Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
21 AUGUSTUS 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Ieper. (NOTA : opgeheven met ingang op een onbepaalde datum bij KB2016-06-12/04, art. 1, Inwerkingtreding : onbepaald )
Titre
21 AOUT 2009. - Arrêté royal établissant le règlement particulier du tribunal de première instance d'Ypres. (NOTE : abrogé avec effet à une date indéterminée par AR2016-06-12/04, art. 1, En vigueur : indéterminée )
Informations sur le document
Info du document
Tekst (16)
Texte (16)
Artikel 1. De rechtbank van eerste aanleg te Ieper bestaat uit elf kamers, waarvan zes kamers voor burgerlijke zaken, drie kamers voor correctionele zaken en twee jeugdkamers.
Article 1er. Le tribunal de première instance d'Ypres est composé de onze chambres, dont six chambres pour les affaires civiles, trois chambres pour les affaires correctionnelles et deux chambres de la jeunesse.
Art.2. De eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde kamer nemen kennis van de burgerlijke zaken. Zij vormen de burgerlijke rechtbank.
  De zevende, achtste en negende kamer nemen kennis van de correctionele zaken. Zij vormen de correctionele rechtbank.
  De tiende en elfde kamer vormen de jeugdrechtbank.
Art.2. Les première, deuxième, troisième, quatrième, cinquième et sixième chambres connaissent des affaires civiles. Elles constituent le tribunal civil.
  Les septième, huitième et neuvième chambres connaissent des affaires correctionnelles. Elles constituent le tribunal correctionnel.
  Les dixième et onzième chambres constituent le tribunal de la jeunesse.
Art.3. De zesde, de zevende en de elfde kamer bestaan uit drie rechters. De andere kamers en het bureau voor rechtsbijstand bestaan uit één rechter.
  De rechtbank zetelt echter als kamer met vijf rechters in het geval bedoeld in artikel 93, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.
  Behoudens de wettelijk bepaalde uitzonderingen, kunnen alle rechters van de rechtbank van eerste aanleg zowel in de burgerlijke als in de correctionele kamers zitting houden en kunnen zij tevens als plaatsvervanger in die kamers zitting houden.
Art.3. Les sixième, septième et onzième chambres sont composées de trois juges. Les autres chambres et le bureau d'assistance judiciaire sont composés d'un juge.
  Néanmoins, dans le cas visé à l'article 93, alinéa 1er, du Code judiciaire, le tribunal siège en tant que chambre composée de cinq juges.
  Sauf les exceptions prévues par la loi, tous les juges du tribunal de première instance peuvent siéger tant dans les chambres civiles que correctionnelles; ils peuvent également siéger comme suppléant dans ces mêmes chambres.
Art.4. § 1. De eerste kamer is de inleidingskamer voor alle burgerlijke zaken die voor één rechter worden gebracht. Zij kan alle soort zaken behandelen. Zij neemt in het bijzonder kennis van :
  1°. alle zaken die tot het personen- en familierecht behoren;
  2°. de wraking van vrederechters en rechters in de politierechtbank, overeenkomstig artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek;
  3°. de beëdiging van de personen bedoeld in artikel 572 van het Gerechtelijk Wetboek. en de installatie van de personen bedoeld in het artikel' 288, tiende en elfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek;
  4°. procedures inzake verenigingen en stichtingen.
  De eerste kamer houdt zitting op woensdag, om 9 uur.
  De zaken in raadkamer worden behandeld vanaf 9 u. 30 m.
  § 2. De tweede kamer neemt kennis van :
  1°. geschillen inzake overeenkomsten (partim);
  2°. bouwzaken en makelaarsovereenkomsten in het bijzonder;
  3°. exequatur;
  4°. verzekeringen.
  De tweede kamer houdt zitting op dinsdag, om 10 uur.
  § 3. De derde kamer neemt kennis van :
  1°. de geschillen inzake zakenrecht;
  2°. erfenissen, schenkingen en testamenten;
  3°. familiaal vermogensrecht;
  4°. intellectuele rechten;
  5°. transportrecht;
  6°. betwistingen met de overheid;
  7°. geschillen inzake overeenkomsten (partim);
  De derde kamer houdt zitting op de eerste en de derde vrijdag van de maand, om 10 uur.
