1° wet : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
2° Instituut : Het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;
3° vast radiostation : een radiostation dat [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet en]3 dat bestendig op een bepaalde plaats opgesteld is;
4° transportabel radiostation : een radiostation [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet en]3 dat [3 kan worden verplaatst]3 maar slechts gebruikt kan worden wanneer het stilstaat;
5° mobiel radiostation : een radiostation [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet en dat]3 ingebouwd [3 is]3 in een voertuig [3 en]3 dat gebruikt kan worden wanneer het in beweging is of stilstaat op om het even welke plaats;
6° draagbaar radiostation : een radiostation [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet en]3 dat los van een voertuig gebruikt kan worden wanneer het in beweging is of stilstaat op om het even welke plaats;
7° zendinstallatie : het geheel gekoppeld aan de ingang van de antennekabel, omvattende het zendtoestel en in voorkomend geval alle bijkomende toestellen zoals filters, verzwakkers, splitters, caviteiten, enz.;
8° uitgangsvermogen van de zendinstallatie : het gemiddeld vermogen van de niet-gemoduleerde draaggolf dat aan de uitgang van de zendinstallatie beschikbaar is. Wanneer, bij het ontbreken van modulatie, de draaggolf wordt verminderd of opgeheven, wordt het gemiddeld vermogen in aanmerking genomen dat onder normale werkingsvoorwaarden aan de uitgang van de zendinstallatie beschikbaar is;
9° vermogen afgeleverd aan de antenne : het gemiddeld vermogen van de niet-gemoduleerde draaggolf dat aan de ingang van de antenne wordt geleverd. Wanneer, bij het ontbreken van modulatie, de draaggolf wordt verminderd of opgeheven, wordt het gemiddeld vermogen in aanmerking genomen dat onder normale werkingsvoorwaarden aan de ingang van de antenne wordt geleverd;
10° effectief uitgestraald vermogen : het product van [3 het vermogen]3 afgeleverd aan de antenne [3 en]3 de winst van de antenne in een gegeven richting [3 ten opzichte van een dipoolantenne]3;
[3 10° /1 equivalent isotroop uitgestraald vermogen: het product van het vermogen afgeleverd aan de antenne en de winst van de antenne in een gegeven richting ten opzichte van een isotrope antenne;]3
11° staat van kenmerkende gegevens van een radiostation : de bondige beschrijving van zijn karakteristieken inzonderheid het [3 gebruik en de plaats van gebruik"]3 van het radiostation, het uitgangsvermogen van de zendinstallatie, het vermogen afgeleverd aan de ingang van de antenne en het effectief uitgestraald vermogen, de frequenties [3 , antenneversterking]3 en het modulatietype;
12° roepnaam [4 ...]4 : een combinatie van letters of van letters en cijfers [4 die de identificatie van een radiostation of van zijn gebruiker mogelijk maakt]4;
13° radionet : het geheel samengesteld uit verscheidene radiostations die met elkaar in verbinding mogen treden binnen de grenzen van een vergunning of een gebruiksrecht;
14° vast net : een radionet dat uitsluitend radiocommunicatie tussen vaste radiostations mogelijk maakt;
15° mobiel net : een radionet dat radiocommunicatie toelaat tussen een of meer basisstations en een of meer mobiele, transportabele of draagbare radiostations, of tussen mobiele, transportabele of draagbare radiostations onderling;
16° vergunning voor een net : de vergunning om een radionet aan te leggen en te doen werken;
17° vergunning voor een radiostation : de vergunning om een radiostation te doen werken;
18° gebruiksrecht : het recht om radiofrequenties te gebruiken;
19° exclusieve frequentie : een frequentie in een bepaalde zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet]3 van één enkele [1 houder]1 van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie;
20° gemeenschappelijke frequentie : een frequentie in een zelfde zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet]3 van verscheidene [2 houders]2 van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie, rekening houdend met de dichtheid van de bezetting;
