bijeenkomsten tussen medewerkers van de verschillende diensten van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum, sectorale bijeenkomsten en thematische bijeenkomsten.
De interprofessionele verbindingsmechanismen moeten rond de gebruiker worden georganiseerd om samenwerking en interdisciplinariteit in de zorg voor gebruikers aan te moedigen en om ruimte te creëren voor supervisie van gebruikers. In dat verband moet het individuele dossier een luik bevatten over interprofessionele begeleiding, met vermelding van het soort diensten dat wordt verleend (somatische gezondheid, geestelijke gezondheid, sociale actie) en in voorkomend geval de doorverwijzingen naar andere professionals.
De modaliteiten met betrekking tot de interprofessionele verbindingsmechanismen worden nader bepaald in het erkenningsdossier.]1
De interprofessionele verbindingsmechanismen moeten rond de gebruiker worden georganiseerd om samenwerking en interdisciplinariteit in de zorg voor gebruikers aan te moedigen en om ruimte te creëren voor supervisie van gebruikers. In dat verband moet het individuele dossier een luik bevatten over interprofessionele begeleiding, met vermelding van het soort diensten dat wordt verleend (somatische gezondheid, geestelijke gezondheid, sociale actie) en in voorkomend geval de doorverwijzingen naar andere professionals.
De modaliteiten met betrekking tot de interprofessionele verbindingsmechanismen worden nader bepaald in het erkenningsdossier.]1
Art.79septies. [1 En application de l'article 31quater, § 1er, du décret, le centre social santé intégré met en place des dispositifs de liaison interprofessionnelle via des réunions interdisciplinaires, des rencontres entre travailleurs des différents services du centre social santé intégré, des rencontres sectorielles et des rencontres thématiques.
Les dispositifs de liaison interprofessionnelle doivent être organisés autour de l'usager afin de favoriser la collaboration et l'interdisciplinarité des prises en charge des usagers et ouvrir des espaces de supervision autour des usagers. Dans ce cadre, le dossier individuel doit inclure un volet d'accompagnement interprofessionnel avec le type de prestations effectuées (santé somatique, santé mentale, action sociale) et les réorientations vers d'autres professionnels le cas échéant.
Les modalités relatives aux dispositifs de liaison interprofessionnelles sont précisées dans le dossier d'agrément.]1
Les dispositifs de liaison interprofessionnelle doivent être organisés autour de l'usager afin de favoriser la collaboration et l'interdisciplinarité des prises en charge des usagers et ouvrir des espaces de supervision autour des usagers. Dans ce cadre, le dossier individuel doit inclure un volet d'accompagnement interprofessionnel avec le type de prestations effectuées (santé somatique, santé mentale, action sociale) et les réorientations vers d'autres professionnels le cas échéant.
Les modalités relatives aux dispositifs de liaison interprofessionnelles sont précisées dans le dossier d'agrément.]1
Art.79octies. [1 In toepassing van artikel 104, § 2, van het decreet wordt het activiteitenverslag van het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum opgesteld met inachtneming van de voorschriften die van toepassing zijn op elke erkenning die het heeft.]1
Art.79octies. [1 En application de l'article 104, § 2, du décret, le rapport d'activités du centre social santé intégré est établi dans le respect des prescriptions applicables à chaque agrément dont il bénéficie.]1
Art.79novies. [1 § 1. De begeleiding bedoeld in artikel 31sexies van het decreet wordt verzorgd door de representatieve instellingen voor coördinatie van de wijkgezondheidscentra en de centra voor globale sociale actie.
Daartoe ondertekenen de instellingen een samenwerkingsovereenkomst.
§ 2. Het doel van de begeleiding is de ontwikkeling van geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra.
Die kan uit het volgende bestaan:
- het slaan van bruggen tussen de representatieve instellingen voor coördinatie om gedeelde ervaring te putten van de begeleiding van welzijns- en gezondheidsstructuren;
- het creëren van middelen voor de begeleiding van het oprichtingsproces, aangepast aan de specifieke kenmerken van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra;
- het informeren van de projectdragers van nieuwe geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra tijdens informatiesessies over het proces en de te nemen stappen;
- het samenbrengen van de projecten in een netwerk met de welzijns- en gezondheidsactoren uit de wijk van de vestigingsplaats om de behoeften te diagnosticeren en naar de juiste structuren voor die diagnose door te verwijzen;
- het begeleiden van de projectdragers van nieuwe geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra in de verschillende fasen van het oprichtingsproces van zo'n centrum;
- het aandringen op de juiste planning van de stappen van het proces en de prioritering van acties;
- het begeleiden van het erkenningsaanvraagproces;
- het begeleiden van de diensten gedurende twee jaar na de oprichting van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra;
- het organiseren van gezamenlijke vergaderingen tussen de verschillende betrokken sectoren om te controleren of het project in overeenstemming is met de verschillende specifieke opdrachten;
- het bevorderen van het ontstaan van nieuwe projecten door middel van netwerken en het promoten van het mechanisme bij potentiële dragers.
§ 3. De instellingen komen in aanmerking voor een specifieke forfaitaire subsidie van 80.000 euro.
Die subsidie wordt toegekend op aanvraag voor een periode van twee jaar.
De aanvraag moet worden ingediend bij de diensten van het College.
In de aanvraag wordt het volgende vermeld:
- de soort begeleiding die zal worden geboden;
- de instrumenten die ter beschikking zullen worden gesteld;
- het aantal verstrekte diensten per jaar;
- een gedetailleerd plan van de acties, middelen, prestaties en hulpbronnen die zullen worden geïmplementeerd.
De subsidie kan worden verlengd op voorwaarde dat er ten minste drie maanden voor het einde van de vorige periode van twee jaar een evaluatie van de activiteit plaatsvindt en een nieuw plan wordt opgesteld.]1
Daartoe ondertekenen de instellingen een samenwerkingsovereenkomst.
§ 2. Het doel van de begeleiding is de ontwikkeling van geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra.
Die kan uit het volgende bestaan:
- het slaan van bruggen tussen de representatieve instellingen voor coördinatie om gedeelde ervaring te putten van de begeleiding van welzijns- en gezondheidsstructuren;
- het creëren van middelen voor de begeleiding van het oprichtingsproces, aangepast aan de specifieke kenmerken van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra;
- het informeren van de projectdragers van nieuwe geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra tijdens informatiesessies over het proces en de te nemen stappen;
- het samenbrengen van de projecten in een netwerk met de welzijns- en gezondheidsactoren uit de wijk van de vestigingsplaats om de behoeften te diagnosticeren en naar de juiste structuren voor die diagnose door te verwijzen;
- het begeleiden van de projectdragers van nieuwe geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra in de verschillende fasen van het oprichtingsproces van zo'n centrum;
- het aandringen op de juiste planning van de stappen van het proces en de prioritering van acties;
- het begeleiden van het erkenningsaanvraagproces;
- het begeleiden van de diensten gedurende twee jaar na de oprichting van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra;
- het organiseren van gezamenlijke vergaderingen tussen de verschillende betrokken sectoren om te controleren of het project in overeenstemming is met de verschillende specifieke opdrachten;
- het bevorderen van het ontstaan van nieuwe projecten door middel van netwerken en het promoten van het mechanisme bij potentiële dragers.
