Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
2 MAART 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de werking van het Intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-06-2007 en tekstbijwerking tot 30-06-2023)
Titre
2 MARS 2007. - Arrêté du Gouvernement flamand réglant le fonctionnement de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique "Kind en Gezin" (TRADUCTION)(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 28-06-2007 et mise à jour au 30-06-2023)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (54)
Texte (54)
HOOFDSTUK I. - Maatschappelijke zetel.
CHAPITRE Ier. - Siège social.
Artikel 1. De zetel van het agentschap is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Article 1. Le siège de l'agence est établi en Région de Bruxelles-Capitale.
HOOFDSTUK II. - Het Directiecomité.
CHAPITRE II. - Le Comité de direction.
Afdeling 1. - Samenstelling.
Section 1re. - Composition.
Art.2. Het Directiecomité bestaat uit de administrateur-generaal, de algemeen directeur en de verschillende afdelingshoofden.
  De administrateur-generaal zit de vergadering voor. Bij diens afwezigheid wordt het voorzitterschap waargenomen door de algemeen directeur. Als ook de algemeen directeur afwezig is, wijst de administrateur-generaal onder de afdelingshoofden een voorzitter aan.
  De administrateur-generaal waakt over de voorbereiding van de vergaderingen en over de gevolggeving ervan en de uitvoering van de genomen beslissingen.
  Hij wijst een personeelslid van niveau A aan voor het secretariaatswerk en de notulering.
Art.2. Le Comité de direction se compose de l'administrateur général, du directeur général et des divers chefs de division.
  L'administrateur général préside la réunion. En son absence, la présidence est assurée par le directeur général. Lorsque le directeur général est également absent, l'administrateur général désigne un président parmi les chefs de division.
  L'administration veille à la préparation des réunions, au suivi et à l'exécution des décisions prises.
  Il désigne un membre du personnel de niveau A pour le secrétariat et la rédaction des procès-verbaux.
Afdeling 2. - Bevoegdheid.
Section 2. - Compétence.
Art.3. Onverminderd de bevoegdheden van het hoofd van het agentschap en met het oog op een efficiënt functioneren en op een zo groot mogelijke beleidsintegratie, is het Directiecomité belast met het bestuur van het agentschap en met de beleidscoördinatie tussen de afdelingen en gespecialiseerde diensten.
  Het Directiecomité vervult daarbij de volgende taken :
  1° het bevordert de samenwerking tussen de afdelingen en de integrale kwaliteitszorg in het algemeen;
  2° het richt interne werkingscommissies op, waaronder een strategische commissie en een planningscommissie, en het omschrijft hun opdracht, samenstelling en werking;
  3° het beraadslaagt over elk voorstel dat al of niet aan het raadgevend comité wordt voorgelegd, van bestuurlijke of beleidsmatige aard dat gevolgen heeft voor de organisatie of het functioneren van het agentschap;
  4° het overlegt over geschillen tussen de afdelingen en gespecialiseerde diensten;
  5° het overlegt over elk ontwerp van dienstorder dat algemene richtlijnen bevat;
  6° het verzorgt de beleidsvoorbereiding en follow-up van de beleidsraad;
  7° het doet de opdrachtendefiniëring en follow-up van eenmalige en langlopende projecten binnen het agentschap;
  8° het bereidt het syndicaal overleg voor en volgt het op;
  9° het waakt over de algemene administratieve beheersprincipes van het agentschap en de besluitvormingsprocessen.
Art.3. Sans préjudice des compétences du chef de l'agence, et en vue d'assurer un fonctionnement efficace et une intégration politique maximale, le Comité de direction est chargé de l'administration de l'agence et de la coordination politique entre les divisions et les services spécialisés.
  Le Comité de direction accomplit à cet effet les missions suivantes :
  1° il favorise la coopération entre les divisions et la gestion intégrale de la qualité en général;
  2° il créé des commissions de fonctionnement internes, dont une commission stratégique et une commission de planification, définit leur mission, leur composition et leur fonctionnement;
  3° il délibère sur toute proposition, qui est soumise ou non au comité consultatif, de nature administrative ou gestionnelle, qui a des répercussions sur l'organisation ou le fonctionnement de l'agence;
  4° il délibère sur des litiges entre les divisions et des services spécialisés;
  5° il délibère sur tout projet d'ordre de service qui contient des directives générales;
  6° il assure la préparation de la politique et le suivi du conseil de gestion;
  7° il assure la définition des missions et le suivi de projets uniques et à long terme au sein de l'agence;
  8° il prépare la concertation syndicale et en assure le suivi;
  9° il veille aux principes généraux de gestion administrative de l'agence et aux processus de prise de décisions.
Afdeling 3. - Werking.
Section 3. - Fonctionnement.
Art.4. § 1. Het Directiecomité stelt een huishoudelijk reglement op dat ten minste de volgende elementen bepaalt :
  1° de frequentie van de vergaderingen;
  2° het vereiste quorum en de vereiste meerderheid voor de geldigheid van zijn beslissingen;
  3° de wijze van stemmen;
  4° de openbaarmaking van de beslissingen.
  Buiten de gevallen van dringende noodzakelijkheid, die in de notulen worden gemotiveerd, kan het Directiecomité alleen geldig beslissen als de meerderheid van zijn leden aanwezig is.
  § 2. De voorzitter kan op eigen initiatief of op verzoek van een lid te allen tijde personeelsleden of personen uitnodigen die bekend zijn om hun deskundigheid met betrekking tot een agendapunt van een vergadering van het Directiecomité met het oog op de bespreking van specifieke problemen. De deskundigen hebben geen stemrecht.
  § 3. Het huishoudelijk reglement van het Directiecomité wordt bij wijze van dienstorder bekendgemaakt aan de personeelsleden.
