Artikel 1. Artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002 houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest wordt aangevuld met een nr. 8, luidend als volgt :
" 8° dat bijstand wordt verleend aan de Waalse instellingen bij het bepalen en het uitvoeren van hun fiscale beleid en dat hen een operationele bijstand wordt verleend, met inbegrip van het onderzoek naar elk fiscaal vraagstuk dat onder de bevoegdheden van het Waalse Gewest valt. "
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
1 FEBRUARI 2007. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 maart 2002 houdende oprichting van een Fiscale Cel van het Waalse Gewest (VERTALING).
Titre
1 FEVRIER 2007. - Arrêté du Gouvernement wallon modifiant l'arrêté du Gouvernement wallon du 27 mars 2002 portant création d'une Cellule fiscale de la Région wallonne.
Informations sur le document
Numac: 2007200552
Datum: 2007-02-01
Info du document
Numac: 2007200552
Date: 2007-02-01
Tekst (13)
Texte (13)
Article 1. L'article 2 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 27 mars 2002, portant création de la Cellule fiscale de la Région wallonne, est complété par un 8°, rédigé comme suit :
" 8° assister les institutions wallonnes dans la confection et l'exécution de leur politique fiscale et leur procurer une assistance opérationnelle, en ce compris l'étude de toute problématique fiscale ressortissant des compétences de la Région wallonne. "
" 8° assister les institutions wallonnes dans la confection et l'exécution de leur politique fiscale et leur procurer une assistance opérationnelle, en ce compris l'étude de toute problématique fiscale ressortissant des compétences de la Région wallonne. "
Art.2. In artikel 4, lid 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "elk kwartaal" geschrapt.
Art.2. A l'article 4, alinéa 2, du même arrêté, le mot "trimestriellement" est supprimé.
Art.3. In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit wordt d) vervangen door volgende bepaling :
" d) twee personeelsleden van niveau 2+. "
" d) twee personeelsleden van niveau 2+. "
Art.3. A l'article 5, § 2, du même arrêté, le d) est remplacé par la disposition suivante :
" d) deux agents de niveau 2+. "
" d) deux agents de niveau 2+. "
Art.4. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling :
" Art. 7. § 1. Onverminderd artikel 9 wordt aan de personeelsleden van de cel bedoeld in artikel 1 die geen deel uitmaken van het personeel van de Regeringsdiensten, of, meer algemeen, van elke openbare dienst, een als wedde geldende kabinetstoelage verleend waarvan het bedrag vastligt in de hierna vermelde schalen van toepassing op het personeel van de ministeries :
A4 of A5 voor het personeel van niveau 1;
B1 voor het personeel van niveau 2+.
§ 2. De personeelsleden van niveau 2+, bedoeld in § 1 van dit artikel, genieten een bijkomende toelage die gelijkstaat met de bijkomende toelage voor het uitvoerend personeel, of de attachés in artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering.
§ 3. De in dit artikel bedoelde personeelsleden van de Fiscale Cel genieten de tussenwedden die met weddetrappen van geldelijke anciënniteit overeenkomen en die voortvloeien uit tussentijdse verhogingen voorzien in de schaal waarin hun als wedde geldende kabinetstoelage is vastgesteld.
De geldelijke anciënniteit die hen kan worden toegekend, wordt berekend volgens de samengevoegde anciënniteitsjaren die zij in de overheidssector verworven hebben, in voorkomend geval, vermeerderd met de duur van de prestaties verricht in de privésector ten belope van hoogstens 6 jaar.
Bij gemotiveerde beslissing kan de Minister van Begroting, met de toestemming van de Minister-President, binnen de perken van de aan het personeel van de Cel toegekende begrotingskredieten, de als wedde geldende toelagen waarvan sprake in dit artikel verhogen. "
" Art. 7. § 1. Onverminderd artikel 9 wordt aan de personeelsleden van de cel bedoeld in artikel 1 die geen deel uitmaken van het personeel van de Regeringsdiensten, of, meer algemeen, van elke openbare dienst, een als wedde geldende kabinetstoelage verleend waarvan het bedrag vastligt in de hierna vermelde schalen van toepassing op het personeel van de ministeries :
A4 of A5 voor het personeel van niveau 1;
B1 voor het personeel van niveau 2+.
§ 2. De personeelsleden van niveau 2+, bedoeld in § 1 van dit artikel, genieten een bijkomende toelage die gelijkstaat met de bijkomende toelage voor het uitvoerend personeel, of de attachés in artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering.
§ 3. De in dit artikel bedoelde personeelsleden van de Fiscale Cel genieten de tussenwedden die met weddetrappen van geldelijke anciënniteit overeenkomen en die voortvloeien uit tussentijdse verhogingen voorzien in de schaal waarin hun als wedde geldende kabinetstoelage is vastgesteld.