  § 4. De vierde kamer neemt kennis van :
  1°. aansprakelijkheid onrechtmatige daad;
  2°. beroepsaansprakelijkheid;
  3°. geschillen inzake overeenkomsten (partim;)
  4°. verzekeringen.
  De vierde kamer houdt zitting op de tweede en de vierde vrijdag van de maand, om 10 uur.
  § 5. De vijfde kamer neemt kennis van de minnelijke schikkingen en verzoeningen, overeenkomstig artikel 731 van het Gerechtelijk Wetboek.
  De vijfde kamer houdt zitting op woensdag, om 11 uur.
  § 6. De zesde kamer is de inleidingskamer van alle burgerlijke zaken die voor drie rechters worden gebracht. Zij neemt kennis van :
  1°. het hoger beroep tegen vonnissen van de vredegerechten en de politierechtbank zetelend in burgerlijke zaken (artikel 92, § 1, 3°, van het Gerechtelijk Wetboek);
  2°. de burgerlijke rechtsvorderingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand (artikel 92, § 1, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek);
  3°. de burgerlijke rechtsvorderingen aangebracht naar aanleiding van drukpersmisdrijven (artikel 92, § 1, 2° van het Gerechtelijk Wetboek);
  4°. het verzoek tot herroeping van het gewijsde (artikel 92, § 1, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek);
  5°. de tuchtzaken (artikel 92, § 1, 6°, van het Gerechtelijk Wetboek);
  6°. de zaken die bij toepassing van artikel 91, achtste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, op vraag van een partij door een enige rechter verwezen worden naar een kamer met drie rechters.
  De zesde kamer houdt zitting op de eerste en de derde woensdag van de maand, om 10 uur.
  § 7. De zevende kamer is een correctionele kamer :
  a) samengesteld uit drie rechters van de rechtbank van eerste aanleg en die kennis neemt van :
  1°. alle misdrijven die behoren tot de bevoegdheid van een uit drie rechters samengestelde kamer (artikel 92 van het Gerechtelijk Wetboek) en van deze waarvan de verwijzing gevraagd werd (artikel 91, derde en vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek);
  2°. de misdrijven van intrafamiliaal geweld;
  3°. het hoger beroep tegen vonnissen van de politierechtbank zetelend in strafzaken;
  4°. procedures bij toepassing van artikel 38, § 2, van de wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis (niet-naleving voorwaarden).
  b) samengesteld uit twee rechters van de rechtbank van eerste aanleg en één rechter van de arbeidsrechtbank en die kennis neemt van :
  1°. de overtredingen van de wetten en verordeningen over één van de aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten en, in geval van samenloop of samenhang, van genoemde overtredingen samen met één of meer overtredingen die niet behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten (artikel 76, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek);
  2°. de zaken van sociaal strafrecht waarbij de verwijzing naar drie rechters gevraagd werd;
  3°. de beroepen tegen de vonnissen van de politierechtbank in zoverre de politierechtbank uitspraak heeft gedaan in zaken die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten, en, in geval van samenloop of samenhang, van genoemde overtredingen samen met een of meer overtredingen die niet behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten.
  De zevende kamer houdt zitting op donderdag, om 9 uur.
  § 8. De achtste kamer neemt kennis van :
  1°. de strafvorderingen ingeleid door de procureur des Konings;
  2°. de strafvorderingen op rechtstreekse dagvaarding (partim);
  3°. strafvorderingen van oproeping bij proces-verbaal of van onmiddellijke verschijning (partim);
  4°. procedures bij toepassing van artikel 38, § 2, van de wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis (niet-naleving voorwaarden);
  5°. strafvorderingen van de arbeidsauditeur waaronder de overtredingen en verordeningen over één van de aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank, en, in geval van samenloop of samenhang, van genoemde overtredingen samen met één of meer overtredingen die niet behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten.
  De achtste kamer houdt zitting op de eerste en de derde maandag van de maand, om 9 uur.
  § 9. De negende kamer neemt kennis van :
  1°. de strafvorderingen ingeleid door de procureur des Konings;
  2°. de strafvorderingen op rechtstreekse dagvaarding (partim);
  3°. strafvorderingen van oproeping bij proces-verbaal of van onmiddellijke verschijning (partim);
  4°. procedures bij toepassing van artikel 38, § 2, van de wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis (niet-naleving voorwaarden).
