Artikel 1. Punt 6° van artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 28 oktober 2004 tot toekenning van toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw wordt gewijzigd als volgt :
" 6° "akkerbouwteelt" : teelt waarvan het areaal aangegeven is in de oppervlakteaangifte met uitzondering van de volgende teelten : blijvend hooiland (teeltcodes 61 en 613), bebossing (teeltcode 891), meerjaarlijkse vruchtteelten (teeltcode 971), groenteteelt onder glas (teeltcode 952), pitvruchten (teeltcodes 9201, 9202), fruitboom- of sierplantkwekerijen (teeltcode 9520), kerstbomen (teeltcode 962) of niet-landbouwgronden met een boomkruinlaag (teeltcode 92). "
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
4 OKTOBER 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 28 oktober 2004 betreffende de toekenning van toelagen voor een milieuvriendelijke landbouw (VERTALING).
Titre
4 OCTOBRE 2007. - Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 28 octobre 2004 relatif à l'octroi de subventions agri-environnementales.
Informations sur le document
Numac: 2007203414
Datum: 2007-10-04
Info du document
Numac: 2007203414
Date: 2007-10-04
Tekst (18)
Texte (18)
Article 1. Le point 6° de l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement wallon du 28 octobre 2004 relatif à l'octroi de subventions agri-environnementales est remplacé par la disposition suivante :
" 6° "culture sous labour" : toute culture dont la superficie est mentionnée à la déclaration de superficie, à l'exclusion des cultures suivantes : prairies permanentes (codes culture 61 et 613), boisement (code culture 891), cultures fruitières pluriannuelles (code culture 971), cultures maraîchères sous verre (code culture 952), fruits à coque (codes culture 9201, 9202), pépinières de plants fruitiers ou de plantes ornementales (code culture 9520), sapins de Noël (code culture 962) ou terres non agricoles en couvert forestier (code culture 893). "
" 6° "culture sous labour" : toute culture dont la superficie est mentionnée à la déclaration de superficie, à l'exclusion des cultures suivantes : prairies permanentes (codes culture 61 et 613), boisement (code culture 891), cultures fruitières pluriannuelles (code culture 971), cultures maraîchères sous verre (code culture 952), fruits à coque (codes culture 9201, 9202), pépinières de plants fruitiers ou de plantes ornementales (code culture 9520), sapins de Noël (code culture 962) ou terres non agricoles en couvert forestier (code culture 893). "
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen als volgt :
" § 1. De producent kan een eensluidend advies vereisen dat betrekking heeft op de relevantie van de toepassing van één of meerdere methodes of submethodes in verhouding tot de milieutoestand van het betrokken perceel en/of van het bedrijf.
Dat advies wordt uitgebracht door de Afdeling Beheer van de Landelijke Ruimte (IG4) op grond van objectieve criteria die zij vaststelt en die overeenstemmen met een erkende milieuverantwoording.
In voorkomend geval wordt de oorspronkelijke subsidieaanvraag die ingediend wordt door de producent voor de betrokken methode indien het eensluidend advies aangevraagd voor de methodes 1 tot 5 bedoeld in artikel 2 niet door IG4 wordt uitgebracht, van ambtswege beschouwd als een oorspronkelijke aanvraag voor die methode zonder eensluidend advies.
Dat advies gaat vooraf aan de oorspronkelijke toelageaanvraag en geldt voor de hele verbintenisduur. "
" § 1. De producent kan een eensluidend advies vereisen dat betrekking heeft op de relevantie van de toepassing van één of meerdere methodes of submethodes in verhouding tot de milieutoestand van het betrokken perceel en/of van het bedrijf.
Dat advies wordt uitgebracht door de Afdeling Beheer van de Landelijke Ruimte (IG4) op grond van objectieve criteria die zij vaststelt en die overeenstemmen met een erkende milieuverantwoording.
In voorkomend geval wordt de oorspronkelijke subsidieaanvraag die ingediend wordt door de producent voor de betrokken methode indien het eensluidend advies aangevraagd voor de methodes 1 tot 5 bedoeld in artikel 2 niet door IG4 wordt uitgebracht, van ambtswege beschouwd als een oorspronkelijke aanvraag voor die methode zonder eensluidend advies.
Dat advies gaat vooraf aan de oorspronkelijke toelageaanvraag en geldt voor de hele verbintenisduur. "
Art.2. A l'article 3 du même arrêté, le premier paragraphe est remplacé par les dispositions suivantes :
" § 1er. Le producteur peut solliciter un avis conforme qui porte sur la pertinence de l'application d'une ou de plusieurs méthodes ou sous-méthodes par rapport à la situation environnementale de la parcelle concernée et/ou de l'exploitation.
Cet avis est rendu par la Division de la gestion de l'espace rural (IG4) sur la base de critères objectifs définis par celle-ci; ces critères correspondent à une justification environnementale reconnue.
Le cas échéant, lorsque l'avis conforme sollicité pour les méthodes 1 à 5 visées à l'article 2 n'est pas rendu par l'IG4, la demande initiale de subventions introduite par le producteur pour la méthode concernée est considérée d'office comme une demande initiale introduite pour ladite méthode sans avis conforme.
Cet avis est préalable à la demande initiale de subvention et vaut pour toute la durée de l'engagement. "
" § 1er. Le producteur peut solliciter un avis conforme qui porte sur la pertinence de l'application d'une ou de plusieurs méthodes ou sous-méthodes par rapport à la situation environnementale de la parcelle concernée et/ou de l'exploitation.
Cet avis est rendu par la Division de la gestion de l'espace rural (IG4) sur la base de critères objectifs définis par celle-ci; ces critères correspondent à une justification environnementale reconnue.
Le cas échéant, lorsque l'avis conforme sollicité pour les méthodes 1 à 5 visées à l'article 2 n'est pas rendu par l'IG4, la demande initiale de subventions introduite par le producteur pour la méthode concernée est considérée d'office comme une demande initiale introduite pour ladite méthode sans avis conforme.
Cet avis est préalable à la demande initiale de subvention et vaut pour toute la durée de l'engagement. "
Art.3. Punten 3°, 4° en 5° van artikel 14 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt :
" 3° Hij moet beschikken in het Waalse Gewest over gronden waarvoor hij genoemde toelagen aanvraagt. Voor de berekening van de veebezetting kunnen sommige percelen gelegen buiten het Waalse Gewest evenwel in overweging worden genomen overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, waarbij bepaald wordt dat indien een voederoppervlakte gelegen is in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de bedrijfszetel van de landbouwer die hem uitbaat, gelegen is, die oppervlakte op aanvraag van de landbouwer beschouwd wordt als deel uitmakend van het bedrijf van die landbouwer op voorwaarde dat het perceel gelegen is in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf en dat het overgrote deel van de landbouwoppervlakten die die landbouwer gebruikt gelegen is in de lidstaat waarin zijn activiteit hoofdzakelijk gelegen is;
4° Hij moet bij aangetekende brief een oorspronkelijke aanvraag om toelagen voor milieuvriendelijke landbouw indienen bij de bevoegde buitendienst d.m.v. het door het bestuur opgemaakte formulier. De producent moet alle percelen duidelijk opgeven waarop een milieuvriendelijke methode wordt toegepast met vermelding van de nummering van de percelen zoals die staat vermeld op de oppervlakteaangifte die hij in hetzelfde jaar heeft ingediend. Hij mag slechts één enkele oorspronkelijke aanvraag om toelagen voor milieuvriendelijke landbouw indienen per jaar. Onverminderd de te bezorgen bewijsstukken bedoeld in bijlage I moet de oorspronkelijke aanvraag, behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend, vergezeld zijn van een kopie van de fotoplannen gebruikt voor de jaarlijkse oppervlakteaangifte van de aanvrager voor het betrokken jaar, waarop nauwkeurig vermeld zijn voor de methodes of submethodes bedoeld in artikel 2, § 1, sub 1° tot 5° en sub 7° tot 9°, de percelen betrokken bij de subsidieaanvraag.
Vanaf 2006 wordt de oorspronkelijke aanvraag voor milieuvriendelijke landbouwsubsidies opgenomen in het formulier voor de oppervlakteaangifte en steunaanvraag zoals vastgesteld door het bestuur en moet hij behoorlijk ingevuld worden volgens de aanwijzingen die het bestuur jaarlijks vastlegt in de korte uiteenzetting bij het formulier.
In voorkomend geval moet de oorspronkelijke aanvraag vergezeld zijn van het eensluidend advies waarvan sprake in artikel 3.
5° Vanaf het tweede verbintenisjaar moet de producent jaarlijks bij de bevoegde buitendienst en volgens de aanwijzingen van het bestuur een jaarlijkse aanvraag voor milieuvriendelijke landbouwsubsidies indienen. De behoorlijk ingevulde, gedateerde en ondertekende aanvraag moet terug worden gestuurd naar de bevoegde buitendienst voor de einddatum vastgelegd door het bestuur.
Vanaf 2006 wordt de oorspronkelijke aanvraag voor milieuvriendelijke landbouwsubsidies opgenomen in het formulier voor de oppervlakteaangifte en steunaanvraag zoals vastgesteld door het bestuur en moet hij behoorlijk ingevuld worden volgens de aanwijzingen die het bestuur jaarlijks vastlegt in de korte uiteenzetting bij het formulier. "
" 3° Hij moet beschikken in het Waalse Gewest over gronden waarvoor hij genoemde toelagen aanvraagt. Voor de berekening van de veebezetting kunnen sommige percelen gelegen buiten het Waalse Gewest evenwel in overweging worden genomen overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers, waarbij bepaald wordt dat indien een voederoppervlakte gelegen is in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de bedrijfszetel van de landbouwer die hem uitbaat, gelegen is, die oppervlakte op aanvraag van de landbouwer beschouwd wordt als deel uitmakend van het bedrijf van die landbouwer op voorwaarde dat het perceel gelegen is in de onmiddellijke nabijheid van het bedrijf en dat het overgrote deel van de landbouwoppervlakten die die landbouwer gebruikt gelegen is in de lidstaat waarin zijn activiteit hoofdzakelijk gelegen is;
4° Hij moet bij aangetekende brief een oorspronkelijke aanvraag om toelagen voor milieuvriendelijke landbouw indienen bij de bevoegde buitendienst d.m.v. het door het bestuur opgemaakte formulier. De producent moet alle percelen duidelijk opgeven waarop een milieuvriendelijke methode wordt toegepast met vermelding van de nummering van de percelen zoals die staat vermeld op de oppervlakteaangifte die hij in hetzelfde jaar heeft ingediend. Hij mag slechts één enkele oorspronkelijke aanvraag om toelagen voor milieuvriendelijke landbouw indienen per jaar. Onverminderd de te bezorgen bewijsstukken bedoeld in bijlage I moet de oorspronkelijke aanvraag, behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend, vergezeld zijn van een kopie van de fotoplannen gebruikt voor de jaarlijkse oppervlakteaangifte van de aanvrager voor het betrokken jaar, waarop nauwkeurig vermeld zijn voor de methodes of submethodes bedoeld in artikel 2, § 1, sub 1° tot 5° en sub 7° tot 9°, de percelen betrokken bij de subsidieaanvraag.
