Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° koelvoorziening : elke voorziening voor de productie van koude of warmte waarbij gebruik wordt gemaakt van een koelcyclus met dampcompressie, met absorptie of adsorptie of elk proces dat resulteert uit een evolutie van de techniek op dat vlak [2 De klimaatregelings- en warmtepompapparatuur wordt als koelvoorzieningen beschouwd.]2;
2° vaste koelvoorziening : koelvoorziening die normaal gezien niet in beweging is tijdens de werking ervan;
3° koelvoorziening met hermetisch circuit : koelvoorziening waarin alle delen die koelmiddelen bevatten hermetisch gemaakt worden door lassen, hardsolderen of door een gelijkaardige techniek die een duurzame assemblage mogelijk maakt, waarbij de assemblage voorzien kan worden van bedekte kleppen en uitgangsopeningen die een herstel of een verwijdering volgens de regels mogelijk maken en waarvan het lekpercentage (na uittesten) onder een druk van minstens één vierde van de toegelaten maximumdruk minder dan 3 gram per jaar bedraagt;
4° koelmiddel : koelvloeistof die dient voor het vervoer van warmte in een koelvoorziening die de warmte bij lage temperatuur en lage druk absorbeert en warmte bij hoge temperatuur en hoge druk loost, waarbij de toestand van die vloeistof verandert;
5° [2 gefluoreerd koelmiddel : de gefluoreerde broeikasgassen bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 842/2006 en de bereidingen die die stoffen bevatten, alsook de gereguleerde ozonafbrekende stoffen bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1005/2009;]2
6° gespecialiseerd koeltechniekbedrijf : elke natuurlijke of rechtspersoon die erkend is overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;
7° [2 gecertificeerd technicus : elke natuurlijke persoon gecertificeerd overeenkomstig de bepalingen van dit besluit;]2
8° airconditioningssysteem : een combinatie van alle bestanddelen die nodig zijn om de lucht te behandelen zodat de temperatuur gecontroleerd wordt of verlaagd kan worden, eventueel in samenvoeging met een controle op de verluchting, de vochtigheid of de zuiverheid van de lucht;
9° deskundige energie-airconditioning : elke natuurlijke persoon die houder is van het certificaat voor energie-inspectie van de airconditioningssystemen bedoeld in artikel 54;
10° [2 integrale en sectorale voorwaarden van 12 juli 2007 : het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de vaste installaties voor de productie van koude en warmte waarbij gebruik gemaakt wordt van een koelcyclus;]2
11° [2 ...]2
12° [2 nominale koelmiddelmassa : koelmiddelmassa die een koelvoorziening bevat om te functioneren in de omstandigheden waarvoor ze ontworpen is.
Deze waarde :
a) hetzij is de hoeveelheid ingebracht bij de eerste inbedrijfstelling. Als de koelvoorziening in de fabriek voorzien wordt van het geheel of van een gedeelte van het koelmiddel, wordt dat deel in aanmerking genomen bij de raming van de nominale koelmiddelmassa;
b) hetzij wordt bepaald na lediging en vervolgens vulling van de koelvoorziening, waarbij de gasflessen vóór en na de handeling gewogen worden of aan de hand van een andere methode waarbij de nominale koelmiddelmassa met een gelijkwaardige precisie bepaald kan worden;]2
13° relatief koelmiddelverlies : het deel van de nominale koelmiddelmassa die over een periode van één jaar verloren gaat ingevolge de uitstoten. Het relatieve koelmiddelverlies wordt berekend op basis van de koelmiddelhoeveelheden die toegevoegd worden aan of verwijderd worden van een koelvoorziening; die hoeveelheden worden in het controleboek geregistreerd. De vulling toegevoegd tijdens een controle die uitgevoerd wordt terwijl het relatieve koelmiddelverlies bepaald wordt, wordt in aanmerking genomen;
14° emissies : de emissies van koelmiddel, olie of secundaire vloeistof afkomstig uit koelvoorzieningen;
15° ingedeelde installaties : de installaties bedoeld in het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten;
16° [2 controleboek : het register van de exploitanten bedoeld in artikel 3, § 6, van Verordening (EG) 842/2006 en in artikel 23, § 3, van Verordening (EG) 1005/2009;]2
17° afval : alle afval zoals omschreven in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
18° afval van elektrische of elektronische uitrustingen : de afvalstoffen zoals omschreven in artikel 1, 18, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2002 tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op de valorisatie of het beheer ervan;
19° inzameling : de inzamelactiviteit zoals omschreven in artikel 2, 14° van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
20° vervoer : de transportactiviteit zoals omschreven in artikel 2, 15° van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
21° [2 ...]2
22° [2 DGOARNE : Het Operationele directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;]2
23° [2 directeur-generaal : de directeur-generaal van het " DGOARNE " of zijn afgevaardigde;]2
24° Minister : de Minister van Leefmilieu;
25° [2 toezichthoudende ambtenaren : de personeelsleden aangewezen op grond van deel VIII van Boek I van het Milieuwetboek om overtredingen van dit besluit op te sporen en vast te stellen;]2
[2 26° activiteiten op de stationaire koelapparatuur : de volgende activiteiten, met uitzondering van de fabricage- en reparatieactiviteiten op vestigingsplaatsen van de fabrikant :
a) installatie;
b) onderhoud of revisie;
c) lekkagecontrole van toepassingen die 3 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevatten en van toepassingen die 6 kg of meer gefluoreerde broeikasgassen bevatten met hermetisch afgesloten systemen die als zodanig zijn gelabeld;
d) recuperatie;
27° installatie : aaneenkoppeling van twee of meer apparatuuronderdelen of circuits die gefluoreerde broeikasgaskoudemiddelen bevatten of daartoe bestemd zijn met het oog op het monteren van een systeem op de locatie waar het zal functioneren, inclusief de handeling waarbij koudemiddelleidingen van een systeem worden aaneengekoppeld om een koelcircuit te voltooien ongeacht de noodzaak het systeem na montage te vullen
28° onderhoud of revisie : alle activiteiten, exclusief terugwinning en lekkagecontroles waarbij de circuits die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of daartoe bestemd zijn, worden geopend, met name het vullen van het systeem met gefluoreerde broeikasgassen, het wegnemen van een of meer circuit- of apparatuuronderdelen, het hermonteren van twee of meer circuit- of apparatuuronderdelen en het herstellen van lekken;
29° recuperatie : inzameling en opslag :
a) gefluoreerde koelmiddellen;
b) oliën uit koelcircuits die gefluoreerde koelmiddellen bevatten;
c) en de koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen uit koelcircuits die gefluoreerde koelmiddellen bevatten;
30° certificaat van categorie I : document waarbij bevestigd wordt dat de houder voldoet aan de voorwaarden om alle onder punt 26° bedoelde handelingen uit te voeren;
31° certificaat van categorie II : document waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de eisen betreffende de onderneming van de activiteiten bedoeld onder;
a) punt 26°, c), op voorwaarde dat hierbij het koelcircuit dat gefluoreerde broeikasgassen bevat niet wordt geopend;
c) punt 26°, a), b) en d), wat betreft de koelapparatuur die minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat, of, indien het om hermetisch afgesloten systemen gaat die als zodanig zijn gelabeld, minder dan 6 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat;
32° certificaat van categorie III : document waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de eisen om de onder punt 26°, d), bedoelde activiteiten te ondernemen wat betreft de apparatuur die minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat, of, indien het om hermetisch afgesloten systemen gaat die als zodanig zijn gelabeld, minder dan 6 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat;
33° certificaat van categorie IV : document waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de eisen betreffende de onderneming van de activiteiten bedoeld onder 26°, c), op voorwaarde dat hierbij het koelcircuit dat gefluoreerde broeikasgassen bevat niet wordt geopend;
34° " AWAC " : Het " Agence wallonne de l'Air et du Climat " (Waals Agentschap voor Lucht en Klimaat)
35° voorzitter : de voorzitter van het directieorgaan van het " AWAC " of zijn afgevaardigde.]2
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
12 JULI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-09-2007 en tekstbijwerking tot 16-11-2012)
Titre
12 JUILLET 2007. - Arrêté du Gouvernement wallon tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré, ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 28-09-2007 et mise à jour au 16-11-2012)
Informations sur le document
Numac: 2007202868
Datum: 2007-07-12
Info du document
Numac: 2007202868
Date: 2007-07-12
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving en algemene ...
HOOFDSTUK II. - Erkenning van gespecialiseerde ...
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden.
Afdeling 2. - Procedure tot toekenning van de e...
Afdeling 3. - Beroep.
Afdeling 4.
Afdeling 5. - Opschorting en intrekking van de ...
Afdeling 6. [1 - Erkenning van de certificaten ...
HOOFDSTUK III. - Verplichtingen in geval van in...
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen van toepass...
HOOFDSTUK IV. - Afvalbeheer.
HOOFDSTUK IV/1. - [1 Certificering van de techn...
Afdeling 1. - [1 Certificeringsvoorwaarden]1
Afdeling 2. - [1 Procedure tot toekenning van d...
Afdeling 3. - [1 Duur, wijziging en hernieuwing...
Afdeling 4. - [1 Opschorting en intrekking van ...
Afdeling 5. - [1 Erkenning van de certificaten ...
HOOFDSTUK V. - [1 - Examencentra]1
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Afdeling 2. - Erkenning van de examencentra.
Afdeling 3. - [1 - Examen en aflevering van de ...
Afdeling 4.
Afdeling 5. - [1 Opfrissingsopleiding en -examen]1
Afdeling 6.
HOOFDSTUK VI. - Bepalingen betreffende de energ...
HOOFDSTUK VI/1. [1 - Controle van de erkende be...
HOOFDSTUK VII. - Wijzigings-, overgangs- en slo...
BIJLAGEN.
Table des matières
CHAPITRE Ier. - Définitions et dispositions gén...
CHAPITRE II. - De l'agrément des entreprises en...
Section 1re. - Des conditions d'agrément.
Section 2. - De la procédure d'octroi de l'agré...
Section 3. - Du recours.
Section 4.
Section 5. - De la suspension et du retrait de ...
Section 6. [1 - De la reconnaissance des certif...
CHAPITRE III. - Des obligations en cas d'interv...
Section 1re. - Dispositions générales.
Section 2. - Dispositions particulières applica...
CHAPITRE IV. - De la gestion des déchets.
CHAPITRE IV/1. - [1 De la certification des tec...
Section 1re. - [1 Des conditions de certificati...
Section 2. - [1 De la procédure d'octroi de la ...
Section 3. - [1 Durée, modification et prolonga...
Section 4. - [1 De la suspension et du retrait ...
Section 5. - [1 De la reconnaissance des certif...
CHAPITRE V. - [1 Des centres d'examen]1
Section 1re. - Disposition générale.
Section 2. - De la reconnaissance des centres d...
Section 3. - [1 De l'examen et de la délivrance...
Section 4.
Section 5. - [1 De la formation et de l'examen ...
Section 6.
CHAPITRE VI. - Dispositions relatives a la perf...
CHAPITRE VI/1. [1 - Contrôle des entreprises ag...
CHAPITRE VII. - Dispositions modificatives, tra...
ANNEXES.
Tekst (132)
Texte (132)
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijving en algemene bepalingen.
CHAPITRE Ier. - Définitions et dispositions générales.
Article 1. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
1° équipement frigorifique : tout équipement de production de froid ou de chaleur mettant en oeuvre un cycle frigorifique à compression de vapeur, à absorption ou à adsorption, ou par tout procédé résultant d'une évolution de la technique en la matière [2 Les systèmes de climatisation et les pompes à chaleur sont considérés comme des équipements frigorifiques.]2
2° équipement frigorifique fixe : tout équipement frigorifique qui n'est normalement pas en mouvement lors de son fonctionnement;
3° équipement frigorifique à circuit hermétique : tout équipement frigorifique dans lequel toutes les parties contenant des agents réfrigérants sont rendues hermétiques par soudure, brasage ou une technique similaire entraînant un assemblage permanent, ce dernier pouvant comporter des valves recouvertes et des orifices de sortie recouverts qui permettent une réparation ou une élimination dans les règles et présentent un taux de fuite testé inférieur à 3 grammes par an sous une pression d'au moins un quart de la pression maximale;
4° agent réfrigérant : le fluide utilisé pour le transfert de chaleur dans un équipement frigorifique qui absorbe la chaleur à basse température et basse pression et rejette de la chaleur à haute température et haute pression impliquant un changement d'état de ce fluide;
5° [2 agent réfrigérant fluoré : les gaz à effet de serre fluorés visés à l'annexe Ire du Règlement (CE) n° 842/2006 et les préparations contenant ces substances, ainsi que les substances réglementées appauvrissant la couche d'ozone énumérées à l'annexe Ire du Règlement (CE) n° 1005/2009;]2
6° entreprise en technique frigorifique spécialisée : toute personne morale ou physique agréée conformément aux dispositions du présent arrêté;
7° [2 technicien certifié : toute personne physique certifiée conformément aux dispositions du présent arrêté;]2
8° système de climatisation : une combinaison de toutes les composantes nécessaires pour assurer une forme de traitement de l'air dans laquelle la température est contrôlée ou peut être abaissée, éventuellement en conjugaison avec un contrôle de l'aération, de l'humidité ou de la pureté de l'air;
9° expert énergie-climatisation : tout personne physique titulaire du certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation visé à l'article 54;
10° [2 conditions intégrales et sectorielles du 12 juillet 2007 : l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 déterminant les conditions intégrales et sectorielles relatives aux installations fixes de production de froid ou de chaleur mettant en oeuvre un cycle frigorifique;]2
11° [2 ...]2
12° [2 masse nominale en agent réfrigérant : masse d'agent réfrigérant que contient un équipement frigorifique pour fonctionner dans les conditions pour lesquelles il est conçu.
Cette valeur est :
a) soit la quantité introduite lors de la première mise en service. Si la totalité du réfrigérant ou une partie de celle-ci a été préchargée en usine, cette fraction est prise en compte dans l'estimation de la masse nominale en agent réfrigérant;
b) soit déterminée en effectuant une vidange suivie d'un remplissage de l'équipement frigorifique, les bonbonnes contenant le gaz étant pesées avant et après l'opération ou en recourant à une autre méthode permettant la détermination de la masse nominale en agent réfrigérant avec une précision équivalente;]2
13° perte relative en agent réfrigérant : la fraction de la masse nominale d'agent réfrigérant perdue sur une période ramenée à un an suite aux émissions. La perte relative d'agent réfrigérant est calculée sur base des quantités d'agent réfrigérant ajoutées ou enlevées d'un équipement frigorifique, lesquelles sont consignées dans le livret de bord. La charge ajoutée lors d'un contrôle effectué simultanément à la détermination de la perte relative d'agent réfrigérant est prise en compte;
14° émissions : les émissions d'agent réfrigérant, d'huile ou de fluide secondaire provenant des équipements frigorifiques;
15° installations classées : les installations visées par l'arrêté du Gouvernement wallon du 4 juillet 2002 arrêtant la liste des projets soumis à étude d'incidences et des installations et activités classées;
16° [2 livret de bord : le registre des exploitants visé à l'article 3, § 6, du Règlement (CE) 842/2006 et à l'article 23, § 3, du Règlement (CE) 1005/2009;]2
17° déchet : tout déchet tel que défini par le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets;
18° déchets d'équipements électriques et électroniques : les déchets tels que définis à l'article 1er, 18°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 25 avril 2002 instaurant une obligation de reprise de certains déchets en vue de leur valorisation ou de leur gestion;
19° collecte : l'activité de collecte telle que définie à l'article 2, 14° du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets;
20° transport : l'activité de transport telle que définie à l'article 2, 15° du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets;
21° [2 ...]2
22° [2 DGOARNE : la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement du Service public de Wallonie;]2
23° [2 directeur général : le directeur général de la DGOARNE ou son délégué;]2
24° Ministre : le Ministre de l'Environnement;
25° [2 fonctionnaires chargés de la surveillance : les agents désignés, sur base de la partie VIII du Livre Ier du Code de l'Environnement, pour rechercher et constater les infractions au présent arrêté;]2
[2 26° opérations sur les équipements frigorifiques fixes : les opérations suivantes, à l'exception des activités de fabrication et de réparation effectuées dans les installations du fabricant :
a) l'installation;
b) l'entretien ou la réparation;
c) le contrôle de l'étanchéité des équipements contenant au moins 3 Kg d'agent réfrigérant fluoré et des équipements à circuit hermétiquement scellé et étiquetés comme tels contenant au moins 6 Kg d'agent réfrigérant fluoré;
d) la récupération;
27° installation : l'assemblage d'au moins deux pièces d'équipement ou de circuits contenant ou conçus pour contenir des agents réfrigérants fluorés, destiné à permettre le montage d'un système sur le lieu même de son utilisation future, y compris l'opération au cours de laquelle les conduites d'agent réfrigérant fluoré d'un système sont connectées pour compléter un circuit frigorifique, qu'il faille ou non charger le système après l'assemblage;
28° entretien ou réparation : toutes les activités, hormis la récupération et les contrôles d'étanchéité, qui nécessitent d'accéder aux circuits contenant ou destinés à contenir des agents réfrigérants fluorés, et en particulier celles consistant à approvisionner le système en agents réfrigérants fluorés, à ôter une ou plusieurs pièces du circuit ou de l'équipement, à assembler de nouveau deux ou plusieurs pièces du circuit ou de l'équipement et à remédier aux fuites;
29° récupération : la collecte et le stockage :
a) d'agents réfrigérants fluorés;
b) d'huiles provenant de circuits frigorifiques contenant des agents réfrigérants fluorés;
c) et de fluides caloporteurs ou frigoporteurs provenant des équipements frigorifiques contenant des agents réfrigérants fluorés;
30° certificat de catégorie Ire : document attestant que le titulaire remplit les conditions pour exercer toutes les opérations prévues au 26° ;
31° certificat de catégorie II : document attestant que le titulaire remplit les conditions pour exercer les opérations prévues :
a) au 26°, c), à condition que celles-ci ne nécessitent pas d'accéder au circuit frigorifique contenant des agents réfrigérants fluorés;
b) au 26°, a), b) et d), pour ce qui est des équipements frigorifiques contenant moins de 3 kg ou, s'ils sont dotés de circuits hermétiquement scellés et étiquetés comme tels, moins de 6 kg d'agents réfrigérants fluorés;
32° certificat de catégorie III : document attestant que le titulaire remplit les conditions pour exercer les opérations prévues au 26°, d), pour ce qui est des équipements frigorifiques contenant moins de 3 kg ou, s'ils sont dotés de circuits hermétiquement scellés et étiquetés comme tels, moins de 6 kg d'agents réfrigérants fluorés;
33° certificat de catégorie IV : document attestant que le titulaire remplit les conditions pour exercer les opérations prévues au 26°, c), à condition que celles-ci ne nécessitent pas d'accéder au circuit frigorifique contenant des agents réfrigérants fluorés;
34° AWAC : l'Agence wallonne de l'Air et du Climat;
35° Président : le Président de l'organe de direction de l'AWAC ou son délégué.]2
1° équipement frigorifique : tout équipement de production de froid ou de chaleur mettant en oeuvre un cycle frigorifique à compression de vapeur, à absorption ou à adsorption, ou par tout procédé résultant d'une évolution de la technique en la matière [2 Les systèmes de climatisation et les pompes à chaleur sont considérés comme des équipements frigorifiques.]2
2° équipement frigorifique fixe : tout équipement frigorifique qui n'est normalement pas en mouvement lors de son fonctionnement;
3° équipement frigorifique à circuit hermétique : tout équipement frigorifique dans lequel toutes les parties contenant des agents réfrigérants sont rendues hermétiques par soudure, brasage ou une technique similaire entraînant un assemblage permanent, ce dernier pouvant comporter des valves recouvertes et des orifices de sortie recouverts qui permettent une réparation ou une élimination dans les règles et présentent un taux de fuite testé inférieur à 3 grammes par an sous une pression d'au moins un quart de la pression maximale;
4° agent réfrigérant : le fluide utilisé pour le transfert de chaleur dans un équipement frigorifique qui absorbe la chaleur à basse température et basse pression et rejette de la chaleur à haute température et haute pression impliquant un changement d'état de ce fluide;
5° [2 agent réfrigérant fluoré : les gaz à effet de serre fluorés visés à l'annexe Ire du Règlement (CE) n° 842/2006 et les préparations contenant ces substances, ainsi que les substances réglementées appauvrissant la couche d'ozone énumérées à l'annexe Ire du Règlement (CE) n° 1005/2009;]2
6° entreprise en technique frigorifique spécialisée : toute personne morale ou physique agréée conformément aux dispositions du présent arrêté;
7° [2 technicien certifié : toute personne physique certifiée conformément aux dispositions du présent arrêté;]2
8° système de climatisation : une combinaison de toutes les composantes nécessaires pour assurer une forme de traitement de l'air dans laquelle la température est contrôlée ou peut être abaissée, éventuellement en conjugaison avec un contrôle de l'aération, de l'humidité ou de la pureté de l'air;
9° expert énergie-climatisation : tout personne physique titulaire du certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation visé à l'article 54;
10° [2 conditions intégrales et sectorielles du 12 juillet 2007 : l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 déterminant les conditions intégrales et sectorielles relatives aux installations fixes de production de froid ou de chaleur mettant en oeuvre un cycle frigorifique;]2
11° [2 ...]2
12° [2 masse nominale en agent réfrigérant : masse d'agent réfrigérant que contient un équipement frigorifique pour fonctionner dans les conditions pour lesquelles il est conçu.
Cette valeur est :
a) soit la quantité introduite lors de la première mise en service. Si la totalité du réfrigérant ou une partie de celle-ci a été préchargée en usine, cette fraction est prise en compte dans l'estimation de la masse nominale en agent réfrigérant;
b) soit déterminée en effectuant une vidange suivie d'un remplissage de l'équipement frigorifique, les bonbonnes contenant le gaz étant pesées avant et après l'opération ou en recourant à une autre méthode permettant la détermination de la masse nominale en agent réfrigérant avec une précision équivalente;]2
13° perte relative en agent réfrigérant : la fraction de la masse nominale d'agent réfrigérant perdue sur une période ramenée à un an suite aux émissions. La perte relative d'agent réfrigérant est calculée sur base des quantités d'agent réfrigérant ajoutées ou enlevées d'un équipement frigorifique, lesquelles sont consignées dans le livret de bord. La charge ajoutée lors d'un contrôle effectué simultanément à la détermination de la perte relative d'agent réfrigérant est prise en compte;
14° émissions : les émissions d'agent réfrigérant, d'huile ou de fluide secondaire provenant des équipements frigorifiques;
15° installations classées : les installations visées par l'arrêté du Gouvernement wallon du 4 juillet 2002 arrêtant la liste des projets soumis à étude d'incidences et des installations et activités classées;
16° [2 livret de bord : le registre des exploitants visé à l'article 3, § 6, du Règlement (CE) 842/2006 et à l'article 23, § 3, du Règlement (CE) 1005/2009;]2
17° déchet : tout déchet tel que défini par le décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets;
18° déchets d'équipements électriques et électroniques : les déchets tels que définis à l'article 1er, 18°, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 25 avril 2002 instaurant une obligation de reprise de certains déchets en vue de leur valorisation ou de leur gestion;
19° collecte : l'activité de collecte telle que définie à l'article 2, 14° du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets;
20° transport : l'activité de transport telle que définie à l'article 2, 15° du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets;
21° [2 ...]2
22° [2 DGOARNE : la Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement du Service public de Wallonie;]2
23° [2 directeur général : le directeur général de la DGOARNE ou son délégué;]2
24° Ministre : le Ministre de l'Environnement;
25° [2 fonctionnaires chargés de la surveillance : les agents désignés, sur base de la partie VIII du Livre Ier du Code de l'Environnement, pour rechercher et constater les infractions au présent arrêté;]2
[2 26° opérations sur les équipements frigorifiques fixes : les opérations suivantes, à l'exception des activités de fabrication et de réparation effectuées dans les installations du fabricant :
a) l'installation;
b) l'entretien ou la réparation;
c) le contrôle de l'étanchéité des équipements contenant au moins 3 Kg d'agent réfrigérant fluoré et des équipements à circuit hermétiquement scellé et étiquetés comme tels contenant au moins 6 Kg d'agent réfrigérant fluoré;
d) la récupération;
27° installation : l'assemblage d'au moins deux pièces d'équipement ou de circuits contenant ou conçus pour contenir des agents réfrigérants fluorés, destiné à permettre le montage d'un système sur le lieu même de son utilisation future, y compris l'opération au cours de laquelle les conduites d'agent réfrigérant fluoré d'un système sont connectées pour compléter un circuit frigorifique, qu'il faille ou non charger le système après l'assemblage;
28° entretien ou réparation : toutes les activités, hormis la récupération et les contrôles d'étanchéité, qui nécessitent d'accéder aux circuits contenant ou destinés à contenir des agents réfrigérants fluorés, et en particulier celles consistant à approvisionner le système en agents réfrigérants fluorés, à ôter une ou plusieurs pièces du circuit ou de l'équipement, à assembler de nouveau deux ou plusieurs pièces du circuit ou de l'équipement et à remédier aux fuites;
29° récupération : la collecte et le stockage :
a) d'agents réfrigérants fluorés;
b) d'huiles provenant de circuits frigorifiques contenant des agents réfrigérants fluorés;
c) et de fluides caloporteurs ou frigoporteurs provenant des équipements frigorifiques contenant des agents réfrigérants fluorés;
30° certificat de catégorie Ire : document attestant que le titulaire remplit les conditions pour exercer toutes les opérations prévues au 26° ;
31° certificat de catégorie II : document attestant que le titulaire remplit les conditions pour exercer les opérations prévues :
a) au 26°, c), à condition que celles-ci ne nécessitent pas d'accéder au circuit frigorifique contenant des agents réfrigérants fluorés;
b) au 26°, a), b) et d), pour ce qui est des équipements frigorifiques contenant moins de 3 kg ou, s'ils sont dotés de circuits hermétiquement scellés et étiquetés comme tels, moins de 6 kg d'agents réfrigérants fluorés;
32° certificat de catégorie III : document attestant que le titulaire remplit les conditions pour exercer les opérations prévues au 26°, d), pour ce qui est des équipements frigorifiques contenant moins de 3 kg ou, s'ils sont dotés de circuits hermétiquement scellés et étiquetés comme tels, moins de 6 kg d'agents réfrigérants fluorés;
33° certificat de catégorie IV : document attestant que le titulaire remplit les conditions pour exercer les opérations prévues au 26°, c), à condition que celles-ci ne nécessitent pas d'accéder au circuit frigorifique contenant des agents réfrigérants fluorés;
34° AWAC : l'Agence wallonne de l'Air et du Climat;
35° Président : le Président de l'organe de direction de l'AWAC ou son délégué.]2
Art. 1/1. [1 Dit besluit beoogt de uitvoering van :
1° Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, hierna Verordening (EG) nr. 842/2006 genoemd;
2° Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot instelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat, hierna Verordening (EG) nr. 303/2008 genoemd;
3° Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, hierna Verordening (EG) nr. 1005/2009 genoemd.]1
1° Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende bepaalde gefluoreerde broeikasgassen, hierna Verordening (EG) nr. 842/2006 genoemd;
2° Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot instelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat, hierna Verordening (EG) nr. 303/2008 genoemd;
3° Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, hierna Verordening (EG) nr. 1005/2009 genoemd.]1
Art. 1er /1. [1 Le présent arrêté a pour objet de mettre en oeuvre :
1° le Règlement (CE) n° 842/2006 du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006 relatif à certains gaz à effet de serre fluorés, ci-après dénommé le Règlement (CE) n° 842/2006;
2° le Règlement (CE) n° 303/2008 de la Commission du 2 avril 2008 établissant, conformément au Règlement (CE) n° 842/2006 du Parlement européen et du Conseil, des prescriptions minimales ainsi que des conditions pour une reconnaissance mutuelle de la certification des entreprises et du personnel en ce qui concerne les équipements fixes de réfrigération, de climatisation et de pompe à chaleur contenant certains gaz à effet de serre fluorés, ci-après dénommé le Règlement (CE) n° 303/2008;
3° le Règlement (CE) n° 1005/2009 du Parlement européen et du Conseil du 16 septembre 2009 relatif à des substances qui appauvrissent la couche d'ozone, ci-après dénommé le Règlement (CE) n° 1005/2009.]1
1° le Règlement (CE) n° 842/2006 du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006 relatif à certains gaz à effet de serre fluorés, ci-après dénommé le Règlement (CE) n° 842/2006;
2° le Règlement (CE) n° 303/2008 de la Commission du 2 avril 2008 établissant, conformément au Règlement (CE) n° 842/2006 du Parlement européen et du Conseil, des prescriptions minimales ainsi que des conditions pour une reconnaissance mutuelle de la certification des entreprises et du personnel en ce qui concerne les équipements fixes de réfrigération, de climatisation et de pompe à chaleur contenant certains gaz à effet de serre fluorés, ci-après dénommé le Règlement (CE) n° 303/2008;
3° le Règlement (CE) n° 1005/2009 du Parlement européen et du Conseil du 16 septembre 2009 relatif à des substances qui appauvrissent la couche d'ozone, ci-après dénommé le Règlement (CE) n° 1005/2009.]1
Modifications
Art.2. § 1. Dit besluit beoogt :
1° [2 de preventie van verontreiniging die zich tijdens of na de volgende handelingen zou kunnen voordoen :
- activiteiten op de stationaire koelapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of kunnen bevatten;
- de handelingen inzake afvalbeheer voortvloeiend uit de handelingen bedoeld onder punt a);]2
2° de energieprestatie van de airconditioningssystemen waarborgen via een energie-inspectie die een evaluatie omvat van het rendement van de airconditioning en de afmetingen ervan ten opzichte van de eisen inzake afkoeling van het gebouw.
[2 ...]2
§ 2. [2 Om gevaar voor emissie van gefluoreerde koelmiddelen te voorkomen, worden de in § 1, 1°, a, bedoelde handelingen
enkel uitgevoerd door een persoon :
1° die de hoedanigheid van gecertificeerde koeltechnicus heeft en die beschikt over het certificaat van de categorie die overeenstemt met de handelingen die hij uitvoert;
2° en die in naam en voor rekening van een gespecialiseerd koeltechniekbedrijf werkt als het gaat om een handeling bedoeld in artikel 1, 26°, a) of b).]2
[2 Het eerste lid is niet van toepassing op de personen die de in artikel 4, § 3, van Verordening (EG) nr. 303/2008 bedoelde handelingen uitvoeren.]2
De handelingen bedoeld in § 1, 1°, [2 b)]2 worden uitgevoerd :
1° door personen die over de vereiste vergunningen, erkenningen of registraties beschikken voor het beheer van bedoelde afval;
2° of door gespecialiseerde koeltechniekbedrijven als bedoelde handelingen bestaan in het vervoeren van de afval voortvloeiend uit de interventies van de [1 gecertificeerd technici]1 die zij tewerkstellen of uit het voorlopig opslaan van deze afval.
§ 3. De inspectie bedoeld in § 1, 2°, kan alleen door een deskundige energie-aiconditioning worden uitgevoerd.
