Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
16 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de vergunning van spoorwegonderneming(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 23-01-2007 en tekstbijwerking tot 31-05-2018)
Titre
16 JANVIER 2007. - Arrêté royal relatif à la licence d'entreprise ferroviaire(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 23-01-2007 et mise à jour au 31-05-2018)
Informations sur le document
Numac: 2007014014
Datum: 2007-01-16
Info du document
Numac: 2007014014
Date: 2007-01-16
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Definities.
HOOFDSTUK II. - Over het bekomen van de vergunn...
Afdeling I. - Over de aanvraag.
Afdeling II. - Over de voorwaarden voor de verg...
Afdeling III. - Over de afgifte van de vergunning.
HOOFDSTUK III. - Over het nieuwe onderzoek van ...
HOOFDSTUK IV.
HOOFDSTUK V. - Over de intrekking en de schorsi...
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
BIJLAGEN.
Table des matières
CHAPITRE Ier. - Définitions.
CHAPITRE II. - De l'obtention de la licence.
Section Ire. - De la demande.
Section II. - Des conditions de la licence.
Section III. - De la délivrance de la licence.
CHAPITRE III. - Du réexamen de la licence.
CHAPITRE IV.
CHAPITRE V. - Du retrait et de la suspension de...
CHAPITRE VI. - Dispositions finales.
ANNEXES.
Tekst (33)
Texte (33)
Artikel 1. [1 Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2012/34/EU van het Europese Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte.]1
Article 1. [1 Le présent arrêté transpose partiellement la directive 2012/34/UE du Parlement européen et du Conseil du 21 novembre 2012 établissant un espace économique unique européen. ]1
Modifications
HOOFDSTUK I. - Definities.
CHAPITRE Ier. - Définitions.
Art.2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° [1 ...]1
2° [1 " Bestuur ": de Directie Spoorbeleid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.]1
1° [1 ...]1
2° [1 " Bestuur ": de Directie Spoorbeleid van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.]1
Modifications
Art.2. Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
1° [1 ...]1
2° [1 " Administration " : la Direction Politique ferroviaire du Service public fédéral Mobilité et Transports.]1
1° [1 ...]1
2° [1 " Administration " : la Direction Politique ferroviaire du Service public fédéral Mobilité et Transports.]1
Modifications
HOOFDSTUK II. - Over het bekomen van de vergunning.
CHAPITRE II. - De l'obtention de la licence.
Afdeling I. - Over de aanvraag.
Section Ire. - De la demande.
Art.3. De spoorwegonderneming vraagt een vergunning bij [2 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]2 aan [1 ...]1.
Art.3. L'entreprise ferroviaire qui sollicite la délivrance d'une licence adresse une demande signée[1 ...]1 [2 à l'autorité responsable de la délivrance des licences ]2.
Art.4. § 1. De aanvraag vermeldt :
1° het type of de types van spoordiensten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;
2° de voorziene datum waarop de spoorvervoeractiviteiten zullen aanvangen.
[2 3° het ondernemingsnummer of het vestigingseenheidsnummer in de Kruispuntbank van ondernemingen;
4° het contact-postadres voor zover dit niet overeenstemt met het adres van de maatschappelijke zetel;
5° het telefoon- en faxnummer;
6° het emailadres en eventueel de internetsite.]2
§ 2. [3 De vergunningaanvraag gaat vergezeld van de documenten die bewijzen dat de aanvrager voldoet of zal voldoen aan de voorwaarden bedoeld bij 13, § 1 van de Spoorcodex en nader bepaald bij de artikelen 5 tot 8.
Om ontvankelijk te worden verklaard worden deze documenten en stukken in het Frans of in het Nederlands gesteld met uitzondering van zuiver technische gegevens die ook in het Engels mogen zijn gesteld.
De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan, in voorkomend geval, vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en van een vertaling hetzij in het Nederlands, hetzij in het Frans.]3.
1° het type of de types van spoordiensten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;
2° de voorziene datum waarop de spoorvervoeractiviteiten zullen aanvangen.
[2 3° het ondernemingsnummer of het vestigingseenheidsnummer in de Kruispuntbank van ondernemingen;
4° het contact-postadres voor zover dit niet overeenstemt met het adres van de maatschappelijke zetel;
5° het telefoon- en faxnummer;
6° het emailadres en eventueel de internetsite.]2
§ 2. [3 De vergunningaanvraag gaat vergezeld van de documenten die bewijzen dat de aanvrager voldoet of zal voldoen aan de voorwaarden bedoeld bij 13, § 1 van de Spoorcodex en nader bepaald bij de artikelen 5 tot 8.
Om ontvankelijk te worden verklaard worden deze documenten en stukken in het Frans of in het Nederlands gesteld met uitzondering van zuiver technische gegevens die ook in het Engels mogen zijn gesteld.
De documenten afkomstig van een andere lidstaat van de Europese Unie gaan, in voorkomend geval, vergezeld van een door een bevoegde overheid van het land van oorsprong of door een bevoegde overheid van de Europese Commissie gewaarmerkt afschrift en van een vertaling hetzij in het Nederlands, hetzij in het Frans.]3.
Art.4. § 1er. La demande indique :
1° le ou les types de services ferroviaires pour lesquels la licence est sollicitée;
2° la date prévue pour le début des activités de transport ferroviaire.
[2 3° le numéro d'entreprise ou d'unité d'établissement de la banque-carrefour d'entreprises ;
4° l'adresse de correspondance pour autant qu'elle ne corresponde pas avec l'adresse du siège social ;
5° le numéro de téléphone et de fax ;
6° l'adresse mail et le site Internet éventuel.]2
§ 2. [3 § 2. La demande de licence est accompagnée par les documents attestant que le demandeur satisfait ou satisfera aux conditions visées à l'article 13, § 1er, du Code ferroviaire et déterminées dans les articles 5 à 8.
Pour être déclarés recevables, ces documents et pièces sont rédigés en français ou en néerlandais, à l'exception de spécifications purement techniques qui peuvent également être rédigées en anglais.
Les documents en provenance d'un autre Etat membre de l'Union européenne sont, le cas échéant, accompagnés d'une copie certifiée conforme par l'autorité compétente du pays d'origine ou par une autorité compétente de la Commission européenne ainsi que d'une traduction en français ou en néerlandais.]3
1° le ou les types de services ferroviaires pour lesquels la licence est sollicitée;
2° la date prévue pour le début des activités de transport ferroviaire.
[2 3° le numéro d'entreprise ou d'unité d'établissement de la banque-carrefour d'entreprises ;
4° l'adresse de correspondance pour autant qu'elle ne corresponde pas avec l'adresse du siège social ;
5° le numéro de téléphone et de fax ;
6° l'adresse mail et le site Internet éventuel.]2
§ 2. [3 § 2. La demande de licence est accompagnée par les documents attestant que le demandeur satisfait ou satisfera aux conditions visées à l'article 13, § 1er, du Code ferroviaire et déterminées dans les articles 5 à 8.
Pour être déclarés recevables, ces documents et pièces sont rédigés en français ou en néerlandais, à l'exception de spécifications purement techniques qui peuvent également être rédigées en anglais.