Vanaf 2006 wordt de oorspronkelijke aanvraag voor milieuvriendelijke landbouwsubsidies opgenomen in het formulier voor de oppervlakteaangifte en steunaanvraag zoals vastgesteld door het bestuur en moet hij behoorlijk ingevuld worden volgens de aanwijzingen die het bestuur jaarlijks vastlegt in de korte uiteenzetting bij het formulier.
In voorkomend geval moet de oorspronkelijke aanvraag vergezeld zijn van het eensluidend advies waarvan sprake in artikel 3.
5° Vanaf het tweede verbintenisjaar moet de producent jaarlijks bij de bevoegde buitendienst en volgens de aanwijzingen van het bestuur een jaarlijkse aanvraag voor milieuvriendelijke landbouwsubsidies indienen. De behoorlijk ingevulde, gedateerde en ondertekende aanvraag moet terug worden gestuurd naar de bevoegde buitendienst voor de einddatum vastgelegd door het bestuur.
Vanaf 2006 wordt de oorspronkelijke aanvraag voor milieuvriendelijke landbouwsubsidies opgenomen in het formulier voor de oppervlakteaangifte en steunaanvraag zoals vastgesteld door het bestuur en moet hij behoorlijk ingevuld worden volgens de aanwijzingen die het bestuur jaarlijks vastlegt in de korte uiteenzetting bij het formulier. "
Art.3. Les points 3°, 4° et 5° de l'article 4 du même arrêté sont remplacés par les dispositions suivantes :
" 3° Il doit disposer en Région wallonne de terres pour lesquelles il sollicite lesdites subventions. Toutefois, pour le calcul de la charge en bétail, certaines parcelles situées en dehors de la Région wallonne peuvent entrer en ligne de compte, conformément à l'article 8 du Règlement (CE) n° 796/2004 de la Commission du 21 avril 2004 portant modalités d'application de la conditionnalité, de la modulation et du système intégré de gestion et de contrôle prévus par le Règlement (CE) n° 1782/2003 du Conseil du 29 septembre 2003 établissant des règles communes pour les régimes de soutien direct dans le cadre de la politique agricole commune et établissant certains régimes de soutien en faveur des agriculteurs, qui prévoit que lorsqu'une superficie fourragère est située dans un Etat membre autre que celui où se trouve le siège d'exploitation de l'agriculteur qui l'utilise, cette superficie est considérée sur demande de l'agriculteur comme faisant partie de l'exploitation dudit agriculteur à condition qu'elle se trouve à proximité immédiate de l'exploitation et qu'une partie majeure de l'ensemble des superficies agricoles utilisées par ledit agriculteur soit située dans l'Etat membre où se trouve l'endroit principal de son activité.
4° Il doit introduire, par envoi recommandé, auprès du service extérieur compétent, une demande initiale de subventions agri-environnementales au moyen du formulaire établi par l'administration. Le producteur doit y indiquer clairement toutes les parcelles agricoles sur lesquelles une méthode agri-environnementale est pratiquée, en mentionnant la numérotation des parcelles telle qu'elle apparaît sur la déclaration de superficie qu'il introduit la même année. Il ne peut introduire qu'une seule demande initiale de subventions agri-environnementales par an. Sans préjudice des justificatifs à apporter prévus à l'annexe 1ère, la demande initiale dûment complétée, datée et signée, doit être accompagnée d'une copie des photoplans servant à la déclaration annuelle de superficie du demandeur pour l'année concernée et sur lesquels sont localisées avec précision pour les méthodes ou sous-méthodes visées à l'article 2, § 1er, sous 1° à 5° et sous 7° à 9°, les parcelles concernées par la demande de subvention.
A partir de 2006, la demande initiale de subventions agri-environnementales est intégrée dans le formulaire de déclaration de superficie et demandes d'aides tel qu'établi par l'administration et doit être dûment complétée selon les instructions que celle-ci définit annuellement dans la notice explicative dudit formulaire.
Le cas échéant, la demande initiale doit être accompagnée de l'avis conforme dont question à l'article 3.
5° A partir de la deuxième année de l'engagement, le producteur doit introduire chaque année, auprès du service extérieur compétent et selon les instructions de l'administration, une demande annuelle de subventions agri-environnementales. Cette demande, dûment complétée, datée et signée, doit être renvoyée au service extérieur compétent avant la date limite fixée par l'administration.
A partir de 2006, la demande annuelle de subventions agri-environnementales est intégrée dans le formulaire de déclaration de superficie et demandes d'aides tel qu'établi par l'administration et doit être dûment complétée selon les instructions que celle-ci définit annuellement dans la notice explicative dudit formulaire. "
" 3° Il doit disposer en Région wallonne de terres pour lesquelles il sollicite lesdites subventions. Toutefois, pour le calcul de la charge en bétail, certaines parcelles situées en dehors de la Région wallonne peuvent entrer en ligne de compte, conformément à l'article 8 du Règlement (CE) n° 796/2004 de la Commission du 21 avril 2004 portant modalités d'application de la conditionnalité, de la modulation et du système intégré de gestion et de contrôle prévus par le Règlement (CE) n° 1782/2003 du Conseil du 29 septembre 2003 établissant des règles communes pour les régimes de soutien direct dans le cadre de la politique agricole commune et établissant certains régimes de soutien en faveur des agriculteurs, qui prévoit que lorsqu'une superficie fourragère est située dans un Etat membre autre que celui où se trouve le siège d'exploitation de l'agriculteur qui l'utilise, cette superficie est considérée sur demande de l'agriculteur comme faisant partie de l'exploitation dudit agriculteur à condition qu'elle se trouve à proximité immédiate de l'exploitation et qu'une partie majeure de l'ensemble des superficies agricoles utilisées par ledit agriculteur soit située dans l'Etat membre où se trouve l'endroit principal de son activité.
4° Il doit introduire, par envoi recommandé, auprès du service extérieur compétent, une demande initiale de subventions agri-environnementales au moyen du formulaire établi par l'administration. Le producteur doit y indiquer clairement toutes les parcelles agricoles sur lesquelles une méthode agri-environnementale est pratiquée, en mentionnant la numérotation des parcelles telle qu'elle apparaît sur la déclaration de superficie qu'il introduit la même année. Il ne peut introduire qu'une seule demande initiale de subventions agri-environnementales par an. Sans préjudice des justificatifs à apporter prévus à l'annexe 1ère, la demande initiale dûment complétée, datée et signée, doit être accompagnée d'une copie des photoplans servant à la déclaration annuelle de superficie du demandeur pour l'année concernée et sur lesquels sont localisées avec précision pour les méthodes ou sous-méthodes visées à l'article 2, § 1er, sous 1° à 5° et sous 7° à 9°, les parcelles concernées par la demande de subvention.
A partir de 2006, la demande initiale de subventions agri-environnementales est intégrée dans le formulaire de déclaration de superficie et demandes d'aides tel qu'établi par l'administration et doit être dûment complétée selon les instructions que celle-ci définit annuellement dans la notice explicative dudit formulaire.
Le cas échéant, la demande initiale doit être accompagnée de l'avis conforme dont question à l'article 3.
5° A partir de la deuxième année de l'engagement, le producteur doit introduire chaque année, auprès du service extérieur compétent et selon les instructions de l'administration, une demande annuelle de subventions agri-environnementales. Cette demande, dûment complétée, datée et signée, doit être renvoyée au service extérieur compétent avant la date limite fixée par l'administration.
A partir de 2006, la demande annuelle de subventions agri-environnementales est intégrée dans le formulaire de déclaration de superficie et demandes d'aides tel qu'établi par l'administration et doit être dûment complétée selon les instructions que celle-ci définit annuellement dans la notice explicative dudit formulaire. "
Art.4. Punt 9° van artikel 4 van hetzelfde besluit wordt geschrapt.
Art.4. Le points 9° de l'article 4 du même arrêté est supprimé.
Art.5. Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 5. Enkel de percelen gelegen op het geografisch grondgebied van het Waalse Gewest komen in aanmerking voor de toelagen voor milieuvriendelijke landbouw voorzien bij dit besluit.
Voor de methodes 1 tot 3 en 7 tot 9 bedoeld in artikel 2 kunnen de percelen waarvoor de producent via de oorspronkelijke aanvraag in de subsidieregeling is gestapt die bij dit besluit is ingevoerd niet tijdens die periode niet ingewisseld worden overeenkomstig artikel 66 van Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL). "
" Art. 5. Enkel de percelen gelegen op het geografisch grondgebied van het Waalse Gewest komen in aanmerking voor de toelagen voor milieuvriendelijke landbouw voorzien bij dit besluit.
Voor de methodes 1 tot 3 en 7 tot 9 bedoeld in artikel 2 kunnen de percelen waarvoor de producent via de oorspronkelijke aanvraag in de subsidieregeling is gestapt die bij dit besluit is ingevoerd niet tijdens die periode niet ingewisseld worden overeenkomstig artikel 66 van Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL). "
Art.5. L'article 5 du même arrêté est remplacé par les dispositions suivantes :
" Art. 5. Seules les parcelles situées sur le territoire géographique de la Région wallonne peuvent bénéficier des subventions agri-environnementales prévues par le présent arrêté.
Pour les méthodes 1 à 3 et 7 à 9 visées à l'article 2, conformément à l'article 66 du Règlement (CE) n° 817/2004 de la Commission du 29 avril 2004 portant modalités d'application du Règlement (CE) n° 1257/1999 du Conseil concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen d'orientation et de garantie agricole (FEOGA), les parcelles pour lesquelles le producteur s'est engagé, par le biais de sa demande initiale, dans le régime de subventions instauré par le présent arrêté ne peuvent être échangées en cours d'engagement. "
" Art. 5. Seules les parcelles situées sur le territoire géographique de la Région wallonne peuvent bénéficier des subventions agri-environnementales prévues par le présent arrêté.
Pour les méthodes 1 à 3 et 7 à 9 visées à l'article 2, conformément à l'article 66 du Règlement (CE) n° 817/2004 de la Commission du 29 avril 2004 portant modalités d'application du Règlement (CE) n° 1257/1999 du Conseil concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen d'orientation et de garantie agricole (FEOGA), les parcelles pour lesquelles le producteur s'est engagé, par le biais de sa demande initiale, dans le régime de subventions instauré par le présent arrêté ne peuvent être échangées en cours d'engagement. "
Art.6. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 6. § 1. Elke oorspronkelijke aanvraag moet worden ingediend binnen de gestelde termijn voor de indiening van de oppervlakteaangifte en steunaanvraag. Als de oorspronkelijke aanvraag wordt ingediend met meer dan vijfentwintig kalenderdagen vertraging ten opzichte van de einddatum, wordt de oorspronkelijke aanvraag onontvankelijk geacht.
Na indiening ervan kan een ontvankelijke oorspronkelijke aanvraag gewijzigd worden volgens de jaarlijks door het bestuur bepaalde regels voor de wijziging van het formulier van de oppervlakteaangifte en de steunaanvraag en zoals nader omschreven in de korte uiteenzetting bij dit formulier.