1° [2 de preventie van verontreiniging die zich tijdens of na de volgende handelingen zou kunnen voordoen :
- activiteiten op de stationaire koelapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of kunnen bevatten;
- de handelingen inzake afvalbeheer voortvloeiend uit de handelingen bedoeld onder punt a);]2
2° de energieprestatie van de airconditioningssystemen waarborgen via een energie-inspectie die een evaluatie omvat van het rendement van de airconditioning en de afmetingen ervan ten opzichte van de eisen inzake afkoeling van het gebouw.
[2 ...]2
§ 2. [2 Om gevaar voor emissie van gefluoreerde koelmiddelen te voorkomen, worden de in § 1, 1°, a, bedoelde handelingen
enkel uitgevoerd door een persoon :
1° die de hoedanigheid van gecertificeerde koeltechnicus heeft en die beschikt over het certificaat van de categorie die overeenstemt met de handelingen die hij uitvoert;
2° en die in naam en voor rekening van een gespecialiseerd koeltechniekbedrijf werkt als het gaat om een handeling bedoeld in artikel 1, 26°, a) of b).]2
[2 Het eerste lid is niet van toepassing op de personen die de in artikel 4, § 3, van Verordening (EG) nr. 303/2008 bedoelde handelingen uitvoeren.]2
De handelingen bedoeld in § 1, 1°, [2 b)]2 worden uitgevoerd :
1° door personen die over de vereiste vergunningen, erkenningen of registraties beschikken voor het beheer van bedoelde afval;
2° of door gespecialiseerde koeltechniekbedrijven als bedoelde handelingen bestaan in het vervoeren van de afval voortvloeiend uit de interventies van de [1 gecertificeerd technici]1 die zij tewerkstellen of uit het voorlopig opslaan van deze afval.
§ 3. De inspectie bedoeld in § 1, 2°, kan alleen door een deskundige energie-aiconditioning worden uitgevoerd.
Art.2. § 1er. Le présent arrêté vise à :
1° [2 prévenir la pollution qui est susceptible de se produire lors ou à la suite des opérations suivantes :
- les opérations sur les équipements frigorifiques fixes contenant ou pouvant contenir des agents réfrigérants fluorés;
- les opérations de gestion des déchets résultant des opérations visées au point a);]2
2° assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation par le biais d'une inspection énergétique comprenant une évaluation du rendement de la climatisation et de son dimensionnement par rapport aux exigences en matière de refroidissement du bâtiment. [2 ...]2
§ 2. [2 Pour éviter les risques d'émission d'agents réfrigérant fluorés, les opérations visées au § 1er, 1°, a, sont effectuées uniquement par une personne qui :
1° a la qualité de technicien certifié et qui dispose du certificat de la catégorie correspondant aux opérations qu'il réalise;
2° et travaille au nom et pour le compte d'une entreprise en technique frigorifique spécialisée s'il s'agit d'une opération visée à l'article 1er, 26°, a) ou b).]2
[2 L'alinéa 1er ne s'applique pas aux personnes effectuant des opérations visées à l'article 4, § 3, du Règlement (CE) n° 303/2008.]2
Les opérations visées au § 1er, 1°, [2 b)]2, sont effectuées :
1° par des personnes disposant des autorisations, agréments ou enregistrements requis pour la gestion des déchets concernés;
2° ou par des entreprises en technique frigorifique spécialisée lorsque lesdites opérations consistent à transporter les déchets résultant des interventions des techniciens [1 certifiés]1 qu'elles emploient ou à stocker transitoirement ces déchets.
§ 3. L'inspection visée au § 1er, 2°, ne peut être effectuée que par une personne qui a la qualité d'expert énergie-climatisation.
1° [2 prévenir la pollution qui est susceptible de se produire lors ou à la suite des opérations suivantes :
- les opérations sur les équipements frigorifiques fixes contenant ou pouvant contenir des agents réfrigérants fluorés;
- les opérations de gestion des déchets résultant des opérations visées au point a);]2
2° assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation par le biais d'une inspection énergétique comprenant une évaluation du rendement de la climatisation et de son dimensionnement par rapport aux exigences en matière de refroidissement du bâtiment. [2 ...]2
§ 2. [2 Pour éviter les risques d'émission d'agents réfrigérant fluorés, les opérations visées au § 1er, 1°, a, sont effectuées uniquement par une personne qui :
1° a la qualité de technicien certifié et qui dispose du certificat de la catégorie correspondant aux opérations qu'il réalise;
2° et travaille au nom et pour le compte d'une entreprise en technique frigorifique spécialisée s'il s'agit d'une opération visée à l'article 1er, 26°, a) ou b).]2
[2 L'alinéa 1er ne s'applique pas aux personnes effectuant des opérations visées à l'article 4, § 3, du Règlement (CE) n° 303/2008.]2
Les opérations visées au § 1er, 1°, [2 b)]2, sont effectuées :
1° par des personnes disposant des autorisations, agréments ou enregistrements requis pour la gestion des déchets concernés;
2° ou par des entreprises en technique frigorifique spécialisée lorsque lesdites opérations consistent à transporter les déchets résultant des interventions des techniciens [1 certifiés]1 qu'elles emploient ou à stocker transitoirement ces déchets.
§ 3. L'inspection visée au § 1er, 2°, ne peut être effectuée que par une personne qui a la qualité d'expert énergie-climatisation.
HOOFDSTUK II. - Erkenning van gespecialiseerde koeltechniekbedrijven.
CHAPITRE II. - De l'agrément des entreprises en technique frigorifique.
Afdeling 1. - Erkenningsvoorwaarden.
Section 1re. - Des conditions d'agrément.
Art.3. Om erkend te worden moet het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf [1 dat de in artikel 1, 26°, a en b, bedoelde handelingen uitvoert]1 aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° onder de bestuurders of personen die de vennootschap kunnen binden, enkel personen tellen die hun politieke en burgerlijke rechten genieten;
2° onder de bestuurders of personen die de vennootschap kunnen binden, geen enkele persoon tellen die veroordeeld is bij een beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens een inbreuk op titel I van het Algemeen Reglement van de arbeidsbescherming, op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, op de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval, op de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van afvalstoffen, het decreet van 5 juli 1985 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op afvalstoffen in het Waalse Gewest, Verordening 259/93/EEG van de Raad van 1 februari 1993 met betrekking tot de overbrenging van afvalstoffen bij de invoer in, de uitvoer uit en binnen de Europese Gemeenschap, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, de uitvoeringsbesluiten ervan of iedere andere gelijkwaardige wetgeving van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap;
3° geen intrekking van de erkenning hebben ondergaan binnen de drie jaar die voorafgaan aan de erkenningsaanvraag;
4° [1 voor de uitvoering van de handelingen bedoeld in artikel 1, 26°, voldoende gecertificeerde technici in dienst heeft om het verwachte activiteitenvolume te halen;]1
5° over financiële garanties beschikken en beschikken over of zich ertoe verbinden over de technische middelen te beschikken die de activiteiten waarvoor een erkenning wordt aangevraagd mogelijk maken;
6°. door een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn [1 ...]1 ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid voortvloeiend uit de activiteiten waarvoor een erkenning wordt aangevraagd;
[1 7° de in bijlage II bedoelde minimale technische uitrusting in goede staat van werking en de nodige procedures ter beschikking stellen van het gecertificeerde personeel dat de in artikel 1, 26°, bedoelde handelingen uitvoert.]1
[1 Het eerste lid, 4°, is niet van toepassing op de personen die de in artikel 4, § 3, van Verordening (EG) nr. 303/2008 bedoelde handelingen uitvoeren.]1
1° onder de bestuurders of personen die de vennootschap kunnen binden, enkel personen tellen die hun politieke en burgerlijke rechten genieten;
2° onder de bestuurders of personen die de vennootschap kunnen binden, geen enkele persoon tellen die veroordeeld is bij een beslissing die in kracht van gewijsde is getreden wegens een inbreuk op titel I van het Algemeen Reglement van de arbeidsbescherming, op de wet van 28 december 1964 betreffende de bestrijding van de luchtverontreiniging, op de wet van 22 juli 1974 op de giftige afval, op de wet van 9 juli 1984 betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van afvalstoffen, het decreet van 5 juli 1985 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 25 juli 1991 betreffende de belasting op afvalstoffen in het Waalse Gewest, Verordening 259/93/EEG van de Raad van 1 februari 1993 met betrekking tot de overbrenging van afvalstoffen bij de invoer in, de uitvoer uit en binnen de Europese Gemeenschap, het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, de uitvoeringsbesluiten ervan of iedere andere gelijkwaardige wetgeving van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap;
3° geen intrekking van de erkenning hebben ondergaan binnen de drie jaar die voorafgaan aan de erkenningsaanvraag;
4° [1 voor de uitvoering van de handelingen bedoeld in artikel 1, 26°, voldoende gecertificeerde technici in dienst heeft om het verwachte activiteitenvolume te halen;]1
5° over financiële garanties beschikken en beschikken over of zich ertoe verbinden over de technische middelen te beschikken die de activiteiten waarvoor een erkenning wordt aangevraagd mogelijk maken;
6°. door een verzekeringsovereenkomst gedekt zijn [1 ...]1 ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid voortvloeiend uit de activiteiten waarvoor een erkenning wordt aangevraagd;
[1 7° de in bijlage II bedoelde minimale technische uitrusting in goede staat van werking en de nodige procedures ter beschikking stellen van het gecertificeerde personeel dat de in artikel 1, 26°, bedoelde handelingen uitvoert.]1
[1 Het eerste lid, 4°, is niet van toepassing op de personen die de in artikel 4, § 3, van Verordening (EG) nr. 303/2008 bedoelde handelingen uitvoeren.]1
Modifications
Art.3. Pour être agréée, l'entreprise en technique frigorifique [1 exerçant les opérations visées à l'article 1er, 26°, a et b,]1 doit répondre aux conditions suivantes :
1° ne compter parmi ses administrateurs ou parmi les personnes pouvant engager l'entreprise que des personnes jouissant de leurs droits civils et politiques;
2° ne compter parmi ses administrateurs ou parmi les personnes pouvant engager l'entreprise aucune personne qui a été condamnée par une décision coulée en force de chose jugée, pour une infraction au titre Ier du Règlement général pour la Protection du Travail, à la loi du 28 décembre 1964 relative à la lutte contre la pollution atmosphérique, à la loi du 22 juillet 1974 sur les déchets toxiques, à la loi du 9 juillet 1984 relative à l'importation, à l'exportation et au transit des déchets, au décret du 5 juillet 1985 relatif aux déchets, au décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets, au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l'entrée, à la sortie et à l'intérieur de l'Union européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, au décret du 11 mars 1999 relatif au permis d'environnement à leurs arrêtés d'exécution ou à toute autre législation équivalente d'un Etat membre de la Communauté européenne;
3° ne pas avoir fait l'objet d'un retrait d'agrément dans les trois ans précédant la demande d'agrément;
4° [1 employer, pour la réalisation des opérations visées à l'article 1er, 26°, des techniciens certifiés, en nombre suffisant pour faire face au volume d'activité escompté;]1
5° disposer des garanties financières et disposer ou s'engager à disposer des moyens techniques permettant d'assurer les activités pour lesquelles l'agrément est demandé;
6° être couverte par un contrat d'assurance [1 ...]1 couvrant la responsabilité civile résultant des activités pour lesquelles l'agrément est demandé;
[1 7° mettre à la disposition du personnel certifié réalisant les opérations visées à l'article 1er, 26° l'équipement technique minimal en bon état de fonctionnement énuméré à l'annexe II et les procédures nécessaires.]1
[1 L'alinéa 1er, 4°, ne s'applique pas aux personnes effectuant des opérations visées à l'article 4, § 3, du Règlement (CE) n° 303/2008.]1
1° ne compter parmi ses administrateurs ou parmi les personnes pouvant engager l'entreprise que des personnes jouissant de leurs droits civils et politiques;
2° ne compter parmi ses administrateurs ou parmi les personnes pouvant engager l'entreprise aucune personne qui a été condamnée par une décision coulée en force de chose jugée, pour une infraction au titre Ier du Règlement général pour la Protection du Travail, à la loi du 28 décembre 1964 relative à la lutte contre la pollution atmosphérique, à la loi du 22 juillet 1974 sur les déchets toxiques, à la loi du 9 juillet 1984 relative à l'importation, à l'exportation et au transit des déchets, au décret du 5 juillet 1985 relatif aux déchets, au décret du 25 juillet 1991 relatif à la taxation des déchets, au Règlement 259/93/CEE du Conseil du 1er février 1993 relatif aux transferts de déchets à l'entrée, à la sortie et à l'intérieur de l'Union européenne, au décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets, au décret du 11 mars 1999 relatif au permis d'environnement à leurs arrêtés d'exécution ou à toute autre législation équivalente d'un Etat membre de la Communauté européenne;
3° ne pas avoir fait l'objet d'un retrait d'agrément dans les trois ans précédant la demande d'agrément;
4° [1 employer, pour la réalisation des opérations visées à l'article 1er, 26°, des techniciens certifiés, en nombre suffisant pour faire face au volume d'activité escompté;]1
5° disposer des garanties financières et disposer ou s'engager à disposer des moyens techniques permettant d'assurer les activités pour lesquelles l'agrément est demandé;
6° être couverte par un contrat d'assurance [1 ...]1 couvrant la responsabilité civile résultant des activités pour lesquelles l'agrément est demandé;
[1 7° mettre à la disposition du personnel certifié réalisant les opérations visées à l'article 1er, 26° l'équipement technique minimal en bon état de fonctionnement énuméré à l'annexe II et les procédures nécessaires.]1
[1 L'alinéa 1er, 4°, ne s'applique pas aux personnes effectuant des opérations visées à l'article 4, § 3, du Règlement (CE) n° 303/2008.]1
Modifications
Afdeling 2. - Procedure tot toekenning van de erkenning.
Section 2. - De la procédure d'octroi de l'agrément.
Art.4. § 1. De erkenningsaanvraag wordt bij aangetekend schrijven verzonden of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 afgegeven aan de hand van een formulier [2 dat ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
[2 De aanvrager laat zijn aanvraag vergezeld gaan van :
1° het bewijs dat het koeltechniekbedrijf voor de uitvoering van de handelingen bedoeld in artikel 1, 26, voldoende gecertificeerde technici in dienst heeft om het verwachte activiteitenvolume te halen;
2° het bewijs dat het personeel dat de in artikel 1, 26°, bedoelde handelingen uitvoert over de minimale technische uitrusting en de nodige procedures beschikt.]2
§ 2. De [1 voorzitter]1 stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt binnen vijftien dagen aan de aanvrager, te rekenen van de datum van ontvangst ervan.
De aanvraag is onvolledig als vereiste gegevens of stukken ontbreken.
§ 3. Indien de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur bij aangetekend schrijven op de ontbrekende gegevens of stukken. De aanvrager beschikt vervolgens over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het schrijven, om de gevraagde ontbrekende gegevens of stukken bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 over te maken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens en stukken richt de [1 voorzitter]1 zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt aan de aanvrager.
§ 4. De aanvraag is onontvankelijk :
1° als ze in overtreding van § 1 wordt ingediend;
2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;
3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens en stukken niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in § 3.
Indien de aanvraag onontvankelijk is, wijst de [1 voorzitter]1 op de motieven van de onontvankelijkheid.
§ 5. De [1 voorzitter]1 richt zijn beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning bij ter post aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk is bevonden.
[2 De beslissing tot toekenning geldt als een certificaat dat is opgemaakt overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 303/2008.]2
[2 De aanvrager laat zijn aanvraag vergezeld gaan van :
1° het bewijs dat het koeltechniekbedrijf voor de uitvoering van de handelingen bedoeld in artikel 1, 26, voldoende gecertificeerde technici in dienst heeft om het verwachte activiteitenvolume te halen;
2° het bewijs dat het personeel dat de in artikel 1, 26°, bedoelde handelingen uitvoert over de minimale technische uitrusting en de nodige procedures beschikt.]2
§ 2. De [1 voorzitter]1 stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt binnen vijftien dagen aan de aanvrager, te rekenen van de datum van ontvangst ervan.
De aanvraag is onvolledig als vereiste gegevens of stukken ontbreken.
§ 3. Indien de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur bij aangetekend schrijven op de ontbrekende gegevens of stukken. De aanvrager beschikt vervolgens over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het schrijven, om de gevraagde ontbrekende gegevens of stukken bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 over te maken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens en stukken richt de [1 voorzitter]1 zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt aan de aanvrager.
§ 4. De aanvraag is onontvankelijk :
1° als ze in overtreding van § 1 wordt ingediend;
2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;
3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens en stukken niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in § 3.
Indien de aanvraag onontvankelijk is, wijst de [1 voorzitter]1 op de motieven van de onontvankelijkheid.
§ 5. De [1 voorzitter]1 richt zijn beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning bij ter post aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk is bevonden.
[2 De beslissing tot toekenning geldt als een certificaat dat is opgemaakt overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 303/2008.]2
Art.4. § 1er. La demande d'agrément est envoyée par lettre recommandée ou remise contre récépissé au [1 Président]1. Elle est introduite au moyen d'un formulaire [2 mis à disposition sur le site internet de l'AWAC]2.
[1 Le demandeur joint notamment à sa demande :
1° la preuve que l'entreprise en technique frigorifique emploie, pour la réalisation des opérations visées à l'article 1er, 26°, des techniciens certifiés en nombre suffisant pour faire face au volume d'activité escompté;
2° la preuve que le personnel réalisant les opérations visées à l'article 1er, 26°, dispose de l'équipement technique minimal et des procédures nécessaires.]1
§ 2. Le [1 Président]1 envoie au demandeur sa décision statuant sur le caractère complet et recevable de la demande dans un délai de quinze jours à dater du jour de réception de [2 ...]2 celle-ci.
La demande est incomplète s'il manque des renseignements ou des documents requis.
§ 3. Si la demande est incomplète, le [1 Président]1 indique par lettre recommandée au demandeur les renseignements ou documents manquants. Le demandeur dispose alors de trente jours à dater de la réception de la lettre recommandée pour fournir au [1 Président]1, par lettre recommandée ou par remise contre récépissé, les renseignements ou les documents manquants. Dans les quinze jours suivant la réception des compléments, le [1 Président]1 envoie au demandeur sa décision sur le caractère complet et recevable de la demande.
§ 4. La demande est irrecevable :
1° si elle a été introduite en violation du § 1er;
2° si elle est jugée incomplète à deux reprises;
3° si le demandeur ne fournit pas les compléments dans le délai visé au § 3.
Si la demande est irrecevable, le [1 Président]1 indique au demandeur les motifs de l'irrecevabilité.
§ 5. Le [1 Président]1 envoie sa décision d'octroi ou de refus d'agrément par lettre recommandée à la poste au demandeur dans un délai de quarante-cinq jours à dater du jour où il a envoyé sa décision attestant le caractère complet et recevable de la demande.
[2 La décision d'octroi équivaut à un certificat établi conformément à l'article 8 du Règlement (CE) n° 303/2008.]2
[1 Le demandeur joint notamment à sa demande :
1° la preuve que l'entreprise en technique frigorifique emploie, pour la réalisation des opérations visées à l'article 1er, 26°, des techniciens certifiés en nombre suffisant pour faire face au volume d'activité escompté;
2° la preuve que le personnel réalisant les opérations visées à l'article 1er, 26°, dispose de l'équipement technique minimal et des procédures nécessaires.]1
§ 2. Le [1 Président]1 envoie au demandeur sa décision statuant sur le caractère complet et recevable de la demande dans un délai de quinze jours à dater du jour de réception de [2 ...]2 celle-ci.
La demande est incomplète s'il manque des renseignements ou des documents requis.
§ 3. Si la demande est incomplète, le [1 Président]1 indique par lettre recommandée au demandeur les renseignements ou documents manquants. Le demandeur dispose alors de trente jours à dater de la réception de la lettre recommandée pour fournir au [1 Président]1, par lettre recommandée ou par remise contre récépissé, les renseignements ou les documents manquants. Dans les quinze jours suivant la réception des compléments, le [1 Président]1 envoie au demandeur sa décision sur le caractère complet et recevable de la demande.
§ 4. La demande est irrecevable :
1° si elle a été introduite en violation du § 1er;
2° si elle est jugée incomplète à deux reprises;
3° si le demandeur ne fournit pas les compléments dans le délai visé au § 3.
Si la demande est irrecevable, le [1 Président]1 indique au demandeur les motifs de l'irrecevabilité.
§ 5. Le [1 Président]1 envoie sa décision d'octroi ou de refus d'agrément par lettre recommandée à la poste au demandeur dans un délai de quarante-cinq jours à dater du jour où il a envoyé sa décision attestant le caractère complet et recevable de la demande.
[2 La décision d'octroi équivaut à un certificat établi conformément à l'article 8 du Règlement (CE) n° 303/2008.]2
Art. 4/1. [1 De erkenning wordt verleend voor een onbepaalde duur.]1
Art. 4/1. [1 L'agrément est octroyé pour une durée indéterminée.]1
Afdeling 3. - Beroep.
Section 3. - Du recours.
Art.5. De aanvrager kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissing bedoeld in artikel 4, § 5. Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier [2 dat ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
De Minister stuurt zijn beslissing bij [2 ...]2 aangetekend schrijven binnen vijfenveertig dagen aan de aanvrager, te rekenen van de ontvangst van het beroep.
De Minister stuurt zijn beslissing bij [2 ...]2 aangetekend schrijven binnen vijfenveertig dagen aan de aanvrager, te rekenen van de ontvangst van het beroep.
Art.5. Un recours contre les décisions visées à l'article 4, § 5, peut être introduit par le demandeur auprès du Ministre. Le recours est envoyé par lettre recommandée ou remis contre récépissé au [1 Président]1 dans les vingt jours suivant la réception de la décision querellée. Il est introduit au moyen d'un formulaire [2 mis à disposition sur le site internet de l'AWAC]2.
Le Ministre envoie sa décision par lettre recommandée [2 ...]2 au requérant dans un délai de quarante-cinq jours à dater de la réception du recours.
Le Ministre envoie sa décision par lettre recommandée [2 ...]2 au requérant dans un délai de quarante-cinq jours à dater de la réception du recours.
Afdeling 4.
Section 4.
Afdeling 5. - Opschorting en intrekking van de erkenning.
Section 5. - De la suspension et du retrait de l'agrément.
Art.7. De [1 voorzitter]1 kan de erkenning opschorten of intrekken als het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf :
1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
2° de controle van zijn activiteiten door de toezichthoudende ambtenaren belemmert.
1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
2° de controle van zijn activiteiten door de toezichthoudende ambtenaren belemmert.
Modifications
Art.7. Le [1 Président]1 peut suspendre ou retirer l'agrément lorsque l'entreprise en technique frigorifique spécialisée :
1° contrevient aux dispositions du présent arrêté;
2° fait obstacle au contrôle de ses activités par les agents chargés de la surveillance.
1° contrevient aux dispositions du présent arrêté;
2° fait obstacle au contrôle de ses activités par les agents chargés de la surveillance.
Modifications
Art.8. § 1. Als de [1 voorzitter]1 van plan is de erkenning op te schorten of in te trekken, geeft hij betrokken gespecialiseerd koeltechniekbedrijf kennis daarvan in een aangetekend schrijven. Het voorstel tot opschorting of tot intrekking vermeldt de motieven op grond waarvan ze gewettigd is.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf beschikt over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn geschreven opmerkingen aan de [1 voorzitter]1 over te maken.
Het bedrijf wordt ook gehoord op zijn verzoek.
§ 2. De [1 voorzitter]1 beslist binnen en termijn van dertig dagen, te rekenen van :
1° hetzij de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 1, tweede lid of, bij gebreke daarvan, de datum waarop de termijn van dertig dagen bedoeld in hetzelfde lid verstrijkt;
2° hetzij, in voorkomend geval, de datum van het verhoor bedoeld in § 1, derde lid;
De beslissing wordt bij aangetekend schrijven naar betrokken gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verstuurd.
§ 3. Bij intrekking van de erkenning moet het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf de originele erkenning alsook de eventuele afschriften ervan, die voor eensluidend verklaard zijn binnen veertien dagen na verzending van de beslissing, terug overmaken aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
§ 4. De [1 voorzitter]1 kan de erkenning onmiddellijk opschorten in geval van speciaal gemotiveerde dringende noodzakelijkheid.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf beschikt over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn geschreven opmerkingen aan de [1 voorzitter]1 over te maken.
Het bedrijf wordt ook gehoord op zijn verzoek.
§ 2. De [1 voorzitter]1 beslist binnen en termijn van dertig dagen, te rekenen van :
1° hetzij de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 1, tweede lid of, bij gebreke daarvan, de datum waarop de termijn van dertig dagen bedoeld in hetzelfde lid verstrijkt;
2° hetzij, in voorkomend geval, de datum van het verhoor bedoeld in § 1, derde lid;
De beslissing wordt bij aangetekend schrijven naar betrokken gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verstuurd.
§ 3. Bij intrekking van de erkenning moet het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf de originele erkenning alsook de eventuele afschriften ervan, die voor eensluidend verklaard zijn binnen veertien dagen na verzending van de beslissing, terug overmaken aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
§ 4. De [1 voorzitter]1 kan de erkenning onmiddellijk opschorten in geval van speciaal gemotiveerde dringende noodzakelijkheid.
Modifications
Art.8. § 1er. Lorsque le [1 Président]1 a l'intention de suspendre ou de retirer l'agrément, il en informe, par lettre recommandée, l'entreprise en technique frigorifique spécialisée concernée. La proposition de suspension ou de retrait indique les motifs les justifiant.
L'entreprise en technique frigorifique spécialisée dispose d'un délai de trente jours à dater de la réception de la proposition de suspension ou de retrait pour transmettre ses observations écrites au [1 Président]1.
Elle est également entendue à sa demande.
§ 2. Le [1 Président]1 statue dans un délai de trente jours à compter :
1° soit de la réception des observations visées au § 1er, alinéa 2, ou, à défaut, de l'écoulement du délai de tente jours visé à ce même alinéa;
2° soit, lorsqu'elle a lieu, de l'audition visée au § 1er, alinéa 3;
La décision est envoyée par lettre recommandée à l'entreprise en technique frigorifique spécialisée concernée.
§ 3. En cas de retrait d'agrément, l'entreprise en technique frigorifique est tenue de restituer à la Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement l'original ainsi que les éventuelles copies certifiées conformes dudit agrément endéans les quatorze jours qui suivent l'envoi de la décision.
§ 4. Le [1 Président]1 peut, en cas d'urgence spécialement motivée, suspendre immédiatement l'agrément.
L'entreprise en technique frigorifique spécialisée dispose d'un délai de trente jours à dater de la réception de la proposition de suspension ou de retrait pour transmettre ses observations écrites au [1 Président]1.
Elle est également entendue à sa demande.
§ 2. Le [1 Président]1 statue dans un délai de trente jours à compter :
1° soit de la réception des observations visées au § 1er, alinéa 2, ou, à défaut, de l'écoulement du délai de tente jours visé à ce même alinéa;
2° soit, lorsqu'elle a lieu, de l'audition visée au § 1er, alinéa 3;
La décision est envoyée par lettre recommandée à l'entreprise en technique frigorifique spécialisée concernée.
§ 3. En cas de retrait d'agrément, l'entreprise en technique frigorifique est tenue de restituer à la Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement l'original ainsi que les éventuelles copies certifiées conformes dudit agrément endéans les quatorze jours qui suivent l'envoi de la décision.
§ 4. Le [1 Président]1 peut, en cas d'urgence spécialement motivée, suspendre immédiatement l'agrément.
Modifications
Art.9. Betrokken gespecialiseerd koeltechniekbedrijf kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissingen tot opschorting of intrekking van de erkenning.
Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier [2 dat ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
De beslissing van de Minister wordt bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager betekend binnen zestig dagen, te rekenen van de ontvangst van het beroep.
Het beroep is opschortend, behalve in het geval bedoeld in artikel 8, § 4.
Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier [2 dat ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
De beslissing van de Minister wordt bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager betekend binnen zestig dagen, te rekenen van de ontvangst van het beroep.
Het beroep is opschortend, behalve in het geval bedoeld in artikel 8, § 4.
Art.9. Un recours contre les décisions de suspension ou de retrait d'agrément peut être introduit par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée concernée auprès du Ministre.
Le recours est envoyé par lettre recommandée ou remis contre récépissé au [1 Président]1 dans les vingt jours suivant la réception de la décision querellée. Il est introduit au moyen d'un formulaire [2 mis à disposition sur le site internet de l'AWAC]2.
La décision du Ministre est notifiée au requérant par lettre recommandée [2 ...]2 dans un délai de soixante jours à dater de la réception du recours.
Sauf dans l'hypothèse visée à l'article 8, § 4, le recours est suspensif.
Le recours est envoyé par lettre recommandée ou remis contre récépissé au [1 Président]1 dans les vingt jours suivant la réception de la décision querellée. Il est introduit au moyen d'un formulaire [2 mis à disposition sur le site internet de l'AWAC]2.
La décision du Ministre est notifiée au requérant par lettre recommandée [2 ...]2 dans un délai de soixante jours à dater de la réception du recours.
Sauf dans l'hypothèse visée à l'article 8, § 4, le recours est suspensif.
Afdeling 6. [1 - Erkenning van de certificaten van de andere Gewesten of Staten.]1
Section 6. [1 - De la reconnaissance des certificats des autres Régions ou Etats]1
Art. 9/1. [1 Bedrijven die beschikken over een geldig certificaat dat verkregen werd in een ander Gewest van België of in een Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte, overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 303/2008, worden geacht over de erkenning te beschikken, wat betreft de activiteiten vermeld op het certificaat, op voorwaarde dat ze de volgende stukken aan het " AWAC " overmaken :
1° een afschrift van het certificaat;
2° een afschrift van de certificaten afgegeven aan het personeel overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2008, wat betreft de technici die op het grondgebied van het Waalse Gewest moeten ingrijpen.
De bedrijven voegen een Franse vertaling bij van de certificaten afgegeven in een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte als ze opgesteld zijn in een andere taal dan het Frans of het Engels.]1
1° een afschrift van het certificaat;
2° een afschrift van de certificaten afgegeven aan het personeel overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2008, wat betreft de technici die op het grondgebied van het Waalse Gewest moeten ingrijpen.
De bedrijven voegen een Franse vertaling bij van de certificaten afgegeven in een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte als ze opgesteld zijn in een andere taal dan het Frans of het Engels.]1
Art. 9/1. [1 Les entreprises qui disposent d'un certificat valide, obtenu dans une autre Région de Belgique ou dans un Etat faisant partie de l'Espace économique européen, conformément à l'article 8 du Règlement (CE) n° 303/2008, sont considérées comme disposant de l'agrément, en ce qui concerne les activités mentionnées sur le certificat, à condition qu'elles fournissent à l'AWAC :
1° une copie du certificat;
2° une copie des certificats délivrés au personnel conformément à l'article 5 du Règlement (CE) n° 303/2008, pour ce qui concerne les techniciens amenés à intervenir sur le territoire de la Région.
