Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 en 31 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt :
" 1° Fonds : het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden; ";
2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt :
" 2° functioneel bevoegde administratie : naargelang het geval, het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Jongerenwelzijn, het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Zorg en Gezondheid, het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin of het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap; ";
3° punt 3° wordt vervangen door wat volgt :
" 3° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ";
4° punt 10° wordt vervangen door wat volgt :
" 10° financier : een leasingmaatschappij of een kredietinstelling die de vergunning, vermeld in artikel 7 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, heeft verkregen, en de ermee verbonden vennootschappen in de zin van artikel 11 van het Wetboek van Vennootschappen, alsmede iedere kredietinstelling die ressorteert onder een andere lidstaat van de Europese Unie en die, in overeenstemming met titel III van de voormelde wet van 22 maart 1993, haar werkzaamheden op het Belgische grondgebied mag uitoefenen; ";
5° punt 11° wordt vervangen door wat volgt :
" 11° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid; ";
6° punt 30° wordt opgeheven.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
30 MEI 2008. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van besluiten van de Vlaamse Regering inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.
Titre
30 MAI 2008. - Arrêté du Gouvernement flamand portant modification des arrêtés du Gouvernement flamand relatifs à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables (TRADUCTION).
Informations sur le document
Numac: 2008036120
Datum: 2008-05-30
Info du document
Numac: 2008036120
Date: 2008-05-30
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het besluit van ...
2° het vierde lid wordt opgeheven.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van...
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit va...
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het besluit van...
HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van het besluit van...
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen van het besluit va...
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen van het besluit v...
HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen van het besluit van...
HOOFDSTUK X. - Wijzigingen van het besluit van ...
HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen van het besluit van...
HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen.
Table des matières
CHAPITRE Ier. - Modifications à l'arrêté du Gou...
CHAPITRE II. - Modifications à l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE III. - Modifications à l'arrêté du Gou...
CHAPITRE IV. - Modifications à l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE V. - Modifications à l'arrêté du Gouve...
CHAPITRE VI. - Modifications à l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE VII. - Modifications à l'arrêté du Gou...
CHAPITRE VIII. - Modifications à l'arrêté du Go...
CHAPITRE IX. - Modifications à l'arrêté du Gouv...
CHAPITRE X. - Modifications à l'arrêté du Gouve...
CHAPITRE XI. - Modifications à l'arrête du Gouv...
CHAPITRE XII. - Dispositions finales.
Tekst (96)
Texte (95)
HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden.
CHAPITRE Ier. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables.
Article 1. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relative à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables, modifié par les arrêtes du Gouvernement flamand des 19 avril 2002 et 31 mars 2006, sont apportées les modifications suivantes :
1° le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
" 1° Fonds : l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden "; ";
2° le point 2° est remplacé par la disposition suivante :
" 2° administration fonctionnellement compétente : suivant le cas, le département de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille, l'agence autonomisée interne sans personnalité juridique " Jongerenwelzijn " (Aide sociale aux jeunes), l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Zorg en Gezondheid " (Soin et Santé), l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " (Enfant et famille) ou l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les personnes handicapées); ";
3° le point 3° est remplacé par la disposition suivante :
" 3° initiateur : personne morale organisant les soins et les services dans le cadre des matière personnalisables, mentionnée à l'article 5 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, pour autant que ces matières relèvent du domaine politique de l'Aide Sociale, de la Santé publique et de la Famille; ";
4° le point 10° est remplacé par la disposition suivante :
" 10° financier : une société de leasing ou un établissement de crédit ayant a obtenu l'agrément visé à l'article 7 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, et les sociétés y liées au sens de l'article 11 du Code des Sociétés, ainsi que tout autre établissement de crédit qui ressortit à un autre Etat membre de l'Union européenne et qui, conformément au Titre III de la loi précitée du 22 mars 1993, peut exercer ses activités sur le territoire belge; ";
5° le point 11° est remplacé par la disposition suivante :
" 11° Ministre : le Ministre flamand chargé de l'assistance aux personnes et le Ministre flamand chargé de la politique de la santé; ";
6° le point 30° est abrogé.
1° le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
" 1° Fonds : l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden "; ";
2° le point 2° est remplacé par la disposition suivante :
" 2° administration fonctionnellement compétente : suivant le cas, le département de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille, l'agence autonomisée interne sans personnalité juridique " Jongerenwelzijn " (Aide sociale aux jeunes), l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Zorg en Gezondheid " (Soin et Santé), l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " (Enfant et famille) ou l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " (Agence flamande pour les personnes handicapées); ";
3° le point 3° est remplacé par la disposition suivante :
" 3° initiateur : personne morale organisant les soins et les services dans le cadre des matière personnalisables, mentionnée à l'article 5 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, pour autant que ces matières relèvent du domaine politique de l'Aide Sociale, de la Santé publique et de la Famille; ";
4° le point 10° est remplacé par la disposition suivante :
" 10° financier : une société de leasing ou un établissement de crédit ayant a obtenu l'agrément visé à l'article 7 de la loi du 22 mars 1993 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, et les sociétés y liées au sens de l'article 11 du Code des Sociétés, ainsi que tout autre établissement de crédit qui ressortit à un autre Etat membre de l'Union européenne et qui, conformément au Titre III de la loi précitée du 22 mars 1993, peut exercer ses activités sur le territoire belge; ";
5° le point 11° est remplacé par la disposition suivante :
" 11° Ministre : le Ministre flamand chargé de l'assistance aux personnes et le Ministre flamand chargé de la politique de la santé; ";
6° le point 30° est abrogé.
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
" Elke aanvraag tot het verkrijgen van een investeringssubsidie of een investeringswaarborg moet gericht worden aan het Fonds, met uitzondering van de aanvraag in de fase van het zorgstrategische plan, vermeld in artikel 5, die ingediend wordt bij de functioneel bevoegde administratie, vermeld in artikel 5. "
" Elke aanvraag tot het verkrijgen van een investeringssubsidie of een investeringswaarborg moet gericht worden aan het Fonds, met uitzondering van de aanvraag in de fase van het zorgstrategische plan, vermeld in artikel 5, die ingediend wordt bij de functioneel bevoegde administratie, vermeld in artikel 5. "
Art.2. A l'article 3 du même arrêté, l'alinéa 1er est remplacé par la disposition suivante :
" Chaque demande d'octroi d'une subvention d'investissement ou d'une garantie d'investissement doit être adressée au Fonds, à l'exception de la demande dans la phase du plan stratégique en matière de soins, mentionnée à l'article 5, qui est introduite auprès de l'administration fonctionnellement compétente, mentionnée à l'article 5. "
" Chaque demande d'octroi d'une subvention d'investissement ou d'une garantie d'investissement doit être adressée au Fonds, à l'exception de la demande dans la phase du plan stratégique en matière de soins, mentionnée à l'article 5, qui est introduite auprès de l'administration fonctionnellement compétente, mentionnée à l'article 5. "
Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, 1°, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer wat betreft zijn vorm van rechtspersoonlijkheid in aanmerking komt voor erkenning in zijn sector of, voor de sectoren waarin geen erkenningsregeling is bepaald, de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer hetzij een lokaal of provinciaal bestuur, hetzij een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hetzij een coöperatieve vennootschap is; ";
2° in § 1, 2°, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer hetzij een lokaal of provinciaal bestuur, hetzij een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hetzij een instelling, beheerst door de wet van 12 augustus 1911 waarbij de rechtspersoonlijkheid verleend wordt aan de universiteiten van Brussel en Leuven of door het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen en het decreet van 4 april 2003 houdende bepalingen tot de oprichting van een Universiteit Antwerpen en tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen, is; ";
3° in § 1, 3°, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer hetzij een lokaal of provinciaal bestuur, hetzij een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hetzij het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers is; ";
4° in § 1, 4°, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer wat betreft zijn rechtsvorm in aanmerking komt voor erkenning door de Vlaamse Regering als regionaal dienstencentrum, lokaal dienstencentrum, dagverzorgingscentrum of centrum voor kortverblijf; ".
1° in § 1, 1°, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer wat betreft zijn vorm van rechtspersoonlijkheid in aanmerking komt voor erkenning in zijn sector of, voor de sectoren waarin geen erkenningsregeling is bepaald, de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer hetzij een lokaal of provinciaal bestuur, hetzij een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hetzij een coöperatieve vennootschap is; ";
2° in § 1, 2°, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer hetzij een lokaal of provinciaal bestuur, hetzij een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hetzij een instelling, beheerst door de wet van 12 augustus 1911 waarbij de rechtspersoonlijkheid verleend wordt aan de universiteiten van Brussel en Leuven of door het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen en het decreet van 4 april 2003 houdende bepalingen tot de oprichting van een Universiteit Antwerpen en tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen, is; ";
3° in § 1, 3°, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer hetzij een lokaal of provinciaal bestuur, hetzij een vereniging zonder winstoogmerk of een stichting van openbaar nut in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, hetzij het Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers is; ";
4° in § 1, 4°, wordt punt b) vervangen door wat volgt :
" b) de nodige bescheiden, statuten of documenten waaruit blijkt dat de initiatiefnemer wat betreft zijn rechtsvorm in aanmerking komt voor erkenning door de Vlaamse Regering als regionaal dienstencentrum, lokaal dienstencentrum, dagverzorgingscentrum of centrum voor kortverblijf; ".
Art.3. A l'article 4 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002, sont apportées les modifications suivantes :
1° au § 1er, 1°, le point b) est remplacé par la disposition suivante :
" b) les actes, statuts ou documents nécessaires démontrant que l'initiateur, en ce qui concerne la forme de la personnalité juridique, entre en considération pour l'agrément dans son secteur ou, pour les secteurs dans lesquels aucun règlement d'agrément n'a été déterminé, les actes, statuts ou documents démontrant que l'initiateur est soit une administration locale ou provinciale, soit une association sans but lucratif ou une fondation d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif et aux fondations, soit une société coopérative; ";
2° au § 1er, 2°, le point b) est remplacé par la disposition suivante :
" b) les actes, statuts ou documents nécessaires démontrant que l'initiateur est soit une administration locale ou provinciale, soit une association sans but lucratif ou une fondation d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif, aux associations internationales sans but lucratif et aux fondations, soit une société, contrôlée par la loi du 12 août 1911, octroyant la personnalité juridique aux universités de Bruxelles ou Louvain ou par le décret du 22 décembre 1995, portant modification de divers décrets relatifs à l' " Universiteit Antwerpen " et par le décret du 4 avril 2003 portant dispositions visant à créer une " Universiteit Antwerpen " et portant modification du décret du 22 décembre 1995 portant modification de divers décrets relatifs à l' " Universiteit Antwerpen "; ";
3° au § 1er, 3°, le point b) est remplacé par la disposition suivante :
" b) les actes, statuts ou documents nécessaires démontrant que l'initiateur est soit une administration locale ou provinciale, soit une association sans but lucratif ou une fondation d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif, aux associations internationales sans but lucratif et aux fondations, soit l'Institut National des Invalides de Guerre, Anciens Combattants et Victimes de Guerre; ";
4° au § 1er, 4°, le point b) est remplacé par la disposition suivante :
" b) les actes, statuts ou documents nécessaires démontrant que l'initiateur, en ce qui concerne sa forme juridique, entre en considération pour l'agrément par le Gouvernement flamand en tant que centre de services régional, centre de services local, centre de soins de jour ou centre de court séjour; ".
1° au § 1er, 1°, le point b) est remplacé par la disposition suivante :
" b) les actes, statuts ou documents nécessaires démontrant que l'initiateur, en ce qui concerne la forme de la personnalité juridique, entre en considération pour l'agrément dans son secteur ou, pour les secteurs dans lesquels aucun règlement d'agrément n'a été déterminé, les actes, statuts ou documents démontrant que l'initiateur est soit une administration locale ou provinciale, soit une association sans but lucratif ou une fondation d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif et aux fondations, soit une société coopérative; ";
2° au § 1er, 2°, le point b) est remplacé par la disposition suivante :
" b) les actes, statuts ou documents nécessaires démontrant que l'initiateur est soit une administration locale ou provinciale, soit une association sans but lucratif ou une fondation d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif, aux associations internationales sans but lucratif et aux fondations, soit une société, contrôlée par la loi du 12 août 1911, octroyant la personnalité juridique aux universités de Bruxelles ou Louvain ou par le décret du 22 décembre 1995, portant modification de divers décrets relatifs à l' " Universiteit Antwerpen " et par le décret du 4 avril 2003 portant dispositions visant à créer une " Universiteit Antwerpen " et portant modification du décret du 22 décembre 1995 portant modification de divers décrets relatifs à l' " Universiteit Antwerpen "; ";
3° au § 1er, 3°, le point b) est remplacé par la disposition suivante :
" b) les actes, statuts ou documents nécessaires démontrant que l'initiateur est soit une administration locale ou provinciale, soit une association sans but lucratif ou une fondation d'intérêt public au sens de la loi du 27 juin 1921 relative aux associations sans but lucratif, aux associations internationales sans but lucratif et aux fondations, soit l'Institut National des Invalides de Guerre, Anciens Combattants et Victimes de Guerre; ";
4° au § 1er, 4°, le point b) est remplacé par la disposition suivante :
" b) les actes, statuts ou documents nécessaires démontrant que l'initiateur, en ce qui concerne sa forme juridique, entre en considération pour l'agrément par le Gouvernement flamand en tant que centre de services régional, centre de services local, centre de soins de jour ou centre de court séjour; ".
Art.4. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan het eerste lid worden de volgende zinnen toegevoegd :
" De algemene ziekenhuizen, de voorzieningen voor bejaarden en de voorzieningen in de thuiszorg dienen dit plan in bij het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid. De voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand dienen dit plan in bij het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn. ";
1° aan het eerste lid worden de volgende zinnen toegevoegd :
" De algemene ziekenhuizen, de voorzieningen voor bejaarden en de voorzieningen in de thuiszorg dienen dit plan in bij het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid. De voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand dienen dit plan in bij het intern verzelfstandigd agentschap Jongerenwelzijn. ";
Art.4. A l'article 5 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002, sont apportées les modifications suivantes :
1° l'alinéa premier est complété par les phrases suivantes :
" Les hôpitaux généraux, les structures pour personnes âgées et les structures des soins à domicile introduisent ce plan auprès de l'agence autonomisée interne " Zorg en Gezondheid ". Les structures d'assistance spéciale à la jeunesse introduisent ce plan auprès de l'agence autonomisée interne " Jongerenwelzijn ". ";
2° l'alinéa quatre est abrogé.
1° l'alinéa premier est complété par les phrases suivantes :
" Les hôpitaux généraux, les structures pour personnes âgées et les structures des soins à domicile introduisent ce plan auprès de l'agence autonomisée interne " Zorg en Gezondheid ". Les structures d'assistance spéciale à la jeunesse introduisent ce plan auprès de l'agence autonomisée interne " Jongerenwelzijn ". ";
2° l'alinéa quatre est abrogé.
2° het vierde lid wordt opgeheven.
Art.5. L'article 6 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 31 mars 2006, est remplacé par la disposition suivante :
Art.5. Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 6. Voor het opmaken van het zorgstrategische plan moet de initiatiefnemer gebruikmaken van modellen die door de functioneel bevoegde administratie ter beschikking worden gesteld. De initiatiefnemer kan gebruikmaken van gegevens die de functioneel bevoegde administratie ter beschikking stelt. De functioneel bevoegde administratie en het Fonds kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer.
De functioneel bevoegde administratie stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring van het zorgstrategische plan een bewijs van ontvangst naar de initiatiefnemer, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
Een aanvraag is ontvankelijk als al de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1° de aanvraag wordt ingediend op de wijze, vermeld in artikel 4, § 2;
2° de aanvraag bevat de nodige stukken, vermeld in artikel 4, § 1, 2° tot en met 5°, en de stukken, vermeld in artikel 5;
3° bij de opmaak van het zorgstrategische plan werd gebruikgemaakt van de modellen, vermeld in het eerste lid. "
" Art. 6. Voor het opmaken van het zorgstrategische plan moet de initiatiefnemer gebruikmaken van modellen die door de functioneel bevoegde administratie ter beschikking worden gesteld. De initiatiefnemer kan gebruikmaken van gegevens die de functioneel bevoegde administratie ter beschikking stelt. De functioneel bevoegde administratie en het Fonds kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer.
De functioneel bevoegde administratie stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag tot goedkeuring van het zorgstrategische plan een bewijs van ontvangst naar de initiatiefnemer, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
Een aanvraag is ontvankelijk als al de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1° de aanvraag wordt ingediend op de wijze, vermeld in artikel 4, § 2;
2° de aanvraag bevat de nodige stukken, vermeld in artikel 4, § 1, 2° tot en met 5°, en de stukken, vermeld in artikel 5;
3° bij de opmaak van het zorgstrategische plan werd gebruikgemaakt van de modellen, vermeld in het eerste lid. "
Art.6. A l'article 7 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 19 avril 2002 et 31 mars 2006, sont apportées les modifications suivantes :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" L'administration fonctionnellement compétente établit une note d'évaluation concernant les aspects 'soins'. Dans les sept jours calendaires de la date de recevabilité, l'administration fonctionnellement compétente transmet le plan stratégique en matière de soins au Fonds afin d'établir une note d'évaluation sur les aspects financiers. Pour l'établissement de cette note d'évaluation, le Fonds peut faire appel à un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds ou à un ou plusieurs experts externes. L'indemnité des experts externes est à charge du budget du Fonds. ";
2° le deuxième alinéa est abrogé;
3° l'alinéa trois est remplacé par la disposition suivante :
" Dans les quarante jours calendaires de la date de recevabilité, l'administration fonctionnellement compétente envoie les notes d'évaluation à l'initiateur par lettre recommandée. ";
4° dans l'alinéa quatre, les mots " le Fonds " sont chaque fois remplacés par les mots " l'administration fonctionnellement compétente ".
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" L'administration fonctionnellement compétente établit une note d'évaluation concernant les aspects 'soins'. Dans les sept jours calendaires de la date de recevabilité, l'administration fonctionnellement compétente transmet le plan stratégique en matière de soins au Fonds afin d'établir une note d'évaluation sur les aspects financiers. Pour l'établissement de cette note d'évaluation, le Fonds peut faire appel à un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds ou à un ou plusieurs experts externes. L'indemnité des experts externes est à charge du budget du Fonds. ";
2° le deuxième alinéa est abrogé;
3° l'alinéa trois est remplacé par la disposition suivante :
" Dans les quarante jours calendaires de la date de recevabilité, l'administration fonctionnellement compétente envoie les notes d'évaluation à l'initiateur par lettre recommandée. ";
4° dans l'alinéa quatre, les mots " le Fonds " sont chaque fois remplacés par les mots " l'administration fonctionnellement compétente ".
Art.6. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 en 31 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :
" De functioneel bevoegde administratie maakt een evaluatienota over de zorgaspecten op. Binnen zeven kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid bezorgt de functioneel bevoegde administratie het zorgstrategische plan aan het Fonds voor het opmaken van een evaluatienota over de financiële aspecten. Het Fonds kan voor het opmaken van die evaluatienota een beroep doen op een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of op een of meer externe deskundigen. De vergoeding van de externe deskundigen is ten laste van de begroting van het Fonds. " ;
2° het tweede lid wordt opgeheven;
3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt :
" Binnen veertig kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid stuurt de functioneel bevoegde administratie in een aangetekende brief de evaluatienota's naar de initiatiefnemer. ";
4° in het vierde lid worden de woorden " het Fonds " telkens vervangen door de woorden " de functioneel bevoegde administratie ".
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :
" De functioneel bevoegde administratie maakt een evaluatienota over de zorgaspecten op. Binnen zeven kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid bezorgt de functioneel bevoegde administratie het zorgstrategische plan aan het Fonds voor het opmaken van een evaluatienota over de financiële aspecten. Het Fonds kan voor het opmaken van die evaluatienota een beroep doen op een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of op een of meer externe deskundigen. De vergoeding van de externe deskundigen is ten laste van de begroting van het Fonds. " ;
2° het tweede lid wordt opgeheven;
3° het derde lid wordt vervangen door wat volgt :
" Binnen veertig kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid stuurt de functioneel bevoegde administratie in een aangetekende brief de evaluatienota's naar de initiatiefnemer. ";
4° in het vierde lid worden de woorden " het Fonds " telkens vervangen door de woorden " de functioneel bevoegde administratie ".
Art.7. A l'article 8 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002, sont apportées les modifications suivantes :
1° les mots " le Fonds " sont chaque fois remplacés par les mots " l'administration fonctionnellement compétente ";
2° la phrase " La commission compétente attribue au dossier un numéro d'inscription. " est remplacée par la phrase " La commission compétente inscrit le dossier à l'ordre du jour. "
1° les mots " le Fonds " sont chaque fois remplacés par les mots " l'administration fonctionnellement compétente ";
2° la phrase " La commission compétente attribue au dossier un numéro d'inscription. " est remplacée par la phrase " La commission compétente inscrit le dossier à l'ordre du jour. "
Art.7. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " het Fonds " worden vervangen door de woorden " de functioneel bevoegde administratie ";
2° de zin "De bevoegde commissie geeft het dossier een inschrijvingsdatum. " wordt vervangen door de zin "De bevoegde commissie agendeert het dossier. "
1° de woorden " het Fonds " worden vervangen door de woorden " de functioneel bevoegde administratie ";
2° de zin "De bevoegde commissie geeft het dossier een inschrijvingsdatum. " wordt vervangen door de zin "De bevoegde commissie agendeert het dossier. "
Art.8. A l'article 9 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 19 avril 2002 et 31 mars 2006, sont apportées les modifications suivantes :
1° au deuxième alinéa les mots " le Ministère flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille " sont remplacés par les mots " le département du domaine politique de l'Aide Sociale, de la Santé publique et de la Famille ou par une agence du domaine politique de l'Aide Sociale, de la Santé publique et de la Famille ";
2° au troisième alinéa les mots " le Conseil Consultatif flamand pour l'agrément des établissements de soin, visé à l'article 10 du décret du 20 décembre 1996 portant création d'un Conseil flamand de la Santé et d'un Conseil Consultatif flamand pour l'agrément des établissements de soin " sont remplacés par les mots " le conseil consultatif compétent pour le traitement de recours ou de moyens de défense en matière d'agrément des établissements de soins ";
3° l'alinéa quatre est remplacé par ce qui suit :
" au sein de la Commission de la Stratégie des soins pour les structures destinées aux personnes âgées et les structures dans le cadre des soins à domicile, un membre externe appartient au conseil consultatif compétent pour le traitement de recours ou de moyens de défense en matière d'agrément de structures pour personnes âgées et de structures des soins à domicile. Deux membres externes sont désignés en raison de leur expertise en matière d'aide aux personnes âgées ou de soins à domicile. ";
4° le cinquième alinéa est remplacé par la disposition suivante :
" Au sein de la Commission de la Stratégie des soins pour les institutions de l'assistance spéciale à la jeunesse, un membre externe appartient aux conseil consultatif qui est compétent pour le traitement de recours ou de moyens de défense en matière d'agrément des structures d'assistance spéciale à la jeunesse. Deux membres externes sont désignés en raison de leur expertise en matière d'assistance spéciale à la jeunesse. ";
5° dans l'alinéa huit, les mots " le Fonds " sont chaque fois remplacés par les mots " l'administration fonctionnellement compétente ".
1° au deuxième alinéa les mots " le Ministère flamand de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille " sont remplacés par les mots " le département du domaine politique de l'Aide Sociale, de la Santé publique et de la Famille ou par une agence du domaine politique de l'Aide Sociale, de la Santé publique et de la Famille ";
2° au troisième alinéa les mots " le Conseil Consultatif flamand pour l'agrément des établissements de soin, visé à l'article 10 du décret du 20 décembre 1996 portant création d'un Conseil flamand de la Santé et d'un Conseil Consultatif flamand pour l'agrément des établissements de soin " sont remplacés par les mots " le conseil consultatif compétent pour le traitement de recours ou de moyens de défense en matière d'agrément des établissements de soins ";
3° l'alinéa quatre est remplacé par ce qui suit :
" au sein de la Commission de la Stratégie des soins pour les structures destinées aux personnes âgées et les structures dans le cadre des soins à domicile, un membre externe appartient au conseil consultatif compétent pour le traitement de recours ou de moyens de défense en matière d'agrément de structures pour personnes âgées et de structures des soins à domicile. Deux membres externes sont désignés en raison de leur expertise en matière d'aide aux personnes âgées ou de soins à domicile. ";
4° le cinquième alinéa est remplacé par la disposition suivante :
" Au sein de la Commission de la Stratégie des soins pour les institutions de l'assistance spéciale à la jeunesse, un membre externe appartient aux conseil consultatif qui est compétent pour le traitement de recours ou de moyens de défense en matière d'agrément des structures d'assistance spéciale à la jeunesse. Deux membres externes sont désignés en raison de leur expertise en matière d'assistance spéciale à la jeunesse. ";
5° dans l'alinéa huit, les mots " le Fonds " sont chaque fois remplacés par les mots " l'administration fonctionnellement compétente ".
Art.8. In artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 en 31 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid worden de woorden " het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin " vervangen door de woorden het departement van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin of tot een agentschap van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ";
2° in het derde lid worden de woorden " de Vlaamse Adviesraad voor erkenning van verzorgingsvoorzieningen, bedoeld in artikel 10 van het decreet van 20 december 1996 houdende oprichting van een Vlaamse Gezondheidsraad en van een Vlaamse Adviesraad inzake erkenning van verzorgingsvoorzieningen " vervangen door de woorden " de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van verzorgingsvoorzieningen ";
3° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt :
" Bij de Commissie Zorgstrategie voor de voorzieningen voor bejaarden en voorzieningen in de thuiszorg is één extern lid afkomstig uit de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van voorzieningen voor bejaarden en voorzieningen in de thuiszorg. Twee externe leden worden aangesteld wegens hun deskundigheid in ouderenzorg of thuiszorg. ";
4° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt :
" Bij de Commissie Zorgstrategie voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand is één extern lid afkomstig uit de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand. Twee externe leden worden aangesteld wegens hun deskundigheid inzake de bijzondere jeugdbijstand. ";
5° in het achtste lid worden de woorden " Het Fonds " telkens vervangen door de woorden " De functioneel bevoegde administratie ".