Les documents en provenance d'un autre Etat membre de l'Union européenne sont, le cas échéant, accompagnés d'une copie certifiée conforme par l'autorité compétente du pays d'origine ou par une autorité compétente de la Commission européenne ainsi que d'une traduction en français ou en néerlandais.]3
Afdeling II. - Over de voorwaarden voor de vergunning.
Section II. - Des conditions de la licence.
Art.5. § 1. Aan de eisen inzake financiële draagkracht is voldaan indien de aanvrager kan aantonen dat hij gedurende een periode van twaalf maanden vanaf de start van de spoorvervoeractiviteiten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd zijn op realistische onderstellingen gebaseerde, bestaande en potentiële verbintenissen kan nakomen.
§ 2. [1 De aanvrager is geen aanzienlijke of terugkerende achterstallen/achterstanden inzake belasting of sociale rechten verschuldigd als resultaat van zijn activiteiten.]1
§ 3. Voor de toepassing van § 1, verstrekt de aanvrager de inlichtingen bedoeld in de bijlage I. Wanneer bijkomende inlichtingen nodig zijn, worden deze aan de onderneming gevraagd die deze onverwijld verstrekt.
[2 § 4. De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen kan eisen dat een auditrapport en passende documenten van een bank, een openbare spaarkas, een accountant of auditor worden overgelegd. Deze documenten dienen de in bijlage I, punt 2, genoemde informatie te bevatten.]2
§ 2. [1 De aanvrager is geen aanzienlijke of terugkerende achterstallen/achterstanden inzake belasting of sociale rechten verschuldigd als resultaat van zijn activiteiten.]1
§ 3. Voor de toepassing van § 1, verstrekt de aanvrager de inlichtingen bedoeld in de bijlage I. Wanneer bijkomende inlichtingen nodig zijn, worden deze aan de onderneming gevraagd die deze onverwijld verstrekt.
[2 § 4. De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen kan eisen dat een auditrapport en passende documenten van een bank, een openbare spaarkas, een accountant of auditor worden overgelegd. Deze documenten dienen de in bijlage I, punt 2, genoemde informatie te bevatten.]2
Art.5. § 1er. Il est satisfait à la condition de capacité financière lorsque le demandeur prouve qu'il pourra faire face à ses obligations réelles et potentielles, évaluées sur la base d'hypothèses réalistes pour une période de douze mois à partir de la date prévue pour le début des activités ferroviaires faisant l'objet de la demande de licence.
§ 2. [1 Le demandeur n'est pas redevable d'arriérés considérables ou récurrents d'impôts ou de cotisations sociales pour son activité.]1
§ 3. Pour l'application du § 1er, le demandeur fournit les informations visées à l'annexe Ire. Au cas où des informations complémentaires sont nécessaires, elles sont demandées à l'entreprise qui les délivre dans les meilleurs délais.
[2 § 4. L'autorité responsable des licences peut exiger la présentation d'un rapport d'expertise et de documents appropriés établis par une banque, une caisse d'épargne publique, un expert-comptable ou un commissaire aux comptes. Ces documents comportent les informations indiquées à l'annexe I, point 2. ]2
§ 2. [1 Le demandeur n'est pas redevable d'arriérés considérables ou récurrents d'impôts ou de cotisations sociales pour son activité.]1
§ 3. Pour l'application du § 1er, le demandeur fournit les informations visées à l'annexe Ire. Au cas où des informations complémentaires sont nécessaires, elles sont demandées à l'entreprise qui les délivre dans les meilleurs délais.
[2 § 4. L'autorité responsable des licences peut exiger la présentation d'un rapport d'expertise et de documents appropriés établis par une banque, une caisse d'épargne publique, un expert-comptable ou un commissaire aux comptes. Ces documents comportent les informations indiquées à l'annexe I, point 2. ]2
Art.6. Aan de eisen inzake beroepsbekwaamheid is voldaan wanneer de vergunningaanvrager aan de hand van overtuigende rechtvaardigingsstukken aantoont dat hij beschikt of zal beschikken over een bestuurlijke organisatie die de nodige kennis en/of ervaring bezit om de operationele controle en het toezicht op de in de vergunning omschreven activiteiten op veilige en betrouwbare wijze te kunnen uitoefenen.
Art.6. Il est satisfait à la condition de capacité professionnelle lorsque le demandeur démontre, sur base de pièces justificatives probantes, qu'il a ou aura une organisation de gestion qui possède les connaissances et/ou l'expérience nécessaires pour exercer un contrôle opérationnel et une surveillance sûrs et efficaces en ce qui concerne le type de services spécifiés dans la licence.
Art.7. Aan de eis inzake dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid is voldaan wanneer de vergunningaanvrager aantoont dat hij vóór de start van de spoorvervoeractiviteiten waarvoor de vergunning wordt aangevraagd voldoende verzekerd zal zijn of gelijkwaardige voorzieningen zal getroffen hebben om, met toepassing van de nationale en internationale wetgeving, zijn wettelijke aansprakelijkheid bij ongeval, met name ten aanzien van passagiers, bagage, vracht, post, derden en de spoorweginfrastructuurbeheerder te dekken. Het bedrag en de geldigheidsduur van deze dekking worden jaarlijks medegedeeld aan het Bestuur.
Art.7. Il est satisfait à la condition de couverture en matière de responsabilité civile lorsque le demandeur prouve qu'avant le début des activités ferroviaires faisant l'objet de la demande de licence, il sera suffisamment assuré ou qu'il aura pris des dispositions équivalentes pour couvrir, en application des législations nationales et internationales, sa responsabilité légale vis-à-vis des tiers, en cas d'accidents, notamment en ce qui concerne les passagers, les bagages, les marchandises, le courrier, les tiers et le gestionnaire de l'infrastructure ferroviaire. Le montant et la période de validité de cette couverture sont communiqués annuellement à l'Administration.
Art.8. § 1. Aan de voorwaarden inzake eerbaarheid is voldaan indien de spoorwegonderneming en de personen die belast zijn met haar dagelijks beheer en de verantwoordelijken voor haar verschillende exploitatiezetels :
1° in België of in het buitenland geen in kracht van gewijsde getreden zware strafveroordeling hebben opgelopen;
2° niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een veroordeling in België, door een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing, voor een inbreuk bedoeld in [1 Boek 2 ]1, Titel III, hoofdstuk I tot V, en Titel IX, hoofdstukken I en II van het Strafwetboek, of in het buitenland voor inbreuken van dezelfde aard;
3° niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een in kracht van gewijsde getreden veroordeling voor ernstige of herhaalde inbreuken tegen verplichtingen voortvloeiend uit het handelsrecht, sociaal recht of het arbeidsrecht, met inbegrip van de verplichtingen op grond van de wetgeving inzake arbeidsbescherming, of tegen verplichtingen voortvloeiend uit de douaneregelgeving ingeval het gaat om een vennootschap die activiteiten wenst te ontplooien in het domein van grensoverschrijdend vervoer van goederen onderworpen aan de douaneprocedures of voor ernstige inbreuken op het vlak van de bijzondere wetgeving inzake vervoer, of in het buitenland voor een soortgelijke inbreuk en voor zover ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een handelsverbod.