De geldelijke anciënniteit die hen kan worden toegekend, wordt berekend volgens de samengevoegde anciënniteitsjaren die zij in de overheidssector verworven hebben, in voorkomend geval, vermeerderd met de duur van de prestaties verricht in de privésector ten belope van hoogstens 6 jaar.
Bij gemotiveerde beslissing kan de Minister van Begroting, met de toestemming van de Minister-President, binnen de perken van de aan het personeel van de Cel toegekende begrotingskredieten, de als wedde geldende toelagen waarvan sprake in dit artikel verhogen. "
Art.4. L'article 7 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 7. § 1er. Sans préjudice de l'article 9, il est alloué aux agents de la Cellule visée à l'article 1er qui ne font pas partie du personnel des services du Gouvernement ou plus généralement de tout service public, une allocation tenant lieu de traitement fixée dans les échelles ci-après applicables au personnel des Ministères :
A4 ou A5 pour le personnel de niveau 1;
B1 pour le personnel de niveau 2+.
§ 2. Les agents de niveau 2+, visés au § 1er du présent article bénéficient d'un supplément d'allocation équivalent au supplément d'allocation prévu pour le personnel d'exécution, ou les attachés à article 12 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des Ministres du Gouvernement wallon.
§ 3. Les membres du personnel de la Cellule fiscale, visés au présent article, bénéficient des traitements intermédiaires correspondant à des échelons d'ancienneté pécuniaire et résultant d'augmentations intercalaires prévues à l'échelle dans laquelle leur allocation tenant lieu de traitement a été fixée.
L'ancienneté pécuniaire proméritée pouvant leur être accordée correspond à l'ancienneté cumulée qu'ils ont acquise dans le secteur public, majorée, s'il échet, de la durée des prestations accomplies dans le secteur privé à concurrence de six ans maximum.
Par décision motivée, moyennant l'accord du Ministre-Président, dans les limites des crédits budgétaires alloués au personnel de la Cellule, le Ministre du Budget peut majorer les allocations tenant lieu de traitement dont question au présent article. "
" Art. 7. § 1er. Sans préjudice de l'article 9, il est alloué aux agents de la Cellule visée à l'article 1er qui ne font pas partie du personnel des services du Gouvernement ou plus généralement de tout service public, une allocation tenant lieu de traitement fixée dans les échelles ci-après applicables au personnel des Ministères :
A4 ou A5 pour le personnel de niveau 1;
B1 pour le personnel de niveau 2+.
§ 2. Les agents de niveau 2+, visés au § 1er du présent article bénéficient d'un supplément d'allocation équivalent au supplément d'allocation prévu pour le personnel d'exécution, ou les attachés à article 12 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des Ministres du Gouvernement wallon.
§ 3. Les membres du personnel de la Cellule fiscale, visés au présent article, bénéficient des traitements intermédiaires correspondant à des échelons d'ancienneté pécuniaire et résultant d'augmentations intercalaires prévues à l'échelle dans laquelle leur allocation tenant lieu de traitement a été fixée.
L'ancienneté pécuniaire proméritée pouvant leur être accordée correspond à l'ancienneté cumulée qu'ils ont acquise dans le secteur public, majorée, s'il échet, de la durée des prestations accomplies dans le secteur privé à concurrence de six ans maximum.
Par décision motivée, moyennant l'accord du Ministre-Président, dans les limites des crédits budgétaires alloués au personnel de la Cellule, le Ministre du Budget peut majorer les allocations tenant lieu de traitement dont question au présent article. "
Art.5. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling :
" Art. 9. § 1. Er wordt aan de personeelsleden die gedetacheerd worden naar de cel, een toelage, een bijkomende toelage verleend waarvan het jaarlijks bedrag bepaald wordt in de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006, berekend als volgt :
1° de personeelsleden bedoeld in artikel 5, § 2, litterae a), b) en c) genieten een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage bepaald voor adviseurs of attachés bij de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering;
2° de personeelsleden bedoeld in artikel 5, § 2, littera d) genieten een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage bepaald voor uitvoerende personeelsleden of attachés bij de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering.
§ 2. Bij gemotiveerde beslissing, met de toestemming van de Minister-President, kunnen die toelagen uit § 1 worden verhoogd door de Minister van Begroting binnen de perken van de aan de Cel toegekende begrotingskredieten.