§ 3. De instellingen komen in aanmerking voor een specifieke forfaitaire subsidie van 80.000 euro.
Die subsidie wordt toegekend op aanvraag voor een periode van twee jaar.
De aanvraag moet worden ingediend bij de diensten van het College.
In de aanvraag wordt het volgende vermeld:
- de soort begeleiding die zal worden geboden;
- de instrumenten die ter beschikking zullen worden gesteld;
- het aantal verstrekte diensten per jaar;
- een gedetailleerd plan van de acties, middelen, prestaties en hulpbronnen die zullen worden geïmplementeerd.
De subsidie kan worden verlengd op voorwaarde dat er ten minste drie maanden voor het einde van de vorige periode van twee jaar een evaluatie van de activiteit plaatsvindt en een nieuw plan wordt opgesteld.]1
Art.79novies. [1 § 1er. L'accompagnement visé par l'article 31sexies du décret est assuré par les organismes représentatifs et de coordination des maisons médicales et des centres d'action social globale.
Les organismes concluent à cet effet une convention de collaboration.
§ 2. L'accompagnement vise le développement de centres social santé intégrés.
Il peut consister à :
- créer des ponts entre les organismes représentatifs et de coordination impliqués pour retirer une expérience commune de l'accompagnement de structures en social et en santé ;
- créer les outils d'accompagnement au processus de création adaptés aux spécificités des CSSI ;
- informer les porteurs de projet de nouveaux CSSI lors de séances d'information au sujet du processus et étapes à franchir ;
- mettre en réseau les projets avec les acteurs de l'action sociale et de la santé du quartier du lieu d'implantation pour une aide au diagnostic des besoins, et orienter vers les structures adéquates pour ce diagnostic ;
- accompagner les porteurs de projet de nouveaux CSSI dans les différentes étapes du processus de création d'un CSSI ;
- insister sur le bon ordonnancement des étapes du processus et de la priorisation des actions ;
- accompagner le processus de demande d'agrément ;
- accompagner les services pendant deux ans suite à la création des CSSI ;
- organiser des réunions conjointes entre les différents secteurs concernés pour vérifier l'adéquation du projet avec les différentes missions spécifiques ;
- favoriser l'émergence de nouveaux projets par la mise en réseau et promouvoir le dispositif auprès de porteurs potentiels.
§ 3. Les organismes peuvent bénéficier d'une subvention spécifique et forfaitaire de 80.000 euros.
Cette subvention est accordée sur demande pour une durée de deux ans.
La demande est introduite auprès des services du Collège.
Elle mentionne :
- le type d'accompagnement qui sera offert ;
- les outils qui seront mis à disposition ;
- le nombre de services qui seront pris en charge par an ;
- un plan détaillé des actions, moyens, prestations et ressources mis en oeuvre.
La subvention peut être renouvelée moyennant évaluation de l'activité et établissement d'un nouveau plan au minimum 3 mois avant l'échéance de la période de deux ans précédente.]1
Les organismes concluent à cet effet une convention de collaboration.
§ 2. L'accompagnement vise le développement de centres social santé intégrés.
Il peut consister à :
- créer des ponts entre les organismes représentatifs et de coordination impliqués pour retirer une expérience commune de l'accompagnement de structures en social et en santé ;
- créer les outils d'accompagnement au processus de création adaptés aux spécificités des CSSI ;
- informer les porteurs de projet de nouveaux CSSI lors de séances d'information au sujet du processus et étapes à franchir ;
- mettre en réseau les projets avec les acteurs de l'action sociale et de la santé du quartier du lieu d'implantation pour une aide au diagnostic des besoins, et orienter vers les structures adéquates pour ce diagnostic ;
- accompagner les porteurs de projet de nouveaux CSSI dans les différentes étapes du processus de création d'un CSSI ;
- insister sur le bon ordonnancement des étapes du processus et de la priorisation des actions ;
- accompagner le processus de demande d'agrément ;
- accompagner les services pendant deux ans suite à la création des CSSI ;
- organiser des réunions conjointes entre les différents secteurs concernés pour vérifier l'adéquation du projet avec les différentes missions spécifiques ;
- favoriser l'émergence de nouveaux projets par la mise en réseau et promouvoir le dispositif auprès de porteurs potentiels.
§ 3. Les organismes peuvent bénéficier d'une subvention spécifique et forfaitaire de 80.000 euros.
Cette subvention est accordée sur demande pour une durée de deux ans.
La demande est introduite auprès des services du Collège.
Elle mentionne :
- le type d'accompagnement qui sera offert ;
- les outils qui seront mis à disposition ;
- le nombre de services qui seront pris en charge par an ;
- un plan détaillé des actions, moyens, prestations et ressources mis en oeuvre.
La subvention peut être renouvelée moyennant évaluation de l'activité et établissement d'un nouveau plan au minimum 3 mois avant l'échéance de la période de deux ans précédente.]1
Art.79decies. [1 § 1. In toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijzen en de maximale toelaatbare bedragen voor de werkingskosten voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum opgericht overeenkomstig artikel 63bis, 1°, van hetzelfde decreet de volgende:
1° een bedrag van 40.000 euro wordt toegekend voor het team bedoeld in de eerste vijf punten van artikel 63quinquies van het decreet;
2° een extra bedrag van 2.640 euro wordt toegekend naar rato van het aantal erkende VTE naast het team bedoeld in punt 1° ;
3° een forfaitair bedrag van 30.000 euro bestemd voor de psychologische functie.
§ 2. In toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijzen en de maximale toelaatbare bedragen voor de werkingskosten voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum opgericht overeenkomstig artikel 63bis, 2° en 3°, van het decreet de volgende: een forfaitair bedrag van 30.000 euro bestemd voor de psychologische functie.]1
1° een bedrag van 40.000 euro wordt toegekend voor het team bedoeld in de eerste vijf punten van artikel 63quinquies van het decreet;
2° een extra bedrag van 2.640 euro wordt toegekend naar rato van het aantal erkende VTE naast het team bedoeld in punt 1° ;
3° een forfaitair bedrag van 30.000 euro bestemd voor de psychologische functie.
§ 2. In toepassing van artikel 118 van het decreet zijn de berekeningswijzen en de maximale toelaatbare bedragen voor de werkingskosten voor het geïntegreerd welzijns- en gezondheidscentrum opgericht overeenkomstig artikel 63bis, 2° en 3°, van het decreet de volgende: een forfaitair bedrag van 30.000 euro bestemd voor de psychologische functie.]1
Art.79decies. [1 § 1er. En application de l'article 118 du décret, les modes de calcul et les montants maximaux admissibles pour les frais de fonctionnement sont les suivants pour le centre social santé intégré constitué conformément à l'article 63bis, 1° du même décret :
1° un montant de 40.000 euros est octroyé pour l'équipe visée aux cinq premiers tirets de l'article 63quinquies du décret ;
2° un montant supplémentaire de 2.640 euros est octroyé au prorata du nombre d'ETP agréés au-delà de l'équipe visée au point 1° ;
3° un montant forfaitaire de 30.000 euros destiné à la fonction psychologique.
