Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
12 AUGUSTUS 2008. - Koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 4 en 22 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact en tot invoeging van een artikel 4bis in hetzelfde besluit.
Titre
12 AOUT 2008. - Arrêté royal modifiant les articles 4 et 22 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre du Pacte de solidarité entre les générations et y insérant un article 4bis.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (5)
Texte (5)
Artikel 1. In artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  A) § 6, eerste streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " - de dagen van vergoede volledige werkloosheid, de dagen van deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten zoals bedoeld in artikel 29 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, de dagen van beroepsloopbaanonderbreking overeenkomstig de bepalingen van de herstelwet van 22 januari 1985 voor zover de werknemer onderbrekingsuitkeringen heeft genoten en de periodes tijdens dewelke de werknemer zijn loondienst heeft onderbroken, zonder werkloosheidsuitkeringen of uitkeringen in het kader van een beroepsloopbaanonderbreking te hebben genoten, om een kind op te voeden dat de leeftijd van zes jaar niet heeft bereikt. Deze gelijkstellingen kunnen in totaal voor maximaal drie jaar in rekening worden gebracht; ";
  B) § 6, derde streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " - de dagen van vergoede werkloosheid en de dagen van deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten zoals bedoeld in artikel 29 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, met een maximum in totaal van tien jaar. ";
  C) § 7, eerste streepje, wordt vervangen door de volgende bepaling :
  " - de dagen van vergoede volledige werkloosheid en de dagen van deeltijdse tewerkstelling met behoud van rechten zoals bedoeld in artikel 29 van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, met een maximum van in totaal vijf jaar; ".
Article 1. A l'article 4 de l arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre du Pacte de solidarité entre les générations, sont apportées les modifications suivantes :
  A) § 6, 1er tiret, est remplacé par la disposition suivante :
  " - les journées de chômage complet indemnisé, les journées de travail à temps partiel avec maintien des droits prévu à l'article 29 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 précité, les journées d'interruption de la carrière professionnelle en vertu des dispositions de la loi de redressement du 22 janvier 1985 pour autant que le travailleur ait bénéficié des allocations d'interruption et les périodes pendant lesquelles le travailleur a interrompu son travail salarié, sans avoir bénéficié des allocations de chômage ou des allocations dans le cadre de l'interruption de carrière, pour élever un enfant qui n'a pas atteint l'âge de six ans. Ces assimilations peuvent au total être prises en compte pour un maximum de trois ans; ";
  B) § 6, troisième tiret, est remplacé par la disposition suivante :
  " - les journées de chômage indemnisé et les journées de travail à temps partiel avec maintien des droits prévu à l'article 29 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 précité, avec un maximum au total de dix ans. ";
  C) § 7, 1er tiret, est remplacé par la disposition suivante :
  " - les journées de chômage complet indemnisé et les journées de travail à temps partiel avec maintien des droits comme prévu à l'article 29 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 précité, avec un maximum au total de cinq ans. ".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidend als volgt :
  " Voor de toepassing van artikel 4 wordt de werknemer die de hoedanigheid bezat van onvrijwillig deeltijdse werknemer in de zin van artikel 29, § 1, van het voormeld koninklijk besluit van 25 november 1991, zoals van kracht tot 31 december 1995, gelijk gesteld met een deeltijdse werknemer met behoud van rechten. "
Art.2. Dans le même arrêté il est inséré un article 4bis, rédigé comme suit :
  " Pour l'application de l'article 4, le travailleur qui avait la qualité de travailleur à temps partiel involontaire dans le sens de l'article 29, § 1er, de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 précité, tel qu'en vigueur jusqu'au 31 décembre 1995, est assimilé avec un travailleur à temps partiel avec maintien des droits. "
Art.3. Artikel 22 van het zelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepalingen :
  " Artikel 22. In afwijking van artikel 2, § 1, en artikel 3, zijn de werknemers bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3, niet onderworpen aan de artikelen 48, § 1, eerste lid, 2°, 51, 56, 58, 72 en 79 tot 88 van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991.
  In afwijking van artikel 2, § 1, en artikel 3 zijn de werknemers bedoeld in hoofdstuk 7 niet onderworpen aan de artikelen 48, § 1, eerste lid, 2°, 72 en 79 tot 88 van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991.
  In afwijking van het vorige lid is de werknemer bedoeld in hoofdstuk 7 daarenboven niet onderworpen aan de artikelen 51, 56 en 58 van het voornoemd koninklijk besluit van 25 november 1991, indien hij :
  - ofwel, op het einde van de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode, in het geval de arbeidsovereenkomst verbroken wordt door de werkgever in toepassing van artikel 39 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ofwel de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, ofwel 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende overeenkomstig artikel 3, § 1, kan rechtvaardigen;
  - ofwel, op het einde van de opzeggingstermijn vermeld in de kennisgeving van de opzegging als bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet van 3 juli 1978, zonder rekening te houden met de verlenging van de opzeggingstermijn met toepassing van de artikelen 38, § 2, 38bis en 62 ofwel de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, ofwel 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende overeenkomstig artikel 3, § 1, kan rechtvaardigen.
  De werknemer die een vrijstelling geniet in toepassing van het eerste of het derde lid, en zich op vrijwillige basis inschrijft in een tewerkstellingscel waaraan de werkgever deel neemt, blijft voor gebeurtenissen die zich voordoen tijdens de periode van inschrijving in de tewerkstellingscel, onderworpen aan de toepassing van de artikelen 51, 56 en 58 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.