§ 3. De bezoldigingstoestand van de personeelsleden van de Cel die zonder deel uit te maken van de Regeringsdiensten evenwel ressorteren onder een Ministerie, een Rijksdienst, een andere openbare dienst, een openbaar bedrijf bedoeld in de wet van 21 maart 1991, een instelling van algemeen belang, een inrichting van openbaar nut bedoeld in de wet van 27 juni 1921, een publiekrechtelijke rechtspersoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen of een gesubsidieerde onderwijsinstelling, wordt geregeld als volgt :
1° indien de werkgever bereid is de wedde te blijven betalen, verkrijgt de betrokkene de in artikel 9 bedoelde jaarlijkse toelage; indien de werkgever de wedde terugvordert, betaalt het Waalse Gewest de wedde van het personeelslid van de Cel terug aan de dienst van herkomst, alsook het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelage en vergoeding berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden in hun dienst van herkomst, desgevallend verhoogd met de werkgeversbijdragen;
2° indien de werkgever de betaling van de wedde opschort, ontvangt de betrokkene een jaarlijkse toelage, die als wedde geldt, verhoogd met de jaarlijkse toelage bepaald in artikel 9, die evenwel niet hoger of lager mag zijn dan de bezoldiging vermeerderd met de bijkomende wedde, premies en allerlei vergoedingen in ruime zin en de toelage die de betrokkene zou krijgen indien hij onder de sub 1° vermelde bepalingen zou vallen. "
" Art. 9. § 1. Er wordt aan de personeelsleden die gedetacheerd worden naar de cel, een toelage, een bijkomende toelage verleend waarvan het jaarlijks bedrag bepaald wordt in de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006, berekend als volgt :
1° de personeelsleden bedoeld in artikel 5, § 2, litterae a), b) en c) genieten een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage bepaald voor adviseurs of attachés bij de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering;
2° de personeelsleden bedoeld in artikel 5, § 2, littera d) genieten een jaarlijkse toelage die gelijkstaat met de kabinetstoelage bepaald voor uitvoerende personeelsleden of attachés bij de artikelen 11 en 12 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering.
§ 2. Bij gemotiveerde beslissing, met de toestemming van de Minister-President, kunnen die toelagen uit § 1 worden verhoogd door de Minister van Begroting binnen de perken van de aan de Cel toegekende begrotingskredieten.
§ 3. De bezoldigingstoestand van de personeelsleden van de Cel die zonder deel uit te maken van de Regeringsdiensten evenwel ressorteren onder een Ministerie, een Rijksdienst, een andere openbare dienst, een openbaar bedrijf bedoeld in de wet van 21 maart 1991, een instelling van algemeen belang, een inrichting van openbaar nut bedoeld in de wet van 27 juni 1921, een publiekrechtelijke rechtspersoon opgericht op grond van artikel 9 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen of een gesubsidieerde onderwijsinstelling, wordt geregeld als volgt :
1° indien de werkgever bereid is de wedde te blijven betalen, verkrijgt de betrokkene de in artikel 9 bedoelde jaarlijkse toelage; indien de werkgever de wedde terugvordert, betaalt het Waalse Gewest de wedde van het personeelslid van de Cel terug aan de dienst van herkomst, alsook het vakantiegeld, de eindejaarstoelage en elke andere toelage en vergoeding berekend overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op de personeelsleden in hun dienst van herkomst, desgevallend verhoogd met de werkgeversbijdragen;
2° indien de werkgever de betaling van de wedde opschort, ontvangt de betrokkene een jaarlijkse toelage, die als wedde geldt, verhoogd met de jaarlijkse toelage bepaald in artikel 9, die evenwel niet hoger of lager mag zijn dan de bezoldiging vermeerderd met de bijkomende wedde, premies en allerlei vergoedingen in ruime zin en de toelage die de betrokkene zou krijgen indien hij onder de sub 1° vermelde bepalingen zou vallen. "
Art.5. L'article 9 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 9. § 1er. Il est accordé aux agents détachés à la Cellule une allocation, un supplément d'allocation dont le montant annuel est fixé aux articles 11 et 12 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 et déterminé comme suit :
1° les agents visés à l'article 5, § 2, literas a), b) et c), bénéficient d'une allocation annuelle équivalente à l'allocation de cabinet prévue pour les conseillers ou les attachés par les articles 11 et 12 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des Ministres du Gouvernement wallon.
2° les agents visés à l'article 5, § 2, litera d, bénéficient d'une allocation annuelle équivalente à l'allocation de cabinet prévue pour les agents d'exécution ou les attachés par les articles 11 et 12 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des Ministres du Gouvernement wallon;
§ 2. Par décision motivée, moyennant l'accord du Ministre-Président, dans les limites des crédits budgétaires alloués à la Cellule, le Ministre du Budget peut majorer les allocations du § 1er.