1° in het tweede lid worden de woorden " het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin " vervangen door de woorden het departement van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin of tot een agentschap van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ";
2° in het derde lid worden de woorden " de Vlaamse Adviesraad voor erkenning van verzorgingsvoorzieningen, bedoeld in artikel 10 van het decreet van 20 december 1996 houdende oprichting van een Vlaamse Gezondheidsraad en van een Vlaamse Adviesraad inzake erkenning van verzorgingsvoorzieningen " vervangen door de woorden " de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van verzorgingsvoorzieningen ";
3° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt :
" Bij de Commissie Zorgstrategie voor de voorzieningen voor bejaarden en voorzieningen in de thuiszorg is één extern lid afkomstig uit de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van voorzieningen voor bejaarden en voorzieningen in de thuiszorg. Twee externe leden worden aangesteld wegens hun deskundigheid in ouderenzorg of thuiszorg. ";
4° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt :
" Bij de Commissie Zorgstrategie voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand is één extern lid afkomstig uit de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand. Twee externe leden worden aangesteld wegens hun deskundigheid inzake de bijzondere jeugdbijstand. ";
5° in het achtste lid worden de woorden " Het Fonds " telkens vervangen door de woorden " De functioneel bevoegde administratie ".
Art.9. Dans l'article 10 du même arrêté, le deuxième alinéa est abrogé.
Art.9. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.
Art.10. L'article 11 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 11. L'avis de la Commission de la Stratégie des soins, ensemble avec le plan en matière de soins soumis, les notes d'évaluation et l'éventuelle note de réaction, est envoyé au ministre dans les quinze jours calendaires de l'avis rendu. Le Ministre prend une décision d'approbation complète ou partielle ou de désapprobation du plan stratégique en matière de soins dans les quinze jours calendaires de la réception de l'avis de la Commission de la Stratégie des soins. La décision du ministre est communiquée au Fonds par l'administration fonctionnellement compétente et elle est envoyée par lettre recommandée à l'initiateur. "
" Art. 11. L'avis de la Commission de la Stratégie des soins, ensemble avec le plan en matière de soins soumis, les notes d'évaluation et l'éventuelle note de réaction, est envoyé au ministre dans les quinze jours calendaires de l'avis rendu. Le Ministre prend une décision d'approbation complète ou partielle ou de désapprobation du plan stratégique en matière de soins dans les quinze jours calendaires de la réception de l'avis de la Commission de la Stratégie des soins. La décision du ministre est communiquée au Fonds par l'administration fonctionnellement compétente et elle est envoyée par lettre recommandée à l'initiateur. "
Art.10. Artikel 11 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 11. Het advies van de Commissie Zorgstrategie wordt, samen met het ingediende zorgstrategische plan, de evaluatienota's en de eventuele reactienota, binnen vijftien kalenderdagen na de adviesverlening toegestuurd aan de minister. De minister neemt een beslissing tot gehele of gedeeltelijke goedkeuring of afkeuring van het zorgstrategische plan binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het advies van de Commissie Zorgstrategie. De beslissing van de minister wordt door de functioneel bevoegde administratie ter kennis gebracht van het Fonds en per aangetekende brief bezorgd aan de initiatiefnemer. "
" Art. 11. Het advies van de Commissie Zorgstrategie wordt, samen met het ingediende zorgstrategische plan, de evaluatienota's en de eventuele reactienota, binnen vijftien kalenderdagen na de adviesverlening toegestuurd aan de minister. De minister neemt een beslissing tot gehele of gedeeltelijke goedkeuring of afkeuring van het zorgstrategische plan binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het advies van de Commissie Zorgstrategie. De beslissing van de minister wordt door de functioneel bevoegde administratie ter kennis gebracht van het Fonds en per aangetekende brief bezorgd aan de initiatiefnemer. "
Art.11. Dans l'article 12 du même arrêté, les mots " du budget du Fonds " sont remplacés par les mots "de l'administration fonctionnellement compétente ".
Art.11. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de woorden " begroting van het Fonds " vervangen door de woorden " functioneel bevoegde administratie ".
Art.12. A l'article 13 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° entre les mots " soumettre pour approbation " et les mots " l'aspect technique et financier du plan maître ", les mots " au Fonds " sont insérés;
2° dans la dernière phrase, le mot "trois" est remplacé par le mot "deux".
1° entre les mots " soumettre pour approbation " et les mots " l'aspect technique et financier du plan maître ", les mots " au Fonds " sont insérés;
2° dans la dernière phrase, le mot "trois" est remplacé par le mot "deux".
Art.12. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° tussen de woorden " ter goedkeuring voorleggen " en de woorden ",overeenkomstig artikel 15 tot en met 18 " worden de woorden " aan het Fonds " ingevoegd;
2° in de laatste zin wordt het woord " drie " vervangen door het woord " twee ".
1° tussen de woorden " ter goedkeuring voorleggen " en de woorden ",overeenkomstig artikel 15 tot en met 18 " worden de woorden " aan het Fonds " ingevoegd;
2° in de laatste zin wordt het woord " drie " vervangen door het woord " twee ".
Art.13. A l'article 15 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002, sont apportées les modifications suivantes :
1° le point 3° est remplacé par la disposition suivante :
" 3° une référence à un document dont il ressort que le plan maître peut être exécuté conformément aux dispositions de l'article 11, § 1er, du décret; ";
2° il est ajouté un point 5°, rédigé comme suit :
" 5° une déclaration sur honneur, sur le projet pour lequel une promesse de subvention est demandée, pour l'application de, suivant le cas :
a) l'article 9 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 1994 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures assurant l'intégration sociale des personnes handicapées;
b) l'article 12 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale de la subvention d'investissement et les normes techniques de la construction pour les établissements de soins;
c) l'article 9 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures pour personnes âgées et les structures des soins à domicile;
d) l'article 10 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les centres d'aide sociale générale;
e) l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour le secteur d'accueil des enfants;
f) l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour le secteur de la santé préventive et ambulante;
g) l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures d'assistance spéciale à la jeunesse; "
3° il est ajouté un point 6°, rédigé comme suit :
" 6° si l'on souhaite appliquer le leasing pour des investissements dans le cadre du plan maître tel que visé à l'article 35, une déclaration en vertu de laquelle les bâtiments ou transformations destinés aux personnes âgées, au secteur de la santé préventive et ambulante, au secteur de l'accueil des enfants, ou au secteur de l'intégration sociale de personnes handicapées seront réalisés sur un bien immeuble qui est la propriété de l'initiateur et sur lequel sera établi un droit de superficie pour la durée du contrat, s'éteignant au terme du contrat et l'initiateur devenant propriétaire du bâtiment ou des transformations sans aucune indemnité supplémentaire. "
1° le point 3° est remplacé par la disposition suivante :
" 3° une référence à un document dont il ressort que le plan maître peut être exécuté conformément aux dispositions de l'article 11, § 1er, du décret; ";
2° il est ajouté un point 5°, rédigé comme suit :
" 5° une déclaration sur honneur, sur le projet pour lequel une promesse de subvention est demandée, pour l'application de, suivant le cas :
a) l'article 9 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 1994 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures assurant l'intégration sociale des personnes handicapées;
b) l'article 12 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale de la subvention d'investissement et les normes techniques de la construction pour les établissements de soins;
c) l'article 9 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures pour personnes âgées et les structures des soins à domicile;
d) l'article 10 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les centres d'aide sociale générale;
e) l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour le secteur d'accueil des enfants;
f) l'article 16 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour le secteur de la santé préventive et ambulante;
g) l'article 11 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures d'assistance spéciale à la jeunesse; "
3° il est ajouté un point 6°, rédigé comme suit :
" 6° si l'on souhaite appliquer le leasing pour des investissements dans le cadre du plan maître tel que visé à l'article 35, une déclaration en vertu de laquelle les bâtiments ou transformations destinés aux personnes âgées, au secteur de la santé préventive et ambulante, au secteur de l'accueil des enfants, ou au secteur de l'intégration sociale de personnes handicapées seront réalisés sur un bien immeuble qui est la propriété de l'initiateur et sur lequel sera établi un droit de superficie pour la durée du contrat, s'éteignant au terme du contrat et l'initiateur devenant propriétaire du bâtiment ou des transformations sans aucune indemnité supplémentaire. "
Art.13. In artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt :
" 3° een verwijzing naar een document waaruit blijkt dat het masterplan uitgevoerd kan worden volgens de bepalingen van artikel 11, § 1, van het decreet; ";
2° een punt 5° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 5° een verklaring op erewoord, over het project waarvoor een subsidiebelofte wordt gevraagd, voor de toepassing naargelang het geval van :
a) artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap;
b) artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen;
c) artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor bejaarden en voorzieningen in de thuiszorg;
d) artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor het algemeen welzijnswerk;
e) artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de kinderdagopvangsector;
f) artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en ambulante gezondheidszorg;
g) artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand; "
3° een punt 6° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 6° als men voor investeringen binnen het masterplan toepassing wil maken van leasing als vermeld in artikel 35, een verklaring waarbij in dat geval de gebouwen of verbouwingen, bestemd als voorziening voor bejaarden, voorziening in de preventieve en ambulante gezondheidszorg, voorziening in de kinderdagopvangsector, of voorziening voor de sociale integratie van personen met een handicap, zullen worden opgericht op een onroerend goed dat eigendom is van de initiatiefnemer en waarop voor de duur van de overeenkomst een recht van opstal zal worden gevestigd dat uitdooft op het einde van de overeenkomst zodat de initiatiefnemer zonder enige bijkomende vergoeding eigenaar zal worden van de gebouwen of verbouwingen. "
1° punt 3° wordt vervangen door wat volgt :
" 3° een verwijzing naar een document waaruit blijkt dat het masterplan uitgevoerd kan worden volgens de bepalingen van artikel 11, § 1, van het decreet; ";
2° een punt 5° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 5° een verklaring op erewoord, over het project waarvoor een subsidiebelofte wordt gevraagd, voor de toepassing naargelang het geval van :
a) artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap;
b) artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen;
c) artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor bejaarden en voorzieningen in de thuiszorg;
d) artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor het algemeen welzijnswerk;
e) artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de kinderdagopvangsector;
f) artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en ambulante gezondheidszorg;
g) artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand; "
3° een punt 6° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 6° als men voor investeringen binnen het masterplan toepassing wil maken van leasing als vermeld in artikel 35, een verklaring waarbij in dat geval de gebouwen of verbouwingen, bestemd als voorziening voor bejaarden, voorziening in de preventieve en ambulante gezondheidszorg, voorziening in de kinderdagopvangsector, of voorziening voor de sociale integratie van personen met een handicap, zullen worden opgericht op een onroerend goed dat eigendom is van de initiatiefnemer en waarop voor de duur van de overeenkomst een recht van opstal zal worden gevestigd dat uitdooft op het einde van de overeenkomst zodat de initiatiefnemer zonder enige bijkomende vergoeding eigenaar zal worden van de gebouwen of verbouwingen. "
Art.14. A l'article 16 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002, sont apportées les modifications suivantes :
1° à l'alinéa premier, 2°, la phrase " Pour les investissements moins importants, cette description peut se limiter aux données pertinentes " est supprimée;
2° le deuxième et le troisième alinéa sont abrogés.
1° à l'alinéa premier, 2°, la phrase " Pour les investissements moins importants, cette description peut se limiter aux données pertinentes " est supprimée;
2° le deuxième et le troisième alinéa sont abrogés.
Art.14. In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, 2°, wordt de zin " Voor kleinere investeringen kan deze beschrijving beperkt blijven tot de relevante gegevens " geschrapt;
?° het tweede en het derde lid worden opgeheven.
1° in het eerste lid, 2°, wordt de zin " Voor kleinere investeringen kan deze beschrijving beperkt blijven tot de relevante gegevens " geschrapt;
?° het tweede en het derde lid worden opgeheven.
Art.15. A l'article 17 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
" 1° si le type de travaux le requiert, une attestation urbanistique ou, pour les demandes assujetties à l'article 127 du décret du 18 mai 1999 relatif à l'organisation de l'aménagement du territoire, un accord de l'instance délivrante sur la demande de principe; ";
2° le point 2° est remplacé par la disposition suivante :
" 2° un avis du service d'incendie compétent ou un rapport des pourparlers avec le service d'incendie compétent, signé par l'initiateur et transmis pour information au service d'incendie compétent; ";
3° le point 3° est abrogé;
4° il est ajouté un point 9°, rédigé comme suit :
" 9° un programme initial d'exigences en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux; ";
5° il est ajouté un point 10°, rédigé comme suit :
" 10° une lettre d'accord, signée par l'initiateur, dans laquelle il souscrit au programme d'exigences initial et désigne le coordinateur responsable de répondre aux exigences de prestation objectivement évaluables en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux; ";
6° il est ajouté un point 11°, rédigé comme suit :
" 11° le cas échéant, une référence à une attestation du sol dont ils disposent conformément à la réglementation relative à l'assainissement du sol; ";
7° il est ajouté un point 12°, rédigé comme suit :
" 12° une copie de l'acte démontrant que les dispositions de l'article 12, § 1er, troisième alinéa du décret sont respectées; ";
8° il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
" Un programme d'exigences initial tel que mentionné au premier alinéa, 9°, est un document de base fixant les objectifs de projet et les exigences de prestation en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux. Les valeurs limites de confort objectivement évaluables et les exigences techniques spécifiques sont mentionnées par type de local. Le Ministre fixe les exigences minimum et les conditions en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux. "
1° le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
" 1° si le type de travaux le requiert, une attestation urbanistique ou, pour les demandes assujetties à l'article 127 du décret du 18 mai 1999 relatif à l'organisation de l'aménagement du territoire, un accord de l'instance délivrante sur la demande de principe; ";
2° le point 2° est remplacé par la disposition suivante :
" 2° un avis du service d'incendie compétent ou un rapport des pourparlers avec le service d'incendie compétent, signé par l'initiateur et transmis pour information au service d'incendie compétent; ";
3° le point 3° est abrogé;
4° il est ajouté un point 9°, rédigé comme suit :
" 9° un programme initial d'exigences en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux; ";
5° il est ajouté un point 10°, rédigé comme suit :
" 10° une lettre d'accord, signée par l'initiateur, dans laquelle il souscrit au programme d'exigences initial et désigne le coordinateur responsable de répondre aux exigences de prestation objectivement évaluables en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux; ";
6° il est ajouté un point 11°, rédigé comme suit :
" 11° le cas échéant, une référence à une attestation du sol dont ils disposent conformément à la réglementation relative à l'assainissement du sol; ";
7° il est ajouté un point 12°, rédigé comme suit :
" 12° une copie de l'acte démontrant que les dispositions de l'article 12, § 1er, troisième alinéa du décret sont respectées; ";
8° il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
" Un programme d'exigences initial tel que mentionné au premier alinéa, 9°, est un document de base fixant les objectifs de projet et les exigences de prestation en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux. Les valeurs limites de confort objectivement évaluables et les exigences techniques spécifiques sont mentionnées par type de local. Le Ministre fixe les exigences minimum et les conditions en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux. "
Art.15. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt :
" 1° als dat door de aard van de werkzaamheden vereist is, een stedenbouwkundig attest of, voor de aanvragen die onder de toepassing van artikel 127 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening vallen, een akkoord van de vergunningverlenende instantie over een principeaanvraag; ";
2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt :
" 2° een advies van de bevoegde brandweerdienst of een verslag van de bespreking met de bevoegde brandweerdienst, dat door de initiatiefnemer werd ondertekend en dat ter kennisgeving werd bezorgd aan de bevoegde brandweerdienst;";
3° punt 3° wordt opgeheven;
4° een punt 9° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 9° een initieel programma van eisen inzake comfort en gebruik van energie, water en materialen; ";
5° een punt 10° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 10° een akkoordbrief, ondertekend door de initiatiefnemer, waarin hij het initiële programma van eisen onderschrijft en de coördinator aanwijst die verantwoordelijk is voor het behalen van de objectief evalueerbare prestatie-eisen inzake comfort en het gebruik van energie, water en materialen; ";
6° een punt 11° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 11° in voorkomend geval, een verwijzing naar een bodemattest waarover ze beschikken overeenkomstig de regelgeving betreffende de bodemsanering; ";
7° een punt 12° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 12° een kopie van de akte waaruit blijkt dat voldaan is aan de bepalingen van artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet. " ;
8° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Een initieel programma van eisen als vermeld in het eerste lid, 9°, is een basisdocument waarin de projectgebonden doelstellingen en prestatie-eisen inzake comfort en gebruik van energie, water en materialen worden bepaald. Per type van lokaal worden de objectief evalueerbare comfortgrenswaarden en specifieke technische eisen vermeld. De minister bepaalt de minimumeisen en de voorwaarden inzake comfort en gebruik van energie, water en materialen. "
1° punt 1° wordt vervangen door wat volgt :
" 1° als dat door de aard van de werkzaamheden vereist is, een stedenbouwkundig attest of, voor de aanvragen die onder de toepassing van artikel 127 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening vallen, een akkoord van de vergunningverlenende instantie over een principeaanvraag; ";
2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt :
" 2° een advies van de bevoegde brandweerdienst of een verslag van de bespreking met de bevoegde brandweerdienst, dat door de initiatiefnemer werd ondertekend en dat ter kennisgeving werd bezorgd aan de bevoegde brandweerdienst;";
3° punt 3° wordt opgeheven;
4° een punt 9° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 9° een initieel programma van eisen inzake comfort en gebruik van energie, water en materialen; ";
5° een punt 10° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 10° een akkoordbrief, ondertekend door de initiatiefnemer, waarin hij het initiële programma van eisen onderschrijft en de coördinator aanwijst die verantwoordelijk is voor het behalen van de objectief evalueerbare prestatie-eisen inzake comfort en het gebruik van energie, water en materialen; ";
6° een punt 11° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 11° in voorkomend geval, een verwijzing naar een bodemattest waarover ze beschikken overeenkomstig de regelgeving betreffende de bodemsanering; ";
7° een punt 12° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 12° een kopie van de akte waaruit blijkt dat voldaan is aan de bepalingen van artikel 12, § 1, derde lid, van het decreet. " ;
8° een tweede lid wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Een initieel programma van eisen als vermeld in het eerste lid, 9°, is een basisdocument waarin de projectgebonden doelstellingen en prestatie-eisen inzake comfort en gebruik van energie, water en materialen worden bepaald. Per type van lokaal worden de objectief evalueerbare comfortgrenswaarden en specifieke technische eisen vermeld. De minister bepaalt de minimumeisen en de voorwaarden inzake comfort en gebruik van energie, water en materialen. "
Art.16. A l'article 19 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 9 mars 2001, 19 avril 2002 et 31 mars 2006, sont apportées les modifications suivantes :
1° au § 1er, les mots " Le Fonds ou les organismes examinent " sont remplacés par les mots " Le Fonds examine ";
2° au § 1er, il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
" Dans les quatorze jours calendaires de la réception de la demande, telle que visé à l'alinéa premier, le Fonds envoie un accusé de réception à l'initiateur, indiquant si la demande est recevable ou non, et le cas échéant indiquant la date de recevabilité. La recevabilité implique que la demande remplit les exigences formelles mentionnées au premier alinéa. La date de recevabilité est la date de réception de la demande recevable. ";
3° le § 2 est remplacé par la disposition suivante :
" § 2. Dans les dix jours calendaires de la date de recevabilité de la demande, mentionnée à l'article 4, et pour les hôpitaux généraux, les structures pour personnes âgées, les structures des soins à domicile et les structures d'assistance spéciale à la jeunesse, après la date de recevabilité de la demande, mentionnée à l'article 13, le Fonds prend l'avis :
1° de l'administration fonctionnellement compétente sur les aspects de fond, entre autres sur les normes d'agrément, les conditions de qualité, la programmation et l'initiateur, sur les priorités entre les demandes des différents initiateurs, et, pour les hôpitaux généraux, les structures pour personnes âgées, les structures des soins) domicile et les structures d'assistance spéciale à la jeunesse, sur la conformité au plan stratégique en matière de soins approuvé;
2° d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds, sur les aspects financiers, sur la conformité aux normes techniques et physiques de la construction, les aspects techniques et l'estimation du coût et, s'il s'agit d'une demande d'une promesse de subvention pour l'acquisition d'immeubles, sur la valeur vénale des immeubles. ";
4° le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
" § 3. Les administrations fonctionnellement compétentes et les fonctionnaires visés au § 2 peuvent demander des informations supplémentaires à l'initiateur. Ils remettent leur avis au Fonds dans les soixante jours calendaires de la réception de la demande d'avis. ";
5° le § 4 est remplacé par la disposition suivante :
" § 4. Le Fonds convoque une commission de coordination au moins tous les deux mois. Cette commission de coordination se compose des représentants du Fonds et des administrations fonctionnellement compétentes dont l'avis visé au § 2, est demandé. L'Inspection des Finances est invitée à chaque réunion de la commission de coordination. L'Inspection des Finances formule notamment son avis sur la cohérence des promesses de subvention dans le budget pluriannuel par secteur de la Communauté flamande. Les avis émis conformément aux dispositions des §§ 2 et 3, sont mis à l'ordre du jour de la prochaine réunion de la commission de coordination. Cette commission a pour mission d'établir en concertation un projet de décision, et de le transmettre au Ministre. Faute d'avis unanime, l'avis au Ministre mentionne les différents points de vue. "
1° au § 1er, les mots " Le Fonds ou les organismes examinent " sont remplacés par les mots " Le Fonds examine ";
2° au § 1er, il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
" Dans les quatorze jours calendaires de la réception de la demande, telle que visé à l'alinéa premier, le Fonds envoie un accusé de réception à l'initiateur, indiquant si la demande est recevable ou non, et le cas échéant indiquant la date de recevabilité. La recevabilité implique que la demande remplit les exigences formelles mentionnées au premier alinéa. La date de recevabilité est la date de réception de la demande recevable. ";
3° le § 2 est remplacé par la disposition suivante :
" § 2. Dans les dix jours calendaires de la date de recevabilité de la demande, mentionnée à l'article 4, et pour les hôpitaux généraux, les structures pour personnes âgées, les structures des soins à domicile et les structures d'assistance spéciale à la jeunesse, après la date de recevabilité de la demande, mentionnée à l'article 13, le Fonds prend l'avis :
1° de l'administration fonctionnellement compétente sur les aspects de fond, entre autres sur les normes d'agrément, les conditions de qualité, la programmation et l'initiateur, sur les priorités entre les demandes des différents initiateurs, et, pour les hôpitaux généraux, les structures pour personnes âgées, les structures des soins) domicile et les structures d'assistance spéciale à la jeunesse, sur la conformité au plan stratégique en matière de soins approuvé;
2° d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds, sur les aspects financiers, sur la conformité aux normes techniques et physiques de la construction, les aspects techniques et l'estimation du coût et, s'il s'agit d'une demande d'une promesse de subvention pour l'acquisition d'immeubles, sur la valeur vénale des immeubles. ";
4° le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
" § 3. Les administrations fonctionnellement compétentes et les fonctionnaires visés au § 2 peuvent demander des informations supplémentaires à l'initiateur. Ils remettent leur avis au Fonds dans les soixante jours calendaires de la réception de la demande d'avis. ";
5° le § 4 est remplacé par la disposition suivante :
" § 4. Le Fonds convoque une commission de coordination au moins tous les deux mois. Cette commission de coordination se compose des représentants du Fonds et des administrations fonctionnellement compétentes dont l'avis visé au § 2, est demandé. L'Inspection des Finances est invitée à chaque réunion de la commission de coordination. L'Inspection des Finances formule notamment son avis sur la cohérence des promesses de subvention dans le budget pluriannuel par secteur de la Communauté flamande. Les avis émis conformément aux dispositions des §§ 2 et 3, sont mis à l'ordre du jour de la prochaine réunion de la commission de coordination. Cette commission a pour mission d'établir en concertation un projet de décision, et de le transmettre au Ministre. Faute d'avis unanime, l'avis au Ministre mentionne les différents points de vue. "
Art.16. In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 9 maart 2001, 19 april 2002 en 31 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 worden de woorden " Het Fonds of de instellingen onderzoeken " vervangen door de woorden " Het Fonds onderzoekt " en wordt het woord " maken " vervangen door het woord " maakt ";
2° aan § 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Het Fonds stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van een aanvraag als vermeld in het eerste lid, een bewijs van ontvangst naar de initiatiefnemer, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in het eerste lid. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag. " ;
3° § 2 wordt vervangen door wat volgt :
" § 2. Het Fonds vraagt binnen tien kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag, vermeld in artikel 4, en voor de algemene ziekenhuizen, de voorzieningen voor bejaarden, de voorzieningen in de thuiszorg en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag, vermeld in artikel 13, advies aan :
1° de functioneel bevoegde administratie over de inhoudelijke aspecten, onder meer over de erkenningsnormen, de kwaliteitsvereisten, de programmatie en de initiatiefnemer, over de prioriteiten tussen de aanvragen van de verschillende initiatiefnemers, en, voor de algemene ziekenhuizen, de voorzieningen voor bejaarden, de voorzieningen in de thuiszorg en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, over de conformiteit met het goedgekeurde zorgstrategische plan;
2° een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds, over de financiële aspecten, over het beantwoorden aan de bouwtechnische en bouwfysische normen, over de technische aspecten en over de kostprijsraming en, bij een aanvraag van een subsidiebelofte voor de aankoop van gebouwen, over de venale waarde van de gebouwen. " ;
4° § 3 wordt vervangen door wat volgt :
" § 3. De functioneel bevoegde administraties en de ambtenaren, vermeld in § 2, kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer. Ze bezorgen hun advies aan het Fonds binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van de adviesvraag. " ;
5° § 4 wordt vervangen door wat volgt :
" § 4. Het Fonds roept minstens tweemaandelijks een coördinatiecommissie samen. Die coördinatiecommissie is samengesteld uit de vertegenwoordigers van het Fonds en van de functioneel bevoegde administraties bij wie het advies, vermeld in § 2, is aangevraagd. De Inspectie van Financiën wordt op elke vergadering van de coördinatiecommissie uitgenodigd. In het bijzonder adviseert de Inspectie van Financiën over de coherentie van de subsidiebeloften binnen de meerjarenbegroting per sector van de Vlaamse Gemeenschap. De adviezen die zijn uitgebracht volgens de bepalingen van § 2 en § 3, worden op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de coördinatiecommissie geplaatst. Die commissie heeft tot taak in overleg een ontwerp van beslissing op te maken en aan de minister voor te leggen. Bij gebrek aan een eensgezind standpunt wordt in een advies aan de minister melding gemaakt van de verschillende standpunten. "
1° in § 1 worden de woorden " Het Fonds of de instellingen onderzoeken " vervangen door de woorden " Het Fonds onderzoekt " en wordt het woord " maken " vervangen door het woord " maakt ";
2° aan § 1 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" Het Fonds stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van een aanvraag als vermeld in het eerste lid, een bewijs van ontvangst naar de initiatiefnemer, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in het eerste lid. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag. " ;
3° § 2 wordt vervangen door wat volgt :
" § 2. Het Fonds vraagt binnen tien kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag, vermeld in artikel 4, en voor de algemene ziekenhuizen, de voorzieningen voor bejaarden, de voorzieningen in de thuiszorg en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag, vermeld in artikel 13, advies aan :
1° de functioneel bevoegde administratie over de inhoudelijke aspecten, onder meer over de erkenningsnormen, de kwaliteitsvereisten, de programmatie en de initiatiefnemer, over de prioriteiten tussen de aanvragen van de verschillende initiatiefnemers, en, voor de algemene ziekenhuizen, de voorzieningen voor bejaarden, de voorzieningen in de thuiszorg en de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand, over de conformiteit met het goedgekeurde zorgstrategische plan;
2° een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds, over de financiële aspecten, over het beantwoorden aan de bouwtechnische en bouwfysische normen, over de technische aspecten en over de kostprijsraming en, bij een aanvraag van een subsidiebelofte voor de aankoop van gebouwen, over de venale waarde van de gebouwen. " ;
4° § 3 wordt vervangen door wat volgt :
" § 3. De functioneel bevoegde administraties en de ambtenaren, vermeld in § 2, kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer. Ze bezorgen hun advies aan het Fonds binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van de adviesvraag. " ;
5° § 4 wordt vervangen door wat volgt :
" § 4. Het Fonds roept minstens tweemaandelijks een coördinatiecommissie samen. Die coördinatiecommissie is samengesteld uit de vertegenwoordigers van het Fonds en van de functioneel bevoegde administraties bij wie het advies, vermeld in § 2, is aangevraagd. De Inspectie van Financiën wordt op elke vergadering van de coördinatiecommissie uitgenodigd. In het bijzonder adviseert de Inspectie van Financiën over de coherentie van de subsidiebeloften binnen de meerjarenbegroting per sector van de Vlaamse Gemeenschap. De adviezen die zijn uitgebracht volgens de bepalingen van § 2 en § 3, worden op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de coördinatiecommissie geplaatst. Die commissie heeft tot taak in overleg een ontwerp van beslissing op te maken en aan de minister voor te leggen. Bij gebrek aan een eensgezind standpunt wordt in een advies aan de minister melding gemaakt van de verschillende standpunten. "
Art.17. Dans l'intitulé du Chapitre II, section 4 du même arrêté, les mots "et durée de validité" sont supprimés.