§ 2. En application de l'article 118 du décret, les modes de calcul et les montants maximaux admissibles pour les frais de fonctionnement sont les suivants pour le centre social santé intégré constitué conformément à l'article 63bis, 2° et 3° du décret : un montant forfaitaire de 30.000 euros destiné à la fonction psychologique. ]1
1° un montant de 40.000 euros est octroyé pour l'équipe visée aux cinq premiers tirets de l'article 63quinquies du décret ;
2° un montant supplémentaire de 2.640 euros est octroyé au prorata du nombre d'ETP agréés au-delà de l'équipe visée au point 1° ;
3° un montant forfaitaire de 30.000 euros destiné à la fonction psychologique.
§ 2. En application de l'article 118 du décret, les modes de calcul et les montants maximaux admissibles pour les frais de fonctionnement sont les suivants pour le centre social santé intégré constitué conformément à l'article 63bis, 2° et 3° du décret : un montant forfaitaire de 30.000 euros destiné à la fonction psychologique. ]1
TITEL III. [1 De representatieve instellingen voor sectorale coördinatie]1
TITRE III. [1 Les organismes représentatifs et de coordination sectorielle]1
HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure
CHAPITRE Ier. - Procédure d'agrément
Art.80. [1 § 1. In toepassing van artikel 147, § 1, van het decreet dient de representatieve instelling voor sectorale coördinatie een erkenningsaanvraag in bij de diensten van het College via een eenvoudige brief of via elektronische weg.]1
Modifications
Art.80. [1 § 1er. En application de l'article 147, § 1er, du décret, l'organisme représentatif et de coordination sectorielle introduit une demande d'agrément, par simple courrier ou par voie électronique, auprès des services du Collège. ]1
Modifications
Art.81. [2 De diensten van het College onderzoeken]2 de aanvraag om erkenning en de procedures tot toekenning, weigering, wijziging, intrekking of gedwongen wijziging van de erkenning en de vrijwillige sluiting overeenkomstig de artikelen [1 147/1 en]1 148 tot 162 van het decreet.
Art.81. [2 Les services du Collège instruisent]2 la demande d'agrément et les procédures d'octroi, de refus, de modification, de retrait d'agrément ou de modification contrainte d'agrément et de fermeture volontaire conformément aux articles [1 147/1 et]1 148 à 162 du décret.
HOOFDSTUK II. - Normen en bepalingen aangaande de toelagen
CHAPITRE II. - Normes et dispositions relatives aux subventions
Art.83. Het in artikel 163, § 1, van het decreet bedoeld rapport wordt door de representatieve instelling [1 voor sectorale coördinatie]1 voor de eerste maal overgemaakt 3 jaar na de inwerkingtreding van onderhavig decreet.
Het in § 2 van hetzelfde artikel bedoeld rapport wordt overgemaakt binnen een termijn van zes maanden na het in § 1 bedoeld rapport.
Het in § 2 van hetzelfde artikel bedoeld rapport wordt overgemaakt binnen een termijn van zes maanden na het in § 1 bedoeld rapport.
Modifications
Art.83. Le rapport visé à l'article 163, § 1er, du décret est transmis par l'organisme représentatif [1 et de coordination sectorielle]1 pour la première fois trois ans après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Le rapport visé au § 2 du même article est transmis dans un délai de six mois après le rapport visé au 1er alinéa.
Le rapport visé au § 2 du même article est transmis dans un délai de six mois après le rapport visé au 1er alinéa.
Modifications
Art.83bis. [1 In toepassing van artikel 142, § 1, 7°, van het decreet kan de opdracht van het centraliseren van de geanonimiseerde gegevens die is toevertrouwd aan de representatieve instellingen voor sectorale coördinatie, voor de sector van de diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen, worden gedelegeerd aan een ondersteunende dienst voor gezondheidsbevordering.]1
Art.83bis. [1 En application de l'article 142, § 1er, 7°, du décret, la mission de centralisation des données anonymisées confiée aux organismes représentatifs et de coordination sectorielle, relatif pour le secteur des aux services actifs en matière de drogues et addictions, peut être déléguée à un service de support en promotion de la santé. ]1
Art.84. De bedragen die voorkomen in artikel 86 worden geïndexeerd volgens de in artikel 12 van het besluit voorziene formule. De in artikel 164 van het decreet bedoelde minimumbedragen worden volgens de volgende formule geïndexeerd :
Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar/Gezondheidsindex van december [1 2022]1
Basisbedrag x gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar/Gezondheidsindex van december [1 2022]1
Modifications
Art.84. Les montants figurant à l'article 86 sont indexés selon la formule prévue à l'article 12 de l'arrêté. Les montants minimums visés à l'article 164 du décret sont indexés selon la formule suivante :
Montant de base x indice santé de décembre de l'année précédente/Indice santé de décembre [1 2022]1
Montant de base x indice santé de décembre de l'année précédente/Indice santé de décembre [1 2022]1
Modifications
Art.85. De in artikel 165, § 2, van het decreet bedoelde bewijsstukken zijn conform het door [1 de diensten van het College]1 geleverd model en moeten minstens de volgende stukken omvatten :
1° de individuele rekening van elke ploeglid;
2° het attest waaruit blijkt dat de RSZ-bijdragen betaald zijn;
3° het attest waaruit blijkt dat de bedrijfsvoorheffing betaald is;
4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan de zelfstandigen;
5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde rekening van de ontvangsten en uitgaven en van de balans;
6° in voorkomend geval, het bewijs van de neerlegging van de rekeningen en balans bij de griffie van de handelsrechtbank;
7° het door de algemene vergadering goedgekeurd activiteitenverslag.
1° de individuele rekening van elke ploeglid;
2° het attest waaruit blijkt dat de RSZ-bijdragen betaald zijn;
3° het attest waaruit blijkt dat de bedrijfsvoorheffing betaald is;
4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan de zelfstandigen;
5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde rekening van de ontvangsten en uitgaven en van de balans;
6° in voorkomend geval, het bewijs van de neerlegging van de rekeningen en balans bij de griffie van de handelsrechtbank;
7° het door de algemene vergadering goedgekeurd activiteitenverslag.
Modifications
Art.85. Les pièces justificatives visées à l'article 165, § 2, du décret sont conformes au modèle fourni par [1 les services du Collège]1 et doivent comporter au minimum :
1° le compte individuel de chaque membre de l'équipe;
2° l'attestation prouvant le paiement des cotisations O.N.S.S.;
3° l'attestation prouvant le paiement du précompte professionnel;
4° la preuve du paiement des honoraires aux indépendants;
5° une copie du compte de recettes et dépenses et du bilan approuvés par l'assemblée générale;
6° s'il échoit, la preuve du dépôt des comptes et bilan au greffe du Tribunal de commerce;
7° le rapport d'activités approuvé par l'assemblée générale.
1° le compte individuel de chaque membre de l'équipe;
2° l'attestation prouvant le paiement des cotisations O.N.S.S.;
3° l'attestation prouvant le paiement du précompte professionnel;
4° la preuve du paiement des honoraires aux indépendants;
5° une copie du compte de recettes et dépenses et du bilan approuvés par l'assemblée générale;
6° s'il échoit, la preuve du dépôt des comptes et bilan au greffe du Tribunal de commerce;
7° le rapport d'activités approuvé par l'assemblée générale.