  De werknemer die een vrijstelling geniet in toepassing van het eerste of het derde lid, en op vrijwillige basis aanspraak maakt op een outplacementbegeleiding georganiseerd door de werkgever, blijft voor gebeurtenissen die zich voordoen tijdens de periode van outplacementbegeleiding, onderworpen aan de toepassing van de artikelen 51, 56 en 58 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.
  De voorwaarde voorzien in artikel 18, § 10, eerste lid, is niet toepasselijk op de werknemer die :
  - ofwel, op het einde van de door de opzeggingsvergoeding gedekte periode, in het geval de arbeidsovereenkomst verbroken wordt door de werkgever in toepassing van artikel 39 van de voormelde wet van 3 juli 1978, ofwel de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, ofwel 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende overeenkomstig artikel 3, § 1, kan rechtvaardigen;
  - ofwel, op het einde van de opzeggingstermijn vermeld in de kennisgeving van de opzegging als bedoeld in artikel 37 van de voormelde wet van 3 juli 1978, zonder rekening te houden met de verlenging van de opzeggingstermijn met toepassing van de artikelen 38, § 2, 38bis en 62 ofwel de leeftijd van 58 jaar bereikt heeft, ofwel 38 jaar beroepsverleden als loontrekkende overeenkomstig artikel 3, § 1, kan rechtvaardigen. "
Art.3. L'article 22 du même arrêté est remplacé par les dispositions suivantes :
  " Article 22. Par dérogation à l'article 2, § 1er, et à l'article 3, les travailleurs visés aux chapitres 2 et 3 ne sont pas assujettis aux articles 48, § 1er, alinéa 1er, 2°, 51, 56, 58, 72 et 79 à 88 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 précité.
  Par dérogation à l'article 2, § 1er et à l'article 3, les travailleurs visés au chapitre 7, ne sont pas assujettis aux articles 48, § 1er, alinéa 1er, 2°, 72 et 79 à 88 de l'arrêté royal du 25 novembre 1991 précité.
  Par dérogation à l'alinéa précédent, le travailleur visé au chapitre 7 ci-dessus, n'est en outre pas soumis aux articles 51, 56 et 58 de l'arrêté royal précité du 25 novembre 1991 si celui-ci :
  - soit, à la fin de la période couverte par l'indemnité de rupture, lorsque le contrat de travail est rompu par l'employeur en application de l'article 39 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail, a atteint l'âge de 58 ans ou peut justifier de 38 ans de passé professionnel en tant que salarié conformément à l'article 3, § 1er;
  - soit, à la fin de la période de préavis mentionnée dans la notification du congé tel que visé à l'article 37 de la loi du 3 juillet 1978 précitée, sans tenir compte de la prolongation du délai de préavis en application des articles 38, § 2, 38bis et 62, a atteint l'âge de 58 ans ou peut justifier de 38 ans de passé professionnel comme salarié conformément à l'article 3, § 1er.
  Le travailleur qui bénéficie d'une dispense en application de l'alinéa 1er ou de l'alinéa 3, et qui s'inscrit volontairement dans une cellule pour l'emploi à laquelle l'employeur participe, reste, pour des évènements qui se produisent durant la période d'inscription dans la cellule pour l'emploi, assujetti à l'application des articles 51, 56 et 58 de l'arrêté royal précité du 25 novembre 1991.
  Le travailleur qui bénéficie d'une dispense en application de l'alinéa 1er ou de l'alinéa 3 et qui, sur une base volontaire, prétend à un outplacement organisé par l'employeur, reste, pour des évènements qui se produisent durant la période de l'outplacement, assujetti à l'application des articles 51, 56 et 58 de l'arrêté royal précité du 25 novembre 1991.
  La condition prévue à l'article 18, § 10, alinéa 1er, ne s'applique pas au travailleur qui :
  - soit à la fin de la période couverte par l'indemnité de rupture, lorsque le contrat de travail est rompu par l'employeur en application de l'article 39 de la loi du 3 juillet 1978 précitée, a atteint l'âge de 58 ans ou peut justifier de 38 ans de passé professionnel comme salarié conformément à l'article 3, § 1er;
  - soit, à la fin de la période de préavis mentionnée dans la notification du congé tel que visé à l'article 37 de la loi précitée du 3 juillet 1978, sans tenir compte de la prolongation du délai de préavis en application des articles 38, § 2, 38bis et 62, a atteint l'âge de 58 ans ou peut justifier de 38 ans de passé professionnel comme salarié conformément à l'article 3, § 1er. "
Art.4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008, met uitzondering van het vierde en vijfde lid van artikel 22 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact, zoals gewijzigd bij artikel 3 van onderhavig besluit, die in werking treden de dag waarop onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.4. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2008, à l'exception des alinéas 4 et 5 de l'article 22 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant la prépension conventionnelle dans le cadre du Pacte de solidarité entre les générations, telle que modifié par l'article 3 du présent arrêté, qui entrent en vigueur le jour de la publication du présent arrêté au Moniteur belge.
Art. 5. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Nice, 12 augustus 2008.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen,
  Mevr. J. MILQUET.
Art. 5. La Ministre qui a l'Emploi dans ses attributions est chargée de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Nice, le 12 août 2008.
  ALBERT
  Par le Roi :
  La Vice-Première Ministre et Ministre de l'Emploi et de l'Egalité des Chances,
  Mme J. MILQUET.