Art.17. In hetzelfde besluit worden in het opschrift van Hoofdstuk II, afdeling 4, de woorden " en geldigheidsduur " geschrapt.
Art.18. A l'article 20 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° au § 1er, alinéa premier, et au § 2 les mots " le Fonds ou les organismes soumettent " sont remplacés par les mots " le Fonds soumet ";
2° au § 1er, premier et deuxième alinéa, et au § 2 les mots " de l'autorité ", respectivement " à l'autorité " sont remplacés par les mots " du Ministre " respectivement " au Ministre ";
3° il est inséré un § 2bis, ainsi rédigé :
" § 2bis. Faute de position unanime de la commission de coordination, l'avis visé à l'article 19, § 4, dernière phrase, est remis dans les quinze jours calendaires au Ministre pour décision. ";
4° il est ajouté un § 4, rédigé comme suit :
" § 4. Si la subvention d'investissement dans le cas d'une construction neuve ou d'une extension porte sur plusieurs phases de projet, le ministre décide au préalable et par projet le pourcentage de la subvention d'investissement libérée par phase de projet. "
1° au § 1er, alinéa premier, et au § 2 les mots " le Fonds ou les organismes soumettent " sont remplacés par les mots " le Fonds soumet ";
2° au § 1er, premier et deuxième alinéa, et au § 2 les mots " de l'autorité ", respectivement " à l'autorité " sont remplacés par les mots " du Ministre " respectivement " au Ministre ";
3° il est inséré un § 2bis, ainsi rédigé :
" § 2bis. Faute de position unanime de la commission de coordination, l'avis visé à l'article 19, § 4, dernière phrase, est remis dans les quinze jours calendaires au Ministre pour décision. ";
4° il est ajouté un § 4, rédigé comme suit :
" § 4. Si la subvention d'investissement dans le cas d'une construction neuve ou d'une extension porte sur plusieurs phases de projet, le ministre décide au préalable et par projet le pourcentage de la subvention d'investissement libérée par phase de projet. "
Art.18. In artikel 20 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, en in § 2 worden de woorden " leggen het Fonds of de instellingen " vervangen door de woorden " legt het Fonds ";
2° in § 1, eerste en tweede lid, en in § 2 wordt het woord " overheid " vervangen door het woord " minister ";
3° een § 2bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt :
" § 2bis. Als die coördinatiecommissie geen eensgezind standpunt heeft ingenomen wordt het advies, vermeld in artikel 19, § 4, laatste zin, binnen vijftien kalenderdagen bezorgd aan de minister voor beslissing. ";
4° een § 4 wordt toegevoegd, die luidt als volgt :
" § 4. Als de investeringssubsidie in het geval van nieuwbouw of loutere uitbreiding betrekking heeft op verschillende projectfasen, bepaalt de minister op voorhand en per project het percentage van de investeringssubsidie dat per projectfase vrijgegeven wordt. "
1° in § 1, eerste lid, en in § 2 worden de woorden " leggen het Fonds of de instellingen " vervangen door de woorden " legt het Fonds ";
2° in § 1, eerste en tweede lid, en in § 2 wordt het woord " overheid " vervangen door het woord " minister ";
3° een § 2bis wordt ingevoegd, die luidt als volgt :
" § 2bis. Als die coördinatiecommissie geen eensgezind standpunt heeft ingenomen wordt het advies, vermeld in artikel 19, § 4, laatste zin, binnen vijftien kalenderdagen bezorgd aan de minister voor beslissing. ";
4° een § 4 wordt toegevoegd, die luidt als volgt :
" § 4. Als de investeringssubsidie in het geval van nieuwbouw of loutere uitbreiding betrekking heeft op verschillende projectfasen, bepaalt de minister op voorhand en per project het percentage van de investeringssubsidie dat per projectfase vrijgegeven wordt. "
Art.19. L'article 21 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 21. Chaque demande visant à obtenir une décision de subvention pour le projet total ou pour la première phase du projet contient :
1° le procès-verbal signé de la réunion des organes compétents de l'initiateur comprenant la décision de demander une subvention d'investissement conformément à la promesse de subvention;
2° éventuellement un plan financier actualisé accompagné de l'avis du financier. "
" Art. 21. Chaque demande visant à obtenir une décision de subvention pour le projet total ou pour la première phase du projet contient :
1° le procès-verbal signé de la réunion des organes compétents de l'initiateur comprenant la décision de demander une subvention d'investissement conformément à la promesse de subvention;
2° éventuellement un plan financier actualisé accompagné de l'avis du financier. "
Art.19. Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 21. Elke aanvraag om een subsidiebeslissing te krijgen voor het totale project of voor de eerste projectfase bevat :
1° de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de initiatiefnemer houdende de beslissing om, conform de subsidiebelofte, een investeringssubsidie aan te vragen;
2° eventueel een geactualiseerd financieel plan waarbij het advies van de financier is gevoegd. "
" Art. 21. Elke aanvraag om een subsidiebeslissing te krijgen voor het totale project of voor de eerste projectfase bevat :
1° de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de initiatiefnemer houdende de beslissing om, conform de subsidiebelofte, een investeringssubsidie aan te vragen;
2° eventueel een geactualiseerd financieel plan waarbij het advies van de financier is gevoegd. "
Art.20. A l'article 22 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 23 avril 2004, sont apportées les modifications suivantes :
1° le point 2° est remplacé par la disposition suivante :
" 2° les plans généraux de 2cm/m (en deux exemplaires), les sections et les détails agrandis nécessaires; ";
2° le point 4° est remplacé par la disposition suivante :
" 4° ou bien l'autorisation urbanistique ou une copie de la demande d'autorisation urbanistique;";
3° le point 6° est remplacé par la disposition suivante :
" 6° un procès-verbal sur le sondage du terrain de construction; ";
4° il est ajouté un point 7°, rédigé comme suit :
" 7° un programme d'exigences sanctionné en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux, ainsi que les notes techniques y afférentes et éventuellement une motivation des dérogations admissibles. Un programme d'exigences sanctionné confirme les objectifs de projet et exigences de performances du programme initial d'exigences et indique sur quels points et pour quelle raison le programme initial a été corrigé au cours du projet de processus; ";
5° il est ajouté un point 8°, rédigé comme suit :
" 8° une lettre d'accord, signée par l'initiateur, dans laquelle il souscrit au programme d'exigences sanctionné; ";
6° il est ajouté un point 9°, rédigé comme suit :
" 9° le cas échéant, un rapport de l'initiateur sur la façon à laquelle l'initiateur donne suite aux remarques, mentionnées à la promesse de subvention, et sur toutes les modifications qui ont été apportées par rapport à la demande de promesse de subventions. "
1° le point 2° est remplacé par la disposition suivante :
" 2° les plans généraux de 2cm/m (en deux exemplaires), les sections et les détails agrandis nécessaires; ";
2° le point 4° est remplacé par la disposition suivante :
" 4° ou bien l'autorisation urbanistique ou une copie de la demande d'autorisation urbanistique;";
3° le point 6° est remplacé par la disposition suivante :
" 6° un procès-verbal sur le sondage du terrain de construction; ";
4° il est ajouté un point 7°, rédigé comme suit :
" 7° un programme d'exigences sanctionné en matière de confort et d'usage d'énergie, d'eau et de matériaux, ainsi que les notes techniques y afférentes et éventuellement une motivation des dérogations admissibles. Un programme d'exigences sanctionné confirme les objectifs de projet et exigences de performances du programme initial d'exigences et indique sur quels points et pour quelle raison le programme initial a été corrigé au cours du projet de processus; ";
5° il est ajouté un point 8°, rédigé comme suit :
" 8° une lettre d'accord, signée par l'initiateur, dans laquelle il souscrit au programme d'exigences sanctionné; ";
6° il est ajouté un point 9°, rédigé comme suit :
" 9° le cas échéant, un rapport de l'initiateur sur la façon à laquelle l'initiateur donne suite aux remarques, mentionnées à la promesse de subvention, et sur toutes les modifications qui ont été apportées par rapport à la demande de promesse de subventions. "
Art.20. In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt :
" 2° de algemene plannen op 2 cm/m, in tweevoud, de nodige doorsneden en detailtekeningen; ";
2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt :
" 4° ofwel de stedenbouwkundige vergunning ofwel een kopie van de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning;";
3° punt 6° wordt vervangen door wat volgt :
" 6° een verslag over de sondering van het bouwterrein;";
4° een punt 7° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 7° een bekrachtigd programma van eisen inzake comfort en gebruik van energie, water en materialen, met de bijbehorende technische nota's en eventueel een motivering van de toelaatbare afwijkingen. Een bekrachtigd programma van eisen bevestigt de projectgebonden doelstellingen en prestatie-eisen van het initiële programma van eisen of geeft aan op welke punten en waarom het initiële programma werd bijgestuurd in de loop van het ontwerpproces; ";
5° een punt 8° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 8° een akkoordbrief, ondertekend door de initiatiefnemer, waarin hij het bekrachtigde programma van eisen onderschrijft; ";
6° een punt 9° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 9° in voorkomend geval een verslag van de initiatiefnemer over de wijze waarop de initiatiefnemer tegemoetgekomen is aan de opmerkingen, vermeld bij de subsidiebelofte, en over alle wijzigingen die er ten aanzien van de aanvraag tot subsidiebelofte doorgevoerd werden. "
1° punt 2° wordt vervangen door wat volgt :
" 2° de algemene plannen op 2 cm/m, in tweevoud, de nodige doorsneden en detailtekeningen; ";
2° punt 4° wordt vervangen door wat volgt :
" 4° ofwel de stedenbouwkundige vergunning ofwel een kopie van de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning;";
3° punt 6° wordt vervangen door wat volgt :
" 6° een verslag over de sondering van het bouwterrein;";
4° een punt 7° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 7° een bekrachtigd programma van eisen inzake comfort en gebruik van energie, water en materialen, met de bijbehorende technische nota's en eventueel een motivering van de toelaatbare afwijkingen. Een bekrachtigd programma van eisen bevestigt de projectgebonden doelstellingen en prestatie-eisen van het initiële programma van eisen of geeft aan op welke punten en waarom het initiële programma werd bijgestuurd in de loop van het ontwerpproces; ";
5° een punt 8° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 8° een akkoordbrief, ondertekend door de initiatiefnemer, waarin hij het bekrachtigde programma van eisen onderschrijft; ";
6° een punt 9° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 9° in voorkomend geval een verslag van de initiatiefnemer over de wijze waarop de initiatiefnemer tegemoetgekomen is aan de opmerkingen, vermeld bij de subsidiebelofte, en over alle wijzigingen die er ten aanzien van de aanvraag tot subsidiebelofte doorgevoerd werden. "
Art.21. A l'article 24 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° les mots "ou aux organismes" sont supprimés;
2° les mots "trois exemplaires " sont remplacés par les mots " un exemplaire ".
1° les mots "ou aux organismes" sont supprimés;
2° les mots "trois exemplaires " sont remplacés par les mots " un exemplaire ".
Art.21. In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden " of bij de instellingen " worden geschrapt;
2° de woorden " drie exemplaren " worden vervangen door de woorden " één exemplaar ".
1° de woorden " of bij de instellingen " worden geschrapt;
2° de woorden " drie exemplaren " worden vervangen door de woorden " één exemplaar ".
Art.22. A l'article 25 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° au § 1er, alinéa premier, les mots " le Fonds ou les organismes vérifient " sont remplacés par les mots " le Fonds vérifie ";
2° au § 1er, deuxième alinéa, les mots " ou l'organisme " sont supprimés;
3° au § 2, alinéa premier, les mots " Le Fonds ou les organismes vérifient " sont remplacés par les " Le Fonds vérifie ", les mots " elles invitent " sont remplacés par les mots " le Fonds invite ", et les mots " leur demande " sont remplacés par les mots " sa demande ";
4° au § 2, deuxième alinéa, les mots " le Fonds ou les organismes établissent " sont remplacés par les mots " le Fonds établit ", le mot " soumettent " est remplacé par les mots "Le Fonds soumet", et les mots " de l'autorité " sont remplacés par les mots " du Ministre ";
5° le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
" § 3. Pour les demandes déclarées complètes d'une décision relative à la subvention dans laquelle la phase de projet gros oeuvre est comprise, le Fonds prend dans les dix jours calendaires de la réception de la demande, mentionnée à l'article 24, simultanément l'avis de :
1° l'administration fonctionnellement compétente sur la conformité de la demande à la promesse de subvention, aux normes d'agrément et de qualité. Cet avis doit être rendu dans les soixante jours calendaires de la réception de la demande d'avis;
2° d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds sur la conformité technique de la demande à la promesse de subvention et aux principes de la législation sur les marchés publics. Cet avis est rendu dans les soixante jours calendaires de réception de la demande d'avis.
Pour les demandes déclarées complètes qui ne relèvent pas du premier alinéa, ou du § 2, deuxième alinéa, le Fonds prend l'avis, dans les dix jours calendaires de la réception de la demande, visée à l'article 24, d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds, sur la conformité technique de la demande à la promesse de subvention et aux principes de la législation sur les marchés publics, par lequel cet avis est rendu dans les soixante jours calendaires de la réception de la demande d'avis. ";
6° au § 4 les mots " lavis visé au § 3, 2° " sont remplacés par les mots " l'avis mentionné au § 3, alinéa premier, 2°, et au deuxième alinéa, ";
7° le § 5 est remplacé par la disposition suivante :
" § 5. En cas d'avis favorable des instances, mentionnées au § 3, le Fonds formule un projet de décision de subvention. Le Fonds soumet ce projet à la signature du Ministre, dans les quinze jours calendaires de la réception de l'avis.
Cette décision de subvention mentionne le montant de la subvention d'investissement totale du projet ou de la phase de projet. Dans les cas, mentionnés au § 4, le montant de la subvention d'investissement est déterminé à l'aide d'une estimation du coût approuvée. ";
8° au § 6, premier alinéa, les mots " de ces administration le Fonds ou les organismes en informent" sont remplacés par les mots " de ces administrations, mentionnés au § 3, le Fonds en informe ";
9° au § 6, alinéa quatre, les mots " le Fonds ou les organismes soumettent " sont remplacés par les mots " le Fonds soumet " et les mots " à l'autorité " sont remplacés par " au ministre ".
1° au § 1er, alinéa premier, les mots " le Fonds ou les organismes vérifient " sont remplacés par les mots " le Fonds vérifie ";
2° au § 1er, deuxième alinéa, les mots " ou l'organisme " sont supprimés;
3° au § 2, alinéa premier, les mots " Le Fonds ou les organismes vérifient " sont remplacés par les " Le Fonds vérifie ", les mots " elles invitent " sont remplacés par les mots " le Fonds invite ", et les mots " leur demande " sont remplacés par les mots " sa demande ";
4° au § 2, deuxième alinéa, les mots " le Fonds ou les organismes établissent " sont remplacés par les mots " le Fonds établit ", le mot " soumettent " est remplacé par les mots "Le Fonds soumet", et les mots " de l'autorité " sont remplacés par les mots " du Ministre ";
5° le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
" § 3. Pour les demandes déclarées complètes d'une décision relative à la subvention dans laquelle la phase de projet gros oeuvre est comprise, le Fonds prend dans les dix jours calendaires de la réception de la demande, mentionnée à l'article 24, simultanément l'avis de :
1° l'administration fonctionnellement compétente sur la conformité de la demande à la promesse de subvention, aux normes d'agrément et de qualité. Cet avis doit être rendu dans les soixante jours calendaires de la réception de la demande d'avis;
2° d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds sur la conformité technique de la demande à la promesse de subvention et aux principes de la législation sur les marchés publics. Cet avis est rendu dans les soixante jours calendaires de réception de la demande d'avis.
Pour les demandes déclarées complètes qui ne relèvent pas du premier alinéa, ou du § 2, deuxième alinéa, le Fonds prend l'avis, dans les dix jours calendaires de la réception de la demande, visée à l'article 24, d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds, sur la conformité technique de la demande à la promesse de subvention et aux principes de la législation sur les marchés publics, par lequel cet avis est rendu dans les soixante jours calendaires de la réception de la demande d'avis. ";
6° au § 4 les mots " lavis visé au § 3, 2° " sont remplacés par les mots " l'avis mentionné au § 3, alinéa premier, 2°, et au deuxième alinéa, ";
7° le § 5 est remplacé par la disposition suivante :
" § 5. En cas d'avis favorable des instances, mentionnées au § 3, le Fonds formule un projet de décision de subvention. Le Fonds soumet ce projet à la signature du Ministre, dans les quinze jours calendaires de la réception de l'avis.
Cette décision de subvention mentionne le montant de la subvention d'investissement totale du projet ou de la phase de projet. Dans les cas, mentionnés au § 4, le montant de la subvention d'investissement est déterminé à l'aide d'une estimation du coût approuvée. ";
8° au § 6, premier alinéa, les mots " de ces administration le Fonds ou les organismes en informent" sont remplacés par les mots " de ces administrations, mentionnés au § 3, le Fonds en informe ";
9° au § 6, alinéa quatre, les mots " le Fonds ou les organismes soumettent " sont remplacés par les mots " le Fonds soumet " et les mots " à l'autorité " sont remplacés par " au ministre ".
Art.22. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden " Het Fonds of de instellingen onderzoeken " vervangen door de woorden " Het Fonds onderzoekt ";
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden " of de instelling " geschrapt;
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden " Het Fonds of de instellingen onderzoeken " vervangen door de woorden " Het Fonds onderzoekt ", worden de woorden " vragen ze " vervangen door de woorden " vraagt het Fonds ", en worden de woorden " hun vraag " vervangen door de woorden " zijn vraag ";
4° in § 2, tweede lid, worden de woorden " stellen het Fonds of de instellingen " vervangen door de woorden " stelt het Fonds ", worden de woorden " Ze leggen " vervangen door de woorden " Het Fonds legt ", en wordt het woord " overheid " vervangen door het woord " minister ";
5° § 3 wordt vervangen door wat volgt :
" § 3. Voor de volledig bevonden aanvragen voor een subsidiebeslissing waarin de projectfase ruwbouw begrepen is, vraagt het Fonds binnen tien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 24, terzelfder tijd advies aan :
1° de functioneel bevoegde administratie over de conformiteit van de aanvraag met de subsidiebelofte, met de erkenningsnormen en met de kwaliteitsnormen, waarbij dat advies binnen een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag wordt uitgebracht;
2° een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds over de technische conformiteit van de aanvraag met de subsidiebelofte en met de principes van de wetgeving op de overheidsopdrachten, waarbij dat advies binnen een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag wordt uitgebracht.
Voor de volledig bevonden aanvragen die niet vallen onder het eerste lid, of onder § 2, tweede lid, vraagt het Fonds binnen tien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 24, advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds, over de technische conformiteit van de aanvraag met de subsidiebelofte en met de principes van de wetgeving op de overheidsopdrachten, waarbij dat advies binnen een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag wordt uitgebracht. " ;
6° in § 4 worden de woorden " het in § 3, 2°, bedoelde advies " vervangen door de woorden " het advies, vermeld in § 3, eerste lid, 2°, en in het tweede lid, ";
7° § 5 wordt vervangen door wat volgt :
" § 5. Bij gunstig advies van de instanties, vermeld in § 3, formuleert het Fonds een ontwerp van subsidiebeslissing. Het Fonds legt dat ontwerp binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het advies ter ondertekening voor aan de minister.
De subsidiebeslissing vermeldt het bedrag van de totale investeringssubsidie van het project of de projectfase. In de gevallen, vermeld in § 4, wordt het bedrag van de investeringssubsidie bepaald aan de hand van de goedgekeurde raming van de kostprijs. ";
8° in § 6, eerste lid, worden de woorden " van deze administraties stellen het Fonds of de instellingen " vervangen door de woorden " van de instanties, vermeld in § 3, stelt het Fonds ";
9° in § 6, vierde lid, worden de woorden " leggen het Fonds of de instellingen " vervangen door de woorden " legt het Fonds " en wordt het woord " overheid " vervangen door het woord " minister ".
1° in § 1, eerste lid, worden de woorden " Het Fonds of de instellingen onderzoeken " vervangen door de woorden " Het Fonds onderzoekt ";
2° in § 1, tweede lid, worden de woorden " of de instelling " geschrapt;
3° in § 2, eerste lid, worden de woorden " Het Fonds of de instellingen onderzoeken " vervangen door de woorden " Het Fonds onderzoekt ", worden de woorden " vragen ze " vervangen door de woorden " vraagt het Fonds ", en worden de woorden " hun vraag " vervangen door de woorden " zijn vraag ";
4° in § 2, tweede lid, worden de woorden " stellen het Fonds of de instellingen " vervangen door de woorden " stelt het Fonds ", worden de woorden " Ze leggen " vervangen door de woorden " Het Fonds legt ", en wordt het woord " overheid " vervangen door het woord " minister ";
5° § 3 wordt vervangen door wat volgt :
" § 3. Voor de volledig bevonden aanvragen voor een subsidiebeslissing waarin de projectfase ruwbouw begrepen is, vraagt het Fonds binnen tien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 24, terzelfder tijd advies aan :
1° de functioneel bevoegde administratie over de conformiteit van de aanvraag met de subsidiebelofte, met de erkenningsnormen en met de kwaliteitsnormen, waarbij dat advies binnen een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag wordt uitgebracht;
2° een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds over de technische conformiteit van de aanvraag met de subsidiebelofte en met de principes van de wetgeving op de overheidsopdrachten, waarbij dat advies binnen een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag wordt uitgebracht.
Voor de volledig bevonden aanvragen die niet vallen onder het eerste lid, of onder § 2, tweede lid, vraagt het Fonds binnen tien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag, vermeld in artikel 24, advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds, over de technische conformiteit van de aanvraag met de subsidiebelofte en met de principes van de wetgeving op de overheidsopdrachten, waarbij dat advies binnen een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de adviesaanvraag wordt uitgebracht. " ;
6° in § 4 worden de woorden " het in § 3, 2°, bedoelde advies " vervangen door de woorden " het advies, vermeld in § 3, eerste lid, 2°, en in het tweede lid, ";
7° § 5 wordt vervangen door wat volgt :
" § 5. Bij gunstig advies van de instanties, vermeld in § 3, formuleert het Fonds een ontwerp van subsidiebeslissing. Het Fonds legt dat ontwerp binnen vijftien kalenderdagen na de ontvangst van het advies ter ondertekening voor aan de minister.
De subsidiebeslissing vermeldt het bedrag van de totale investeringssubsidie van het project of de projectfase. In de gevallen, vermeld in § 4, wordt het bedrag van de investeringssubsidie bepaald aan de hand van de goedgekeurde raming van de kostprijs. ";
8° in § 6, eerste lid, worden de woorden " van deze administraties stellen het Fonds of de instellingen " vervangen door de woorden " van de instanties, vermeld in § 3, stelt het Fonds ";
9° in § 6, vierde lid, worden de woorden " leggen het Fonds of de instellingen " vervangen door de woorden " legt het Fonds " en wordt het woord " overheid " vervangen door het woord " minister ".
Art.23. L'article 26 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 26. § 1er. Lors de l'octroi de la décision de subvention, la partie du montant de la promesse de subvention qui est réservée à la phase de projet pour laquelle la décision de subvention est demandée, adaptée à l'indice de la construction qui est valable au moment de la décision de subvention, conformément aux dispositions et aux règles de calcul, déterminées aux arrêtés sectoriels.
§ 2. Si, par la prise d'une décision de subvention pour une phase de projet le montant de la promesse de subvention est dépassé, cette décision de subvention ne peut être prise qu'après l'adaptation de la promesse de subvention.
Si le dépassement du montant de la promesse de subvention est supérieur à 10 % du montant de la promesse de subvention, les articles 19 et 20 s'appliquent par analogie à la procédure visant l'adaptation de la promesse de subvention, sauf si le dépassement résulte uniquement d'adaptations à l'indice de construction.
Si le dépassement du montant de la promesse de subvention est inférieur ou égal au montant de la promesse de subvention ou si le dépassement supérieur à 10 % découle uniquement d'adaptations à l'indice de la construction, les articles 19 et 20 s'appliquent par analogie à la procédure visant l'adaptation de la promesse de subvention, étant entendu qu'il n'y a pas d'intervention de la commission de coordination, mentionné à l'article 19, § 4.
Le projet de décision sur la promesse de subvention adaptée est établi par le Fonds et soumis au Ministre pour décision.