Les entreprises joignent une traduction en français des certificats délivrés dans un autre Etat faisant partie de l'Espace économique européen lorsqu'ils sont établis dans une autre langue que le français ou l'anglais.]1
1° une copie du certificat;
2° une copie des certificats délivrés au personnel conformément à l'article 5 du Règlement (CE) n° 303/2008, pour ce qui concerne les techniciens amenés à intervenir sur le territoire de la Région.
Les entreprises joignent une traduction en français des certificats délivrés dans un autre Etat faisant partie de l'Espace économique européen lorsqu'ils sont établis dans une autre langue que le français ou l'anglais.]1
HOOFDSTUK III. - Verplichtingen in geval van interventie op koelvoorzieningen.
CHAPITRE III. - Des obligations en cas d'intervention sur les équipements frigorifiques.
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Section 1re. - Dispositions générales.
Art.10. Om de koelmiddelemissies te beperken, worden de handelingen bedoeld in [2 artikel 1, 26°]2 uitgevoerd met inachtneming van de aanbevelingen van :
1° de norm NBN EN 378 : Koelsystemen en warmtepompen - Eisen inzake veiligheid en milieu, of elke norm die deze norm vervangt of aanvult;
2° [2 of elke gelijkwaardige buitenlandse norm of code van goede praktijk]2.
[2 ...]2
De handelingen worden door de [1 gecertificeerd technicus]1 genummerd volgens de volgende nomenclatuur : " nummer van het [2 certificaat van de gecertificeerde technicus]2/kalenderjaar/nummering in stijgende volgorde hernieuwd aan het begin van elk kalenderjaar".
1° de norm NBN EN 378 : Koelsystemen en warmtepompen - Eisen inzake veiligheid en milieu, of elke norm die deze norm vervangt of aanvult;
2° [2 of elke gelijkwaardige buitenlandse norm of code van goede praktijk]2.
[2 ...]2
De handelingen worden door de [1 gecertificeerd technicus]1 genummerd volgens de volgende nomenclatuur : " nummer van het [2 certificaat van de gecertificeerde technicus]2/kalenderjaar/nummering in stijgende volgorde hernieuwd aan het begin van elk kalenderjaar".
Art.10. De façon à réduire les émissions d'agent réfrigérant, les opérations visées à [2 l'article 1er, 26°]2 sont réalisées en se conformant aux recommandations de :
1° la norme NBN EN 378 : Systèmes de réfrigération et pompes à chaleur - Exigences de sécurité et d'environnement, ou toute norme la remplaçant ou la complétant;
2° ou tout norme étrangère ou code de bonne pratique [2 équivalent]2.
[2 ...]2
Les opérations sont numérotées par le technicien [1 certifié]1 selon la nomenclature suivante : "numéro du certificat [2 du technicien certifié]2/année civile/numérotation effectuée dans un ordre croissant renouvelé au début de chaque année civile".
1° la norme NBN EN 378 : Systèmes de réfrigération et pompes à chaleur - Exigences de sécurité et d'environnement, ou toute norme la remplaçant ou la complétant;
2° ou tout norme étrangère ou code de bonne pratique [2 équivalent]2.
[2 ...]2
Les opérations sont numérotées par le technicien [1 certifié]1 selon la nomenclature suivante : "numéro du certificat [2 du technicien certifié]2/année civile/numérotation effectuée dans un ordre croissant renouvelé au début de chaque année civile".
Art.12. § 1. De gespecialiseerde koeltechniekbedrijven vermelden de minimale bepalingen opgenomen in bijlage III, a tot n, in een register dat voor elk kalenderjaar wordt opgesteld.
§ 2. Het registerformaat dat voor het volgende jaar geldig is, wordt uiterlijk 1 december ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven op de Internetsite van [3 het AWAC]3.
§ 3. Het register wordt uiterlijk 31 januari van het jaar na bedoeld jaar bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan [3 het AWAC]3 overgemaakt in de vorm van een spreadsheet of, bij gebreke daarvan, op papier.
Het register ligt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar.
§ 4. Gelijktijdig met het overmaken van het register maakt het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf een bijgewerkte lijst over met de [1 gecertificeerd technici]1 die door het bedrijf tewerkgesteld zijn. Dit document vermeldt het nummer van het [4 certificaat van elke gecertificeerde technicus]4.
§ 5. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf geeft binnen de maand bij aangetekend schrijven aan de [2 voorzitter]2 kennis van elke wijziging die het bedrijf aangaat en die betrekking heeft op de gegevens opgenomen in het formulier bedoeld in artikel 4, § 1.
§ 2. Het registerformaat dat voor het volgende jaar geldig is, wordt uiterlijk 1 december ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven op de Internetsite van [3 het AWAC]3.
§ 3. Het register wordt uiterlijk 31 januari van het jaar na bedoeld jaar bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan [3 het AWAC]3 overgemaakt in de vorm van een spreadsheet of, bij gebreke daarvan, op papier.
Het register ligt ter inzage van de toezichthoudende ambtenaar.
§ 4. Gelijktijdig met het overmaken van het register maakt het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf een bijgewerkte lijst over met de [1 gecertificeerd technici]1 die door het bedrijf tewerkgesteld zijn. Dit document vermeldt het nummer van het [4 certificaat van elke gecertificeerde technicus]4.
§ 5. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf geeft binnen de maand bij aangetekend schrijven aan de [2 voorzitter]2 kennis van elke wijziging die het bedrijf aangaat en die betrekking heeft op de gegevens opgenomen in het formulier bedoeld in artikel 4, § 1.
Art.12. § 1er. Les entreprises en technique frigorifique spécialisées consignent dans un registre établi pour chaque année calendrier les dispositions minimales reprises à l'annexe III, a à n.
§ 2. Au plus tard le 1er décembre, le format du registre valable pour l'année suivante est mis à disposition des entreprises en technique frigorifique spécialisées sur le site Internet de [3 l'AWAC]3.
§ 3. Le registre est transmis à [3 l'AWAC]3 au plus tard le 31 janvier de l'année qui suit l'année concernée, sous forme d'un tableur informatique ou, à défaut, sur support papier par lettre recommandée ou remise contre récépissé.
Le registre est tenu à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance.
§ 4. Concomitamment à la transmission du registre, l'entreprise en technique frigorifique spécialisée transmet une liste mise à jour des techniciens [1 certifiés]1 qu'elle emploie. Ce document précise le numéro du certificat [4 de chaque technicien certifié]4.
§ 5. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée communique, dans le mois, par lettre recommandée transmise au [2 Président]2, toute modification la concernant et relative aux données figurant dans le formulaire visé à l'article 4, § 1er.
§ 2. Au plus tard le 1er décembre, le format du registre valable pour l'année suivante est mis à disposition des entreprises en technique frigorifique spécialisées sur le site Internet de [3 l'AWAC]3.
§ 3. Le registre est transmis à [3 l'AWAC]3 au plus tard le 31 janvier de l'année qui suit l'année concernée, sous forme d'un tableur informatique ou, à défaut, sur support papier par lettre recommandée ou remise contre récépissé.
Le registre est tenu à la disposition du fonctionnaire chargé de la surveillance.
§ 4. Concomitamment à la transmission du registre, l'entreprise en technique frigorifique spécialisée transmet une liste mise à jour des techniciens [1 certifiés]1 qu'elle emploie. Ce document précise le numéro du certificat [4 de chaque technicien certifié]4.
§ 5. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée communique, dans le mois, par lettre recommandée transmise au [2 Président]2, toute modification la concernant et relative aux données figurant dans le formulaire visé à l'article 4, § 1er.
Art.13. [1 De gespecialiseerde koeltechniekbedrijven :
1° voldoen tijdens de gezamenlijke duur van hun erkenning aan de toekenningsvoorwaarden ervan;
2° maken op gewoon verzoek alle gevraagde gegevens aan het " AWAC " over;
3° verlenen de toezichthoudende ambtenaren alsook het personeel dat voor rekening van een in artikel 58/2 bedoeld geaccrediteerd controleorgaan werkt toegang tot de lokalen en geven hen inzage van alle documenten die nuttig zijn om na te gaan of er aan de erkenningsvoorwaarden voldaan wordt.]1
1° voldoen tijdens de gezamenlijke duur van hun erkenning aan de toekenningsvoorwaarden ervan;
2° maken op gewoon verzoek alle gevraagde gegevens aan het " AWAC " over;
3° verlenen de toezichthoudende ambtenaren alsook het personeel dat voor rekening van een in artikel 58/2 bedoeld geaccrediteerd controleorgaan werkt toegang tot de lokalen en geven hen inzage van alle documenten die nuttig zijn om na te gaan of er aan de erkenningsvoorwaarden voldaan wordt.]1
Modifications
Art.13. [1 Les entreprises en technique frigorifique spécialisées :
1° respectent durant toute la durée de leur agrément les conditions d'octroi de celui-ci;
2° communiquent à l'AWAC, sur simple demande, tous renseignements sollicités;
3° permettent aux fonctionnaires chargés de la surveillance ainsi qu'au personnel travaillant pour le compte d'un organisme de contrôle accrédité visé à l'article 58/2 d'accéder aux locaux et de consulter tous les documents utiles à la vérification du respect des conditions d'agrément.]1
1° respectent durant toute la durée de leur agrément les conditions d'octroi de celui-ci;
2° communiquent à l'AWAC, sur simple demande, tous renseignements sollicités;
3° permettent aux fonctionnaires chargés de la surveillance ainsi qu'au personnel travaillant pour le compte d'un organisme de contrôle accrédité visé à l'article 58/2 d'accéder aux locaux et de consulter tous les documents utiles à la vérification du respect des conditions d'agrément.]1
Modifications
Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen van toepassing op koelvoorzieningen van ingedeelde installaties.
Section 2. - Dispositions particulières applicables pour les équipements frigorifiques des installations classées.
Art.14. [1 Elke interventie op een ingedeelde installatie wordt door de gecertificeerde koeltechnicus in het controleboek genoteerd.]1
Modifications
Art.14. [1 En cas d'intervention sur une installation classée, le technicien certifié remplit le livret de bord.]1
Modifications
Art.15. Indien op basis van de gegevens betreffende de koelmiddelen blijkt dat de koelvoorziening van een ingedeelde installatie relatieve koelmiddelverliezen vertoont die hoger liggen dan de maximumwaarden omschreven [2 in de integrale en sectorale voorwaarden van 12 juli 2007]2, verwittigt het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf de uitbater schriftelijk. In zijn schrijven wordt uitgelegd hoe het probleem verholpen kan worden. Elke partij bewaart een afschrift van dit schrijven.
Het eerste lid is niet van toepassing als het relatieve koelmiddelverlies door een [1 gecertificeerd technicus]1 wordt vastgesteld in het bedrijf waarvan hij personeelslid is.
Het eerste lid is niet van toepassing als het relatieve koelmiddelverlies door een [1 gecertificeerd technicus]1 wordt vastgesteld in het bedrijf waarvan hij personeelslid is.
Art.15. Lorsqu'il apparaît, sur base des données relatives aux agents réfrigérants, que l'équipement frigorifique d'une installation classée présente des pertes relatives d'agents réfrigérants supérieures aux valeurs maximales définies [2 dans les conditions intégrales et sectorielles du 12 juillet 2007]2, l'entreprise en technique frigorifique spécialisée en avertit par écrit l'exploitant. Cet écrit mentionne la manière d'y remédier. Chacune des parties garde copie de cet écrit.
L'alinéa 1er n'est pas applicable lorsque la perte relative d'agents réfrigérants est constatée par un technicien [1 certifié]1 dans l'établissement dont il fait partie du personnel.
L'alinéa 1er n'est pas applicable lorsque la perte relative d'agents réfrigérants est constatée par un technicien [1 certifié]1 dans l'établissement dont il fait partie du personnel.
Art.16. [1 De dichtheid van de stationaire koelvoorzieningen die ozonafbrekende stoffen bevatten of zouden kunnen bevatten wordt gecontroleerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1516/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat.]1
Modifications
Art.16. [1 Le contrôle de l'étanchéité des équipements frigorifiques fixes contenant ou pouvant contenir des substances réglementées appauvrissant la couche d'ozone est effectué conformément au Règlement (CE) n° 1516/2007 de la Commission du 19 décembre 2007 définissant, conformément au Règlement (CE) n° 842/2006 du Parlement européen et du Conseil, les exigences types applicables au contrôle d'étanchéité pour les équipements fixes de réfrigération, de climatisation et de pompes à chaleur contenant certains gaz à effet de serre fluorés.]1
Modifications
Art.17. In geval van een interventie op een koelvoorziening van een ingedeelde installatie die niet over een exploitatievergunning beschikt of op een voorziening die niet voldoet aan de bepalingen [2 de integrale en sectorale voorwaarden van 12 juli 2007, van Verordening (EG) nr. 1005/2009 of Verordening (EG) nr. 842/2006]2, mag de [1 gecertificeerd technicus]1 enkel de volgende interventies uitvoeren :
1° het technisch conform maken;
2° het beperken of voorkomen van de koelmiddelverliezen;
3° het stopzetten gevolgd door de afbraak.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf laat de uitbater weten dat hij onverwijld orde op zaken moet stellen.
Het tweede lid is niet van toepassing als de interventie wordt uitgevoerd door een [1 gecertificeerd technicus]1 in het bedrijf waarvan hij personeelslid is.
1° het technisch conform maken;
2° het beperken of voorkomen van de koelmiddelverliezen;
3° het stopzetten gevolgd door de afbraak.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf laat de uitbater weten dat hij onverwijld orde op zaken moet stellen.
Het tweede lid is niet van toepassing als de interventie wordt uitgevoerd door een [1 gecertificeerd technicus]1 in het bedrijf waarvan hij personeelslid is.
Art.17. Lorsqu'il est amené à intervenir sur l'équipement frigorifique d'une installation classée qui ne dispose pas d'une autorisation d'exploiter ou sur un équipement non conforme aux dispositions [2 des conditions intégrales et sectorielles du 12 juillet 2007, du Règlement (CE) n° 1005/2009 ou du Règlement (CE) n° 842/2006]2, le technicien [1 certifié]1 ne peut effectuer que les interventions suivantes :
1° la mise en conformité technique;
2° la réduction ou la prévention des fuites d'agents réfrigérants;
3° la mise à l'arrêt suivie du démantèlement.
L'entreprise en technique frigorifique spécialisée informe l'exploitant de ce qu'il est tenu, sans délai, de régulariser la situation.
L'alinéa 2 n'est pas applicable lorsque l'intervention est réalisée par un technicien [1 certifié]1 dans l'établissement dont il fait partie du personnel.
1° la mise en conformité technique;
2° la réduction ou la prévention des fuites d'agents réfrigérants;
3° la mise à l'arrêt suivie du démantèlement.
L'entreprise en technique frigorifique spécialisée informe l'exploitant de ce qu'il est tenu, sans délai, de régulariser la situation.
L'alinéa 2 n'est pas applicable lorsque l'intervention est réalisée par un technicien [1 certifié]1 dans l'établissement dont il fait partie du personnel.
HOOFDSTUK IV. - Afvalbeheer.
CHAPITRE IV. - De la gestion des déchets.
Art.18. § 1. De [1 gecertificeerd technicus]1 is gemachtigd tot het uitvoeren van de volgende handelingen die afval kunnen produceren :
1° de in de koelvoorzieningen vervatte koelmiddelen recupereren;
a) door de gedeeltelijke of volledige verversing van de in de voorziening vervatte koelmiddelen, met inbegrip van de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten, en het overbrengen ervan naar gepaste recipiënten;
b) door te werken in een vaste lijn die de behandeling van koelvoorzieningen tot doel heeft;
2° de lekvrije afzondering van het koelmiddel in een deel van de koelvoorziening, alsook van de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten, als deze handeling wordt uitgevoerd in het kader van een onderhoud, herstel of voor de afbraak van de voorziening;
3° de afbraak van een voorziening uitvoeren na de afzondering;
4° een deel van de afgezonderde voorziening gescheiden houden van de rest van de voorziening overeenkomstig punt 2°;
5° recuperatie van de oliën die geen koelmiddelen bevatten, van de koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen in de koelvoorziening en ze opslaan in gepaste recipiënten.
§ 2. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf heeft machtiging om :
1° de hieronder opgesomde afvalstoffen te vervoeren die uitsluitend voortvloeien uit de interventies op koelvoorzieningen door de in dienst genomen [1 gecertificeerd technici]1, met inbegrip van de voorzieningen met hermetisch circuit en de voorzieningen die minder dan drie kg gefluoreerd koelmiddel bevatten :
a) gevaarlijke afvalstoffen, met name :
- koelmiddelen, met inbegrip van de oliën waarin koelmiddelen worden opgelost;
- afgewerkte oliën die niet onder het eerste streepje opgenomen worden;
- oliefilters;
- koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die gevaarlijke stoffen bevatten;
- delen van voorzieningen die koelmiddelen, oliën, koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen bevatten voor zover deze worden afgezonderd om elk lekkagerisico te voorkomen;
- resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die gevaarlijke stoffen bevatten;
- elk ander afval dat als gevaarlijk wordt beschouwd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus;
b) andere afval dan gevaarlijke afval, met name :
- de koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die geen gevaarlijke stoffen bevatten;
- de resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die geen gevaarlijke stoffen bevatten;
- de gesaneerde voorzieningen of delen van voorzieningen, met name de voorzieningen en delen van voorzieningen die geen koelmiddelen, oliën of andere gevaarlijke stoffen meer bevatten;
- defecte stukken;
- metaalafval;
- resten van isolerende stoffen;
- plasticresten;
- elk ander afval dat als niet-gevaarlijk of inert wordt beschouwd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus;
2° de afvalstoffen bedoeld in punt 1° voorlopig opslaan.
1° de in de koelvoorzieningen vervatte koelmiddelen recupereren;
a) door de gedeeltelijke of volledige verversing van de in de voorziening vervatte koelmiddelen, met inbegrip van de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten, en het overbrengen ervan naar gepaste recipiënten;
b) door te werken in een vaste lijn die de behandeling van koelvoorzieningen tot doel heeft;
2° de lekvrije afzondering van het koelmiddel in een deel van de koelvoorziening, alsook van de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten, als deze handeling wordt uitgevoerd in het kader van een onderhoud, herstel of voor de afbraak van de voorziening;
3° de afbraak van een voorziening uitvoeren na de afzondering;
4° een deel van de afgezonderde voorziening gescheiden houden van de rest van de voorziening overeenkomstig punt 2°;
5° recuperatie van de oliën die geen koelmiddelen bevatten, van de koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen in de koelvoorziening en ze opslaan in gepaste recipiënten.
§ 2. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf heeft machtiging om :
1° de hieronder opgesomde afvalstoffen te vervoeren die uitsluitend voortvloeien uit de interventies op koelvoorzieningen door de in dienst genomen [1 gecertificeerd technici]1, met inbegrip van de voorzieningen met hermetisch circuit en de voorzieningen die minder dan drie kg gefluoreerd koelmiddel bevatten :
a) gevaarlijke afvalstoffen, met name :
- koelmiddelen, met inbegrip van de oliën waarin koelmiddelen worden opgelost;
- afgewerkte oliën die niet onder het eerste streepje opgenomen worden;
- oliefilters;
- koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die gevaarlijke stoffen bevatten;
- delen van voorzieningen die koelmiddelen, oliën, koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen bevatten voor zover deze worden afgezonderd om elk lekkagerisico te voorkomen;
- resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die gevaarlijke stoffen bevatten;
- elk ander afval dat als gevaarlijk wordt beschouwd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus;
b) andere afval dan gevaarlijke afval, met name :
- de koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die geen gevaarlijke stoffen bevatten;
- de resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die geen gevaarlijke stoffen bevatten;
- de gesaneerde voorzieningen of delen van voorzieningen, met name de voorzieningen en delen van voorzieningen die geen koelmiddelen, oliën of andere gevaarlijke stoffen meer bevatten;
- defecte stukken;
- metaalafval;
- resten van isolerende stoffen;
- plasticresten;
- elk ander afval dat als niet-gevaarlijk of inert wordt beschouwd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus;
2° de afvalstoffen bedoeld in punt 1° voorlopig opslaan.
Modifications
Art.18. § 1er. Le technicien [2 certifié]2 est habilité à effectuer les actions suivantes, susceptibles de générer des déchets :
1° récupérer les agents réfrigérants contenus dans les équipements frigorifiques :
a) en procédant à une vidange partielle ou totale des agents réfrigérants, en ce compris les huiles susceptibles de contenir des agents réfrigérants, contenus dans l'équipement et en les transférant dans des récipients appropriés;
b) en travaillant dans une ligne fixe dédicacée au traitement d'équipements frigorifiques;
2° réaliser le confinement, de manière étanche, dans une partie de l'équipement frigorifique, de l'agent réfrigérant, ainsi que des huiles susceptibles d'en contenir, lorsque cette opération est effectuée dans le cadre d'un entretien, d'une réparation ou avant le démontage de l'équipement;
3° réaliser le démontage d'un équipement après confinement;
4° séparer une partie d'équipement confinée conformément au point 2° du reste de l'équipement;
5° récupérer les huiles ne contenant pas d'agents réfrigérants, les fluides frigoporteurs ou caloporteurs contenus dans l'équipement frigorifique en les transférant dans des récipients appropriés.
§ 2. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée est habilitée à :
1° transporter les déchets suivants résultant exclusivement des interventions, menées par les techniciens [1 certifiés]1 qu'elle emploie, sur des équipements frigorifiques, en ce compris les équipements à circuit hermétique et les équipements contenant moins de trois kg d'agent réfrigérant fluoré :
a) les déchets dangereux, à savoir :
- les agents réfrigérants, en ce compris les huiles dans lesquels sont dissous des agents réfrigérants;
- les huiles usagées non visées au tiret précédent;
- les filtres à huiles;
- les fluides frigoporteurs et les fluides caloporteurs contenant des substances dangereuses;
- les parties d'équipements contenant des agents réfrigérants, des huiles, des fluides frigoporteurs ou caloporteurs, pour autant que ceux-ci y soient confinés de manière à éviter tout risque de fuite;
- les résidus de nettoyage et de détartrage contenant des substances dangereuses;
- tout autre déchet identifié comme dangereux par l'arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets;
b) les déchets autres que dangereux, à savoir :
- les fluides frigoporteurs et les fluides caloporteurs ne contenant pas de substances dangereuses;
- les résidus de nettoyage et de détartrage ne contenant pas de substances dangereuses;
- les équipements et parties d'équipements dépollués, c'est-à-dire les équipements et parties d'équipements ne contenant plus d'agents réfrigérants, d'huiles ou d'autres substances dangereuses;
- les pièces défectueuses;
- les chutes métalliques;
- les résidus d'isolant;
- les résidus de plastique;
- tout autre déchet identifié comme non dangereux ou inerte par l'arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets;
2° stocker de manière transitoire les déchets visés au point 1°.
1° récupérer les agents réfrigérants contenus dans les équipements frigorifiques :
a) en procédant à une vidange partielle ou totale des agents réfrigérants, en ce compris les huiles susceptibles de contenir des agents réfrigérants, contenus dans l'équipement et en les transférant dans des récipients appropriés;
b) en travaillant dans une ligne fixe dédicacée au traitement d'équipements frigorifiques;
2° réaliser le confinement, de manière étanche, dans une partie de l'équipement frigorifique, de l'agent réfrigérant, ainsi que des huiles susceptibles d'en contenir, lorsque cette opération est effectuée dans le cadre d'un entretien, d'une réparation ou avant le démontage de l'équipement;
3° réaliser le démontage d'un équipement après confinement;
4° séparer une partie d'équipement confinée conformément au point 2° du reste de l'équipement;
5° récupérer les huiles ne contenant pas d'agents réfrigérants, les fluides frigoporteurs ou caloporteurs contenus dans l'équipement frigorifique en les transférant dans des récipients appropriés.
§ 2. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée est habilitée à :
1° transporter les déchets suivants résultant exclusivement des interventions, menées par les techniciens [1 certifiés]1 qu'elle emploie, sur des équipements frigorifiques, en ce compris les équipements à circuit hermétique et les équipements contenant moins de trois kg d'agent réfrigérant fluoré :
a) les déchets dangereux, à savoir :
- les agents réfrigérants, en ce compris les huiles dans lesquels sont dissous des agents réfrigérants;
- les huiles usagées non visées au tiret précédent;
- les filtres à huiles;
- les fluides frigoporteurs et les fluides caloporteurs contenant des substances dangereuses;
- les parties d'équipements contenant des agents réfrigérants, des huiles, des fluides frigoporteurs ou caloporteurs, pour autant que ceux-ci y soient confinés de manière à éviter tout risque de fuite;
- les résidus de nettoyage et de détartrage contenant des substances dangereuses;
- tout autre déchet identifié comme dangereux par l'arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets;
b) les déchets autres que dangereux, à savoir :
- les fluides frigoporteurs et les fluides caloporteurs ne contenant pas de substances dangereuses;
- les résidus de nettoyage et de détartrage ne contenant pas de substances dangereuses;
- les équipements et parties d'équipements dépollués, c'est-à-dire les équipements et parties d'équipements ne contenant plus d'agents réfrigérants, d'huiles ou d'autres substances dangereuses;
- les pièces défectueuses;
- les chutes métalliques;
- les résidus d'isolant;
- les résidus de plastique;
- tout autre déchet identifié comme non dangereux ou inerte par l'arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets;
2° stocker de manière transitoire les déchets visés au point 1°.
Art.19. § 1. Als er afvalstoffen voortkomen uit de interventie die hij heeft uitgevoerd op een koelvoorziening, bezorgt de [1 gecertificeerd technicus]1 de uitbater van deze voorziening of diens afgevaardigde een attest waarvan het model in bijlage V opgenomen is. Als het gaat om een voorziening met een controleboek geldt de inschrijving in dit boek van de informatie bedoeld in bijlage V als attest.
De [1 gecertificeerd technicus]1 vult een tweede exemplaar van dit attest in of maakt er een afschrift van.
De [1 gecertificeerd technicus]1 maakt dit tweede exemplaar over aan het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat hem tewerkstelt als de gezamenlijke afvalstoffen die uit de interventie voortkomen :
1° onmiddellijk worden ingezameld door een behoorlijk erkende of geregistreerde ophaler;
2° of onmiddellijk naar een vergunde installatie worden vervoerd door een erkende of geregistreerde vervoerder;
3° of op de site van de koelvoorziening worden achtergelaten overeenkomstig de bepalingen van § 2.
Als het geheel of een deel van deze afvalstoffen wordt teruggenomen door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat de koeltechnicus die de interventie heeft uitgevoerd, tewerkstelt, geldt het tweede exemplaar van het attest als algemeen document voor de opvolging van deze afvalstoffen. Als de afvalstoffen, met uitzondering van de flessen voor de recuperatie van koelmiddelen die nog niet voor 80 % gevuld zijn, in vergunde installaties zijn ondergebracht, wordt het document voor de opvolging van de afvalstoffen bewaard door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
Hetzelfde attest of algemeen opvolgingsdocument mag niet worden gebruikt voor afvalstoffen voortkomend uit interventies op verschillende locaties.
§ 2. De [1 gecertificeerd technicus]1 kan de afvalstoffen die uit zijn interventie voortkomen op de locatie achterlaten voor zover ze later door gemachtigde ophalers worden ingezameld of door gemachtigde vervoerders vervoerd worden naar installaties die een vergunning hebben om dergelijke afvalstoffen te ontvangen. Onder gemachtigd ophaler of vervoerder wordt verstaan een ophaler of vervoerder die over de vereiste erkenningen of registraties beschikt om gevaarlijke afvalstoffen, afgewerkte oliën en andere afval dan gevaarlijke afval in te zamelen of te vervoeren.
De [1 gecertificeerd technicus]1 maakt een inventaris van de afvalstoffen die voor de ophaler of vervoerder bestemd zijn en voegt er alle nodige instructies bij om tijdens de opslag, vervoer en behandeling ervan elk emissierisico van de afvalstoffen voor het milieu te voorkomen. Deze inventaris, waarvan het model in de punten 5 en 6 van bijlage V opgenomen is, wordt gedateerd en getekend door de [1 gecertificeerd technicus]1 en door de uitbater van de koelvoorziening of diens afgevaardigde.
De identiteit en de interventietermijn van de ophalers en vervoerders moet aan het einde van de interventie van de [1 gecertificeerd technicus]1 gekend zijn en wordt vermeld in de inventaris bedoeld in het tweede lid.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf zorgt ervoor dat de ophalers en vervoerders of uitbaters van de installaties die de afvalstoffen ontvangen een attest aan het bedrijf overmaken waarvan het model in punt 6 van bijlage V opgenomen is, alsook een afschrift aan de uitbater van de koelvoorziening. Dit attest kan opgemaakt worden naar elk ander model dat voldoet aan de bepalingen van de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte olie en het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2003 betreffende de registratie van de ophalers en vervoerders van andere afval dan gevaarlijke afval.
De [1 gecertificeerd technicus]1 vult een tweede exemplaar van dit attest in of maakt er een afschrift van.
De [1 gecertificeerd technicus]1 maakt dit tweede exemplaar over aan het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat hem tewerkstelt als de gezamenlijke afvalstoffen die uit de interventie voortkomen :
1° onmiddellijk worden ingezameld door een behoorlijk erkende of geregistreerde ophaler;
2° of onmiddellijk naar een vergunde installatie worden vervoerd door een erkende of geregistreerde vervoerder;
3° of op de site van de koelvoorziening worden achtergelaten overeenkomstig de bepalingen van § 2.
Als het geheel of een deel van deze afvalstoffen wordt teruggenomen door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat de koeltechnicus die de interventie heeft uitgevoerd, tewerkstelt, geldt het tweede exemplaar van het attest als algemeen document voor de opvolging van deze afvalstoffen. Als de afvalstoffen, met uitzondering van de flessen voor de recuperatie van koelmiddelen die nog niet voor 80 % gevuld zijn, in vergunde installaties zijn ondergebracht, wordt het document voor de opvolging van de afvalstoffen bewaard door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
Hetzelfde attest of algemeen opvolgingsdocument mag niet worden gebruikt voor afvalstoffen voortkomend uit interventies op verschillende locaties.
§ 2. De [1 gecertificeerd technicus]1 kan de afvalstoffen die uit zijn interventie voortkomen op de locatie achterlaten voor zover ze later door gemachtigde ophalers worden ingezameld of door gemachtigde vervoerders vervoerd worden naar installaties die een vergunning hebben om dergelijke afvalstoffen te ontvangen. Onder gemachtigd ophaler of vervoerder wordt verstaan een ophaler of vervoerder die over de vereiste erkenningen of registraties beschikt om gevaarlijke afvalstoffen, afgewerkte oliën en andere afval dan gevaarlijke afval in te zamelen of te vervoeren.
De [1 gecertificeerd technicus]1 maakt een inventaris van de afvalstoffen die voor de ophaler of vervoerder bestemd zijn en voegt er alle nodige instructies bij om tijdens de opslag, vervoer en behandeling ervan elk emissierisico van de afvalstoffen voor het milieu te voorkomen. Deze inventaris, waarvan het model in de punten 5 en 6 van bijlage V opgenomen is, wordt gedateerd en getekend door de [1 gecertificeerd technicus]1 en door de uitbater van de koelvoorziening of diens afgevaardigde.