De oorspronkelijke aanvraag vormt de verbintenis van de producent om alle voorwaarden na te leven betreffende de toepassing van alle methodes en submethodes waarmee ingestemd wordt zoals bedoeld in bijlage 1 te rekenen van 1 april van het jaar van de oorspronkelijke aanvraag.
Elke methode of submethode waarmee de producent instemt in zijn oorspronkelijke aanvraag, vormt een aparte verbintenis.
§ 2. De bevoegde buitendienst onderzoekt of elke oorspronkelijke aanvraag die ingediend wordt binnen de in § 1 bedoelde termijn, volledig en conform is. De directeur van de bevoegde buitendienst meldt schriftelijk ontvangst van elke volledige en conforme oorspronkelijke aanvraag. Zonder vooruit te lopen op de vraag of die oorspronkelijke aanvraag in aanmerking komt, geeft die ontvangstmelding per methode of submethode die de producent aannam, de oppervlakte-, lengtegegevens of andere eenheden zoals aangegeven aan.
§ 3. Enkel bij gedeeltelijke of gehele weigering ervan zendt de directeur van de bevoegde buitendienst per aangetekend schrijven een uitdrukkelijke kennisgeving aan de producent over de gedeeltelijke of gehele weigering van zijn oorspronkelijke aanvraag.
Bij betwisting kan de producent een beroep indienen voorzover hij er de verantwoordingsstukken bij voegt. Dat beroep wordt per aangetekend schrijven ingediend bij de inspecteur-generaal van de Afdeling Landbouwsteun van het Ministerie van het Waalse Gewest binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de kennisgeving van de weigering. Een beroep dat ingediend wordt bij een andere middel, buiten die termijn of zonder bewijsstuk, houdt de nietigheid van het beroep in.
In geval van indiening van een beroep moet de producent de milieuvriendelijke methodes of submethodes waarmee hij ingestemd heeft, blijven toepassen tot de definitieve beslissing van het bestuur.
Het bestuur meldt ontvangst van elk beroep binnen een termijn van vijftien kalenderdagen te rekenen van de ontvangst ervan. Die ontvangstmelding maakt in voorkomend geval gewag van de nietigheid van dat beroep, wat de bevestiging inhoudt van de oorspronkelijke wijziging.
Wanneer het beroep in aanmerking kan worden genomen, deelt het bestuur zijn definitieve beslissing schriftelijk mee aan de producent binnen drie maanden na de indiening daarvan.
Wanneer de definitieve beslissing van het bestuur de oorspronkelijke weigering geheel of gedeeltelijk bevestigt of in geval van notificatie van nietigheid van het beroep via het bewijs van ontvangst bedoeld in het vierde lid van deze paragraaf :
- mag de producent geen aanspraak maken op toelagen voor de periode tussen 1 april van het jaar van indiening van de oorspronkelijke aanvraag en de datum van de definitieve weigering wat betreft de verbintenis of het gedeelte daarvan waarop de weigering betrekking heeft;
- is de producent niet meer verplicht de verbintenissen na te leven die aangegaan zijn in zijn aanvankelijke aanvraag wat betreft de verbintenis of het gedeelte daarvan waarop de weigering betrekking heeft. "
" Art. 6. § 1. Elke oorspronkelijke aanvraag moet worden ingediend binnen de gestelde termijn voor de indiening van de oppervlakteaangifte en steunaanvraag. Als de oorspronkelijke aanvraag wordt ingediend met meer dan vijfentwintig kalenderdagen vertraging ten opzichte van de einddatum, wordt de oorspronkelijke aanvraag onontvankelijk geacht.
Na indiening ervan kan een ontvankelijke oorspronkelijke aanvraag gewijzigd worden volgens de jaarlijks door het bestuur bepaalde regels voor de wijziging van het formulier van de oppervlakteaangifte en de steunaanvraag en zoals nader omschreven in de korte uiteenzetting bij dit formulier.
De oorspronkelijke aanvraag vormt de verbintenis van de producent om alle voorwaarden na te leven betreffende de toepassing van alle methodes en submethodes waarmee ingestemd wordt zoals bedoeld in bijlage 1 te rekenen van 1 april van het jaar van de oorspronkelijke aanvraag.
Elke methode of submethode waarmee de producent instemt in zijn oorspronkelijke aanvraag, vormt een aparte verbintenis.
§ 2. De bevoegde buitendienst onderzoekt of elke oorspronkelijke aanvraag die ingediend wordt binnen de in § 1 bedoelde termijn, volledig en conform is. De directeur van de bevoegde buitendienst meldt schriftelijk ontvangst van elke volledige en conforme oorspronkelijke aanvraag. Zonder vooruit te lopen op de vraag of die oorspronkelijke aanvraag in aanmerking komt, geeft die ontvangstmelding per methode of submethode die de producent aannam, de oppervlakte-, lengtegegevens of andere eenheden zoals aangegeven aan.
§ 3. Enkel bij gedeeltelijke of gehele weigering ervan zendt de directeur van de bevoegde buitendienst per aangetekend schrijven een uitdrukkelijke kennisgeving aan de producent over de gedeeltelijke of gehele weigering van zijn oorspronkelijke aanvraag.
Bij betwisting kan de producent een beroep indienen voorzover hij er de verantwoordingsstukken bij voegt. Dat beroep wordt per aangetekend schrijven ingediend bij de inspecteur-generaal van de Afdeling Landbouwsteun van het Ministerie van het Waalse Gewest binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de kennisgeving van de weigering. Een beroep dat ingediend wordt bij een andere middel, buiten die termijn of zonder bewijsstuk, houdt de nietigheid van het beroep in.
In geval van indiening van een beroep moet de producent de milieuvriendelijke methodes of submethodes waarmee hij ingestemd heeft, blijven toepassen tot de definitieve beslissing van het bestuur.
Het bestuur meldt ontvangst van elk beroep binnen een termijn van vijftien kalenderdagen te rekenen van de ontvangst ervan. Die ontvangstmelding maakt in voorkomend geval gewag van de nietigheid van dat beroep, wat de bevestiging inhoudt van de oorspronkelijke wijziging.
Wanneer het beroep in aanmerking kan worden genomen, deelt het bestuur zijn definitieve beslissing schriftelijk mee aan de producent binnen drie maanden na de indiening daarvan.
Wanneer de definitieve beslissing van het bestuur de oorspronkelijke weigering geheel of gedeeltelijk bevestigt of in geval van notificatie van nietigheid van het beroep via het bewijs van ontvangst bedoeld in het vierde lid van deze paragraaf :
- mag de producent geen aanspraak maken op toelagen voor de periode tussen 1 april van het jaar van indiening van de oorspronkelijke aanvraag en de datum van de definitieve weigering wat betreft de verbintenis of het gedeelte daarvan waarop de weigering betrekking heeft;
- is de producent niet meer verplicht de verbintenissen na te leven die aangegaan zijn in zijn aanvankelijke aanvraag wat betreft de verbintenis of het gedeelte daarvan waarop de weigering betrekking heeft. "
Art.6. L'article 6 est remplacé par les dispositions suivantes :
" Art. 6 § 1er. Toute demande initiale doit être introduite dans le délai imparti pour l'introduction du formulaire de déclaration de superficie et demande d'aides. Si la demande initiale est introduite avec un retard de plus de vingt-cinq jours civils par rapport à ladite date limite, la demande initiale est irrecevable.
Après son introduction, une demande initiale recevable peut être modifiée selon les règles définies annuellement par l'administration pour les modifications du formulaire de déclaration de superficie et demandes d'aides et telles que précisées dans la notice explicative relative au dit formulaire.
La demande initiale constitue l'engagement du producteur à respecter toutes les conditions relatives à l'application de chacune des méthodes et sous-méthodes souscrites telles que reprises à l'annexe 1ère, à dater du 1er avril de l'année de la demande initiale.
Chaque méthode ou sous-méthode à laquelle le producteur souscrit dans sa demande initiale constitue un engagement distinct.
§ 2. Le service extérieur compétent vérifie que toute demande initiale introduite dans le délai précisé au § 1er est complète et conforme. Le directeur du service extérieur compétent accuse réception, par écrit, de toute demande initiale complète et conforme. Sans préjuger de l'éligibilité de cette demande initiale, cet accusé de réception précise par méthode ou sous-méthode souscrite par le producteur les données de superficies, longueurs ou autres unités telles que déclarées.
§ 3. Uniquement en cas de refus partiel ou total de celle-ci, le directeur du service extérieur compétent envoie au producteur, par recommandé, une notification explicite de refus partiel ou total de sa demande initiale.
En cas de contestation, le producteur peut introduire un recours pour autant qu'il soit accompagné de documents justificatifs. Ce recours doit être introduit par recommandé auprès de l'inspecteur général de la Division des aides à l'agriculture du Ministère de la Région wallonne dans un délai de trente jours civils à compter de la date de notification du refus. Un recours introduit par un autre moyen, en dehors de ce délai ou encore sans justificatif probant entraîne la nullité du recours.
En cas d'introduction d'un recours, le producteur est tenu de poursuivre l'application des méthodes ou sous-méthodes agri-environnementales souscrites jusqu'au moment de la décision définitive de l'administration.
L'administration accuse réception de tout recours dans un délai de quinze jours civils à dater de sa réception. Cet accusé de réception mentionne, le cas échéant, la nullité dudit recours ce qui entraîne la confirmation du refus initial.
Lorsque le recours peut être pris en considération, l'administration communique, par écrit, au producteur sa décision définitive dans les trois mois qui suivent l'introduction dudit recours.
Lorsque la décision définitive de l'administration confirme, en tout ou en partie, le refus initial, ou en cas de notification de nullité du recours communiquée par l'accusé de réception visé à l'alinéa 4 de ce paragraphe :
- le producteur ne peut prétendre à aucune subvention pour la période écoulée entre le 1er avril de l'année d'introduction de la demande initiale et la date de refus définitif pour l'engagement ou la partie d'engagement concernée par le refus;
- le producteur n'est plus tenu de respecter les engagements souscrits dans sa demande initiale pour l'engagement ou la partie d'engagement concernée par le refus. ".
" Art. 6 § 1er. Toute demande initiale doit être introduite dans le délai imparti pour l'introduction du formulaire de déclaration de superficie et demande d'aides. Si la demande initiale est introduite avec un retard de plus de vingt-cinq jours civils par rapport à ladite date limite, la demande initiale est irrecevable.
Après son introduction, une demande initiale recevable peut être modifiée selon les règles définies annuellement par l'administration pour les modifications du formulaire de déclaration de superficie et demandes d'aides et telles que précisées dans la notice explicative relative au dit formulaire.
La demande initiale constitue l'engagement du producteur à respecter toutes les conditions relatives à l'application de chacune des méthodes et sous-méthodes souscrites telles que reprises à l'annexe 1ère, à dater du 1er avril de l'année de la demande initiale.
Chaque méthode ou sous-méthode à laquelle le producteur souscrit dans sa demande initiale constitue un engagement distinct.