Art.4. § 1er. Le Comité de direction établit un règlement d'ordre intérieur, qui fixe au moins les éléments suivants :
  1° la fréquence des réunions;
  2° le quorum de présences requis et la majorité requise pour que les décisions soient valables;
  3° les modalités du vote;
  4° la publicité des décisions.
  Outre les cas d'urgence motivés dans le procès-verbal, le comité de direction ne délibère valablement que lorsque la majorité de ses membres est présente.
  § 2. Le président peut en tout temps, d'initiative ou à la demande d'un membre, inviter des membres du personnel en raison de leur expertise sur un point de l'ordre du jour d'une réunion du comité de direction, en vue de discuter des problèmes spécifiques. Les experts assistent sans voix délibérative.
  § 3. Le règlement d'ordre intérieur du comité de direction est communiqué aux membres du personnel par voie d'ordre de service.
HOOFDSTUK III. - De evaluatie van de interne controlesystemen.
CHAPITRE III. - L'évaluation des systèmes de contrôle interne.
Art.5. _ De evaluatie van de interne controlesystemen wordt, onverminderd de verantwoordelijkheden van de administrateur-generaal met betrekking tot het systeem van interne controle, uitgevoerd door een extern comité voor de evaluatie van de interne controlesystemen enerzijds, hierna het comité te noemen en de dienst voor de evaluatie van de interne controlesystemen anderzijds, hierna de dienst te noemen.
Art.5. L'évaluation des systèmes de contrôle internes est effectuée, sans préjudice des responsabilités de l'administrateur général quant au système de contrôle interne, par un comité externe pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes, d'une part, dénommé ci-après le comité, et le service pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes, d'autre part, dénommé ci-après le service.
Afdeling 1. - Het extern comité voor de evaluatie van de interne controlesystemen.
Section Ire. - Le comité externe pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes.
Opdracht.
Mission.
Art.6. Het comité heeft als opdracht de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort en de leiding van het agentschap bij te staan op de volgende domeinen :
  1° de systemen voor de betrouwbaarheid van de financiële rapportering en de beheersrapportering;
  2° de conformiteit van het handelen binnen het agentschap met wetten, decreten, reglementen, richtlijnen van bevoegde overheden, geldende interne gedragscodes en beleidslijnen, uitgestippeld door de bevoegde overheden;
  3° de evaluatie van de systemen van risicomanagement, interne controle en corporate governance;
  4° de evaluatie van de werkwijzen en de kwaliteitsevaluatie van de dienst;
  5° het bewaken van de taakstelling en de onafhankelijkheid van de dienst.
Art.6. Le comité a pour mission d'assister le Ministre flamand compétent pour l'agence et la direction de l'agence dans les domaines suivants :
  1° les systèmes pour la fiabilité des rapports financiers et gestionnels;
  2° la conformité de l'application, au sein de l'agence, des lois, décrets, règlements, directives d'autorités compétentes, des codes de conduite et des directives fixés par les autorités compétentes;
  3° l'évaluation des systèmes de gestion des risques, de contrôle interne et du gouvernement d'entreprise;
  4° l'évaluation des méthodes et l'évaluation de la qualité du service;
  5° la surveillance des missions et de l'indépendance du service.
Bevoegdheid.
Compétence.
Art.7. Wat de interne controle betreft, heeft het comité volgende taken :
  1° Het comité evalueert het risicomanagement van de organisatie, samen met de maatregelen genomen door het management om de risico's te beheersen.
  2° Het comité waakt erover dat de interne controlemechanismen en systemen binnen het agentschap aangepast en doeltreffend zijn, met inbegrip van de interne controle over de financiële rapportering en de interne controle over de conformiteit van activiteiten van het agentschap met wetten, decreten, reglementen, richtlijnen van bevoegde overheden, geldende interne gedragscodes en beleidslijnen, uitgestippeld door bevoegde overheden en het management.
  3° Het comité evalueert de interne controlesystemen die gehanteerd worden binnen het financieel management van het agentschap, en de systemen die gehanteerd worden om de integriteit van de financiële rapportering en de beheersrapportering te waarborgen.
  4° Het comité evalueert de verslaggeving van externe auditoren over de financiële rapportering, de belangrijkste bevindingen ter zake en de aanbevelingen alsmede het antwoord van het management hierop.
  5° Het comité evalueert het integriteitsbeleid binnen het agentschap, met inbegrip van de wijze waarop het agentschap interne gedragscodes uitvaardigt, implementeert en toepast.
Art.7. En ce qui concerne le contrôle interne, le comité est chargé des tâches suivantes :
  1° le comité évalue la gestion des risques de l'organisation, ainsi que les mesures prises par la direction en vue de gérer les risques.
  2° le comité veille à ce que les mécanismes et systèmes de contrôle internes de l'agence soient appropriés et efficaces, y compris le contrôle interne des rapports financiers et le contrôle interne de la conformité des activités de l'agence aux lois, décrets, règlements, directives d'autorités compétentes, codes de conduite et directives fixés par les autorités compétentes et la direction.
  3° Le comité évalue les systèmes de contrôle internes appliqués dans le cadre de la gestion financière de l'agence, et les systèmes appliqués afin de garantir l'intégrité des rapports financiers et des rapports de gestion.
  4° Le comité évalue les rapports d'auditeurs externes sur les rapports financiers, les principales constatations en la matière et les recommandations, ainsi que la réponse de la direction.
  5° Le comité évalue la politique d'intégrité au sein de l'agence, y compris le mode dont l'agence fixe et met en oeuvre des codes de conduite internes.