§ 3. Après réception de la décision de subvention l'initiateur est habilité à entamer la procédure de passation. "
" Art. 26. § 1er. Lors de l'octroi de la décision de subvention, la partie du montant de la promesse de subvention qui est réservée à la phase de projet pour laquelle la décision de subvention est demandée, adaptée à l'indice de la construction qui est valable au moment de la décision de subvention, conformément aux dispositions et aux règles de calcul, déterminées aux arrêtés sectoriels.
§ 2. Si, par la prise d'une décision de subvention pour une phase de projet le montant de la promesse de subvention est dépassé, cette décision de subvention ne peut être prise qu'après l'adaptation de la promesse de subvention.
Si le dépassement du montant de la promesse de subvention est supérieur à 10 % du montant de la promesse de subvention, les articles 19 et 20 s'appliquent par analogie à la procédure visant l'adaptation de la promesse de subvention, sauf si le dépassement résulte uniquement d'adaptations à l'indice de construction.
Si le dépassement du montant de la promesse de subvention est inférieur ou égal au montant de la promesse de subvention ou si le dépassement supérieur à 10 % découle uniquement d'adaptations à l'indice de la construction, les articles 19 et 20 s'appliquent par analogie à la procédure visant l'adaptation de la promesse de subvention, étant entendu qu'il n'y a pas d'intervention de la commission de coordination, mentionné à l'article 19, § 4.
Le projet de décision sur la promesse de subvention adaptée est établi par le Fonds et soumis au Ministre pour décision.
§ 3. Après réception de la décision de subvention l'initiateur est habilité à entamer la procédure de passation. "
Art.23. Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 26. § 1. Bij het verlenen van de subsidiebeslissing wordt het gedeelte van het bedrag van de subsidiebelofte dat wordt voorbehouden voor de projectfase waarvoor de subsidiebeslissing wordt gevraagd, aangepast aan de bouwindex die geldt op het moment van de subsidiebeslissing, overeenkomstig de bepalingen en berekeningsregels, bepaald in de sectorbesluiten.
§ 2. Als door het nemen van een subsidiebeslissing voor een projectfase het bedrag van de subsidiebelofte wordt overschreden, kan die subsidiebeslissing pas worden genomen na de aanpassing van de subsidiebelofte.
Als de overschrijding van het bedrag van de subsidiebelofte meer dan 10 % bedraagt van het bedrag van de subsidiebelofte, zijn artikel 19 en 20 van overeenkomstige toepassing op de procedure tot aanpassing van de subsidiebelofte, tenzij de overschrijding louter het gevolg is van aanpassingen aan de bouwindex.
Als de overschrijding van het bedrag van de subsidiebelofte kleiner is dan of gelijk is aan 10 % van het bedrag van de subsidiebelofte of de overschrijding met meer dan 10 % louter het gevolg is van aanpassingen aan de bouwindex, zijn artikel 19 en 20 van overeenkomstige toepassing op de procedure tot aanpassing van de subsidiebelofte, met dien verstande dat er geen tussenkomst is van de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4.
Het ontwerp van beslissing over de aangepaste subsidiebelofte wordt opgemaakt door het Fonds en voorgelegd aan de minister voor beslissing.
§ 3. Na de ontvangst van de subsidiebeslissing is de initiatiefnemer gerechtigd de gunningsprocedure te starten. "
" Art. 26. § 1. Bij het verlenen van de subsidiebeslissing wordt het gedeelte van het bedrag van de subsidiebelofte dat wordt voorbehouden voor de projectfase waarvoor de subsidiebeslissing wordt gevraagd, aangepast aan de bouwindex die geldt op het moment van de subsidiebeslissing, overeenkomstig de bepalingen en berekeningsregels, bepaald in de sectorbesluiten.
§ 2. Als door het nemen van een subsidiebeslissing voor een projectfase het bedrag van de subsidiebelofte wordt overschreden, kan die subsidiebeslissing pas worden genomen na de aanpassing van de subsidiebelofte.
Als de overschrijding van het bedrag van de subsidiebelofte meer dan 10 % bedraagt van het bedrag van de subsidiebelofte, zijn artikel 19 en 20 van overeenkomstige toepassing op de procedure tot aanpassing van de subsidiebelofte, tenzij de overschrijding louter het gevolg is van aanpassingen aan de bouwindex.
Als de overschrijding van het bedrag van de subsidiebelofte kleiner is dan of gelijk is aan 10 % van het bedrag van de subsidiebelofte of de overschrijding met meer dan 10 % louter het gevolg is van aanpassingen aan de bouwindex, zijn artikel 19 en 20 van overeenkomstige toepassing op de procedure tot aanpassing van de subsidiebelofte, met dien verstande dat er geen tussenkomst is van de coördinatiecommissie, vermeld in artikel 19, § 4.
Het ontwerp van beslissing over de aangepaste subsidiebelofte wordt opgemaakt door het Fonds en voorgelegd aan de minister voor beslissing.
§ 3. Na de ontvangst van de subsidiebeslissing is de initiatiefnemer gerechtigd de gunningsprocedure te starten. "
Art.24. L'article 27 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 27. § 1er. L'initiateur doit attribuer, sous peine d'échéance de la décision de subvention, un premier ordre du projet ou de la phase de projet concernée dans les 240 jours calendaires de la date de réception de la décision de subvention, conformément aux principes de la législation relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fourniture et de services. A la demande de l'initiateur, constituée dans ce délai, ce délai peut être prolongé par le Fonds en cas de force majeure.
§ 2. Avant la passation des marchés, l'initiateur soumet le dossier relatif à la procédure de passation pour avis au Fonds, par lettre recommandée ou par remise contre récépissé. Les pièces suivantes sont soumises par l'initiateur au Fonds :
1° le procès-verbal de l'ouverture des inscriptions;
2° une copie de toutes les offres;
3° les rapports du contrôle des offres;
4° le choix de l'entrepreneur, motivé par l'initiateur;
5° le cahier des charges.
§ 3. Un ou plusieurs fonctionnaires à la disposition du Fonds examinent pour le Fonds si la procédure de passation est en conformité aux principes de la législation relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services. Le Fonds dispose d'un délai de trente jours calendaires, à compter de la date de réception de toutes les pièces complètes pour l'initiateur, mentionnées au § 2 afin d'envoyer l'avis par lettre recommandée à l'initiateur.
§ 4. Si la procédure suivie n'est pas conforme aux principes de la législation sur les marchés publics et certains marchés de travaux, de fournitures et de services, l'initiateur doit faire concorder la procédure de passation avec les principes de cette législation. Lorsque cette nouvelle procédure n'est à son tour pas déclarée conforme, la promesse de subvention prend fin de plein droit s'il s'agit d'un projet global ou d'une première phase de projet et la décision de subvention est ajournée sine die dans le cas de la deuxième phase de projet ou d'une phase suivante. L'initiateur en est informée par lettre."
" Art. 27. § 1er. L'initiateur doit attribuer, sous peine d'échéance de la décision de subvention, un premier ordre du projet ou de la phase de projet concernée dans les 240 jours calendaires de la date de réception de la décision de subvention, conformément aux principes de la législation relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fourniture et de services. A la demande de l'initiateur, constituée dans ce délai, ce délai peut être prolongé par le Fonds en cas de force majeure.
§ 2. Avant la passation des marchés, l'initiateur soumet le dossier relatif à la procédure de passation pour avis au Fonds, par lettre recommandée ou par remise contre récépissé. Les pièces suivantes sont soumises par l'initiateur au Fonds :
1° le procès-verbal de l'ouverture des inscriptions;
2° une copie de toutes les offres;
3° les rapports du contrôle des offres;
4° le choix de l'entrepreneur, motivé par l'initiateur;
5° le cahier des charges.
§ 3. Un ou plusieurs fonctionnaires à la disposition du Fonds examinent pour le Fonds si la procédure de passation est en conformité aux principes de la législation relative aux marchés publics et à certains marchés de travaux, de fournitures et de services. Le Fonds dispose d'un délai de trente jours calendaires, à compter de la date de réception de toutes les pièces complètes pour l'initiateur, mentionnées au § 2 afin d'envoyer l'avis par lettre recommandée à l'initiateur.
§ 4. Si la procédure suivie n'est pas conforme aux principes de la législation sur les marchés publics et certains marchés de travaux, de fournitures et de services, l'initiateur doit faire concorder la procédure de passation avec les principes de cette législation. Lorsque cette nouvelle procédure n'est à son tour pas déclarée conforme, la promesse de subvention prend fin de plein droit s'il s'agit d'un projet global ou d'une première phase de projet et la décision de subvention est ajournée sine die dans le cas de la deuxième phase de projet ou d'une phase suivante. L'initiateur en est informée par lettre."
Art.24. Artikel 27 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 27. § 1. De initiatiefnemer moet, op straffe van verval van de subsidiebeslissing, binnen 240 kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de subsidiebeslissing, een eerste opdracht van het project of van de betreffende projectfase toewijzen overeenkomstig de principes van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Op verzoek van de initiatiefnemer, gesteld binnen die termijn, kan die termijn door het Fonds verlengd worden in geval van overmacht.
§ 2. Voor de opdrachten toegewezen worden, legt de initiatiefnemer het dossier betreffende de gunningsprocedure voor advies voor aan het Fonds, met een aangetekende brief of tegen afgifte van ontvangstbewijs. De volgende stukken worden door de initiatiefnemer ingediend bij het Fonds :
1° het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;
2° een afschrift van alle biedingen;
3° een verslag van de controle van de biedingen;
4° de door de initiatiefnemer gemotiveerde keuze van de aannemer;
5° het lastenboek.
§ 3. Een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds, onderzoeken voor het Fonds of de gunningsprocedure in overeenstemming is met de principes van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Het Fonds beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van alle volledige stukken van de initiatiefnemer, vermeld in § 2, om het advies per aangetekende brief te sturen aan de initiatiefnemer.
§ 4. Als de gevolgde procedure niet in overeenstemming werd bevonden met de principes van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, moet de initiatiefnemer de gunningsprocedure in overeenstemming brengen met de principes van die wetgeving. Als de nieuwe procedure een tweede maal niet in overeenstemming wordt bevonden, vervalt de subsidiebelofte van rechtswege als het om een totaal project of om de eerste projectfase gaat en wordt de subsidiebeslissing sine die uitgesteld als het om de tweede of een volgende projectfase gaat. De initiatiefnemer wordt daarvan per brief in kennis gesteld. "
" Art. 27. § 1. De initiatiefnemer moet, op straffe van verval van de subsidiebeslissing, binnen 240 kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de ontvangst van de subsidiebeslissing, een eerste opdracht van het project of van de betreffende projectfase toewijzen overeenkomstig de principes van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Op verzoek van de initiatiefnemer, gesteld binnen die termijn, kan die termijn door het Fonds verlengd worden in geval van overmacht.
§ 2. Voor de opdrachten toegewezen worden, legt de initiatiefnemer het dossier betreffende de gunningsprocedure voor advies voor aan het Fonds, met een aangetekende brief of tegen afgifte van ontvangstbewijs. De volgende stukken worden door de initiatiefnemer ingediend bij het Fonds :
1° het proces-verbaal van de opening van de inschrijvingen;
2° een afschrift van alle biedingen;
3° een verslag van de controle van de biedingen;
4° de door de initiatiefnemer gemotiveerde keuze van de aannemer;
5° het lastenboek.
§ 3. Een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds, onderzoeken voor het Fonds of de gunningsprocedure in overeenstemming is met de principes van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten. Het Fonds beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van alle volledige stukken van de initiatiefnemer, vermeld in § 2, om het advies per aangetekende brief te sturen aan de initiatiefnemer.
§ 4. Als de gevolgde procedure niet in overeenstemming werd bevonden met de principes van de wetgeving betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, moet de initiatiefnemer de gunningsprocedure in overeenstemming brengen met de principes van die wetgeving. Als de nieuwe procedure een tweede maal niet in overeenstemming wordt bevonden, vervalt de subsidiebelofte van rechtswege als het om een totaal project of om de eerste projectfase gaat en wordt de subsidiebeslissing sine die uitgesteld als het om de tweede of een volgende projectfase gaat. De initiatiefnemer wordt daarvan per brief in kennis gesteld. "
Art.25. L'article 28 du même arrêté est abrogé.
Art.25. Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.26. L'article 29 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 29. Une première tranche de trente pour cent de la subvention d'investissement ou du taux de la subvention d'investissement s'il s'agit d'une phase de projet, est réglée sur production par l'initiateur de l'ordre d'entamer les travaux, le cas échéant, de la preuve de la caution de l'entrepreneur et du premier état d'avancement. "
" Art. 29. Une première tranche de trente pour cent de la subvention d'investissement ou du taux de la subvention d'investissement s'il s'agit d'une phase de projet, est réglée sur production par l'initiateur de l'ordre d'entamer les travaux, le cas échéant, de la preuve de la caution de l'entrepreneur et du premier état d'avancement. "
Art.26. Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 29. Een eerste schijf van dertig procent van de investeringssubsidie, of van het percentage van de investeringssubsidie als het om een projectfase gaat, wordt uitbetaald na de overlegging door de initiatiefnemer van het bevel van aanvang van de werkzaamheden, van, in voorkomend geval, het bewijs van borgstelling van de aannemer en van de eerste vorderingsstaat. "
" Art. 29. Een eerste schijf van dertig procent van de investeringssubsidie, of van het percentage van de investeringssubsidie als het om een projectfase gaat, wordt uitbetaald na de overlegging door de initiatiefnemer van het bevel van aanvang van de werkzaamheden, van, in voorkomend geval, het bewijs van borgstelling van de aannemer en van de eerste vorderingsstaat. "
Art.27. Dans l'article 30 du même arrêté, les mots "l'administration chargée de l'infrastructure subventionnée" sont remplacés par les mots " le Fonds ".
Art.27. In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de woorden " de administratie die bevoegd is voor de gesubsidieerde infrastructuur " vervangen door de woorden " het Fonds ".
Art.28. A l'article 31 du même arrêté, l'alinéa 1er est remplacé par la disposition suivante :
" Le solde est réglé après que les travaux ont été approuvés par le Fonds et après que l'initiateur a produit les pièces suivantes :
1° le procès-verbal de la réception provisoire ou définitive;
2° le décompte final :
a) un aperçu des travaux exécutés, en partant de l'offre approuvée et la mention des toutes les modifications et révisions;
b) l'état final de chaque parcelle;
c) la preuve du paiement de l'oeuvre d'art intégrée dans le bâtiment en cas d'application de la réglementation relative à l'intégration d'oeuvres d'art dans les bâtiments des services publics et services y assimilés, et des établissements, associations et institutions subventionnés par les pouvoirs publics qui relèvent de la Communauté flamande;
d) un rapport d'évaluation construction durable ou un certificat de performance énergétique récent;
e) une lettre d'accord de l'initiateur que le programme d'exigences a été rempli, conformément aux exigences minimales du Ministre, et que l'on a tenu compte de manière satisfaisante des exigences et avis, visés à l'approbation des décisions de subvention. "
" Le solde est réglé après que les travaux ont été approuvés par le Fonds et après que l'initiateur a produit les pièces suivantes :
1° le procès-verbal de la réception provisoire ou définitive;
2° le décompte final :
a) un aperçu des travaux exécutés, en partant de l'offre approuvée et la mention des toutes les modifications et révisions;
b) l'état final de chaque parcelle;
c) la preuve du paiement de l'oeuvre d'art intégrée dans le bâtiment en cas d'application de la réglementation relative à l'intégration d'oeuvres d'art dans les bâtiments des services publics et services y assimilés, et des établissements, associations et institutions subventionnés par les pouvoirs publics qui relèvent de la Communauté flamande;
d) un rapport d'évaluation construction durable ou un certificat de performance énergétique récent;
e) une lettre d'accord de l'initiateur que le programme d'exigences a été rempli, conformément aux exigences minimales du Ministre, et que l'on a tenu compte de manière satisfaisante des exigences et avis, visés à l'approbation des décisions de subvention. "
Art.28. In artikel 31 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
" Het saldo wordt uitbetaald na de goedkeuring van het werk door het Fonds en na de overlegging van de volgende stukken door de initiatiefnemer :
1° het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering;
2° de eindafrekening met :
a) een overzicht van de uitgevoerde werken, vertrekkende van de goedgekeurde bieding, en de vermelding van alle wijzigingen en herzieningen;
b) de eindstaat van elk perceel;
c) het bewijs van betaling van het in het bouwwerk geïntegreerde kunstwerk in geval van toepassing van de regelgeving houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren;
d) een evaluatieverslag duurzaam bouwen of een recent energieprestatiecertificaat;
e) een akkoordbrief van de initiatiefnemer dat aan het programma van eisen werd voldaan, conform de minimumeisen van de minister, en dat afdoende rekening gehouden werd met de vereisten en adviezen, vermeld in de goedkeuring van de subsidiebeslissingen. "
" Het saldo wordt uitbetaald na de goedkeuring van het werk door het Fonds en na de overlegging van de volgende stukken door de initiatiefnemer :
1° het proces-verbaal van voorlopige of definitieve oplevering;
2° de eindafrekening met :
a) een overzicht van de uitgevoerde werken, vertrekkende van de goedgekeurde bieding, en de vermelding van alle wijzigingen en herzieningen;
b) de eindstaat van elk perceel;
c) het bewijs van betaling van het in het bouwwerk geïntegreerde kunstwerk in geval van toepassing van de regelgeving houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijkgestelde diensten en van door de overheid gesubsidieerde inrichtingen, verenigingen en instellingen die tot de Vlaamse Gemeenschap behoren;
d) een evaluatieverslag duurzaam bouwen of een recent energieprestatiecertificaat;
e) een akkoordbrief van de initiatiefnemer dat aan het programma van eisen werd voldaan, conform de minimumeisen van de minister, en dat afdoende rekening gehouden werd met de vereisten en adviezen, vermeld in de goedkeuring van de subsidiebeslissingen. "
Art.29. L'article 32 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 32. Le montant total de la subvention d'investissement, ou du pourcentage de la subvention d'investissement lorsqu'il s'agit de la phase projet, est réglé après l'approbation des livraisons par le Fonds et après présentation des pièces suivantes par l'initiateur :
1° le procès-verbal de la réception provisoire;
2° le décompte final. "
" Art. 32. Le montant total de la subvention d'investissement, ou du pourcentage de la subvention d'investissement lorsqu'il s'agit de la phase projet, est réglé après l'approbation des livraisons par le Fonds et après présentation des pièces suivantes par l'initiateur :
1° le procès-verbal de la réception provisoire;
2° le décompte final. "
Art.29. Artikel 32 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 32. Het volledige bedrag van de investeringssubsidie, of van het percentage van de investeringssubsidie als het om een projectfase gaat, wordt uitbetaald na de goedkeuring van de leveringen door het Fonds en na de overlegging van de volgende stukken door de initiatiefnemer :
1° het proces-verbaal van voorlopige oplevering;
2° de eindafrekening. "
" Art. 32. Het volledige bedrag van de investeringssubsidie, of van het percentage van de investeringssubsidie als het om een projectfase gaat, wordt uitbetaald na de goedkeuring van de leveringen door het Fonds en na de overlegging van de volgende stukken door de initiatiefnemer :
1° het proces-verbaal van voorlopige oplevering;
2° de eindafrekening. "
Art.30. L'article 33 du même arrêté est abrogé.
Art.30. Artikel 33 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.31. A l'article 35 du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 31 mars 2006, sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le § 1er, alinéa trois, les mots " l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " "sont remplacés par les mots " Le Fonds ";
2° dans le § 1er, alinéa quatre, les mots " l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " " sont remplacés par les mots " Le Fonds ";
3° dans le § 3, alinéa 1er, le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
" 1° une disposition stipulant que l'intervention du Fonds dans le contrat de leasing est versée par le Fonds est versée à l'initiateur, moyennant l'obligation d'affecter cette intervention exclusivement au projet pour lequel elle est destinée; ";
4° dans le § 3, deuxième alinéa, les mots " ou le cas échéant de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " ou de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " "sont supprimés;
5° dans le § 4, deuxième alinéa, les mots " Pour ce qui concerne les structures destinées aux personnes âgées et les structures dans la cadre des soins de santé préventifs et ambulatoires, " sont supprimés;
6° dans le § 4, les troisième et quatrième alinéas sont abrogés.
1° dans le § 1er, alinéa trois, les mots " l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " "sont remplacés par les mots " Le Fonds ";
2° dans le § 1er, alinéa quatre, les mots " l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " " sont remplacés par les mots " Le Fonds ";
3° dans le § 3, alinéa 1er, le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
" 1° une disposition stipulant que l'intervention du Fonds dans le contrat de leasing est versée par le Fonds est versée à l'initiateur, moyennant l'obligation d'affecter cette intervention exclusivement au projet pour lequel elle est destinée; ";
4° dans le § 3, deuxième alinéa, les mots " ou le cas échéant de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Kind en Gezin " ou de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique " Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " "sont supprimés;
5° dans le § 4, deuxième alinéa, les mots " Pour ce qui concerne les structures destinées aux personnes âgées et les structures dans la cadre des soins de santé préventifs et ambulatoires, " sont supprimés;
6° dans le § 4, les troisième et quatrième alinéas sont abrogés.
Art.31. In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, derde lid, worden de woorden " het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin " vervangen door de woorden " het Fonds ";
2° in § 1, vierde lid, worden de woorden " het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " vervangen door de woorden " het Fonds ";
3° in § 3, eerste lid, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° een bepaling waardoor de tegemoetkoming van het Fonds in de leasingovereenkomst door het Fonds betaald wordt aan de initiatiefnemer met de verplichting om die tegemoetkoming enkel te gebruiken voor het project waarvoor het is bedoeld; ";
4° in § 3, tweede lid, worden de woorden " of eventueel het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin of het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " geschrapt;
5° in § 4, tweede lid, worden de woorden ", wat betreft de voorzieningen voor bejaarden en de voorzieningen in de preventieve en ambulante gezondheidszorg, " geschrapt;
6° in § 4 worden het derde en vierde lid opgeheven.
1° in § 1, derde lid, worden de woorden " het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin " vervangen door de woorden " het Fonds ";
2° in § 1, vierde lid, worden de woorden " het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " vervangen door de woorden " het Fonds ";
3° in § 3, eerste lid, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° een bepaling waardoor de tegemoetkoming van het Fonds in de leasingovereenkomst door het Fonds betaald wordt aan de initiatiefnemer met de verplichting om die tegemoetkoming enkel te gebruiken voor het project waarvoor het is bedoeld; ";
4° in § 3, tweede lid, worden de woorden " of eventueel het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin of het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap " geschrapt;
5° in § 4, tweede lid, worden de woorden ", wat betreft de voorzieningen voor bejaarden en de voorzieningen in de preventieve en ambulante gezondheidszorg, " geschrapt;
6° in § 4 worden het derde en vierde lid opgeheven.
Art.32. L'article 36 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 36. § 1er. La garantie d'investissement ne peut être accordée que si l'initiateur a obtenu une décision de subvention.
§ 2. La garantie d'investissement s'élève au maximum à deux tiers de la subvention d'investissement.
§ 3. La garantie d'investissement ne porte que sur le solde en capital effectivement placé et les intérêts déchus à l'exception des intérêts moratoires et des intérêts intercalaires. En ce qui concerne le solde effectif de l'encours, n'entre en considération pour la garantie d'investissement que le solde effectif de l'encours qui ne dépasse pas le solde effectif de l'encours qui resterait en cas d'un emprunt à annuités à taux d'intérêt constants.
§ 4. Le taux d'intérêt applicable pour le calcul des intérêts garantis correspond au maximum au rendement d'obligations linéaires (OLO) sur dix ans, tel que calculé par le Fonds d'égalisation des intérêts et publié à la page Reuters SRF/OLOYIELD ou successeurs et dans le journal De Tijd à la date de la conclusion du contrat de financement, à majorer de quinze points de base. En cas de révision contractuelle du taux d'intérêt, la date de la conclusion du contrat de financement est remplacée par la date de la dernière révision contractuelle du taux d'intérêt. Si les dates précitées ne sont pas des jours ouvrables bancaires, la date du prochain jour ouvrable bancaire est retenue. "
" Art. 36. § 1er. La garantie d'investissement ne peut être accordée que si l'initiateur a obtenu une décision de subvention.
§ 2. La garantie d'investissement s'élève au maximum à deux tiers de la subvention d'investissement.
§ 3. La garantie d'investissement ne porte que sur le solde en capital effectivement placé et les intérêts déchus à l'exception des intérêts moratoires et des intérêts intercalaires. En ce qui concerne le solde effectif de l'encours, n'entre en considération pour la garantie d'investissement que le solde effectif de l'encours qui ne dépasse pas le solde effectif de l'encours qui resterait en cas d'un emprunt à annuités à taux d'intérêt constants.
§ 4. Le taux d'intérêt applicable pour le calcul des intérêts garantis correspond au maximum au rendement d'obligations linéaires (OLO) sur dix ans, tel que calculé par le Fonds d'égalisation des intérêts et publié à la page Reuters SRF/OLOYIELD ou successeurs et dans le journal De Tijd à la date de la conclusion du contrat de financement, à majorer de quinze points de base. En cas de révision contractuelle du taux d'intérêt, la date de la conclusion du contrat de financement est remplacée par la date de la dernière révision contractuelle du taux d'intérêt. Si les dates précitées ne sont pas des jours ouvrables bancaires, la date du prochain jour ouvrable bancaire est retenue. "
Art.32. Artikel 36 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 36. § 1. De investeringswaarborg kan enkel worden verleend als de initiatiefnemer een subsidiebeslissing heeft gekregen.
§ 2. De investeringswaarborg bedraagt maximaal twee derde van de investeringssubsidie.
§ 3. De investeringswaarborg heeft enkel betrekking op het effectief uitstaande kapitaalsaldo en op de vervallen intresten, met uitzondering van de moratoire intresten en de intercalaire intresten. Op het vlak van het effectief uitstaande kapitaalsaldo komt enkel het effectief uitstaande kapitaalsaldo in aanmerking voor de investeringswaarborg, dat niet hoger is dan het effectief uitstaande kapitaalsaldo dat zou overblijven bij een annuïteitenlening met constante rentevoet.
§ 4. De toepasselijke rentevoet voor de berekening van de gewaarborgde intresten komt ten hoogste overeen met het rendement van lineaire obligaties (OLO's) op tien jaar, zoals berekend door het Rentefonds en gepubliceerd op Reuters pagina SRF/OLOYIELD of opvolgers en in De Tijd, op de datum waarop de financieringsovereenkomst gesloten is, te verhogen met vijftien basispunten. In geval van contractuele herziening van de rentevoet wordt de datum waarop de financieringsovereenkomst gesloten is, vervangen door de datum van de laatste contractuele rentevoetherziening. Als de voormelde data niet op een bankwerkdag vallen, wordt de datum van de eerstvolgende bankwerkdag in aanmerking genomen. "
" Art. 36. § 1. De investeringswaarborg kan enkel worden verleend als de initiatiefnemer een subsidiebeslissing heeft gekregen.