§ 2. Le service extérieur compétent vérifie que toute demande initiale introduite dans le délai précisé au § 1er est complète et conforme. Le directeur du service extérieur compétent accuse réception, par écrit, de toute demande initiale complète et conforme. Sans préjuger de l'éligibilité de cette demande initiale, cet accusé de réception précise par méthode ou sous-méthode souscrite par le producteur les données de superficies, longueurs ou autres unités telles que déclarées.
§ 3. Uniquement en cas de refus partiel ou total de celle-ci, le directeur du service extérieur compétent envoie au producteur, par recommandé, une notification explicite de refus partiel ou total de sa demande initiale.
En cas de contestation, le producteur peut introduire un recours pour autant qu'il soit accompagné de documents justificatifs. Ce recours doit être introduit par recommandé auprès de l'inspecteur général de la Division des aides à l'agriculture du Ministère de la Région wallonne dans un délai de trente jours civils à compter de la date de notification du refus. Un recours introduit par un autre moyen, en dehors de ce délai ou encore sans justificatif probant entraîne la nullité du recours.
En cas d'introduction d'un recours, le producteur est tenu de poursuivre l'application des méthodes ou sous-méthodes agri-environnementales souscrites jusqu'au moment de la décision définitive de l'administration.
L'administration accuse réception de tout recours dans un délai de quinze jours civils à dater de sa réception. Cet accusé de réception mentionne, le cas échéant, la nullité dudit recours ce qui entraîne la confirmation du refus initial.
Lorsque le recours peut être pris en considération, l'administration communique, par écrit, au producteur sa décision définitive dans les trois mois qui suivent l'introduction dudit recours.
Lorsque la décision définitive de l'administration confirme, en tout ou en partie, le refus initial, ou en cas de notification de nullité du recours communiquée par l'accusé de réception visé à l'alinéa 4 de ce paragraphe :
- le producteur ne peut prétendre à aucune subvention pour la période écoulée entre le 1er avril de l'année d'introduction de la demande initiale et la date de refus définitif pour l'engagement ou la partie d'engagement concernée par le refus;
- le producteur n'est plus tenu de respecter les engagements souscrits dans sa demande initiale pour l'engagement ou la partie d'engagement concernée par le refus. ".
Art.7. § 1. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 vervangen als volgt :
" § 3. Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), vervangen vanaf 7 mei 2004 bij artikel 21 van Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), worden de in het derde lid bedoelde omzettingen toegestaan voorzover wordt voldaan aan volgende voorwaarden :
- de omzettingsaanvraag moet worden ingediend binnen de termijn en volgens de modaliteiten die vastgesteld zijn door het bestuur;
- er moet worden voldaan aan alle voorwaarden voor het in aanmerking komen van de nieuwe methode of submethode zoals bepaald in bijlage 1;
- de nieuwe verbintenis betreft minstens de percelen, oppervlakten of andere elementen die de lopende verbintenis dekt;
- het eensluidend advies van de Afdeling Beheer van de Landelijke Ruimte (IG4) waarvan sprake in artikel 3 moet worden gevoegd bij de omzettingsaanvraag;
- de omzettingsaanvraag moet worden aanvaard door het bestuur.
In geval van aanvaarding wordt een nieuwe verbintenis van vijf jaar voor de nieuwe methode of submethode aangegaan vanaf 1 april van het jaar van de indiening van de omzettingsaanvraag.
De in het eerste lid bedoelde omzettingen zijn de volgende :
1° de omzetting van een verbintenis betreffende de methodes of submethodes bedoeld in artikel 2, § 1, 1° tot 9°, in een verbintenis voor de methode bedoeld in artikel 2, § 1, punt 10°. Voor dat type omzettingen geldt de voorwaarde bepaald onder het derde streepje van § 1 van dit artikel niet;
2° de omzetting van een verbintenis betreffende de methodes of submethodes bedoeld in artikel 2, § 1, 1° tot 5°, in een verbintenis voor de overeenstemmende methodes bedoeld in artikel 2, § 1, punten 1° tot 5°, met eensluidend advies zoals bedoeld in artikel 3;
3° de omzetting van een verbintenis betreffende methode 2 bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, in een verbintenis voor methode 8 bedoeld in artikel 2, § 1, punt 8°;
4° de omzetting van een verbintenis betreffende submethode 3.a bedoeld in artikel 2, § 1, in een verbintenis voor submethodes 9.a, 9.b, 9.c of 9.d bedoeld in artikel 2, § 1, onder punt 9°;
5° de omzetting van een verbintenis betreffende een submethode 9 in een strengere submethode 9 die onbetwistbare milieuvoordelen vertoont mits de wijziging van het eensluidend advies. "
§ 2. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 7 toegevoegd, luidend als volgt :
" § 7. Onverminderd de voorwaarden vastgelegd in de paragrafen 1 tot 6 van dit artikel moet de producent die de oppervlakte, de lengte of het aantal bestanddelen van een bepaalde verbintenis vermindert voor beëindiging ervan de onterecht geïnde subsidies terugbetalen sinds het begin van die verbintenis voor de percelen, de oppervlakten of andere bestanddelen die bij de vermindering van de verbintenis betrokken zijn. Dit geldt eveneens indien na afloop van de bestuurlijke controles of controles ter plaatse het bestuur een vermindering van de verbintenis vaststelt zonder dat de producent er kennis van gegeven heeft. "
" § 3. Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), vervangen vanaf 7 mei 2004 bij artikel 21 van Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), worden de in het derde lid bedoelde omzettingen toegestaan voorzover wordt voldaan aan volgende voorwaarden :
- de omzettingsaanvraag moet worden ingediend binnen de termijn en volgens de modaliteiten die vastgesteld zijn door het bestuur;
- er moet worden voldaan aan alle voorwaarden voor het in aanmerking komen van de nieuwe methode of submethode zoals bepaald in bijlage 1;
- de nieuwe verbintenis betreft minstens de percelen, oppervlakten of andere elementen die de lopende verbintenis dekt;
- het eensluidend advies van de Afdeling Beheer van de Landelijke Ruimte (IG4) waarvan sprake in artikel 3 moet worden gevoegd bij de omzettingsaanvraag;
- de omzettingsaanvraag moet worden aanvaard door het bestuur.
In geval van aanvaarding wordt een nieuwe verbintenis van vijf jaar voor de nieuwe methode of submethode aangegaan vanaf 1 april van het jaar van de indiening van de omzettingsaanvraag.
De in het eerste lid bedoelde omzettingen zijn de volgende :
1° de omzetting van een verbintenis betreffende de methodes of submethodes bedoeld in artikel 2, § 1, 1° tot 9°, in een verbintenis voor de methode bedoeld in artikel 2, § 1, punt 10°. Voor dat type omzettingen geldt de voorwaarde bepaald onder het derde streepje van § 1 van dit artikel niet;
2° de omzetting van een verbintenis betreffende de methodes of submethodes bedoeld in artikel 2, § 1, 1° tot 5°, in een verbintenis voor de overeenstemmende methodes bedoeld in artikel 2, § 1, punten 1° tot 5°, met eensluidend advies zoals bedoeld in artikel 3;
3° de omzetting van een verbintenis betreffende methode 2 bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, in een verbintenis voor methode 8 bedoeld in artikel 2, § 1, punt 8°;
4° de omzetting van een verbintenis betreffende submethode 3.a bedoeld in artikel 2, § 1, in een verbintenis voor submethodes 9.a, 9.b, 9.c of 9.d bedoeld in artikel 2, § 1, onder punt 9°;
5° de omzetting van een verbintenis betreffende een submethode 9 in een strengere submethode 9 die onbetwistbare milieuvoordelen vertoont mits de wijziging van het eensluidend advies. "
§ 2. In artikel 7 van hetzelfde besluit wordt een paragraaf 7 toegevoegd, luidend als volgt :
" § 7. Onverminderd de voorwaarden vastgelegd in de paragrafen 1 tot 6 van dit artikel moet de producent die de oppervlakte, de lengte of het aantal bestanddelen van een bepaalde verbintenis vermindert voor beëindiging ervan de onterecht geïnde subsidies terugbetalen sinds het begin van die verbintenis voor de percelen, de oppervlakten of andere bestanddelen die bij de vermindering van de verbintenis betrokken zijn. Dit geldt eveneens indien na afloop van de bestuurlijke controles of controles ter plaatse het bestuur een vermindering van de verbintenis vaststelt zonder dat de producent er kennis van gegeven heeft. "
Art.7. § 1er. A l'article 7 du même arrêté, le paragraphe 3 est remplacé par les dispositions suivantes :
" § 3. En application de l'article 21 du Règlement (CE) n° 445/2002 de la Commission du 26 février 2002 portant modalités d'application du Règlement (CE) n° 1257/1999 du Conseil concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen d'orientation et de garantie agricole (FEOGA), remplacé à partir du 7 mai 2004 par l'article 21 du Règlement (CE) n° 817/2004 de la Commission du 29 avril 2004 portant modalités d'application du Règlement (CE) n° 1257/1999 du Conseil concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen d'orientation et de garantie agricole (FEOGA), les transformations visées à l'alinéa trois sont autorisées pour autant que les conditions suivantes soient satisfaites :
- la demande de transformation doit être introduite selon le délai et les modalités fixées par l'administration;
- toutes les conditions d'éligibilité de la nouvelle méthode ou sous-méthode telles que précisées à l'annexe 1re doivent être rencontrées;
- le nouvel engagement concerne au minimum les parcelles, superficies ou autres éléments couverts par l'engagement en cours;
- l'avis conforme de la Division de la gestion de l'espace rural (IG4) dont question à l'article 3 doit être joint à la demande de transformation;
- la demande de transformation doit être acceptée par l'administration.
En cas d'acceptation, un nouvel engagement de cinq ans pour la nouvelle méthode ou sous-méthode pratiquée prend cours au 1er avril de l'année d'introduction de la demande de transformation.