  De negende kamer houdt zitting op de tweede en de vierde maandag van de maand, om 9 uur.
  § 10. De tiende kamer is samengesteld uit één jeugdrechter en neemt kennis van :
  1°. de zaken die onder de toepassing vallen van Titel II, Hoofdstuk II, en Hoofdstuk III, Afdeling I van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade (maatregelen ten aanzien van de ouders ter bescherming van de minderjarigen);
  2°. de zaken die onder de toepassing vallen van Titel II, Hoofdstuk III, Afdeling II van dezelfde wet en van de gecoördineerde decreten inzake bijzondere jeugdbijstand (maatregelen ten aanzien van de minderjarigen die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden en maatregelen ten aanzien van de minderjarigen die een als een misdrijf omschreven feit hebben gepleegd);
  3°. de zaken i.v.m. de wet op de gemeentelijke administratieve sancties en de " voetbalwet ";
  4°. de burgerlijke jeugdzaken.
  De tiende kamer houdt zitting op vrijdag, om 9 u. 30 m.
  De tweede en de vierde vrijdag van de maand zijn voorbehouden voor de behandeling van de burgerlijke jeugdzaken.
  § 11. De elfde kamer is samengesteld uit drie rechters van wie twee de gespecialiseerde opleiding gevolgd hebben vereist voor de uitoefening van het ambt van jeugdrechter, en de derde een rechter van de correctionele rechtbank is. Deze kamer neemt kennis van de berechting van de personen ten aanzien van wie een beslissing tot uithandengeving is genomen overeenkomstig de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade in het kader van een wanbedrijf en/of correctionaliseerbare misdaad (artikel 92, § 1, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek).
  De elfde kamer houdt zitting op de tweede en vierde dinsdag van de maand, om 14 u. 30 m.
Art.4. § 1er. La première chambre est la chambre d'introduction de toutes les affaires civiles portées devant un juge unique. Elle peut traiter tous types d'affaires. Elle connaît en particulier :
  1°. de toutes les affaires relatives au droit des personnes et de la famille;
  2°. de la récusation de juges de paix et de juges au tribunal de police, conformément à l'article 828 du Code judiciaire;
  3°. de la prestation de serment des personnes visées à l'article 572 du Code judiciaire et de la réception des personnes visées à l'article 288, alinéas 10 et 11, du Code judiciaire;
  4°. des procédures relatives aux associations et aux fondations.
  La première chambre tient audience le mercredi à 9 heures.
  Les affaires en chambre du conseil sont traitées à partir de 9 h 30 m.
  § 2. La deuxième chambre connaît :
  1°. des litiges en matière de conventions (partim);
  2°. des matières de la construction et des contrats de courtage en particulier;
  3°. de l'exéquatur;
  4°. des assurances.
  La deuxième chambre tient audience le mardi à 10 heures.
  § 3. La troisième chambre connaît :
  1°. des litiges en matière de droit des biens;
  2°. des successions, libéralités et testaments;
  3°. du droit patrimonial de la famille;
  4°. des droits intellectuels;
  5°. du droit du transport;
  6°. des contestations avec les autorités;
  7°. des litiges en matière de conventions (partim).
  La troisième chambre tient audience les premier et troisième vendredis du mois à 10 heures.
  § 4. La quatrième chambre connaît :
  1°. de la responsabilité quasi délictuelle;
  2°. de la responsabilité professionnelle;
  3°. des litiges en matière de conventions (partim);
  4°. des assurances.
  La quatrième chambre tient audience les deuxième et quatrième vendredis du mois à 10 heures.
  § 5. La cinquième chambre connaît des transactions et des conciliations, conformément à l'article 731 du Code judiciaire.
  La cinquième chambre tient audience le mercredi à 11 heures.