De identiteit en de interventietermijn van de ophalers en vervoerders moet aan het einde van de interventie van de [1 gecertificeerd technicus]1 gekend zijn en wordt vermeld in de inventaris bedoeld in het tweede lid.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf zorgt ervoor dat de ophalers en vervoerders of uitbaters van de installaties die de afvalstoffen ontvangen een attest aan het bedrijf overmaken waarvan het model in punt 6 van bijlage V opgenomen is, alsook een afschrift aan de uitbater van de koelvoorziening. Dit attest kan opgemaakt worden naar elk ander model dat voldoet aan de bepalingen van de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte olie en het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2003 betreffende de registratie van de ophalers en vervoerders van andere afval dan gevaarlijke afval.
Modifications
Art.19. § 1er. Lorsque des déchets résultent de l'intervention qu'il a effectuée sur un équipement frigorifique, le technicien [1 certifié]1 remet à l'exploitant de cet équipement ou à son préposé une attestation dont le modèle est défini à l'annexe V. S'il s'agit d'un équipement pourvu d'un livret de bord, l'inscription dans ce livret des informations visées à l'annexe V vaut attestation.
Le technicien [1 certifié]1 complète un second exemplaire de cette attestation ou en établit une copie.
Le technicien [1 certifié]1 remet ce second exemplaire à l'entreprise en technique frigorifique spécialisée qui l'emploie lorsque l'ensemble des déchets résultant de l'intervention sont :
1° immédiatement collectés par un collecteur dûment agréé ou enregistré;
2° ou immédiatement transportés par un transporteur agréé ou enregistré vers une installation autorisée;
3° ou laissés sur le site de l'équipement frigorifique, conformément aux dispositions du § 2.
Lorsque tout ou partie de ces déchets sont repris par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée qui emploie le technicien frigoriste ayant réalisé l'intervention, le second exemplaire de l'attestation tient lieu de document général de suivi de ces déchets. Lorsque ces déchets, à l'exception des bouteilles de récupération d'agents réfrigérants qui ne sont pas encore remplies à 80 %, ont été déposés dans des installations autorisées, le document de suivi des déchets est conservé par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée.
Une même attestation ou un même document général de suivi ne peut pas être utilisé pour des déchets résultant d'interventions effectuées sur des sites différents.
§ 2. Le technicien [1 certifié]1 peut laisser sur le site les déchets résultant de son intervention pour autant que les déchets soient ultérieurement collectés par des collecteurs habilités ou transportés par des transporteurs habilités vers des installations autorisées à recevoir ces déchets. Par collecteur ou transporteur habilité, on entend un collecteur ou transporteur disposant des agréments et enregistrements requis pour effectuer la collecte ou le transport des déchets dangereux, des huiles usagées et des déchets autres que dangereux.
Le technicien [1 certifié]1 établit un inventaire de ces déchets destiné au collecteur ou au transporteur et y annexe toutes les consignes utiles afin de prévenir tout risque d'émission en provenance des déchets vers l'environnement lors de leur stockage, de leur transport et de leur traitement. Cet inventaire, dont le modèle est défini aux points 5 et 6 de l'annexe V est daté et signé par le technicien [1 certifié]1 et par l'exploitant de l'équipement frigorifique ou son préposé.
L'identité et le délai d'intervention des collecteurs et transporteurs doivent être connus à la fin de l'intervention du technicien [1 certifié]1 et mentionnés dans l'inventaire visé au deuxième alinéa.
L'entreprise en technique frigorifique spécialisée veille à ce que les collecteurs et les transporteurs ou les exploitants des installations recevant les déchets lui transmettent une attestation dont le modèle est défini au point 6 de l'annexe V et en transmettent une copie à l'exploitant de l'équipement frigorifique. Cette attestation peut être établie sur tout autre modèle conforme aux dispositions des arrêtés de l'Exécutif régional wallon du 9 avril 1992 relatifs aux déchets dangereux et aux huiles usagées et de l'arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l'enregistrement des collecteurs et des transporteurs de déchets autres que dangereux.
Le technicien [1 certifié]1 complète un second exemplaire de cette attestation ou en établit une copie.
Le technicien [1 certifié]1 remet ce second exemplaire à l'entreprise en technique frigorifique spécialisée qui l'emploie lorsque l'ensemble des déchets résultant de l'intervention sont :
1° immédiatement collectés par un collecteur dûment agréé ou enregistré;
2° ou immédiatement transportés par un transporteur agréé ou enregistré vers une installation autorisée;
3° ou laissés sur le site de l'équipement frigorifique, conformément aux dispositions du § 2.
Lorsque tout ou partie de ces déchets sont repris par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée qui emploie le technicien frigoriste ayant réalisé l'intervention, le second exemplaire de l'attestation tient lieu de document général de suivi de ces déchets. Lorsque ces déchets, à l'exception des bouteilles de récupération d'agents réfrigérants qui ne sont pas encore remplies à 80 %, ont été déposés dans des installations autorisées, le document de suivi des déchets est conservé par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée.
Une même attestation ou un même document général de suivi ne peut pas être utilisé pour des déchets résultant d'interventions effectuées sur des sites différents.
§ 2. Le technicien [1 certifié]1 peut laisser sur le site les déchets résultant de son intervention pour autant que les déchets soient ultérieurement collectés par des collecteurs habilités ou transportés par des transporteurs habilités vers des installations autorisées à recevoir ces déchets. Par collecteur ou transporteur habilité, on entend un collecteur ou transporteur disposant des agréments et enregistrements requis pour effectuer la collecte ou le transport des déchets dangereux, des huiles usagées et des déchets autres que dangereux.
Le technicien [1 certifié]1 établit un inventaire de ces déchets destiné au collecteur ou au transporteur et y annexe toutes les consignes utiles afin de prévenir tout risque d'émission en provenance des déchets vers l'environnement lors de leur stockage, de leur transport et de leur traitement. Cet inventaire, dont le modèle est défini aux points 5 et 6 de l'annexe V est daté et signé par le technicien [1 certifié]1 et par l'exploitant de l'équipement frigorifique ou son préposé.
L'identité et le délai d'intervention des collecteurs et transporteurs doivent être connus à la fin de l'intervention du technicien [1 certifié]1 et mentionnés dans l'inventaire visé au deuxième alinéa.
L'entreprise en technique frigorifique spécialisée veille à ce que les collecteurs et les transporteurs ou les exploitants des installations recevant les déchets lui transmettent une attestation dont le modèle est défini au point 6 de l'annexe V et en transmettent une copie à l'exploitant de l'équipement frigorifique. Cette attestation peut être établie sur tout autre modèle conforme aux dispositions des arrêtés de l'Exécutif régional wallon du 9 avril 1992 relatifs aux déchets dangereux et aux huiles usagées et de l'arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l'enregistrement des collecteurs et des transporteurs de déchets autres que dangereux.
Modifications
Art.20. § 1. In geval van interventie op een koelvoorziening en meer bepaald van recuperatie van koelmiddelen is elke ontgassing verboden, behalve als ze nodig is voor de veiligheid van personen en de veilige werking van de voorzieningen.
§ 2. Als de koelvoorziening met een carterweerstand uitgerust is of met elk ander systeem dat het koelmiddel opgelost in olie opneemt, gebruikt de [1 gecertificeerd technicus]1 dit systeem vooraleer hij de verversing van de voorziening onderneemt.
§ 3. De koelmiddelen worden d.m.v. een daartoe voorziene recuperatiegroep gerecupereerd.
Tijdens de vulling wordt het recipiënt constant op een geschikte weegschaal gewogen om overmatige vulling te voorkomen. Een vullingsfactor van 80 % mag niet overschreden worden.
§ 4. Voor zover het geen atmosferische emissies teweegbrengt in verband met het gebruik van de recuperatiegroepen, zorgt de [1 gecertificeerd technicus]1 voor het opslaan in specifieke recipiënten van :
1° elk type koelmiddel dat gerecycleerd kan worden;
2° het geheel van de vloeistoffen die vernietigd moeten worden of de niet-geïdentificeerde vloeistoffen.
§ 5. Vóór elke demontering of afbraak van een koelvoorziening voert de [1 gecertificeerd technicus]1 de recuperatiehandelingen uit van :
1° de koelmiddelen overeenkomstig § 3;
2° de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten;
3° de oliën die niet onder 2° opgenomen zijn;
4° de warmtegeleidende en koudedragende vloeistoffen.
In afwijking van het eerste lid, 1° en 2°, kan de [1 gecertificeerd technicus]1 overgaan tot de afzondering zoals bedoeld in artikel 18, § 1, 2°, en het deel van de afgezonderde voorziening scheiden van de rest van de voorziening.
Na uitvoering van de handelingen tot recuperatie van de vloeistoffen bedoeld in het eerste lid of van de handelingen tot afzondering of scheiding bedoeld in het tweede lid, maakt de [1 gecertificeerd technicus]1 het saneringsattest waarvan het model in bijlage VI vastligt, in drievoud op Eén exemplaar wordt bij het controleboek gevoegd, het tweede op zichtbare wijze op de koelvoorziening aangeplakt en het laatste onverwijld overgemaakt aan [2 DGOARNE]2.
De oliën, de warmtegeleidende en koudedragende vloeistoffen worden gerecupereerd en overgebracht naar hermetische recipiënten.
De koelvoorzieningen of delen ervan die geen koelmiddel, olie, warmtegeleidende of koudedragende vloeistof meer bevatten en die voorzien zijn van het attest bedoeld in het eerste lid kunnen door een ander persoon dan een [1 gecertificeerd technicus]1 worden afgebroken.
§ 2. Als de koelvoorziening met een carterweerstand uitgerust is of met elk ander systeem dat het koelmiddel opgelost in olie opneemt, gebruikt de [1 gecertificeerd technicus]1 dit systeem vooraleer hij de verversing van de voorziening onderneemt.
§ 3. De koelmiddelen worden d.m.v. een daartoe voorziene recuperatiegroep gerecupereerd.
Tijdens de vulling wordt het recipiënt constant op een geschikte weegschaal gewogen om overmatige vulling te voorkomen. Een vullingsfactor van 80 % mag niet overschreden worden.
§ 4. Voor zover het geen atmosferische emissies teweegbrengt in verband met het gebruik van de recuperatiegroepen, zorgt de [1 gecertificeerd technicus]1 voor het opslaan in specifieke recipiënten van :
1° elk type koelmiddel dat gerecycleerd kan worden;
2° het geheel van de vloeistoffen die vernietigd moeten worden of de niet-geïdentificeerde vloeistoffen.
§ 5. Vóór elke demontering of afbraak van een koelvoorziening voert de [1 gecertificeerd technicus]1 de recuperatiehandelingen uit van :
1° de koelmiddelen overeenkomstig § 3;
2° de oliën die koelmiddelen kunnen bevatten;
3° de oliën die niet onder 2° opgenomen zijn;
4° de warmtegeleidende en koudedragende vloeistoffen.
In afwijking van het eerste lid, 1° en 2°, kan de [1 gecertificeerd technicus]1 overgaan tot de afzondering zoals bedoeld in artikel 18, § 1, 2°, en het deel van de afgezonderde voorziening scheiden van de rest van de voorziening.
Na uitvoering van de handelingen tot recuperatie van de vloeistoffen bedoeld in het eerste lid of van de handelingen tot afzondering of scheiding bedoeld in het tweede lid, maakt de [1 gecertificeerd technicus]1 het saneringsattest waarvan het model in bijlage VI vastligt, in drievoud op Eén exemplaar wordt bij het controleboek gevoegd, het tweede op zichtbare wijze op de koelvoorziening aangeplakt en het laatste onverwijld overgemaakt aan [2 DGOARNE]2.
De oliën, de warmtegeleidende en koudedragende vloeistoffen worden gerecupereerd en overgebracht naar hermetische recipiënten.
De koelvoorzieningen of delen ervan die geen koelmiddel, olie, warmtegeleidende of koudedragende vloeistof meer bevatten en die voorzien zijn van het attest bedoeld in het eerste lid kunnen door een ander persoon dan een [1 gecertificeerd technicus]1 worden afgebroken.
Art.20. § 1er. En cas d'intervention sur un équipement frigorifique et, en particulier, lors de la récupération des agents réfrigérants, tout dégazage est interdit, sauf s'il est nécessaire pour assurer la sécurité des personnes ou la sûreté de fonctionnement des équipements.
§ 2. Si l'équipement frigorifique est pourvu d'une résistance de carter ou de tout autre système permettant de désorber l'agent réfrigérant dissous dans l'huile, le technicien [1 certifié]1 utilise ce système avant d'entreprendre la vidange de l'équipement.
§ 3. Les agents réfrigérants sont récupérés à l'aide d'un groupe de récupération prévu à cet effet.
Pendant le remplissage, le récipient est pesé de manière constante sur une balance appropriée afin d'éviter un excès de remplissage. Un facteur de remplissage de 80 % ne peut être dépassé.
§ 4. Pour autant que cela n'entraîne pas d'émissions atmosphériques liées à l'utilisation des groupes de récupération, le technicien [1 certifié]1 veille à stocker dans des récipients spécifiques :
1° chaque type d'agent réfrigérant susceptible d'être recyclé;
2° l'ensemble des fluides devant être détruits ou les fluides non identifiés.
§ 5. Avant tout démontage ou démantèlement d'un équipement frigorifique, le technicien [1 certifié]1 doit avoir effectué les opérations de récupération :
1° des agents réfrigérants conformément au § 3;
2° des huiles susceptibles de contenir des agents réfrigérants;
3° des huiles non visées au 2°;
4° des fluides caloporteurs et frigoporteurs.
Par dérogation au premier alinéa, points 1° et 2° le technicien [1 certifié]1 peut procéder au confinement tel que prévu à l'article 18, § 1er, 2°, et séparer la partie d'équipement confinée du reste de l'équipement.
Après avoir procédé aux opérations de récupération des fluides visées au premier alinéa ou aux opérations de confinement et de séparation visées au deuxième alinéa, le technicien [1 certifié]1 établit en trois exemplaires l'attestation de dépollution dont le modèle figure à l'annexe VI. Un exemplaire est joint au livret de bord, un exemplaire est apposé de façon visible sur l'équipement frigorifique, le dernier exemplaire est transmis sans délai à [2 DGOARNE]2.
Les huiles, les fluides caloporteurs et les fluides frigoporteurs sont récupérés et transférés dans des récipients hermétiques.
Les équipements ou parties d'équipements frigorifiques ne contenant plus d'agent réfrigérant, d'huile, de fluide caloporteur ou de fluide frigoporteur et qui sont munies de l'attestation visée à l'alinéa 1er peuvent être démontés par une personne autre qu'un technicien [1 certifié]1.
§ 2. Si l'équipement frigorifique est pourvu d'une résistance de carter ou de tout autre système permettant de désorber l'agent réfrigérant dissous dans l'huile, le technicien [1 certifié]1 utilise ce système avant d'entreprendre la vidange de l'équipement.
§ 3. Les agents réfrigérants sont récupérés à l'aide d'un groupe de récupération prévu à cet effet.
Pendant le remplissage, le récipient est pesé de manière constante sur une balance appropriée afin d'éviter un excès de remplissage. Un facteur de remplissage de 80 % ne peut être dépassé.
§ 4. Pour autant que cela n'entraîne pas d'émissions atmosphériques liées à l'utilisation des groupes de récupération, le technicien [1 certifié]1 veille à stocker dans des récipients spécifiques :
1° chaque type d'agent réfrigérant susceptible d'être recyclé;
2° l'ensemble des fluides devant être détruits ou les fluides non identifiés.
§ 5. Avant tout démontage ou démantèlement d'un équipement frigorifique, le technicien [1 certifié]1 doit avoir effectué les opérations de récupération :
1° des agents réfrigérants conformément au § 3;
2° des huiles susceptibles de contenir des agents réfrigérants;
3° des huiles non visées au 2°;
4° des fluides caloporteurs et frigoporteurs.
Par dérogation au premier alinéa, points 1° et 2° le technicien [1 certifié]1 peut procéder au confinement tel que prévu à l'article 18, § 1er, 2°, et séparer la partie d'équipement confinée du reste de l'équipement.
Après avoir procédé aux opérations de récupération des fluides visées au premier alinéa ou aux opérations de confinement et de séparation visées au deuxième alinéa, le technicien [1 certifié]1 établit en trois exemplaires l'attestation de dépollution dont le modèle figure à l'annexe VI. Un exemplaire est joint au livret de bord, un exemplaire est apposé de façon visible sur l'équipement frigorifique, le dernier exemplaire est transmis sans délai à [2 DGOARNE]2.
Les huiles, les fluides caloporteurs et les fluides frigoporteurs sont récupérés et transférés dans des récipients hermétiques.
Les équipements ou parties d'équipements frigorifiques ne contenant plus d'agent réfrigérant, d'huile, de fluide caloporteur ou de fluide frigoporteur et qui sont munies de l'attestation visée à l'alinéa 1er peuvent être démontés par une personne autre qu'un technicien [1 certifié]1.
Art.21. § 1. De flessen die door de [1 gecertificeerd technicus]1 worden gebruikt voor de recuperatie van koelmiddelen en die door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf worden gebruikt om vervoerd te worden, voldoen hoe dan ook aan de volgende voorschriften :
1° ze voldoen aan de Europese normen die gelden voor de flessen die nieuwe koelmiddelen moeten bevatten, in het bijzonder wat betreft de drukweerstand, de weerstand tegen schokken en de stevigheid van de afsluiters;
2° ze zijn van binnen vrij van roest, vuil, vocht of olieresten;
3° vóór het eerste gebruik worden ze onder vacuüm geplaatst;
4° ze worden bestendig genummerd en voorzien van een opvolgingsdocument waarvan het model in bijlage VII vastligt. Dit document wordt bij elke fles gevoegd via een systeem waarbij het efficiënt beschermd wordt en de leesbaarheid ervan waarborgt. Indien het uit verschillende bladzijden bestaat, worden deze doorlopend continu genummerd, waarbij elke bladzijde verwijst naar de nummer van de fles.
Het koeltechniekbedrijf laat het document medeondertekenen en neemt er een afschrift van als het zich van de fles ontdoet. Het originele document blijft bij de recuperatiefles.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf neemt de nodige contractuele maatregelen opdat de installatie voor de eindbehandeling van de afvalstoffen van koelmiddelen een afschrift van het ingevulde en ondertekende document naar het bedrijf terugstuurt met een verwijderings- of valorisatiecertificaat.
§ 2. De recipiënten gebruikt door de [1 gecertificeerd technicus]1 voor de recuperatie van andere vloeistoffen en gebruikt door de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voor hun vervoer laten toe om elk lekkagerisico te voorkomen.
§ 3. De recipiënten gebruikt door de [1 gecertificeerd technicus]1 voor de recuperatie van vaste stoffen, o.a. poedervormige delen, en gebruikt door de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voor hun vervoer laten toe om elk verspreidingsrisico te voorkomen.
1° ze voldoen aan de Europese normen die gelden voor de flessen die nieuwe koelmiddelen moeten bevatten, in het bijzonder wat betreft de drukweerstand, de weerstand tegen schokken en de stevigheid van de afsluiters;
2° ze zijn van binnen vrij van roest, vuil, vocht of olieresten;
3° vóór het eerste gebruik worden ze onder vacuüm geplaatst;
4° ze worden bestendig genummerd en voorzien van een opvolgingsdocument waarvan het model in bijlage VII vastligt. Dit document wordt bij elke fles gevoegd via een systeem waarbij het efficiënt beschermd wordt en de leesbaarheid ervan waarborgt. Indien het uit verschillende bladzijden bestaat, worden deze doorlopend continu genummerd, waarbij elke bladzijde verwijst naar de nummer van de fles.
Het koeltechniekbedrijf laat het document medeondertekenen en neemt er een afschrift van als het zich van de fles ontdoet. Het originele document blijft bij de recuperatiefles.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf neemt de nodige contractuele maatregelen opdat de installatie voor de eindbehandeling van de afvalstoffen van koelmiddelen een afschrift van het ingevulde en ondertekende document naar het bedrijf terugstuurt met een verwijderings- of valorisatiecertificaat.
§ 2. De recipiënten gebruikt door de [1 gecertificeerd technicus]1 voor de recuperatie van andere vloeistoffen en gebruikt door de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voor hun vervoer laten toe om elk lekkagerisico te voorkomen.
§ 3. De recipiënten gebruikt door de [1 gecertificeerd technicus]1 voor de recuperatie van vaste stoffen, o.a. poedervormige delen, en gebruikt door de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voor hun vervoer laten toe om elk verspreidingsrisico te voorkomen.
Modifications
Art.21. § 1er. Les bouteilles utilisées par le technicien [1 certifié]1 pour la récupération des agents réfrigérants et utilisées par les entreprises en technique frigorifique spécialisée pour leur transport répondent au minimum aux prescriptions suivantes :
1° les bouteilles sont conformes aux normes européennes auxquelles doivent satisfaire les bouteilles destinées à recevoir des agents réfrigérants neufs, notamment pour ce qui concerne la tenue à la pression, la résistance aux chocs et la solidité des vannes;
2° les bouteilles sont intérieurement exemptes de rouille, de saletés, d'humidité ou de résidus d'huile;
3° avant leur première utilisation, les bouteilles sont mises sous vide;
4° les bouteilles sont numérotées de manière inaltérable et pourvues d'un document de suivi dont le modèle est défini à l'annexe VII. Ce document est joint à chaque bouteille par un système permettant de le protéger efficacement et d'en assurer la lisibilité. S'il comporte plusieurs pages, celles-ci sont numérotées en continu, chacune faisant référence au numéro de la bouteille.
L'entreprise en technique frigorifique fait contresigner ce document et en prend une copie lorsqu'elle se défait de la bouteille. Le document original reste joint à la bouteille de récupération.
L'entreprise en technique frigorifique spécialisée prend les dispositions contractuelles nécessaires pour que l'installation de traitement final des déchets d'agents réfrigérants lui renvoie une copie du document complété et signé et accompagné d'un certificat d'élimination ou de valorisation.
§ 2. Les récipients utilisés par le technicien [1 certifié]1 pour la récupération des autres liquides et utilisés par les entreprises en technique frigorifique spécialisée pour leur transport permettent de prévenir tout risque de fuite.
§ 3. Les récipients utilisés par le technicien [1 certifié]1 pour la récupération des matières solides, notamment des éléments pulvérulents, et utilisées par les entreprises en technique frigorifique spécialisée pour leur transport permettent de prévenir tout risque de dispersion.
1° les bouteilles sont conformes aux normes européennes auxquelles doivent satisfaire les bouteilles destinées à recevoir des agents réfrigérants neufs, notamment pour ce qui concerne la tenue à la pression, la résistance aux chocs et la solidité des vannes;
2° les bouteilles sont intérieurement exemptes de rouille, de saletés, d'humidité ou de résidus d'huile;
3° avant leur première utilisation, les bouteilles sont mises sous vide;
4° les bouteilles sont numérotées de manière inaltérable et pourvues d'un document de suivi dont le modèle est défini à l'annexe VII. Ce document est joint à chaque bouteille par un système permettant de le protéger efficacement et d'en assurer la lisibilité. S'il comporte plusieurs pages, celles-ci sont numérotées en continu, chacune faisant référence au numéro de la bouteille.
L'entreprise en technique frigorifique fait contresigner ce document et en prend une copie lorsqu'elle se défait de la bouteille. Le document original reste joint à la bouteille de récupération.
L'entreprise en technique frigorifique spécialisée prend les dispositions contractuelles nécessaires pour que l'installation de traitement final des déchets d'agents réfrigérants lui renvoie une copie du document complété et signé et accompagné d'un certificat d'élimination ou de valorisation.
§ 2. Les récipients utilisés par le technicien [1 certifié]1 pour la récupération des autres liquides et utilisés par les entreprises en technique frigorifique spécialisée pour leur transport permettent de prévenir tout risque de fuite.
§ 3. Les récipients utilisés par le technicien [1 certifié]1 pour la récupération des matières solides, notamment des éléments pulvérulents, et utilisées par les entreprises en technique frigorifique spécialisée pour leur transport permettent de prévenir tout risque de dispersion.
Modifications
Art.22. § 1. Onverminderd de toepassing van de rubrieken 63.12.05, 90.21, 90.22, 90.23 en 90.24 van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten kunnen de afvalstoffen bedoeld in artikel 18 buiten hun productielocatie enkel in een gespecialiseerd koeltechniekbedrijf tijdelijk opgeslagen worden.
§ 2. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat de opslag bedoeld in § 1 uitvoert, houdt een register van de opgeslagen afvalstoffen waarvan het model in bijlage VII vastligt. Dit register wordt bijgewerkt telkens als een afvalstof naar de opslaglocatie wordt gebracht of ervan wordt weggehaald.
Dit register kan elektronisch worden bijgehouden. In dit geval wordt hij regelmatig en minstens om de maand uitgeprint. De opvolgende versies worden gedateerd, doorlopend genummerd en samen bewaard. Uiterlijk 1 december wordt een registerformaat dat voor het volgende jaar geldig is, ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven op de Internetsite van [1 DGOARNE]1.
Dit register gaat vergezeld van :
1° de afschriften van de attesten bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid;
2° de algemene opvolgingsdocumenten betreffende de afvalstoffen bedoeld in artikel 19, § 1, vierde lid;
3° de opvolgingsdocumenten betreffende de flessen voor de recuperatie van de koelmiddelen bedoeld in artikel 22, als de flessen worden overhandigd aan ophalers van gevaarlijke afvalstoffen of aan installaties tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met de gepaste exploitatievergunning;
4° de attesten van de overname van de afvalstoffen bedoeld in § 5°;
5° de certificaten van verwijdering of valorisatie van de afvalstoffen.
De inventaris van de opgeslagen afvalstoffen bedoeld in punt 4 van bijlage VIII wordt regelmatig opgemaakt, minstens om de maand. De opeenvolgende inventarissen worden gedateerd, doorlopend genummerd en samen bewaard.
§ 3. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf vertrouwt de gevaarlijke afvalstoffen en de afgewerkte oliën die het bedrijf opgeslagen heeft toe aan :
1° hetzij een ophaler van gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte oliën die erkend is overeenkomstig de bepalingen van de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte olie;
2° hetzij een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met een geschikte exploitatievergunning. In dit geval wordt het vervoer aan een erkende vervoerder toevertrouwd.
§ 4. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf vertrouwt de niet-gevaarlijke afvalstoffen die het bedrijf opgeslagen heeft toe aan :
1° hetzij een ophaler van niet-gevaarlijke afvalstoffen die geregistreerd is overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2003 betreffende de registratie van de ophalers en vervoerders van andere afval dan gevaarlijke afval;
2° hetzij een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met een geschikte exploitatievergunning. In dit geval wordt het vervoer aan een geregistreerde vervoerder toevertrouwd.
§ 5. In de gevallen bedoeld in de § 3 en 4 wordt het document bedoeld in bijlage IX in tweevoud ingevuld door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf en betrokken ophaler of vervoerder.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf bewaart een exemplaar dat als attest van de overname van de afvalstoffen geldt. Dit attest wordt gevoegd bij het register bedoeld in bijlage VIII. De ophaler of vervoerder bewaart een exemplaar dat als begeleidingsdocument voor de afvalstoffen geldt.
Als de afvalstoffen aan een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen worden toevertrouwd, wordt het exemplaar dat als begeleidingsdocument wordt gebruikt, of een afschrift ervan, ingevuld en ondertekend door de installatie-uitbater en teruggestuurd naar het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
§ 2. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf dat de opslag bedoeld in § 1 uitvoert, houdt een register van de opgeslagen afvalstoffen waarvan het model in bijlage VII vastligt. Dit register wordt bijgewerkt telkens als een afvalstof naar de opslaglocatie wordt gebracht of ervan wordt weggehaald.
Dit register kan elektronisch worden bijgehouden. In dit geval wordt hij regelmatig en minstens om de maand uitgeprint. De opvolgende versies worden gedateerd, doorlopend genummerd en samen bewaard. Uiterlijk 1 december wordt een registerformaat dat voor het volgende jaar geldig is, ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven op de Internetsite van [1 DGOARNE]1.
Dit register gaat vergezeld van :
1° de afschriften van de attesten bedoeld in artikel 19, § 1, tweede lid;
2° de algemene opvolgingsdocumenten betreffende de afvalstoffen bedoeld in artikel 19, § 1, vierde lid;
3° de opvolgingsdocumenten betreffende de flessen voor de recuperatie van de koelmiddelen bedoeld in artikel 22, als de flessen worden overhandigd aan ophalers van gevaarlijke afvalstoffen of aan installaties tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met de gepaste exploitatievergunning;
4° de attesten van de overname van de afvalstoffen bedoeld in § 5°;
5° de certificaten van verwijdering of valorisatie van de afvalstoffen.
De inventaris van de opgeslagen afvalstoffen bedoeld in punt 4 van bijlage VIII wordt regelmatig opgemaakt, minstens om de maand. De opeenvolgende inventarissen worden gedateerd, doorlopend genummerd en samen bewaard.
§ 3. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf vertrouwt de gevaarlijke afvalstoffen en de afgewerkte oliën die het bedrijf opgeslagen heeft toe aan :
1° hetzij een ophaler van gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte oliën die erkend is overeenkomstig de bepalingen van de besluiten van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de gevaarlijke afvalstoffen en afgewerkte olie;
2° hetzij een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met een geschikte exploitatievergunning. In dit geval wordt het vervoer aan een erkende vervoerder toevertrouwd.
§ 4. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf vertrouwt de niet-gevaarlijke afvalstoffen die het bedrijf opgeslagen heeft toe aan :
1° hetzij een ophaler van niet-gevaarlijke afvalstoffen die geregistreerd is overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2003 betreffende de registratie van de ophalers en vervoerders van andere afval dan gevaarlijke afval;
2° hetzij een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen met een geschikte exploitatievergunning. In dit geval wordt het vervoer aan een geregistreerde vervoerder toevertrouwd.
§ 5. In de gevallen bedoeld in de § 3 en 4 wordt het document bedoeld in bijlage IX in tweevoud ingevuld door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf en betrokken ophaler of vervoerder.
Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf bewaart een exemplaar dat als attest van de overname van de afvalstoffen geldt. Dit attest wordt gevoegd bij het register bedoeld in bijlage VIII. De ophaler of vervoerder bewaart een exemplaar dat als begeleidingsdocument voor de afvalstoffen geldt.
Als de afvalstoffen aan een installatie tot hergroepering, voorbehandeling, valorisatie of verwijdering van afvalstoffen worden toevertrouwd, wordt het exemplaar dat als begeleidingsdocument wordt gebruikt, of een afschrift ervan, ingevuld en ondertekend door de installatie-uitbater en teruggestuurd naar het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
Modifications
Art.22. § 1er. Sans préjudice de l'application des rubriques 63.12.05, 90.21, 90.22, 90.23 et 90.24 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 4 juillet 2002 arrêtant la liste des projets soumis à étude d'incidences et des installations et activités classées, le stockage transitoire, en dehors de leur site de production, des déchets visés à l'article 18 ne peut être effectué que dans une entreprise en technique frigorifique spécialisée.