§ 2. De investeringswaarborg bedraagt maximaal twee derde van de investeringssubsidie.
§ 3. De investeringswaarborg heeft enkel betrekking op het effectief uitstaande kapitaalsaldo en op de vervallen intresten, met uitzondering van de moratoire intresten en de intercalaire intresten. Op het vlak van het effectief uitstaande kapitaalsaldo komt enkel het effectief uitstaande kapitaalsaldo in aanmerking voor de investeringswaarborg, dat niet hoger is dan het effectief uitstaande kapitaalsaldo dat zou overblijven bij een annuïteitenlening met constante rentevoet.
§ 4. De toepasselijke rentevoet voor de berekening van de gewaarborgde intresten komt ten hoogste overeen met het rendement van lineaire obligaties (OLO's) op tien jaar, zoals berekend door het Rentefonds en gepubliceerd op Reuters pagina SRF/OLOYIELD of opvolgers en in De Tijd, op de datum waarop de financieringsovereenkomst gesloten is, te verhogen met vijftien basispunten. In geval van contractuele herziening van de rentevoet wordt de datum waarop de financieringsovereenkomst gesloten is, vervangen door de datum van de laatste contractuele rentevoetherziening. Als de voormelde data niet op een bankwerkdag vallen, wordt de datum van de eerstvolgende bankwerkdag in aanmerking genomen. "
Art.33. Dans le même arrêté, il est inséré au chapitre VI une section 1bis, comprenant les articles 36bis à 36septies inclus, rédigée comme suit :
" Section 1bis. - Procédure
Art. 36bis. La demande d'obtention d'un accord de principe sur la garantie d'investissement peut être introduite par l'initiateur au plus tôt au moment de la demande d'octroi d'une décision de subvention. La demande est adressée au Fonds et est envoyée par lettre recommandée à la poste ou transmise contre récépissé au fonctionnaire mandaté.
La demande d'obtention d'un accord de principe sur la garantie d'investissement contient les documents suivants :
1° le procès-verbal signé de la réunion des organes compétents de l'initiateur comprenant la décision de demander un accord de principe sur une garantie d'investissement;
2° le plan financier du projet démontrant que l'exploitation couvre au moins les dépenses et garantit une capacité de remboursement suffisante;
3° l'avis du financier sur le plan financier du projet;
4° une déclaration de l'initiateur marquant son accord de conclure, sur simple demande du Fonds, une hypothèque conventionnelle avec le Fonds, ou de donner au Fonds un mandat hypothécaire tel que visé à l'article 37, § 4;
5° les projets de contrat de financement portant sur le financement global du projet.
Les projets de contrat de financement contiennent un calendrier de remboursement faisant la distinction entre le capital et les intérêts. Si l'initiateur veut conclure, outre l'emprunt garanti par le Fonds, un emprunt sans garantie du Fonds, l'initiateur présente un projet de contrat de financement pour un emprunt garanti par le Fonds, et un projet de contrat de financement séparé pour un emprunt sans garantie du Fonds.
Art. 36ter. Le Fonds examine si la demande, visée à l'article 36bis, répond aux dispositions de l'article 36bis. Dans les quatorze jours calendaires de la réception de la demande, le Fonds envoie un accusé de réception à l'initiateur, indiquant si la demande est recevable ou non, et le cas échéant indiquant la date de recevabilité. La recevabilité implique que la demande remplit les exigences formelles visées à l'article 36bis. La date de recevabilité est la date de réception de la demande recevable.
Dans les quatorze jours calendaires de la date de recevabilité, le Fonds prend l'avis d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds ou à un ou plusieurs experts externes, l'indemnité de ces experts externes étant à charge du budget du Fonds. Les fonctionnaires et les experts externes peuvent demander des renseignements complémentaires à l'initiateur. Ils remettent leur avis au Fonds dans les soixante jours calendaires de la réception de la demande d'avis.
Art. 36quater. Le Fonds décide sur l'octroi d'un accord de principe concernant la garantie d'investissement. L'initiateur est notifié par lettre recommandée de la décision du Fonds.
Un accord de principe concernant la garantie d'investissement implique que le projet de l'initiateur est en principe éligible à une garantie d'investissement. Un accord de principe mentionne entre autres le projet auquel il se rapporte, des remarques éventuelles ainsi que sa date de début de validité. Un accord de principe concernant la garantie d'investissement échoit de droit à l'extinction de la subvention d'investissement.
Art. 36quinquies. Après avoir reçu l'accord de principe concernant la garantie d'investissement, l'initiateur peut introduire une demande d'octroi de la garantie d'investissement pour l'exécution de son projet.
La demande d'octroi de la garantie d'investissement contient les documents suivants :
1° le procès-verbal signé de la réunion des organes competents de l'initiateur comprenant la décision d'introduire une demande d'octroi de la garantie d'investissement;
2° en ce qui concerne les initiateurs non assujettis à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 relatif à la comptabilité et au rapport financier pour les structures dans certains secteurs du domaine politique Aide sociale, Santé publique et Famille : les derniers comptes annuels approuvés et, le cas échéant, le rapport du réviseur d'entreprise sur les comptes annuels;
3° un plan financier actualisé pour le projet, accompagné de l'avis du financier;
4° les projets des contrats de financement portant sur le financement global du projet.
Les projets des contrats de financement contiennent un calendrier de remboursement faisant la distinction entre le capital et les intérêts. Si l'initiateur veut conclure, outre l'emprunt garanti par le Fonds, un emprunt sans garantie du Fonds, l'initiateur présente un projet de contrat de financement pour un emprunt garanti par le Fonds, et un projet de contrat de financement séparé pour un emprunt sans garantie du Fonds.
Art. 36sexies. Le Fonds examine si la demande, visée à l'article 36quinquies, répond aux dispositions de l'article 36quinquies. Dans les quatorze jours calendaires de la réception de la demande, le Fonds envoie un accusé de réception à l'initiateur, indiquant si la demande est recevable ou non, et le cas échéant indiquant la date de recevabilité. La recevabilité implique que la demande remplit les exigences formelles visées à l'article 36quinquies. La date de recevabilité est la date de réception de la demande recevable.
Dans les quatorze jours calendaires de la date de recevabilité de la demande, le Fonds prend l'avis d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds ou d'un ou plusieurs experts externes, l'indemnité de ces experts externes étant à charge du budget du Fonds. Les fonctionnaires et les experts externes peuvent demander des renseignements complémentaires à l'initiateur. Ils remettent leur avis au Fonds dans les trente jours calendaires de la réception de la demande d'avis.
Art. 36septies. Le Fonds décide sur l'octroi de la garantie d'investissement. L'initiateur est notifié par lettre recommandée de la décision du Fonds.
Si la garantie d'investissement est octroyée, l'initiateur doit remettre au Fonds le calendrier définitif de remboursements après l'achèvement du projet ou de la phase de projet. "
" Section 1bis. - Procédure
Art. 36bis. La demande d'obtention d'un accord de principe sur la garantie d'investissement peut être introduite par l'initiateur au plus tôt au moment de la demande d'octroi d'une décision de subvention. La demande est adressée au Fonds et est envoyée par lettre recommandée à la poste ou transmise contre récépissé au fonctionnaire mandaté.
La demande d'obtention d'un accord de principe sur la garantie d'investissement contient les documents suivants :
1° le procès-verbal signé de la réunion des organes compétents de l'initiateur comprenant la décision de demander un accord de principe sur une garantie d'investissement;
2° le plan financier du projet démontrant que l'exploitation couvre au moins les dépenses et garantit une capacité de remboursement suffisante;
3° l'avis du financier sur le plan financier du projet;
4° une déclaration de l'initiateur marquant son accord de conclure, sur simple demande du Fonds, une hypothèque conventionnelle avec le Fonds, ou de donner au Fonds un mandat hypothécaire tel que visé à l'article 37, § 4;
5° les projets de contrat de financement portant sur le financement global du projet.
Les projets de contrat de financement contiennent un calendrier de remboursement faisant la distinction entre le capital et les intérêts. Si l'initiateur veut conclure, outre l'emprunt garanti par le Fonds, un emprunt sans garantie du Fonds, l'initiateur présente un projet de contrat de financement pour un emprunt garanti par le Fonds, et un projet de contrat de financement séparé pour un emprunt sans garantie du Fonds.
Art. 36ter. Le Fonds examine si la demande, visée à l'article 36bis, répond aux dispositions de l'article 36bis. Dans les quatorze jours calendaires de la réception de la demande, le Fonds envoie un accusé de réception à l'initiateur, indiquant si la demande est recevable ou non, et le cas échéant indiquant la date de recevabilité. La recevabilité implique que la demande remplit les exigences formelles visées à l'article 36bis. La date de recevabilité est la date de réception de la demande recevable.
Dans les quatorze jours calendaires de la date de recevabilité, le Fonds prend l'avis d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds ou à un ou plusieurs experts externes, l'indemnité de ces experts externes étant à charge du budget du Fonds. Les fonctionnaires et les experts externes peuvent demander des renseignements complémentaires à l'initiateur. Ils remettent leur avis au Fonds dans les soixante jours calendaires de la réception de la demande d'avis.
Art. 36quater. Le Fonds décide sur l'octroi d'un accord de principe concernant la garantie d'investissement. L'initiateur est notifié par lettre recommandée de la décision du Fonds.
Un accord de principe concernant la garantie d'investissement implique que le projet de l'initiateur est en principe éligible à une garantie d'investissement. Un accord de principe mentionne entre autres le projet auquel il se rapporte, des remarques éventuelles ainsi que sa date de début de validité. Un accord de principe concernant la garantie d'investissement échoit de droit à l'extinction de la subvention d'investissement.
Art. 36quinquies. Après avoir reçu l'accord de principe concernant la garantie d'investissement, l'initiateur peut introduire une demande d'octroi de la garantie d'investissement pour l'exécution de son projet.
La demande d'octroi de la garantie d'investissement contient les documents suivants :
1° le procès-verbal signé de la réunion des organes competents de l'initiateur comprenant la décision d'introduire une demande d'octroi de la garantie d'investissement;
2° en ce qui concerne les initiateurs non assujettis à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 relatif à la comptabilité et au rapport financier pour les structures dans certains secteurs du domaine politique Aide sociale, Santé publique et Famille : les derniers comptes annuels approuvés et, le cas échéant, le rapport du réviseur d'entreprise sur les comptes annuels;
3° un plan financier actualisé pour le projet, accompagné de l'avis du financier;
4° les projets des contrats de financement portant sur le financement global du projet.
Les projets des contrats de financement contiennent un calendrier de remboursement faisant la distinction entre le capital et les intérêts. Si l'initiateur veut conclure, outre l'emprunt garanti par le Fonds, un emprunt sans garantie du Fonds, l'initiateur présente un projet de contrat de financement pour un emprunt garanti par le Fonds, et un projet de contrat de financement séparé pour un emprunt sans garantie du Fonds.
Art. 36sexies. Le Fonds examine si la demande, visée à l'article 36quinquies, répond aux dispositions de l'article 36quinquies. Dans les quatorze jours calendaires de la réception de la demande, le Fonds envoie un accusé de réception à l'initiateur, indiquant si la demande est recevable ou non, et le cas échéant indiquant la date de recevabilité. La recevabilité implique que la demande remplit les exigences formelles visées à l'article 36quinquies. La date de recevabilité est la date de réception de la demande recevable.
Dans les quatorze jours calendaires de la date de recevabilité de la demande, le Fonds prend l'avis d'un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds ou d'un ou plusieurs experts externes, l'indemnité de ces experts externes étant à charge du budget du Fonds. Les fonctionnaires et les experts externes peuvent demander des renseignements complémentaires à l'initiateur. Ils remettent leur avis au Fonds dans les trente jours calendaires de la réception de la demande d'avis.
Art. 36septies. Le Fonds décide sur l'octroi de la garantie d'investissement. L'initiateur est notifié par lettre recommandée de la décision du Fonds.
Si la garantie d'investissement est octroyée, l'initiateur doit remettre au Fonds le calendrier définitif de remboursements après l'achèvement du projet ou de la phase de projet. "
Art.33. In hetzelfde besluit wordt in hoofdstuk VI een afdeling 1bis, bestaande uit artikel 36bis tot en met 36septies, ingevoegd, die luidt als volgt :
" Afdeling 1bis. - Procedure
Art. 36bis. De aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg kan door de initiatiefnemer op zijn vroegst ingediend worden op het moment van de aanvraag tot het verkrijgen van een subsidiebeslissing. De aanvraag wordt gericht aan het Fonds en wordt met de post verstuurd per aangetekende brief of aan de gemachtigde ambtenaar afgegeven tegen ontvangstbewijs.
De aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg bevat de volgende documenten :
1° de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de initiatiefnemer met de beslissing om een principieel akkoord inzake een investeringswaarborg aan te vragen;
2° het financieel plan voor het project, waarbij wordt aangetoond dat de uitbating ten minste kostendekkend is en een afdoende terugbetalingscapaciteit waarborgt;
3° het advies van de financier over het financieel plan voor het project;
4° een verklaring van de initiatiefnemer, waarbij hij ermee akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van het Fonds met het Fonds een conventionele hypotheek af te sluiten of aan het Fonds een hypothecair mandaat te geven als vermeld in artikel 37, § 4;
5° de ontwerpen van financieringsovereenkomst die betrekking hebben op de totale financiering van het project.
De ontwerpen van financieringsovereenkomst bevatten een afbetalingskalender die een onderscheid maakt tussen kapitaal en intresten. Als de initiatiefnemer naast een door het Fonds gewaarborgde lening een lening wil sluiten zonder waarborg door het Fonds, legt de initiatiefnemer een ontwerp van financieringsovereenkomst voor inzake een door het Fonds gewaarborgde lening en afzonderlijk een ontwerp van financieringsovereenkomst inzake een lening zonder waarborg door het Fonds.
Art. 36ter. Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 36bis, voldoet aan de bepalingen van artikel 36bis. Het Fonds stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag een bewijs van ontvangst naar de initiatiefnemer, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in artikel 36bis. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
Het Fonds vraagt binnen veertien kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of aan een of meer externe deskundigen, waarbij de vergoeding van die externe deskundigen ten laste is van de begroting van het Fonds. De ambtenaren en de externe deskundigen kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer. Ze bezorgen hun advies aan het Fonds binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van de adviesvraag.
Art. 36quater. Het Fonds beslist over het verlenen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg. De initiatiefnemer wordt per aangetekende brief in kennis gesteld van de beslissing van het Fonds.
Een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg houdt in dat het project van de initiatiefnemer in principe in aanmerking komt voor een investeringswaarborg. Een principieel akkoord vermeldt onder meer het project waarop het betrekking heeft, de eventuele opmerkingen en de datum vanaf wanneer het geldig is. Een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg vervalt van rechtswege bij verval van de subsidiebelofte.
Art. 36quinquies. Na de ontvangst van het principieel akkoord inzake de investeringswaarborg kan de initiatiefnemer een aanvraag doen tot het verlenen van de investeringswaarborg voor de uitvoering van zijn project.
De aanvraag tot het verlenen van de investeringswaarborg bevat de volgende documenten :
1° de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de initiatiefnemer met de beslissing om een aanvraag te doen tot het verlenen van de investeringswaarborg;
2° voor de initiatiefnemers die niet onderworpen zijn aan het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin : de laatst goedgekeurde jaarrekening en in voorkomend geval het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening;
3° een geactualiseerd financieel plan voor het project, waarbij het advies van de financier is gevoegd;
4° de ontwerpen van financieringsovereenkomsten die betrekking hebben op de totale financiering van het project.
De ontwerpen van financieringsovereenkomsten bevatten een afbetalingskalender die een onderscheid maakt tussen kapitaal en intresten. Als de initiatiefnemer naast een door het Fonds gewaarborgde lening een lening wil sluiten zonder waarborg door het Fonds, legt de initiatiefnemer een ontwerp van financieringsovereenkomst voor inzake een door het Fonds gewaarborgde lening en afzonderlijk een ontwerp van financieringsovereenkomst inzake een lening zonder waarborg door het Fonds.
Art. 36sexies. Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 36quinquies, voldoet aan de bepalingen van artikel 36quinquies. Het Fonds stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag een bewijs van ontvangst naar de initiatiefnemer, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in artikel 36quinquies. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
Het Fonds vraagt binnen veertien kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of aan een of meer externe deskundigen, waarbij de vergoeding van die externe deskundigen ten laste is van de begroting van het Fonds. De ambtenaren en de externe deskundigen kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer. Ze bezorgen hun advies aan het Fonds binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de adviesvraag.
Art. 36septies. Het Fonds beslist over het verlenen van de investeringswaarborg. De initiatiefnemer wordt per aangetekende brief in kennis gesteld van de beslissing van het Fonds.
Als een investeringswaarborg is verleend moet de initiatiefnemer, na de voltooiing van het project of van de projectfase, aan het Fonds de definitieve afbetalingskalender bezorgen. "
" Afdeling 1bis. - Procedure
Art. 36bis. De aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg kan door de initiatiefnemer op zijn vroegst ingediend worden op het moment van de aanvraag tot het verkrijgen van een subsidiebeslissing. De aanvraag wordt gericht aan het Fonds en wordt met de post verstuurd per aangetekende brief of aan de gemachtigde ambtenaar afgegeven tegen ontvangstbewijs.
De aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg bevat de volgende documenten :
1° de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de initiatiefnemer met de beslissing om een principieel akkoord inzake een investeringswaarborg aan te vragen;
2° het financieel plan voor het project, waarbij wordt aangetoond dat de uitbating ten minste kostendekkend is en een afdoende terugbetalingscapaciteit waarborgt;
3° het advies van de financier over het financieel plan voor het project;
4° een verklaring van de initiatiefnemer, waarbij hij ermee akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van het Fonds met het Fonds een conventionele hypotheek af te sluiten of aan het Fonds een hypothecair mandaat te geven als vermeld in artikel 37, § 4;
5° de ontwerpen van financieringsovereenkomst die betrekking hebben op de totale financiering van het project.
De ontwerpen van financieringsovereenkomst bevatten een afbetalingskalender die een onderscheid maakt tussen kapitaal en intresten. Als de initiatiefnemer naast een door het Fonds gewaarborgde lening een lening wil sluiten zonder waarborg door het Fonds, legt de initiatiefnemer een ontwerp van financieringsovereenkomst voor inzake een door het Fonds gewaarborgde lening en afzonderlijk een ontwerp van financieringsovereenkomst inzake een lening zonder waarborg door het Fonds.
Art. 36ter. Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 36bis, voldoet aan de bepalingen van artikel 36bis. Het Fonds stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag een bewijs van ontvangst naar de initiatiefnemer, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in artikel 36bis. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
Het Fonds vraagt binnen veertien kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of aan een of meer externe deskundigen, waarbij de vergoeding van die externe deskundigen ten laste is van de begroting van het Fonds. De ambtenaren en de externe deskundigen kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer. Ze bezorgen hun advies aan het Fonds binnen zestig kalenderdagen na de ontvangst van de adviesvraag.
Art. 36quater. Het Fonds beslist over het verlenen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg. De initiatiefnemer wordt per aangetekende brief in kennis gesteld van de beslissing van het Fonds.
Een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg houdt in dat het project van de initiatiefnemer in principe in aanmerking komt voor een investeringswaarborg. Een principieel akkoord vermeldt onder meer het project waarop het betrekking heeft, de eventuele opmerkingen en de datum vanaf wanneer het geldig is. Een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg vervalt van rechtswege bij verval van de subsidiebelofte.
Art. 36quinquies. Na de ontvangst van het principieel akkoord inzake de investeringswaarborg kan de initiatiefnemer een aanvraag doen tot het verlenen van de investeringswaarborg voor de uitvoering van zijn project.
De aanvraag tot het verlenen van de investeringswaarborg bevat de volgende documenten :
1° de ondertekende notulen van de vergadering van de bevoegde organen van de initiatiefnemer met de beslissing om een aanvraag te doen tot het verlenen van de investeringswaarborg;
2° voor de initiatiefnemers die niet onderworpen zijn aan het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin : de laatst goedgekeurde jaarrekening en in voorkomend geval het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening;
3° een geactualiseerd financieel plan voor het project, waarbij het advies van de financier is gevoegd;
4° de ontwerpen van financieringsovereenkomsten die betrekking hebben op de totale financiering van het project.
De ontwerpen van financieringsovereenkomsten bevatten een afbetalingskalender die een onderscheid maakt tussen kapitaal en intresten. Als de initiatiefnemer naast een door het Fonds gewaarborgde lening een lening wil sluiten zonder waarborg door het Fonds, legt de initiatiefnemer een ontwerp van financieringsovereenkomst voor inzake een door het Fonds gewaarborgde lening en afzonderlijk een ontwerp van financieringsovereenkomst inzake een lening zonder waarborg door het Fonds.
Art. 36sexies. Het Fonds onderzoekt of de aanvraag, vermeld in artikel 36quinquies, voldoet aan de bepalingen van artikel 36quinquies. Het Fonds stuurt binnen veertien kalenderdagen na de ontvangst van de aanvraag een bewijs van ontvangst naar de initiatiefnemer, met de vermelding of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is, en in voorkomend geval met de vermelding van de datum van ontvankelijkheid. De ontvankelijkheid houdt in dat de aanvraag voldoet aan de formele vereisten, vermeld in artikel 36quinquies. De datum van ontvankelijkheid is de datum van de ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.
Het Fonds vraagt binnen veertien kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid van de aanvraag advies aan een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of aan een of meer externe deskundigen, waarbij de vergoeding van die externe deskundigen ten laste is van de begroting van het Fonds. De ambtenaren en de externe deskundigen kunnen aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer. Ze bezorgen hun advies aan het Fonds binnen dertig kalenderdagen na de ontvangst van de adviesvraag.
Art. 36septies. Het Fonds beslist over het verlenen van de investeringswaarborg. De initiatiefnemer wordt per aangetekende brief in kennis gesteld van de beslissing van het Fonds.
Als een investeringswaarborg is verleend moet de initiatiefnemer, na de voltooiing van het project of van de projectfase, aan het Fonds de definitieve afbetalingskalender bezorgen. "
Art.34. L'article 37 du même arrêté est remplace par ce qui suit :
" Art. 37. § 1er. La durée des emprunts garantis est déterminée en fonction de la durée de vie présumée des investissements auxquels ils se rapportent, sans toutefois dépasser trente ans.
§ 2. Les emprunts auxquels se rapporte la garantie d'investissement doivent être contractés par l'initiateur auprès d'un financier.
§ 3. La garantie d'investissement ne peut être octroyée que s'il ressort de prévisions prudentes que les chances de succès financier du projet sont très réelles.
§ 4. La garantie ne peut être octroyée que si l'initiateur se déclare d'accord de conclure, sur simple demande du Fonds, une hypothèque conventionnelle avec le Fonds, ou de donner au Fonds un mandat hypothécaire pour les biens immobiliers se rapportant au projet.
§ 5. Le paiement de la garantie par le Fonds ne décharge pas l'initiateur. Le Fonds dispose, par le paiement de la garantie, d'un droit de recours integral contre l'initiateur. En payant la garantie, le Fonds est subrogé dans les droits du financier, mais ne peut faire appel aux sûretés qu'a le financier à l'égard de l'initiateur pour d'autres emprunts que ceux garantis par le Fonds, qu'après règlement de toutes les dettes autres que la dette garantie par le Fonds. "
" Art. 37. § 1er. La durée des emprunts garantis est déterminée en fonction de la durée de vie présumée des investissements auxquels ils se rapportent, sans toutefois dépasser trente ans.
§ 2. Les emprunts auxquels se rapporte la garantie d'investissement doivent être contractés par l'initiateur auprès d'un financier.
§ 3. La garantie d'investissement ne peut être octroyée que s'il ressort de prévisions prudentes que les chances de succès financier du projet sont très réelles.
§ 4. La garantie ne peut être octroyée que si l'initiateur se déclare d'accord de conclure, sur simple demande du Fonds, une hypothèque conventionnelle avec le Fonds, ou de donner au Fonds un mandat hypothécaire pour les biens immobiliers se rapportant au projet.
§ 5. Le paiement de la garantie par le Fonds ne décharge pas l'initiateur. Le Fonds dispose, par le paiement de la garantie, d'un droit de recours integral contre l'initiateur. En payant la garantie, le Fonds est subrogé dans les droits du financier, mais ne peut faire appel aux sûretés qu'a le financier à l'égard de l'initiateur pour d'autres emprunts que ceux garantis par le Fonds, qu'après règlement de toutes les dettes autres que la dette garantie par le Fonds. "
Art.34. Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 37. § 1. De duur van de gewaarborgde leningen wordt bepaald naargelang van de vermoedelijke levensduur van de investeringen waarop ze betrekking hebben, maar mag niet langer zijn dan dertig jaar.
§ 2. De leningen waarop de investeringswaarborg betrekking heeft, moeten door de initiatiefnemer zijn aangegaan bij een financier.
§ 3. De investeringswaarborg is alleen verleenbaar als uit voorzichtige verwachtingen blijkt dat de financiële slaagkansen van het project zeer reëel zijn.
§ 4. De investeringswaarborg is alleen verleenbaar als de initiatiefnemer ermee akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van het Fonds met het Fonds een conventionele hypotheek af te sluiten of aan het Fonds een hypothecair mandaat te geven, voor de onroerende goederen die betrekking hebben op het project.
§ 5. De uitbetaling van de waarborg door het Fonds werkt niet bevrijdend ten opzichte van de initiatiefnemer. Door de uitbetaling van de waarborg beschikt het Fonds over een integraal verhaalsrecht op de initiatiefnemer. Door de uitbetaling van de waarborg wordt het Fonds gesubrogeerd in de rechten van de financier, waarbij het Fonds zich echter pas kan beroepen op de zekerheden die de financier heeft ten opzichte van de initiatiefnemer inzake andere schulden dan die welke door het Fonds zijn gewaarborgd, nadat alle andere schulden dan de door het Fonds gewaarborgde schuld zijn aangezuiverd. "
" Art. 37. § 1. De duur van de gewaarborgde leningen wordt bepaald naargelang van de vermoedelijke levensduur van de investeringen waarop ze betrekking hebben, maar mag niet langer zijn dan dertig jaar.
§ 2. De leningen waarop de investeringswaarborg betrekking heeft, moeten door de initiatiefnemer zijn aangegaan bij een financier.
§ 3. De investeringswaarborg is alleen verleenbaar als uit voorzichtige verwachtingen blijkt dat de financiële slaagkansen van het project zeer reëel zijn.