[1 4° niet in staat van faillissement zijn verklaard of tegen hen geen vordering wegens insolventie of een soortgelijke procedure is ingesteld"]1
§ 2. De eerbaarheid van de onderneming en van elke persoon bedoeld in § 1, wordt gestaafd door een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, afgegeven door een openbaar bestuur en niet ouder dan 3 maanden op het ogenblik van de vergunningaanvraag of door een soortgelijk document, afgegeven door een andere staat en door ieder ander document afgeleverd door een openbaar bestuur waarin melding wordt gemaakt van de afwezigheid van iedere veroordeling voor inbreuken bedoeld in § 1 in hun hoofde en waarin eveneens melding wordt gemaakt van het feit dat zij handel mogen drijven.
§ 3. Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in § 1, 1° en 3° worden als zware strafveroordelingen aangezien :
1° elke strafveroordeling die aanleiding gaf tot een geldboete van meer dan vier duizend euro of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maand;
2° elke strafveroordeling die aanleiding gaf tot een geldboete van meer dan twee duizend euro maar niet meer dan vier duizend euro of een hoofdgevangenisstraf van meer dan drie maand maar niet meer dan zes maand en waarvoor de Minister of zijn gemachtigde, in het bedoelde geval, een ongunstige beoordeling geeft.
§ 4. Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in § 1, 1° en 3° wordt als herhaalde inbreuken aangezien, de inbreuk die meer dan éénmaal is begaan.
1° in België of in het buitenland geen in kracht van gewijsde getreden zware strafveroordeling hebben opgelopen;
2° niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een veroordeling in België, door een in kracht van gewijsde getreden gerechtelijke beslissing, voor een inbreuk bedoeld in [1 Boek 2 ]1, Titel III, hoofdstuk I tot V, en Titel IX, hoofdstukken I en II van het Strafwetboek, of in het buitenland voor inbreuken van dezelfde aard;
3° niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een in kracht van gewijsde getreden veroordeling voor ernstige of herhaalde inbreuken tegen verplichtingen voortvloeiend uit het handelsrecht, sociaal recht of het arbeidsrecht, met inbegrip van de verplichtingen op grond van de wetgeving inzake arbeidsbescherming, of tegen verplichtingen voortvloeiend uit de douaneregelgeving ingeval het gaat om een vennootschap die activiteiten wenst te ontplooien in het domein van grensoverschrijdend vervoer van goederen onderworpen aan de douaneprocedures of voor ernstige inbreuken op het vlak van de bijzondere wetgeving inzake vervoer, of in het buitenland voor een soortgelijke inbreuk en voor zover ze niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een handelsverbod.
[1 4° niet in staat van faillissement zijn verklaard of tegen hen geen vordering wegens insolventie of een soortgelijke procedure is ingesteld"]1
§ 2. De eerbaarheid van de onderneming en van elke persoon bedoeld in § 1, wordt gestaafd door een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, afgegeven door een openbaar bestuur en niet ouder dan 3 maanden op het ogenblik van de vergunningaanvraag of door een soortgelijk document, afgegeven door een andere staat en door ieder ander document afgeleverd door een openbaar bestuur waarin melding wordt gemaakt van de afwezigheid van iedere veroordeling voor inbreuken bedoeld in § 1 in hun hoofde en waarin eveneens melding wordt gemaakt van het feit dat zij handel mogen drijven.
§ 3. Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in § 1, 1° en 3° worden als zware strafveroordelingen aangezien :
1° elke strafveroordeling die aanleiding gaf tot een geldboete van meer dan vier duizend euro of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maand;
2° elke strafveroordeling die aanleiding gaf tot een geldboete van meer dan twee duizend euro maar niet meer dan vier duizend euro of een hoofdgevangenisstraf van meer dan drie maand maar niet meer dan zes maand en waarvoor de Minister of zijn gemachtigde, in het bedoelde geval, een ongunstige beoordeling geeft.
§ 4. Voor de toepassing van de bepalingen bedoeld in § 1, 1° en 3° wordt als herhaalde inbreuken aangezien, de inbreuk die meer dan éénmaal is begaan.
Modifications
Art.8. § 1er. Il est satisfait à la condition d'honorabilité si l'entreprise ferroviaire, les personnes chargées de sa gestion journalière et les responsables de ses différents sièges d'exploitation :
1° n'ont pas encouru, en Belgique ou à l'étranger, une condamnation pénale grave coulée en force de chose jugée;
2° n'ont pas fait l'objet d'une condamnation en Belgique, par une décision judiciaire coulée en force de chose jugée, pour une infraction visée au [1 Livre 2]1, Titre III, chapitres Ier à V et Titre IX, chapitres Ier et II du Code pénal ou à l'étranger pour des infractions de même nature;
3° n'ont pas fait l'objet d'une condamnation coulée en force de chose jugée pour des infractions graves ou répétées à des obligations découlant du droit commercial, du droit social ou du droit du travail, y compris des obligations au titre de la législation en matière de protection du travail, ou à des obligations découlant de la réglementation douanière dans le cas d'une société désirant se livrer à des activités de transport transfrontalier de marchandises soumises à des procédures douanières ou pour des infractions graves dans le domaine de la législation spécifique applicable aux transports, ou à l'étranger pour une infraction de même nature et pour autant qu'ils n'aient pas fait l'objet d'une interdiction de commerce.
[1 4° n'ont pas été déclarées en état de faillite ou contre qui aucune action pour cause d'insolvabilité ou une procédure similaire n'a été introduite.]1
§ 2. L'honorabilité est attestée pour l'entreprise et pour chaque personne visée au § 1er, par un certificat de bonne conduite, vie et moeurs, délivré par une administration publique et ne datant pas de plus de trois mois au moment de la demande de licence ou par un document équivalent délivré par un autre Etat membre de l'Union européenne et par tout autre document délivré par une administration publique, indiquant l'absence de toute condamnation dans leur chef aux infractions visées au § 1er et qu'ils peuvent exercer le commerce.
§ 3. Pour l'application des dispositions visées au § 1er, 1° et 3° est considérée comme condamnation pénale grave :
1° toute condamnation pénale qui a donné lieu à une amende supérieure à quatre mille euros ou à une peine d'emprisonnement principal supérieure à six mois;
2° toute condamnation pénale qui a donné lieu à une amende supérieure à deux mille euros mais n'excédant pas quatre mille euros ou à une peine d'emprisonnement principal supérieure à trois mois mais n'excédant pas six mois et pour laquelle, dans le cas concerné, le Ministre ou son délégué émet une appréciation défavorable.
§ 4. Pour l'application des dispositions visées au § 1er, 1° et 3° est considérée comme infractions répétées, l'infraction commise plus d'une fois.
1° n'ont pas encouru, en Belgique ou à l'étranger, une condamnation pénale grave coulée en force de chose jugée;
2° n'ont pas fait l'objet d'une condamnation en Belgique, par une décision judiciaire coulée en force de chose jugée, pour une infraction visée au [1 Livre 2]1, Titre III, chapitres Ier à V et Titre IX, chapitres Ier et II du Code pénal ou à l'étranger pour des infractions de même nature;
3° n'ont pas fait l'objet d'une condamnation coulée en force de chose jugée pour des infractions graves ou répétées à des obligations découlant du droit commercial, du droit social ou du droit du travail, y compris des obligations au titre de la législation en matière de protection du travail, ou à des obligations découlant de la réglementation douanière dans le cas d'une société désirant se livrer à des activités de transport transfrontalier de marchandises soumises à des procédures douanières ou pour des infractions graves dans le domaine de la législation spécifique applicable aux transports, ou à l'étranger pour une infraction de même nature et pour autant qu'ils n'aient pas fait l'objet d'une interdiction de commerce.