§ 2. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée qui effectue le stockage visé au § 1er tient à jour un registre des déchets stockés, dont le modèle est défini à l'annexe VIII. Ce registre est mis à jour chaque fois qu'un déchet est ajouté dans le site de stockage ou retiré de celui-ci.
Ce registre peut être tenu de manière informatisée. Dans ce cas, il est imprimé à fréquence régulière et au minimum tous les mois. Les versions successives sont datées, numérotées en continu et conservées ensemble. Au plus tard le 1er décembre, un format de registre valable pour l'année suivante est mis à la disposition des entreprises en technique frigorifique spécialisées sur le site internet de [1 DGOARNE]1.
Sont annexés à ce registre :
1° les copies des attestations visées à l'article 19, § 1er, 2e alinéa;
2° les documents généraux de suivi de déchets visés à l'article 19, § 1er, 4e alinéa;
3° les documents de suivi de bouteilles de récupération d'agents réfrigérants visés à l'article 22, une fois que celles-ci ont été remises à des collecteurs de déchets dangereux ou à des installations de regroupement, prétraitement, élimination ou valorisation de déchets disposant d'une autorisation d'exploiter adéquate;
4° les attestations de prise en charge de déchets visées au § 5;
5° les certificats d'élimination ou de valorisation des déchets.
L'inventaire des déchets stockés visé au point 4 de l'annexe VIII est établi à fréquence régulière et au minimum tous les mois. Les inventaires successifs sont datés, numérotés en continu et conservés ensemble.
§ 3. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée confie les déchets dangereux et les huiles usagées qu'elle a stockés :
1° soit à un collecteur de déchets dangereux et d'huiles usagées agréé conformément aux dispositions des arrêtés de l'Exécutif régional wallon du 9 avril 1992 relatifs aux déchets dangereux et aux huiles usagées;
2° soit à une installation de regroupement, prétraitement, élimination ou valorisation de déchets disposant d'une autorisation d'exploiter adéquate. Dans ce cas, il confie le transport à un transporteur agréé.
§ 4. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée confie les déchets non dangereux qu'elle a stockés :
1° soit à un collecteur de déchets industriels non dangereux enregistré conformément aux dispositions de l'arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l'enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux;
2° soit à une installation de regroupement, prétraitement, élimination ou valorisation de déchets disposant d'une autorisation d'exploiter adéquate. Dans ce cas, il confie le transport à un transporteur enregistré.
§ 5. Dans les cas visés aux § 3 et 4, l'entreprise en technique frigorifique spécialisée et le collecteur ou le transporteur concerné remplissent, en deux exemplaires, le document visé à l'annexe IX.
Un exemplaire est conservé par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée et tient lieu d'attestation de prise en charge des déchets. Cette attestation est annexée au registre visé à l'annexe VIII. Un exemplaire est conservé par le collecteur ou le transporteur et tient lieu de document d'accompagnement des déchets.
Dans l'hypothèse où les déchets sont confiés à une installation de regroupement, prétraitement, élimination ou valorisation de déchets, l'exemplaire ayant servi de document d'accompagnement, ou une copie de celui-ci, est complété et signé par l'exploitant de cette installation et renvoyé à l'entreprise en technique frigorifique spécialisée.
§ 2. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée qui effectue le stockage visé au § 1er tient à jour un registre des déchets stockés, dont le modèle est défini à l'annexe VIII. Ce registre est mis à jour chaque fois qu'un déchet est ajouté dans le site de stockage ou retiré de celui-ci.
Ce registre peut être tenu de manière informatisée. Dans ce cas, il est imprimé à fréquence régulière et au minimum tous les mois. Les versions successives sont datées, numérotées en continu et conservées ensemble. Au plus tard le 1er décembre, un format de registre valable pour l'année suivante est mis à la disposition des entreprises en technique frigorifique spécialisées sur le site internet de [1 DGOARNE]1.
Sont annexés à ce registre :
1° les copies des attestations visées à l'article 19, § 1er, 2e alinéa;
2° les documents généraux de suivi de déchets visés à l'article 19, § 1er, 4e alinéa;
3° les documents de suivi de bouteilles de récupération d'agents réfrigérants visés à l'article 22, une fois que celles-ci ont été remises à des collecteurs de déchets dangereux ou à des installations de regroupement, prétraitement, élimination ou valorisation de déchets disposant d'une autorisation d'exploiter adéquate;
4° les attestations de prise en charge de déchets visées au § 5;
5° les certificats d'élimination ou de valorisation des déchets.
L'inventaire des déchets stockés visé au point 4 de l'annexe VIII est établi à fréquence régulière et au minimum tous les mois. Les inventaires successifs sont datés, numérotés en continu et conservés ensemble.
§ 3. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée confie les déchets dangereux et les huiles usagées qu'elle a stockés :
1° soit à un collecteur de déchets dangereux et d'huiles usagées agréé conformément aux dispositions des arrêtés de l'Exécutif régional wallon du 9 avril 1992 relatifs aux déchets dangereux et aux huiles usagées;
2° soit à une installation de regroupement, prétraitement, élimination ou valorisation de déchets disposant d'une autorisation d'exploiter adéquate. Dans ce cas, il confie le transport à un transporteur agréé.
§ 4. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée confie les déchets non dangereux qu'elle a stockés :
1° soit à un collecteur de déchets industriels non dangereux enregistré conformément aux dispositions de l'arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l'enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux;
2° soit à une installation de regroupement, prétraitement, élimination ou valorisation de déchets disposant d'une autorisation d'exploiter adéquate. Dans ce cas, il confie le transport à un transporteur enregistré.
§ 5. Dans les cas visés aux § 3 et 4, l'entreprise en technique frigorifique spécialisée et le collecteur ou le transporteur concerné remplissent, en deux exemplaires, le document visé à l'annexe IX.
Un exemplaire est conservé par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée et tient lieu d'attestation de prise en charge des déchets. Cette attestation est annexée au registre visé à l'annexe VIII. Un exemplaire est conservé par le collecteur ou le transporteur et tient lieu de document d'accompagnement des déchets.
Dans l'hypothèse où les déchets sont confiés à une installation de regroupement, prétraitement, élimination ou valorisation de déchets, l'exemplaire ayant servi de document d'accompagnement, ou une copie de celui-ci, est complété et signé par l'exploitant de cette installation et renvoyé à l'entreprise en technique frigorifique spécialisée.
Modifications
Art.23. Het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf maakt de gegevens bedoeld in bijlage X jaarlijks over aan [1 DGOARNE]1.
Uiterlijk 1 december worden de formaten van de verklaringen die voor het volgende jaar geldig zijn op de Internetsite van [1 DGOARNE]1 ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven en van de uitbaters van vaste lijnen die de behandeling van koelvoorzieningen tot doel hebben.
De verklaring wordt uiterlijk 1 maart van het jaar na bedoeld jaar aan [1 DGOARNE]1 "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen) overgemaakt in de vorm van een spreadsheet of, bij gebreke daarvan, op papier bij aangetekend schrijven of door elk ander middel dat een vaste verzend- of ontvangstdatum waarborgt.
Uiterlijk 1 december worden de formaten van de verklaringen die voor het volgende jaar geldig zijn op de Internetsite van [1 DGOARNE]1 ter beschikking gesteld van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven en van de uitbaters van vaste lijnen die de behandeling van koelvoorzieningen tot doel hebben.
De verklaring wordt uiterlijk 1 maart van het jaar na bedoeld jaar aan [1 DGOARNE]1 "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen) overgemaakt in de vorm van een spreadsheet of, bij gebreke daarvan, op papier bij aangetekend schrijven of door elk ander middel dat een vaste verzend- of ontvangstdatum waarborgt.
Modifications
Art.23. L'entreprise en technique frigorifique spécialisée transmet annuellement à [1 DGOARNE]1 la déclaration reprenant les informations visées à l'annexe X.
Au plus tard le 1er décembre, les formats des déclarations valables pour l'année suivante sont mis à disposition des entreprises en technique frigorifique spécialisées et des exploitants de lignes fixes dédicacées au traitement d'équipements frigorifiques sur le site Internet de [1 DGOARNE]1.
La déclaration est transmise à [1 DGOARNE]1, Office wallon des déchets, au plus tard le 1er mars de l'année qui suit l'année concernée, sous forme d'un tableur informatique ou, à défaut, sur support papier par lettre recommandée ou par toute autre modalité conférant une date certaine à l'envoi.
Au plus tard le 1er décembre, les formats des déclarations valables pour l'année suivante sont mis à disposition des entreprises en technique frigorifique spécialisées et des exploitants de lignes fixes dédicacées au traitement d'équipements frigorifiques sur le site Internet de [1 DGOARNE]1.
La déclaration est transmise à [1 DGOARNE]1, Office wallon des déchets, au plus tard le 1er mars de l'année qui suit l'année concernée, sous forme d'un tableur informatique ou, à défaut, sur support papier par lettre recommandée ou par toute autre modalité conférant une date certaine à l'envoi.
Modifications
Art.24. De bedrijven die rechtstreeks koelvoorzieningen beheren en waarvan de [1 gecertificeerd technici]1 uitsluitend op deze voorzieningen interventies uitvoeren, worden vrijgesteld van de verplichtingen vermeld in de artikelen 19, § 1, tweede tot vijfde lid en 22. Bovendien kunnen bovengenoemde exemplaren in dit geval tot één exemplaar worden herleid als de bepalingen van dit besluit een document in verschillende exemplaren opleggen waarvan één voor de uitbater van de koelvoorziening bestemd is en een ander voor de [1 gecertificeerd technicus]1 of het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
Modifications
Art.24. Les entreprises qui exploitent directement des équipements frigorifiques et dont les techniciens [1 certifiés]1 n'effectuent des interventions que sur ces équipements sont exemptées des obligations figurant aux articles 19, § 1er, alinéas 2 à 5 et 22. En outre, dans ce cas de figure, lorsque des dispositions du présent arrêté imposent qu'un document soit établi en plusieurs exemplaires dont un est destiné à l'exploitant de l'équipement frigorifique et un autre est destiné au technicien [2 certifié]2 ou à l'entreprise en technique frigorifique spécialisée, les exemplaires précités peuvent être rassemblés en un exemplaire unique.
HOOFDSTUK IV/1. - [1 Certificering van de technici]1
CHAPITRE IV/1. - [1 De la certification des techniciens]1
Afdeling 1. - [1 Certificeringsvoorwaarden]1
Section 1re. - [1 Des conditions de certification]1
Art. 24/1. [1 Om gecertificeerd te worden voldoet elke persoon aan de volgende voorwaarden :
1° houder zijn van het in artikel 25 bedoelde certificaat waaruit blijkt dat betrokkene geslaagd is voor het examen van het niveau dat overeenstemt met de categorie van het te behalen certificaat;
2° een activiteit als zelfstandige of werknemer uitoefenen binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.]1
1° houder zijn van het in artikel 25 bedoelde certificaat waaruit blijkt dat betrokkene geslaagd is voor het examen van het niveau dat overeenstemt met de categorie van het te behalen certificaat;
2° een activiteit als zelfstandige of werknemer uitoefenen binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.]1
Art. 24/1. [1 Pour être certifiée, toute personne répond aux conditions suivantes :
1° être titulaire de l'attestation de réussite de l'examen visée à l'article 25, de niveau correspondant à la catégorie de certificat sollicité;
2° exercer, en qualité d'indépendant ou de salarié, au sein d'une entreprise enregistrée auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises.]1
1° être titulaire de l'attestation de réussite de l'examen visée à l'article 25, de niveau correspondant à la catégorie de certificat sollicité;
2° exercer, en qualité d'indépendant ou de salarié, au sein d'une entreprise enregistrée auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises.]1
Afdeling 2. - [1 Procedure tot toekenning van de certificering]1
Section 2. - [1 De la procédure d'octroi de la certification]1
Art. 24/2. [1 § 1. De aanvrager dient zijn certificeringsaanvraag in d.m.v. een formulier dat verkrijgbaar is op de internetsite van het " AWAC " en stuurt ze bij aangetekend schrijven of geeft ze tegen ontvangbewijs af aan de voorzitter.
De aanvrager laat zijn aanvraag vergezeld gaan van :
1° het attest waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor het examen bedoeld in artikel 25;
2° een document waaruit blijkt dat hij een activiteit als zelfstandige of werknemer uitoefent binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
§ 2. De voorzitter geeft de aanvrager binnen vijftien dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de aanvraag, kennis van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd.
§ 3. Als de aanvraag onvolledig is, wijst de voorzitter de aanvrager op de ontbrekende gegevens of stukken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de ontbrekende gegevens stuurt de voorzitter zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd aan de aanvrager.
§ 4. De voorzitter stuurt zijn beslissing tot toekenning of weigering van certificering bij aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van zestig dagen, die ingaat op de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd.
Het certificaat wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2008.]1
De aanvrager laat zijn aanvraag vergezeld gaan van :
1° het attest waaruit blijkt dat hij geslaagd is voor het examen bedoeld in artikel 25;
2° een document waaruit blijkt dat hij een activiteit als zelfstandige of werknemer uitoefent binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
§ 2. De voorzitter geeft de aanvrager binnen vijftien dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de aanvraag, kennis van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd.
§ 3. Als de aanvraag onvolledig is, wijst de voorzitter de aanvrager op de ontbrekende gegevens of stukken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de ontbrekende gegevens stuurt de voorzitter zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd aan de aanvrager.
§ 4. De voorzitter stuurt zijn beslissing tot toekenning of weigering van certificering bij aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van zestig dagen, die ingaat op de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevonden werd.
Het certificaat wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2008.]1
Art. 24/2. [1 § 1er. Le demandeur introduit sa demande de certification au moyen d'un formulaire mis à disposition sur le site internet de l'AWAC et l'envoie par lettre recommandée ou la remet contre récépissé au Président.
Le demandeur joint à sa demande :
1° l'attestation de réussite de l'examen visé à l'article 25;
2° un document attestant qu'il exerce en qualité d'indépendant ou de salarié, au sein d'une entreprise enregistrée au sein de la Banque-Carrefour des Entreprises.
§ 2. Le Président envoie au demandeur sa décision statuant sur le caractère complet et recevable de la demande dans un délai de quinze jours à dater du jour de réception de celle-ci.
§ 3. Si la demande est incomplète, le Président indique au demandeur les renseignements ou documents manquants. Dans les quinze jours suivant la réception des compléments, le Président envoie au demandeur sa décision sur le caractère complet et recevable de la demande.
§ 4. Le Président envoie sa décision d'octroi ou de refus de certification par lettre recommandée au demandeur dans un délai de soixante jours à dater du jour où il a envoyé sa décision attestant le caractère complet et recevable de la demande.
Le certificat est établi conformément à l'article 5 du Règlement (CE) n° 303/2008.]1
Le demandeur joint à sa demande :
1° l'attestation de réussite de l'examen visé à l'article 25;
2° un document attestant qu'il exerce en qualité d'indépendant ou de salarié, au sein d'une entreprise enregistrée au sein de la Banque-Carrefour des Entreprises.
§ 2. Le Président envoie au demandeur sa décision statuant sur le caractère complet et recevable de la demande dans un délai de quinze jours à dater du jour de réception de celle-ci.
§ 3. Si la demande est incomplète, le Président indique au demandeur les renseignements ou documents manquants. Dans les quinze jours suivant la réception des compléments, le Président envoie au demandeur sa décision sur le caractère complet et recevable de la demande.
§ 4. Le Président envoie sa décision d'octroi ou de refus de certification par lettre recommandée au demandeur dans un délai de soixante jours à dater du jour où il a envoyé sa décision attestant le caractère complet et recevable de la demande.
Le certificat est établi conformément à l'article 5 du Règlement (CE) n° 303/2008.]1
Afdeling 3. - [1 Duur, wijziging en hernieuwing van het certificaat]1
Section 3. - [1 Durée, modification et prolongation du certificat]1
Art. 24/3. [1 Het certificaat wordt toegekend voor een periode van vijf jaar, die ingaat op de datum waarop geslaagd werd voor het examen waarvoor het in artikel 25 bedoelde certificaat opgemaakt werd.]1
Art. 24/3. [1 Le certificat est accordé pour une durée de cinq années, à compter du jour auquel l'examen ayant conduit à l'établissement de l'attestation visée à l'article 25 a été réussi.]1
Art. 24/4. [1 De artikelen 24/1 en 24/2 zijn toepasselijk op de aanvraag tot hernieuwing van het certificaat.
Het aanvraagformulier gaat vergezeld van het certificaat van opfrissingsopleiding en -examen bedoeld in artikel 48.]1
Het aanvraagformulier gaat vergezeld van het certificaat van opfrissingsopleiding en -examen bedoeld in artikel 48.]1
Art. 24/4. [1 Les articles 24/1 et 24/2 sont applicables à la demande de renouvellement du certificat.
Le formulaire de demande est accompagné de l'attestation de formation et d'examen de mise à niveau, visée à l'article 48.]1
Le formulaire de demande est accompagné de l'attestation de formation et d'examen de mise à niveau, visée à l'article 48.]1
Art. 24/5. [1 De gecertificeerde technicus geeft het " AWAC " binnen een maand bij aangetekend schrijven kennis van elke wijziging i.v.m. zijn certificering.]1
Art. 24/5. [1 Le technicien certifié informe l'AWAC dans le mois par lettre recommandée de toute modification ayant trait à sa certification.]1
Afdeling 4. - [1 Opschorting en intrekking van de certificering]1
Section 4. - [1 De la suspension et du retrait de la certification]1
Art. 24/6. [1 De voorzitter kan de certificering opschorten of intrekken als de gecertificeerde technicus :
1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
2° belet dat zijn activteiten door de toezichthoudende personeelsleden gecontroleerd worden.]1
1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
2° belet dat zijn activteiten door de toezichthoudende personeelsleden gecontroleerd worden.]1
Art. 24/6. [1 Le Président peut suspendre ou retirer la certification lorsque le technicien certifié:
1° contrevient aux dispositions du présent arrêté;
2° fait obstacle au contrôle de ses activités par les agents chargés de la surveillance.]1
1° contrevient aux dispositions du présent arrêté;
2° fait obstacle au contrôle de ses activités par les agents chargés de la surveillance.]1
Art. 24/7. [1 § 1er. Als de voorzitter van plan is de certificering op te schorten of in te trekken, geeft hij de betrokken technicus daar kennis van bij aangetekend schrijven. Het voorstel tot opschorting of intrekking geeft de verantwoordende motieven op.
De gecertificeerde technicus beschikt over een termijn van dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken aan de voorzitter.
Hij wordt ook gehoord op zijn verzoek.
§ . 2. De voorzitter beslist binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van :
1° de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 1, tweede lid, of, bij gebreke daarvan, van de datum waarop de termijn van dertig dagen bedoeld in hetzelfde lid verstrijkt;
2° ofwel van de datum van de hoorzitting bedoeld in § 1, derde lid, indien ze plaatsvindt.
De beslissing wordt bij aangetekend schrijven gezonden aan de betrokken gecertificeerde technicus en, desgevallend, aan de onderneming waar hij tewerkgesteld is.
§ 3. Als de certificering ingetrokken wordt, moet de technicus het originele exemplaar en de eventuele voor eensluidend verklaarde afschriften van het certificaat binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing aan het " AWAC " terugbezorgen.
De gecertificeerde technicus beschikt over een termijn van dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn opmerkingen schriftelijk over te maken aan de voorzitter.
Hij wordt ook gehoord op zijn verzoek.
§ . 2. De voorzitter beslist binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van :
1° de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 1, tweede lid, of, bij gebreke daarvan, van de datum waarop de termijn van dertig dagen bedoeld in hetzelfde lid verstrijkt;
2° ofwel van de datum van de hoorzitting bedoeld in § 1, derde lid, indien ze plaatsvindt.
De beslissing wordt bij aangetekend schrijven gezonden aan de betrokken gecertificeerde technicus en, desgevallend, aan de onderneming waar hij tewerkgesteld is.
§ 3. Als de certificering ingetrokken wordt, moet de technicus het originele exemplaar en de eventuele voor eensluidend verklaarde afschriften van het certificaat binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing aan het " AWAC " terugbezorgen.
Art. 24/7. [1 § 1er. Lorsque le Président a l'intention de suspendre ou de retirer la certification, il en informe, par lettre recommandée, le technicien concerné. La proposition de suspension ou de retrait indique les motifs les justifiant.
Le technicien certifié dispose d'un délai de trente jours à dater de la réception de la proposition de suspension ou de retrait pour transmettre ses observations écrites au Président.
Il est également entendu à sa demande.
§ 2. Le Président statue dans un délai de trente jours à compter soit :
1° de la réception des observations visées au § 1er, alinéa 2, ou, à défaut, de l'écoulement du délai de trente jours visé à ce même alinéa;
2° lorsqu'elle a lieu, de l'audition visée au § 1er, alinéa 3.
La décision est envoyée par lettre recommandée au technicien certifié concerné et, le cas échéant, à l'entreprise qui l'emploie.
§ 3. En cas de retrait de la certification, le technicien est tenu de restituer à l'AWAC l'original ainsi que les éventuelles copies certifiées conformes dudit certificat endéans les quatorze jours qui suivent l'envoi de la décision.
§ 4. Le Président peut, en cas d'urgence spécialement motivée, suspendre immédiatement la certification.]1
Le technicien certifié dispose d'un délai de trente jours à dater de la réception de la proposition de suspension ou de retrait pour transmettre ses observations écrites au Président.
Il est également entendu à sa demande.
§ 2. Le Président statue dans un délai de trente jours à compter soit :
1° de la réception des observations visées au § 1er, alinéa 2, ou, à défaut, de l'écoulement du délai de trente jours visé à ce même alinéa;
2° lorsqu'elle a lieu, de l'audition visée au § 1er, alinéa 3.
La décision est envoyée par lettre recommandée au technicien certifié concerné et, le cas échéant, à l'entreprise qui l'emploie.
§ 3. En cas de retrait de la certification, le technicien est tenu de restituer à l'AWAC l'original ainsi que les éventuelles copies certifiées conformes dudit certificat endéans les quatorze jours qui suivent l'envoi de la décision.
§ 4. Le Président peut, en cas d'urgence spécialement motivée, suspendre immédiatement la certification.]1
§ 4. In geval van bijzonder gemotiveerde dringende noodzakelijkheid kan de voorzitter de certificering onmiddellijk opschorten.]1
-
Art. 24/8. [1 De betrokken gecertificeerde technicus kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissing tot opschorting of intrekking van de certificering.
De gecertificeerde technicus dient zijn beroep in d.m.v. een formulier dat verkrijgbaar is op de internetsite van het " AWAC " en stuurt hem bij aangetekend schrijven of geeft hem tegen ontvangbewijs af aan de voorzitter binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing.
De beslissing van de Minister wordt bij aangetekend schrijven aan de verzoeker medegedeeld binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
Behoudens in het geval bedoeld in artikel 8, § 4, is het beroep opschortend.]1
De gecertificeerde technicus dient zijn beroep in d.m.v. een formulier dat verkrijgbaar is op de internetsite van het " AWAC " en stuurt hem bij aangetekend schrijven of geeft hem tegen ontvangbewijs af aan de voorzitter binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing.
De beslissing van de Minister wordt bij aangetekend schrijven aan de verzoeker medegedeeld binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
Behoudens in het geval bedoeld in artikel 8, § 4, is het beroep opschortend.]1
Art. 24/8. [1 Un recours contre les décisions de suspension ou de retrait de certification peut être introduit par le technicien certifié concerné auprès du Ministre.
Le technicien certifié introduit son recours au moyen d'un formulaire dont le modèle est mis à disposition sur le site Internet de l'AWAC et l'envoie par lettre recommandée ou le remet contre récépissé au Président dans les vingt jours suivant la réception de la décision querellée.
La décision du Ministre est notifiée au requérant par lettre recommandée dans un délai de soixante jours à dater de la réception du recours.
Sauf dans l'hypothèse visée à l'article 8, § 4, le recours est suspensif.]1
Le technicien certifié introduit son recours au moyen d'un formulaire dont le modèle est mis à disposition sur le site Internet de l'AWAC et l'envoie par lettre recommandée ou le remet contre récépissé au Président dans les vingt jours suivant la réception de la décision querellée.
La décision du Ministre est notifiée au requérant par lettre recommandée dans un délai de soixante jours à dater de la réception du recours.
Sauf dans l'hypothèse visée à l'article 8, § 4, le recours est suspensif.]1
Afdeling 5. - [1 Erkenning van de certificaten van de andere Gewesten of Staten]1
Section 5. - [1 De la reconnaissance des certificats des autres régions ou Etats]1
Art. 24/9. [1 Personen die beschikken over een geldig certificaat dat verkregen werd in een ander Gewest van België of in een Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 303/2008, worden geacht over het certificaat te beschikken, wat betreft de activiteiten vermeld op het certificaat.
De in het eerste lid bedoelde persoon die niet tewerkgesteld is door een onderneming die overeenkomstig artikel 9/1 geacht wordt over de erkenning te beschikken, bezorgt het " AWAC " :
1° een afschrift van zijn certificaat en, desgevallend, een Franse vertaling van het certificaat afgegeven in een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte als het opgesteld is in een andere taal dan het Frans of het Engels;
2° het bewijs dat hij de activiteiten uitoefent waarvoor hij gecertificeerd is, als zelfstandige of als werknemer binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.]1
De in het eerste lid bedoelde persoon die niet tewerkgesteld is door een onderneming die overeenkomstig artikel 9/1 geacht wordt over de erkenning te beschikken, bezorgt het " AWAC " :
1° een afschrift van zijn certificaat en, desgevallend, een Franse vertaling van het certificaat afgegeven in een andere Staat die deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte als het opgesteld is in een andere taal dan het Frans of het Engels;
2° het bewijs dat hij de activiteiten uitoefent waarvoor hij gecertificeerd is, als zelfstandige of als werknemer binnen een onderneming geregistreerd bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.]1
Art. 24/9. [1 Les personnes qui disposent d'un certificat valide, obtenu dans une autre région de Belgique ou dans un Etat faisant partie de l'Espace économique européen, conformément à l'article 5 du Règlement (CE) n° 303/2008, sont considérées comme disposant du certificat, en ce qui concerne les activités mentionnées sur le certificat.
La personne visée à l'alinéa 1er n'exerçant pas au sein d'une entreprise considérée comme disposant de l'agrément conformément à l'article 9/1, fournit à l'AWAC :
1° une copie de son certificat et, le cas échéant, une traduction en français du certificat délivré dans un autre Etat faisant partie de l'Espace économique européen lorsqu'il est établi dans une autre langue que le français ou l'anglais;
2° la preuve qu'elle effectue les activités pour lesquelles elle est certifiée, en qualité d'indépendant ou de salarié d'une entreprise enregistrée auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises.]1
La personne visée à l'alinéa 1er n'exerçant pas au sein d'une entreprise considérée comme disposant de l'agrément conformément à l'article 9/1, fournit à l'AWAC :
1° une copie de son certificat et, le cas échéant, une traduction en français du certificat délivré dans un autre Etat faisant partie de l'Espace économique européen lorsqu'il est établi dans une autre langue que le français ou l'anglais;
2° la preuve qu'elle effectue les activités pour lesquelles elle est certifiée, en qualité d'indépendant ou de salarié d'une entreprise enregistrée auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises.]1
HOOFDSTUK V. - [1 - Examencentra]1
CHAPITRE V. - [1 Des centres d'examen]1
Afdeling 1. - Algemene bepalingen.
Section 1re. - Disposition générale.
Art.25. [1 De certificaten betreffende het slagen voor een examen m.b.t. de handelingen bedoeld in artikel 1, 26°, worden afgegeven door de examencentra die door de voorzitter erkend zijn.
De certificaten bekrachtigen het slagen voor een examen dat overeenstemt met de door de technicus aangevraagde categorie, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XI, I.
De Minister kan bijkomende bepalingen vastleggen.]1
De certificaten bekrachtigen het slagen voor een examen dat overeenstemt met de door de technicus aangevraagde categorie, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XI, I.
De Minister kan bijkomende bepalingen vastleggen.]1
Modifications
Art.25. [1 Les attestations de réussite d'un examen portant sur les opérations visées à l'article 1er, 26°, sont délivrées par les centres d'examen reconnus par le président.
Les attestations de réussite sanctionnent la réussite d'un examen correspondant à la catégorie sollicitée par le technicien, et ce, conformément aux dispositions de l'annexe XI, I.
Le Ministre peut arrêter des dispositions complémentaires.]1
Les attestations de réussite sanctionnent la réussite d'un examen correspondant à la catégorie sollicitée par le technicien, et ce, conformément aux dispositions de l'annexe XI, I.
Le Ministre peut arrêter des dispositions complémentaires.]1
Modifications
Afdeling 2. - Erkenning van de examencentra.
Section 2. - De la reconnaissance des centres d'examen.
Art.26. Om erkend te worden moet het examencentrum aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een examenjury samenstellen overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, A ;
2° over procedures beschikken voor de organisatie van examens i.v.m. de onderwerpen omschreven in bijlage XI, I, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, B.
De Minister kan proceduremodaliteiten vastleggen ter aanvulling van de modaliteiten bedoeld in bijlage XII, I, B ;
3° over een technische infrastructuur beschikken overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, C;
[1 4° minimum de examens van de categorieën I, III en IV of alleen II of alleen IV organiseren.]1
1° een examenjury samenstellen overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, A ;
2° over procedures beschikken voor de organisatie van examens i.v.m. de onderwerpen omschreven in bijlage XI, I, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, B.
De Minister kan proceduremodaliteiten vastleggen ter aanvulling van de modaliteiten bedoeld in bijlage XII, I, B ;
3° over een technische infrastructuur beschikken overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, I, C;
[1 4° minimum de examens van de categorieën I, III en IV of alleen II of alleen IV organiseren.]1
Modifications
Art.26. Pour être reconnu, le centre d'examen doit répondre aux conditions suivantes :
1° constituer un jury d'examen conformément aux dispositions de l'annexe XII, I, A ;
2° disposer de procédures pour l'organisation des examens portant sur les sujets décrits à l'annexe XI, I, conformément aux dispositions de l'annexe XII, I, B.
Le Ministre peut arrêter des modalités de procédures complémentaires à celles prévues à l'annexe XII, I, B ;
3° disposer d'une infrastructure technique conformément aux dispositions de l'annexe XII, I, C;
[1 4° organiser au minimum les examens de catégories Ire, III et IV ou II seul ou IV seul.]1
1° constituer un jury d'examen conformément aux dispositions de l'annexe XII, I, A ;
2° disposer de procédures pour l'organisation des examens portant sur les sujets décrits à l'annexe XI, I, conformément aux dispositions de l'annexe XII, I, B.
Le Ministre peut arrêter des modalités de procédures complémentaires à celles prévues à l'annexe XII, I, B ;
3° disposer d'une infrastructure technique conformément aux dispositions de l'annexe XII, I, C;
[1 4° organiser au minimum les examens de catégories Ire, III et IV ou II seul ou IV seul.]1
Modifications
Art.27. § 1. De erkenningsaanvraag wordt bij aangetekend schrijven ingediend of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 afgegeven. Ze wordt ingediend door middel van een formulier waarvan het model [2 ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
§ 2. De [1 voorzitter]1 stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledige en ontvankelijk acht naar de aanvrager binnen vijftien dagen, te rekenen van de datum waarop de aanvraag in ontvangst wordt genomen.