Art.8. Wat de dienst betreft, neemt het comité volgende taken op :
  1° het comité evalueert het charter dat de doelstellingen, taken, plaats in de organisatie en werking van de dienst verduidelijkt en keurt het goed. Samen met de administrateur-generaal waakt het comité over de actualisering en de naleving van het charter;
  2° het comité evalueert de risicoanalyse die aan de grondslag ligt van de planning van de onderzoeken door de dienst en keurt jaarlijks de planning van de onderzoeken goed die door de dienst zullen worden uitgevoerd, alsmede de mogelijke wijzigingen in die planning en de ad-hocopdrachten die door de administrateur-generaal worden gevraagd;
  3° het comité bewaakt de effectiviteit en de efficiëntie van de dienst en ziet erop toe dat de dienst zijn onderzoeken uitvoert volgens het geheel van regels, bepaald door het comité, en waarvan het comité meent dat ze het best aansluiten bij de opdracht van de dienst;
  4° het comité evalueert de kwaliteitszorg die de dienst voor haar eigen werking hanteert;
  5° het comité evalueert en bespreekt de verslagen van de onderzoeken die de dienst heeft uitgevoerd;
  6° het comité waakt erover dat er geen ongerechtvaardigde beperkingen en tussenkomsten zijn in de werking van de dienst.
Art.8. En ce qui concerne le service, le comité est chargé des tâches suivantes :
  1° le comité évalue la charte qui définit les objectifs, les missions, la place dans l'organisation et le fonctionnement du service, et l'approuve. En collaboration avec l'administrateur général, le comité veille à l'actualisation et le respect de la charte.
  2° le comité évalue l'analyse des risques qui est à la base du planning des enquêtes du service et approuve annuellement le planning des enquêtes qui seront effectuées par le service, ainsi que les modifications éventuelles à ce planning et les missions ad hoc demandées par l'administrateur général;
  3° le comité veille à l'effectivité et à l'efficacité du service et veille à ce que le service effectue ses enquêtes conformément au jeu de règles fixé par le comité, et dont le comité estime qu'ils s'alignent le mieux sur la mission du service;
  4° le comité évalue la gestion de la qualité que le service applique à son propre fonctionnement;
  5° le comité évalue et discute les rapports des enquêtes effectuées par le service;
  6° le comité veille à ce qu'il n'y ait pas de restrictions et interventions non justifiées au niveau du fonctionnement du service.
Art.9. Om zijn taken te kunnen uitvoeren kan het comité meer bepaald :
  1° advies verlenen aan de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort of aan de administrateur-generaal van het agentschap over de aanstelling en de evaluatie van externe auditors, onverminderd de bevoegdheden van de [1 Audit Vlaanderen]1 en het Rekenhof;
  2° alle informatie die nodig is om zijn taken en opdrachten uit te voeren opvragen bij de administrateur-generaal van het agentschap. Eventueel heeft het comité de mogelijkheid om in dit kader elk personeelslid te horen, na kennisgeving van dit voornemen aan de administrateur-generaal;
  3° als het dat nodig acht, aan de administrateur-generaal of de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort een voorstel tot externe audit voorleggen;
  4° elk rapport bespreken dat opgesteld wordt door de dienst bevoegd voor de evaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap.
  
Art.9. Aux fins d'exécuter ses missions, le comité peut notamment :
  1° conseiller le Ministre flamand compétent pour l'agence, ou l'administrateur général de l'agence sur la désignation et l'évaluation d'auditeurs externes, sans préjudice des compétences [1 d'Audit Flandre]1 et de la Cour des Comptes;
  2° demander à l'administrateur général de l'agence toutes informations requises pour l'exécution de ses tâches et missions. Eventuellement, le comité peut dans ce cadre entendre tout membre du personnel, après avoir informé l'administrateur général de cette intention;
  3° s'il le juge nécessaire, présenter à l'administrateur général ou au Ministre flamand dont relève l'agence, une proposition d'audit externe;
  4° discuter tout rapport établi par le service compétent pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence.
  
Art.10. Het comité verleent advies over het functioneren van de dienst belast met het uitvoeren van het onderzoek naar de interne controlesystemen binnen het agentschap. Het spreekt zich uit over een charter dat de doelstellingen, taken, bevoegdheden, plaats in de organisatie en werking van deze dienst regelt;
  Het comité adviseert jaarlijks het werkplan van de dienst belast met het uitvoeren van het onderzoek naar de interne controlesystemen binnen het agentschap. Het evalueert hiertoe onder meer de risicoanalyse die aan de grondslag ligt van dit werkplan. Het comité adviseert eveneens tussentijdse wijzigingen aan het werkplan.
Art.10. Le comité rend avis sur le fonctionnement du service chargé de l'examen des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence. Il se prononce sur une charte réglant les objectifs, les missions, les compétences, la place au sein de l'organisation et le fonctionnement de ce service;
  Le comité rend avis annuellement sur le plan de travail du service chargé de l'examen des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence. Il évalue à cet effet notamment l'analyse des risques qui est à la base de ce plan de travail. Le comité rend avis en outre sur les modifications intermédiaires au plan de travail.
Communicatie.
Communication.
Art.11. § 1. De voorzitter van het comité of, bij diens afwezigheid, de ondervoorzitter, kan afzonderlijk vergaderen met de ambtenaar, belast met de leiding over de dienst bevoegd voor de evaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap.
  § 2. Het comité bespreekt jaarlijks met het hoofd van het agentschap :
  1° de stand van zaken inzake de interne controlesystemen in het agentschap;
  2° het globaal risicomanagement van het agentschap, in relatie tot de strategische en operationele doelstellingen en de doelstellingen, opgenomen in de beheersovereenkomst;
  3° de gevolggeving aan de aanbevelingen van de interne en externe audits en de onderzoeken die de dienst, bevoegd voor de evaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap, heeft uitgevoerd.