§ 3. La situation pécuniaire des agents de la Cellule qui, sans faire partie des services du Gouvernement, appartiennent toutefois à un Ministère, à un service de l'Etat, à un autre service public, à une entreprise publique visée dans la loi du 21 mars 1991, à un organisme d'intérêt public, à un établissement d'utilité publique visé dans la loi du 27 juin 1921, à une personne morale de droit public créée sur la base de l'article 9 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, ou à un établissement d'enseignement subventionné, est réglée comme suit :
1° lorsque l'employeur consent à poursuivre le paiement du traitement, l'intéressé obtient l'allocation annuelle prévue à l'article 9, lorsque l'employeur réclame le traitement, la Région wallonne rembourse au service d'origine la rétribution de l'agent de la Cellule, l'allocation de pécule de vacances, la prime de fin d'année et toute autre allocation et indemnité calculées conformément aux dispositions applicables aux agents de la Cellule dans leur organisme d'origine, majorées, le cas échéant, des charges patronales;
2° lorsque l'employeur suspend le paiement du traitement, l'intéressé obtient une allocation annuelle tenant lieu de traitement, majorée de l'allocation annuelle prévue à l'article 9 qui ne peut toutefois dépasser, ni être inférieure à la rétribution majorée des compléments de traitement, primes et indemnités diverses au sens large et de l'allocation que l'intéressé obtiendrait au cas où les dispositions citées sous 1° lui seraient applicables. "
" Art. 9. § 1er. Il est accordé aux agents détachés à la Cellule une allocation, un supplément d'allocation dont le montant annuel est fixé aux articles 11 et 12 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 et déterminé comme suit :
1° les agents visés à l'article 5, § 2, literas a), b) et c), bénéficient d'une allocation annuelle équivalente à l'allocation de cabinet prévue pour les conseillers ou les attachés par les articles 11 et 12 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des Ministres du Gouvernement wallon.
2° les agents visés à l'article 5, § 2, litera d, bénéficient d'une allocation annuelle équivalente à l'allocation de cabinet prévue pour les agents d'exécution ou les attachés par les articles 11 et 12 de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des Ministres du Gouvernement wallon;
§ 2. Par décision motivée, moyennant l'accord du Ministre-Président, dans les limites des crédits budgétaires alloués à la Cellule, le Ministre du Budget peut majorer les allocations du § 1er.
§ 3. La situation pécuniaire des agents de la Cellule qui, sans faire partie des services du Gouvernement, appartiennent toutefois à un Ministère, à un service de l'Etat, à un autre service public, à une entreprise publique visée dans la loi du 21 mars 1991, à un organisme d'intérêt public, à un établissement d'utilité publique visé dans la loi du 27 juin 1921, à une personne morale de droit public créée sur la base de l'article 9 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, ou à un établissement d'enseignement subventionné, est réglée comme suit :
1° lorsque l'employeur consent à poursuivre le paiement du traitement, l'intéressé obtient l'allocation annuelle prévue à l'article 9, lorsque l'employeur réclame le traitement, la Région wallonne rembourse au service d'origine la rétribution de l'agent de la Cellule, l'allocation de pécule de vacances, la prime de fin d'année et toute autre allocation et indemnité calculées conformément aux dispositions applicables aux agents de la Cellule dans leur organisme d'origine, majorées, le cas échéant, des charges patronales;
2° lorsque l'employeur suspend le paiement du traitement, l'intéressé obtient une allocation annuelle tenant lieu de traitement, majorée de l'allocation annuelle prévue à l'article 9 qui ne peut toutefois dépasser, ni être inférieure à la rétribution majorée des compléments de traitement, primes et indemnités diverses au sens large et de l'allocation que l'intéressé obtiendrait au cas où les dispositions citées sous 1° lui seraient applicables. "
Art.6. In artikel 12 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2 worden leden 2 tot en met 5 vervangen door volgende leden :
" Het bedrag van de vergoeding wordt bepaald met verwijzing naar de vergoedingen bepaald bij artikel 22, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering :
a) de vergoeding voor een adviseur of attaché voor de personeelsleden van niveau 1 bedoeld in artikel 5, § 2, litterae a), b) en c) ;
b) de vergoeding voor uitvoerend personeel of attaché voor de personeelsleden van niveau 2+ bedoeld in artikel 5, § 2, littera d).
De vergoeding wordt aan het einde van elke maand betaald en kan worden geproratiseerd in geval van deeltijdse dienstverstrekking.