De aanvraag is onvolledig als vereiste gegevens of documenten ontbreken.
§ 3. Indien de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur de aanvrager bij aangetekend schrijven op de ontbrekende gegevens of stukken. De aanvrager beschikt vervolgens over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het schrijven, om de gevraagde gegevens of stukken bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 over te maken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens en stukken richt de [1 voorzitter]1 zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt aan de aanvrager.
§ 4. De aanvraag is onontvankelijk :
1° als ze in overtreding van § 1 wordt ingediend;
2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;
3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens en stukken niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in § 3.
Indien de aanvraag onontvankelijk is, wijst de [1 voorzitter]1 op de motieven van de onontvankelijkheid.
§ 5. De [1 voorzitter]1 richt zijn beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk is bevonden. Als de erkenning wordt toegekend, wordt een erkenningsnummer aan het examencentrum toegewezen.
[2 De erkenning vermeldt de opleidings- en examencategorieën waarvoor het centrum erkend is.]2
§ 2. De [1 voorzitter]1 stuurt zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledige en ontvankelijk acht naar de aanvrager binnen vijftien dagen, te rekenen van de datum waarop de aanvraag in ontvangst wordt genomen.
De aanvraag is onvolledig als vereiste gegevens of documenten ontbreken.
§ 3. Indien de aanvraag onvolledig is, wijst de directeur de aanvrager bij aangetekend schrijven op de ontbrekende gegevens of stukken. De aanvrager beschikt vervolgens over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het schrijven, om de gevraagde gegevens of stukken bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 over te maken. Binnen vijftien dagen na ontvangst van de aanvullende gegevens en stukken richt de [1 voorzitter]1 zijn beslissing waarbij hij de aanvraag volledig en ontvankelijk bevindt aan de aanvrager.
§ 4. De aanvraag is onontvankelijk :
1° als ze in overtreding van § 1 wordt ingediend;
2° als ze tweemaal onvolledig wordt bevonden;
3° als de aanvrager de ontbrekende gegevens en stukken niet verstrekt binnen de termijn bedoeld in § 3.
Indien de aanvraag onontvankelijk is, wijst de [1 voorzitter]1 op de motieven van de onontvankelijkheid.
§ 5. De [1 voorzitter]1 richt zijn beslissing tot toekenning of weigering van de erkenning bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager binnen een termijn van vijfenveertig dagen, te rekenen van de datum van verzending van zijn beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk is bevonden. Als de erkenning wordt toegekend, wordt een erkenningsnummer aan het examencentrum toegewezen.
[2 De erkenning vermeldt de opleidings- en examencategorieën waarvoor het centrum erkend is.]2
Art.27. § 1er. La demande de reconnaissance est introduite par lettre recommandée ou remise contre récépissé au [1 Président]1. Elle est introduite au moyen d'un formulaire dont le modèle [2 est mis à disposition sur le site internet de l'AWAC]2.
§ 2. Le [1 Président]1 envoie au demandeur sa décision statuant sur le caractère complet et recevable de la demande dans un délai de quinze jours à dater du jour de réception de la demande.
La demande est incomplète s'il manque des renseignements ou des documents requis.
§ 3. Si la demande est incomplète, le [1 Président]1 indique par lettre recommandée au demandeur les renseignements ou documents manquants. Le demandeur dispose alors de trente jours à dater de la réception de la lettre recommandée pour fournir au [1 Président]1, par lettre recommandée ou par remise contre récépissé, les renseignements ou les documents demandés. Dans les quinze jours suivant la réception des compléments, le [1 Président]1 envoie au demandeur sa décision sur le caractère complet et recevable de la demande.
§ 4. La demande est irrecevable :
1° si elle a été introduite en violation du § 1er;
2° si elle est jugée incomplète à deux reprises;
3° si le demandeur ne fournit pas les compléments dans le délai visé au § 3.
Si la demande est irrecevable, le [1 Président]1 indique au demandeur les motifs de l'irrecevabilité.
§ 5. Le [1 Président]1 envoie sa décision d'octroi ou de refus de reconnaissance par lettre recommandée [2 ...]2 au demandeur dans un délai de quarante-cinq jours à dater du jour où il a envoyé sa décision attestant le caractère complet et recevable de la demande. Si la reconnaissance est accordée, un numéro de reconnaissance est attribué au centre d'examen.
[2 La reconnaissance précise les catégories de formations et d'examens pour lesquelles le centre est reconnu.]2
§ 2. Le [1 Président]1 envoie au demandeur sa décision statuant sur le caractère complet et recevable de la demande dans un délai de quinze jours à dater du jour de réception de la demande.
La demande est incomplète s'il manque des renseignements ou des documents requis.
§ 3. Si la demande est incomplète, le [1 Président]1 indique par lettre recommandée au demandeur les renseignements ou documents manquants. Le demandeur dispose alors de trente jours à dater de la réception de la lettre recommandée pour fournir au [1 Président]1, par lettre recommandée ou par remise contre récépissé, les renseignements ou les documents demandés. Dans les quinze jours suivant la réception des compléments, le [1 Président]1 envoie au demandeur sa décision sur le caractère complet et recevable de la demande.
§ 4. La demande est irrecevable :
1° si elle a été introduite en violation du § 1er;
2° si elle est jugée incomplète à deux reprises;
3° si le demandeur ne fournit pas les compléments dans le délai visé au § 3.
Si la demande est irrecevable, le [1 Président]1 indique au demandeur les motifs de l'irrecevabilité.
§ 5. Le [1 Président]1 envoie sa décision d'octroi ou de refus de reconnaissance par lettre recommandée [2 ...]2 au demandeur dans un délai de quarante-cinq jours à dater du jour où il a envoyé sa décision attestant le caractère complet et recevable de la demande. Si la reconnaissance est accordée, un numéro de reconnaissance est attribué au centre d'examen.
[2 La reconnaissance précise les catégories de formations et d'examens pour lesquelles le centre est reconnu.]2
Art.28. De erkenning van het examencentrum wordt voor een periode van vijf jaar verleend.
Art.28. La reconnaissance du centre d'examen est accordée pour une période de cinq ans.
Art.29. De aanvrager kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissing bedoeld in artikel 27, § 5. Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier waarvan het model [2 ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
De Minister stuurt zijn beslissing bij [2 ...]2 aangetekend schrijven binnen vijfenveertig dagen aan de aanvrager, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
De Minister stuurt zijn beslissing bij [2 ...]2 aangetekend schrijven binnen vijfenveertig dagen aan de aanvrager, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
Art.29. Un recours contre les décisions visées à l'article 27, § 5, peut être introduit par le demandeur auprès du Ministre. Le recours est envoyé par lettre recommandée ou remis contre récépissé au [1 Président]1 dans les vingt jours suivant la réception de la décision querellée. Il est introduit au moyen d'un formulaire dont le modèle [2 est mis à disposition sur le site internet de l'AWAC]2.
Le Ministre envoie sa décision par lettre recommandée [2 ...]2 au requérant dans un délai de quarante-cinq jours à dater de la réception du recours.
Le Ministre envoie sa décision par lettre recommandée [2 ...]2 au requérant dans un délai de quarante-cinq jours à dater de la réception du recours.
Art.30. § 1. De [1 voorzitter]1 kan de erkenning opschorten of intrekken als het examencentrum :
1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
2° de controle van zijn activiteiten door de toezichthoudende ambtenaar belemmert.
§ 2. Als de [1 voorzitter]1 van plan is de erkenning op te schorten of in te trekken, geeft hij de verantwoordelijke van betrokken examencentrum kennis daarvan in een aangetekend schrijven. Het voorstel tot opschorting of intrekking vermeldt de motieven op grond waarvan ze gewettigd is.
De verantwoordelijke van het examencentrum beschikt over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn geschreven opmerkingen aan de [1 voorzitter]1 over te maken.
De verantwoordelijke van het examencentrum wordt ook gehoord op zijn verzoek.
§ 3. De [1 voorzitter]1 beslist binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van :
1° hetzij de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 2, tweede lid of, bij gebreke daarvan, de datum waarop de termijn van dertig dagen verstrijkt;
2° hetzij de datum van het verhoor bedoeld in § 2, derde lid.
De beslissing wordt bij aangetekend schrijven gestuurd naar de verantwoordelijke van het examencentrum.
§ 4. Bij intrekking van de erkenning moet de verantwoordelijke van het examencentrum de originele erkenning en alle voor eensluidend verklaarde afschriften ervan binnen veertien dagen na verzending van de beslissing naar [2 het AWAC]2 terugsturen.
1° de bepalingen van dit besluit overtreedt;
2° de controle van zijn activiteiten door de toezichthoudende ambtenaar belemmert.
§ 2. Als de [1 voorzitter]1 van plan is de erkenning op te schorten of in te trekken, geeft hij de verantwoordelijke van betrokken examencentrum kennis daarvan in een aangetekend schrijven. Het voorstel tot opschorting of intrekking vermeldt de motieven op grond waarvan ze gewettigd is.
De verantwoordelijke van het examencentrum beschikt over dertig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het voorstel tot opschorting of intrekking, om zijn geschreven opmerkingen aan de [1 voorzitter]1 over te maken.
De verantwoordelijke van het examencentrum wordt ook gehoord op zijn verzoek.
§ 3. De [1 voorzitter]1 beslist binnen een termijn van dertig dagen, te rekenen van :
1° hetzij de datum van ontvangst van de opmerkingen bedoeld in § 2, tweede lid of, bij gebreke daarvan, de datum waarop de termijn van dertig dagen verstrijkt;
2° hetzij de datum van het verhoor bedoeld in § 2, derde lid.
De beslissing wordt bij aangetekend schrijven gestuurd naar de verantwoordelijke van het examencentrum.
§ 4. Bij intrekking van de erkenning moet de verantwoordelijke van het examencentrum de originele erkenning en alle voor eensluidend verklaarde afschriften ervan binnen veertien dagen na verzending van de beslissing naar [2 het AWAC]2 terugsturen.
Art.30. § 1er. Le [1 Président]1 peut suspendre ou retirer la reconnaissance lorsque le centre d'examen :
1° contrevient aux dispositions du présent arrêté;
2° fait obstacle au contrôle de ses activités par les agents chargés de la surveillance.
§ 2. Lorsque le directeur genéral a l'intention de suspendre ou de retirer la reconnaissance, il en informe, par lettre recommandée, le responsable du centre d'examen concerné. La proposition de suspension ou de retrait indique les motifs les justifiant.
Le responsable du centre d'examen dispose d'un délai de trente jours à dater de la réception de la proposition de suspension ou de retrait pour transmettre ses observations écrites au [1 Président]1.
Le responsable du centre d'examen est également entendu à sa demande.
§ 3. Le [1 Président]1 statue dans un délai de trente jour à compter :
1° soit de la réception des observations visées au § 2, alinéa 2, ou, à défaut, de l'écoulement du délai de trente jours;
2° soit de l'audition visée au § 2, alinéa 3.
La décision est envoyée par lettre recommandée au responsable du centre d'examen.
§ 4. En cas de retrait, le responsable du centre d'examen est tenu de restituer à [2 l'AWAC]2 l'original et toutes les copies certifiées conformes de la reconnaissance endéans les quatorze jours qui suivent l'envoi de la décision.
1° contrevient aux dispositions du présent arrêté;
2° fait obstacle au contrôle de ses activités par les agents chargés de la surveillance.
§ 2. Lorsque le directeur genéral a l'intention de suspendre ou de retirer la reconnaissance, il en informe, par lettre recommandée, le responsable du centre d'examen concerné. La proposition de suspension ou de retrait indique les motifs les justifiant.
Le responsable du centre d'examen dispose d'un délai de trente jours à dater de la réception de la proposition de suspension ou de retrait pour transmettre ses observations écrites au [1 Président]1.
Le responsable du centre d'examen est également entendu à sa demande.
§ 3. Le [1 Président]1 statue dans un délai de trente jour à compter :
1° soit de la réception des observations visées au § 2, alinéa 2, ou, à défaut, de l'écoulement du délai de trente jours;
2° soit de l'audition visée au § 2, alinéa 3.
La décision est envoyée par lettre recommandée au responsable du centre d'examen.
§ 4. En cas de retrait, le responsable du centre d'examen est tenu de restituer à [2 l'AWAC]2 l'original et toutes les copies certifiées conformes de la reconnaissance endéans les quatorze jours qui suivent l'envoi de la décision.
Art.31. Het examencentrum kan bij de Minister een beroep indienen tegen de beslissingen tot opschorting of intrekking van de erkenning. Het beroep wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de [1 voorzitter]1 gericht binnen twintig dagen na ontvangst van de betwiste beslissing. Het wordt ingediend aan de hand van een formulier waarvan het model [2 ter beschikking gesteld wordt op de internetsite van het AWAC]2.
De beslissing van de Minister wordt bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager betekend binnen zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
De beslissing van de Minister wordt bij [2 ...]2 aangetekend schrijven aan de aanvrager betekend binnen zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep.
Art.31. Un recours contre les décisions de suspension ou de retrait de la reconnaissance peut être introduit par le centre d'examen auprès du Ministre. Le recours est envoyé par lettre recommandée ou remis contre récépissé au [1 Président]1 dans les vingt jours suivant la réception de la décision querellée. Il est introduit au moyen d'un formulaire dont le modèle [2 est mis à disposition sur le site internet de l'AWAC]2.
La décision du Ministre est notifiée au requérant par lettre recommandée [2 ...]2 dans un délai de soixante jours à dater de la réception du recours.
La décision du Ministre est notifiée au requérant par lettre recommandée [2 ...]2 dans un délai de soixante jours à dater de la réception du recours.
Art.32. Het examencentrum geeft de [1 voorzitter]1 binnen de maand bij aangetekend schrijven kennis van elke wijziging die het bedrijf aangaat en die betrekking heeft op de gegevens opgenomen in het formulier bedoeld in artikel 27, § 1.
Modifications
Art.32. Le centre d'examen reconnu communique, dans le mois, par lettre recommandée transmise au [1 Président]1, toute modification le concernant et relatives aux données figurant dans le formulaire visé à l'article 27, § 1er.
Modifications
Afdeling 3. - [1 - Examen en aflevering van de certificaten van goede afloop]1
Section 3. - [1 De l'examen et de la délivrance des attestations de réussite]1
Art.33. Het examencentrum geeft de [1 voorzitter]1 minstens vijftien werkdagen vóór het examen bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs kennis van de geplande data van het examen.
De [1 voorzitter]1 of de toezichthoudende ambtenaar kan het examen bijwonen.
Om het vlotte verloop van het examen te garanderen, kan hij elk ogenblik nagaan of de technische infrastructuur voldoet aan de bepalingen van bijlage XII, I, C. Het examencentrum verstrekt elk gegeven of document waarom hij verzoekt.
De [1 voorzitter]1 of de toezichthoudende ambtenaar kan het examen bijwonen.
Om het vlotte verloop van het examen te garanderen, kan hij elk ogenblik nagaan of de technische infrastructuur voldoet aan de bepalingen van bijlage XII, I, C. Het examencentrum verstrekt elk gegeven of document waarom hij verzoekt.
Modifications
Art.33. Le centre d'examen communique au [1 Président]1, au moins quinze jours ouvrables avant l'examen, par lettre recommandée ou remise contre récépissé, les dates prévues pour celui-ci.
Le [1 Président]1 ou le fonctionnaire chargé de la surveillance peut assister à l'examen.
Afin de garantir le bon déroulement de celui-ci, il peut également à tout moment vérifier la conformité de l'infrastructure technique avec les dispositions de l'annexe XII, I, C. Le centre d'examen lui fournit tout renseignement ou document qu'il souhaite recevoir.
Le [1 Président]1 ou le fonctionnaire chargé de la surveillance peut assister à l'examen.
Afin de garantir le bon déroulement de celui-ci, il peut également à tout moment vérifier la conformité de l'infrastructure technique avec les dispositions de l'annexe XII, I, C. Le centre d'examen lui fournit tout renseignement ou document qu'il souhaite recevoir.
Modifications
Art.34. Binnen vijftien werkdagen na het examen geeft het examencentrum [1 een certificaat van het met goede afloop afgelegde examen]1 af aan de kandidaten die voor het examen geslaagd zijn.
[1 Het certificaat van goede afloop wordt opgesteld]1 overeenkomstig het model bedoeld in bijlage XV.
[1 Het certificaat van goede afloop wordt opgesteld]1 overeenkomstig het model bedoeld in bijlage XV.
Modifications
Art.34. Dans les quinze jours ouvrables suivant l'examen, le centre d'examen remet aux candidats ayant réussi l'examen [1 une attestation de réussite de l'examen]1.
[1 L'attestation de réussite est établie]1 conformément au modèle visé à l'annexe XV.
[1 L'attestation de réussite est établie]1 conformément au modèle visé à l'annexe XV.
Modifications
Art.35. § 1. Binnen dertig werkdagen na het examen wordt bij aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs een verslag over de examenperiode aan de [1 voorzitter]1 gericht.
Dit verslag bevat op zijn minst de volgende gegevens :
1° de lijst van de juryleden die het examen hebben bijgewoond;
2° de presentielijst getekend door de kandidaten;
3° de inhoud van de examens;
4° [2 de lijst van de kandidaten die het certificaat van goede afloop hebben behaald;]2
5° het percentage behaald door de verschillende kandidaten voor de verschillende delen van het examen;
[2 6° de certificaatcategorie : I, II, III, of IV.]2
Het verslag wordt ondertekend door elk jurylid dat de examens heeft bijgewoond;
§ 2. [2 ...]2
Dit verslag bevat op zijn minst de volgende gegevens :
1° de lijst van de juryleden die het examen hebben bijgewoond;
2° de presentielijst getekend door de kandidaten;
3° de inhoud van de examens;
4° [2 de lijst van de kandidaten die het certificaat van goede afloop hebben behaald;]2
5° het percentage behaald door de verschillende kandidaten voor de verschillende delen van het examen;
[2 6° de certificaatcategorie : I, II, III, of IV.]2
Het verslag wordt ondertekend door elk jurylid dat de examens heeft bijgewoond;
§ 2. [2 ...]2
Art.35. § 1er. Dans les trente jours ouvrables suivant l'examen, un rapport sur la session d'examen est transmis par lettre recommandée ou remis contre récépissé au [1 Président]1.
Ce rapport contient au moins les éléments suivants :
1° la liste des membres du jury ayant assisté aux examens;
2° la liste de presence signée par les candidats;
3° le contenu des examens;
4° [2 la liste des candidats ayant reçu l'attestation de réussite;]2
5° les pourcentages obtenus par les différents candidats aux différentes parties de l'examen;
[2 6° la catégorie de certificat : Ire, II, III, ou IV.]2
Le rapport est signe par tous les membres du jury ayant assisté aux examens.
§ 2. [2 ...]2
Ce rapport contient au moins les éléments suivants :
1° la liste des membres du jury ayant assisté aux examens;
2° la liste de presence signée par les candidats;
3° le contenu des examens;
4° [2 la liste des candidats ayant reçu l'attestation de réussite;]2
5° les pourcentages obtenus par les différents candidats aux différentes parties de l'examen;
[2 6° la catégorie de certificat : Ire, II, III, ou IV.]2
Le rapport est signe par tous les membres du jury ayant assisté aux examens.
§ 2. [2 ...]2
Art.36. Om de kosten van de organisatie van de examenprocedures te dekken, mag het examencentrum bij de kandidaten inschrijvingsgeld innen.
De Minister kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.
De Minister kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.
Art.36. Afin de couvrir les frais occasionnés par l'organisation des procédures d'examen, le centre d'examen peut percevoir un droit d'inscription auprès des candidats.
Le Ministre peut fixer le montant maximal du droit d'inscription.
Le Ministre peut fixer le montant maximal du droit d'inscription.
Afdeling 4.
Section 4.
Afdeling 5. - [1 Opfrissingsopleiding en -examen]1
Section 5. - [1 De la formation et de l'examen de mise à niveau]1
Art.42. [1 Voor de vervaldatum van zijn certificaat kan de gecertificeerde technicus een opleiding volgen en een opfrissingsexamen afleggen dat overeenstemt met de categorie van zijn certificaat.
De opfrissingsexamens dienen hoofdzakelijk om na te gaan of de gecertificeerde technici beschikken over een voldoende kennis van de regelgeving i.v.m. hun certificaat.]1
De opfrissingsexamens dienen hoofdzakelijk om na te gaan of de gecertificeerde technici beschikken over een voldoende kennis van de regelgeving i.v.m. hun certificaat.]1
Modifications
Art.42. [1 Avant l'échéance de son certificat, le technicien certifié peut suivre une formation et il passe un examen de mise à niveau correspondant à la catégorie de son certificat.
Les examens de mise à niveau consistent principalement à vérifier que les techniciens certifiés disposent d'une connaissance suffisante de la réglementation en relation avec leur certificat.]1
Les examens de mise à niveau consistent principalement à vérifier que les techniciens certifiés disposent d'une connaissance suffisante de la réglementation en relation avec leur certificat.]1
Modifications
Art.43. [1 De opfrissingsopleidingen en -examens bedoeld in artikel 42 worden georganiseerd door de examencentra bedoeld in artikel 25.
De inhoud en de modaliteiten van de opfrissingsopleidingen en -examens worden nader bepaald in samenspraak tussen de examencentra en het " AWAC ".]1
De inhoud en de modaliteiten van de opfrissingsopleidingen en -examens worden nader bepaald in samenspraak tussen de examencentra en het " AWAC ".]1
Modifications
Art.43. [1 Les formations et les examens de mise à niveau visés à l'article 42 sont organisés par les centres d'examen visés à l'article 25.
Le contenu et les modalités des formations et des examens de mise à niveau sont précisés de façon concertée entre les centres d'examen et l'AWAC.]1
Le contenu et les modalités des formations et des examens de mise à niveau sont précisés de façon concertée entre les centres d'examen et l'AWAC.]1
Modifications
Art.46. [1 Om de kosten van de organisatie van de opfrissingsopleidingen en -examens te dekken, kan het examencentrum de kandidaten een inschrijvingsrecht opleggen.]1
De Minister kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.
De Minister kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.
Modifications
Art.46. [1 Afin de couvrir les frais occasionnés par l'organisation des formations et des examens de mise à niveau, le centre d'examen peut percevoir un droit d'inscription auprès des candidats.]1
Le Ministre peut fixer le montant maximal du droit d'inscription.
Le Ministre peut fixer le montant maximal du droit d'inscription.
Modifications
Art.47. [3 Het examencentrum]3 maakt aan de [1 gecertificeerd technicus]1 die zich voor een opleiding ingeschreven heeft een document over dat als steun moet dienen voor deze opleiding. Eén exemplaar wordt ook aan de [2 voorzitter]2 overgemaakt.
Art.47. Le centre [2 d'examen]2 transmet aux techniciens frigoristes specialisés inscrits à une session de formation un document servant de support à celle-ci. Un exemplaire est également transmis au [1 Président]1.
Art.48. [1 Het examencentrum levert een opfrissingscertificaat dat naar het in bijlage XVI bedoelde model is opgesteld af aan de gecertificeerde technici die geslaagd zijn voor het opfrissingsexamen.]1
Modifications
Art.48. [1 Le centre d'examen fournit aux techniciens certifiés ayant réussi l'examen de mise à niveau, une attestation de mise à niveau établie conformément au modèle visé à l'annexe XVI.]1
Modifications
Art.49. [1 Het examencentrum geeft het " AWAC " om de drie maanden langs de elektronische weg de naam en het certificaatnummer van de gecertificeeerde technici die een opfrissingsopleiding gevolgd hebben of een opfrissingsexamen afgelegd hebben. Die aangifte gebeurt uiterlijk een maand na afloop van bedoeld kwartaal.
Het informaticaformaat wordt ter beschikking van de examencentra gesteld op de site van het " AWAC ".]1
Het informaticaformaat wordt ter beschikking van de examencentra gesteld op de site van het " AWAC ".]1
Modifications
Art.49. [1 Le centre d'examen déclare trimestriellement à l'AWAC, sous format électronique, les noms et numéros des attestations des techniciens certifiés ayant suivi une formation ou un examen de mise à niveau. Cette déclaration est effectuée au plus tard un mois après la fin du trimestre visé.
Le format informatique est mis à la disposition des centres d'examen sur le site de l'AWAC.]1
Le format informatique est mis à la disposition des centres d'examen sur le site de l'AWAC.]1
Modifications
Afdeling 6.
Section 6.
HOOFDSTUK VI. - Bepalingen betreffende de energieprestatie van de airconditioningssystemen.
CHAPITRE VI. - Dispositions relatives a la performance énergétique des systèmes de climatisation.
Art.54. § 1. Onverminderd artikel 56 wordt het certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen afgegeven door een examencentrum dat door de [1 voorzitter]1 erkend is.
Het bekrachtigt het welslagen voor een examen conform de bepalingen van bijlage XI, II. De Minister bevoegd voor energie kan bijkomende bepalingen vastleggen.
Het geldt voor onbepaalde duur.
§ 2. Om erkend te worden moet het examencentrum aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een examenjury samenstellen overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, II, A°;
2° beschikken over procedures voor de organisatie van examens i.v.m. de onderwerpen omschreven in bijlage XI, II, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, II, B°;
3° beschikken over een technische infrastructuur zoals omschreven door de Minister bevoegd voor energie.
De Minister bevoegd voor energie kan proceduremodaliteiten vastleggen ter aanvulling van de procedures bedoeld in bijlage XII, II, B.
De artikelen 27 tot 32 zijn mutatis mutandis van toepassing op de erkenning van examencentra.
Het bekrachtigt het welslagen voor een examen conform de bepalingen van bijlage XI, II. De Minister bevoegd voor energie kan bijkomende bepalingen vastleggen.
Het geldt voor onbepaalde duur.
§ 2. Om erkend te worden moet het examencentrum aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° een examenjury samenstellen overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, II, A°;
2° beschikken over procedures voor de organisatie van examens i.v.m. de onderwerpen omschreven in bijlage XI, II, overeenkomstig de bepalingen van bijlage XII, II, B°;
3° beschikken over een technische infrastructuur zoals omschreven door de Minister bevoegd voor energie.
De Minister bevoegd voor energie kan proceduremodaliteiten vastleggen ter aanvulling van de procedures bedoeld in bijlage XII, II, B.
De artikelen 27 tot 32 zijn mutatis mutandis van toepassing op de erkenning van examencentra.
Modifications
Art.54. § 1er. Sans préjudice de l'article 56, le certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation est délivré par un centre d'examen reconnu par le [1 Président]1.
Il sanctionne la réussite d'un examen conforme aux dispositions de l'annexe XI, II. Le Ministre qui a l'énergie dans ses attributions peut arrêter des dispositions complémentaires.
Il est valable pour une durée indéterminée.
§ 2. Pour être reconnu, le centre d'examen doit répondre aux conditions suivantes :
1° constituer un jury d'examen conformément aux dispositions de l'annexe XII, II, A;
2° disposer de procédures pour l'organisation des examens portant sur les sujets décrits à l'annexe XI, II, conformément aux dispositions de l'annexe XII, II, B ;
3° disposer d'une infrastructure technique telle que définie par le Ministre ayant l'énergie dans ses attributions.
Le Ministre qui a l'énergie dans ses attributions peut arrêter des modalités de procédures complémentaires à celles prévues à l'annexe XII, II, B.
Les articles 27 à 32 sont applicables mutatis mutandis a la reconnaissance des centres d'examen.
Il sanctionne la réussite d'un examen conforme aux dispositions de l'annexe XI, II. Le Ministre qui a l'énergie dans ses attributions peut arrêter des dispositions complémentaires.
Il est valable pour une durée indéterminée.
§ 2. Pour être reconnu, le centre d'examen doit répondre aux conditions suivantes :
1° constituer un jury d'examen conformément aux dispositions de l'annexe XII, II, A;
2° disposer de procédures pour l'organisation des examens portant sur les sujets décrits à l'annexe XI, II, conformément aux dispositions de l'annexe XII, II, B ;
3° disposer d'une infrastructure technique telle que définie par le Ministre ayant l'énergie dans ses attributions.
Le Ministre qui a l'énergie dans ses attributions peut arrêter des modalités de procédures complémentaires à celles prévues à l'annexe XII, II, B.
Les articles 27 à 32 sont applicables mutatis mutandis a la reconnaissance des centres d'examen.
Modifications
Art.55. De artikelen 33, eerste en tweed lid, tot 36 zijn mutatis mutandis van toepassing op het evaluatie-examen inzake energiekennis en op de uitreiking van het certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen.
De Minister bevoegd voor energie kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.
De Minister bevoegd voor energie kan het maximumbedrag van het inschrijvingsgeld bepalen.
Art.55. Les articles 33, alinéa 1 et 2, à 36 s'appliquent mutatis mutandis à l'examen d'évaluation des compétences énergétiques et à la délivrance certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation.
Le Ministre qui a l'énergie dans ses attributions peut fixer le montant maximal du droit d'inscription.
Le Ministre qui a l'énergie dans ses attributions peut fixer le montant maximal du droit d'inscription.
Art.56. Het certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen wordt toegekend op grond van een titel of diploma uitgereikt door onderwijsinrichtingen of opleidingscentra erkend door de [1 voorzitter]1 en dat het welslagen van een opleiding in de door bijlage XI, II bepaalde materies bekrachtigt.
[2 ...]2
[2 ...]2
Art.56. Donne droit à l'octroi d'un certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation l'obtention d'un titre ou d'un diplôme délivré par les établissements d'enseignement ou les centres de formation reconnus par le [1 Président]1 et sanctionnant la réussite d'une formation dans les matières definies à l'annexe XI, II.
[2 ...]2
[2 ...]2
Art.57. De artikelen [1 24/6 tot 24/8]1 zijn mutadis mutandis van toepassing op de opschorting en intrekking van het energiecertificaat inzake airconditioningssystemen.
Modifications
Art.57. Les articles [1 24/6 à 24/8]1 s'appliquent mutatis mutandis à la suspension et au retrait du certificat énergétique en systèmes de climatisation.
Modifications
Art.58. § 1. Elk bedrijf dat deskundigen energie-airconditioning in dienst neemt, vermeldt de minimale bepalingen opgenomen in bijlage III, o en p, in een register dat voor elk kalenderjaar wordt opgesteld.
Art. 12. §§ 2 en 3 is van toepassing op het register bedoeld in het eerste lid.
§ 2. Gelijktijdig met het overmaken van het register aan [1 het AWAC]1 bezorgt het bedrijf datzelfde Directoraat-generaal een bijgewerkte lijst van de deskundigen energie-airconditioning die het in dienst genomen heeft. Dit document vermeldt het nummer van het certificaat de energie-inspectie van de airconditioningssystemen.
Art. 12. §§ 2 en 3 is van toepassing op het register bedoeld in het eerste lid.