  § 3. Onverminderd de bepalingen ter zake in het raamstatuut en onverminderd specifieke personeelsstatuten, geeft het comité advies aan de administrateur-generaal over de aanstelling en functiewijzigingen van de personeelsleden van de dienst bevoegd voor de evaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap.
Art.11. § 1er. Le président du comité, ou, en son absence, le vice-président, peut délibérer séparément avec le fonctionnaire chargé de la direction du service compétent pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence.
  § 2. Le comité discute annuellement avec le chef de l'agence :
  1° la situation en matière de systèmes de contrôle internes au sein de l'agence;
  2° la gestion des risques globale de l'agence, par rapport aux objectifs stratégiques et opérationnels et aux objectifs repris dans le contrat de gestion;
  3° la suite donnée aux recommandations des audits internes et externes, et les enquêtes effectuées par le service compétent pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence.
  § 3. Sans préjudice des dispositions en la matière dans le statut cadre, et sans préjudice des statuts spécifiques du personnel, le comité rend avis à l'administrateur général sur la désignation et la modification de fonctions des membres du personnel du service compétent pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence.
Art.12. § 1. Het comité bezorgt jaarlijks aan de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort een evaluatierapport over de eigen werking.
  § 2. Het comité brengt jaarlijks verslag uit van zijn werkzaamheden aan de Vlaamse minister en de administrateur-generaal van het agentschap. Het comité kan alle aanbevelingen formuleren die het noodzakelijk acht in het kader van zijn taken.
  Een kopie van dit verslag wordt aan [1 Audit Vlaanderen]1 bezorgd.
  
Art.12. § 1er. Le comité remet annuellement un rapport d'évaluation sur le propre fonctionnement au Ministre flamand compétent pour l'agence.
  § 2. Le comité remet un rapport annuel de ses activités au Ministre flamand et à l'administrateur général de l'agence. Le comité peut formuler toute recommandation qu'il juge nécessaire dans le cadre de ses missions.
  Copie de ce rapport est remise [1 à Audit Flandre]1 .
  
Beroepscode.
Code déontologique.
Art.13. § 1. De leden van het comité gaan de verplichting aan om de voorzitter te informeren wanneer zij in een situatie terechtkomen waarbij hun onafhankelijkheid niet meer gewaarborgd is. Zij nemen in overleg met de voorzitter de best passende houding aan.
  § 2. Voor de leden van het comité gelden de volgende regels :
  1° Ze mogen niet aanwezig zijn bij een beraadslaging waarbij ze rechtstreeks belang hebben, hetzij persoonlijk, hetzij als lasthebber, of waarbij hun ouders of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad, een rechtstreeks en persoonlijk belang hebben;
  2° ze mogen niet optreden als advocaat, notaris, lasthebber of gerechtelijk expert in een proces tegen het agentschap;
  3° ze mogen geen financiële transacties van welke aard ook uitvoeren met het agentschap;
  4° ze mogen noch rechtstreeks noch onrechtstreeks deelnemen aan een levering of toewijzing door het agentschap;
  5° ze gaan het engagement aan om voldoende tijd vrij te maken die voor een goede uitoefening van deze opdracht vereist is;
  6° zijzelf en elkeen die deelneemt aan de volledige of gedeeltelijke vergadering van het comité, respecteren een strikte confidentialiteit met betrekking tot de informatie die zij in het kader hiervan hebben verkregen;
  7° behoudens de specifieke bepalingen kunnen zij zich niet wenden tot de personeelsleden van het agentschap, behalve via de voorzitter, die het hoofd van het agentschap hiervan op de hoogte brengt.
  § 3. Als een conflictsituatie zoals vermeld in § 1 en § 2 blijft voortduren, brengt de voorzitter de minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort daarvan op de hoogte, die de meest passende maatregel neemt.
Art.13. § 1er. Les membres du comité s'engagent à informer le président lorsqu'ils se retrouvent dans une situation où leur indépendance n'est plus garantie. Ils adoptent, en accord avec le président, l'attitude qui convient.
  § 2. Les règles suivantes s'appliquent aux membres du comité :
  1° ils ne peuvent participer à une délibération s'ils ont un intérêt direct, soit à titre personnel, soit comme mandataire ou si leurs parents, ou des parents ou alliés jusqu'au quatrième degré ont un intérêt direct ou personnel.
  2° ils ne peuvent servir d'avocat, de notaire, de mandataire ou d'expert juridique dans un procès intenté contre l'agence;
  3° ils ne peuvent effectuer des transactions financières, quelle que soit leur nature, avec l'agence;
  4° ils ne peuvent participer, directement ou indirectement, à une fourniture ou adjudication par l'agence;
  5° il s'engagent à dégager le temps nécessaire pour une bonne exécution de cette mission;
  6° les membres du comité et chacun qui assiste à la réunion complète ou partielle du comité, respectent une confidentialité stricte quant à l'information obtenue dans ce cadre;
  7° sauf dispositions spécifiques, ils ne peuvent s'adresser aux membres du personnel de l'agence, sauf par le biais du président, qui en informe le chef de l'agence.
  § 3. Si une situation de conflit telle que visée aux §§ 1er et 2 se prolonge, le président en informe le Ministre compétent pour l'agence, qui prend la mesure la plus appropriée.
Samenstelling van het comité.
Composition du comité.
Art.14. § 1. De Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap Kind en Gezin behoort, wijst de leden van het comité aan voor een periode van vijf jaar. De Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort wijst een voorzitter en een ondervoorzitter voor het comité aan.