§ 4. De investeringswaarborg is alleen verleenbaar als de initiatiefnemer ermee akkoord gaat om op eenvoudig verzoek van het Fonds met het Fonds een conventionele hypotheek af te sluiten of aan het Fonds een hypothecair mandaat te geven, voor de onroerende goederen die betrekking hebben op het project.
§ 5. De uitbetaling van de waarborg door het Fonds werkt niet bevrijdend ten opzichte van de initiatiefnemer. Door de uitbetaling van de waarborg beschikt het Fonds over een integraal verhaalsrecht op de initiatiefnemer. Door de uitbetaling van de waarborg wordt het Fonds gesubrogeerd in de rechten van de financier, waarbij het Fonds zich echter pas kan beroepen op de zekerheden die de financier heeft ten opzichte van de initiatiefnemer inzake andere schulden dan die welke door het Fonds zijn gewaarborgd, nadat alle andere schulden dan de door het Fonds gewaarborgde schuld zijn aangezuiverd. "
Art.35. L'article 39 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 39. § 1er. La garantie d'investissement ne produit ses effets qu'à partir de la date à laquelle l'initiateur paie au Fonds une cotisation fixee à 0,35 pour cent du montant du crédit garanti, à majorer de 0,015 pour cent par année de durée du crédit. Aussitôt après le paiement, le Fonds informe le financier de la date de paiement. L'initiateur peut faire appel au financier comme personne interposée pour le paiement de cette cotisation.
Cette cotisation est versée dans les trente jours calendaires, à compter de la date de cosignature par le Fonds. Si la cotisation n'est pas versée dans ce délai, la garantie d'investissement du Fonds échoit. Sur demande motivée de l'initiateur, ou du financier, si celui-ci agit en personne interposée, le Fonds peut déroger à titre exceptionnel aux échéances mentionnées.
§ 2. Si, à la demande du Fonds, il est constitué un mandat hypothécaire ou une hypothèque, ou si une hypothèque est souscrite, les frais et charges y afferents sont pris en charge par le Fonds, au maximum à raison du montant de la cotisation payée, telle que visée à l'article 1. Les frais et charges excédant ce montant sont à charge de l'initiateur. Si l'initiateur se trouve dans l'impossibilité de payer ces frais et charges, le Fonds avancera le paiement. En ce cas, le Fonds se réserve le droit de recouvrer les montants avancés de l'initiateur.
Le Fonds paie les montants en application de l'alinéa premier à charge du fonds de réserve du Fonds visé à l'article 14 du décret du 2 juin 2006 portant transformation du " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " en agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, et modifiant le décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. "
" Art. 39. § 1er. La garantie d'investissement ne produit ses effets qu'à partir de la date à laquelle l'initiateur paie au Fonds une cotisation fixee à 0,35 pour cent du montant du crédit garanti, à majorer de 0,015 pour cent par année de durée du crédit. Aussitôt après le paiement, le Fonds informe le financier de la date de paiement. L'initiateur peut faire appel au financier comme personne interposée pour le paiement de cette cotisation.
Cette cotisation est versée dans les trente jours calendaires, à compter de la date de cosignature par le Fonds. Si la cotisation n'est pas versée dans ce délai, la garantie d'investissement du Fonds échoit. Sur demande motivée de l'initiateur, ou du financier, si celui-ci agit en personne interposée, le Fonds peut déroger à titre exceptionnel aux échéances mentionnées.
§ 2. Si, à la demande du Fonds, il est constitué un mandat hypothécaire ou une hypothèque, ou si une hypothèque est souscrite, les frais et charges y afferents sont pris en charge par le Fonds, au maximum à raison du montant de la cotisation payée, telle que visée à l'article 1. Les frais et charges excédant ce montant sont à charge de l'initiateur. Si l'initiateur se trouve dans l'impossibilité de payer ces frais et charges, le Fonds avancera le paiement. En ce cas, le Fonds se réserve le droit de recouvrer les montants avancés de l'initiateur.
Le Fonds paie les montants en application de l'alinéa premier à charge du fonds de réserve du Fonds visé à l'article 14 du décret du 2 juin 2006 portant transformation du " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " en agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique, et modifiant le décret du 23 février 1994 relatif à l'infrastructure affectée aux matières personnalisables. "
Art.35. Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 39. § 1. De investeringswaarborg heeft pas uitwerking vanaf de datum waarop de initiatiefnemer aan het Fonds een bijdrage betaalt die wordt vastgesteld op 0,35 procent van het bedrag van het gewaarborgde krediet, te verhogen met 0,015 procent per jaar looptijd van het krediet. Het Fonds brengt de financier onmiddellijk na de betaling op de hoogte van de betalingsdatum. De initiatiefnemer kan de financier als tussenpersoon laten optreden om die bijdrage te betalen.
Die bijdrage wordt gestort binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de medeondertekening door het Fonds. Als die bijdrage niet gestort wordt binnen die termijn, vervalt de investeringswaarborg van het Fonds. Op gemotiveerde aanvraag van de initiatiefnemer of, als de financier als tussenpersoon optreedt, van de initiatiefnemer of de financier, kan het Fonds bij wijze van uitzondering afwijken van de vermelde vervaltermijnen.
§ 2. Als op verzoek van het Fonds een hypothecair mandaat of een hypotheek wordt gevestigd, of een hypotheek wordt ingeschreven, worden de daaruit voortvloeiende kosten en lasten door het Fonds ten laste genomen, maximaal voor het bedrag van de betaalde bijdrage, vermeld in § 1. De kosten en lasten die dat bedrag overschrijden, zijn ten laste van de initiatiefnemer. Als de initiatiefnemer niet in de mogelijkheid is die kosten en lasten te betalen, zal het Fonds de betaling voorschieten. In dat laatste geval behoudt het Fonds zich het recht voor om de voorgeschoten bedragen terug te vorderen van de initiatiefnemer.
Het Fonds betaalt de bedragen, met toepassing van het eerste lid, ten laste van het reservefonds van het Fonds, vermeld in artikel 14 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. "
" Art. 39. § 1. De investeringswaarborg heeft pas uitwerking vanaf de datum waarop de initiatiefnemer aan het Fonds een bijdrage betaalt die wordt vastgesteld op 0,35 procent van het bedrag van het gewaarborgde krediet, te verhogen met 0,015 procent per jaar looptijd van het krediet. Het Fonds brengt de financier onmiddellijk na de betaling op de hoogte van de betalingsdatum. De initiatiefnemer kan de financier als tussenpersoon laten optreden om die bijdrage te betalen.
Die bijdrage wordt gestort binnen dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de medeondertekening door het Fonds. Als die bijdrage niet gestort wordt binnen die termijn, vervalt de investeringswaarborg van het Fonds. Op gemotiveerde aanvraag van de initiatiefnemer of, als de financier als tussenpersoon optreedt, van de initiatiefnemer of de financier, kan het Fonds bij wijze van uitzondering afwijken van de vermelde vervaltermijnen.
§ 2. Als op verzoek van het Fonds een hypothecair mandaat of een hypotheek wordt gevestigd, of een hypotheek wordt ingeschreven, worden de daaruit voortvloeiende kosten en lasten door het Fonds ten laste genomen, maximaal voor het bedrag van de betaalde bijdrage, vermeld in § 1. De kosten en lasten die dat bedrag overschrijden, zijn ten laste van de initiatiefnemer. Als de initiatiefnemer niet in de mogelijkheid is die kosten en lasten te betalen, zal het Fonds de betaling voorschieten. In dat laatste geval behoudt het Fonds zich het recht voor om de voorgeschoten bedragen terug te vorderen van de initiatiefnemer.
Het Fonds betaalt de bedragen, met toepassing van het eerste lid, ten laste van het reservefonds van het Fonds, vermeld in artikel 14 van het decreet van 2 juni 2006 tot omvorming van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden tot een intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid, en tot wijziging van het decreet van 23 februari 1994 inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden. "
Art.36. L'article 40 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 40. § 1er. L'initiateur exécute son projet conformément aux décisions de subventions octroyées.
L'initiateur non assujetti à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 relatif à la comptabilité et au rapport financier pour les structures dans certains secteurs du domaine politique de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille, soumettra au financier annuellement, et pour la durée de l'emprunt garanti, copie de ses derniers comptes annuels approuvés et, le cas échéant, du rapport du réviseur d'entreprise sur les comptes annuels.
L'initiateur assujetti à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 relatif à la comptabilité et au rapport financier pour les structures dans certains secteurs du domaine politique de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille, soumettra au financier annuellement, et pour la durée de l'emprunt garanti, copie du rapport financier mentionné à l'article 15 de l'arrêté susvisé.
L'initiateur ne grèvera d'aucune manière d'une sûreté en faveur d'un tiers, le bien se rapportant au projet, ni la terre ou le terrain sur lequel il se trouve, sauf autorisation expresse et préalable du Ministre. Cette obligation s'applique à partir de la demande jusqu'à l'obtention d'un accord de principe relatif a la garantie d'investissement. La garantie d'investissement ne peut pas être octroyée si cette obligation n'est pas respectée. Si la garantie d'investissement a déjà été octroyée et cette obligation n'est pas respectée, la garantie d'investissement échoit.
§ 2. Le Fonds peut réclamer à tout moment du financier une attestation récente provenant du bureau des hypothèques compétent, dont il ressort si, oui ou non, il a été constitué une hypothèque sur les biens se rapportant au projet.
Chaque année, le financier remet au Fonds, avant la date d'anniversaire de la cosignature par le Fonds du contrat de financement, copie des documents visés au § 1er, deuxième alinéa, ou, le cas échéant, une copie des pièces, visés au § 1er, troisième alinéa, ou le financier fait savoir au Fonds que ces documents ne lui ont pas été remis par l'initiateur. Cette obligation annuelle du financier prend cours pour la première fois le 1er janvier 2009.
S'il s'avère que les documents visés au § 1er, deuxième alinéa, ou, le cas échéant, les pièces, visées au § 1er, troisième alinéa, n'ont pas été remises par l'initiateur au financier, le Fonds peut exiger, à moins que le financier ne renonce à la garantie d'investissement octroyée, que celui-ci dénonce immédiatement le contrat de financement garanti et exige ainsi le paiement immédiat de tous les montants dus.
S'il apparaît que l'initiateur n'a pas exécuté son projet conformément aux décisions de subvention octroyées, le Fonds peut exiger, à moins que le financier ne renonce à la garantie d'investissement octroyée, que celui-ci dénonce immédiatement le contrat de financement garanti et qu'il exige dès lors le paiement immédiat de tous les montants dus.
En ce qui concerne les biens immobiliers se rapportant au projet, le financier n'obtiendra pas de mandat hypothécaire, ni convertira tel mandat en inscription hypothécaire, ni prendra une inscription hypothécaire, ni procédera à l'éviction de son hypothèque, ni exigera le remboursement anticipé des crédits se rapportant au projet sans l'autorisation préalable du Ministre. Si, dans les cas susmentionnés, le Ministre ne réagit pas à une demande d'autorisation par le financier dans un délai de vingt jours ouvrables, prenant cours le jour de la réception de la demande adressée par le financier au Ministre par lettre recommandée avec récépissé, cette absence de réaction est assimilée à l'autorisation susmentionnée du Ministre. Le Ministre peut proroger d'au maximum vingt jours ouvrables ce délai de vingt jours ouvrables de vingt jours ouvrables au maximum, lorsque, à cause de circonstances exceptionnelles, il ne peut décider de la demande d'autorisation dans le délai original de vingt jours ouvrables. Dans ce cas, le Ministre notifie cette prorogation au financier dans le délai initial de vingt jours ouvrables.
Si l'initiateur ne respecte pas le calendrier de remboursement, le financier est tenu d'en informer le Fonds par lettre recommandée dans les six semaines de l'échéance. Si l'initiateur ne respecte pas le calendrier de remboursement, le Fonds peut exiger, à moins que le financier ne renonce à la garantie d'investissement octroyée, que celui-ci dénonce immédiatement le contrat de financement garanti et qu'il exige des lors le paiement immédiat de tous les montants dus.
Si le financier est au courant que l'initiateur, sans que celui-ci dispose de l'autorisation expresse et préalable du Ministre, procède au grèvement d'une sûreté en faveur d'un tiers, comme mentionné au § 1er, quatrième alinéa, ou à une modification de destination, à l'aliénation ou au grèvement d'un droit réel, comme mentionné à l'article 41, le financier est tenu d'en informer aussitôt le Fonds. En raison de ce fait, en ce qui concerne une modification de destination, une aliénation ou un grèvement d'un droit réel tel que visé à l'art. 41, le Fonds peut exiger, à moins que le financier ne renonce à la garantie d'investissement octroyée, que celui-ci dénonce immédiatement le contrat de financement garanti et qu'il exige dès lors le paiement immédiat de tous les montants dus.
La garantie d'investissement échoit si le financier ne manque à l'une de ses obligations telles que visées au premier alinéa et aux troisième au septième alinéas inclus. "
" Art. 40. § 1er. L'initiateur exécute son projet conformément aux décisions de subventions octroyées.
L'initiateur non assujetti à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 relatif à la comptabilité et au rapport financier pour les structures dans certains secteurs du domaine politique de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille, soumettra au financier annuellement, et pour la durée de l'emprunt garanti, copie de ses derniers comptes annuels approuvés et, le cas échéant, du rapport du réviseur d'entreprise sur les comptes annuels.
L'initiateur assujetti à l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 relatif à la comptabilité et au rapport financier pour les structures dans certains secteurs du domaine politique de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille, soumettra au financier annuellement, et pour la durée de l'emprunt garanti, copie du rapport financier mentionné à l'article 15 de l'arrêté susvisé.
L'initiateur ne grèvera d'aucune manière d'une sûreté en faveur d'un tiers, le bien se rapportant au projet, ni la terre ou le terrain sur lequel il se trouve, sauf autorisation expresse et préalable du Ministre. Cette obligation s'applique à partir de la demande jusqu'à l'obtention d'un accord de principe relatif a la garantie d'investissement. La garantie d'investissement ne peut pas être octroyée si cette obligation n'est pas respectée. Si la garantie d'investissement a déjà été octroyée et cette obligation n'est pas respectée, la garantie d'investissement échoit.
§ 2. Le Fonds peut réclamer à tout moment du financier une attestation récente provenant du bureau des hypothèques compétent, dont il ressort si, oui ou non, il a été constitué une hypothèque sur les biens se rapportant au projet.
Chaque année, le financier remet au Fonds, avant la date d'anniversaire de la cosignature par le Fonds du contrat de financement, copie des documents visés au § 1er, deuxième alinéa, ou, le cas échéant, une copie des pièces, visés au § 1er, troisième alinéa, ou le financier fait savoir au Fonds que ces documents ne lui ont pas été remis par l'initiateur. Cette obligation annuelle du financier prend cours pour la première fois le 1er janvier 2009.
S'il s'avère que les documents visés au § 1er, deuxième alinéa, ou, le cas échéant, les pièces, visées au § 1er, troisième alinéa, n'ont pas été remises par l'initiateur au financier, le Fonds peut exiger, à moins que le financier ne renonce à la garantie d'investissement octroyée, que celui-ci dénonce immédiatement le contrat de financement garanti et exige ainsi le paiement immédiat de tous les montants dus.
S'il apparaît que l'initiateur n'a pas exécuté son projet conformément aux décisions de subvention octroyées, le Fonds peut exiger, à moins que le financier ne renonce à la garantie d'investissement octroyée, que celui-ci dénonce immédiatement le contrat de financement garanti et qu'il exige dès lors le paiement immédiat de tous les montants dus.
En ce qui concerne les biens immobiliers se rapportant au projet, le financier n'obtiendra pas de mandat hypothécaire, ni convertira tel mandat en inscription hypothécaire, ni prendra une inscription hypothécaire, ni procédera à l'éviction de son hypothèque, ni exigera le remboursement anticipé des crédits se rapportant au projet sans l'autorisation préalable du Ministre. Si, dans les cas susmentionnés, le Ministre ne réagit pas à une demande d'autorisation par le financier dans un délai de vingt jours ouvrables, prenant cours le jour de la réception de la demande adressée par le financier au Ministre par lettre recommandée avec récépissé, cette absence de réaction est assimilée à l'autorisation susmentionnée du Ministre. Le Ministre peut proroger d'au maximum vingt jours ouvrables ce délai de vingt jours ouvrables de vingt jours ouvrables au maximum, lorsque, à cause de circonstances exceptionnelles, il ne peut décider de la demande d'autorisation dans le délai original de vingt jours ouvrables. Dans ce cas, le Ministre notifie cette prorogation au financier dans le délai initial de vingt jours ouvrables.
Si l'initiateur ne respecte pas le calendrier de remboursement, le financier est tenu d'en informer le Fonds par lettre recommandée dans les six semaines de l'échéance. Si l'initiateur ne respecte pas le calendrier de remboursement, le Fonds peut exiger, à moins que le financier ne renonce à la garantie d'investissement octroyée, que celui-ci dénonce immédiatement le contrat de financement garanti et qu'il exige des lors le paiement immédiat de tous les montants dus.
Si le financier est au courant que l'initiateur, sans que celui-ci dispose de l'autorisation expresse et préalable du Ministre, procède au grèvement d'une sûreté en faveur d'un tiers, comme mentionné au § 1er, quatrième alinéa, ou à une modification de destination, à l'aliénation ou au grèvement d'un droit réel, comme mentionné à l'article 41, le financier est tenu d'en informer aussitôt le Fonds. En raison de ce fait, en ce qui concerne une modification de destination, une aliénation ou un grèvement d'un droit réel tel que visé à l'art. 41, le Fonds peut exiger, à moins que le financier ne renonce à la garantie d'investissement octroyée, que celui-ci dénonce immédiatement le contrat de financement garanti et qu'il exige dès lors le paiement immédiat de tous les montants dus.
La garantie d'investissement échoit si le financier ne manque à l'une de ses obligations telles que visées au premier alinéa et aux troisième au septième alinéas inclus. "
Art.36. Artikel 40 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 40. § 1. De initiatiefnemer voert zijn project uit conform de verleende subsidiebeslissingen.
De initiatiefnemer die niet onderworpen is aan het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, zal jaarlijks en voor de duur van de gewaarborgde lening een kopie van zijn laatst goedgekeurde jaarrekening en, in voorkomend geval, van het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening aan de financier bezorgen.
De initiatiefnemer die onderworpen is aan het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, zal jaarlijks en voor de duur van de gewaarborgde lening een kopie van het financieel verslag, vermeld in artikel 15 van het voormelde besluit, aan de financier bezorgen.
De initiatiefnemer zal het goed dat betrekking heeft op het project, noch de grond of het terrein waarop het goed zich bevindt, op geen enkele wijze belasten met een zekerheid ten voordele van een derde, tenzij met de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister. Die verplichting geldt vanaf de aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg. De investeringswaarborg kan niet worden verleend als die verplichting niet wordt nageleefd. Als de investeringswaarborg al werd verleend en die verplichting niet wordt nageleefd, dan vervalt de investeringswaarborg.
§ 2. Het Fonds kan altijd van de financier eisen dat de financier aan het Fonds een recent attest bezorgt dat afkomstig is van het bevoegde hypotheekkantoor, waaruit blijkt of er op de goederen die betrekking hebben op het project, al dan niet een hypotheek werd gevestigd.
De financier bezorgt jaarlijks, voor de verjaardag van de medeondertekening door het Fonds van de financieringsovereenkomst, aan het Fonds een kopie van de stukken, vermeld in § 1, tweede lid, of, in voorkomend geval, een kopie van de stukken, vermeld in § 1, derde lid, of de financier meldt aan het Fonds dat die stukken hem niet werden bezorgd door de initiatiefnemer. Die jaarlijkse verplichting van de financier gaat voor de eerste maal in op 1 januari 2009.
Als blijkt dat de stukken, vermeld in § 1, tweede lid, of, in voorkomend geval, de stukken, vermeld in § 1, derde lid, niet werden bezorgd door de initiatiefnemer aan de financier, dan kan het Fonds van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en aldus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.
Als blijkt dat de initiatiefnemer zijn project niet heeft uitgevoerd conform de verleende subsidiebeslissingen, dan kan het Fonds van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en aldus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.
De financier zal betreffende de onroerende goederen die betrekking hebben op het project geen hypothecair mandaat verkrijgen of omzetten in een hypothecaire inschrijving, noch een hypothecaire inschrijving nemen, noch tot uitwinning van zijn hypotheek overgaan, noch overgaan tot vervroegde opeising van de op het project betrekking hebbende kredieten, zonder voorafgaande toestemming van de minister. Als, in de voormelde gevallen, de minister niet reageert op een aanvraag tot toestemming vanwege de financier binnen een termijn van twintig werkdagen, die begint te lopen vanaf de ontvangst van de aanvraag die de financier per aangetekende brief tegen ontvangstbewijs aan de minister verstuurt, wordt dat gebrek aan reactie gelijkgesteld met de hiervoor vermelde toestemming van de minister. De minister kan die termijn van twintig werkdagen met maximum twintig werkdagen verlengen, als wegens uitzonderlijke omstandigheden de minister over de aanvraag tot toestemming niet kan beslissen binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen. De minister deelt die verlenging dan mee aan de financier binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen.
Als de initiatiefnemer de afbetalingskalender niet naleeft, is de financier ertoe gehouden het Fonds binnen een periode van zes weken na de vervaldag per aangetekende brief op de hoogte te brengen. Als de initiatiefnemer de afbetalingskalender niet naleeft, dan kan het Fonds van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en dat hij dus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.
Als de financier ervan op de hoogte is dat de initiatiefnemer zonder de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister overgaat tot een belasting met een zekerheid ten voordele van een derde als vermeld in § 1, vierde lid, of tot een bestemmingswijziging, een vervreemding of een bezwaring met zakelijk recht als vermeld in artikel 41, dan is de financier ertoe gehouden het Fonds onmiddellijk op de hoogte te brengen. Het Fonds kan ingevolge dat feit, wat betreft een bestemmingswijziging, een vervreemding of een bezwaring met zakelijk recht als vermeld in artikel 41, van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en dat hij dus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.
De investeringswaarborg vervalt als de financier een van zijn verplichtingen niet nakomt als vermeld in het eerste lid en in het derde tot en met het zevende lid. "
" Art. 40. § 1. De initiatiefnemer voert zijn project uit conform de verleende subsidiebeslissingen.
De initiatiefnemer die niet onderworpen is aan het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, zal jaarlijks en voor de duur van de gewaarborgde lening een kopie van zijn laatst goedgekeurde jaarrekening en, in voorkomend geval, van het verslag van de bedrijfsrevisor over de jaarrekening aan de financier bezorgen.
De initiatiefnemer die onderworpen is aan het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 betreffende de boekhouding en het financieel verslag voor de voorzieningen in bepaalde sectoren van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, zal jaarlijks en voor de duur van de gewaarborgde lening een kopie van het financieel verslag, vermeld in artikel 15 van het voormelde besluit, aan de financier bezorgen.
De initiatiefnemer zal het goed dat betrekking heeft op het project, noch de grond of het terrein waarop het goed zich bevindt, op geen enkele wijze belasten met een zekerheid ten voordele van een derde, tenzij met de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister. Die verplichting geldt vanaf de aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg. De investeringswaarborg kan niet worden verleend als die verplichting niet wordt nageleefd. Als de investeringswaarborg al werd verleend en die verplichting niet wordt nageleefd, dan vervalt de investeringswaarborg.
§ 2. Het Fonds kan altijd van de financier eisen dat de financier aan het Fonds een recent attest bezorgt dat afkomstig is van het bevoegde hypotheekkantoor, waaruit blijkt of er op de goederen die betrekking hebben op het project, al dan niet een hypotheek werd gevestigd.
De financier bezorgt jaarlijks, voor de verjaardag van de medeondertekening door het Fonds van de financieringsovereenkomst, aan het Fonds een kopie van de stukken, vermeld in § 1, tweede lid, of, in voorkomend geval, een kopie van de stukken, vermeld in § 1, derde lid, of de financier meldt aan het Fonds dat die stukken hem niet werden bezorgd door de initiatiefnemer. Die jaarlijkse verplichting van de financier gaat voor de eerste maal in op 1 januari 2009.
Als blijkt dat de stukken, vermeld in § 1, tweede lid, of, in voorkomend geval, de stukken, vermeld in § 1, derde lid, niet werden bezorgd door de initiatiefnemer aan de financier, dan kan het Fonds van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en aldus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.
Als blijkt dat de initiatiefnemer zijn project niet heeft uitgevoerd conform de verleende subsidiebeslissingen, dan kan het Fonds van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en aldus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.
De financier zal betreffende de onroerende goederen die betrekking hebben op het project geen hypothecair mandaat verkrijgen of omzetten in een hypothecaire inschrijving, noch een hypothecaire inschrijving nemen, noch tot uitwinning van zijn hypotheek overgaan, noch overgaan tot vervroegde opeising van de op het project betrekking hebbende kredieten, zonder voorafgaande toestemming van de minister. Als, in de voormelde gevallen, de minister niet reageert op een aanvraag tot toestemming vanwege de financier binnen een termijn van twintig werkdagen, die begint te lopen vanaf de ontvangst van de aanvraag die de financier per aangetekende brief tegen ontvangstbewijs aan de minister verstuurt, wordt dat gebrek aan reactie gelijkgesteld met de hiervoor vermelde toestemming van de minister. De minister kan die termijn van twintig werkdagen met maximum twintig werkdagen verlengen, als wegens uitzonderlijke omstandigheden de minister over de aanvraag tot toestemming niet kan beslissen binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen. De minister deelt die verlenging dan mee aan de financier binnen de oorspronkelijke termijn van twintig werkdagen.
Als de initiatiefnemer de afbetalingskalender niet naleeft, is de financier ertoe gehouden het Fonds binnen een periode van zes weken na de vervaldag per aangetekende brief op de hoogte te brengen. Als de initiatiefnemer de afbetalingskalender niet naleeft, dan kan het Fonds van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en dat hij dus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.
Als de financier ervan op de hoogte is dat de initiatiefnemer zonder de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister overgaat tot een belasting met een zekerheid ten voordele van een derde als vermeld in § 1, vierde lid, of tot een bestemmingswijziging, een vervreemding of een bezwaring met zakelijk recht als vermeld in artikel 41, dan is de financier ertoe gehouden het Fonds onmiddellijk op de hoogte te brengen. Het Fonds kan ingevolge dat feit, wat betreft een bestemmingswijziging, een vervreemding of een bezwaring met zakelijk recht als vermeld in artikel 41, van de financier eisen, tenzij de financier afziet van de verleende investeringswaarborg, dat de financier de gewaarborgde financieringsovereenkomst onmiddellijk opzegt en dat hij dus de onmiddellijke betaling eist van alle verschuldigde bedragen.