[1 4° n'ont pas été déclarées en état de faillite ou contre qui aucune action pour cause d'insolvabilité ou une procédure similaire n'a été introduite.]1
§ 2. L'honorabilité est attestée pour l'entreprise et pour chaque personne visée au § 1er, par un certificat de bonne conduite, vie et moeurs, délivré par une administration publique et ne datant pas de plus de trois mois au moment de la demande de licence ou par un document équivalent délivré par un autre Etat membre de l'Union européenne et par tout autre document délivré par une administration publique, indiquant l'absence de toute condamnation dans leur chef aux infractions visées au § 1er et qu'ils peuvent exercer le commerce.
§ 3. Pour l'application des dispositions visées au § 1er, 1° et 3° est considérée comme condamnation pénale grave :
1° toute condamnation pénale qui a donné lieu à une amende supérieure à quatre mille euros ou à une peine d'emprisonnement principal supérieure à six mois;
2° toute condamnation pénale qui a donné lieu à une amende supérieure à deux mille euros mais n'excédant pas quatre mille euros ou à une peine d'emprisonnement principal supérieure à trois mois mais n'excédant pas six mois et pour laquelle, dans le cas concerné, le Ministre ou son délégué émet une appréciation défavorable.
§ 4. Pour l'application des dispositions visées au § 1er, 1° et 3° est considérée comme infractions répétées, l'infraction commise plus d'une fois.
Modifications
Afdeling III. - Over de afgifte van de vergunning.
Section III. - De la délivrance de la licence.
Art.9. De vergunning wordt door [1 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]1 aan de aanvrager afgegeven binnen negentig dagen na ontvangst van de volledige aanvraag. De aanvraag wordt als volledig beschouwd wanneer zij vergezeld gaat van al de gevraagde stukken en inlichtingen evenals van de eventuele bijkomende inlichtingen.
Modifications
Art.9. La licence est délivrée au demandeur par [1 l'autorité responsable de la délivrance des licences ]1 dans les nonante jours de la réception de la demande complète. La demande est considérée comme complète lorsqu'elle est accompagnée de tous les documents et informations requis par le présent chapitre et des éventuels compléments d'information.
Modifications
HOOFDSTUK III. - Over het nieuwe onderzoek van de vergunning.
CHAPITRE III. - Du réexamen de la licence.
Art.10. Om het doorlopend naleven van de voorwaarden bedoeld bij de artikelen 5 tot 8 na te gaan zendt de houder van een vergunning ieder jaar aan [1 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]1 zijn jaarverslag binnen de dertig dagen na zijn goedkeuring door de Algemene Vergadering van de aandeelhouders.
[1 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]1 of zijn gemachtigde kan iedere bijkomende inlichting, die hij nuttig acht, opvragen. Deze wordt hem verstrekt uiterlijk dertig dagen nadat ze werd gevraagd.
[1 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]1 of zijn gemachtigde kan iedere bijkomende inlichting, die hij nuttig acht, opvragen. Deze wordt hem verstrekt uiterlijk dertig dagen nadat ze werd gevraagd.
Modifications
Art.10. Aux fins de détermination du respect permanent des conditions visées aux articles 5 à 8, le titulaire d'une licence envoie chaque année [1 à l'autorité responsable de la délivrance des licences ]1 son rapport annuel d'activités, dans les trente jours de son approbation par l'assemblée générale des actionnaires.
[1 L'autorité responsable de la délivrance des licences]1 ou son délégué peut demander toute information complémentaire qu'il juge utile. Celle-ci lui est envoyée au plus tard trente jours après qu'il en a été fait la demande.
[1 L'autorité responsable de la délivrance des licences]1 ou son délégué peut demander toute information complémentaire qu'il juge utile. Celle-ci lui est envoyée au plus tard trente jours après qu'il en a été fait la demande.
Modifications
Art.11. [1 § 1. [2 Om de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen toe te laten de vergunning opnieuw te onderzoeken, stelt de houder van de vergunning haar in kennis : ]2
1° wanneer hij zijn activiteiten ingrijpend wil wijzigen of uitbreiden;
2° wanneer hij gedurende zes opeenvolgende maanden de vervoerdiensten waarvoor hij de vergunning heeft ontvangen, heeft onderbroken en en hij voornemens is om zijn activiteiten verder te zetten;
3° wanneer hij de vervoerdiensten niet binnen de zes maanden heeft aangevangen na de afgifte van de vergunning en hij voornemens is om zijn activiteiten aan te vangen;
4° bij een wijziging die invloed heeft op de rechtstoestand van de onderneming en meer bepaald in geval van fusie of bedrijfsovername;
5° wanneer hij andere dan de in de vergunning beschreven vervoerdiensten wil verrichten.
In het geval bedoeld in 3°, kan [3 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]3 aan de houder een langere termijn toestaan rekening houdend met bijzonder karakter van de betrokken diensten.
§ 2. Bij ontstentenis van een kennisgeving bedoeld in paragraaf 1 wordt de onderneming geacht nog in exploitatie te zijn overeenkomstig de omstandigheden die golden op het ogenblik van de afgifte van de vergunning. Dit vermoeden is niet van toepassing in de gevallen bedoeld in de bepalingen onder 2° en 3° van § 1.
Met het oog op een nieuw onderzoek nodigt [3 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]3 de houder van de vergunning uit om hem ieder document of stuk dat hij nuttig acht voor te leggen. Deze worden hem toegezonden uiterlijk dertig dagen nadat ze werden gevraagd of binnen een kortere termijn indien de Minister dit nodig acht.
§ 3. [2 De houder van de vergunning mag tijdens het nieuwe onderzoek de exploitatie voortzetten, tenzij de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen om veiligheidsredenen de vergunning schorst overeenkomstig artikel 15.]2
§ 4. Onverminderd § 1, kan [3 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]3 beslissen dat de houder een nieuwe vergunningsaanvraag moet indienen overeenkomstig hoofdstuk II. De houder wordt zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van deze beslissing.
De houder van de vergunning mag tijdens het onderzoek bedoeld in het eerste lid de exploitatie voortzetten, tenzij [3 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]3 om veiligheidsredenen [2 overeenkomstig artikel 16 de vergunning intrekt]2.]1
1° wanneer hij zijn activiteiten ingrijpend wil wijzigen of uitbreiden;
2° wanneer hij gedurende zes opeenvolgende maanden de vervoerdiensten waarvoor hij de vergunning heeft ontvangen, heeft onderbroken en en hij voornemens is om zijn activiteiten verder te zetten;
3° wanneer hij de vervoerdiensten niet binnen de zes maanden heeft aangevangen na de afgifte van de vergunning en hij voornemens is om zijn activiteiten aan te vangen;
4° bij een wijziging die invloed heeft op de rechtstoestand van de onderneming en meer bepaald in geval van fusie of bedrijfsovername;
5° wanneer hij andere dan de in de vergunning beschreven vervoerdiensten wil verrichten.