Modifications
Art.86. In toepassing van artikel 164 van het decreet, kent het College de erkende instellingen een forfaitaire toelage toe die op de volgende manier wordt vastgelegd :
1° voor de coördinatie-instelling van de diensten voor geestelijke gezondheid, een toelage van [2 328.650]2 euro;
2° voor de coördinatie-instelling van de [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1, een toelage van [2 178.970]2 euro;
3° voor de coördinatie-instelling van de medische huizen, een toelage van [2 126.940]2 euro.
1° voor de coördinatie-instelling van de diensten voor geestelijke gezondheid, een toelage van [2 328.650]2 euro;
2° voor de coördinatie-instelling van de [1 diensten die actief zijn op het gebied van drugs en verslavingen]1, een toelage van [2 178.970]2 euro;
3° voor de coördinatie-instelling van de medische huizen, een toelage van [2 126.940]2 euro.
Art.86. En application de l'article 164 du décret, le Collège accorde aux organismes agréés une subvention forfaitaire fixée de la manière suivante :
1° pour l'organisme de coordination des services de santé mentale, une subvention de [2 328.650]2 euros;
2° pour l'organisme de coordination des [1 services actifs en matière de drogues et addictions]1, une subvention de [2 178.970]2 euros;
3° pour l'organisme de coordination des maisons médicales, une subvention de [2 126.940]2 euros.
1° pour l'organisme de coordination des services de santé mentale, une subvention de [2 328.650]2 euros;
2° pour l'organisme de coordination des [1 services actifs en matière de drogues et addictions]1, une subvention de [2 178.970]2 euros;
3° pour l'organisme de coordination des maisons médicales, une subvention de [2 126.940]2 euros.
TITEL IIIbis. [1 - De representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie]1
TITRE IIIbis. [1 - Les organismes représentatifs et de coordination intersectorielle]1
HOOFDSTUK I. [1 - Erkenningsprocedure]1
CHAPITRE Ier. [1 - Procédure d'agrément ]1
Art.86bis. [1 De representatieve instelling voor intersectorale coördinatie dient een erkenningsaanvraag in bij de diensten van het College via een eenvoudige brief of via elektronische weg.]1
Art.86bis. [1 L'organisme représentatif et de coordination intersectorielle introduit une demande d'agrément, par simple courrier ou par voie électronique, auprès des services du Collège.]1
Art.86ter. [1 De diensten van het College onderzoeken de erkenningsaanvraag en de procedures voor toekenning, weigering, wijziging en intrekking van de erkenning of gedwongen wijziging van de erkenning en vrijwillige sluiting overeenkomstig artikel 168quinquies van het decreet.]1
Art.86ter. [1 Les services du Collège instruisent la demande d'agrément et les procédures d'octroi, de refus, de modification, de retrait d'agrément ou de modification contrainte d'agrément et de fermeture volontaire conformément à l'article 168quinquies du décret]1
Art.86quater. [1 In toepassing van de artikelen 168bis en 168ter van het decreet kunnen alle erkende ambulante diensten van rechtswege lid zijn van representatieve instellingen voor intersectorale coördinatie, op voorwaarde dat zij een aanvraag indienen.]1
Art.86quater. [1 En application des articles 168bis et 168ter du décret, tous les services ambulatoires agréés peuvent être membres de droit de l'organismes représentatif et de coordination intersectorielle, à condition qu'ils en fassent la demande. ]1
HOOFDSTUK II. [1 - Normen en bepalingen betreffende de toelagen]1
CHAPITRE II. [1 - Normes et dispositions relatives aux subventions ]1
Art.86quinquies. [1 Het rapport bedoeld in artikel 163, § 1, van het decreet wordt drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit voor het eerst overgemaakt door de representatieve instelling voor intersectorale coördinatie.
Het rapport bedoeld in § 2 van hetzelfde artikel wordt overgemaakt binnen zes maanden na het rapport bedoeld in het eerste lid.]1
Het rapport bedoeld in § 2 van hetzelfde artikel wordt overgemaakt binnen zes maanden na het rapport bedoeld in het eerste lid.]1
Art.86quinquies. [1 Le rapport visé à l'article 163, § 1er, du décret est transmis par l'organisme représentatif et de coordination intersectorielle pour la première fois trois ans après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Le rapport visé au § 2 du même article est transmis dans un délai de six mois après le rapport visé au 1er alinéa.]1
Le rapport visé au § 2 du même article est transmis dans un délai de six mois après le rapport visé au 1er alinéa.]1
Art.86sexies. [1 De bewijsstukken bedoeld in artikel 165, § 2, van het decreet komen overeen met het model dat door de diensten van het College wordt verstrekt en moeten minstens het volgende omvatten:
1° de individuele rekening van elk teamlid;
2° het attest dat de betaling van de RSZ-bijdragen bewijst;
3° het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst;
4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan de zelfstandigen;
5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde inkomsten- en uitgavenrekening en balans;
6° indien van toepassing, het bewijs van de neerlegging bij de griffie van de rechtbank van koophandel van de rekeningen en balans.]1
1° de individuele rekening van elk teamlid;
2° het attest dat de betaling van de RSZ-bijdragen bewijst;
3° het attest dat de betaling van de bedrijfsvoorheffing bewijst;
4° het bewijs van de betaling van de honoraria aan de zelfstandigen;
5° een kopie van de door de algemene vergadering goedgekeurde inkomsten- en uitgavenrekening en balans;
6° indien van toepassing, het bewijs van de neerlegging bij de griffie van de rechtbank van koophandel van de rekeningen en balans.]1
Art.86sexies. [1 Les pièces justificatives visées à l'article 165, § 2, du décret sont conformes au modèle fourni par les services du Collège et doivent comporter au minimum :
1° le compte individuel de chaque membre de l'équipe ;
2° l'attestation prouvant le paiement des cotisations O.N.S.S. ;
3° l'attestation prouvant le paiement du précompte professionnel ;
4° la preuve du paiement des honoraires aux indépendants ;
5° une copie du compte de recettes et dépenses et du bilan approuvés par l'assemblée générale ;
6° s'il échoit, la preuve du dépôt des comptes et bilan au greffe du Tribunal de commerce.]1
1° le compte individuel de chaque membre de l'équipe ;
2° l'attestation prouvant le paiement des cotisations O.N.S.S. ;
3° l'attestation prouvant le paiement du précompte professionnel ;
4° la preuve du paiement des honoraires aux indépendants ;
5° une copie du compte de recettes et dépenses et du bilan approuvés par l'assemblée générale ;
6° s'il échoit, la preuve du dépôt des comptes et bilan au greffe du Tribunal de commerce.]1
Art.86septies. [1 In toepassing van artikel 173 van het decreet kent het College jaarlijks een forfaitair bedrag van 55.000 euro toe aan de representatieve instelling voor intersectorale coördinatie. Dat bedrag is opgenomen in de voorschotten bedoeld in artikel 119 van het decreet en wordt gerechtvaardigd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 13 en 85 van het besluit.