  § 6. La sixième chambre est la chambre d'introduction de toutes les affaires civiles renvoyées devant trois juges. Elle connaît :
  1°. des appels des jugements rendus par le juge de paix et par le tribunal de police siégeant en matière civile (article 92, § 1er, 3°, du Code judiciaire);
  2°. des actions civiles en rectification des actes de l'état civil (article 92, § 1er, 1°, du Code judiciaire);
  3°. des actions civiles mues en raison d'un délit de presse (article 92, § 1er, 2°, du Code judiciaire);
  4°. des requêtes civiles (article 92, § 1er, 5°, du Code judiciaire);
  5°. des affaires en matière disciplinaire (article 92, § 1er, 6°, du Code judiciaire);
  6°. des affaires qui, en application de l'article 91, alinéa 8, du Code judiciaire, sont renvoyées par un juge unique devant une chambre à trois juges lorsqu'une partie en fait la demande.
  La sixième chambre tient audience les premier et troisième mercredis du mois à 10 heures.
  § 7. La septième chambre est une chambre correctionnelle :
  a) composée de trois juges du tribunal de première instance et qui connaît :
  1°. de toutes les infractions relevant de la compétence d'une chambre composée de trois juges (article 92 du Code judiciaire) et de celles dont le renvoi a été demandé (article 91, alinéas 3 et 5, du Code judiciaire);
  2°. des infractions en matière de violence intra familiale;
  3°. des appels des jugements rendus par le tribunal de police siégeant en matière pénale;
  4°. des procédures en application de l'article 38, § 2, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive (non-observation des conditions).
  b) composée de deux juges du tribunal de première instance et d'un juge du tribunal du travail et qui connaît :
  1°. des infractions aux lois et règlements relatifs à une des matières qui relèvent de la compétence des juridictions du travail et, en cas de concours ou de connexité, des infractions citées avec une ou plusieurs infractions qui ne sont pas de la compétence des juridictions du travail (article 76, alinéa 6, du Code judiciaire);
  2°. des affaires en matière de droit pénal social dont le renvoi devant trois juges a été demandé;
  3°. des appels des jugements rendus par le tribunal de police, dans la mesure où ce dernier s'est prononcé dans des matières qui relèvent de la compétence des juridictions du travail et, en cas de concours ou de connexité, des infractions citées avec une ou plusieurs infractions qui ne sont pas de la compétence des juridictions du travail.
  La septième chambre tient audience le jeudi à 9 heures.
  § 8. La huitième chambre connaît :
  1°. des actions pénales introduites par le procureur du Roi;
  2°. des actions pénales sur citation directe (partim);
  3°. des actions pénales de convocation par procès-verbal ou comparution immédiate (partim);
  4°. des procédures en application de l'article 38, § 2, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive (non-observation des conditions);
  5°. des actions pénales de l'auditeur du travail, dont les infractions aux lois et règlements dans l'une des matières qui sont de la compétence du tribunal du travail et, en cas de concours ou de connexité, des infractions citées avec une ou plusieurs infractions qui ne sont pas de la compétence des juridictions du travail.
  La huitième chambre tient audience les premier et troisième lundis du mois à 9 heures.
  § 9. La neuvième chambre connaît :
  1°. des actions pénales introduites par le procureur du Roi;
  2°. des actions pénales sur citation directe (partim);
  3°. des actions pénales de convocation par procès verbal ou comparution immédiate (partim);
  4°. des procédures en application de l'article 38, § 2, de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive (non-observation des conditions).
  La neuvième chambre tient audience les deuxième et quatrième lundis du mois à 9 heures.
  § 10. La dixième chambre est composée d'un juge de la jeunesse et connaît :
  1°. des affaires qui tombent sous l'application du Titre II, Chapitre II et Chapitre III, Section Ire, de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge de mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait (mesures de protection des mineurs à l'égard des parents);
  2°. des affaires qui tombent sous l'application du Titre II, Chapitre III, Section II, de la même loi et des décrets coordonnés relatifs à l'assistance spéciale à la jeunesse (mesures à l'égard des mineurs en situation problématique d'éducation et des mineurs ayant commis un fait qualifié infraction);
  3°. des affaires liées à la loi concernant les sanctions administratives communales et à la " loi football ";
  4°. des affaires civiles en matière de jeunesse.
  La dixième chambre tient audience le vendredi à 9 h 30 m.
  Les deuxième et quatrième vendredis du mois sont réservés au traitement des affaires civiles en matière de jeunesse.