In het geval bedoeld in 3°, kan [3 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]3 aan de houder een langere termijn toestaan rekening houdend met bijzonder karakter van de betrokken diensten.
§ 2. Bij ontstentenis van een kennisgeving bedoeld in paragraaf 1 wordt de onderneming geacht nog in exploitatie te zijn overeenkomstig de omstandigheden die golden op het ogenblik van de afgifte van de vergunning. Dit vermoeden is niet van toepassing in de gevallen bedoeld in de bepalingen onder 2° en 3° van § 1.
Met het oog op een nieuw onderzoek nodigt [3 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]3 de houder van de vergunning uit om hem ieder document of stuk dat hij nuttig acht voor te leggen. Deze worden hem toegezonden uiterlijk dertig dagen nadat ze werden gevraagd of binnen een kortere termijn indien de Minister dit nodig acht.
§ 3. [2 De houder van de vergunning mag tijdens het nieuwe onderzoek de exploitatie voortzetten, tenzij de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen om veiligheidsredenen de vergunning schorst overeenkomstig artikel 15.]2
§ 4. Onverminderd § 1, kan [3 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]3 beslissen dat de houder een nieuwe vergunningsaanvraag moet indienen overeenkomstig hoofdstuk II. De houder wordt zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van deze beslissing.
De houder van de vergunning mag tijdens het onderzoek bedoeld in het eerste lid de exploitatie voortzetten, tenzij [3 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]3 om veiligheidsredenen [2 overeenkomstig artikel 16 de vergunning intrekt]2.]1
Art.11. [1 § 1er. [2 Afin de permettre à l'autorité responsable de la délivrance des licences de réexaminer la licence, le titulaire de la licence l'informe :]2
1° lorsqu'il entend modifier ou étendre ses activités de manière significative ;
2° lorsqu'il a interrompu pendant six mois consécutifs les services de transport pour lesquels il a reçu la licence et qu'il a l'intention de poursuivre ses activités ;
3° lorsqu'il n'a pas commencé les services de transport six mois après la délivrance de la licence et qu'il a l'intention de démarrer ses activités ;
4° en cas de modification affectant sa situation juridique, notamment en cas de fusion ou de prise de contrôle ;
5° lorsqu'il envisage d'assurer des services de transport autres que ceux pour lesquels il a obtenu sa licence.
Dans le cas visé au 3°, [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 peut accorder au titulaire un délai plus long compte tenu de la spécificité des services fournis.
§ 2. A défaut d'une notification visée au paragraphe 1er, l'entreprise est considérée comme étant encore en exploitation conformément aux circonstances prévalant au moment de la délivrance de la licence. Cette présomption ne s'applique pas dans les cas visés aux 2° et 3° du § 1er.
Aux fins du réexamen, [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 invite le titulaire de la licence à lui soumettre tous documents ou pièces qu'elle juge utiles. Ceux-ci lui sont envoyés dans les trente jours après avoir été demandés ou dans un délai plus court si [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 l'estime nécessaire.
§ 3. [2 Le titulaire de la licence peut poursuivre l'exploitation pendant le réexamen, à moins que l'autorité responsable de la délivrance des licences ne suspende la licence conformément à l'article 15.]2.
§ 4. Sans préjudice du § 1er, [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 peut décider que le titulaire doit introduire une nouvelle demande de licence conformément au chapitre II. Le titulaire est informé aussi vite que possible de cette décision.
Le titulaire de la licence peut poursuivre l'exploitation pendant l'instruction visée à l'alinéa 1er, à moins que [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 ne [2 retire la licence conformément à l'article 16 ]2.]1
1° lorsqu'il entend modifier ou étendre ses activités de manière significative ;
2° lorsqu'il a interrompu pendant six mois consécutifs les services de transport pour lesquels il a reçu la licence et qu'il a l'intention de poursuivre ses activités ;
3° lorsqu'il n'a pas commencé les services de transport six mois après la délivrance de la licence et qu'il a l'intention de démarrer ses activités ;
4° en cas de modification affectant sa situation juridique, notamment en cas de fusion ou de prise de contrôle ;
5° lorsqu'il envisage d'assurer des services de transport autres que ceux pour lesquels il a obtenu sa licence.
Dans le cas visé au 3°, [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 peut accorder au titulaire un délai plus long compte tenu de la spécificité des services fournis.
§ 2. A défaut d'une notification visée au paragraphe 1er, l'entreprise est considérée comme étant encore en exploitation conformément aux circonstances prévalant au moment de la délivrance de la licence. Cette présomption ne s'applique pas dans les cas visés aux 2° et 3° du § 1er.
Aux fins du réexamen, [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 invite le titulaire de la licence à lui soumettre tous documents ou pièces qu'elle juge utiles. Ceux-ci lui sont envoyés dans les trente jours après avoir été demandés ou dans un délai plus court si [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 l'estime nécessaire.
§ 3. [2 Le titulaire de la licence peut poursuivre l'exploitation pendant le réexamen, à moins que l'autorité responsable de la délivrance des licences ne suspende la licence conformément à l'article 15.]2.
§ 4. Sans préjudice du § 1er, [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 peut décider que le titulaire doit introduire une nouvelle demande de licence conformément au chapitre II. Le titulaire est informé aussi vite que possible de cette décision.
Le titulaire de la licence peut poursuivre l'exploitation pendant l'instruction visée à l'alinéa 1er, à moins que [3 l'autorité responsable de la délivrance des licences]3 ne [2 retire la licence conformément à l'article 16 ]2.]1
Art.12. [2 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]2 gaat om de vijf jaar over tot een nieuw onderzoek van de vergunning.
[1 Ten dien einde legt de houder van de vergunning, negentig dagen voor de vervaldag van de vijf jaar bedoeld in het eerste lid, de documenten bedoeld in artikel 4, § 2, 1° [2 aan de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]2 voor, met het oog op een volledig nieuw onderzoek en, wanneer zich wijzigingen hebben voorgedaan, de documenten bedoeld in artikel 4, § 2, 2° en 3°.
[2 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]2 kan iedere bijkomende inlichting, die hij nuttig acht, opvragen.]1
[1 Ten dien einde legt de houder van de vergunning, negentig dagen voor de vervaldag van de vijf jaar bedoeld in het eerste lid, de documenten bedoeld in artikel 4, § 2, 1° [2 aan de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]2 voor, met het oog op een volledig nieuw onderzoek en, wanneer zich wijzigingen hebben voorgedaan, de documenten bedoeld in artikel 4, § 2, 2° en 3°.
[2 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]2 kan iedere bijkomende inlichting, die hij nuttig acht, opvragen.]1
Art.12. [2 L'autorité responsable de la délivrance des licences]2 procède tous les cinq ans au réexamen de la licence.
[1 A cette fin, nonante jours avant l'échéance des cinq années mentionnées à l'alinéa 1er, le titulaire de la licence soumet [2 à l'autorité responsable de la délivrance des licences ]2 les documents visés à l'article 4, § 2, 1°, en vue d'un réexamen complet et, s'ils ont subi des modifications, les documents visés à l'article 4, § 2, 2° et 3°.