Dat bedrag is bestemd voor de uitvoering van een intersectorale kwalitatieve evaluatie op basis van een project zoals bepaald in artikel 172 van het decreet.]1
Dat bedrag is bestemd voor de uitvoering van een intersectorale kwalitatieve evaluatie op basis van een project zoals bepaald in artikel 172 van het decreet.]1
Art.86septies. [1 En application de l'article 173 du décret, chaque année, le Collège octroie à l'organisme représentatif et de coordination intersectorielle un montant forfaitaire de 55.000 euros. Il est inclus dans les avances visées à l'article 119 du décret et est justifié conformément aux dispositions des articles 13 et 85 de l'arrêté.
Ce montant a pour objet la mise en oeuvre d'une démarche d'évaluation qualitative intersectorielle sur la base d'un projet tel que prévu à l'article 172 du décret.]1
Ce montant a pour objet la mise en oeuvre d'une démarche d'évaluation qualitative intersectorielle sur la base d'un projet tel que prévu à l'article 172 du décret.]1
Art.86octies. [1 In toepassing van artikel 168sexties van het decreet kent het College een forfaitaire subsidie van 145.000 euro toe aan de representatieve instelling voor intersectorale coördinatie.]1
Art.86octies. [1 En application de l'article 168sexies du décret, le Collège accorde à l'organisme représentatif et de coordination intersectorielle agréé une subvention forfaitaire de 145.000 euros. ]1
TITEL IV. - Kwalitatieve evaluatie
TITRE IV. - Démarche d'évaluation qualitative
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales
Art.87. De door elke ambulante dienst of instelling gevoerde kwalitatieve evaluatie heeft betrekking op een à drie werkthema's gekozen uit een lijst van tien door de bevoegde leden van het College vastgelegde thema's.
Art.87. La démarche d'évaluation qualitative menée par chaque service ambulatoire ou organisme porte sur un à trois thèmes de travail choisis parmi une liste de dix thèmes arrêtés par les membres compétents du Collège.
HOOFDSTUK II. - Selectie van de werkthema's en van de kwalitatieve evaluatie
CHAPITRE II. - Sélection des thèmes de travail de la démarche d'évaluation qualitative
Art.88. Binnen de maand die volgt op de inwerkingtreding van onderhavig decreet en, vervolgens, om de drie jaar, vragen de bevoegde leden van het College de ambulante diensten en instellingen hen, binnen een termijn van twee maanden, maximum tien voorstellen van werkthema's aangaande de kwalitatieve evaluatie te laten geworden, die eigen zijn aan hun sectoren [1 of de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1 en die verband houden met de opdrachten [1 van die ambulante diensten]1. De voorstellen van werkthema's zullen het voorwerp zijn van een beknopte uiteenzetting.
Modifications
Art.88. Dans le mois qui suit l'entrée en vigueur du présent arrêté et, ensuite, tous les trois ans, les membres compétents du Collège demandent aux services ambulatoires et aux organismes de leur faire parvenir, dans un délai de deux mois, un maximum de dix propositions de thèmes de travail relatifs à la démarche d'évaluation qualitative propres à leurs secteurs [1 ou aux centres social santé intégrés]1 et en lien avec les missions [1 de ces services ambulatoires]1. Les propositions de thèmes de travail font l'objet d'une explicitation succincte.
Modifications
Art.89. § 1. Na het verstrijken van de termijn voor de inzending van de werkthema's door de ambulante diensten en instellingen, maken [1 het bevoegde lid of]1 de bevoegde leden van het College die aanhangig bij de Adviesraad opdat die een selectievoorstel van tien werkthema's per sector zou uitwerken.
§ 2. In toepassing van artikel 171, § 2, van het decreet, motiveert de Adviesraad zijn voorstel en maakt het over [1 aan het bevoegde lid of de bevoegde leden van het College]1, binnen een termijn van een maand na de aanhangigmaking.
§ 3. In toepassing van artikel 171, § 3, bepalen de bevoegde leden van het College, op basis van het advies van de Adviesraad, de lijst van tien werkthema's per sector [1 en voor de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1 en maken die over aan de ambulante diensten en instellingen evenals aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.
§ 2. In toepassing van artikel 171, § 2, van het decreet, motiveert de Adviesraad zijn voorstel en maakt het over [1 aan het bevoegde lid of de bevoegde leden van het College]1, binnen een termijn van een maand na de aanhangigmaking.
§ 3. In toepassing van artikel 171, § 3, bepalen de bevoegde leden van het College, op basis van het advies van de Adviesraad, de lijst van tien werkthema's per sector [1 en voor de geïntegreerde welzijns- en gezondheidscentra]1 en maken die over aan de ambulante diensten en instellingen evenals aan de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie.
Modifications
Art.89. § 1er. A l'expiration du délai d'envoi des propositions de thèmes de travail par les services ambulatoires et organismes, [1 le ou]1 les membres compétents du Collège saisissent le Conseil consultatif afin qu'il établisse une proposition de sélection de dix thèmes de travail par secteur.
§ 2. En application de l'article 171, § 2, du décret, dans un délai d'un mois à dater de sa saisine, le Conseil consultatif motive et transmet sa proposition [1 au(x) membre(s) compétent(s) du Collège]1.
§ 3. En application de l'article 171, § 3, du décret, sur la base de l'avis du Conseil consultatif, les membres compétents du Collège arrêtent la liste de dix thèmes de travail par secteur [1 ainsi que pour les centres social santé intégrés]1 et les transmettent aux services ambulatoires et organismes ainsi qu'à l'assemblée de la Commission communautaire française.
§ 2. En application de l'article 171, § 2, du décret, dans un délai d'un mois à dater de sa saisine, le Conseil consultatif motive et transmet sa proposition [1 au(x) membre(s) compétent(s) du Collège]1.
§ 3. En application de l'article 171, § 3, du décret, sur la base de l'avis du Conseil consultatif, les membres compétents du Collège arrêtent la liste de dix thèmes de travail par secteur [1 ainsi que pour les centres social santé intégrés]1 et les transmettent aux services ambulatoires et organismes ainsi qu'à l'assemblée de la Commission communautaire française.
Modifications
HOOFDSTUK III. - Uitwerking van de projecten betreffende de kwalitatieve evaluatie
CHAPITRE III. - Elaboration des projets relatifs à la démarche d'évaluation qualitative
Art.90. Van zodra onderhavig besluit in werking is getreden, vatten de ambulante diensten en instellingen de kwalitatieve evaluatie aan.
Art.90. Dès l'entrée en vigueur du présent arrêté, les services ambulatoires et organismes entament la démarche d'évaluation qualitative.
Art.91. Uiterlijk vijf maanden vóór de datum van neerlegging van het in artikel 172 van het decreet bedoelde project, ontmoet de begeleidingscel van de kwalitatieve evaluatie de ambulante dienst of instelling om die op de hoogte te brengen van de begeleiding die ze voorstelt. Indien hij dit wenst, maakt de ambulante dienst of instelling gebruik van de voorgestelde begeleiding. In dat geval komen de begeleidingscel van de kwalitatieve evaluatie en de ambulante dienst of instelling de modaliteiten van de begeleiding overeen, eventueel schriftelijk indien de ambulante dienst of instelling dit wenst.