De vergoeding wordt gehandhaafd in geval van hoogstens 30 kalenderdagen afwezigheid. ";
2° er worden §§ 3 tot en met 7 toegevoegd, luidend als volgt :
" § 3. In afwijking van § 1 hebben de personeelsleden van de Cel van wie de woonplaats en de administratieve verblijfplaats buiten de vestigingsplaats van de Cel liggen, recht op een abonnement voor een openbaar vervoermiddel of, afwijkingshalve, op de financiële tegenwaarde daarvan mits, in dit laatste geval, een bijzondere machtiging van de Minister van Begroting en Financiën en mits vermelding van de redenen van de afwijking. Het abonnement loopt één maand en moet maandelijks verlengd worden. De klas van het abonnement wordt bepaald op basis van de graad die het personeelslid bekleedt. Die maatregel mag niet inhouden dat de personeelsleden ingedeeld worden in een lagere klas dan die welke ze genieten in hun oorspronkelijke bestuur.
§ 4. In afwijking van § 1 kunnen de personeelsleden van de Cel afwijkingshalve aanspraak maken op een financiële tegenwaarde die gelijk is aan de werkgeversbijdrage in de kosten van het openbaar vervoer tussen woon- en werkplaats. In dit laatste geval moeten ze beschikken over een bijzondere machtiging van de Minister van Begroting waarin de redenen van de afwijking opgegeven worden.
De financiële tegenwaarde geldt slechts voor één maand en moet maandelijks worden verlengd.
§ 5. Binnen de perken van de begrotingskredieten van de Cel bepaalt de Minister van Begroting en Financiën het individuele kilometercontingent dat jaarlijks moet worden toegekend aan de andere personeelsleden van de Cel die ertoe kunnen worden gemachtigd hun persoonlijke motorvoertuig te gebruiken in het belang van de dienst onder dezelfde voorwaarden als die welke waarin is voorzien bij de Waalse Ambtenarencode voor de ambtenaren met wie ze zijn gelijkgesteld. Dit contingent mag echter niet hoger zijn dan 12 000 km per jaar per begunstigde. De terugbetaling geschiedt pas na voorlegging van een maandelijkse schuldvorderingsverklaring die gestaafd wordt door bewijsstukken waaruit de verplaatsingen om dienstredenen blijken. "
§ 6. De abonnementskosten voor het vaste en het draadloze telefoonnet, fax en internet en de gesprekskosten van de personeelsleden van de Cel komen op rekening van de Cel, op grond van bewijsstukken.
§ 7. De nadere regels voor de aankoop en het gebruik van ambts- en dienstvoertuigen, de nadere regels voor de bijdrage in de abonnementskosten voor het vaste en het mobiele telefoonnet, fax en internet en de gesprekskosten van de personeelsleden van de Cel worden geregeld bij de omzendbrief van de Waalse Regering bedoeld in artikel 1, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. "
1° in § 2 worden leden 2 tot en met 5 vervangen door volgende leden :
" Het bedrag van de vergoeding wordt bepaald met verwijzing naar de vergoedingen bepaald bij artikel 22, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering :
a) de vergoeding voor een adviseur of attaché voor de personeelsleden van niveau 1 bedoeld in artikel 5, § 2, litterae a), b) en c) ;
b) de vergoeding voor uitvoerend personeel of attaché voor de personeelsleden van niveau 2+ bedoeld in artikel 5, § 2, littera d).
De vergoeding wordt aan het einde van elke maand betaald en kan worden geproratiseerd in geval van deeltijdse dienstverstrekking.
De vergoeding wordt gehandhaafd in geval van hoogstens 30 kalenderdagen afwezigheid. ";
2° er worden §§ 3 tot en met 7 toegevoegd, luidend als volgt :
" § 3. In afwijking van § 1 hebben de personeelsleden van de Cel van wie de woonplaats en de administratieve verblijfplaats buiten de vestigingsplaats van de Cel liggen, recht op een abonnement voor een openbaar vervoermiddel of, afwijkingshalve, op de financiële tegenwaarde daarvan mits, in dit laatste geval, een bijzondere machtiging van de Minister van Begroting en Financiën en mits vermelding van de redenen van de afwijking. Het abonnement loopt één maand en moet maandelijks verlengd worden. De klas van het abonnement wordt bepaald op basis van de graad die het personeelslid bekleedt. Die maatregel mag niet inhouden dat de personeelsleden ingedeeld worden in een lagere klas dan die welke ze genieten in hun oorspronkelijke bestuur.
§ 4. In afwijking van § 1 kunnen de personeelsleden van de Cel afwijkingshalve aanspraak maken op een financiële tegenwaarde die gelijk is aan de werkgeversbijdrage in de kosten van het openbaar vervoer tussen woon- en werkplaats. In dit laatste geval moeten ze beschikken over een bijzondere machtiging van de Minister van Begroting waarin de redenen van de afwijking opgegeven worden.