[2 L'autorité responsable de la délivrance des licences ]2 peut demander toute information complémentaire qu'il juge utile.]1
[1 A cette fin, nonante jours avant l'échéance des cinq années mentionnées à l'alinéa 1er, le titulaire de la licence soumet [2 à l'autorité responsable de la délivrance des licences ]2 les documents visés à l'article 4, § 2, 1°, en vue d'un réexamen complet et, s'ils ont subi des modifications, les documents visés à l'article 4, § 2, 2° et 3°.
[2 L'autorité responsable de la délivrance des licences ]2 peut demander toute information complémentaire qu'il juge utile.]1
Art.13. Bij een nieuw onderzoek ingevolge ernstige twijfel over de naleving van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 tot 8, nodigt [1 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]1 de houder van de vergunning uit om ieder document of stuk, dat hij nuttig acht, voor te leggen. Deze worden hem toegezonden binnen de dertig dagen of binnen een kortere termijn indien [1 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]1 dit nodig acht.
Modifications
Art.13. En cas de réexamen dû à un doute sérieux quant au respect des conditions visées aux articles 5 à 8, [2 l'autorité responsable de la délivrance des licences ]2 invite le titulaire de la licence à lui soumettre tous documents ou pièces qu'il juge [1 utiles]1. Ceux-ci lui sont envoyés dans les trente jours ou dans un délai plus court si [2 l'autorité responsable de la délivrance des licences ]2 l'estime nécessaire.
HOOFDSTUK IV.
CHAPITRE IV.
HOOFDSTUK V. - Over de intrekking en de schorsing van de vergunning.
CHAPITRE V. - Du retrait et de la suspension de la licence.
Art.15. [1 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen schorst de vergunning bij niet naleving van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 tot 8.
De onmogelijkheid tot het aantonen door de houder van een vergunning dat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 tot 8 wordt gelijkgesteld met de niet naleving van deze voorwaarden."]1
De onmogelijkheid tot het aantonen door de houder van een vergunning dat hij voldoet aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 tot 8 wordt gelijkgesteld met de niet naleving van deze voorwaarden."]1
Modifications
Art.15. [1 L'autorité responsable de la délivrance des licences suspend la licence en cas de non-respect des conditions visées aux articles 5 à 8.
L'impossibilité pour le titulaire d'une licence de démontrer qu'il satisfait aux conditions visées aux articles 5 à 8 est assimilée au non-respect de ces conditions. ]1
L'impossibilité pour le titulaire d'une licence de démontrer qu'il satisfait aux conditions visées aux articles 5 à 8 est assimilée au non-respect de ces conditions. ]1
Modifications
Art.16. [1 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen trekt de vergunning in:
1° bij een ernstige of herhaalde tekortkoming aan de verplichtingen bedoeld in de artikelen 5 tot 8;
2° wanneer deze reeds werd geschorst wegens het niet naleven van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 tot 8 en de spoorwegonderneming niet binnen de zes maanden kan aantonen dat zij opnieuw voldoet aan deze voorwaarden ;
3° wanneer tegen de houder van de vergunning een rechtsvordering wegens insolventie of een soortgelijke procedure is ingesteld en de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ervan overtuigd is dat er geen realistische vooruitzichten zijn op een bevredigende financiële reorganisatie binnen een redelijke termijn."]1
1° bij een ernstige of herhaalde tekortkoming aan de verplichtingen bedoeld in de artikelen 5 tot 8;
2° wanneer deze reeds werd geschorst wegens het niet naleven van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 5 tot 8 en de spoorwegonderneming niet binnen de zes maanden kan aantonen dat zij opnieuw voldoet aan deze voorwaarden ;
3° wanneer tegen de houder van de vergunning een rechtsvordering wegens insolventie of een soortgelijke procedure is ingesteld en de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ervan overtuigd is dat er geen realistische vooruitzichten zijn op een bevredigende financiële reorganisatie binnen een redelijke termijn."]1
Modifications
Art.16. [1 L'autorité responsable de la délivrance des licences retire la licence :
1° en cas de manquement grave ou répété aux obligations prévues aux articles 5 à 8 ;
2° lorsque celle-ci est déjà suspendue pour non-respect des conditions visées aux articles 5 à 8, et que l'entreprise ferroviaire n'est pas en mesure, dans un délai de six mois, de démontrer qu'elle satisfait de nouveau à ces conditions ;
3° lorsqu'une procédure en insolvabilité ou toute autre procédure similaire est engagée à l'encontre du titulaire de la licence et que l'autorité responsable de la délivrance des licences est convaincue qu'il n'existe pas de possibilité réaliste de restructuration financière satisfaisante dans un délai raisonnable.]1
1° en cas de manquement grave ou répété aux obligations prévues aux articles 5 à 8 ;
2° lorsque celle-ci est déjà suspendue pour non-respect des conditions visées aux articles 5 à 8, et que l'entreprise ferroviaire n'est pas en mesure, dans un délai de six mois, de démontrer qu'elle satisfait de nouveau à ces conditions ;
3° lorsqu'une procédure en insolvabilité ou toute autre procédure similaire est engagée à l'encontre du titulaire de la licence et que l'autorité responsable de la délivrance des licences est convaincue qu'il n'existe pas de possibilité réaliste de restructuration financière satisfaisante dans un délai raisonnable.]1
Modifications
Art.17. Wanneer een vergunning wordt geschorst of ingetrokken omdat niet meer wordt voldaan aan de eisen inzake financiële draagkracht, kan [1 de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]1 een tijdelijke vergunning afleveren voor de periode waarin de spoorwegonderneming wordt gereorganiseerd met het oog op de financiële gezondmaking, op voorwaarde dat de veiligheid niet in het gedrang komt. De tijdelijke vergunning is slechts geldig voor een maximale duur van zes maanden vanaf haar toekenning. De tijdelijke vergunning wordt onverwijld afgegeven.
De houder van een tijdelijke vergunning deelt iedere wijziging van zijn toestand die van invloed kan zijn op de naleving van de voorwaarden gesteld in de artikelen 5 tot 8 [1 aan de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]1 mee.
De houder van een tijdelijke vergunning deelt iedere wijziging van zijn toestand die van invloed kan zijn op de naleving van de voorwaarden gesteld in de artikelen 5 tot 8 [1 aan de instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen]1 mee.
Modifications
Art.17. Lorsqu'une licence est suspendue ou retirée pour cause de non-respect des exigences en matière de capacité financière, [1 l'autorité responsable de la délivrance des licences ]1 peut délivrer une licence temporaire durant la réorganisation de l'entreprise ferroviaire en vue d'un assainissement financier, pour autant que la sécurité ne soit pas compromise. La licence temporaire n'est, toutefois, valable que pendant une période maximale de six mois à compter de la date de son octroi. La licence temporaire est délivrée sans délai.
Le titulaire d'une licence temporaire signale [1 à l'autorité responsable de la délivrance des licences]1 toute modification de sa situation qui affecterait le respect des conditions visées aux articles 5 à 8.