  Het comité bestaat uit ten minste vier en ten hoogste zes onafhankelijke leden.
  § 2. Geen van de leden van het comité mag een operationele functie uitoefenen binnen Kind en Gezin of mag een dergelijke functie uitgeoefend hebben in een periode van drie jaar voor de aanstelling in het comité.
  Van de leden van het comité mag maximaal de helft min één ook zitting hebben in het raadgevend comité van het agentschap.
  Eén van de leden van het comité wordt aangewezen als financieel expert, op basis van zijn kennis of ervaring.
Art.14. § 1er. Le Ministre flamand compétent pour l'agence Kind en Gezin désigne les membres du comité pour une période de cinq ans. Le Ministre flamand compétent pour l'agence désigne le président et le vice-président du comité.
  Le comité se compose d'au moins quatre et au plus six membres indépendants.
  § 2. Aucun membre du comité ne peut exercer une fonction opérationnelle au sein de Kind en Gezin, ou ne peut avoir exercé telle fonction en une période de trois ans avant la désignation au comité.
  Parmi les membres du comité, la moitié moins un au maximum peut siéger également dans le comité consultatif de l'agence.
  Un des membres du comité est désigné comme expert financier, sur la base de ses connaissances ou expérience.
Werking van het comité.
Fonctionnement du comité.
Art.15. Het comité komt bijeen op initiatief van de voorzitter. Het komt tevens samen op verzoek van de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort of van het hoofd van het agentschap.
  De Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort, de administrateur-generaal, de algemeen directeur en het hoofd van de dienst, bevoegd voor het uitvoeren van het onderzoek naar de interne controlesystemen binnen het agentschap, worden op de vergaderingen van het comité uitgenodigd.
Art.15. Le comité se réunit en outre à la demande du Ministre flamand compétent pour l'agence ou du chef de l'agence.
  Le Ministre flamand compétent pour l'agence, l'administrateur-général, le directeur général, et le chef du service compétent en matière d'examen des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence, sont invités aux réunions du comité.
Art.16. Behoudens spoedeisende gevallen verstuurt het secretariaat van het agentschap de uitnodigingen voor de vergaderingen van het comité ten minste zes kalenderdagen vooraf, dag van de verzending niet inbegrepen. De uitnodigingen vermelden de plaats, het uur en de agenda van de vergadering. De voorbereidende stukken worden bij de uitnodiging gevoegd, behoudens in spoedeisende gevallen of in geval van overmacht.
  In spoedeisende gevallen, zoals beoordeeld door de voorzitter, zal met elk lid van het comité contact worden opgenomen op de meest gepaste wijze, hetzij per e-mail, brief, telefoon of op een andere wijze. De omstandigheden van de spoedeisendheid moeten in de notulen opgenomen worden. In spoedeisende gevallen kan ook een elektronische of telefonische vergaderprocedure georganiseerd worden, naargelang van de omstandigheden en volgens het oordeel van de voorzitter.
Art.16. Sauf en cas d'urgence, le secrétariat envoie les convocations aux réunions du comité au moins six jours calendaires avant la réunion, le jour de l'envoi non compris. La convocation mentionne le lieu, le jour, l'heure et l'ordre du jour de la réunion. Les documents préparatoires sont joints à la convocation, sauf en cas d'urgence ou de force majeure.
  En cas d'urgence, chaque membre du comité sera contacté de la manière la plus appropriée, soit par e-mail, par lettre, par téléphone ou d'une autre manière. Les circonstances de l'urgence doivent être mentionnées dans le procès-verbal. En cas d'urgence, il peut être procédé à une procédure de réunion électronique ou téléphonique, selon les circonstances et l'avis du président.
Art.17. De voorzitter bepaalt de agenda van het comité. De agenda omvat :
  1° de goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering;
  2° elk punt dat krachtens afdeling 1 op het comité geagendeerd moet worden;
  3° elk punt dat door de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap behoort geagendeerd wordt;
  4° elk punt dat door een lid van het comité geagendeerd wordt. Deze punten moeten betrekking hebben op de opdrachten van het comité, zoals omschreven in afdeling 1. Ze moeten geagendeerd worden in overleg met de voorzitter, uiterlijk twee weken voor de vergadering;
  5° elk punt dat geagendeerd wordt door het hoofd van het agentschap of door het hoofd van de dienst, bevoegd voor de evaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap, in overleg met de voorzitter.
Art.17. Le président fixe l'ordre du jour du comité. L'ordre du jour comprend :
  1° l'approbation du procès-verbal de la réunion précédente;
  2° chaque point qui, en vertu de la section 1re, doit être inscrit à l'ordre du jour du comité;
  3° chaque point inscrit à l'ordre du jour par le Ministre flamand compétent pour l'agence;
  4° chaque point inscrit à l'ordre du jour par un membre du comité. Ces points doivent concerner les missions du comité telles que définies à la section 1ère. Ils doivent être inscrits à l'ordre du jour en concertation avec le président, au plus tard quinze jours avant la réunion;
  5° chaque point inscrit à l'ordre du jour par le chef de l'agence ou le chef du service compétent pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence, en concertation avec le président.
Art.18. Het comité vergadert minstens vier keer per jaar. De notulen van de vergadering worden toegezonden aan de Vlaamse minister tot wiens bevoegdheid het agentschap Kind en Gezin behoort.
Art.18. Le comité se réunit au moins quatre fois par an. Le procès-verbal de la réunion est envoyé au Ministre flamand compétent pour l'agence Kind en Gezin.
Art.19. De leden van het comité ontvangen een vergoeding overeenkomstig het toepasselijke besluit van de Vlaamse Regering.
  De vergoedingen van de comitéleden worden gedragen door de werkingsmiddelen van het agentschap Kind en Gezin.
