Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de activiteiten en beroepswerkzaamheden vermeld in de bijlage bij dit besluit, voor zover die worden uitgeoefend in een kleine of middelgrote onderneming, afgezien van het artikel 14 dat van toepassing is op alle ondernemingen.
Onder kleine en middelgrote ondernemingen wordt verstaan de KMO's, in de zin van artikel 2, 1°, van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 2005/36/EG van 7 september 2005 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 14-09-2007 en tekstbijwerking tot 29-03-2024)
Titre
17 AOUT 2007. - Arrêté royal portant des mesures en vue de la transposition dans l'ordre juridique interne de la Directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 14-09-2007 et mise à jour au 29-03-2024)
Informations sur le document
Numac: 2007011459
Datum: 2007-08-17
Info du document
Numac: 2007011459
Date: 2007-08-17
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities.
HOOFDSTUK II. - Erkenning van diploma's.
HOOFDSTUK III. - Erkenning van beroepskwalifica...
HOOFDSTUK III/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST ...
HOOFDSTUK III/2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST
HOOFDSTUK IV. - De EG-verklaring.
HOOFDSTUK V. - Opheffings- en uitvoeringsbepali...
BIJLAGE.
Table des matières
CHAPITRE Ier. - Champ d'application et définiti...
CHAPITRE II. - Reconnaissance de diplômes.
CHAPITRE III. - Reconnaissance des qualificatio...
CHAPITRE III/1._REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE [1...
CHAPITRE III/2_REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE
CHAPITRE IV. - L'attestation CE.
CHAPITRE V. - Dispositions d'abrogation et d'ex...
ANNEXE.
Tekst (43)
Texte (43)
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en definities.
CHAPITRE Ier. - Champ d'application et définitions.
Article 1. Le présent arrêté est applicable aux activités professionnelles mentionnées dans l'annexe du présent arrêté et exercées dans une petite ou moyenne entreprise, hormis l'article 14 applicable à toute entreprise.
Par petites et moyennes entreprises, il convient d'entendre les PME au sens de l'article 2, 1°, de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante.
Par petites et moyennes entreprises, il convient d'entendre les PME au sens de l'article 2, 1°, de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante.
Art. 1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. Dit besluit is van toepassing op de activiteiten en beroepswerkzaamheden vermeld in de bijlage bij dit besluit, voor zover die worden uitgeoefend in een kleine of middelgrote onderneming [2 ...]2]1.
Onder kleine en middelgrote ondernemingen wordt verstaan de KMO's, in de zin van artikel 2, 1°, van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
[1 Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:
1° richtlijn: de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;
2° lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland;
3° beroepskwalificaties: de kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 6/1, 1°, a), en/of beroepservaring;
4° opleidingstitel: een diploma dat, een certificaat dat of een andere titel die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Europese Unie gevolgde beroepsopleiding, alsook elke opleidingstitel die afgegeven is in een derde land, als de houder ervan in het beroep in kwestie een beroepservaring heeft op het grondgebied van de lidstaat die de opleidingstitel in kwestie heeft erkend en als die lidstaat de beroepservaring bevestigt;
5° aanvrager: de onderdaan van een lidstaat, of de onderdaan van een derde land die op basis van een andere richtlijn onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt, die zijn beroepskwalificaties in een andere lidstaat dan België heeft verkregen en die de erkenning van zijn beroepskwalificaties vraagt met het oog op de uitoefening van een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid;
6° Minister: de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;
7° [2 ...]2
8° [2 ...]2
9° [2 ...]2]1
Onder kleine en middelgrote ondernemingen wordt verstaan de KMO's, in de zin van artikel 2, 1°, van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
[1 Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:
1° richtlijn: de richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties;
2° lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland;
3° beroepskwalificaties: de kwalificaties die worden gestaafd door een opleidingstitel, een bekwaamheidsattest als bedoeld in artikel 6/1, 1°, a), en/of beroepservaring;
4° opleidingstitel: een diploma dat, een certificaat dat of een andere titel die door een volgens de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van een lidstaat aangewezen autoriteit is afgegeven ter afsluiting van een overwegend in de Europese Unie gevolgde beroepsopleiding, alsook elke opleidingstitel die afgegeven is in een derde land, als de houder ervan in het beroep in kwestie een beroepservaring heeft op het grondgebied van de lidstaat die de opleidingstitel in kwestie heeft erkend en als die lidstaat de beroepservaring bevestigt;
5° aanvrager: de onderdaan van een lidstaat, of de onderdaan van een derde land die op basis van een andere richtlijn onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt, die zijn beroepskwalificaties in een andere lidstaat dan België heeft verkregen en die de erkenning van zijn beroepskwalificaties vraagt met het oog op de uitoefening van een in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid;
6° Minister: de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;
7° [2 ...]2
8° [2 ...]2
9° [2 ...]2]1
Art. 1 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
Le présent arrêté est applicable aux activités professionnelles mentionnées dans l'annexe du présent arrêté et exercées dans une petite ou moyenne entreprise [2 ...]2]1.