Art.91. Au plus tard cinq mois avant la date de dépôt du projet visé à l'article 172 du décret, la cellule d'accompagnement de la démarche d'évaluation qualitative rencontre le service ambulatoire ou l'organisme afin de l'informer de l'accompagnement qu'elle propose. S'il le souhaite, le service ambulatoire ou l'organisme recourt à l'accompagnement proposé. Dans ce cas, la cellule d'accompagnement de la démarche d'évaluation qualitative et le service ambulatoire ou l'organisme conviennent des modalités de l'accompagnement, éventuellement par écrit si le service ambulatoire ou l'organisme le souhaitent.
Art.92. In toepassing van artikel 173 van het decreet, kent het College de ambulante diensten en instellingen elk jaar een forfaitair bedrag van [1 1.390]1 euro toe. Dit forfaitair bedrag wordt voor de eerste maal toegekend in het jaar waarin de ambulante dienst of instelling zijn project aangaande de kwalitatieve evaluatie indient. Het is inbegrepen in de in artikel 119 van het decreet bedoelde driemaandelijkse voorschotten en wordt gerechtvaardigd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 13 en 85 van het besluit.
Modifications
Art.92. En application de l'article 173 du décret, chaque année, le Collège octroie aux services ambulatoires et organismes, un montant forfaitaire de [1 1.390]1 euros. Ce montant forfaitaire est octroyé, pour la première fois, l'année au cours de laquelle le service ambulatoire ou l'organisme remet son projet relatif à la démarche d'évaluation qualitative. Il est inclus dans les avances trimestrielles visées à l'article 119 du décret et est justifié conformément aux dispositions des articles 13 et 85 de l'arrêté.
Modifications
TITEL V. - De netten
TITRE V. - Les réseaux
HOOFDSTUK I. - Erkenningsprocedure
CHAPITRE Ier. - Procédure d'agrément
Art.94. § 1. In toepassing van artikel 187 van het decreet, dient de netpromotor een erkenningsaanvraag in, door middel van een gewone brief [1 of via elektronische weg]1, bij het bevoegd lid van het College volgens de oorsprong van zijn erkenning of van de facultatieve toelagen die hij geniet.
§ 2. [1 De diensten van het College onderzoeken]1 de erkenningsaanvraag en de procedures voor de erkenning, de hernieuwing, de weigering, de wijziging en de intrekking van de erkenning of de gedwongen wijziging van de erkenning overeenkomstig de artikelen 185 tot 193 van het decreet.
§ 2. [1 De diensten van het College onderzoeken]1 de erkenningsaanvraag en de procedures voor de erkenning, de hernieuwing, de weigering, de wijziging en de intrekking van de erkenning of de gedwongen wijziging van de erkenning overeenkomstig de artikelen 185 tot 193 van het decreet.
Modifications
Art.94. § 1er. En application de l'article 187 du décret, le promoteur du réseau introduit une demande d'agrément, par simple courrier [1 ou par voie électronique]1, auprès du membre compétent du Collège selon l'origine de son agrément ou des subventions facultatives dont il a bénéficié.
§ 2. [1 Les services du Collège instruisent ]1 la demande d'agrément et les procédures d'octroi, de renouvellement, de refus, de modification, de retrait d'agrément ou de modification contrainte d'agrément conformément aux articles 185 à 193 du décret.
§ 2. [1 Les services du Collège instruisent ]1 la demande d'agrément et les procédures d'octroi, de renouvellement, de refus, de modification, de retrait d'agrément ou de modification contrainte d'agrément conformément aux articles 185 à 193 du décret.
Modifications
HOOFDSTUK II. - Bepalingen aangaande de toelagen
CHAPITRE II. - Dispositions relatives aux subventions
Art.95. In toepassing van artikel 194 van het decreet bedraagt de aan het erkend net toegekende minimum forfaitaire toelage [2 28.900]2 euro. [1 Het door het College toegekend bedrag wordt als volgt geïndexeerd:
Referentiebedrag vermenigvuldigd door de gezondheidsindex van december N gedeeld door de gezondheidsindex van december N-1. Dit bedrag wordt afgerond tot twee cijfers na de komma. Het referentiebedrag stemt overeen hetzij met het laatste geïndexeerde bedrag van het jaar N of met het bedrag dat het College heeft toegewezen voor het jaar N.]1
Referentiebedrag vermenigvuldigd door de gezondheidsindex van december N gedeeld door de gezondheidsindex van december N-1. Dit bedrag wordt afgerond tot twee cijfers na de komma. Het referentiebedrag stemt overeen hetzij met het laatste geïndexeerde bedrag van het jaar N of met het bedrag dat het College heeft toegewezen voor het jaar N.]1
Art.95. En application de l'article 194 du décret, la subvention forfaitaire minimale octroyée au réseau agréé s'élève à [2 28.900]2 euros. [1 Le montant attribué par le Collège est indexé selon la formule suivante :
Montant de référence multiplié par l'indice santé de décembre N divisé par l'indice santé de décembre N-1. Ce montant est arrondi au cent. Le montant de référence correspondant soit au dernier montant indexé de l'année N, soit au montant attribué par le Collège pour l'année N.]1
Montant de référence multiplié par l'indice santé de décembre N divisé par l'indice santé de décembre N-1. Ce montant est arrondi au cent. Le montant de référence correspondant soit au dernier montant indexé de l'année N, soit au montant attribué par le Collège pour l'année N.]1
TITEL Vbis.
TITRE Vbis.