Les transformations autorisées visées à l'alinéa premier sont les suivantes :
1° la transformation d'un engagement concernant les méthodes ou sous-méthodes visées à l'article 2, § 1er, sous les points 1° à 9° en un engagement pour la méthode visée à l'article 2, § 1er, sous le point 10°. Pour ce type de transformation, la condition fixée au troisième tiret du § 1er du présent article n'est pas d'application;
2° la transformation d'un engagement concernant les méthodes ou sous-méthodes visées à l'article 2, § 1er sous les points 1° à 5° en un engagement pour les méthodes correspondantes visées à l'article 2, § 1er, sous les points 1° à 5° avec avis conforme tel que visé à l'article 3;
3° la transformation d'un engagement concernant la méthode 2 visée à l'article 2, § 1er, sous le point 2° en un engagement pour la méthode 8 visée à l'article 2, § 1er, sous le point 8°;
4° la transformation d'un engagement concernant la sous-méthode 3.a visée à l'article 2, § 1er, sous le point 3° en un engagement pour les sous-méthodes 9.a, 9.b, 9.c ou 9.d visées à l'article 2, § 1er, sous le point 9°,
5° la transformation d'un engagement concernant une sous-méthode 9 en une autre sous-méthode 9 plus contraignante et présentant des avantages environnementaux indiscutables moyennant modification de l'avis conforme. "
§ 2. A l'article 7 du même arrêté est ajouté un § 7 rédigé comme suit :
" § 7. Sans préjudice des conditions fixées aux paragraphes 1 à 6 du présent article, le producteur qui réduit volontairement la superficie, la longueur ou le nombre d'éléments relatifs à un engagement donné avant le terme de celui-ci, doit rembourser les subventions indûment perçues depuis le début dudit engagement pour les parcelles, superficies ou autres éléments concernés par la réduction d'engagement. Ceci vaut également lorsque, à l'issue des contrôles administratifs ou des contrôles sur place réalisés, l'administration constate une réduction d'engagement sans que le producteur l'ait signalée. "
" § 3. En application de l'article 21 du Règlement (CE) n° 445/2002 de la Commission du 26 février 2002 portant modalités d'application du Règlement (CE) n° 1257/1999 du Conseil concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen d'orientation et de garantie agricole (FEOGA), remplacé à partir du 7 mai 2004 par l'article 21 du Règlement (CE) n° 817/2004 de la Commission du 29 avril 2004 portant modalités d'application du Règlement (CE) n° 1257/1999 du Conseil concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen d'orientation et de garantie agricole (FEOGA), les transformations visées à l'alinéa trois sont autorisées pour autant que les conditions suivantes soient satisfaites :
- la demande de transformation doit être introduite selon le délai et les modalités fixées par l'administration;
- toutes les conditions d'éligibilité de la nouvelle méthode ou sous-méthode telles que précisées à l'annexe 1re doivent être rencontrées;
- le nouvel engagement concerne au minimum les parcelles, superficies ou autres éléments couverts par l'engagement en cours;
- l'avis conforme de la Division de la gestion de l'espace rural (IG4) dont question à l'article 3 doit être joint à la demande de transformation;
- la demande de transformation doit être acceptée par l'administration.
En cas d'acceptation, un nouvel engagement de cinq ans pour la nouvelle méthode ou sous-méthode pratiquée prend cours au 1er avril de l'année d'introduction de la demande de transformation.
Les transformations autorisées visées à l'alinéa premier sont les suivantes :
1° la transformation d'un engagement concernant les méthodes ou sous-méthodes visées à l'article 2, § 1er, sous les points 1° à 9° en un engagement pour la méthode visée à l'article 2, § 1er, sous le point 10°. Pour ce type de transformation, la condition fixée au troisième tiret du § 1er du présent article n'est pas d'application;
2° la transformation d'un engagement concernant les méthodes ou sous-méthodes visées à l'article 2, § 1er sous les points 1° à 5° en un engagement pour les méthodes correspondantes visées à l'article 2, § 1er, sous les points 1° à 5° avec avis conforme tel que visé à l'article 3;
3° la transformation d'un engagement concernant la méthode 2 visée à l'article 2, § 1er, sous le point 2° en un engagement pour la méthode 8 visée à l'article 2, § 1er, sous le point 8°;
4° la transformation d'un engagement concernant la sous-méthode 3.a visée à l'article 2, § 1er, sous le point 3° en un engagement pour les sous-méthodes 9.a, 9.b, 9.c ou 9.d visées à l'article 2, § 1er, sous le point 9°,
5° la transformation d'un engagement concernant une sous-méthode 9 en une autre sous-méthode 9 plus contraignante et présentant des avantages environnementaux indiscutables moyennant modification de l'avis conforme. "
§ 2. A l'article 7 du même arrêté est ajouté un § 7 rédigé comme suit :
" § 7. Sans préjudice des conditions fixées aux paragraphes 1 à 6 du présent article, le producteur qui réduit volontairement la superficie, la longueur ou le nombre d'éléments relatifs à un engagement donné avant le terme de celui-ci, doit rembourser les subventions indûment perçues depuis le début dudit engagement pour les parcelles, superficies ou autres éléments concernés par la réduction d'engagement. Ceci vaut également lorsque, à l'issue des contrôles administratifs ou des contrôles sur place réalisés, l'administration constate une réduction d'engagement sans que le producteur l'ait signalée. "
Art.8. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" Art. 9. De subsidies voor een milieuvriendelijke landbouw worden in vijf jaarlijkse schijven uitbetaald.
De ingediende aanvragen die recht geven op de subsidie worden ingewilligd zolang de beschikbare vastleggingsmachtiging strekt.
Elke jaarlijkse schijf wordt enkel toegekend als de producent het perceel dat onder een subsidie valt, uitgebaat heeft. De periode die onder een jaarlijkse schijf valt vangt aan op 1 april van het jaar waarop hij betrekking heeft en eindigt op 31 maart van het daaropvolgende jaar. Als uitgebaat door de producent worden beschouwd, de percelen die opgenomen zijn in de oppervlakteaangifte met uitzondering van de percelen betrokken bij de afwijkingen bepaald in bijlage 1 voor de submethode 3 en de methodes 4 en 9 bedoeld in artikel 2.
In geval van verbintenisoverdracht binnen de in artikel 7, § 1, bepaalde termijn wordt het recht op de toelage overgedragen aan de overnemer vanaf 1 april van het jaar waarin de overdrachtaanvraag werd ingediend.
Wanneer de verbintenisoverdracht plaatsvindt buiten voornoemde termijn van artikel 7, § 1, is het recht op de toelage voor de overgedragen oppervlakten of dieren verloren voor het jaar waarin de overdracht plaats heeft gevonden.
Behoudens behoorlijk verantwoord geval wordt elke jaarlijkse schijf uitbetaald binnen vijf maanden na het einde van de verbintenisperiode waarop ze betrekking heeft.
De eerste jaarlijkse schijf wordt vastgesteld door het bestuur op grond van de gegevens die staan vermeld in de oorspronkelijke aanvraag en van de administratieve controles of controles ter plaatse uitgevoerd tijdens het eerste verbintenisjaar. Wanneer een oorspronkelijke aanvraag laattijdig is ingediend, worden de subsidies waarop de producent recht heeft voor de verbintenissen die hij via die aanvraag aanging voor de eerste jaarlijkse schijf van betaling verminderd met 1 % per werkdag vertraging ten opzichte van de einddatum vastgesteld voor de indiening van het formulier voor de oppervlakteaangifte en de steunaanvraag.
De volgende voer jaarlijkse schijven worden bepaald op grond van een jaarlijkse subsidieaanvraag. Het formulier voor de jaarlijkse aanvraag wordt door het bestuur naar de producent gestuurd. De producent moet dat formulier terugsturen overeenkomstig de aanwijzingen van het bestuur. De berekening van de subsidies is gegrond op de gegevens vermeld door de producent in die jaarlijkse aanvraag en op de bestuurlijke of ter plaatse uitgevoerde controles.
Wordt de jaarlijkse aanvraag laattijdig ingediend, dan leidt dat tot een vermindering van het bedrag van de subsidie met 1 % per werkdag vertraging tegenover de einddatum die het bestuur heeft bepaald. Elke jaarlijkse aanvraag tot betaling van de subsidies ingediend met meer dan vijfentwintig dagen vertragen is onontvankelijk. In dat geval is het recht op de subsidie voor het betrokken jaar verloren zonder dat de producent van zijn verbintenissen ontheven wordt voor de nog lopende verbintenisperiode.
Voor elk verbintenisjaar wordt een kennisgeving van de berekening van de toegekende toelagen gestuurd aan de producent.
De producent kan een beroep indienen tegen de berekening van de subsidies bij de inspecteur-generaal van de Afdeling Landbouwsteun van het Ministerie van het Waalse Gewest. Om ontvankelijk te zijn, wordt het schriftelijk beroep per aangetekend schrijven gestuurd binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de kennisgeving van die berekening door het bestuur en daarbij moeten de stukken worden gevoegd die het beroep verantwoorden. Elk beroep dat in een andere vorm, buiten de bepaalde termijn of zonder verantwoordingsstuk wordt ingediend, houdt de nietigheid van het beroep in. "
" Art. 9. De subsidies voor een milieuvriendelijke landbouw worden in vijf jaarlijkse schijven uitbetaald.
De ingediende aanvragen die recht geven op de subsidie worden ingewilligd zolang de beschikbare vastleggingsmachtiging strekt.
Elke jaarlijkse schijf wordt enkel toegekend als de producent het perceel dat onder een subsidie valt, uitgebaat heeft. De periode die onder een jaarlijkse schijf valt vangt aan op 1 april van het jaar waarop hij betrekking heeft en eindigt op 31 maart van het daaropvolgende jaar. Als uitgebaat door de producent worden beschouwd, de percelen die opgenomen zijn in de oppervlakteaangifte met uitzondering van de percelen betrokken bij de afwijkingen bepaald in bijlage 1 voor de submethode 3 en de methodes 4 en 9 bedoeld in artikel 2.
In geval van verbintenisoverdracht binnen de in artikel 7, § 1, bepaalde termijn wordt het recht op de toelage overgedragen aan de overnemer vanaf 1 april van het jaar waarin de overdrachtaanvraag werd ingediend.
Wanneer de verbintenisoverdracht plaatsvindt buiten voornoemde termijn van artikel 7, § 1, is het recht op de toelage voor de overgedragen oppervlakten of dieren verloren voor het jaar waarin de overdracht plaats heeft gevonden.
Behoudens behoorlijk verantwoord geval wordt elke jaarlijkse schijf uitbetaald binnen vijf maanden na het einde van de verbintenisperiode waarop ze betrekking heeft.
De eerste jaarlijkse schijf wordt vastgesteld door het bestuur op grond van de gegevens die staan vermeld in de oorspronkelijke aanvraag en van de administratieve controles of controles ter plaatse uitgevoerd tijdens het eerste verbintenisjaar. Wanneer een oorspronkelijke aanvraag laattijdig is ingediend, worden de subsidies waarop de producent recht heeft voor de verbintenissen die hij via die aanvraag aanging voor de eerste jaarlijkse schijf van betaling verminderd met 1 % per werkdag vertraging ten opzichte van de einddatum vastgesteld voor de indiening van het formulier voor de oppervlakteaangifte en de steunaanvraag.
De volgende voer jaarlijkse schijven worden bepaald op grond van een jaarlijkse subsidieaanvraag. Het formulier voor de jaarlijkse aanvraag wordt door het bestuur naar de producent gestuurd. De producent moet dat formulier terugsturen overeenkomstig de aanwijzingen van het bestuur. De berekening van de subsidies is gegrond op de gegevens vermeld door de producent in die jaarlijkse aanvraag en op de bestuurlijke of ter plaatse uitgevoerde controles.
Wordt de jaarlijkse aanvraag laattijdig ingediend, dan leidt dat tot een vermindering van het bedrag van de subsidie met 1 % per werkdag vertraging tegenover de einddatum die het bestuur heeft bepaald. Elke jaarlijkse aanvraag tot betaling van de subsidies ingediend met meer dan vijfentwintig dagen vertragen is onontvankelijk. In dat geval is het recht op de subsidie voor het betrokken jaar verloren zonder dat de producent van zijn verbintenissen ontheven wordt voor de nog lopende verbintenisperiode.
Voor elk verbintenisjaar wordt een kennisgeving van de berekening van de toegekende toelagen gestuurd aan de producent.