De financiële tegenwaarde geldt slechts voor één maand en moet maandelijks worden verlengd.
§ 5. Binnen de perken van de begrotingskredieten van de Cel bepaalt de Minister van Begroting en Financiën het individuele kilometercontingent dat jaarlijks moet worden toegekend aan de andere personeelsleden van de Cel die ertoe kunnen worden gemachtigd hun persoonlijke motorvoertuig te gebruiken in het belang van de dienst onder dezelfde voorwaarden als die welke waarin is voorzien bij de Waalse Ambtenarencode voor de ambtenaren met wie ze zijn gelijkgesteld. Dit contingent mag echter niet hoger zijn dan 12 000 km per jaar per begunstigde. De terugbetaling geschiedt pas na voorlegging van een maandelijkse schuldvorderingsverklaring die gestaafd wordt door bewijsstukken waaruit de verplaatsingen om dienstredenen blijken. "
§ 6. De abonnementskosten voor het vaste en het draadloze telefoonnet, fax en internet en de gesprekskosten van de personeelsleden van de Cel komen op rekening van de Cel, op grond van bewijsstukken.
§ 7. De nadere regels voor de aankoop en het gebruik van ambts- en dienstvoertuigen, de nadere regels voor de bijdrage in de abonnementskosten voor het vaste en het mobiele telefoonnet, fax en internet en de gesprekskosten van de personeelsleden van de Cel worden geregeld bij de omzendbrief van de Waalse Regering bedoeld in artikel 1, § 3, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. "
Art.6. A l'article 12 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes :
1° au § 2, les alinéas 2 à 5 sont remplacés par les alinéas suivants :
" Le montant de l'indemnité est fixé par référence aux indemnités prévues par l'article 22, § 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des Ministres du Gouvernement wallon :
a) à l'indemnité de conseiller ou d'attaché pour les agents de niveau 1 visé à l'article 5, § 2, literas a), b) et c) ;
b) à l'indemnité de personnel d'exécution ou d'attaché pour les agents de niveau 2+ visés à l'article 5, § 2, litera d).
L'indemnité est due par mois à terme échu et peut être proratisée en cas de prestation à temps partiel.
L'indemnité est maintenue pendant les absences ne dépassant pas trente jours calendrier. ";
2° il est ajouté des § 3 à § 7, rédigés comme suit :
" § 3. Par dérogation au § 1er, les membres du personnel de la Cellule qui ont leur domicile et leur résidence administrative en dehors du lieu d'implantation de la Cellule peuvent bénéficier d'un abonnement sur un moyen de transport en commun ou, par dérogation, de sa contre-valeur financière moyennant, dans ce dernier cas, une autorisation particulière, délivrée par le Ministre du Budget et des Finances et mentionnant les motifs de la dérogation. La durée de l'abonnement est limitée à un mois et peut être prorogée de mois en mois. La classe d'abonnement est déterminée par le grade dont le membre du personnel est revêtu. Cette mesure ne peut avoir pour effet de le ranger dans une classe d'abonnement inférieure à celle dont il bénéficie dans son administration d'origine.
§ 4. Par dérogation au § 1er, les agents de la Cellule peuvent, par dérogation, bénéficier d'une contre-valeur financière équivalente à l'intervention de l'employeur dans les frais de transport en commun entre le domicile et le lieu de travail moyennant, dans ce cas, une autorisation particulière délivrée par le Ministre du Budget et mentionnant les motifs de la dérogation.
Cette contre-valeur financière est limitée à un mois et doit être prorogée de mois en mois.
§ 5. Dans les limites des crédits budgétaires de la Cellule, le Ministre du Budget et des Finances fixe le contingent kilométrique individuel à octroyer annuellement aux membres du personnel de la Cellule qui peuvent être autorisés à utiliser leur véhicule à moteur personnel pour les besoins du service dans les conditions prévues par le Code de la Fonction publique wallonne pour les fonctionnaires auxquels ils sont assimilés. Ce contingent ne peut toutefois dépasser 12 000 km par an et par bénéficiaire. Le remboursement ne peut intervenir que sur présentation d'une déclaration de créance mensuelle appuyée des pièces justificatives attestant des déplacements. "
§ 6. Les frais d'abonnement au réseau de téléphonie fixe et mobile, de télécopie et d'Internet et les frais de communications des agents de la Cellule peuvent être portés à charge de la Cellule, sur base de pièces justificatives.