De investeringswaarborg vervalt als de financier een van zijn verplichtingen niet nakomt als vermeld in het eerste lid en in het derde tot en met het zevende lid. "
Art.37. L'article 41 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 41. § 1er. Les membres compétents de l'administration flamande, compétents pour le domaine politique dont relève le Fonds, exercent sur pièces ou sur place le contrôle du respect des obligations énoncées dans le présent arrêté.
§ 2. L'initiateur ne peut pas modifier la destination concrète du bien subventionné pendant une période égale au moins à la durée d'amortissement comptable de l'investissement et qui s'élève, pour les biens immeubles, en tout cas à vingt ans au moins, sauf autorisation expresse et préalable du Ministre. Le Ministre ne peut donner cette autorisation qu'à condition que le bien subventionné reçoive une destination dans le cadre des matières personnalisables, visées à l'article 5 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, pour autant que ces matières relèvent du domaine politique auquel appartient le Fonds.
Dans le cas où la garantie d'investissement a été octroyée et l'emprunt garanti n'a pas encore été remboursé complètement par l'initiateur, chaque demande introduite par l'initiateur auprès du Ministre en application de l'alinéa premier, est accompagnée d'un document dans lequel le financier marque son accord avec la demande.
§ 3. L'initiateur est tenu de soumettre toute aliénation du bien subventionné ou tout grevement du bien d'un droit réel à l'autorisation expresse et préalable du Ministre, pendant une période égale à la durée d'amortissement comptable de l'investissement en ce qui concerne les biens meubles, et pendant une période de vingt ans en ce qui concerne les biens immeubles. L'aliénation ne peut être autorisée en aucun cas si le bien subventionné ne reçoit pas une destination dans le cadre des matières personnalisables, visées à l'article 5 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, pour autant que ces matières relèvent du domaine politique auquel appartient le Fonds.
Dans le cas où la garantie d'investissement a été octroyée et l'emprunt garanti n'a pas encore été remboursé complètement par l'initiateur, chaque demande introduite par l'initiateur auprès du Ministre en application de l'alinéa premier, est accompagnée d'un document dans lequel le financier marque son accord avec la demande.
§ 4. L'initiateur est tenu de gérer et d'entretenir pendant une période égale au moins à la durée d'amortissement comptable de l'investissement, et egale à vingt ans au moins en ce qui concerne les biens immeubles, le bien subventionné en bon père de famille.
" Art. 41. § 1er. Les membres compétents de l'administration flamande, compétents pour le domaine politique dont relève le Fonds, exercent sur pièces ou sur place le contrôle du respect des obligations énoncées dans le présent arrêté.
§ 2. L'initiateur ne peut pas modifier la destination concrète du bien subventionné pendant une période égale au moins à la durée d'amortissement comptable de l'investissement et qui s'élève, pour les biens immeubles, en tout cas à vingt ans au moins, sauf autorisation expresse et préalable du Ministre. Le Ministre ne peut donner cette autorisation qu'à condition que le bien subventionné reçoive une destination dans le cadre des matières personnalisables, visées à l'article 5 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, pour autant que ces matières relèvent du domaine politique auquel appartient le Fonds.
Dans le cas où la garantie d'investissement a été octroyée et l'emprunt garanti n'a pas encore été remboursé complètement par l'initiateur, chaque demande introduite par l'initiateur auprès du Ministre en application de l'alinéa premier, est accompagnée d'un document dans lequel le financier marque son accord avec la demande.
§ 3. L'initiateur est tenu de soumettre toute aliénation du bien subventionné ou tout grevement du bien d'un droit réel à l'autorisation expresse et préalable du Ministre, pendant une période égale à la durée d'amortissement comptable de l'investissement en ce qui concerne les biens meubles, et pendant une période de vingt ans en ce qui concerne les biens immeubles. L'aliénation ne peut être autorisée en aucun cas si le bien subventionné ne reçoit pas une destination dans le cadre des matières personnalisables, visées à l'article 5 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, pour autant que ces matières relèvent du domaine politique auquel appartient le Fonds.
Dans le cas où la garantie d'investissement a été octroyée et l'emprunt garanti n'a pas encore été remboursé complètement par l'initiateur, chaque demande introduite par l'initiateur auprès du Ministre en application de l'alinéa premier, est accompagnée d'un document dans lequel le financier marque son accord avec la demande.
§ 4. L'initiateur est tenu de gérer et d'entretenir pendant une période égale au moins à la durée d'amortissement comptable de l'investissement, et egale à vingt ans au moins en ce qui concerne les biens immeubles, le bien subventionné en bon père de famille.
Art.37. Artikel 41 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 41. § 1. De bevoegde personeelsleden van de Vlaamse administratie, bevoegd voor het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort, oefenen ter plaatse of op stukken toezicht uit op de naleving van de verplichtingen, vermeld in dit besluit.
§ 2. De initiatiefnemer mag de concrete bestemming van het gesubsidieerde goed niet wijzigen gedurende een periode die minstens gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en die, voor de onroerende goederen, in elk geval minstens twintig jaar bedraagt, behalve na de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister. De minister kan die toestemming alleen verlenen als het gesubsidieerde goed een bestemming krijgt in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort.
Ingeval de investeringswaarborg werd verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig werd afbetaald door de initiatiefnemer, wordt bij elke aanvraag die de initiatiefnemer indient bij de minister met toepassing van het eerste lid, een document gevoegd waarin de financier zich akkoord verklaart met de aanvraag.
§ 3. De initiatiefnemer is ertoe gehouden, voor de roerende goederen, gedurende een periode die gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering, en voor de onroerende goederen, gedurende een periode van twintig jaar, elke vervreemding van het gesubsidieerde goed of elke bezwaring van het gesubsidieerde goed met zakelijk recht aan de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister te onderwerpen. De vervreemding kan in ieder geval niet worden toegestaan als het gesubsidieerde goed geen bestemming krijgt in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort.
Ingeval de investeringswaarborg werd verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig werd afbetaald door de initiatiefnemer, wordt bij elke aanvraag die de initiatiefnemer indient bij de minister met toepassing van het eerste lid, een document gevoegd waarin de financier zich akkoord verklaart met de aanvraag.
§ 4. De initiatiefnemer is ertoe gehouden het gesubsidieerde goed als een goed huisvader te beheren en te onderhouden gedurende een periode die minstens gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en die, voor de onroerende goederen, in elk geval minstens twintig jaar bedraagt. "
" Art. 41. § 1. De bevoegde personeelsleden van de Vlaamse administratie, bevoegd voor het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort, oefenen ter plaatse of op stukken toezicht uit op de naleving van de verplichtingen, vermeld in dit besluit.
§ 2. De initiatiefnemer mag de concrete bestemming van het gesubsidieerde goed niet wijzigen gedurende een periode die minstens gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en die, voor de onroerende goederen, in elk geval minstens twintig jaar bedraagt, behalve na de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister. De minister kan die toestemming alleen verlenen als het gesubsidieerde goed een bestemming krijgt in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort.
Ingeval de investeringswaarborg werd verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig werd afbetaald door de initiatiefnemer, wordt bij elke aanvraag die de initiatiefnemer indient bij de minister met toepassing van het eerste lid, een document gevoegd waarin de financier zich akkoord verklaart met de aanvraag.
§ 3. De initiatiefnemer is ertoe gehouden, voor de roerende goederen, gedurende een periode die gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering, en voor de onroerende goederen, gedurende een periode van twintig jaar, elke vervreemding van het gesubsidieerde goed of elke bezwaring van het gesubsidieerde goed met zakelijk recht aan de uitdrukkelijke en voorafgaande toestemming van de minister te onderwerpen. De vervreemding kan in ieder geval niet worden toegestaan als het gesubsidieerde goed geen bestemming krijgt in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein waartoe het Fonds behoort.
Ingeval de investeringswaarborg werd verleend en de gewaarborgde lening nog niet volledig werd afbetaald door de initiatiefnemer, wordt bij elke aanvraag die de initiatiefnemer indient bij de minister met toepassing van het eerste lid, een document gevoegd waarin de financier zich akkoord verklaart met de aanvraag.
§ 4. De initiatiefnemer is ertoe gehouden het gesubsidieerde goed als een goed huisvader te beheren en te onderhouden gedurende een periode die minstens gelijk is aan de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en die, voor de onroerende goederen, in elk geval minstens twintig jaar bedraagt. "
Art.38. L'article 42 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 42. La subvention d'investissement sera recouvrée intégralement lorsque les dispositions du décret et de ses arrêtés d'exécution ne sont pas respectées, en tout ou en partie.
Par dérogation à et en remplacement de l'alinéa premier les dispositions visées aux troisième et quatrième alinéas sont d'application à partir de la date d'entree en vigueur de l'article 52 du décret du 7 mai 2004 réglant les budgets, la comptabilité, le contrôle des subventions et le contrôle par le Cour des Comptes.
En cas d'infraction a l'article 40, § 1er, quatrième alinéa, et à l'article 41, § 1er, § 2 et § 3, la subvention d'investissement sera récupérée à concurrence d'un montant calculé au prorata de la partie non encore échue au moment de la contravention de la durée d'amortissement comptable de l'investissement et également au prorata de la partie de la superficie subventionnable du bien subventionné dont la destination est modifiée, qui est aliénée ou grevée d'un droit réel.
En cas d'infraction à la disposition de l'article 41, § 4, le Ministre sommera l'initiateur de se conformer à cette disposition dans un délai fixé par le Ministre. Si l'initiateur ne donne pas la suite voulue à la sommation, la subvention d'investissement sera récupérée à concurrence d'un montant calculé au prorata de la partie non encore échue au moment de la contravention de la durée d'amortissement comptable de l'investissement. "
" Art. 42. La subvention d'investissement sera recouvrée intégralement lorsque les dispositions du décret et de ses arrêtés d'exécution ne sont pas respectées, en tout ou en partie.
Par dérogation à et en remplacement de l'alinéa premier les dispositions visées aux troisième et quatrième alinéas sont d'application à partir de la date d'entree en vigueur de l'article 52 du décret du 7 mai 2004 réglant les budgets, la comptabilité, le contrôle des subventions et le contrôle par le Cour des Comptes.
En cas d'infraction a l'article 40, § 1er, quatrième alinéa, et à l'article 41, § 1er, § 2 et § 3, la subvention d'investissement sera récupérée à concurrence d'un montant calculé au prorata de la partie non encore échue au moment de la contravention de la durée d'amortissement comptable de l'investissement et également au prorata de la partie de la superficie subventionnable du bien subventionné dont la destination est modifiée, qui est aliénée ou grevée d'un droit réel.
En cas d'infraction à la disposition de l'article 41, § 4, le Ministre sommera l'initiateur de se conformer à cette disposition dans un délai fixé par le Ministre. Si l'initiateur ne donne pas la suite voulue à la sommation, la subvention d'investissement sera récupérée à concurrence d'un montant calculé au prorata de la partie non encore échue au moment de la contravention de la durée d'amortissement comptable de l'investissement. "
Art.38. Artikel 42 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 42. De investeringssubsidie zal volledig worden teruggevorderd als de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten geheel of gedeeltelijk niet nageleefd worden.
In afwijking van en in vervanging van het eerste lid gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 52 van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de begrotingen, de boekhouding, de controle inzake subsidies, en de controle door het Rekenhof, de bepalingen van het derde en het vierde lid.
Bij overtreding van de bepalingen van artikel 40, § 1, vierde lid, en artikel 41, § 1, § 2 en § 3, zal de investeringssubsidie worden teruggevorderd voor een bedrag, berekend pro rato van het op het ogenblik van de overtreding nog niet afgelopen gedeelte van de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en tevens pro rato van het gedeelte van de subsidiabele oppervlakte van het gesubsidieerde goed dat een bestemmingswijziging krijgt, vervreemd wordt of bezwaard wordt met een zakelijk recht.
Bij overtreding van de bepaling van artikel 41, § 4, zal de minister de initiatiefnemer aanmanen zich te conformeren aan die bepaling binnen een termijn, bepaald door de minister. Als de initiatiefnemer niet het nodige gevolg geeft aan die aanmaning, zal de investeringssubsidie worden teruggevorderd voor een bedrag, berekend pro rato van het op het ogenblik van de overtreding nog niet afgelopen gedeelte van de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering. "
" Art. 42. De investeringssubsidie zal volledig worden teruggevorderd als de bepalingen van het decreet en zijn uitvoeringsbesluiten geheel of gedeeltelijk niet nageleefd worden.
In afwijking van en in vervanging van het eerste lid gelden vanaf de datum van inwerkingtreding van artikel 52 van het decreet van 7 mei 2004 houdende regeling van de begrotingen, de boekhouding, de controle inzake subsidies, en de controle door het Rekenhof, de bepalingen van het derde en het vierde lid.
Bij overtreding van de bepalingen van artikel 40, § 1, vierde lid, en artikel 41, § 1, § 2 en § 3, zal de investeringssubsidie worden teruggevorderd voor een bedrag, berekend pro rato van het op het ogenblik van de overtreding nog niet afgelopen gedeelte van de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering en tevens pro rato van het gedeelte van de subsidiabele oppervlakte van het gesubsidieerde goed dat een bestemmingswijziging krijgt, vervreemd wordt of bezwaard wordt met een zakelijk recht.
Bij overtreding van de bepaling van artikel 41, § 4, zal de minister de initiatiefnemer aanmanen zich te conformeren aan die bepaling binnen een termijn, bepaald door de minister. Als de initiatiefnemer niet het nodige gevolg geeft aan die aanmaning, zal de investeringssubsidie worden teruggevorderd voor een bedrag, berekend pro rato van het op het ogenblik van de overtreding nog niet afgelopen gedeelte van de boekhoudkundige afschrijvingsduur van de investering. "
Art.39. Au chapitre VII du même décret, il est ajouté un article 42bis, rédigé comme suit :
" Art. 42bis. En ce qui concerne le mode de transmission de pièces au Fonds ou à l'administration fonctionnellement competente par l'initiateur ou par le financier, ou par le Fonds ou par l'administration fonctionnellement compétente à l'initiateur ou au financier, visés au présent arrêté, le Ministre peut arrêter des dérogations aux règles, tenant compte des moyens de communication les plus récents. "
" Art. 42bis. En ce qui concerne le mode de transmission de pièces au Fonds ou à l'administration fonctionnellement competente par l'initiateur ou par le financier, ou par le Fonds ou par l'administration fonctionnellement compétente à l'initiateur ou au financier, visés au présent arrêté, le Ministre peut arrêter des dérogations aux règles, tenant compte des moyens de communication les plus récents. "
Art.39. Aan hoofdstuk VII van hetzelfde besluit wordt een artikel 42bis toegevoegd, dat luidt als volgt :
CHAPITRE II. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 1994 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures assurant l'intégration sociale des personnes handicapées.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap.
Art.40. A l'article 14 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 1994 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures assurant l'intégration sociale des personnes handicapées, il est ajouté un deuxième alinéa, rédigé comme suit :
Art.40. Aan artikel 14 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
Art.41. Dans l'article 15 du même arrête, le pourcentage " 7 % " est remplacé par le pourcentage " 10 % " et le chiffre " 1,07 " est remplacé par le chiffre " 1,10 ".
Art.41. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt het percentage " 7 % " vervangen door het percentage " 10 % " en wordt het cijfer " 1,07 " vervangen door het cijfer " 1,10 ".
CHAPITRE III. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale de la subvention d'investissement et les normes techniques de la construction pour les établissements de soins.
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen.
Art.42. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les établissements de soins, le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
Art.42. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de verzorgingsinstellingen wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
Art.43. Dans l'article 3, § 1, 7° du même arrêté, les mots "le Ministère de la Communauté flamande, Département de l'Environnement et de l'Infrastructure", sont remplacés par les mots "le Ministère flamand de la Mobilité et des Travaux publics".
Art.43. In artikel 3, § 1, 7°, van hetzelfde besluit worden de woorden " het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur " vervangen door de woorden " het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken ".
Art.44. Dans l'article 12 du même arrêté, le mot " dix " est remplacé par le mot " vingt ".
Art.44. In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt het woord " tien " vervangen door het woord " twintig ".
Art.45. A l'article 14 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 mars 2003, il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans l'industrie de la construction pour la catégorie 1A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 8,523; i = l'indice des matériaux de la construction en vigueur le 1er décembre de l'année précédant l'année concernée; I = 2,045. "
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans l'industrie de la construction pour la catégorie 1A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 8,523; i = l'indice des matériaux de la construction en vigueur le 1er décembre de l'année précédant l'année concernée; I = 2,045. "
Art.45. Aan artikel 14 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2003, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 1A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 8,523; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 december voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 2,045. "
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 1A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 8,523; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 december voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 2,045. "
Art.46. L'article 15 du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 mars 2003, est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 15. Sauf en cas d'achat, la subvention d'investissement comprend, outre le montant qui est fixé hors T.V.A. et frais généraux en application des articles 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 et 13, une subvention pour la T.V.A. au taux en vigueur et pour les frais généraux à concurrence de 10 %. La subvention globale d'investissement est alors calculée comme suit : montant de base + T.V.A. en vigueur sur le montant de base + frais généraux à concurrence de 10 % du montant de base + T.V.A. d'application aux frais généraux. "
" Art. 15. Sauf en cas d'achat, la subvention d'investissement comprend, outre le montant qui est fixé hors T.V.A. et frais généraux en application des articles 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 et 13, une subvention pour la T.V.A. au taux en vigueur et pour les frais généraux à concurrence de 10 %. La subvention globale d'investissement est alors calculée comme suit : montant de base + T.V.A. en vigueur sur le montant de base + frais généraux à concurrence de 10 % du montant de base + T.V.A. d'application aux frais généraux. "
Art.46. Artikel 15 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2003, wordt vervangen door wat volgt :
CHAPITRE IV. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures pour personnes âgées et les structures des soins a domicile.
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor bejaarden en voorzieningen in de thuiszorg.
Art.47. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures pour personnes âgées et les structures des soins à domicile, le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
Art.47. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor voorzieningen voor bejaarden en voorzieningen in de thuiszorg wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
Art.48. Dans l'article 3, § 1, 7° du même arrêté, les mots "le Ministère de la Communaute flamande, Département de l'Environnement et de l'Infrastructure", sont remplacés par les mots "le Ministère flamand de la Mobilité et des Travaux publics ".
Art.48. In artikel 3, § 1, 7°, van hetzelfde besluit worden de woorden " het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur " vervangen door de woorden " het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken ".
Art.49. A l'article 11 du même arrête, il est ajouté un deuxième alinéa, ainsi redigé :
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
Art.49. Aan artikel 11 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
Art.50. Dans l'article 12 du même arrêté, le pourcentage " 7 % " est chaque fois remplacé par le pourcentage " 10 % ".
Art.50. In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt het percentage " 7 % " telkens vervangen door het percentage " 10 % ".
CHAPITRE V. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les centres d'aide sociale générale.
HOOFDSTUK V. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor het algemeen welzijnswerk.
Art.51. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les centres d'aide sociale générale, le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
Art.51. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor het algemeen welzijnswerk wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
Art.52. Dans l'article 2, 7° du même arrêté, les mots "le Ministère de la Communauté flamande, Département de l'Environnement et de l'Infrastructure", sont remplacés par les mots "le Ministère flamand de la Mobilité et des Travaux publics ".
Art.52. In artikel 2, 7°, van hetzelfde besluit worden de woorden " het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur " vervangen door de woorden " het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken ".
Art.53. A l'article 12 du même arrêté, il est ajoute un deuxième alinéa, ainsi rédige :
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
Art.53. Aan artikel 12 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
Art.54. Dans l'article 13 du même arrêté, le pourcentage " 7 % " est chaque fois remplacé par le pourcentage " 10 % ".
Art.54. In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt het percentage " 7 % " telkens vervangen door het percentage " 10 % ".
CHAPITRE VI. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale de la subvention d'investissement et les normes techniques de la construction pour le secteur de l'accueil des enfants.
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de kinderopvangsector.
Art.55. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour le secteur de l'accueil des enfants, le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
Art.55. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de kinderopvangsector wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
Art.56. A l'article 13 du même arrêté, il est ajouté un deuxième alinéa, ainsi rédigé :
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de la construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de la construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
Art.56. Aan artikel 13 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
Art.57. Dans l'article 14 du même arrêté, le pourcentage " 7 % " est chaque fois remplacé par le pourcentage " 10 % ".
Art.57. In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het percentage " 7 % " telkens vervangen door het percentage " 10 % ".
CHAPITRE VII. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour le secteur de la santé préventive et ambulante.
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg.
Art.58. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour le secteur de la santé préventive et ambulante, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 septembre 2001, le point 1° est remplacé par la disposition suivante : l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les établissements de soins, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 11 juin 2001
Art.58. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de preventieve en de ambulante gezondheidszorg, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2001, wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
Art.59. A l'article 18 du même arrêté, il est ajouté un deuxième alinéa, ainsi rédigé :
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
Art.59. Aan artikel 18 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
Art.60. Dans l'article 19 du même arrêté, le pourcentage " 7 % " est chaque fois remplacé par le pourcentage " 10 % ".
Art.60. In artikel 19 van hetzelfde besluit wordt het percentage " 7 % " telkens vervangen door het percentage " 10 % ".
CHAPITRE VIII. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures d'assistance spéciale à la jeunesse.
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand.
Art.61. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 19 avril 2002 fixant la subvention globale d'investissement et les normes techniques de la construction pour les structures d'assistance spéciale à la jeunesse, le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
Art.61. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand wordt punt 1° vervangen door wat volgt :
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
" 1° initiatiefnemer : rechtspersoon die zorg- en dienstverlening organiseert in het kader van de persoonsgebonden aangelegenheden, vermeld in artikel 5 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor zover die aangelegenheden vallen onder het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; ".
Art.62. Dans l'article 2, 7° du même arrêté, les mots "le Ministère de la Communauté flamande, Département de l'Environnement et de l'Infrastructure", sont remplacés par les mots "le Ministère flamand de la Mobilité et des Travaux publics ".
Art.62. In artikel 2, 7°, van hetzelfde besluit worden de woorden " het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Leefmilieu en Infrastructuur " vervangen door de woorden " het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken ".
Art.63. A l'article 13 du même arrêté, il est ajouté un deuxième alinéa, ainsi rédigé :
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
" L'adaptation telle que visée à l'alinéa premier se fait à l'aide de la formule d'actualisation 0,40 s/S + 0,40i/l + 0,20, dans laquelle : s = le traitement officiel dans la construction pour la catégorie 2A, en vigueur le 1er janvier de l'année concernée; S = 19,885; i = l'indice des matériaux de construction en vigueur le 1er novembre de l'année précédant l'année concernée; I = 3,627. "
Art.63. Aan artikel 13 van hetzelfde besluit wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
" De aanpassing, vermeld in het eerste lid, gebeurt aan de hand van de actualisatieformule 0,40 s/S + 0,40 i/I + 0,20. Daarin geldt : s = het officiële loon in de bouwnijverheid voor de categorie 2A, van kracht op 1 januari van het betreffende jaar; S = 19,885; i = de index van de bouwmaterialen van kracht op 1 november voorafgaand aan het betreffende jaar; I = 3,627. "
Art.64. Dans l'article 14 du même arrêté, le pourcentage " 7 % " est chaque fois remplacé par le pourcentage " 10 % ".
Art.64. In artikel 14 van hetzelfde besluit wordt het percentage " 7 % " telkens vervangen door het percentage " 10 % ".
CHAPITRE IX. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant les subventions d'investissement alternatives octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières Personnalisables).
HOOFDSTUK IX. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
Art.65. A l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant les subventions d'investissement alternatives octroyées par le "Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " il est ajouté un point 28° rédige comme suit :
Art.65. Aan artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, wordt een punt 28° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 28° agentschap Zorg en Gezondheid : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Zorg en Gezondheid. "
" 28° agentschap Zorg en Gezondheid : het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Zorg en Gezondheid. "
Art.66. Dans l'article 9 du même arrêté, l'alinéa deux est remplacé par la disposition suivante :
" Toute demande d'approbation d'un plan maître et d'obtention d'un accord de principe pour un projet déterminé sera adressée au Fonds, à l'exception de la demande dans la phase du plan stratégique en matière de soins, mentionnée à l'article 10 qui est introduite auprès présentée à l'agence " Zorg en Gezondheid ". En ce qui concerne le mode de transmission de documents par l'initiateur au Fonds ou à l'agence " Zorg en Gezondheid ", ou par le Fonds ou l'agence " Zorg en Gezondheid " à l'initiateur, visés dans la présente section, le Ministre peut arrêter des dérogations aux règles, tenant compte des moyens de communication les plus récents. "
" Toute demande d'approbation d'un plan maître et d'obtention d'un accord de principe pour un projet déterminé sera adressée au Fonds, à l'exception de la demande dans la phase du plan stratégique en matière de soins, mentionnée à l'article 10 qui est introduite auprès présentée à l'agence " Zorg en Gezondheid ". En ce qui concerne le mode de transmission de documents par l'initiateur au Fonds ou à l'agence " Zorg en Gezondheid ", ou par le Fonds ou l'agence " Zorg en Gezondheid " à l'initiateur, visés dans la présente section, le Ministre peut arrêter des dérogations aux règles, tenant compte des moyens de communication les plus récents. "
Art.66. In artikel 9 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
" Elke aanvraag tot goedkeuring van een masterplan en tot het verkrijgen van een principieel akkoord voor een bepaald project wordt gericht aan het Fonds, met uitzondering van de aanvraag in de fase van het zorgstrategische plan, vermeld in artikel 10, die ingediend wordt bij het agentschap Zorg en Gezondheid. Voor de wijze waarop stukken ter kennis gebracht worden door de initiatiefnemer aan het Fonds of aan het agentschap Zorg en Gezondheid, of door het Fonds of het agentschap Zorg en Gezondheid aan de initiatiefnemer, vermeld in deze afdeling, kan de minister afwijkende regels bepalen die rekening houden met de nieuwste communicatiemiddelen. "
" Elke aanvraag tot goedkeuring van een masterplan en tot het verkrijgen van een principieel akkoord voor een bepaald project wordt gericht aan het Fonds, met uitzondering van de aanvraag in de fase van het zorgstrategische plan, vermeld in artikel 10, die ingediend wordt bij het agentschap Zorg en Gezondheid. Voor de wijze waarop stukken ter kennis gebracht worden door de initiatiefnemer aan het Fonds of aan het agentschap Zorg en Gezondheid, of door het Fonds of het agentschap Zorg en Gezondheid aan de initiatiefnemer, vermeld in deze afdeling, kan de minister afwijkende regels bepalen die rekening houden met de nieuwste communicatiemiddelen. "
Art.67. Au point 1°, c) de l'article 10 du même arrête les mots " la loi du 7 avril 1971 portant création et fonctionnement de la " Universitaire Instelling Antwerpen " sont remplacés par les mots " le décret du 22 décembre 1995 portant modification de divers décrets relatifs à l' " Universiteit Antwerpen " et le décret du 4 avril 2003 portant dispositions visant à créer une " Université Antwerpen " et à modifier le décret du 22 décembre 1995 portant modification de divers décrets relatifs à la " Universiteit Antwerpen ";
Art.67. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden in punt 1°, c), de woorden " de wet van 7 april 1971 houdende oprichting en werking van de Universitaire Instelling Antwerpen " vervangen door de woorden " het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen en het decreet van 4 april 2003 houdende bepalingen tot de oprichting van een Universiteit Antwerpen en tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de Universiteit Antwerpen ";
Art.68. A l'article 11 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° l'alinéa deux est remplace par la disposition suivante :
" Pour l'établissement du plan stratégique en matière de soins, l'initiateur est tenu d'utiliser les modèles mis à sa disposition par l'Agence " Zorg en Gezondheid ". L'initiateur peut faire usage des données mises à la disposition par l'Agence " Zorg en Gezondheid ". Le Ministère flamand de l'Aide sociale, de la Sante publique et de la Famille peut demander des renseignements complémentaires à l'initiateur. ";
2° dans le troisième alinéa le mot " Fonds " est remplacé par les mots " agence " Zorg en Gezondheid " ".