Art.19. Les membres du comité perçoivent une indemnité conformément à l'arrêté applicable du Gouvernement flamand.
  Les indemnités des membres du comité sont à charge des moyens de fonctionnement.
Afdeling 2. - De dienst bevoegd voor de evaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap.
Section 2. - Le service compétent pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence.
Opdracht.
Mission.
Art.20. § 1. Binnen het agentschap Kind en Gezin wordt een dienst opgericht die bevoegd is voor de evaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap.
  § 2 De missie van de dienst, vermeld in § 1, bestaat erin :
  1° op onafhankelijke en objectieve wijze redelijke zekerheid te verschaffen en advies te verlenen aan het management van het agentschap over de beheersing van de risico's, de systemen voor interne controle en de beheersprocessen van het agentschap. Dat omvat onder meer het evalueren van de effectiviteit en de efficiëntie van het risicomanagement, de interne controlesystemen en de beheersprocessen door middel van een systematische en planmatige aanpak teneinde toegevoegde waarde te creëren voor het management en de personeelsleden;
  2° een charter op te stellen dat de doelstellingen, taken, plaats in de organisatie en werking verduidelijkt en dat goedgekeurd wordt door het comité, vermeld in Afdeling 1. Dat charter omvat bovendien de wijze waarop de dienst kenbaar maakt dat ze systematisch en planmatig werkt en bevat de krachtlijnen van de ethische houding van de personeelsleden van de dienst.
Art.20. § 1er. Au sein de l'agence Kind en Gezin, il est créé un service compétent pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence.
  § 2 La mission du service visé au § 1er est :
  1° de procurer à la direction de l'agence, de manière indépendante et objective, une sécurité raisonnable et des conseils concernant la gestion des risques, les systèmes de contrôle internes et les processus de gestion de l'agence. Cela comprend notamment l'évaluation de l'effectivité et de l'efficacité de la gestion des risques, les systèmes de contrôle internes et les processus de gestion, au moyen d'une approche systématique et planifiée, afin de créer une valeur ajoutée pour la direction et les membres du personnel;
  2° l'élaboration d'une charte qui définit les objectifs, les missions, la place au sein de l'organisation et le fonctionnement, et qui est approuvé par le comité visé à la section Ire. Cette charte décrit en outre la manière dont le service annonce qu'il travaille de manière systématique et planifiée, et contient les lignes de force de l'attitude éthique des membres du personnel du service.
Bevoegdheid.
Compétence.
Art.21. De dienst bevoegd voor de evaluatie van de interne controlesystemen binnen het agentschap, heeft de volgende bevoegdheden :
  1° het onderzoek en de evaluatie van de specifieke interne controlesystemen binnen het agentschap om vast te stellen of die functioneren zoals is bepaald en om aanpassingen en verbeteringen voor te stellen teneinde de doeltreffendheid en de doelmatige werking van die systemen te verhogen. Dat omvat eveneens het onderzoek en de evaluatie met betrekking tot de beveiliging van de activa en het voorkomen van fraude, evenwel met uitsluiting van de certificatie van de rekeningen;
  2° het onderzoek en de evaluatie van de betrouwbaarheid, de volledigheid en de integriteit van de financiële informatie en beheersinformatie en de middelen die gebruikt worden om die informatie te identificeren, te meten, op te slaan en erover te rapporteren;
  3° het adviseren bij het ontwikkelen van nieuwe processen en procedures, en het evalueren van bestaande projecten, processen en procedures om vast te stellen of die in overeenstemming zijn met beslissingen, strategieën, plannen, contracten, doelstellingen en regelgevingen;
  4° het adviseren bij de uitbouw van het risicomanagement binnen het agentschap en bij het sensibiliseren op het vlak van interne controle;
  5° het formuleren van de nodige aanbevelingen over de wijze waarop het agentschap zijn mensen en middelen inzet, teneinde de efficiëntie en de doeltreffendheid te optimaliseren.
Art.21. Le service compétent pour l'évaluation des systèmes de contrôle internes au sein de l'agence est doté des compétences suivantes :
  1° l'examen et l'évaluation des systèmes de contrôle spécifiques internes au sein de l'agence, afin de constater si ceux-ci fonctionnent comme prévu et afin de proposer des adaptations et améliorations en vue d'améliorer l'efficacité et le fonctionnement efficient de ces systèmes. Cela comprend en outre l'examen et l'évaluation de la sécurisation de l'actif et la prévention de fraude, à l'exclusion toutefois de la certification des comptes;
  2° l'examen et l'évaluation de la fiabilité, de la complétude et de l'intégrité des informations financières et gestionnelles, et les moyens mis en oeuvre pour identifier, mesurer, et stocker ces informations, et d'en faire rapport.
  3° le conseil en matière de développement de nouveaux processus et procédures, et d'évaluer les projets, processus et procédures existants, afin de vérifier s'ils correspondent aux décisions, stratégies, plans, contrats, objectifs et réglementations;
  4° le conseil en matière de la mise en place de la gestion des risques au sein de l'agence et de la sensibilisation sur le plan du contrôle interne;
  5° la formulation des recommandations requises sur la manière dont l'agence engage ses membres du personnel et ses moyens, afin d'optimaliser l'efficience et l'efficacité.
Art.22. De hiertoe aangewezen personeelsleden van de dienst kunnen onderzoeken doen in alle onderdelen van het agentschap. Ze hebben toegang tot alle informatie, gebouwen, documenten en goederen die ze noodzakelijk achten om de onderzoeken tijdig, doeltreffend en doelmatig uit te voeren. Ze kunnen alle personeelsleden van het agentschap horen.