De producent kan een beroep indienen tegen de berekening van de subsidies bij de inspecteur-generaal van de Afdeling Landbouwsteun van het Ministerie van het Waalse Gewest. Om ontvankelijk te zijn, wordt het schriftelijk beroep per aangetekend schrijven gestuurd binnen een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de kennisgeving van die berekening door het bestuur en daarbij moeten de stukken worden gevoegd die het beroep verantwoorden. Elk beroep dat in een andere vorm, buiten de bepaalde termijn of zonder verantwoordingsstuk wordt ingediend, houdt de nietigheid van het beroep in. "
Art.8. L'article 9 du même arrêté est remplacé par les dispositions suivantes :
" Art. 9. Les subventions agri-environnementales sont payées en cinq tranches annuelles.
Les demandes introduites donnant droit à la subvention sont honorées jusqu'à épuisement de l'autorisation d'engagement disponible.
Chaque tranche annuelle n'est accordée que si le producteur a exploité la parcelle faisant l'objet de la subvention. La période couverte par une tranche annuelle débute le 1er avril de l'année à laquelle elle se rapporte pour se terminer le 31 mars de l'année suivante. Sont considérées comme exploitées par le producteur les parcelles qui figurent dans sa déclaration de superficie à l'exception des parcelles concernées par les dérogations prévues à l'annexe 1re pour la sous-méthode 3.a et les méthodes 4 et 9 visées à l'article 2.
En cas de transfert d'engagement dans le délai fixé à l'article 7, § 1er, le droit à la subvention correspondante revient au repreneur à partir du 1er avril de l'année au cours de laquelle la demande de transfert a été introduite.
Lorsque le transfert d'engagement a lieu en dehors du délai fixé à l'article 7, § 1er, le droit à la subvention pour les superficies ou animaux transférés est perdu pour l'année au cours de laquelle le transfert s'est opéré.
Sauf cas dûment justifié, chaque tranche annuelle est payée dans les cinq mois suivant la fin de la période d'engagement à laquelle elle se rapporte.
La première tranche annuelle est établie par l'administration sur la base des données figurant dans la demande initiale et des contrôles administratifs ou sur place réalisés au cours de la première année d'engagement. Lorsqu'une demande initiale recevable a été introduite tardivement, les subventions auxquelles le producteur a droit pour les engagements qu'il a souscrits par le biais de cette demande sont, pour la première tranche annuelle de paiement, diminuées d'1 % par jour ouvrable de retard par rapport à la date limite fixée pour l'introduction du formulaire de déclaration de superficie et demande d'aides.
Les quatre tranches annuelles suivantes sont établies sur la base d'une demande annuelle de subventions. Le formulaire de demande annuelle est envoyé par l'administration au producteur. Le producteur est tenu de renvoyer ce formulaire conformément aux instructions de l'administration. Le calcul des subventions se base sur les données mentionnées par le producteur dans cette demande annuelle et sur les contrôles administratifs ou effectués sur place.
L'introduction tardive de la demande annuelle entraîne une diminution du montant des subventions d'1 % par jour ouvrable de retard par rapport à la date limite fixée par l'administration. Toute demande annuelle de paiement des subventions introduite avec plus de vingt-cinq jours civils de retard est irrecevable. Dans ce cas, le droit à la subvention pour l'année concernée est perdu sans pour cela libérer le producteur de ses engagements pour la période de l'engagement restant à courir.
Pour chaque année d'engagement, une notification du calcul des subventions octroyées est envoyée au producteur.
Le producteur peut introduire un recours contre le calcul des subventions auprès de l'inspecteur général de la Division des aides à l'agriculture du Ministère de la Région wallonne. Pour être recevable, ce recours écrit devra être envoyé par recommandé dans un délai de trente jours civils à dater de la notification dudit calcul par l'administration et devra être accompagné des documents justifiant le recours. Tout recours envoyé sous une autre forme, en dehors du délai prévu ou sans justificatif entraîne la nullité du recours. "
" Art. 9. Les subventions agri-environnementales sont payées en cinq tranches annuelles.
Les demandes introduites donnant droit à la subvention sont honorées jusqu'à épuisement de l'autorisation d'engagement disponible.
Chaque tranche annuelle n'est accordée que si le producteur a exploité la parcelle faisant l'objet de la subvention. La période couverte par une tranche annuelle débute le 1er avril de l'année à laquelle elle se rapporte pour se terminer le 31 mars de l'année suivante. Sont considérées comme exploitées par le producteur les parcelles qui figurent dans sa déclaration de superficie à l'exception des parcelles concernées par les dérogations prévues à l'annexe 1re pour la sous-méthode 3.a et les méthodes 4 et 9 visées à l'article 2.
En cas de transfert d'engagement dans le délai fixé à l'article 7, § 1er, le droit à la subvention correspondante revient au repreneur à partir du 1er avril de l'année au cours de laquelle la demande de transfert a été introduite.
Lorsque le transfert d'engagement a lieu en dehors du délai fixé à l'article 7, § 1er, le droit à la subvention pour les superficies ou animaux transférés est perdu pour l'année au cours de laquelle le transfert s'est opéré.
Sauf cas dûment justifié, chaque tranche annuelle est payée dans les cinq mois suivant la fin de la période d'engagement à laquelle elle se rapporte.
La première tranche annuelle est établie par l'administration sur la base des données figurant dans la demande initiale et des contrôles administratifs ou sur place réalisés au cours de la première année d'engagement. Lorsqu'une demande initiale recevable a été introduite tardivement, les subventions auxquelles le producteur a droit pour les engagements qu'il a souscrits par le biais de cette demande sont, pour la première tranche annuelle de paiement, diminuées d'1 % par jour ouvrable de retard par rapport à la date limite fixée pour l'introduction du formulaire de déclaration de superficie et demande d'aides.
Les quatre tranches annuelles suivantes sont établies sur la base d'une demande annuelle de subventions. Le formulaire de demande annuelle est envoyé par l'administration au producteur. Le producteur est tenu de renvoyer ce formulaire conformément aux instructions de l'administration. Le calcul des subventions se base sur les données mentionnées par le producteur dans cette demande annuelle et sur les contrôles administratifs ou effectués sur place.
L'introduction tardive de la demande annuelle entraîne une diminution du montant des subventions d'1 % par jour ouvrable de retard par rapport à la date limite fixée par l'administration. Toute demande annuelle de paiement des subventions introduite avec plus de vingt-cinq jours civils de retard est irrecevable. Dans ce cas, le droit à la subvention pour l'année concernée est perdu sans pour cela libérer le producteur de ses engagements pour la période de l'engagement restant à courir.
Pour chaque année d'engagement, une notification du calcul des subventions octroyées est envoyée au producteur.
Le producteur peut introduire un recours contre le calcul des subventions auprès de l'inspecteur général de la Division des aides à l'agriculture du Ministère de la Région wallonne. Pour être recevable, ce recours écrit devra être envoyé par recommandé dans un délai de trente jours civils à dater de la notification dudit calcul par l'administration et devra être accompagné des documents justifiant le recours. Tout recours envoyé sous une autre forme, en dehors du délai prévu ou sans justificatif entraîne la nullité du recours. "
Art.9. Er wordt een artikel 9bis aan hetzelfde besluit toegevoegd, luidend als volgt :
" Art. 9bis. Wanneer een verbintenis betrekking heeft op de toepassing van submethode 3.a of methode 9 bedoeld in artikel 2 van dit besluit wordt de steun aan de biologische productiewijze die aangevraagd wordt voor de betrokken samengetelde lengtes of oppervlaktes toegekend voor een maximumlengte of -oppervlakte ter hoogte van 8 % van de akkerbouwoppervlakte waarvoor hij in aanmerking komt voor biologische landbouwsteun ingevoerd bij het ministerieel besluit van 30 maart 1995 of bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003. "
" Art. 9bis. Wanneer een verbintenis betrekking heeft op de toepassing van submethode 3.a of methode 9 bedoeld in artikel 2 van dit besluit wordt de steun aan de biologische productiewijze die aangevraagd wordt voor de betrokken samengetelde lengtes of oppervlaktes toegekend voor een maximumlengte of -oppervlakte ter hoogte van 8 % van de akkerbouwoppervlakte waarvoor hij in aanmerking komt voor biologische landbouwsteun ingevoerd bij het ministerieel besluit van 30 maart 1995 of bij het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2003. "
Art.9. Un article 9bis rédigé comme suit est ajouté au même arrêté :
" Art. 9bis Lorsqu'un engagement porte sur l'application de la sous-méthode 3.a ou de la méthode 9 visée à l'article 2 du présent arrêté, les aides au mode de production biologique qui sont sollicitées pour les longueurs et superficies cumulées concernées sont octroyées à concurrence d'une longueur ou superficie maximale équivalent à 8 % de la superficie de culture sous labour pour laquelle il bénéficie des aides à l'agriculture biologique instaurées par l'arrêté ministériel du 30 mars 1995 ou par l'arrêté du Gouvernement wallon du 6 novembre 2003. "
" Art. 9bis Lorsqu'un engagement porte sur l'application de la sous-méthode 3.a ou de la méthode 9 visée à l'article 2 du présent arrêté, les aides au mode de production biologique qui sont sollicitées pour les longueurs et superficies cumulées concernées sont octroyées à concurrence d'une longueur ou superficie maximale équivalent à 8 % de la superficie de culture sous labour pour laquelle il bénéficie des aides à l'agriculture biologique instaurées par l'arrêté ministériel du 30 mars 1995 ou par l'arrêté du Gouvernement wallon du 6 novembre 2003. "
Art.10. § 1. in artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit worden punten e) en f) vervangen als volgt :
" e) In geval van toepassing van de methode "grondbedekking tijdens de tussenteelt" zoals bepaald in methode 8 bedoeld in bijlage 1 bij het besluit van 11 maart 1999, in afwijking van het derde lid van artikel 5 van hetzelfde besluit, kunnen de oppervlakten waarop voornoemde methode wordt toegepast, worden aangegeven door een andere producent dan de begunstigde van de toelage voor milieuvriendelijke landbouw, in de oppervlakteaangifte van het jaar dat volgt op de aanleg van genoemde bedekking op voorwaarde dat de bedoelde oppervlakten het voorwerp uitmaken van een gebruiksovereenkomst met een duur lager dan één jaar, ondertekend door beide partijen en betreffende de aanleg van een lenteteelt of braakland. De subsidiegerechtigde moet daarnaast beschikken over een afschrift van die overeenkomst om ze aan de controleurs te tonen bij een controle ter plaatse.