1° l'alinéa deux est remplace par la disposition suivante :
" Pour l'établissement du plan stratégique en matière de soins, l'initiateur est tenu d'utiliser les modèles mis à sa disposition par l'Agence " Zorg en Gezondheid ". L'initiateur peut faire usage des données mises à la disposition par l'Agence " Zorg en Gezondheid ". Le Ministère flamand de l'Aide sociale, de la Sante publique et de la Famille peut demander des renseignements complémentaires à l'initiateur. ";
2° dans le troisième alinéa le mot " Fonds " est remplacé par les mots " agence " Zorg en Gezondheid " ".
Art.68. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :
" Om het zorgstrategische plan op te maken, moet de initiatiefnemer gebruikmaken van modellen die door het agentschap Zorg en Gezondheid ter beschikking worden gesteld. De initiatiefnemer kan gebruikmaken van gegevens die het agentschap Zorg en Gezondheid ter beschikking stelt. Het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin kan aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer. ";
2° in het derde lid wordt het woord " Fonds " vervangen door de woorden " agentschap Zorg en Gezondheid ".
1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :
" Om het zorgstrategische plan op te maken, moet de initiatiefnemer gebruikmaken van modellen die door het agentschap Zorg en Gezondheid ter beschikking worden gesteld. De initiatiefnemer kan gebruikmaken van gegevens die het agentschap Zorg en Gezondheid ter beschikking stelt. Het Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin kan aanvullende inlichtingen vragen aan de initiatiefnemer. ";
2° in het derde lid wordt het woord " Fonds " vervangen door de woorden " agentschap Zorg en Gezondheid ".
Art.69. A l'article 12 du même arrêté sont apportees les modifications suivantes :
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" L'agence " Zorg en Gezondheid " établit une note d'évaluation concernant les aspects soins. Dans les sept jours calendaires de la date de recevabilité, l'agence " Zorg en Gezondheid " transmet le plan stratégique en matière de soins au Fonds afin d'établir une note d'evaluation sur les aspects financiers. Pour l'établissement de cette note d'évaluation, le Fonds peut faire appel à un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds ou à un ou plusieurs experts externes. L'indemnité des experts externes est à charge du budget du Fonds. ";
2° l'alinéa deux est remplacé par la disposition suivante :
" Dans les quarante jours calendaires de la date de recevabilité, l'agence " Zorg en Gezondheid " envoie les notes d'évaluation à l'initiateur par lettre recommandée. ";
3° dans le troisième alinéa le mot " Fonds " est chaque fois remplacé par les mots " agence " Zorg en Gezondheid " ".
1° l'alinéa 1er est remplacé par ce qui suit :
" L'agence " Zorg en Gezondheid " établit une note d'évaluation concernant les aspects soins. Dans les sept jours calendaires de la date de recevabilité, l'agence " Zorg en Gezondheid " transmet le plan stratégique en matière de soins au Fonds afin d'établir une note d'evaluation sur les aspects financiers. Pour l'établissement de cette note d'évaluation, le Fonds peut faire appel à un ou plusieurs fonctionnaires mis à la disposition du Fonds ou à un ou plusieurs experts externes. L'indemnité des experts externes est à charge du budget du Fonds. ";
2° l'alinéa deux est remplacé par la disposition suivante :
" Dans les quarante jours calendaires de la date de recevabilité, l'agence " Zorg en Gezondheid " envoie les notes d'évaluation à l'initiateur par lettre recommandée. ";
3° dans le troisième alinéa le mot " Fonds " est chaque fois remplacé par les mots " agence " Zorg en Gezondheid " ".
Art.69. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :
" Het agentschap Zorg en Gezondheid maakt een evaluatienota over de zorgaspecten op. Binnen zeven kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid bezorgt het agentschap Zorg en Gezondheid het zorgstrategische plan aan het Fonds voor het opmaken van een evaluatienota over de financiële aspecten. Het Fonds kan voor het opmaken van die evaluatienota een beroep doen op een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of op een of meer externe deskundigen. De vergoeding van de externe deskundigen is ten laste van de begroting van het Fonds. ";
2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :
" Binnen veertig kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid stuurt het agentschap Zorg en Gezondheid in een aangetekende brief de evaluatienota's naar de initiatiefnemer. ";
3° in het derde lid wordt het woord " Fonds " telkens vervangen door de woorden " agentschap Zorg en Gezondheid ".
1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :
" Het agentschap Zorg en Gezondheid maakt een evaluatienota over de zorgaspecten op. Binnen zeven kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid bezorgt het agentschap Zorg en Gezondheid het zorgstrategische plan aan het Fonds voor het opmaken van een evaluatienota over de financiële aspecten. Het Fonds kan voor het opmaken van die evaluatienota een beroep doen op een of meer ambtenaren die ter beschikking staan van het Fonds of op een of meer externe deskundigen. De vergoeding van de externe deskundigen is ten laste van de begroting van het Fonds. ";
2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt :
" Binnen veertig kalenderdagen na de datum van ontvankelijkheid stuurt het agentschap Zorg en Gezondheid in een aangetekende brief de evaluatienota's naar de initiatiefnemer. ";
3° in het derde lid wordt het woord " Fonds " telkens vervangen door de woorden " agentschap Zorg en Gezondheid ".
Art.70. Dans l'article 13 du même arrêté, les mots "le Fonds" sont remplacés par les mots " l'agence " Zorg en Gezondheid " ".
Art.70. In artikel 13 van hetzelfde besluit wordt het woord " Fonds " vervangen door de woorden " agentschap Zorg en Gezondheid ".
Art.71. A l'article 14 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° dans le § 1er, l'alinéa quatre est remplacé par la disposition suivante :
" Au sein de la " Commission Zorgstrategie " pour les structures destinées aux personnes âgées et les structures dans le cadre des soins à domicile, un membre externe appartient au conseil consultatif compétent pour le traitement de recours ou de moyens de défense en matière d'agrément des structures destinées aux personnes âgées et des structures dans la cadre des soins à domicile. Deux membres externes sont designés en raison de leur expertise en matière d'aide aux personnes âgées ou de soins à domicile. ";
2° au § 2, les mots " du budget du Fonds " sont remplacés par les mots " de l'agence " Zorg en Gezondheid " ";
3° au § 4 les mots " Le Fonds " sont chaque fois remplacés par les mots " l'agence " Zorg en Gezondheid " ".
1° dans le § 1er, l'alinéa quatre est remplacé par la disposition suivante :
" Au sein de la " Commission Zorgstrategie " pour les structures destinées aux personnes âgées et les structures dans le cadre des soins à domicile, un membre externe appartient au conseil consultatif compétent pour le traitement de recours ou de moyens de défense en matière d'agrément des structures destinées aux personnes âgées et des structures dans la cadre des soins à domicile. Deux membres externes sont designés en raison de leur expertise en matière d'aide aux personnes âgées ou de soins à domicile. ";
2° au § 2, les mots " du budget du Fonds " sont remplacés par les mots " de l'agence " Zorg en Gezondheid " ";
3° au § 4 les mots " Le Fonds " sont chaque fois remplacés par les mots " l'agence " Zorg en Gezondheid " ".
Art.71. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 wordt het vierde lid vervangen door wat volgt :
" Bij de Commissie Zorgstrategie voor de voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg is één extern lid afkomstig uit de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg. Twee externe leden worden aangesteld wegens hun deskundigheid in ouderenzorg of thuiszorg. ";
2° in § 2 worden de woorden " de begroting van het Fonds " vervangen door de woorden " het agentschap Zorg en Gezondheid ";
3° in § 4 wordt het woord " Fonds " telkens vervangen door de woorden " agentschap Zorg en Gezondheid ".
1° in § 1 wordt het vierde lid vervangen door wat volgt :
" Bij de Commissie Zorgstrategie voor de voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg is één extern lid afkomstig uit de adviesraad die bevoegd is voor de behandeling van bezwaar- of verweermiddelen inzake de erkenning van voorzieningen voor ouderen en voorzieningen in de thuiszorg. Twee externe leden worden aangesteld wegens hun deskundigheid in ouderenzorg of thuiszorg. ";
2° in § 2 worden de woorden " de begroting van het Fonds " vervangen door de woorden " het agentschap Zorg en Gezondheid ";
3° in § 4 wordt het woord " Fonds " telkens vervangen door de woorden " agentschap Zorg en Gezondheid ".
Art.72. A l'article 15, alinéa deux du même arrêté, la phrase suivante est ajoutée :
" La décision du Ministre est communiquée au Fonds et elle est envoyée par lettre recommandée à l'initiateur. "
" La décision du Ministre est communiquée au Fonds et elle est envoyée par lettre recommandée à l'initiateur. "
Art.72. Aan artikel 15, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd :
" De beslissing van de minister wordt ter kennis gebracht van het Fonds en per aangetekende brief bezorgd aan de initiatiefnemer. "
" De beslissing van de minister wordt ter kennis gebracht van het Fonds en per aangetekende brief bezorgd aan de initiatiefnemer. "
Art.73. A l'article 16 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
1° la première phrase est complétée par les mots suivants : " au Fonds ";
2° dans la dernière phrase, le mot "trois" est remplacé par le mot "deux".
1° la première phrase est complétée par les mots suivants : " au Fonds ";
2° dans la dernière phrase, le mot "trois" est remplacé par le mot "deux".
Art.73. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° aan de eerste zin worden de volgende woorden toegevoegd : " aan het Fonds ";
2° in de laatste zin wordt het woord " drie " vervangen door het woord " twee ".
1° aan de eerste zin worden de volgende woorden toegevoegd : " aan het Fonds ";
2° in de laatste zin wordt het woord " drie " vervangen door het woord " twee ".
Art.74. A l'article 17 du même arrêté, il est ajouté un point 4° ainsi rédigé :
" 4° une déclaration sur honneur, sur le projet qui fait l'objet d'une demande d'accord de principe, pour l'application de l'article 49. "
" 4° une déclaration sur honneur, sur le projet qui fait l'objet d'une demande d'accord de principe, pour l'application de l'article 49. "
Art.74. Aan artikel 17 van hetzelfde besluit wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt :
" 4° een verklaring op erewoord, over het project waarvoor een principieel akkoord wordt gevraagd, voor de toepassing van artikel 49. "
" 4° een verklaring op erewoord, over het project waarvoor een principieel akkoord wordt gevraagd, voor de toepassing van artikel 49. "
Art.75. A l'article 23 du même arrêté sont apportees les modifications suivantes :
1° au point 2° les mots " soit une société coopérative " sont remplacés par les mots " soit une société coopérative, soit une personne morale de droit public ";
2° il est ajouté un point 4°, rédigé comme suit :
" 4° une déclaration sur honneur, sur le projet qui fait l'objet d'une demande d'accord de principe, pour l'application de l'article 49. "
1° au point 2° les mots " soit une société coopérative " sont remplacés par les mots " soit une société coopérative, soit une personne morale de droit public ";
2° il est ajouté un point 4°, rédigé comme suit :
" 4° une déclaration sur honneur, sur le projet qui fait l'objet d'une demande d'accord de principe, pour l'application de l'article 49. "
Art.75. In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
CHAPITRE X. - Modifications à l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant la garantie d'investissement alternative octroyée par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'Infrastructure affectée aux Matières Personnalisables).
HOOFDSTUK X. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
Art.76. A l'art. 17 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant la garantie d'investissement alternative octroyée par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " sont ajoutées les phrases suivantes :
Art.76. Aan artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, worden de volgende zinnen toegevoegd :
" Die verplichting geldt vanaf de aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg. De investeringswaarborg kan niet worden verleend als die verplichting niet wordt nageleefd. "
" Die verplichting geldt vanaf de aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord inzake de investeringswaarborg. De investeringswaarborg kan niet worden verleend als die verplichting niet wordt nageleefd. "
Art.77. A l'article 19 du même arrêté, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 9 février 2007 et 7 septembre 2007, sont apportées les modifications suivantes :
1° au cinquième alinéa les mots " proroger d'un certain nombre de jours ouvrables " sont remplacés par les mots " proroger de vingt jours ouvrables au maximum ";
2° il est insére entre les alinéas cinq et six, un nouvel alinéa, rédigé comme suit :
" La notification préalable du Fonds par le financier, visé à l'alinéa cinq, première phrase, se fait par lettre recommandée contre récépissé. Dans le cas où cette notification concerne l'obtention d'un mandat hypothécaire ou une inscription hypothécaire non repris dans le contrat pari passu ou si elle concerne la conversion d'un mandat hypothécaire en une inscription hypothécaire, le Fonds est également invité dans cette lettre recommandée à une réunion qui aura lieu dans un délai de dix jours, qui prend cours à la date de l'envoi de la lettre recommandée. Avant que cette réunion ait lieu ou avant l'expiration du délai de dix jours, selon le fait qui se présente en premier, le financier ne procédera pas aux actions énumérées qui donnent lieu à l'organisation de cette réunion. A cette réunion, le financier peut fournir les informations nécessaires au Fonds, entre autres sur la solvabilité de l'initiateur. ";
3° le dernier alinéa est remplacé par ce qui suit :
" La garantie d'investissement échoit si le financier ne manque à l'une de ses obligations telles que visées au premier alinéa et aux troisième au huitième alinéas inclus. "
1° au cinquième alinéa les mots " proroger d'un certain nombre de jours ouvrables " sont remplacés par les mots " proroger de vingt jours ouvrables au maximum ";
2° il est insére entre les alinéas cinq et six, un nouvel alinéa, rédigé comme suit :
" La notification préalable du Fonds par le financier, visé à l'alinéa cinq, première phrase, se fait par lettre recommandée contre récépissé. Dans le cas où cette notification concerne l'obtention d'un mandat hypothécaire ou une inscription hypothécaire non repris dans le contrat pari passu ou si elle concerne la conversion d'un mandat hypothécaire en une inscription hypothécaire, le Fonds est également invité dans cette lettre recommandée à une réunion qui aura lieu dans un délai de dix jours, qui prend cours à la date de l'envoi de la lettre recommandée. Avant que cette réunion ait lieu ou avant l'expiration du délai de dix jours, selon le fait qui se présente en premier, le financier ne procédera pas aux actions énumérées qui donnent lieu à l'organisation de cette réunion. A cette réunion, le financier peut fournir les informations nécessaires au Fonds, entre autres sur la solvabilité de l'initiateur. ";
3° le dernier alinéa est remplacé par ce qui suit :
" La garantie d'investissement échoit si le financier ne manque à l'une de ses obligations telles que visées au premier alinéa et aux troisième au huitième alinéas inclus. "
Art.77. In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 en 7 september 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
CHAPITRE XI. - Modifications à l'arrête du Gouvernement flamand du 9 février 2007 réglant la garantie d'investissement pour les maisons de repos, octroyée par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'infrastructure affectée aux matières personnalisables), et modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant la garantie d'investissement alternative octroyée par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden ".
HOOFDSTUK XI. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
Art.78. A l'article 12, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 9 février 2007 reglant la garantie d'investissement pour les maisons de repos, octroyée par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " (Fonds flamand de l'infrastructure affectée aux matières personnalisables), et modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant la garantie d'investissement alternative octroyée par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden ", l'alinéa trois est remplacé par la disposition suivante :
Art.78. In artikel 12, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 februari 2007 tot regeling van de investeringswaarborg voor rusthuizen, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringswaarborg verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, wordt het derde lid vervangen door wat volgt :
" De interne leden behoren tot het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, tot het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid of tot het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. "
" De interne leden behoren tot het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, tot het intern verzelfstandigd agentschap Zorg en Gezondheid of tot het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. "
Art.79. A l'article 22 du même arrêté sont ajoutées les phrases suivantes :
" Cette obligation s'applique à partir de la demande d'obtention d'un accord de principe relatif à la garantie d'investissement. La garantie d'investissement ne peut pas être octroyée si cette obligation n'est pas respectée. "
" Cette obligation s'applique à partir de la demande d'obtention d'un accord de principe relatif à la garantie d'investissement. La garantie d'investissement ne peut pas être octroyée si cette obligation n'est pas respectée. "
Art.79. Aan artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende zinnen toegevoegd :
" Die verplichting geldt vanaf de aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord over de investeringswaarborg. De investeringswaarborg kan niet worden verleend als die verplichting niet wordt nageleefd. "
" Die verplichting geldt vanaf de aanvraag tot het verkrijgen van een principieel akkoord over de investeringswaarborg. De investeringswaarborg kan niet worden verleend als die verplichting niet wordt nageleefd. "
Art.80. A l'article 24, § 4, du même arrêté, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 septembre 2007, sont apportées les modifications suivantes :
1° au cinquième alinéa les mots " proroger d'un certain nombre de jours ouvrables " sont remplacés par les mots " proroger de vingt jours ouvrables au maximum ";
2° il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
" La notification préalable du Fonds par le financier, visé à l'alinéa cinq, première phrase, se fait par lettre recommandée contre récépissé. Dans le cas où cette notification concerne l'obtention d'un mandat hypothécaire ou une inscription hypothécaire non repris dans le contrat pari passu ou si elle concerne la conversion d'un mandat hypothécaire en une inscription hypothécaire, le Fonds est également invité dans cette lettre recommandée à une réunion qui aura lieu dans un délai de dix jours, qui prend cours à la date de l'envoi de la lettre recommandée. Avant que cette réunion ait lieu ou avant l'expiration du délai de dix jours, selon le fait qui se présente en premier, le financier ne procédera pas aux actions énumérées qui donnent lieu à l'organisation de cette réunion. A cette réunion, le financier peut fournir les informations nécessaires au Fonds, entre autres sur la solvabilité de l'initiateur. ";
1° au cinquième alinéa les mots " proroger d'un certain nombre de jours ouvrables " sont remplacés par les mots " proroger de vingt jours ouvrables au maximum ";
2° il est ajouté un alinéa deux, rédigé comme suit :
" La notification préalable du Fonds par le financier, visé à l'alinéa cinq, première phrase, se fait par lettre recommandée contre récépissé. Dans le cas où cette notification concerne l'obtention d'un mandat hypothécaire ou une inscription hypothécaire non repris dans le contrat pari passu ou si elle concerne la conversion d'un mandat hypothécaire en une inscription hypothécaire, le Fonds est également invité dans cette lettre recommandée à une réunion qui aura lieu dans un délai de dix jours, qui prend cours à la date de l'envoi de la lettre recommandée. Avant que cette réunion ait lieu ou avant l'expiration du délai de dix jours, selon le fait qui se présente en premier, le financier ne procédera pas aux actions énumérées qui donnent lieu à l'organisation de cette réunion. A cette réunion, le financier peut fournir les informations nécessaires au Fonds, entre autres sur la solvabilité de l'initiateur. ";
Art.80. Aan artikel 24, § 4, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 september 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
CHAPITRE XII. - Dispositions finales.
HOOFDSTUK XII. - Slotbepalingen.
Art.81. Les dispositions des articles 37 et 38 s'appliquent également aux subventions d'investissement qui ont été octroyées en vertu d'une réglementation qui était applicable au décret et qui relèvent du champ d'application du décret à la date de l'entrée en vigueur du présent l'arrête.
Art.81. De bepalingen van artikel 37 en 38 zijn ook van toepassing op de investeringssubsidies die verleend werden op basis van de regelgeving die van toepassing was voor het decreet en die op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit onder het toepassingsgebied van het decreet vallen.
Voor de investeringssubsidies die betrekking hebben op de aankoop van gronden en die verleend werden op basis van de regelgeving die van toepassing was voor het decreet, geldt de bepaling van § 1 niet. Voor die investeringssubsidies blijven de verplichtingen gelden die door de initiatiefnemer destijds werden aangegaan, met dien verstande dat die verplichtingen in ieder geval beperkt zijn tot een termijn van dertig jaar na het verlenen van de investeringssubsidies en dat in geval van terugvordering van de investeringssubsidies die betrekking hebben op de aankoop van gronden die terugvordering in ieder geval beperkt is tot het bedrag van de verleende investeringssubsidie die betrekking heeft op de aankoop van gronden, waarbij de eventueel gerealiseerde meerwaarde van het onroerende goed niet in rekening wordt gebracht.
De dossiers waarbij de beslissing tot terugvordering van investeringssubsidies werd genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden verder behandeld volgens de regels die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Voor de investeringssubsidies die betrekking hebben op de aankoop van gronden en die verleend werden op basis van de regelgeving die van toepassing was voor het decreet, geldt de bepaling van § 1 niet. Voor die investeringssubsidies blijven de verplichtingen gelden die door de initiatiefnemer destijds werden aangegaan, met dien verstande dat die verplichtingen in ieder geval beperkt zijn tot een termijn van dertig jaar na het verlenen van de investeringssubsidies en dat in geval van terugvordering van de investeringssubsidies die betrekking hebben op de aankoop van gronden die terugvordering in ieder geval beperkt is tot het bedrag van de verleende investeringssubsidie die betrekking heeft op de aankoop van gronden, waarbij de eventueel gerealiseerde meerwaarde van het onroerende goed niet in rekening wordt gebracht.
De dossiers waarbij de beslissing tot terugvordering van investeringssubsidies werd genomen voor de inwerkingtreding van dit besluit, worden verder behandeld volgens de regels die van toepassing waren voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.82. Pour les dossiers qui ont fait l'objet d'une promesse de subvention avant la date de l'entrée en vigueur du présent arrêté en application de l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 juin 1999 établissant les règles de procédure relatives à l'infrastructure pour les matières personnalisables, les articles 41, 46, 50, 54, 57, 60 et 64 ne sont pas d'application et les pourcentages en question, qui etaient d'application avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, sont applicables.
Les plans stratégiques en matière de soins introduits avant le 1er janvier auprès du " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden aangelegenheden " et pour lesquels le Ministre flamand, ayant le " Vlaamse Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " dans ses attributions, n'a pas encore pris une décision avant le 1er janvier 2008, seront traités conformément à la phase de procédure correspondante de la procédure modifiée par cet arrêté pour le traitement des plan stratégiques en matière de soins.
L'article 44 ne s'applique pas pour les dossiers pour lesquels une promesse de subvention a été octroyée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté.
Pour les dossiers qui relèvent du champ d'application de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant les subventions alternatives d'investissement octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" pour lesquelles une première subvention-utilisation n'a pas été fixée, les nouveau pourcentages, mentionnés aux articles 41, 46 et 50, s'appliquent.
Les plans stratégiques en matière de soins introduits avant le 1er janvier auprès du " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden aangelegenheden " et pour lesquels le Ministre flamand, ayant le " Vlaamse Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden " dans ses attributions, n'a pas encore pris une décision avant le 1er janvier 2008, seront traités conformément à la phase de procédure correspondante de la procédure modifiée par cet arrêté pour le traitement des plan stratégiques en matière de soins.
L'article 44 ne s'applique pas pour les dossiers pour lesquels une promesse de subvention a été octroyée avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté.
Pour les dossiers qui relèvent du champ d'application de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 réglant les subventions alternatives d'investissement octroyées par le " Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden" pour lesquelles une première subvention-utilisation n'a pas été fixée, les nouveau pourcentages, mentionnés aux articles 41, 46 et 50, s'appliquent.
Art.82. Voor de dossiers waarvoor voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit een subsidiebelofte werd genomen met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 1999 houdende de procedureregels inzake de infrastructuur voor persoonsgebonden aangelegenheden, zijn artikel 41, 46, 50, 54, 57, 60 en 64 niet van toepassing en gelden de betreffende percentages die van toepassing waren voor de datum van de inwerkingtreding van dit besluit
De zorgstrategische plannen die voor 1 januari 2008 werden ingediend bij het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden aangelegenheden en waarover de Vlaamse minister, bevoegd voor het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, nog geen beslissing heeft genomen voor 1 januari 2008, worden verder behandeld volgens de overeenkomstige procedurestap van de door dit besluit aangepaste procedure voor de behandeling van zorgstrategische plannen.
Artikel 44 is niet van toepassing voor de dossiers waarvoor een subsidiebelofte werd verleend voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Voor de dossiers die vallen onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden waarvoor geen eerste gebruikstoelage werd vastgelegd voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, gelden de nieuwe percentages, vermeld in de artikelen 41, 46 en 50.
De zorgstrategische plannen die voor 1 januari 2008 werden ingediend bij het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden aangelegenheden en waarover de Vlaamse minister, bevoegd voor het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden, nog geen beslissing heeft genomen voor 1 januari 2008, worden verder behandeld volgens de overeenkomstige procedurestap van de door dit besluit aangepaste procedure voor de behandeling van zorgstrategische plannen.
Artikel 44 is niet van toepassing voor de dossiers waarvoor een subsidiebelofte werd verleend voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Voor de dossiers die vallen onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 tot regeling van de alternatieve investeringssubsidies verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden waarvoor geen eerste gebruikstoelage werd vastgelegd voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit, gelden de nieuwe percentages, vermeld in de artikelen 41, 46 en 50.
Art. 83. Le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions et le Ministre flamand qui a la politique de santé dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le ou la concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 30 mai 2008.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille,
S. VANACKERE.
Bruxelles, le 30 mai 2008.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
K. PEETERS
Le Ministre flamand du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille,
S. VANACKERE.
Art. 83. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 30 mei 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
S. VANACKERE.
Brussel, 30 mei 2008.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
K. PEETERS
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
S. VANACKERE.
-