§ 2. Gelijktijdig met het overmaken van het register aan [1 het AWAC]1 bezorgt het bedrijf datzelfde Directoraat-generaal een bijgewerkte lijst van de deskundigen energie-airconditioning die het in dienst genomen heeft. Dit document vermeldt het nummer van het certificaat de energie-inspectie van de airconditioningssystemen.
Modifications
Art.58. § 1er. Toute entreprise qui emploie des experts énergie-climatisation consigne dans un registre établi pour chaque année calendrier les dispositions minimales reprises à l'annexe III, point o et p.
L'article 12, §§ 2 et 3, est applicable au registre visé a l'alinéa 1er.
§ 2. Concomitamment à la transmission du registre à [1 l'AWAC]1, l'entreprise transmet à cette dernière une liste mise à jour des experts énergie-climatisation qu'elle emploie. Ce document précise le numéro du certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation.
L'article 12, §§ 2 et 3, est applicable au registre visé a l'alinéa 1er.
§ 2. Concomitamment à la transmission du registre à [1 l'AWAC]1, l'entreprise transmet à cette dernière une liste mise à jour des experts énergie-climatisation qu'elle emploie. Ce document précise le numéro du certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation.
Modifications
HOOFDSTUK VI/1. [1 - Controle van de erkende bedrijven, van het werk van de gecertificeerde technici en het werk van de deskundigen energie-airconditioning door een aangewezen geaccrediteerd controleorgaan]1
CHAPITRE VI/1. [1 - Contrôle des entreprises agréées, du travail des techniciens certifiés et du travail des experts énergie-climatisation par un organisme de contrôle accrédité désigné]1
Art. 58/1. [1 Richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen wordt gedeeltelijk omgezet bij dit hoofdstuk.]1
Art. 58/1. [1 Le présent chapitre transpose partiellement la Directive 2010/31/UE du Parlement européen et du Conseil du 19 mai 2010 sur la performance énergétique des bâtiments.]1
Art. 58/2. [1 § 1. De voorzitter kan elk ogenblik :
1° een koelvoorziening, gecontroleerd of aan een energie-inspectie van de airconditioningssystemen onderworpen overeenkomstig de sectorale en integrale voorwaarde van 12 juli 2007, onderwerpen aan een controle door een geaccrediteerd controleorgaan aangewezen overeenkomstig de bepalingen die toepasselijk zijn inzake de overheidsopdrachten.
De controle slaat op de conformiteit van de interventies van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven en de gecertificeerde technici t.o.v. de eisen die in dit besluit vastliggen;
2° door een geaccrediteerd controleorgaan, zoals bedoeld in het vorige lid, laten nagaan of de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, alsook aan de verplichtingen die hen en de gecertificeerde technici opgelegd worden.
§ 2. Om overeenkomstig § 1 aangewezen te worden voldoet het geaccrediteerde controleorgaan aan de volgende voorwaarden :
1° geaccrediteerd zijn als controleorgaan van het type A op basis van de criteria van de NBN - EN ISO/IEC 17020 : Algemene criteria voor de werking van verschillende types inspectieorganen (ISO/IEC 17020:1998), 1e uitgave, november 2004, of van de laatste herziening ervan, voor de activiteiten bepaald bij dit besluit, door een nationaal accreditatieorgaan in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;
2° onder zijn personeel beschikken over controleurs die houder zijn van een categoriecertificaat dat overeenstemt met het type te bezoeken installatie of bedrijf en, desgevallend, van het certificaat voor de inspectie van de energieprestatie van de airconditioningssystemen.
De aanwijzing geldt voor maximum drie jaar. Ze is hernieuwbaar.]1
1° een koelvoorziening, gecontroleerd of aan een energie-inspectie van de airconditioningssystemen onderworpen overeenkomstig de sectorale en integrale voorwaarde van 12 juli 2007, onderwerpen aan een controle door een geaccrediteerd controleorgaan aangewezen overeenkomstig de bepalingen die toepasselijk zijn inzake de overheidsopdrachten.
De controle slaat op de conformiteit van de interventies van de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven en de gecertificeerde technici t.o.v. de eisen die in dit besluit vastliggen;
2° door een geaccrediteerd controleorgaan, zoals bedoeld in het vorige lid, laten nagaan of de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven voldoen aan de erkenningsvoorwaarden, alsook aan de verplichtingen die hen en de gecertificeerde technici opgelegd worden.
§ 2. Om overeenkomstig § 1 aangewezen te worden voldoet het geaccrediteerde controleorgaan aan de volgende voorwaarden :
1° geaccrediteerd zijn als controleorgaan van het type A op basis van de criteria van de NBN - EN ISO/IEC 17020 : Algemene criteria voor de werking van verschillende types inspectieorganen (ISO/IEC 17020:1998), 1e uitgave, november 2004, of van de laatste herziening ervan, voor de activiteiten bepaald bij dit besluit, door een nationaal accreditatieorgaan in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;
2° onder zijn personeel beschikken over controleurs die houder zijn van een categoriecertificaat dat overeenstemt met het type te bezoeken installatie of bedrijf en, desgevallend, van het certificaat voor de inspectie van de energieprestatie van de airconditioningssystemen.
De aanwijzing geldt voor maximum drie jaar. Ze is hernieuwbaar.]1
Art. 58/2. [1 § 1er. Le Président peut, à tout moment :
1° soumettre un équipement frigorifique, contrôlé ou soumis à une inspection énergétique des systèmes de climatisation en application de la condition sectorielle et intégrale du 12 juillet 2007 à un contrôle par un organisme de contrôle accrédité désigné conformément aux dispositions applicables en matière de marchés publics.
Le contrôle porte sur la conformité des interventions effectuées par les entreprises en technique frigorifique spécialisées et les techniciens certifiés, par rapport aux exigences fixées dans le présent arrêté;
2° faire vérifier la conformité des entreprises en technique frigorifique spécialisées au respect des conditions d'agrément, ainsi qu'au respect des obligations à charge de ces entreprises et des techniciens certifiés, par un organisme de contrôle accrédité, tel que visé à l'alinéa précédent.
§ 2. Pour être désigné en application du § 1er, l'organisme de contrôle accrédité remplit les conditions suivantes :
1° être accrédité comme organisme de contrôle du type A sur la base des critères de la NBN - EN ISO/IEC 17020 : Critères généraux pour le fonctionnement de différents types d'organismes procédant à l'inspection (ISO/IEC 17020:1998), 1re édition, novembre 2004, ou de sa dernière révision, pour les activités prévues au présent arrêté, par un organisme national d'accréditation au sens du Règlement (CE) n° 765/2008 du Parlement européen et du Conseil du 9 juillet 2008 fixant les prescriptions relatives à l'accréditation et à la surveillance du marché pour la commercialisation des produits et abrogeant le Règlement (CEE) n° 339/93 du Conseil;
2° disposer, parmi son personnel, de contrôleurs titulaires d'un certificat de catégorie, correspondant au type d'installation ou d'entreprise à visiter, et, le cas échéant, disposant du certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation.
La désignation est effectuée pour une période de trois ans maximum. Elle est renouvelable. ]1
1° soumettre un équipement frigorifique, contrôlé ou soumis à une inspection énergétique des systèmes de climatisation en application de la condition sectorielle et intégrale du 12 juillet 2007 à un contrôle par un organisme de contrôle accrédité désigné conformément aux dispositions applicables en matière de marchés publics.
Le contrôle porte sur la conformité des interventions effectuées par les entreprises en technique frigorifique spécialisées et les techniciens certifiés, par rapport aux exigences fixées dans le présent arrêté;
2° faire vérifier la conformité des entreprises en technique frigorifique spécialisées au respect des conditions d'agrément, ainsi qu'au respect des obligations à charge de ces entreprises et des techniciens certifiés, par un organisme de contrôle accrédité, tel que visé à l'alinéa précédent.
§ 2. Pour être désigné en application du § 1er, l'organisme de contrôle accrédité remplit les conditions suivantes :
1° être accrédité comme organisme de contrôle du type A sur la base des critères de la NBN - EN ISO/IEC 17020 : Critères généraux pour le fonctionnement de différents types d'organismes procédant à l'inspection (ISO/IEC 17020:1998), 1re édition, novembre 2004, ou de sa dernière révision, pour les activités prévues au présent arrêté, par un organisme national d'accréditation au sens du Règlement (CE) n° 765/2008 du Parlement européen et du Conseil du 9 juillet 2008 fixant les prescriptions relatives à l'accréditation et à la surveillance du marché pour la commercialisation des produits et abrogeant le Règlement (CEE) n° 339/93 du Conseil;
2° disposer, parmi son personnel, de contrôleurs titulaires d'un certificat de catégorie, correspondant au type d'installation ou d'entreprise à visiter, et, le cas échéant, disposant du certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation.
La désignation est effectuée pour une période de trois ans maximum. Elle est renouvelable. ]1
HOOFDSTUK VII. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen.
CHAPITRE VII. - Dispositions modificatives, transitoires et finales.
Art.59. § 1. Onverminderd de toepassing van § 2 staat het bezit van één van de volgende documenten gelijk met het bezit van het milieucertificaat in koeltechnieken bedoeld in artikel 25 :
1° het bekwaamheids- en voortgezette opleidingscertificaat uitgereikt overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 december 1974 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van installateur-frigorist in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen.
Dit certificaat moet uiterlijk een jaar na de datum van bekendmaking van dit besluit zijn behaald;
2° het attest, certificaat of diploma betreffende een opleiding in koeltechnieken dat uiterlijk een jaar na de datum van bekendmaking van dit besluit is behaald;
3° een geldig attest of elk daarmee gelijkgesteld document dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het Vlaamse Gewest of in een andere Lidstaat van de Europese unie is behaald, overeenkomstig de minimumopleidingseisen bedoeld in de artikelen 16 en 17 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen of artikel 5 van Verordening (EG) Nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefloreerde broeikasgassen;
4° een verklaring op erewoord ondertekend door de verantwoordelijke van betrokken bedrijf voor zover :
a) dit attest aangeeft dat de technicus beschikt over de technische vaardigheden bedoeld in de eerste module van bijlage I;
b) de datum van indienstneming van de technicus voorafgaat aan de datum waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
§ 2. De directeur-generaal geeft de gespecialiseerde koeltechnicus bedoeld in § 1 bij ter post aangetekend schrijven kennis van de termijn waarbinnen hij het milieucertificaat in koeltechnieken bedoeld in artikel 25 moet ontvangen. Als hij dit certificaat binnen deze termijn niet krijgt, vervalt de voorlopige gelijkstelling bedoeld in § 1.
1° het bekwaamheids- en voortgezette opleidingscertificaat uitgereikt overeenkomstig het koninklijk besluit van 21 december 1974 tot bepaling van de eisen tot uitoefening van de beroepswerkzaamheid van installateur-frigorist in de kleine en middelgrote handels- en ambachtsondernemingen.
Dit certificaat moet uiterlijk een jaar na de datum van bekendmaking van dit besluit zijn behaald;
2° het attest, certificaat of diploma betreffende een opleiding in koeltechnieken dat uiterlijk een jaar na de datum van bekendmaking van dit besluit is behaald;
3° een geldig attest of elk daarmee gelijkgesteld document dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het Vlaamse Gewest of in een andere Lidstaat van de Europese unie is behaald, overeenkomstig de minimumopleidingseisen bedoeld in de artikelen 16 en 17 van Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen of artikel 5 van Verordening (EG) Nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefloreerde broeikasgassen;
4° een verklaring op erewoord ondertekend door de verantwoordelijke van betrokken bedrijf voor zover :
a) dit attest aangeeft dat de technicus beschikt over de technische vaardigheden bedoeld in de eerste module van bijlage I;
b) de datum van indienstneming van de technicus voorafgaat aan de datum waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
§ 2. De directeur-generaal geeft de gespecialiseerde koeltechnicus bedoeld in § 1 bij ter post aangetekend schrijven kennis van de termijn waarbinnen hij het milieucertificaat in koeltechnieken bedoeld in artikel 25 moet ontvangen. Als hij dit certificaat binnen deze termijn niet krijgt, vervalt de voorlopige gelijkstelling bedoeld in § 1.
Art.59. § 1er. Sans préjudice de l'application du § 2, la possession d'un des documents suivants équivaut à la possession du certificat environnemental en technique frigorifique visé à l'article 25 :
1° le certificat d'aptitude et de formation permanente délivré en application de l'arrêté royal du 21 décembre 1974 déterminant les conditions d'exercice de l'activite professionnelle d'installateur-frigoriste dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat.
Ce certificat doit avoir été obtenu au plus tard un an après la date de publication du présent arrêté;
2° l'attestation, le certificat ou le diplôme relatif à une formation en technique frigorifique obtenu au plus tard un an après la date de publication du présent arrêté;
3° une attestation valide ou de tout autre document en tenant lieu, obtenu en Région de Bruxelles-Capitale, en Région flamande ou dans un autre Etat membre de l'Union européenne, en application des exigences de qualification minimales requises par les articles 16 et 17 du Règlement européen 2037/2000 du Parlement européen et du Conseil du 29 juin 2000 relatif à des substances qui appauvrissent la couche d'ozone ou en application de l'article 5 du Règlement 842/2006 du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006 relatif a certains gaz à effet de serre fluorés;
4° une déclaration sur l'honneur signée par le responsable de l'entreprise concernée pour autant que :
a) cette attestation indique que ledit technicien possède les compétences techniques visées au premier module de l'annexe I;
b) la date d'engagement dudit technicien soit antérieure à la date de publication du présent arrêté au Moniteur belge.
§ 2. Le directeur général communique, par lettre recommandée à la poste, aux techniciens frigoristes spécialisés visés au § 1er, le délai endéans lequel ils doivent obtenir le certificat environnemental en technique frigorifique visé à l'article 25. A défaut de l'obtention de ce certificat endeans ce délai, l'équivalence provisoire visée au § 1er devient caduque.
1° le certificat d'aptitude et de formation permanente délivré en application de l'arrêté royal du 21 décembre 1974 déterminant les conditions d'exercice de l'activite professionnelle d'installateur-frigoriste dans les petites et moyennes entreprises du commerce et de l'artisanat.
Ce certificat doit avoir été obtenu au plus tard un an après la date de publication du présent arrêté;
2° l'attestation, le certificat ou le diplôme relatif à une formation en technique frigorifique obtenu au plus tard un an après la date de publication du présent arrêté;
3° une attestation valide ou de tout autre document en tenant lieu, obtenu en Région de Bruxelles-Capitale, en Région flamande ou dans un autre Etat membre de l'Union européenne, en application des exigences de qualification minimales requises par les articles 16 et 17 du Règlement européen 2037/2000 du Parlement européen et du Conseil du 29 juin 2000 relatif à des substances qui appauvrissent la couche d'ozone ou en application de l'article 5 du Règlement 842/2006 du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006 relatif a certains gaz à effet de serre fluorés;
4° une déclaration sur l'honneur signée par le responsable de l'entreprise concernée pour autant que :
a) cette attestation indique que ledit technicien possède les compétences techniques visées au premier module de l'annexe I;
b) la date d'engagement dudit technicien soit antérieure à la date de publication du présent arrêté au Moniteur belge.
§ 2. Le directeur général communique, par lettre recommandée à la poste, aux techniciens frigoristes spécialisés visés au § 1er, le délai endéans lequel ils doivent obtenir le certificat environnemental en technique frigorifique visé à l'article 25. A défaut de l'obtention de ce certificat endeans ce délai, l'équivalence provisoire visée au § 1er devient caduque.
Art.60. § 1. Onverminderd § 2 wordt elk bedrijf dat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit bestaat en waarvan de koeltechnici geheel of gedeeltelijk de handelingen uitvoeren bedoeld in artikel 2, § 1, als erkend beschouwd gedurende de zes maanden die volgen op de inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. Elk bedrijf bedoeld in § 1 wordt tot de datum van de door de Directeur-generaal overeenkomstig artikel 4, § 4 of § 5 genomen beslissing als erkend beschouwd op voorwaarde dat een aanvraag overeenkomstig artikel 4, § 1, wordt ingediend binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. Elk bedrijf bedoeld in § 1 wordt tot de datum van de door de Directeur-generaal overeenkomstig artikel 4, § 4 of § 5 genomen beslissing als erkend beschouwd op voorwaarde dat een aanvraag overeenkomstig artikel 4, § 1, wordt ingediend binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.60. § 1er. Sans préjudice du § 2, toute entreprise existant à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté et dont les techniciens frigoristes effectuent, en totalité ou en partie, les opérations visées à l'article 2, § 1er, est considérée comme agréée pendant les six mois qui suivent l'entrée en vigueur dudit arrêté.
§ 2. Toute entreprise visée au § 1er est, jusqu'à la date de la décision prise par le Directeur général en application de l'article 4, § 4 ou § 5, considérée comme agréée à la condition d'introduire une demande conforme à l'article 4, § 1er, dans les six mois suivant l'entrée en vigueur dudit arrêté.
§ 2. Toute entreprise visée au § 1er est, jusqu'à la date de la décision prise par le Directeur général en application de l'article 4, § 4 ou § 5, considérée comme agréée à la condition d'introduire une demande conforme à l'article 4, § 1er, dans les six mois suivant l'entrée en vigueur dudit arrêté.
Art.61. De inrichtingen die over koelvoorzieningen beschikken waarvoor de handelingen bedoeld in artikel 2, § 1, worden uitgevoerd door gespecialiseerde koeltechnici die deel uitmaken van hun personeel, richten de lijst van hun koeltechnici, samen met de documenten bedoeld in artikel 59, § 1, binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit aan het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu.
Art.61. Les établissements disposant d'équipements frigorifiques pour lesquels les opérations visées à l'article 2, § 1er, sont effectuées par des techniciens frigoristes faisant partie de leur personnel envoient à la Direction générale des Ressources naturelles et de l'Environnement la liste de leurs techniciens frigoristes, accompagnée des documents visés à l'article 59, § 1er, dans les six mois suivant l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.62. Artikel 2 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de gevaarlijke afvalstoffen wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
"De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen van de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn."
"De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen van de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn."
Art.62. Dans l'article 2 de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 9 avril 1992 relatif aux déchets dangereux, il est ajouté un deuxième alinéa libellé comme suit :
"L'agrément en qualité d'entreprise en technique frigorifique spécialisée obtenu sur base de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation vaut agrément au sens du présent arrêté pour le transport des déchets dangereux résultant exclusivement des interventions effectuées sur des équipements frigorifiques par les techniciens frigoristes spécialises qu'elle emploie."
"L'agrément en qualité d'entreprise en technique frigorifique spécialisée obtenu sur base de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation vaut agrément au sens du présent arrêté pour le transport des déchets dangereux résultant exclusivement des interventions effectuées sur des équipements frigorifiques par les techniciens frigoristes spécialises qu'elle emploie."
Art.63. Artikel 8 van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 april 1992 betreffende de afgewerkte olie wordt aangevuld met een derde lid, luidend als volgt :
"De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van afgewerkte oliën die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen door de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn."
"De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van afgewerkte oliën die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen door de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn."
Art.63. Dans l'article 8 de l'arrêté de l'Exécutif régional wallon du 9 avril 1992 relatif aux huiles usagées, il est ajoute un troisieme alinéa libellé comme suit :
"L'agrément en qualité d'entreprise en technique frigorifique spécialisée obtenu sur base de l'arrête du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prevenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation vaut agrément au sens du présent arrêté pour le transport des huiles usagées résultant exclusivement des interventions effectuées sur des équipements frigorifiques par les techniciens frigoristes spécialisés qu'elle emploie."
"L'agrément en qualité d'entreprise en technique frigorifique spécialisée obtenu sur base de l'arrête du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prevenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation vaut agrément au sens du présent arrêté pour le transport des huiles usagées résultant exclusivement des interventions effectuées sur des équipements frigorifiques par les techniciens frigoristes spécialisés qu'elle emploie."
Art. 64. § 1. In bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997 tot opstelling van een afvalcatalogus :
1° wordt het opschrift van hoofdstuk 14 vervangen door het volgende opschrift :
"14 Afval van organische oplosmiddelen, koelmiddelen en drijfgassen (behalve hoofdstukken 07 en 08) en afval uit interventies op koelvoorzieningen.";
2° het opschrift van afdeling 14.06 wordt vervangen door het volgende opschrift :
"Afval van oplosmiddelen en drijfgassen voor aërosolen/schuim.";
3° er wordt een afdeling 14.07 ingevoegd, luidend als volgt :
1° wordt het opschrift van hoofdstuk 14 vervangen door het volgende opschrift :
"14 Afval van organische oplosmiddelen, koelmiddelen en drijfgassen (behalve hoofdstukken 07 en 08) en afval uit interventies op koelvoorzieningen.";
2° het opschrift van afdeling 14.06 wordt vervangen door het volgende opschrift :
"Afval van oplosmiddelen en drijfgassen voor aërosolen/schuim.";
3° er wordt een afdeling 14.07 ingevoegd, luidend als volgt :
Art. 64. § 1er. Dans l'annexe Ire à l'arrêté du Gouvernement wallon du 10 juillet 1997 établissant un catalogue des déchets :
1° l'intitulé du chapitre 14 est remplacé par l'intitulé suivant :
"14 Déchets de solvants organiques, d'agents réfrigérants et propulseurs (sauf chapitres 07 et 08) et de déchets résultant d'intervention effectuées sur des équipements frigorifiques.";
2° l'intitule de la section 14.06 est remplacé par l'intitulé suivant :
"Déchets de solvants et d'agents propulseurs d'aérosols/de mousses organiques.";
3° il est inséré une section 14.07 libellée comme suit :
1° l'intitulé du chapitre 14 est remplacé par l'intitulé suivant :
"14 Déchets de solvants organiques, d'agents réfrigérants et propulseurs (sauf chapitres 07 et 08) et de déchets résultant d'intervention effectuées sur des équipements frigorifiques.";
2° l'intitule de la section 14.06 est remplacé par l'intitulé suivant :
"Déchets de solvants et d'agents propulseurs d'aérosols/de mousses organiques.";
3° il est inséré une section 14.07 libellée comme suit :
| 14 07 | Afval van koelmiddelen en andere afval uit interventies op koelvoorzieningen (behalve hoofdstukken 13 en 16.02) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Modifications<td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.01<td valign="top">R 11<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.02<td valign="top">R 12<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.03<td valign="top">R 502<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.04<td valign="top">Overige chloorfluorkoolstoffen en mengsels die chloorfluorkoolstoffen bevatten<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.04<td valign="top">R 22<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.05<td valign="top">R 401A<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.06<td valign="top">R 402A<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.07<td valign="top">R 408A<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.08<td valign="top">R 409A<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.09<td valign="top">Overige chloorfluorkoolwaterstoffen en mengsels die chloorfluorkoolwaterstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.10<td valign="top">R 134a<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.11<td valign="top">R 404A<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.12<td valign="top">R 407C<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.13<td valign="top">R 410A<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.14<td valign="top">R 413A<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.15<td valign="top">R 507<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.16<td valign="top">Overige fluorkoolwaterstoffen en mengsels die fluorkoolwaterstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04 en 14.07.09<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.17<td valign="top">Perfluorkoolstof, met name de R 218 en de RC 318, en de mengsels die perfluorkoolstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04, 14.07.09 en 14.07.16<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.18<td valign="top">Koolwaterstoffen gebruikt als koelmiddel : methaan (R50), ethaan (R170), propaan (R290), pentaan, isopentaan, isobuteen (R600a), propyleen (R1270), alsook eventuele mengsels<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.19<td valign="top">Ammoniak (R 717) gebruikt als koelmiddel<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.20<td valign="top">CO2 (R 744) gebruikt als koelmiddel<td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.21<td valign="top">Niet elders gespecificeerde koelmiddelen die gevaarlijke stoffen bevatten<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.22<td valign="top">Niet elders gespecificeerde koelmiddelen die niet in de rubriek 14.07.21 bedoeld worden<td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.23<td valign="top">Koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die gevaarlijke stoffen bevatten<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.24<td valign="top">Koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die niet in de rubriek 14.07.23 bedoeld worden<td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.25<td valign="top">Resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die gevaarlikje stoffen bevatten<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.26<td valign="top">Resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die niet in de rubriek 14.07.25 bedoeld worden<td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.27<td valign="top">Oliefilters<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.28<td valign="top">Andere filters<td valign="top">X<td valign="top"> <td valign="top"> <tr><td valign="top">14.07.29<td valign="top">Resten van isolerende stoffen<td valign="top"> <td valign="top"> <td valign="top"></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></td></td></td></td></td></tr></table>14 07Afval van koelmiddelen en andere afval uit interventies op koelvoorzieningen (behalve hoofdstukken 13 en 16.02)-----------------------14.07.01R 11X14.07.02R 12X14.07.03R 502X14.07.04Overige chloorfluorkoolstoffen en mengsels die chloorfluorkoolstoffen bevattenX14.07.04R 22X14.07.05R 401AX14.07.06R 402AX14.07.07R 408AX14.07.08R 409AX14.07.09Overige chloorfluorkoolwaterstoffen en mengsels die chloorfluorkoolwaterstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04X14.07.10R 134aX14.07.11R 404AX14.07.12R 407CX14.07.13R 410AX14.07.14R 413AX14.07.15R 507X14.07.16Overige fluorkoolwaterstoffen en mengsels die fluorkoolwaterstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04 en 14.07.09X14.07.17Perfluorkoolstof, met name de R 218 en de RC 318, en de mengsels die perfluorkoolstoffen bevatten, met uitzondering van de afvalstoffen bedoeld in 14.07.04, 14.07.09 en 14.07.16X14.07.18Koolwaterstoffen gebruikt als koelmiddel : methaan (R50), ethaan (R170), propaan (R290), pentaan, isopentaan, isobuteen (R600a), propyleen (R1270), alsook eventuele mengselsX14.07.19Ammoniak (R 717) gebruikt als koelmiddelX14.07.20CO2 (R 744) gebruikt als koelmiddel14.07.21Niet elders gespecificeerde koelmiddelen die gevaarlijke stoffen bevattenX14.07.22Niet elders gespecificeerde koelmiddelen die niet in de rubriek 14.07.21 bedoeld worden14.07.23Koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die gevaarlijke stoffen bevattenX14.07.24Koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen die niet in de rubriek 14.07.23 bedoeld worden14.07.25Resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die gevaarlikje stoffen bevattenX14.07.26Resten van reiniging en ketelsteenverwijdering die niet in de rubriek 14.07.25 bedoeld worden14.07.27OliefiltersX14.07.28Andere filtersX14.07.29Resten van isolerende stoffen
Art.65. Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 13 november 2003 betreffende de registratie van de ophalers en vervoerders van andere afval dan gevaarlijke afval wordt aangevuld met een vierde lid, luidend als volgt :
"De erkenning als gespecialiseerd koeltechniekbedrijf verkregen op basis van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt geldt in de zin van dit besluit als erkenning voor het vervoer van gevaarlijke afvalstoffen die uitsluitend voortkomen uit de interventies op koelvoorzieningen door de gespecialiseerde koeltechnici die door het bedrijf in dienst genomen zijn." Art.65. Dans l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 13 novembre 2003 relatif à l'enregistrement des collecteurs et transporteurs de déchets autres que dangereux, il est ajouté un quatrième alinéa libellé comme suit :
"L'agrément en qualité d'entreprise en technique frigorifique spécialisée obtenu sur base de l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation vaut enregistrement au sens du présent arrêté pour le transport des déchets autres que dangereux résultant exclusivement des interventions effectuées sur des équipements frigorifiques par le technicien frigoriste spécialisés qu'elle emploie. " Art. 65/1. [1 De Minister kan de bijlagen bij dit besluit wijzigen om zich te voegen naar de wijzigingen van de Europese regelgeving.]1
Art. 65/1. [1 Le Ministre peut modifier les annexes du présent arrêté pour se conformer aux modifications de la réglementation européenne.]1
Art. 65/2. [1 De voorzitter geeft de in artikel 59, § 1, bedoelde gespecialiseerde koeltechnici kennis van de termijn waarin ze het in artikel 25 bedoelde certificaat van goede afloop moeten halen.]1
Art. 65/2. [1 Le président communique, par lettre recommandée, aux techniciens frigoristes spécialisés visés à l'article 59, § 1er, le délai dans lequel ils doivent obtenir l'attestation de réussite visée à l'article 25.]1
Art. 65/3. [1 De erkende examencentra geven de voorzitter kennis van de categorieën certificaten van goede afloop die ze wensen af te leveren.
De voorzitter laat het examencentrum weten of hem aanvullende gegevens verstrekt moeten worden dan wel een bijkomende audit uitgevoerd moet worden om na te gaan of aan artikel 26 is voldaan. De voorzitter bepaalt de categorieën certificaten van goede afloop waarvoor het centrum erkend is op basis van de door het centrum verstrekte gegevens of van de resultaten van de bijkomende audit. Het centrum wordt geacht erkend te zijn om de overeenstemmende certificaten van goede afloop af te leveren tot zijn erkenning vervalt of ingetrokken wordt.]1 Art. 65/3. [1 Les centres d'examen reconnus informent le président des catégories d'attestation de réussite qu'ils souhaitent délivrer.
Le président notifie au centre d'examen si, afin de vérifier la conformité avec l'article 26, des informations complémentaires doivent lui être transmises ou s'il est nécessaire de faire réaliser un audit complémentaire. Le président établit les catégories d'attestation de réussite pour lesquelles le centre est reconnu sur la base des informations fournies par le centre ou des résultats de l'audit complémentaire. Le centre est considéré comme reconnu pour délivrer les attestations de réussite correspondantes jusqu'à expiration ou retrait de sa reconnaissance.]1 Art. 65/4. [1 De voorzitter maakt het in artikel 24/2, § 4, bedoelde certificaat op verzoek over aan de technici die beschikken over een geldig milieucertificaat inzake koeltechnieken en op voorwaarde dat ze het bewijs leveren dat ze activiteiten uitoefenen als zelfstandige of als werknemer binnen een bedrijf dat geregistreerd is bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
De categorie van het overeenkomstig lid 1 afgegevene certificaat is afhankelijk van de categorieën certificaten van goede afloop waarvoor het examencentrum dat het milieucertificaat inzake koeltechnieken afgegeven heeft overeenkomstig artikel 65/3 erkend is.]1 Art. 65/4. [1 Le président transmet, sur demande, aux techniciens disposant d'un certificat environnemental en technique frigorifique valide et pour autant qu'ils fournissent la preuve qu'ils exercent en qualité d'indépendant ou de salarié, au sein d'une entreprise enregistrée auprès de la Banque-Carrefour des Entreprises, le certificat visé à l'article 24/2, § 4.