21° collectieve frequentie : een frequentie in om het even welke zone van het Rijk toegewezen voor de werking van de radiostations [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet]3 van verscheidene [2 houders]2 van een vergunning of voor een of meerdere specifieke vormen van radiocommunicatie, zonder rekening te houden met de dichtheid van de bezetting;
22° niet essentiële uitstraling : elke uitstraling voortgebracht door een radiostation [3 zoals gedefinieerd in artikel 2, 38°, van de wet]3 buiten de voor zijn werking toegewezen frequentie en waarvan het peil verminderd kan worden zonder de kwaliteit van de radiocommunicatie aan te tasten;
23° [3 net met gedeelde middelen:
- landmobiel radionet waarbij de frequenties en de infrastructuur van een operator gedeeld worden door de verschillende eindgebruikers en waarvan de zendfrequenties van zowel de mobiele als de basisstations zich beneden de 470 MHz bevinden; of
- net voor radiolocalisatie waarvan de frequenties en de infrastructuur gedeeld worden door de verschillende gebruikers;]3
24° [4 korteafstandsapparatuur: elk zendtoestel voor radiocommunicatie zoals gedefinieerd in artikel 2, 35°, van de wet, dat communicatie in één of twee richtingen verzorgt op een korte afstand en met een laag vermogensniveau;]4
25° op storingsvrije en onbeschermde basis : het feit dat er geen schadelijke storing mag worden veroorzaakt bij enige radiocommunicatiedienst en er geen aanspraak kan worden gemaakt op bescherming van deze radioapparatuur tegen schadelijke storing die wordt veroorzaakt door rechtmatige radiocommunicatiediensten;
26° apparatuur die gebruikmaakt van ultrabreedbandtechnologie : apparatuur waarin als integrerend deel of als toebehoren, technologie is opgenomen voor kortbereikradiocommunicatie, waarbij doelbewust radiofrequentie-energie wordt opgewekt en verzonden die wordt gespreid over een frequentiebereik van meer dan 50 MHz die verschillende aan radiocommunicatiediensten toegewezen frequentiebanden kan overlappen;
27° privaat radiostation : radiostation in de zin van [3 artikel 2, 38°]3, van de wet, dat deel uit maakt van een privaat radionet;
28° privaat radionet : elektronisch communicatienetwerk in de zin van [3 artikel 2, 3°]3, van de wet dat enkel gebruikt wordt voor radiocommunicaties die niet bestemd zijn voor het publiek;
[4 29° CEPT: de "Conférence Européenne des administrations des Postes et Télécommunications" of Europese Conferentie van de administraties van Posterijen en Telecommunicatie, waarvan het Europese Comité voor radiocommunicatie, "European Radiocommunications Committee" genaamd en afgekort "ERC" deel uitmaakt, alsook het Comité van elektronische communicatie, "Electronic Communications Committee" genaamd en afgekort "ECC";
30° walstation: elk station dat opgesteld is op het vasteland of op een permanent vastgemeerd schip en dat op maritieme frequenties werkt;]4
[5 31° "vaste witte zone": statistische sector, zoals bepaald door de Federale Openbare Dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Statbel), waar geen vaste elektronische-communicatiediensten met hoge snelheden aangeboden worden, door de netwerkoperatoren;
32° "mobiele witte zone": statistische sector, zoals bepaald door de Federale Openbare Dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Statbel), waar geen mobiele elektronische-communicatiediensten met hoge snelheden aangeboden worden, door de netwerkoperatoren;
33° "vaste grijze zone": statistische sector, zoals bepaald door de Federale Openbare Dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Statbel), waar slechts één netwerkoperator vaste elektronische-communicatiediensten met hoge snelheden verstrekt;
34° "mobiele grijze zone": statistische sector, zoals bepaald door de Federale Openbare Dienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie (Statbel), waar slechts één netwerkoperator mobiele elektronische-communicatiediensten met hoge snelheden verstrekt.]5