Art.95/1. [1 De overeenkomst voor initiatieven voor beschut wonen, bedoeld in artikel 196/5, § 1 van het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid gewijzigd bij het besluit van 20 juli 2016 bestaat uit de volgende elementen :
1° namen, adressen van de maatschappelijke zetels en activiteitszetels, en ondernemingsnummers van de drie partners die de overeenkomst sluiten;
2° namen en kwalificaties van de personen die volgens hun respectieve statuten bevoegd zijn om de ondertekenende partners van de overeenkomst en de door hen aangewezen personen te vertegenwoordigen om de partner te vertegenwoordigen in het comité bedoeld in artikel 196/5, § 3 van het decreet;
3° voorwerp van de overeenkomst;
4° verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen de partners, inclusief de financiële verantwoordelijkheden en de burgerlijke aansprakelijkheid van de partners;
5° verantwoordelijkheden, taken en werkprocedures van het comité bedoeld in artikel 196/5, § 3;
6° modaliteiten voor de beslechting van eventuele geschillen tussen de partners;
7° geldigheidsduur van de overeenkomst en modaliteiten voor de wijziging, hernieuwing en beëindiging ervan, evenals de informatieprocedures van de Franse Gemeenschapscommissie in geval van wijziging van de overeenkomst.]1
1° namen, adressen van de maatschappelijke zetels en activiteitszetels, en ondernemingsnummers van de drie partners die de overeenkomst sluiten;
2° namen en kwalificaties van de personen die volgens hun respectieve statuten bevoegd zijn om de ondertekenende partners van de overeenkomst en de door hen aangewezen personen te vertegenwoordigen om de partner te vertegenwoordigen in het comité bedoeld in artikel 196/5, § 3 van het decreet;
3° voorwerp van de overeenkomst;
4° verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen de partners, inclusief de financiële verantwoordelijkheden en de burgerlijke aansprakelijkheid van de partners;
5° verantwoordelijkheden, taken en werkprocedures van het comité bedoeld in artikel 196/5, § 3;
6° modaliteiten voor de beslechting van eventuele geschillen tussen de partners;
7° geldigheidsduur van de overeenkomst en modaliteiten voor de wijziging, hernieuwing en beëindiging ervan, evenals de informatieprocedures van de Franse Gemeenschapscommissie in geval van wijziging van de overeenkomst.]1
Art.95/1. [1 La convention d'initiative d'habitations protégées, visée à l'article 196/5, § 1er, du décret du 5 mars 2009 relatif à l'offre de services ambulatoires dans les domaines de l'action sociale, de la famille et de la santé modifié par le décret du 20 juillet 2016 est constituée des éléments suivants :
1° noms, adresses des sièges sociaux et des sièges d'activités, et numéros d'entreprise des trois partenaires qui concluent la convention;
2° noms et qualités des personnes habilitées, suivant leurs statuts respectifs, à représenter les partenaires signataires de la convention ainsi que des personnes désignées par ceux-ci pour représenter le partenaire dans le comité visé à l'article 196/5, § 3 du décret ;
3° objet de la convention ;
4° répartition des responsabilités et tâches entre les partenaires, y compris les responsabilités financières et la responsabilité civile des partenaires ;
5° responsabilités, tâches et modalités de fonctionnement du comité visé à l'article 196/5, § 3 ;
6° modalités de règlement d'éventuels litiges entre les partenaires;
7° durée de validité de la convention et modalités de modification, reconduction et résiliation de celle-ci, ainsi que les modalités d'information de la Commission communautaire française en cas modification de la convention.]1
1° noms, adresses des sièges sociaux et des sièges d'activités, et numéros d'entreprise des trois partenaires qui concluent la convention;
2° noms et qualités des personnes habilitées, suivant leurs statuts respectifs, à représenter les partenaires signataires de la convention ainsi que des personnes désignées par ceux-ci pour représenter le partenaire dans le comité visé à l'article 196/5, § 3 du décret ;
3° objet de la convention ;
4° répartition des responsabilités et tâches entre les partenaires, y compris les responsabilités financières et la responsabilité civile des partenaires ;
5° responsabilités, tâches et modalités de fonctionnement du comité visé à l'article 196/5, § 3 ;
6° modalités de règlement d'éventuels litiges entre les partenaires;
7° durée de validité de la convention et modalités de modification, reconduction et résiliation de celle-ci, ainsi que les modalités d'information de la Commission communautaire française en cas modification de la convention.]1
Modifications
Art.952. [1 De instelling dient haar erkenningsaanvraag in bij het Lid en bezorgt langs elektronische weg een afschrift hiervan aan [2 de diensten van het College]2. De [2 diensten van het College]2 onderzoeken het dossier overeenkomstig de procedure bedoeld in de artikelen 196/8 en 196/9 van het decreet van 5 maart 2009 betreffende het aanbod van ambulante diensten in de domeinen van de sociale actie, het gezin en de gezondheid.]1
Art.95/2.. [1 L'institution introduit sa demande d'agrément auprès du Membre et en adresse une copie par voie informatique [2 aux services du Collège]2. L'administration instruit le dossier conformément à la procédure visée aux articles 196/8 et 196/9 du décret du 5 mars 2009 relatif à l'offre de services ambulatoires dans les domaines de l'action sociale, de la famille et de la santé.]1
TITEL VI. - Opheffings-, overgangs- en slotbepalingen
TITRE VI. - Dispositions transitoires, abrogatoires et finales
Art.96. Worden opgeheven :
1° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 maart 1995 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning, gewijzigd bij besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 december 2000;
2° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 1996 betreffende de toepassing van het decreet betreffende de erkenning en de subsidies van diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 april 1997 en van 31 mei 2001;
3° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 1996 betreffende de toepassing van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidies van diensten actief op het gebied van druggebruik, gewijzigd bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 november 1997 en van 24 juni 1999;
4° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 december 1997 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
5° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 december 1997 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de diensten actief op het gebied van druggebruik;
6° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 september 1998 betreffende de toepassing van het decreet van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie;
7° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 april 1999 betreffende de toepassing van het decreet van 4 maart 1999 houdende organisatie van de erkenning en subsidiëring van de coördinatiecentra voor thuisverzorging en thuishulp en van de diensten voor palliatieve zorg en nazorg;
8° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 2000 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor thuishulp;
9° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 juli 2005 houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 december 2003 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan diensten voor bijstand aan slachtoffers, verdachten, in vrijheid gestelde veroordeelden, ex-gedetineerden en hun naasten;
10° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 oktober 2008 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de diensten "Espaces-Rencontres";
11° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 juni 1998 betreffende de toepassing van het decreet van 18 juli 1996 houdende erkenning van de instellingen die bemiddelen bij schulden;
12° de artikelen 16 tot 28, 29 tot 33, 72, 105 en 107 van het NM-besluit, wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen;
13° de artikelen 34 tot 48, 73 en 108 van het NM-besluit, wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal;
14° artikel 2, 4° en 5°, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 maart 2006 houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juni 2005 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de representatieve organisaties van de sociale actie en het gezin.
1° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 maart 1995 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor gezinsplanning, gewijzigd bij besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 december 2000;
2° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 1996 betreffende de toepassing van het decreet betreffende de erkenning en de subsidies van diensten voor geestelijke gezondheidszorg, gewijzigd bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 april 1997 en van 31 mei 2001;
3° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 18 juli 1996 betreffende de toepassing van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning en de subsidies van diensten actief op het gebied van druggebruik, gewijzigd bij de besluiten van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 6 november 1997 en van 24 juni 1999;
4° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 december 1997 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de diensten voor geestelijke gezondheidszorg;
5° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 december 1997 tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van het decreet van 27 april 1995 betreffende de erkenning van en de toelagen aan de diensten actief op het gebied van druggebruik;
6° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 24 september 1998 betreffende de toepassing van het decreet van 7 november 1997 tot vaststelling van de regels voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan de centra voor globale sociale actie;
7° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 29 april 1999 betreffende de toepassing van het decreet van 4 maart 1999 houdende organisatie van de erkenning en subsidiëring van de coördinatiecentra voor thuisverzorging en thuishulp en van de diensten voor palliatieve zorg en nazorg;
8° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 27 april 2000 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de diensten voor thuishulp;
9° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 14 juli 2005 houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 4 december 2003 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan diensten voor bijstand aan slachtoffers, verdachten, in vrijheid gestelde veroordeelden, ex-gedetineerden en hun naasten;
10° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 oktober 2008 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de diensten "Espaces-Rencontres";
11° het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 juni 1998 betreffende de toepassing van het decreet van 18 juli 1996 houdende erkenning van de instellingen die bemiddelen bij schulden;
12° de artikelen 16 tot 28, 29 tot 33, 72, 105 en 107 van het NM-besluit, wat betreft de bepalingen aangaande de medische huizen;
13° de artikelen 34 tot 48, 73 en 108 van het NM-besluit, wat betreft de bepalingen aangaande de centra voor teleonthaal;
14° artikel 2, 4° en 5°, van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 23 maart 2006 houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 16 juni 2005 betreffende de erkenning en de toekenning van subsidies aan de representatieve organisaties van de sociale actie en het gezin.