Le titulaire d'une licence temporaire signale [1 à l'autorité responsable de la délivrance des licences]1 toute modification de sa situation qui affecterait le respect des conditions visées aux articles 5 à 8.
Modifications
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
CHAPITRE VI. - Dispositions finales.
Art.20. De artikelen 5 tot en met 13 en artikel 15 van het koninklijk besluit van 17 november 2003 houdende de uitvoering van de hoofdstukken III, V en VI van het koninklijk besluit van 12 maart 2003 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur worden opgeheven.
Art.20. Les articles 5 à 13 et 15 de l'arrêté royal du 17 novembre 2003 portant exécution des chapitres III, V, et VI de l'arrêté royal du 12 mars 2003 relatif aux conditions d'utilisation de l'infrastructure ferroviaire, sont abrogés.
Art.21. Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.21. Notre Ministre de la Mobilité est chargé de l'exécution du présent arrêté.
BIJLAGEN.
ANNEXES.
Art. N1. Bijlage I. - Inlichtingen bedoeld bij artikel 5, § 3.
1. De financiële draagkracht wordt onderzocht aan de hand van de jaarrekeningen van de onderneming en, voor ondernemingen die een vergunning aanvragen en deze jaarrekeningen niet kunnen overleggen, aan de hand van de jaarbalans of, indien het om een startende onderneming gaat, aan de hand van de beginbalans.
2. Voor dit onderzoek worden gedetailleerde gegevens verstrekt over met name de volgende elementen :
a) beschikbare financiële middelen, met inbegrip van bankdeposito's, toegestane voorschotten op lopende rekeningen en leningen;
b) kapitalen en activabestanddelen die als garantie kunnen dienen;
c) exploitatiekapitaal;
d) specifieke kosten, met inbegrip van kosten voor de aanschaf van en voorschotten op voertuigen, terreinen, gebouwen, installaties en rollend materieel;
e) lasten die op het vermogen van de onderneming drukken;
[1 f) belastingen en sociale bijdragen.]1
3. Het ondernemingsplan (en het financieel plan) voor het jaar waarin de vergunning wordt aangevraagd en voor minstens de twee volgende jaren. Dit ondernemingsplan maakt een duidelijk onderscheid tussen de spoorvervoeractiviteiten en de overige activiteiten van de onderneming.
Een bijzondere aandacht wordt besteed aan :
a) de kwalitatieve en kwantitatieve beschrijving van de producten en diensten die zullen worden aangeboden;
b) de beschrijving van de onroerende en roerende goederen die de onderneming bezit of zal verwerven, met name de gronden, gebouwen, sporen, spooraansluitingen, stations, de rangeer- overslag- en opslaginstallaties waarover de onderneming beschikt of zal beschikken;
c) het rollend spoormaterieel waarover de onderneming beschikt of zal beschikken;
d) een organigram en een overzicht van het in dienst of aan te werven personeel en zijn kwalificaties;
e) een becijfering van de verwachte opbrengsten voor het lopende jaar en de twee volgende jaren voor de onderneming met een specificatie voor de verwachte opbrengsten uit de verlening van spoorvervoerdiensten en aanvullende diensten;
f) een becijfering van de verwachte kosten voor het lopende jaar en de twee volgende jaren voor de onderneming met een specificatie voor de verwachte kosten voor de verlening van spoorvervoerdiensten en aanvullende diensten;
g) indien de becijfering onder f) de volgende gegevens niet afzonderlijk weergeeft :
- het jaarlijks bedrag voorzien voor de gebruiksvergoeding van de spoorweginfrastructuur;
- het jaarlijks bedrag voorzien voor dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid;
- de geraamde gemiddelde kostprijs per jaar per tractievoertuig-km met een specificatie voor de onderhoudskosten (in eigen beheer en door derden);
h) de gegeven/te geven en ontvangen/te ontvangen waarborgen;
i) de geplande investeringen, desinvesteringen en hun financiering.
4. Attesten waaruit blijkt dat de onderneming geen achterstallen is verschuldigd bij de belastingsdiensten op vraag van de Minister of zijn afgevaardigde.
5.[2 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]2 of zijn afgevaardigde kan eveneens de voorlegging van een deskundigenverslag en van passende documenten, door een bank, een openbare spaarkas, een commissaris van de rekeningen of een beëdigde accountant opgesteld eisen. Deze documenten bevatten inlichtingen betreffende de elementen bedoeld onder punt 2.
6. In voorkomend geval legt de onderneming ieder contract voor dat een borgstelling door derden inhoudt of ieder ander bewijs van een financiële techniek die eveneens de financiële draagkracht bewijst.
1. De financiële draagkracht wordt onderzocht aan de hand van de jaarrekeningen van de onderneming en, voor ondernemingen die een vergunning aanvragen en deze jaarrekeningen niet kunnen overleggen, aan de hand van de jaarbalans of, indien het om een startende onderneming gaat, aan de hand van de beginbalans.
2. Voor dit onderzoek worden gedetailleerde gegevens verstrekt over met name de volgende elementen :
a) beschikbare financiële middelen, met inbegrip van bankdeposito's, toegestane voorschotten op lopende rekeningen en leningen;
b) kapitalen en activabestanddelen die als garantie kunnen dienen;
c) exploitatiekapitaal;
d) specifieke kosten, met inbegrip van kosten voor de aanschaf van en voorschotten op voertuigen, terreinen, gebouwen, installaties en rollend materieel;
e) lasten die op het vermogen van de onderneming drukken;
[1 f) belastingen en sociale bijdragen.]1
3. Het ondernemingsplan (en het financieel plan) voor het jaar waarin de vergunning wordt aangevraagd en voor minstens de twee volgende jaren. Dit ondernemingsplan maakt een duidelijk onderscheid tussen de spoorvervoeractiviteiten en de overige activiteiten van de onderneming.
Een bijzondere aandacht wordt besteed aan :
a) de kwalitatieve en kwantitatieve beschrijving van de producten en diensten die zullen worden aangeboden;
b) de beschrijving van de onroerende en roerende goederen die de onderneming bezit of zal verwerven, met name de gronden, gebouwen, sporen, spooraansluitingen, stations, de rangeer- overslag- en opslaginstallaties waarover de onderneming beschikt of zal beschikken;
c) het rollend spoormaterieel waarover de onderneming beschikt of zal beschikken;
d) een organigram en een overzicht van het in dienst of aan te werven personeel en zijn kwalificaties;
e) een becijfering van de verwachte opbrengsten voor het lopende jaar en de twee volgende jaren voor de onderneming met een specificatie voor de verwachte opbrengsten uit de verlening van spoorvervoerdiensten en aanvullende diensten;
f) een becijfering van de verwachte kosten voor het lopende jaar en de twee volgende jaren voor de onderneming met een specificatie voor de verwachte kosten voor de verlening van spoorvervoerdiensten en aanvullende diensten;
g) indien de becijfering onder f) de volgende gegevens niet afzonderlijk weergeeft :
- het jaarlijks bedrag voorzien voor de gebruiksvergoeding van de spoorweginfrastructuur;
- het jaarlijks bedrag voorzien voor dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid;
- de geraamde gemiddelde kostprijs per jaar per tractievoertuig-km met een specificatie voor de onderhoudskosten (in eigen beheer en door derden);
h) de gegeven/te geven en ontvangen/te ontvangen waarborgen;
i) de geplande investeringen, desinvesteringen en hun financiering.