f) In geval van toepassing van de methode "vervanging van een akkerbouwteelt door een extensieve graslandstrook of met gras bezaaide perceelsrand aangelegd voor vijf jaar" zoals bepaald in methode 2.A bedoeld in bijlage 1 bij het besluit van 11 maart 1999, kan de akkerbouwteeltoppervlakte liggend naast de met gras bezaaide perceelsrand door een andere producent dan de begunstigde van de toelage worden aangegeven in de oppervlakteaangifte van het betrokken jaar op voorwaarde dat de bedoelde akkerbouwteelt het voorwerp uitmaakt van een gebruiksovereenkomst met een duur korter dan één jaar ondertekend door beide partijen en betreffende de aanleg van een akkerbouwteelt. De subsidiegerechtigde moet daarnaast beschikken over een afschrift van die overeenkomst om ze aan de controleurs te tonen bij een controle ter plaatse. "
§ 2. In § 2 van artikel 14 van hetzelfde besluit wordt een punt j) ingevoegd, luidend als volgt :
" j) Punt 6° van artikel 1 van dit besluit dat de begripsomschrijving "akkerbouwteelt" opneemt vervangt punt 8° van artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 11 maart 1999. "
" e) In geval van toepassing van de methode "grondbedekking tijdens de tussenteelt" zoals bepaald in methode 8 bedoeld in bijlage 1 bij het besluit van 11 maart 1999, in afwijking van het derde lid van artikel 5 van hetzelfde besluit, kunnen de oppervlakten waarop voornoemde methode wordt toegepast, worden aangegeven door een andere producent dan de begunstigde van de toelage voor milieuvriendelijke landbouw, in de oppervlakteaangifte van het jaar dat volgt op de aanleg van genoemde bedekking op voorwaarde dat de bedoelde oppervlakten het voorwerp uitmaken van een gebruiksovereenkomst met een duur lager dan één jaar, ondertekend door beide partijen en betreffende de aanleg van een lenteteelt of braakland. De subsidiegerechtigde moet daarnaast beschikken over een afschrift van die overeenkomst om ze aan de controleurs te tonen bij een controle ter plaatse.
f) In geval van toepassing van de methode "vervanging van een akkerbouwteelt door een extensieve graslandstrook of met gras bezaaide perceelsrand aangelegd voor vijf jaar" zoals bepaald in methode 2.A bedoeld in bijlage 1 bij het besluit van 11 maart 1999, kan de akkerbouwteeltoppervlakte liggend naast de met gras bezaaide perceelsrand door een andere producent dan de begunstigde van de toelage worden aangegeven in de oppervlakteaangifte van het betrokken jaar op voorwaarde dat de bedoelde akkerbouwteelt het voorwerp uitmaakt van een gebruiksovereenkomst met een duur korter dan één jaar ondertekend door beide partijen en betreffende de aanleg van een akkerbouwteelt. De subsidiegerechtigde moet daarnaast beschikken over een afschrift van die overeenkomst om ze aan de controleurs te tonen bij een controle ter plaatse. "
§ 2. In § 2 van artikel 14 van hetzelfde besluit wordt een punt j) ingevoegd, luidend als volgt :
" j) Punt 6° van artikel 1 van dit besluit dat de begripsomschrijving "akkerbouwteelt" opneemt vervangt punt 8° van artikel 1 van het besluit van de Waalse Regering van 11 maart 1999. "
Art.10. § 1er. A l'article 14, § 2, du même arrêté, les points e) et f) sont remplacés par les dispositions suivantes :
" e) En cas d'application de la méthode "couverture du sol pendant l'interculture" telle que définie à la méthode 8 décrite à l'annexe 1re de l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 mars 1999, par dérogation à l'alinéa 3 de l'article 5 de ce même arrêté, les superficies sur lesquelles la méthode "couverture du sol pendant l'interculture" est pratiquée peuvent être déclarées par un autre producteur que le bénéficiaire de la subvention agri-environnementale à la déclaration de superficie de l'année qui suit l'implantation de ladite couverture à condition que les superficies visées fassent l'objet d'une convention d'occupation d'une durée inférieure à un an signée par les deux parties et relative à la mise en place d'une culture de printemps ou d'une jachère. Le bénéficiaire doit en outre disposer d'une copie de cette convention en vue de la présenter aux contrôleurs en cas de contrôle sur place.
f) En cas d'application de la méthode "Remplacement d'une culture sous labour par une bande de prairie extensive ou tournière enherbée installée pour cinq ans" telle que définie à la méthode 2.A décrite à l'annexe 1re de l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 mars 1999, la superficie de culture sous labour contiguë à la tournière enherbée considérée peut être déclarée par un autre producteur que le bénéficiaire concerné par la subvention agri-environnementale à la déclaration de superficie de l'année concernée à condition que la superficie de culture sous labour visée fasse l'objet d'une convention d'occupation d'une durée inférieure a un an signée par les deux parties et relative à la mise en place d'une culture sous labour. Le bénéficiaire doit en outre disposer d'une copie de cette convention en vue de la présenter aux contrôleurs en cas de contrôle sur place. "
§ 2. Au § 2 de l'article 14 du même arrêté, un point j), rédigé comme suit, est ajouté :
" j) Le point 6° de l'article 1er du présent arrêté reprenant la définition de 'culture sous labour' remplace le point 8° de l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 mars 1999 ".
" e) En cas d'application de la méthode "couverture du sol pendant l'interculture" telle que définie à la méthode 8 décrite à l'annexe 1re de l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 mars 1999, par dérogation à l'alinéa 3 de l'article 5 de ce même arrêté, les superficies sur lesquelles la méthode "couverture du sol pendant l'interculture" est pratiquée peuvent être déclarées par un autre producteur que le bénéficiaire de la subvention agri-environnementale à la déclaration de superficie de l'année qui suit l'implantation de ladite couverture à condition que les superficies visées fassent l'objet d'une convention d'occupation d'une durée inférieure à un an signée par les deux parties et relative à la mise en place d'une culture de printemps ou d'une jachère. Le bénéficiaire doit en outre disposer d'une copie de cette convention en vue de la présenter aux contrôleurs en cas de contrôle sur place.
f) En cas d'application de la méthode "Remplacement d'une culture sous labour par une bande de prairie extensive ou tournière enherbée installée pour cinq ans" telle que définie à la méthode 2.A décrite à l'annexe 1re de l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 mars 1999, la superficie de culture sous labour contiguë à la tournière enherbée considérée peut être déclarée par un autre producteur que le bénéficiaire concerné par la subvention agri-environnementale à la déclaration de superficie de l'année concernée à condition que la superficie de culture sous labour visée fasse l'objet d'une convention d'occupation d'une durée inférieure a un an signée par les deux parties et relative à la mise en place d'une culture sous labour. Le bénéficiaire doit en outre disposer d'une copie de cette convention en vue de la présenter aux contrôleurs en cas de contrôle sur place. "
§ 2. Au § 2 de l'article 14 du même arrêté, un point j), rédigé comme suit, est ajouté :
" j) Le point 6° de l'article 1er du présent arrêté reprenant la définition de 'culture sous labour' remplace le point 8° de l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement wallon du 11 mars 1999 ".
Art.11. Er wordt een artikel 15bis aan hetzelfde besluit toegevoegd, luidend als volgt :
" Art. 15bis. De oorspronkelijke verbintenisaanvragen betreffende de methodes of submethodes bedoeld in artikel 2 van dit besluit moeten uiterlijk worden ingediend in 2006 onder de in dit besluit bepaalde voorwaarden. "
" Art. 15bis. De oorspronkelijke verbintenisaanvragen betreffende de methodes of submethodes bedoeld in artikel 2 van dit besluit moeten uiterlijk worden ingediend in 2006 onder de in dit besluit bepaalde voorwaarden. "
Art.11. Un article 15bis, rédigé comme suit, est ajouté au même arrêté :
" Art. 15bis. Les demandes initiales d'engagement aux méthodes ou sous-méthodes visées à l'article 2 du présent arrêté doivent être introduites au plus tard en 2006 dans les conditions définies par le présent arrêté. "
" Art. 15bis. Les demandes initiales d'engagement aux méthodes ou sous-méthodes visées à l'article 2 du présent arrêté doivent être introduites au plus tard en 2006 dans les conditions définies par le présent arrêté. "
Art.12. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht aan methode 2 :
Het eerste lid wordt vervangen als volgt :
" De producent die zich ertoe verbindt sommige percelen blijvend hooiland te beheren (aangegeven onder codes 61 of 613) volgens het onderstaande bestek, komt in aanmerking voor een jaarlijkse toelage van 200 euro per hectare. "
In het tweede lid worden punten 5° en 6° vervangen als volgt :
" 5° in geval van een ander beheer dan het weiden wordt enkel het maaien met afvoer van het product toegestaan. In dit geval wordt bij de eerste maaibeurt na 15 juni ten minste 5 % van de perceeloppervlakte in stand gehouden in de vorm van ongemaaide vluchtstroken. Het perceel mag niet worden begraasd vóór 1 augustus;
6° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren. "
Het eerste lid wordt vervangen als volgt :
" De producent die zich ertoe verbindt sommige percelen blijvend hooiland te beheren (aangegeven onder codes 61 of 613) volgens het onderstaande bestek, komt in aanmerking voor een jaarlijkse toelage van 200 euro per hectare. "
In het tweede lid worden punten 5° en 6° vervangen als volgt :
" 5° in geval van een ander beheer dan het weiden wordt enkel het maaien met afvoer van het product toegestaan. In dit geval wordt bij de eerste maaibeurt na 15 juni ten minste 5 % van de perceeloppervlakte in stand gehouden in de vorm van ongemaaide vluchtstroken. Het perceel mag niet worden begraasd vóór 1 augustus;
6° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren. "
Art.12. A l'annexe 1re du même arrêté sont apportées les modifications suivantes à la méthode 2 :
Le 1er alinéa est remplacé par la disposition suivante :
" Le producteur qui s'engage à gérer certaines parcelles de prairie permanente (déclarées sous les codes 61 ou 613) selon le cahier des charges repris ci-dessous peut obtenir une subvention annuelle de 200 euros par hectare. "
Au 2e alinéa, les points 5° et 6° sont remplacés par les dispositions suivantes :
" 5° en cas de gestion autre que par pâturage, seule la fauche avec exportation du produit est autorisée. Dans ce cas, lors de la première fauche réalisée après le 15 juin, au moins 5 % de la superficie de la parcelle seront maintenus sous la forme de bandes refuges non fauchées et la parcelle ne pourra pas être pâturée avant le 1er août;
6° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares. "
Le 1er alinéa est remplacé par la disposition suivante :
" Le producteur qui s'engage à gérer certaines parcelles de prairie permanente (déclarées sous les codes 61 ou 613) selon le cahier des charges repris ci-dessous peut obtenir une subvention annuelle de 200 euros par hectare. "
Au 2e alinéa, les points 5° et 6° sont remplacés par les dispositions suivantes :
" 5° en cas de gestion autre que par pâturage, seule la fauche avec exportation du produit est autorisée. Dans ce cas, lors de la première fauche réalisée après le 15 juin, au moins 5 % de la superficie de la parcelle seront maintenus sous la forme de bandes refuges non fauchées et la parcelle ne pourra pas être pâturée avant le 1er août;
6° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares. "
Art.13. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit wordt de volgende wijziging aangebracht aan methode 3 :
Punt 6° van submethode 3.a wordt gewijzigd als volgt :
" 6° de akkerbouw aanpalend aan een perceelsrand, met gras ingezaaid, moet door de subsidiegerechtigde uitgebaat worden en aangegeven worden in zijn oppervlakteaangifte. Die akkerbouwteelt kan evenwel aangegeven worden door een andere producent dan de betrokken gerechtigde van de subsidie voor een milieuvriendelijke landbouw in de oppervlakteaangifte van het betrokken jaar op voorwaarde dat de akkerbouwoppervlakte zoals bedoeld opgenomen wordt in een bezettingsovereenkomst die minder duurt dan één jaar, ondertekend door beide partijen en betrekking hebbend op het aanplanten of inzaaien van een akkerbouwgewas. De subsidiegerechtigde moet daarnaast beschikken over een afschrift van die overeenkomst om ze aan de controleurs te tonen bij een controle ter plaatse. Indien in de loop van de door de huurovereenkomst gedekte periode, de producent met wie de huurovereenkomst is aangegaan een overtreding van de wetgeving inzake leefmilieu of natuurbehoud pleegt op de bij de huurovereenkomst betrokken oppervlakte, moet de in aanmerking komende producent de toelagen die sinds het begin van de verbintenis gestort zijn in hoofde van de betrokken methode, terugstorten; ".