  De informatie die bij die onderzoeken verkregen wordt, kan alleen gebruikt worden voor de omschreven doelstellingen.
Art.22. Les membres du personnel désignés à cet effet peuvent effectuer des enquêtes dans toutes les divisions de l'agence. Ils ont accès à toutes les informations et à tous les bâtiments, documents et biens, qu'ils estiment nécessaires afin d'effectuer les enquêtes à temps, et de manière efficiente et efficace. Ils peuvent entendre tous les membres du personnel de l'agence.
  Les informations obtenues lors de ces enquêtes, ne peuvent être utilisées que pour les objectifs fixés.
Art.23. De dienst stelt jaarlijks een werkplan op dat gebaseerd is op een meerjarige risicoanalyse over alle activiteiten van het agentschap. Het laat een ruimte van maximaal 20 % voor de uitvoering van ad-hocopdrachten.
Art.23. Le service établit annuellement un plan de travail basé sur une analyse pluriannuelle des risques concernant toutes les activités de l'agence. Il reste 20 % au maximum pour l'exécution de missions ad hoc.
Art.24. Alle rapporten, opgesteld in het kader van het werkplan en alle andere rapporten die de dienst eventueel opmaakt, worden voorgelegd aan het comité vermeld in Afdeling 1.
  De rapporten, opgesteld in het kader van het werkplan in artikel 23 vermeld, worden gezonden aan de cliënten en de administrateur-generaal van het agentschap.
  Het hoofd van de dienst kan de voorzitter en bij diens afwezigheid, de ondervoorzitter van het in Afdeling 1 vermelde comité verzoeken met hem of haar te vergaderen zonder de aanwezigheid van vertegenwoordigers van het management van het agentschap.
Art.24. Tous les rapports établis dans le cadre du plan de travail et tous les autres rapports éventuellement établis par le service, sont soumis au comité visé à la section Ire.
  Les rapports établis dans le cadre du plan de travail visé à l'article 23, sont envoyés aux clients et à l'administrateur général de l'agence.
  Le chef du service peut demander au président et, en son absence, au vice-président du comité visé à la section Ire de se concerter sans la présence de représentants de la direction de l'agence.
Art.25. De administrateur-generaal positioneert de dienst binnen Kind en Gezin, rekening houdend met de specificiteit van de taken en activiteiten ervan, en met het advies van het comité terzake.
  Onverminderd de bepalingen ter zake in het raamstatuut en onverminderd andere specifieke personeelsstatuten, neemt de voorzitter van het comité vermeld in Afdeling 1, of, bij diens afwezigheid, de ondervoorzitter, deel aan de evaluatie van de ambtenaar die belast is met de leiding van de dienst.
Art.25. L'administrateur général positionne le service au sein de Kind en Gezin, en tenant compte de la spécificité de ses missions et activités, et en prenant l'avis du comité en la matière.
  Sans préjudice des dispositions en la matière dans le statut cadre, et sans préjudice d'autres statuts spécifiques du personnel, le président du comité visé à la section Ire ou, en son absence, le vice-président, participe à l'évaluation du fonctionnaire chargé de la direction du service.
HOOFDSTUK IV. - Openbaarheid van Bestuur.
CHAPITRE IV. - Publicité de l'administration.
Art.26. Wat actieve openbaarheid betreft, bepaalt de administrateur-generaal de wijze waarop de toelichtingen bij het beleid worden verspreid. Een personeelslid van niveau A wordt aangewezen als communicatieambtenaar.
  Inzake passieve openbaarheid wordt een ambtenaar van niveau A aangewezen die verantwoordelijk is voor de opdrachten, vermeld in het decreet. De ambtenaar beschikt in dat verband over beslissingsbevoegdheid ten aanzien van aanvragen voor inzage in dossiers en mededeling van de relevante stukken.
Art.26. En ce qui concerne la publicité active de l'administration, l'administrateur général détermine le mode de diffusion des explications relatives à la politique. Un membre du personnel de niveau A est désigné comme fonctionnaire de communication.
  En ce qui concerne la publicité passive, un fonctionnaire désigné de niveau A est responsable des missions énoncées dans le décret. A cet effet, le fonctionnaire dispose de la compétence de décision quant aux demandes de consultation de dossiers et de communication de pièces pertinentes.
HOOFDSTUK V. - Klachtendienst.
CHAPITRE V. - Service des plaintes.
Art.27. In uitvoering van [1 titel II, hoofdstuk 5, van het bestuursdecreet van 7 december 2018]1 is een Klachtendienst belast met de opdrachten vastgesteld in het decreet.
  De Klachtendienst bestaat uit een of meer klachtenbehandelaars; een van hen vervult de functie van klachtencoördinator.
  
Art.27. En exécution du [1 titre II, chapitre 5, du décret de gouvernance du 7 décembre 2018]1 , un Service des plaintes est chargé des missions énoncées dans le décret.
  Le Service des plaintes se compose d'un ou plusieurs instructeurs des plaintes; l'un d'eux assume la fonction de coordinateur des plaintes.
  
Art.28. § 1. De Klachtendienst wordt geleid door de klachtencoördinator, een personeelslid van niveau A, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de decretale taken en de leiding heeft van de dienst.
  § 2. De Klachtendienst staat onder het hiërarchische gezag van de administrateur-generaal, maar heeft beslissingsbevoegdheid voor taken, vastgesteld door het decreet. In die zin kan de dienst de nodige contacten leggen, met inbegrip van contacten [1 met [2 Zorginspectie als vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 mei 2023 over het Departement Zorg]2, volgens de voorwaarden die daarvoor tussen het agentschap en het voormelde departement zijn afgesproken]1, en het overleggen van dossiers van de administratie.