§ 7. Les modalités d'acquisition et d'utilisation des véhicules de fonction et de service, les modalités d'intervention dans les frais d'abonnement au réseau de téléphonie fixe et mobile, de télécopie et l'Internet et les frais de communication des membres du personnel de la Cellule sont réglés par la circulaire du Gouvernement wallon visée à l'article 1er, § 3, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des ministres du Gouvernement wallon. "
1° au § 2, les alinéas 2 à 5 sont remplacés par les alinéas suivants :
" Le montant de l'indemnité est fixé par référence aux indemnités prévues par l'article 22, § 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des Ministres du Gouvernement wallon :
a) à l'indemnité de conseiller ou d'attaché pour les agents de niveau 1 visé à l'article 5, § 2, literas a), b) et c) ;
b) à l'indemnité de personnel d'exécution ou d'attaché pour les agents de niveau 2+ visés à l'article 5, § 2, litera d).
L'indemnité est due par mois à terme échu et peut être proratisée en cas de prestation à temps partiel.
L'indemnité est maintenue pendant les absences ne dépassant pas trente jours calendrier. ";
2° il est ajouté des § 3 à § 7, rédigés comme suit :
" § 3. Par dérogation au § 1er, les membres du personnel de la Cellule qui ont leur domicile et leur résidence administrative en dehors du lieu d'implantation de la Cellule peuvent bénéficier d'un abonnement sur un moyen de transport en commun ou, par dérogation, de sa contre-valeur financière moyennant, dans ce dernier cas, une autorisation particulière, délivrée par le Ministre du Budget et des Finances et mentionnant les motifs de la dérogation. La durée de l'abonnement est limitée à un mois et peut être prorogée de mois en mois. La classe d'abonnement est déterminée par le grade dont le membre du personnel est revêtu. Cette mesure ne peut avoir pour effet de le ranger dans une classe d'abonnement inférieure à celle dont il bénéficie dans son administration d'origine.
§ 4. Par dérogation au § 1er, les agents de la Cellule peuvent, par dérogation, bénéficier d'une contre-valeur financière équivalente à l'intervention de l'employeur dans les frais de transport en commun entre le domicile et le lieu de travail moyennant, dans ce cas, une autorisation particulière délivrée par le Ministre du Budget et mentionnant les motifs de la dérogation.
Cette contre-valeur financière est limitée à un mois et doit être prorogée de mois en mois.
§ 5. Dans les limites des crédits budgétaires de la Cellule, le Ministre du Budget et des Finances fixe le contingent kilométrique individuel à octroyer annuellement aux membres du personnel de la Cellule qui peuvent être autorisés à utiliser leur véhicule à moteur personnel pour les besoins du service dans les conditions prévues par le Code de la Fonction publique wallonne pour les fonctionnaires auxquels ils sont assimilés. Ce contingent ne peut toutefois dépasser 12 000 km par an et par bénéficiaire. Le remboursement ne peut intervenir que sur présentation d'une déclaration de créance mensuelle appuyée des pièces justificatives attestant des déplacements. "
§ 6. Les frais d'abonnement au réseau de téléphonie fixe et mobile, de télécopie et d'Internet et les frais de communications des agents de la Cellule peuvent être portés à charge de la Cellule, sur base de pièces justificatives.
§ 7. Les modalités d'acquisition et d'utilisation des véhicules de fonction et de service, les modalités d'intervention dans les frais d'abonnement au réseau de téléphonie fixe et mobile, de télécopie et l'Internet et les frais de communication des membres du personnel de la Cellule sont réglés par la circulaire du Gouvernement wallon visée à l'article 1er, § 3, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des ministres du Gouvernement wallon. "
Art.7. Artikel 14 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende bepaling :
" Art. 14. § 1. De Minister van Begroting en Financiën kan een forfaitaire vertrektoelage toekennen volgens de voorwaarden en de nadere regels bedoeld in artikel 25 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering.
§ 2. Een compenserende toelage als bedoeld in artikel 373, § 2, van de Waalse Ambtenarencode wordt toegekend aan de personeelsleden van de Cel bedoeld in artikel 7, § 1, overeenkomstig de bepalingen van artikel 26, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. "
" Art. 14. § 1. De Minister van Begroting en Financiën kan een forfaitaire vertrektoelage toekennen volgens de voorwaarden en de nadere regels bedoeld in artikel 25 van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering.
§ 2. Een compenserende toelage als bedoeld in artikel 373, § 2, van de Waalse Ambtenarencode wordt toegekend aan de personeelsleden van de Cel bedoeld in artikel 7, § 1, overeenkomstig de bepalingen van artikel 26, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 14 december 2006 betreffende de ministeriële kabinetten van de Waalse Regering. "
Art.7. L'article 14 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 14 § 1er. Le Ministre du Budget et des Finances peut accorder une allocation forfaitaire de départ suivant les conditions et modalités reprises à l'article 25 de l'arrêté du Gouvernement wallon 2006 relatif aux cabinets des ministres du Gouvernement wallon.