Punt 6° van submethode 3.a wordt gewijzigd als volgt :
" 6° de akkerbouw aanpalend aan een perceelsrand, met gras ingezaaid, moet door de subsidiegerechtigde uitgebaat worden en aangegeven worden in zijn oppervlakteaangifte. Die akkerbouwteelt kan evenwel aangegeven worden door een andere producent dan de betrokken gerechtigde van de subsidie voor een milieuvriendelijke landbouw in de oppervlakteaangifte van het betrokken jaar op voorwaarde dat de akkerbouwoppervlakte zoals bedoeld opgenomen wordt in een bezettingsovereenkomst die minder duurt dan één jaar, ondertekend door beide partijen en betrekking hebbend op het aanplanten of inzaaien van een akkerbouwgewas. De subsidiegerechtigde moet daarnaast beschikken over een afschrift van die overeenkomst om ze aan de controleurs te tonen bij een controle ter plaatse. Indien in de loop van de door de huurovereenkomst gedekte periode, de producent met wie de huurovereenkomst is aangegaan een overtreding van de wetgeving inzake leefmilieu of natuurbehoud pleegt op de bij de huurovereenkomst betrokken oppervlakte, moet de in aanmerking komende producent de toelagen die sinds het begin van de verbintenis gestort zijn in hoofde van de betrokken methode, terugstorten; ".
Art.13. A l'annexe 1re du même arrêté, la modification suivante est apportée à la méthode 3 :
Le point 6° de la sous-méthode 3.a est remplacé par les dispositions suivantes :
" 6° la culture sous labour contiguë à une telle tournière enherbée doit être exploitée par le bénéficiaire de la subvention et être déclarée dans sa déclaration de superficie. Toutefois, ces superficies de culture sous labour peuvent être déclarées par un autre producteur que le bénéficiaire concerné par la subvention agri-environnementale à la déclaration de superficie de l'année concernée à condition que la superficie de culture sous labour visée fasse l'objet d'une convention d'occupation d'une durée inférieure à un an signée par les deux parties et relative à la mise en place d'une culture sous labour. Le bénéficiaire doit disposer d'une copie de cette convention en vue de la présenter aux contrôleurs en cas de contrôle sur place. Si au cours de la période couverte par le contrat de location, le producteur avec lequel le contrat de location a été conclu commet une infraction à la législation en matière d'environnement ou de conservation de la nature sur la superficie concernée par le contrat de location, le producteur qui bénéficie de la subvention agri-environnementale doit rembourser les subventions agri-environnementales versées au titre de la méthode considérée depuis le début de l'engagement; ".
Le point 6° de la sous-méthode 3.a est remplacé par les dispositions suivantes :
" 6° la culture sous labour contiguë à une telle tournière enherbée doit être exploitée par le bénéficiaire de la subvention et être déclarée dans sa déclaration de superficie. Toutefois, ces superficies de culture sous labour peuvent être déclarées par un autre producteur que le bénéficiaire concerné par la subvention agri-environnementale à la déclaration de superficie de l'année concernée à condition que la superficie de culture sous labour visée fasse l'objet d'une convention d'occupation d'une durée inférieure à un an signée par les deux parties et relative à la mise en place d'une culture sous labour. Le bénéficiaire doit disposer d'une copie de cette convention en vue de la présenter aux contrôleurs en cas de contrôle sur place. Si au cours de la période couverte par le contrat de location, le producteur avec lequel le contrat de location a été conclu commet une infraction à la législation en matière d'environnement ou de conservation de la nature sur la superficie concernée par le contrat de location, le producteur qui bénéficie de la subvention agri-environnementale doit rembourser les subventions agri-environnementales versées au titre de la méthode considérée depuis le début de l'engagement; ".
Art.14. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht aan methode 4 :
Punt 2° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 2° de wintergrondbedekking kan aangelegd worden :
- hetzij in een graan (of maïs-)teelt vóór de oogst hiervan;
- hetzij vóór 15 september op een oppervlakte die het voorwerp heeft uitgemaakt van een akkerbouwteelt aangegeven in de oppervlakteaangifte van het jaar waarin de bedekking wordt aangeplant onder een andere code dan 81, 82, 83, 84, 85, 751, 851 of 852 indien die akkerbouwgewassen overeenstemmen met oppervlaktes die aangegeven worden in het formulier voor de oppervlakteaangifte en steunaanvraag onder hoofdbestemming X met het oog op het gebruik van de braakleggingsrechten; ".
Punt 4° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 4° die winterbedekking moet worden vernietigd na 1 januari en gevolgd door de aanplanting van een lenteteelt of een braakland. Onder gewas wordt elk akkerbouwgewas verstaan ingezaaid na 1 januari en aangegeven in het formulier voor de oppervlakteaangifte en de steunaanvraag in verband met het jaar van de inzaaiing als dusdanig onder gebruik van de gepaste specifieke teeltcode; ".
Punt 8° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 8° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren; ".
Punt 2° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 2° de wintergrondbedekking kan aangelegd worden :
- hetzij in een graan (of maïs-)teelt vóór de oogst hiervan;
- hetzij vóór 15 september op een oppervlakte die het voorwerp heeft uitgemaakt van een akkerbouwteelt aangegeven in de oppervlakteaangifte van het jaar waarin de bedekking wordt aangeplant onder een andere code dan 81, 82, 83, 84, 85, 751, 851 of 852 indien die akkerbouwgewassen overeenstemmen met oppervlaktes die aangegeven worden in het formulier voor de oppervlakteaangifte en steunaanvraag onder hoofdbestemming X met het oog op het gebruik van de braakleggingsrechten; ".
Punt 4° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 4° die winterbedekking moet worden vernietigd na 1 januari en gevolgd door de aanplanting van een lenteteelt of een braakland. Onder gewas wordt elk akkerbouwgewas verstaan ingezaaid na 1 januari en aangegeven in het formulier voor de oppervlakteaangifte en de steunaanvraag in verband met het jaar van de inzaaiing als dusdanig onder gebruik van de gepaste specifieke teeltcode; ".
Punt 8° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 8° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren; ".
Art.14. A l'annexe 1re du même arrêté sont apportées les modifications suivantes à la méthode 4 :
Le point 2° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 2° la couverture hivernale du sol peut être installée :
- soit dans une culture de céréale (ou de maïs) avant la récolte de celle-ci;
- soit avant le 15 septembre sur une superficie qui a fait l'objet d'une culture sous labour déclarée dans la déclaration de superficie de l'année où la couverture est implantée sous un code autre que 81, 82, 83, 84, 85, 751, 851 ou 852 si ces codes cultures correspondent à des superficies qui sont déclarées dans le formulaire de déclaration de superficie et demande d'aides sous la destination principale X en vue de l'utilisation de droits de mise en jachère; ".
Le point 4° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 4° cette couverture hivernale du sol doit être détruite après le 1er janvier et doit être suivie de l'implantation d'une culture ou de l'implantation d'une jachère. Par culture, il est considéré toute culture sous labour semée après le 1er janvier et déclarée, dans le formulaire de déclaration de superficie et demande d'aides relative à l'année de son semis, en tant que telle en utilisant le code culture spécifique approprié; ".
Le point 8° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 8° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares; ".
Le point 2° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 2° la couverture hivernale du sol peut être installée :
- soit dans une culture de céréale (ou de maïs) avant la récolte de celle-ci;
- soit avant le 15 septembre sur une superficie qui a fait l'objet d'une culture sous labour déclarée dans la déclaration de superficie de l'année où la couverture est implantée sous un code autre que 81, 82, 83, 84, 85, 751, 851 ou 852 si ces codes cultures correspondent à des superficies qui sont déclarées dans le formulaire de déclaration de superficie et demande d'aides sous la destination principale X en vue de l'utilisation de droits de mise en jachère; ".
Le point 4° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 4° cette couverture hivernale du sol doit être détruite après le 1er janvier et doit être suivie de l'implantation d'une culture ou de l'implantation d'une jachère. Par culture, il est considéré toute culture sous labour semée après le 1er janvier et déclarée, dans le formulaire de déclaration de superficie et demande d'aides relative à l'année de son semis, en tant que telle en utilisant le code culture spécifique approprié; ".
Le point 8° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 8° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares; ".
Art.15. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit wordt de volgende wijziging aangebracht aan methode 5 :
Punt 4° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 4° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren; ".
Punt 4° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 4° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren; ".
Art.15. A l'annexe 1re du même arrêté la modification suivante est apportée à la méthode 5 :
Le point 4° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 4° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares; ".
Le point 4° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 4° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares; ".
Art.16. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit wordt de volgende wijziging aangebracht aan methode 7 :
Punt 4° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 4° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren; ".
Punt 4° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 4° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren; ".
Art.16. A l'annexe 1re du même arrêté la modification suivante est apportée à la méthode 7 :
le point 4° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 4° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares; ".
le point 4° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 4° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares; ".
Art.17. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit wordt de volgende wijziging aangebracht aan methode 7 :
Punt 8° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 8° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren; ".
Punt 8° van het tweede lid wordt vervangen als volgt :
" 8° de minimale oppervlakte van elk perceel waarop de methode wordt toegepast, bedraagt minstens 10 aren; ".
Art.17. A l'annexe 1re du même arrêté la modification suivante est apportée à la méthode 7 :
Le point 8° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 8° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares; ".
Le point 8° du deuxième alinéa est remplacé par les dispositions suivantes :
" 8° la superficie minimale de chaque parcelle sur laquelle est appliquée la méthode doit être supérieure ou égale à 10 ares; ".
Art. 18. Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2006.
Namen, 4 oktober 2007.
De Minister-President,
R. DEMOTTE
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
B. LUTGEN.
Namen, 4 oktober 2007.
De Minister-President,
R. DEMOTTE
De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme,
B. LUTGEN.
Art. 18. Le présent arrêté produit ses effets à dater du 1er janvier 2006.
Namur, le 4 octobre 2007.
Le Ministre-Président,
R. DEMOTTE
Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme,
B. LUTGEN.
Namur, le 4 octobre 2007.
Le Ministre-Président,
R. DEMOTTE
Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme,
B. LUTGEN.