  De Klachtendienst kan aan de administrateur-generaal voorstellen tot verbetering van de dienstverlening voorleggen.
  
Art.28. § 1er. Le Service des plaintes est dirigé par le coordinateur des plaintes, un membre du personnel de niveau A, qui est responsable de l'exécution des missions décrétales et assume la direction du service.
  § 2. Le Service des plaintes relève de l'autorité hiérarchique de l'administrateur général, tout en ayant la compétence de décision pour les tâches fixées par le décret. En ce sens, le service peut nouer les contacts nécessaires, y compris les contacts [1 avec [2 l'Inspection des Soins, telle que visée à l'article 4, § 2, alinéa 3, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 12 mai 2023 relatif au Département Soins]2, aux conditions qui sont convenues à cet effet entre l'agence et le département précité]1, et la présentation de dossiers de l'administration.
  Le Service des plaintes peut présenter à l'administrateur général des propositions visant l'amélioration des services.
  
HOOFDSTUK VI. - De Sociale Dienst voor het Personeel.
CHAPITRE VI. - Le Service social pour le personnel.
HOOFDSTUK VII. - De medische inbreng.
CHAPITRE VII. - La contribution médicale.
Art.31. In het agentschap functioneren zes artsen met een specialisatie die voor de taken het agentschap relevant is.
  Zij worden ingezet voor het adviseren van het beleid, alsmede voor de uitwerking van het medische deel ervan in de door het agentschap ontplooide activiteitsdomeinen. De administrateur-generaal bepaalt, na overleg met Directiecomité, hun opdrachten, zowel inhoudelijk als wat hun administratief werkdomein betreft.
Art.31. L'agence compte six médecins ayant une spécialisation pertinente pour les missions de l'agence.
  Ils émettent des avis au niveau de la politique, et élaborent le volet médical dans les domaines d'activité couverts par l'agence. L'administrateur général définit leurs missions, après concertation avec le Comité de direction, tant en ce qui concerne le contenu que leur domaine d'activité administratif.
Art.32. § 1. Een wetenschappelijk adviseur-hoofdarts is voornamelijk belast met de ondersteuning en advisering van het strategisch management van het agentschap.
  De adviseur-hoofdarts maakt als dusdanig deel uit van de met deze taak belaste stafdiensten en is tevens voorzitter van het medisch college.
  § 2. Medische kwaliteitscoördinatoren zijn, naast hun deelname aan het medisch college, voornamelijk belast met een ondersteunende en adviserende functie met betrekking tot de medische preventie in de verschillende voorzieningen en diensten. In die zin kunnen zij per provincie of vanuit hun speciale technische kennis worden ingezet.
  § 3. De medische kwaliteitscoördinatoren maken administratief deel uit van de centrale afdeling Preventieve Gezinsondersteuning, maar staan, rekening houdend met hun bepaalde opdracht, functioneel ter beschikking van de provinciale afdelingshoofden.
Art.32. § 1er. Un conseiller scientifique-médecin en chef est chargé essentiellement de l'encadrement et du conseil de la gestion stratégique de l'agence.
  Le conseiller scientifique-médecin en chef fait partie des services du staff chargés de cette mission, et préside également le collège médical.
  § 2. Les coordinateurs médicaux de la qualité sont chargés essentiellement, outre leur participation au collège médical, d'une fonction d'encadrement et de conseil en matière de prévention médicale dans les différents structures et services. Dans ce sens ils peuvent être engagés par province, ou en raison de leurs connaissances techniques spéciales.
  § 3. Les coordinateurs médicaux de la qualité relèvent administrativement de la division centrale Soutien préventif aux familles, mais, compte tenu de leur mission, ils sont fonctionnellement mis à la disposition des chefs des divisions provinciales.
Art.33. Het medisch college, bestaande uit de medische kwaliteitscoördinatoren, vergadert onder leiding van de wetenschappelijk adviseur-hoofdarts. De eerste opdracht van het medisch college bestaat erin, adviezen uit te brengen over algemene, principieel geldende medische aangelegenheden ten behoeve van de beleidsbepaling door het agentschap.
  Met inachtneming van de bevoegdheid van de Orde van Geneesheren, fungeert het medisch college als deontologische kamer ten aanzien van de artsen die werken in het kader van de door het agentschap erkende voorzieningen en dit wat betreft hun optreden binnen het kader van de ter zake geldende reglementering.
  De administrateur-generaal en de algemeen directeur maken van rechtswege deel uit van het medisch college. Zij kunnen zich laten vertegenwoordigen of bijstaan.
  Het agentschap verzorgt de secretariaatsfunctie van het college.
  De administrateur-generaal bepaalt, in samenspraak met de wetenschappelijk adviseur-hoofdarts, de agenda van de vergaderingen en waakt over de gevolggeving eraan.
Art.33. Le collège médical, composé par les coordinateurs médicaux de la qualité, se réunit sous la direction du conseiller scientifique-médecin en chef. La première mission du collège médical consiste à formuler des avis sur des matières médicales générales fondamentales à l'usage de la définition de la politique par l'agence.
  Eu égard à la compétence de l'Ordre des Médecins, le collège médical fait fonction de chambre déontologique pour les médecins qui travaillent dans le cadre des structures agréées par l'agence, ce en ce qui concerne leur action dans le cadre de la réglementation y afférente.
  L'administrateur général et le directeur général font partie de plein droit du collège médical. Ils peuvent se faire représenter ou assister.
  L'agence assume le secrétariat du collège.
  L'administrateur général fixe, en accord avec le conseiller scientifique-médecin en chef, l'ordre du jour des réunions et veille au suivi.
Art. 34. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 34. Le Ministre flamand qui a l'Assistance aux Personnes dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.