  § 11. La onzième chambre est composée de trois juges, dont deux ont suivi la formation spécialisée requise pour exercer la fonction de juge de la jeunesse et dont le troisième est un juge au tribunal correctionnel. Cette chambre connaît du jugement des personnes ayant fait l'objet d'une décision de dessaisissement en application de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la prise en charge de mineurs ayant commis un fait qualifié infraction et à la réparation du dommage causé par ce fait dans le cadre d'un délit et/ou d'un crime correctionnalisable (article 92, § 1er, 7°, du Code judiciaire).
  La onzième chambre tient audience les deuxième et quatrième mardis du mois à 14 h 30 m.
Art.5. De inleiding van de zaken wordt als volgt bepaald :
  1°. voor de burgerlijke rechtbank : voor de eerste of de zesde kamer naargelang één of drie rechters van de zaak kennis nemen; voor de kortgedingrechter; voor de beslagrechter; voor het bureau van rechtsbijstand;
  2°. voor de correctionele rechtbank : voor de achtste of de negende kamer indien één rechter van de zaak kennis neemt en voor de zevende kamer indien drie rechters van de zaak kennis nemen;
  3°. voor de jeugdrechtbank : voor de tiende kamer (één jeugdrechter) of de elfde kamer (drie rechters).
Art.5. L'introduction des affaires se fait comme suit :
  1°. devant le tribunal civil : devant la première ou la sixième chambre selon qu'un ou trois juges connaissent de l'affaire; devant le juge des référés; devant le juge des saisies; devant le bureau d'assistance judiciaire;
  2°. devant le tribunal correctionnel : devant la huitième ou la neuvième chambre lorsqu'un juge connaît de l'affaire et devant la septième chambre lorsque trois juges connaissent de l'affaire;
  3°. devant le tribunal de la jeunesse : devant la dixième chambre (un juge de la jeunesse) ou la onzième chambre (trois juges).
Art.6. § 1. De voorzitter van de rechtbank of de rechter die hem vervangt neemt kennis van de zaken in kortgeding of zoals in kortgeding.
  De voorzitter of de rechter die hem vervangt houdt zitting op donderdag, om 9 u. 30 m.
  § 2. De verschijningen voor de voorzitter van de rechtbank of de rechter die het ambt van voorzitter waarneemt in het kader van de echtscheiding door onderlinge toestemming en scheiding van tafel en bed hebben plaats op maandag, om 10 u. 30 m.
  § 3. De beslagrechter houdt zitting :
  1°. voor verzoeningen inzake hypothecair krediet, op de tweede en de vierde vrijdag van de maand, om 9 uur;
  2°. op dagvaarding en op verzoekschrift : op vrijdag, om 10 uur.
  § 4. De getuigenverhoren worden gehouden op woensdag, om 9 uur en om 14 uur.
  § 5. Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting elke woensdag van de maand om 11 uur.
  § 6. De correctionele raadkamer houdt zitting op dinsdag en vrijdag, om 9 uur.
  De raadkamer kan, indien de behoeften van de dienst zulks vereisen, bijkomende zittingen houden op de dagen en uren die zij vaststelt.
Art.6. § 1er. Le président du tribunal ou le juge qui le remplace connaît des affaires en référé ou comme en référé.
  Le président ou le juge qui le remplace tient audience le jeudi à 9 h 30 m.
  § 2. Les comparutions devant le président du tribunal ou le juge qui en exerce les fonctions en ce qui concerne le divorce par consentement mutuel et la séparation de corps ont lieu le lundi à 10 h 30 m.
  § 3. Le juge des saisies tient audience :
  1°. en ce qui concerne les conciliations en matière de crédit hypothécaire, les deuxième et quatrième vendredis du mois à 9 heures;
  2°. sur citation et sur requête le vendredi à 10 heures.
  § 4. Les enquêtes sont tenues le mercredi à 10 heures et à 14 heures.
  § 5. Le bureau d'assistance judiciaire tient audience chaque mercredi du mois à 11 heures.
  § 6. La chambre du conseil correctionnelle tient audience le mardi et le vendredi à 9 heures.
  La chambre du conseil peut, lorsque les besoins du service l'exigent, tenir des audiences supplémentaires dont elle fixe les jours et heures.
Art.7. De onderzoeksrechters nemen kennis van de vorderingen van het openbaar ministerie aan hun ambt gericht, de klachten met burgerlijke partijstelling en de ambtelijke opdrachten die tijdens hun weekdienst worden gedaan.