La catégorie du certificat délivré conformément à l'alinéa 1er dépend des catégories d'attestation de réussite pour lesquelles le centre d'examen qui a délivré le certificat environnemental en technique frigorifique est reconnu conformément à l'article 65/3.]1 Art. 65/5. [1 De voorzitter maakt het in artikel 4, § 5, bedoelde certifcaat over aan de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven die het bewijs leveren dat ze voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 3, 4° en 7°.]1
Art. 65/5. [1 Le président transmet aux entreprises en technique frigorifique spécialisées démontrant qu'elles répondent aux conditions visées à l'article 3, 4° et 7°, le certificat visé à l'article 4, § 5.]1
Art.66. _ Dit besluit treedt in werking tien dagen na de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van :
1° de artikelen 12 en 58, die op 1 januari 2009 in werking treden; 2° bijlage XI, module II, die in werking treedt op de datum die de Regering bepaalt. Art.66. Le présent arrêté entre en vigueur dix jours après sa publication au Moniteur belge, à l'exception de :
1° les articles 12 et 58 qui entrent en vigueur le 1er janvier 2009; 2° l'annexe XI, module II, qui entre en vigueur à la date fixée par le Gouvernement. Art.67. De Minister van Leefmilieu en de Minister bevoegd voor Energie zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 12 juli 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Art.67. Le Ministre de l'Environnement et le Ministre qui a l'Energie dans ses attributions sont chargés de l'exécution du présent arrêté.
Namur, le 12 juillet 2007. Le Ministre-President, E. DI RUPO Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralite, de l'Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N2. Bijlage II. - [1 Minimale technische uitrusting voor de gecertificeerde koeltechnici
Art. N2. Annexe II. - [1 Equipement technique minimum pour les techniciens frigoristes certifiés
De gecertificeerde technicus moet minstens over de volgende uitrusting beschikken om werken uit te voeren op voorzieningen met een emissierisico van gefluoreerde koelmiddelen :
Le technicien certifié doit disposer au moins des équipements suivants pour effectuer les travaux sur les équipements comportant un risque d'émission d'agents réfrigérants fluorés :
De meetuitrustingen worden voor het eerste gebruik en één keer per jaar geijkt of, bij gebreke daarvan, volgens de richtlijnen van de fabricant of de invoerder. De onderhouds- en ijkingscertificaten betreffende de meetuitrustingen worden ter inzage van de toezichthoudende ambtenaren gelegd.]1 Modifications
Les équipements de mesure sont étalonnés avant la première utilisation et au minimum une fois tous les ans conformément à des normes reconnues internationalement ou, à défaut, selon les indications fournies par le fabricant ou l'importateur de ceux-ci.
-
Les certificats de maintenance et d'étalonnage des équipements de mesure sont tenus à disposition des fonctionnaires chargés de la surveillance.]1
ModificationsArt. N3. Bijlage III. - Minimumbepalingen die in het door de gespecialiseerde koeltechniekbedrijven opgestelde register opgenomen moeten worden.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50626-50627). Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt. Namen, 12 juli 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Art. N3. Annexe III. - Dispositions minimales à introduire dans le registre établi par les entreprises en technique frigorifique spécialisées.
(Annexe non reprise pour motifs techniques. Voir M.B. 28-09-2007, p. 50555). Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation. Namur, le 12 juillet 2007. Le Ministre Président, E. DI RUPO Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Art. N5. Bijlage V. Attest met de gegevens betreffende de afval uit interventies uitgevoerd door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50628-50631). Art. N5. Annexe V. Attestation reprenant les informations relatives aux déchets résultant des interventions effectuées par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée.
(Annexe non reprise pour motifs techniques. Voir M.B. 28-09-2007, p. 50557-50560). GEWIJZIGD BIJ :
MODIFIE PAR :
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
Namen, 12 juli 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluore ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et a assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation.
Namur, le 12 juillet 2007. Le Ministre Président, E. DI RUPO Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Art. N6. Bijlage VI. - Attest van de sanering van een koelvoorziening.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50631-50632). Art. N6. Annexe VI. Attestation de dépollution d'un équipement frigorifique.
(Annexe non reprise pour motifs techniques. Voir M.B. 28-09-2007, p. 50560-50561). GEWIJZIGD BIJ :
MODIFIE PAR :
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
Namen, 12 juli 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation.
Namur, le 12 juillet 2007. Le Ministre Président, E. DI RUPO Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, ANTOINE Art. N7. Bijlage VII. - Opvolgingsdocument betreffende de flessen voor de recuperatie van koelmiddelafval.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50632-50633). Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt. Namen, 12 juli 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Art. N7. Annexe VII. - Document de suivi des bouteilles de récupération de déchets d'agents réfrigérants.
(Annexe non reprise pour motifs techniques. Voir M.B. 28-09-2007, p. 50561-50562). Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prevenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance energétique des systemes de climatisation. Namur, le 12 juillet 2007. Le Ministre Président, E. DI RUPO Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Art. N8. Bijlage VIII. - Register van de afvalstoffen die tijdelijk opgeslagen worden door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50634-50635). Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt. Namen, 12 juli 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Art. N8. Annexe VIII. - Registre des déchets stockes temporairement par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée.
(Annexe non reprise pour motifs techniques. Voir M.B. 28-09-2007, p. 50562-50563an ).
-
MODIFIE PAR :
-
Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systemes de climatisation.
Namur, le 12 juillet 2007. Le Ministre Président, E. DI RUPO Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Art. N9. Bijlage IX. : Attest van de overname van de afvalstoffen teruggenomen op de opslaglocatie beheerd door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50635-50636). Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt. Namen, 12 juli 2007. De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Art. N9. Annexe IX. Attestation de prise en charge de déchets repris sur le site de stockage géré par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée.
(Annexe non reprise pour motifs techniques. Voir M.B. 28-09-2007, p. 50564-50565). Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigerant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation. Namur, le 12 juillet 2007. Le Ministre Président, E. DI RUPO Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Art. N10. Bijlage X. - Jaarlijkse aangifte door het gespecialiseerde koeltechniekbedrijf.
(Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B.S. 28-09-2007, p. 50637). Art. N10. Annexe X. Déclaration annuelle effectuée par l'entreprise en technique frigorifique spécialisée.
(Annexe non reprise pour motifs techniques. Voir M.B. 28-09-2007, p. 50565-50566). GEWIJZIGD BIJ :
MODIFIE PAR :
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
Namen, 12 juli 2007 De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation.
Namur, le 12 juillet 2007 Le Ministre Président, E. DI RUPO Le Ministre de l'Agriculture, de la Ruralité, de l'Environnement et du Tourisme, B. LUTGEN Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial, A. ANTOINE Art. N11. Bijlage XI. - [1 Examens ter beoordeling van de milieukennis en van de vaardigheden inzake energie
Art. N11. Annexe XI. - [1 Examens d'évaluation des compétences environnementales et d'évaluation des compétences énergétiques
I : BEOORDELING VAN DE MILIEUKENNIS
I : Evaluation des compétences environnementales
A. Inleidende bepalingen
A. Dispositions préliminaires
1° Het examen betreffende de milieukennis wordt georganiseerd met inachtneming van de minimumeisen van de bijlage bij Verordening nr. 303/2008. Het houdt ook rekening met de punten B en C van deze bijlage.
2° Het examen bestaat uit een theoretisch en uit een praktisch gedeelte : 1° L'examen des compétences environnementales est organisé en tenant compte des prescriptions minimales de l'annexe du Règlement n° 303/2008. En outre, il tient compte des points B et C de la présente annexe.
a) het praktisch gedeelte bevat een deel i.v.m.de hantering van gefluoreerde gassen die als koelmiddel worden gebruikt, alsook een montageoefening
b) voor elk examendeel apart wordt een aantal punten toegekend De kandidaat is voor het examen geslaagd als hij voor elk gedeelte 50 % van de punten en in totaal 60 % van de punten behaalt. 2° L'examen est constitué d'une partie théorique écrite et d'une partie pratique :
B. Theoretisch examen
a) la partie pratique doit comprendre une partie relative à la manipulation des gaz fluorés utilisés en qualité d'agent réfrigérant et un exercice de montage;
b) chaque partie est cotée à part. L'examen est réussi si 50 % des points sont obtenus pour chaque partie et 60 % des points pour le total.
1) Waalse milieuregelgevingRelevante elementen van het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen
B. Examen théorique
Relevante elementen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning Besluiten van de Waalse Regering betreffende de koelvoozieningen, aangenomen overeenkomstig de Verordeningen 1005/2009/EG en 842/2006/EGGoede kennis 2) Regelgevingen met internationale draagwijdteGoede kennis 3) Normen en code van goede praktijkNBN-EN 378 Delen 1-4
Code van goede praktijk van de UBF-ACAGoede kennis 4) Milieu-impact ten gevolge van het gebruik van koeluitrustingenEmissies van ozonafbrekende stoffen
1) Réglementations wallonnes relatives à l'environnementEléments pertinents du décret du 27 juin 1996 relatif aux déchets
Directe en indirecte emissies van broeikasgassen, TEWI notie (Total Equivalent Warming Impact)
Eléments pertinents du décret du 11 mars 1999 relatif au permis d'environnement
Risico's i.v.m. het gebruik van oliën (olie als dusdanig en opgeloste koelmiddelen
Arrêtés du Gouvernement wallon relatifs aux équipements frigorifiques, adoptés en application des Règlements 1005/2009/CE et 842/2006/CEBonne connaissance 2) Réglementations à portée internationaleEléments pertinents des Protocoles de Montréal (1) et Kyoto (2), Règlement CE 1005/2009 (3), Règlement 842/2006 (4), Règlement 303/2008 (5), Règlement 1516/2007 (6)Bonne connaissance 3) Normes et code de bonne pratiqueNBN-EN 378 Parties 1-4
Risico's i.v.m. het gebruik van koudedragende of warmtegeleidende vloeistoffen
Code de Bonne pratique de l'UBF-ACABonne connaissance 4) Impacts environnementaux liés à l'utilisation des équipements frigorifiques - Emissions de composés qui appauvrissent la couche d'ozone
Risico's i.v.m. het gebruik van isolerende schuim (inhoud in CFK, HCFK of HFK)Goede kennis5) Koelmiddelen Gereglementeede stoffen, toegelaten koelmiddelen en oliën, keuze van het koelmiddel, keuze van de olie, keuze van de koudedragende of warmtegeleidende vloeistofZeer goede kennis van de eigenschappen van de vloeistoffen en de desbetreffende regelgeving6) DichtheidBepaling van de dichtheid, testen, gebruikte gasdetectoren
- Emissions directes et indirectes de gaz à effet de serre, notion de TEWI
Kennis van de technische maatregelen om emissies te reduceren, tijdens het ontwerp en het onderhoud van de voorzieningen
- Impacts liés à l'utilisation d'huiles (huile en tant que tel et réfrigérants dissous)
Kennis van de milieurisico's (emissierisico's) die specifiek zijn voor bepaalde bestanddelen (bijv. Verbindingen, volgens het type; compressoren volgens het type, enz.).
- Impacts liés à l'utilisation de fluides frigoporteurs ou caloporteurs
Vaste detectoren (kennis van de principes, plaatsbepaling ervan, hoge en lage waarde, enz.)Zeer goede kennis
Wat de examens van categorieën III en IV betreft, kan de draagwijdte van het theoretisch examen beperkt worden naar gelang van de handelingen waarop die categorieën betrekking hebben. - Impacts liés à l'utilisation de mousses d'isolation (contenu en CFC, HCFC ou HFC)Bonne connaissance5) Agents réfrigérants Substances réglementées, agents réfrigérants et huiles autorisés, choix de l'agent réfrigérant, choix de l'huile, choix du fluide frigoporteur ou caloporteurTrès bonne connaissance des caractéristiques des fluides et de la réglementation les concernant.6) EtanchéitéDéfinition de l'étanchéité, connaissance des techniques d'essais d'étanchéité
C. Praktisch examen
Connaissance des techniques à utiliser pour réduire les émissions, lors de la conception, la maintenance et l'entretien des équipements.
Connaissance des risques environnementaux (risques d'émissions) spécifiques à certains composants déterminés (p. ex raccords, suivant leur type; compresseurs, suivant leur type, etc.)
Montage1. solderen en aaneenhechting van verschillende onderdelen : (kopere leidingen met koper, staal, messing), afsluiters, drukregelaars, dichtheidscontrole
Détecteurs fixes (connaissance des principes, détermination de leur emplacement, valeur haute et valeur basse, etc.)Très bonne connaissance
Pour les examens de catégorie III et IV, tenant compte des opérations couvertes par ces catégories, la portée de l'examen théorique peut être réduite. 2. verificatie van de soldering door doorzagen
C. Examen pratique
3. Technieken inzake het plooien van koper en staal, bevestigings- en isolatietechniekenUitstekende praktische realisaties I, IIInbedrijfstelling1. het onder druk brengen van inert gas
2. dichtheidscontrole via een zeepoplossing
Le montage1. le brasage et assemblage de différents composants : tubes en cuivre (avec du cuivre, avec de l'acier, avec du laiton), avec clapets, vannes, détendeurs,... vérification de l'étanchéité
3. vacumeren met tweetrapsvacuumpomp en controle d.m.v. een vacuummeter
2. vérification des brasages par découpe de ceux-ci
4. vulling van de voorzieningweging en optekening van de gebruikte hoeveelheden 5. opstarting, regelingen en controles betreffende de vlotte werkingUitstekende praktische realisatiesI, IIOnderhoud1. Verificaties van de vlotte werkingGoede kennis van de door te voeren verificaties, alsook van de desbetreffende uitvoeringI, IIRecuperatie van koelmiddelen1. recuperatie
3. Techniques de pliage du cuivre et de l'acier, technique de fixation et d'isolationExcellentes réalisations pratiques Ire, IILa mise en service1. la mise sous pression de gaz inerte
2. weging en registratie van de gerecupereerde hoeveelheden
2. la vérification de la présence ou de l'absence de fuites avec une solution savonneuse
3. vulling van dezelfde voorziening met het gerecupereerde koelmiddel
3. la mise sous vide avec à l'aide d'une pompe à vide deux étages et contrôle à l'aide d'un vacuomètre
4. herhaling van deze recuperatie met maximum 20 gram koelmiddelverlies 5. De berekening van het verschil tussen de geladen hoveelheid en de gerecupereerde hoeveelheid, dat niet groter mag zijn dan een waarde bepaald in samenspraak tussen de examencentra, het '' AWAC '' en het '' DGOARNE ''.Uitstekende praktische realisatiesI, II, III (*)Dichtheidscontrole Kennis van de uit te voeren controles (in het bijzonder met de elektronische lekdetector) en van de desbetreffende documenten.Zeer goede kennis van de door te voeren verificatiesI, II, IV (*)
Wat de examens van de categorieën III en IV betreft, kan het examenprotocol vereenvoudigd worden, rekening houdend met de handelingen die de technicus mag uitvoeren. 4. remplissage de l'équipement
II : Beoordeling van de vaardigheden inzake energie
5. pesée et notation des quantités utilisées 6. le démarrage, les réglages et les contrôles relatifs au bon fonctionnementExcellentes réalisations pratiquesIre, IIL'entretien1. Les vérifications de bon fonctionnementBonne connaissance des vérifications à réaliser, ainsi que de leur exécutionIre, IILa récupération des agents réfrigérants1. la récupération
A. Inleidende bepalingen
2. la pesée et l'enregistrement des quantités récupérées
Voor elk examendeel apart wordt een aantal punten toegekend. De kandidaat is voor het examen geslaagd als hij voor elk gedeelte 50 % van de punten en in totaal 60 % van de punten behaalt.
3. le remplissage du même équipement avec l'agent réfrigérant récupéré
B. Theoretisch examen
4. La répétition de cette récupération avec une récupération maximale d'agent réfrigérant 5. Le calcul de la différence entre la quantité chargée et la quantité récupérée, qui ne peut être supérieure à une valeur définie de façon concertée entre les centres d'examen, l'AWAC et la DGOARNEExcellentes réalisations pratiquesIre, II, III(*)Contrôle d'étanchéitéConnaissance des contrôles à effectuer (en particulier avec le détecteur électronique de fuites) et des documents y afférentsTrès bonne connaissance des contrôles à effectuerIre, II, IV(*)
(*) Pour les examens de catégorie III et IV, tenant compte des opérations que le technicien est autorisé à réaliser, le protocole d'examen peut-être simplifié.
II : Evaluation des compétences énergétiques
1) Evaluatie van de energieprestaties van de airconditioningssystemenEvaluatie van het rendement van het airconditioningssysteem en de dimensionering ervan op grond van de eisen inzake afkoeling van het gebouw.Goede kennis 2) RegelgevingenRichtlijn EG 2010/31 (7) en besluiten van de Waalse Regering waarbij ze in het interne recht omgezet wordt.Goede kennis
C. Praktisch examen A. Dispositions préliminaires
Chaque partie est cotée à part. L'examen est réussi si 50 % des points sont obtenus pour chaque partie et 60 % des points pour le total.
Evaluatie van de energieprestaties van de airconditioningssystemen1. Praktische evaluatie van het rendement van de airconditioning 2. Praktische evaluatie van de eisen inzake afkoeling van het gebouw
B. Examen théorique
3. Praktische verificatie van de adequatie van de dimensionering van een airconditioningsinstallatie t.o.v. de eisen inzake afkoeling van het gebouwUitstekende praktische realisatie
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 18 oktober 2012 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 12 juli 2007 tot voorkoming van verontreiniging bij de installatie en de inbedrijfstelling van vaste koelvoorzieningen die een gefluoreerd koelmiddel bevatten, alsook in geval van interventie op deze uitrustingen, en waarbij de energieprestatie van de airconditioningssystemen gewaarborgd wordt.
Namen, 18 oktober 2012.
1) Evaluation des performances énergétiques des systèmes de climatisationEvaluation du rendement du système de climatisation et de son dimensionnement par rapport aux exigences en matière de refroidissement du bâtimentBonne connaissance 2) RéglementationsDirective CE 2010/31 (7) et arrêtés du Gouvernement wallon la transposant en droit interneBonne connaissance
C. Examen pratique De Minister-President,
R. DEMOTTE De Minister van Duurzame Ontwikkeling en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit, Ph. HENRY Modifications[1]Protocol van Montreal betreffende betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, opgemaakt te Montreal op 16 september 1987. [2]Protocol van Kyoto bij het raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatsverandering, opgemaakt te Kyoto op 11 december 1997. [3]Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen, hierna Verordening (EG) nr. 1005/2009 genoemd. [4]Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen. [5]Verordening (EG) nr. 303/2008 van de Commissie van 2 april 2008 tot instelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van bedrijven en personeel betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat. [6]Verordening (EG) nr. 1516/2007 van de Commissie van 19 december 2007 tot vaststelling, ingevolge Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en de Raad, van basisvoorschriften inzake controle op lekkage van stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die bepaalde gefluoreerde broeikasgassen bevat. [7]Richtlijn 2010/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (herschikking). ----------
-
Evaluation des performances énergétiques des systèmes de climatisation1. Evaluation pratique du rendement de la climatisation 2. Evaluation pratique des exigences en matière de refroidissement du bâtiment
-
3. Vérification pratique de l'adéquation du dimensionnement d'une installation de climatisation par rapport aux exigences en matière de refroidissement du bâtimentExcellente réalisation pratique
Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 octobre 2012 modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré, ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation.
-
Namur, le 18 octobre 2012.
-
Le Ministre-Président,
-
R. DEMOTTE
-
Le Ministre du Développement durable et de la Fonction publique,
-
J.-M. NOLLET
-
Le Ministre de l'Environnement, de l'Aménagement du Territoire et de la Mobilité,
-
Ph. HENRY
-
-
(1) Protocole de Montréal relatif à des substances qui appauvrissent la couche d'ozone, fait à Montréal le 16 septembre 1987.
-
(2) Protocole de Kyoto à la Convention-cadre des Nations unies sur les Changements climatiques, fait à Kyoto le 11 décembre 1997.
-
(3) Règlement (CE) n° 1005/2009 du Parlement européen et du Conseil du 16 septembre 2009 relatif à des substances qui appauvrissent la couche d'ozone, ci-après dénommé le Règlement (CE) n° 1005/2009.
-
(4) Règlement (CE) n° 842/2006 du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006 relatif à certains gaz à effet de serre fluorés.
-
(5) Règlement (CE) n° 303/2008 de la Commission du 2 avril 2008 établissant, conformément au Règlement (CE) n° 842/2006 du Parlement européen et du Conseil, des prescriptions minimales ainsi que des conditions pour une reconnaissance mutuelle de la certification des entreprises et du personnel en ce qui concerne les équipements fixes de réfrigération, de climatisation et de pompe à chaleur contenant certains gaz à effet de serre fluorés.
-
(6) Règlement (CE) n° 1516/2007 de la Commission du 19 décembre 2007 définissant, conformément au Règlement (CE) n° 842/2006 du Parlement européen et du Conseil, les exigences types applicables au contrôle d'étanchéité pour les équipements fixes de réfrigération, de climatisation et de pompes à chaleur contenant certains gaz à effet de serre fluorés.
-
(7) Directive (CE) n° 2010/31 du Parlement européen et du Conseil du 19 mai 2010 sur la performance énergétique des bâtiments (refonte).]1
ModificationsArt. N12. Bijlage XII. - [1 Voorwaarden tot erkenning van de examencentra bedoeld in artikel 25 en van de in artikel 54 bedoelde examencentra betreffende vaardigheden inzake energie
Art. N12. Annexe XII. - [1 Conditions de reconnaissance des centres d'examen visés à l'article 25 et des centres d'examen des compétences énergétiques visés à l'article 54
I. Erkenning van de examencentra bedoeld in artikel 25
I. Reconnaissance des centres d'examen visés à l'article 25
A. Examenjury
A. Jury d'examen
Het examencentrum moet een examenjury samenstellen met inachtneming van de volgende voorwaarden :
Le centre d'examen doit constituer un jury d'examen en respectant les conditions suivantes:
- de jury bestaat uit minstens drie koeltechniekspecialisten en wordt voorgezeten door een (burgerlijk, industrieel of technisch) ingenieur of door een persoon die het bewijs van minstens 3 jaar ervaring inzake koeltechniekonderzoek kan overleggen;
- le jury est composé d'au moins trois spécialistes en technique de réfrigération sous la présidence d'un ingénieur de grade civil, industriel ou technicien, ou d'une personne qui peut apporter la preuve d'un minimum de 3 années d'expérience dans l'examination en technique de réfrigération;
- minstens één van de juryleden maakt niet deel van het examencentrum.
- au moins un des membres du jury est étranger au centre d'examen.
- met uitzondering van de voorzitter beschikken de juryleden beschikken over het geldige certificaat (of over het certificaat van goede afloop dat met dat certificaat overeenstemt) :
- à l'exception du président, tous les membres du jury détiennent le certificat valide (ou l'attestation de réussite correspondant à ce certificat) :
- van categorie I in het kader van een aanvraag tot erkenning van categorieën I, III en IV;
- de catégorie Ire dans le cadre d'une demande de reconnaissance de catégorie Ire, III et IV;
- van categorie I of II in het kader van een aanvraag tot erkenning van categorie II alleen;
- de catégorie Ire ou II dans le cadre d'une demande de reconnaissance de catégorie II seule;
- van categorie I of II in het kader van een aanvraag tot erkenning van categorie IV alleen.
- de catégorie Ire ou II dans le cadre d'une demande de reconnaissance de catégorie IV seule.
B. Organisatie van de examens
B. Organisation des examens
Het examencentrum moet beschikken over procedures betreffende de examens inzake de beoordeling van milieuvaardigheden, die voldoen aan de minimumeisen van de bijlage bij Verordening nr. 303/2008 en rekening houden met de punten B en C van bijlage XI, I.
Le centre d'examen doit posséder des procédures relatives aux examens d'évaluation des compétences environnementales, qui respectent les prescriptions minimales de l'annexe du Règlement n° 303/2008 et tiennent compte des points B et C de l'annexe XI, I.
De procedures bevatten o.a. :
Les procédures contiennent notamment :
- de procedure van de keuze van de vragen en praktische oefeningen voor de examens;
- la procédure du choix des questions et exercices pratiques pour les examens,
- de lijst van alle mogelijke vragen die tijdens het theoretisch examen aan de kandidaten gesteld kunnen worden; deze lijst wordt telkens als nodig bijgewerkt, rekening houdend met de evolutie van de wetgeving op het milieucertificaat inzake koeltechniek en van de technieken of praktijken i.v.m. de uitoefening van het beroep van koeltechnicus die zouden kunnen bijdragen tot de vermindering van emissies uit koelvoorzieningen;
- la liste de toutes les questions possibles qui pourront être posées aux candidats lors de l'examen théorique; cette liste est mise à jour aussi souvent que nécessaire, tenant compte de l'évolution de la législation en relation avec le certificat environnemental en technique frigorifique et des techniques ou pratiques liées à l'exercice de la profession de technicien frigoriste qui pourraient contribuer à la réduction des émissions provenant des équipements frigorifiques;
- de lijst van alle praktische oefeningen die tijdens het praktische examen aan de kandidaten voorgelegd kunnen worden;
- la liste de tous les exercices pratiques qui pourront être proposés aux candidats lors de l'examen pratique,
- een becijferde evaluatierooster voor de beoordeling van de kandidaten en betreffende de theoretische en praktische examenvragen.
- une grille d'évaluation chiffrée relativement à l'évaluation des candidats et correspondant aux questions d'examen théorique et pratique.
C. Technische infrastructuur
C. Infrastructure technique
Voor de organisatie van het praktische gedeelte van de examens ter beoordeling van de milieukennis moet het examencentrum over minstens de volgende technische voorziening beschikken :
Pour l'organisation de la partie pratique des examens d'évaluation des compétences environnementales, le centre d'examens doit au moins disposer de l'équipement technique suivant :
Het aantal voorzieningen volstaat opdat elke kandidaat de proef inzake hantering van koelmiddelen en de proef inzake montage en druktest individueel kan afleggen. Aangezien doorgaans de helft van de kandidaten de proef inzake hantering van koelmiddelen aflegt terwijl de andere helft de proef inzake montage en druktest aflegt (en vervolgens omgekeerd) moet het aantal voorzieningen normaal gezien overeenstemmen met de helft van het aantal kandidaten die het examen tegelijkertijd afleggen.
Le nombre d'équipements est tel que chaque candidat puisse réaliser individuellement l'épreuve de manipulation des agents réfrigérants et l'épreuve de montage et test de pression. Etant donné que de façon générale la moitié des candidats effectue l'épreuve de manipulation des agents réfrigérants pendant que l'autre moitié effectue l'épreuve de montage et test de pression, puis inversement, le nombre d'équipements devra normalement être équivalent à la moitié du nombre de candidats passant simultanément l'examen. II. Erkenning van de examencentra betreffende vaardigheden inzake energie
II. Reconnaissance des centres d'examen des compétences energetiques
Examenjury
Jury d'examen
Het examencentrum moet een jury samenstellen dat voldoet aan de criteria omschreven in punt I A. of dat bestaat uit energeticaspecialisten inzake airconditioningssystemen, onder het voorzitterschap van een ingenieur (burgerlijk, industrieel of technicus) of van een persoon die het bewijs van minstens drie jaar ervaring in de sector van de energetica betreffende airconditioningssystemen kan overleggen.
Le centre d'examen doit constituer un jury répondant aux critères définis au point I. A. ou être composé de spécialistes en énergétique relative aux systèmes de climatisation sous la présidence d'un ingénieur de grade civil, industriel ou technicien ou d'une personne qui peut apporter la preuve d'un minimum de trois années d'expérience dans le domaine de l'énergétique relative aux systèmes de climatisation.
De juryleden beschikken over een geldig certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen. Deze bepaling is pas één jaar na de erkenning van het eerste examencentrum van toepassing.
Les membres du jury détiennent un certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation valide. Cette disposition n'est applicable qu'un an après que le premier centre d'examen a été reconnu.
Organisatie van de examens
Organisation des examens
De examenprocedures waarover het examencentrum moet beschikken bevatten :
Le centre d'examen doit posséder des procédures relatives aux examens, contenant :
- de procedure van de keuze van de vragen en praktische oefeningen voor de examens;
- la procédure du choix des questions et exercices pratiques pour les examens,
- de lijst van alle mogelijke vragen die aan de kandidaten gesteld kunnen worden tijdens het examen;
- la liste de toutes les questions possibles qui pourront être posées aux candidats lors de l'examen,
- een becijferde evaluatierooster voor de beoordeling van de kandidaten en betreffende de examenvragen.]1
Modifications - une grille d'évaluation chiffrée relativement à l'évaluation des candidats et correspondant aux questions d'examen.]1
ModificationsArt. N15. Bijlage XV. - [1 Model van certificaat van goede afloop inzake koeltechniek en van certificaat voor de energie-inspectie van de airconditioningssystemen
Art. N15. Annexe XV. - [1 Modèles d'attestation de réussite de l'examen en technique frigorifique et de certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation
I. Certificaat van goede afloop van het examen inzake koeltechniek
I. Attestation de réussite de l'examen en technique frigorifique
- Benaming;
- dénomination;
- nummer erkenning door het Waalse Gewest;
- numéro de reconnaissance par la Région wallonne;
- Adres;
- adresse;
- telefoonnumer;
- numéro de téléphone;
- faxnummer;
- numéro de téléfax;
- e-mail.
- courriel.
Nummer van de erkenning van het examencentrum door het Waalse Gewest.
(1) Numéro de reconnaissance par la Région wallonne du centre d'examen.
Nummering van het certificaat in stijgende volgorde.
(2) Numérotation d'attestation effectuée dans un ordre croissant.
I, of II, of III, of IV
II. Certificaat betreffende de energie-inspectie van de airconditioningssystemen (3) I, ou II, ou III, ou IV
II. Certificat pour l'inspection énergétique des systèmes de climatisation
- benaming;
- dénomination;
- nummer erkenning door het Waalse Gewest;
- numéro de reconnaissance par la Région wallonne;
- adres;
- adresse;
- telefoonnumer;
- numéro de téléphone;
- faxnummer;
- numéro de téléfax;
- e-mail.
- courriel.
Nummer van de erkenning van het examencentrum, het opleidingscentrum of de onderwijsinrichting door het Waalse Gewest.
(1) Numéro de reconnaissance par la Région wallonne du centre d'examen, du centre de formation ou de l'établissement d'enseignement.
Nummering van het certificaat in stijgende volgorde.
]1 Modifications (2) Numérotation du certificat effectuée dans un ordre croissant.
Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 octobre 2012 modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré, ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation.]1 ModificationsArt. N16. Bijlage XVI. - [1 Model van certificaat betreffende de voortgezette opleiding
Art. N16. Annexe XVI. - [1 Modèle d'attestation de mise à niveau
- benaming;
- dénomination;
- nummer erkenning door het Waalse Gewest;
- numéro de reconnaissance par la Région wallonne;
- adres;
- adresse;
- telefoonnumer;
- numéro de téléphone;
- faxnummer;
- numéro de téléfax;
- e-mail.
- courriel.
Nummer van de erkenning van het examencentrum door het Waalse Gewest.
(1) Numéro de reconnaissance par la Région wallonne du centre d'examen.
I, of II, of III, of IV
(2) I, ou II, ou III, ou IV.
Nummering van het certificaat in stijgende volgorde.
]1 Modifications (3) Numérotation de l'attestation effectuée dans un ordre croissant.
Vu pour être annexé à l'arrêté du Gouvernement wallon du 18 octobre 2012 modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 12 juillet 2007 tendant à prévenir la pollution lors de l'installation et la mise en service des équipements frigorifiques fixes contenant de l'agent réfrigérant fluoré, ainsi qu'en cas d'intervention sur ces équipements, et à assurer la performance énergétique des systèmes de climatisation.]1 Modifications | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||