Art.96. Sont abrogés :
1° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 16 mars 1995 relatif à l'agrément et aux subventions des centres de planning familial, modifié par l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 14 décembre 2000;
2° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 18 juillet 1996 concernant l'application du décret relatif à l'agrément et aux subventions des services de santé mentale, modifié par les arrêtés du Collège de la Commission communautaire française du 24 avril 1997 et du 31 mai 2001;
3° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 18 juillet 1996 concernant l'application du décret du 27 avril 1995 relatif à l'agrément et aux subventions des services actifs en matière de toxicomanies, modifié par les arrêtés du Collège de la Commission communautaire française du 6 novembre 1997 et du 24 juin 1999;
4° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 11 décembre 1997 fixant la date d'entrée en vigueur du décret du 27 avril 1995 relatif à l'agrément et aux subventions des services de santé mentale;
5° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 11 décembre 1997 fixant la date d'entrée en vigueur du décret du 27 avril 1995 relatif à l'agrément et aux subventions des services actifs en matière de toxicomanies;
6° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 24 septembre 1998 relatif à l'application du décret du 7 novembre 1997 fixant les règles d'agrément et d'octroi des subventions aux centres d'action sociale globale;
7° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 29 avril 1999 concernant l'application du décret du 4 mars 1999 organisant l'agrément et le subventionnement des centres de coordination de soins et de services à domicile et des services de soins palliatifs et continués;
8° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 27 avril 2000 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux services d'aide à domicile;
9° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 14 juillet 2005 portant exécution du décret de la Commission communautaire française du 4 décembre 2003 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux services pour les missions d'aide, d'une part aux victimes et à leurs proches et, d'autre part, aux inculpés et condamnés en liberté, aux ex-détenus et à leurs proches;
10° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 2 octobre 2008 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux services "Espaces-Rencontres";
11° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 11 juin 1998 relatif à l'application du décret du 18 juillet 1996 organisant l'agrément des institutions pratiquant la médiation de dette;
12° les articles 16 à 28, 29 à 33, 72, 105 et 107 de l'arrêté NM, en ce qui concerne les dispositions relatives aux maisons médicales;
13° les articles 34 à 48, 73 et 108 de l'arrêté NM, en ce qui concerne les dispositions relatives aux centres d'accueil téléphonique;
14° l'article 2, 4° et 5° de l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 23 mars 2006 portant exécution du décret de la Commission communautaire française du 16 juin 2005 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux organismes représentatifs de l'action sociale et de la famille.
1° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 16 mars 1995 relatif à l'agrément et aux subventions des centres de planning familial, modifié par l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 14 décembre 2000;
2° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 18 juillet 1996 concernant l'application du décret relatif à l'agrément et aux subventions des services de santé mentale, modifié par les arrêtés du Collège de la Commission communautaire française du 24 avril 1997 et du 31 mai 2001;
3° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 18 juillet 1996 concernant l'application du décret du 27 avril 1995 relatif à l'agrément et aux subventions des services actifs en matière de toxicomanies, modifié par les arrêtés du Collège de la Commission communautaire française du 6 novembre 1997 et du 24 juin 1999;
4° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 11 décembre 1997 fixant la date d'entrée en vigueur du décret du 27 avril 1995 relatif à l'agrément et aux subventions des services de santé mentale;
5° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 11 décembre 1997 fixant la date d'entrée en vigueur du décret du 27 avril 1995 relatif à l'agrément et aux subventions des services actifs en matière de toxicomanies;
6° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 24 septembre 1998 relatif à l'application du décret du 7 novembre 1997 fixant les règles d'agrément et d'octroi des subventions aux centres d'action sociale globale;
7° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 29 avril 1999 concernant l'application du décret du 4 mars 1999 organisant l'agrément et le subventionnement des centres de coordination de soins et de services à domicile et des services de soins palliatifs et continués;
8° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 27 avril 2000 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux services d'aide à domicile;
9° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 14 juillet 2005 portant exécution du décret de la Commission communautaire française du 4 décembre 2003 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux services pour les missions d'aide, d'une part aux victimes et à leurs proches et, d'autre part, aux inculpés et condamnés en liberté, aux ex-détenus et à leurs proches;
10° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 2 octobre 2008 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux services "Espaces-Rencontres";
11° l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 11 juin 1998 relatif à l'application du décret du 18 juillet 1996 organisant l'agrément des institutions pratiquant la médiation de dette;
12° les articles 16 à 28, 29 à 33, 72, 105 et 107 de l'arrêté NM, en ce qui concerne les dispositions relatives aux maisons médicales;
13° les articles 34 à 48, 73 et 108 de l'arrêté NM, en ce qui concerne les dispositions relatives aux centres d'accueil téléphonique;
14° l'article 2, 4° et 5° de l'arrêté du Collège de la Commission communautaire française du 23 mars 2006 portant exécution du décret de la Commission communautaire française du 16 juin 2005 relatif à l'agrément et à l'octroi de subventions aux organismes représentatifs de l'action sociale et de la famille.
Art.96bis. [1 Artikel 3 van dit besluit wordt opgeheven zodra de gezamenlijke programmering van de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in werking treedt.]1
Art.96bis. [1 L'article 3 du présent arrêté est abrogé dès l'entrée en vigueur d'une programmation conjointe entre la Commission communautaire française et la Commission communautaire commune.]1
Art.96ter. [1 Personen die betoelaagd zijn op het moment van de inwerkingtreding van dit besluit en die de preventie- en animatiefunctie uitoefenen in een centrum voor gezinsplanning en die niet over een van de vereiste kwalificaties beschikken, mogen hun job behouden, hun werkuren invullen in een ander centrum voor gezinsplanning of hetzelfde werk uitvoeren in een ander centrum voor gezinsplanning.]1
Art.96ter. [1 Les personnes subventionnées lors de l'entrée en vigueur du présent arrêté qui assurent la fonction de prévention et animation dans un centre de planning familial et qui ne possèdent pas une des qualifications requises peuvent conserver leur emploi, compléter leur horaire de travail dans un autre centre de planning familial ou exercer le même travail dans un autre centre de planning familial. ]1
Art.97. Onderhavig besluit treedt in werking op 31 december 2009.
Art.97. Le présent arrêté entre en vigueur le 31 décembre 2009.
Art. 98. Het College belast de Voorzitter van het College, bevoegd voor Gezondheid en het Lid van het College, bevoegd voor de Sociale Actie, het Gezin en de Sport, met de uitvoering van onderhavig besluit.
Art. 98. Le Collège charge le président du Collège, compétent pour la santé et le membre du Collège compétent pour l'Action sociale, la Famille et le Sport de l'exécution du présent arrêté.