§ 2. Une allocation compensatoire visée à l'article 373, § 2, du Code de la Fonction publique wallonne, est octroyée aux membres du personnel de la Cellule visés à l'article 7, § 1er, conformément aux dispositions prévues par l'article 26, § 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des ministres du Gouvernement wallon. "
" Art. 14 § 1er. Le Ministre du Budget et des Finances peut accorder une allocation forfaitaire de départ suivant les conditions et modalités reprises à l'article 25 de l'arrêté du Gouvernement wallon 2006 relatif aux cabinets des ministres du Gouvernement wallon.
§ 2. Une allocation compensatoire visée à l'article 373, § 2, du Code de la Fonction publique wallonne, est octroyée aux membres du personnel de la Cellule visés à l'article 7, § 1er, conformément aux dispositions prévues par l'article 26, § 2, de l'arrêté du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif aux cabinets des ministres du Gouvernement wallon. "
Art.8. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de woorden "5.000 euro" vervangen door de woorden "5.500 euro".
Art.8. A l'article 16 du même arrêté, les mots "5.000 euros" sont remplacés par les mots "5.500 euros".
Art.9. Een artikel 18bis, luidend als volgt, wordt in hetzelfde besluit ingevoegd :
" Art. 18bis. Er wordt een buitengewoon rekenplichtige aangewezen onder de personeelsleden van de Cel. Er worden hem voorschotten verleend met inachtneming van de maximumbedragen vastgesteld in het beschikkende gedeelte van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor de buitengewone rekenplichtigen van het Ministerie van het Waalse Gewest en het Waals Ministerie van Uitrusting en Vervoer ter betaling van de schuldvorderingen die 5.500 euro, BTW niet meegerekend, niet overschrijden. "
" Art. 18bis. Er wordt een buitengewoon rekenplichtige aangewezen onder de personeelsleden van de Cel. Er worden hem voorschotten verleend met inachtneming van de maximumbedragen vastgesteld in het beschikkende gedeelte van de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor de buitengewone rekenplichtigen van het Ministerie van het Waalse Gewest en het Waals Ministerie van Uitrusting en Vervoer ter betaling van de schuldvorderingen die 5.500 euro, BTW niet meegerekend, niet overschrijden. "
Art.9. Il est inséré dans le même arrêté un article 18bis rédigé comme suit :
" Art. 18bis. Un comptable extraordinaire est désigné parmi les membres du personnel de la Cellule. Des avances de fonds lui sont consenties dans le respect des plafonds fixés dans le dispositif du budget général des dépenses de la Région wallonne pour les comptables extraordinaires du Ministère de la Région wallonne et du Ministère wallon de l'Equipement et des Transports à l'effet de payer les créances n'excédant pas 5.500 euros hors T.V.A. "
" Art. 18bis. Un comptable extraordinaire est désigné parmi les membres du personnel de la Cellule. Des avances de fonds lui sont consenties dans le respect des plafonds fixés dans le dispositif du budget général des dépenses de la Région wallonne pour les comptables extraordinaires du Ministère de la Région wallonne et du Ministère wallon de l'Equipement et des Transports à l'effet de payer les créances n'excédant pas 5.500 euros hors T.V.A. "
Art.10. In artikel één van hetzelfde besluit wordt het woord "voorlopige" geschrapt.
Art.10. A l'article premier du même arrêté, le mot "provisoire" est supprimé.
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 januari 2007.
Art.11. Le présent arrêté produit ses effets au 1er janvier 2007.
Art.12. Artikel 4 van dit besluit belet niet de handhaving, na inwerkingtreding van dit besluit, van de geldelijke anciënniteit die aan de personeelsleden van de Cel erkend is vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.12. L'article 4 du présent arrêté ne fait pas obstacle au maintient, postérieurement à l'entrée en vigueur du présent arrêté, de l'ancienneté pécuniaire reconnue aux agents de la Cellule avant l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 13. De Minister van Begroting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 1 februari 2007.
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium,
M. DAERDEN.
Namen, 1 februari 2007.
De Minister-President,
E. DI RUPO
De Minister van Begroting, Financiën, Uitrusting en Patrimonium,
M. DAERDEN.
Art. 13. Le Ministre du Budget est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Namur, le 1er février 2007.
Le Ministre-Président,
E. DI RUPO
Le Ministre du Budget, des Finances, de l'Equipement et du Patrimoine,
M. DAERDEN.
Namur, le 1er février 2007.
Le Ministre-Président,
E. DI RUPO
Le Ministre du Budget, des Finances, de l'Equipement et du Patrimoine,
M. DAERDEN.