Artikel 1. De uitzonderlijke overmacht, als vermeld in artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelproducten, kan onder meer zijn :
1° overlijden van de producent;
2° zware ziekte van de producent die aanleiding geeft tot langdurige arbeidsongeschiktheid;
3° opruiming of vernietiging van de veestapel als gevolg van een dierenziekte;
4° vernietiging van gebouwen bestemd voor veehouderij, zoals door blikseminslag, brand, waterschade.
De situaties, vermeld in het eerste lid, worden pas erkend door de bevoegde entiteit na voorlegging van de bewijzen daarvan en na een terugval van de melkleveringen met 50 % gedurende drie opeenvolgende maanden.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
22 NOVEMBER 2007. - Ministerieel besluit houdende uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten.
Titre
22 NOVEMBRE 2007. - Arrêté ministériel portant exécution de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 avril 2005 relatif à l'application du prélèvement dans le secteur du lait et des produits laitiers (TRADUCTION).
Informations sur le document
Numac: 2007037166
Datum: 2007-11-22
Info du document
Numac: 2007037166
Date: 2007-11-22
Tekst (3)
Texte (3)
Article 1. Le cas de force majeure exceptionnelle, visé à l'article 4 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 avril 2005 relatif à l'application du prélèvement dans le secteur du lait et des produits laitiers, peut être entre autres:
1° le décès du producteur;
2° une maladie grave du producteur qui donne lieu à une incapacité du travail de longue durée;
3° l'élimination ou la destruction du cheptel suite à une maladie animale;
4° la destruction de bâtiments destinés à l'élevage de bétail, causée par la foudre, un incendie, des dégâts d'eau.
L'agrément des situations, visées à l'alinéa premier, par l'entité compétente ne se fait qu'après la production de preuves et après une baisse de 50% des livraisons de lait pendant trois mois successifs.
1° le décès du producteur;
2° une maladie grave du producteur qui donne lieu à une incapacité du travail de longue durée;
3° l'élimination ou la destruction du cheptel suite à une maladie animale;
4° la destruction de bâtiments destinés à l'élevage de bétail, causée par la foudre, un incendie, des dégâts d'eau.
L'agrément des situations, visées à l'alinéa premier, par l'entité compétente ne se fait qu'après la production de preuves et après une baisse de 50% des livraisons de lait pendant trois mois successifs.
Art.2. De melkactiviteit moet binnen het melkjaar dat volgt op het melkjaar waarin de aangifte van overmacht werd gedaan, hervat worden. Als het technisch niet mogelijk is om binnen die termijn de melkactiviteit opnieuw op te starten, moet de producent het bewijs leveren dat hij de melkactiviteiten zal heropstarten.
Art.2. L'activité laitière doit reprendre dans la campagne laitière qui suit celle dans laquelle le cas de force majeure a été notifié. Si pour des raisons techniques, la reprise des activités laitières s'avère impossible dans ce délai, le producteur doit fournir la preuve qu'il reprendra les activités laitières.
Art. 3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2007.
Brussel, 22 november 2007.
K. PEETERS.
Brussel, 22 november 2007.
K. PEETERS.
Art. 3. Le présent arrêté produit ses effets le 1er avril 2007.
Bruxelles, le 22 novembre 2007.
K. PEETERS.
Bruxelles, le 22 novembre 2007.
K. PEETERS.