4. Attesten waaruit blijkt dat de onderneming geen achterstallen is verschuldigd bij de belastingsdiensten op vraag van de Minister of zijn afgevaardigde.
5.[2 De instantie die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen ]2 of zijn afgevaardigde kan eveneens de voorlegging van een deskundigenverslag en van passende documenten, door een bank, een openbare spaarkas, een commissaris van de rekeningen of een beëdigde accountant opgesteld eisen. Deze documenten bevatten inlichtingen betreffende de elementen bedoeld onder punt 2.
6. In voorkomend geval legt de onderneming ieder contract voor dat een borgstelling door derden inhoudt of ieder ander bewijs van een financiële techniek die eveneens de financiële draagkracht bewijst.
Art. N1. Annexe I. - Informations visées à l'article 5, § 3.
1. L'examen de la capacité financière s'effectue sur la base des comptes annuels de l'entreprise et, pour les entreprises qui demandent une licence et ne sont pas en mesure de présenter ces comptes, sur la base du bilan annuel ou du bilan de départ, s'il s'agit d'une entreprise qui débute.
2. Pour cet examen, des informations détaillées sont fournies notamment sur les éléments suivants :
a) ressources financières disponibles, y compris dépôts en banque, avances consenties en compte courant et prêts;
b) fonds et éléments d'actif mobilisables à titre de garantie;
c) capital d'exploitation;
d) coûts pertinents, y compris coûts d'acquisition et acomptes sur véhicules, terrains, bâtiments, installations et matériel roulant;
e) charges pesant sur le patrimoine de l'entreprise;
[1 f) impôts et cotisations sociales.]1
3. Le plan d'entreprise (et le plan financier) couvrant l'année où la licence est demandée et au moins les deux années suivantes. Ce plan d'entreprise distingue clairement les activités de transport ferroviaire et les autres activités de l'entreprise.
Une attention particulière est accordée à :
a) la description qualitative et quantitative des produits et services qui seront offerts;
b) la description des biens mobiliers et immobiliers que l'entreprise possède ou acquerra, notamment les terrains, bâtiments, voies, raccordements ferroviaires, gares, installations de triage, de transbordement et de stockage dont l'entreprise dispose ou disposera;
c) le matériel roulant ferroviaire dont l'entreprise dispose ou disposera;
d) un organigramme et une vue d'ensemble du personnel en service ou à engager, et de ses qualifications;
e) les données chiffrées des recettes escomptées de l'entreprise pour l'année en cours et les deux années suivantes avec un détail des recettes escomptées provenant des services de transport ferroviaire et de services complémentaires;
f) les données chiffrées des coûts escomptés de l'entreprise pour l'année en cours et les deux années suivantes avec un détail des coûts escomptés provenant des services de transport ferroviaire et de services complémentaires;
g) si les données chiffrées reprises au point f) ne reprennent pas explicitement les données suivantes :
- le montant annuel prévu pour la redevance d'utilisation de l'infrastructure ferroviaire;
- le montant annuel prévu pour la couverture de la responsabilité civile;
- l'estimation du coût annuel moyen par engin de traction-km, en spécifiant les frais d'entretien (réalisés en propre ou par des tiers);
h) les garanties données/à donner et reçues/à recevoir;
i) les investissements et désinvestissements prévus et leur financement
4. Des attestations prouvant que l'entreprise n'est pas redevable d'arriérés auprès de l'administration fiscale, à la demande du Ministre ou de son délégué.
5. [2 L'autorité responsable de la délivrance des licences ]2 ou son délégué peut exiger notamment la présentation d'un rapport d'expertise et de documents appropriés établis par une banque, une caisse d'épargne publique, un commissaire aux comptes ou un expert comptable assermenté. Ces documents comportent des informations relatives aux éléments visés au point 2.
6. Le cas échéant, l'entreprise soumet tout contrat attestant l'apport de garanties de tiers ou toute autre preuve de technique financière ayant également pour effet de démontrer la capacité financière.
1. L'examen de la capacité financière s'effectue sur la base des comptes annuels de l'entreprise et, pour les entreprises qui demandent une licence et ne sont pas en mesure de présenter ces comptes, sur la base du bilan annuel ou du bilan de départ, s'il s'agit d'une entreprise qui débute.
2. Pour cet examen, des informations détaillées sont fournies notamment sur les éléments suivants :
a) ressources financières disponibles, y compris dépôts en banque, avances consenties en compte courant et prêts;
b) fonds et éléments d'actif mobilisables à titre de garantie;
c) capital d'exploitation;
d) coûts pertinents, y compris coûts d'acquisition et acomptes sur véhicules, terrains, bâtiments, installations et matériel roulant;
e) charges pesant sur le patrimoine de l'entreprise;
[1 f) impôts et cotisations sociales.]1
3. Le plan d'entreprise (et le plan financier) couvrant l'année où la licence est demandée et au moins les deux années suivantes. Ce plan d'entreprise distingue clairement les activités de transport ferroviaire et les autres activités de l'entreprise.
Une attention particulière est accordée à :
a) la description qualitative et quantitative des produits et services qui seront offerts;
b) la description des biens mobiliers et immobiliers que l'entreprise possède ou acquerra, notamment les terrains, bâtiments, voies, raccordements ferroviaires, gares, installations de triage, de transbordement et de stockage dont l'entreprise dispose ou disposera;
c) le matériel roulant ferroviaire dont l'entreprise dispose ou disposera;
d) un organigramme et une vue d'ensemble du personnel en service ou à engager, et de ses qualifications;
e) les données chiffrées des recettes escomptées de l'entreprise pour l'année en cours et les deux années suivantes avec un détail des recettes escomptées provenant des services de transport ferroviaire et de services complémentaires;
f) les données chiffrées des coûts escomptés de l'entreprise pour l'année en cours et les deux années suivantes avec un détail des coûts escomptés provenant des services de transport ferroviaire et de services complémentaires;
g) si les données chiffrées reprises au point f) ne reprennent pas explicitement les données suivantes :
- le montant annuel prévu pour la redevance d'utilisation de l'infrastructure ferroviaire;
- le montant annuel prévu pour la couverture de la responsabilité civile;
- l'estimation du coût annuel moyen par engin de traction-km, en spécifiant les frais d'entretien (réalisés en propre ou par des tiers);
h) les garanties données/à donner et reçues/à recevoir;
i) les investissements et désinvestissements prévus et leur financement
4. Des attestations prouvant que l'entreprise n'est pas redevable d'arriérés auprès de l'administration fiscale, à la demande du Ministre ou de son délégué.
5. [2 L'autorité responsable de la délivrance des licences ]2 ou son délégué peut exiger notamment la présentation d'un rapport d'expertise et de documents appropriés établis par une banque, une caisse d'épargne publique, un commissaire aux comptes ou un expert comptable assermenté. Ces documents comportent des informations relatives aux éléments visés au point 2.
6. Le cas échéant, l'entreprise soumet tout contrat attestant l'apport de garanties de tiers ou toute autre preuve de technique financière ayant également pour effet de démontrer la capacité financière.