  Indien de behoeften van de dienst, de goede rechtsbedeling of de organisatie van de rechtbank zulks vergen, kan de voorzitter van de rechtbank van deze regeling afwijken.
Art.7. Les juges d'instruction connaissent des réquisitions du ministère public adressées à leur office, des plaintes avec constitution de partie civile et des commissions rogatoires faites pendant leur service de semaine.
  Si les besoins du service, la bonne administration de la justice ou l'organisation du tribunal l'exigent, le président du tribunal peut déroger à ce règlement.
Art.8. De voorzitter van de rechtbank verdeelt de burgerlijke zaken volgens de behoeften van de dienst.
  De voorzitter van de rechtbank verdeelt de strafzaken op voorstel van de procureur des Konings.
Art.8. Le président du tribunal distribue les affaires civiles selon les besoins du service.
  Le président du tribunal distribue les affaires pénales sur proposition du procureur du Roi.
Art.9. Alle kamers kunnen, naargelang van de behoeften van de dienst, bijkomende of buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dag en het uur bepalen, (zaterdagen, zondagen en feestdagen inbegrepen) met instemming van de voorzitter van de rechtbank.
Art.9. Toutes les chambres peuvent, selon les besoins du service, tenir des audiences extraordinaires, dont elles fixent elles-mêmes les jours et heures (samedis, dimanches et jours fériés inclus), avec l'accord du président du tribunal.
Art.10. Indien de behoeften van de dienst het vergen, kan de voorzitter van de rechtbank, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen dat één of meer kamers bijkomende zittingen houden op de dag en het uur die hij vaststelt.
Art.10. Le président du tribunal peut, lorsque les besoins du service l'exigent, et après avoir pris l'avis du procureur du Roi et du greffier en chef, décider de faire tenir par une ou plusieurs chambres des audiences supplémentaires dont il fixe les jours et heures.
Art.11. De voorzitter van de rechtbank kan, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, tijdelijk het aantal kamers verhogen, hun bevoegdheden en de dagen en uren van hun zittingen tijdelijk wijzigen.
Art.11. Le président du tribunal peut aussi, après avoir pris l'avis du procureur du Roi et du greffier en chef, augmenter temporairement le nombre des chambres, modifier leurs attributions, ainsi que les jours et les heures de leurs audiences.
Art.12. De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen, in overeenstemming met de artikelen 334 tot 339 van het Gerechtelijk Wetboek.
  Hij maakt de dienstregeling op van de magistraten die er zitting houden.
  De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde die dienstregeling wijzigen met het oog op de behoeften van de dienst.
Art.12. Le président du tribunal établit, après avoir pris l'avis du procureur du Roi et du greffier en chef, les jours et heures des audiences de vacation, en se conformant aux articles 334 à 339 du Code judiciaire.
  Il détermine le tableau de service des magistrats qui y siègent.
  Le président du tribunal peut, en tout temps, modifier ce tableau en raison des nécessités du service.
Art.13. De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 80 en 89 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep en van de procureur des Konings. Wanneer deze beschikkingen betrekking hebben op sociaalrechtelijke misdrijven worden ze ook ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Gent, de voorzitter van de arbeidsrechtbanken te Ieper en de arbeidsauditeur te Ieper.
Art.13. Les ordonnances prises par le président du tribunal sur la base des articles 80 et 89 du Code judiciaire ou du présent règlement, sont affichées au greffe du tribunal. Le premier président de la cour d'appel et le procureur du Roi en sont immédiatement informés. Lorsque ces ordonnances se rapportent à des infractions de droit social, le premier président de la cour du travail de Gand, le président des tribunaux du travail d'Ypres et l'auditeur du travail d'Ypres sont également informés.
Art.14. Het koninklijk besluit van 10 augustus 2001 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Ieper wordt opgeheven.
Art.14. L'arrêté royal du 10 août 2001 fixant le règlement particulier du tribunal de première instance d'Ypres est abrogé.
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2009.
Art.15. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er septembre 2009.
Art. 16. De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 21 augustus 2009.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK
Art. 16. Le Ministre qui a la Justice dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 21 août 2009.
  ALBERT
  Par le Roi :
  Le Ministre de la Justice,
  S. DE CLERCK