Par petites et moyennes entreprises, il convient d'entendre les PME au sens de l'article 2, 1°, de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante.
[1 Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
1° directive : la directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles;
2° Etat membre : un Etat membre de l'Union européenne, de l'Espace économique européen et la Suisse;
3° qualifications professionnelles : les qualifications attestées par un titre de formation, une attestation de compétence visée à l'article 6/1, 1°, a), et/ou une expérience professionnelle;
4° titre de formation : un diplôme, un certificat ou tout autre titre délivré par une autorité d'un Etat membre désignée en vertu des dispositions législatives, réglementaires ou administratives de cet Etat membre et sanctionnant une formation professionnelle acquise principalement dans l'Union européenne, en ce compris tout titre de formation délivré dans un pays tiers dès lors que son titulaire a, dans la profession concernée, une expérience professionnelle de trois ans sur le territoire de l'Etat membre qui a reconnu ledit titre et certifiée par celui-ci;
5° demandeur : le ressortissant d'un Etat membre ou d'un Etat tiers qui, en vertu d'une autre directive, tombe sous l'application de la directive, qui a obtenu ses qualifications professionnelles dans un autre Etat membre que la Belgique et qui désire faire reconnaître ses qualifications professionnelles en vue d'exercer un activité professionnelle réglementée en Région de Bruxelles-Capitale;
6° Ministre : le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'Economie;
7° [2 ...]2
8° [2 ...]2
9° [2 ...]2]1
Le présent arrêté est applicable aux activités professionnelles mentionnées dans l'annexe du présent arrêté et exercées dans une petite ou moyenne entreprise [2 ...]2]1.
Par petites et moyennes entreprises, il convient d'entendre les PME au sens de l'article 2, 1°, de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante.
[1 Pour l'application du présent arrêté, on entend par :
1° directive : la directive 2005/36/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 septembre 2005 relative à la reconnaissance des qualifications professionnelles;
2° Etat membre : un Etat membre de l'Union européenne, de l'Espace économique européen et la Suisse;
3° qualifications professionnelles : les qualifications attestées par un titre de formation, une attestation de compétence visée à l'article 6/1, 1°, a), et/ou une expérience professionnelle;
4° titre de formation : un diplôme, un certificat ou tout autre titre délivré par une autorité d'un Etat membre désignée en vertu des dispositions législatives, réglementaires ou administratives de cet Etat membre et sanctionnant une formation professionnelle acquise principalement dans l'Union européenne, en ce compris tout titre de formation délivré dans un pays tiers dès lors que son titulaire a, dans la profession concernée, une expérience professionnelle de trois ans sur le territoire de l'Etat membre qui a reconnu ledit titre et certifiée par celui-ci;
5° demandeur : le ressortissant d'un Etat membre ou d'un Etat tiers qui, en vertu d'une autre directive, tombe sous l'application de la directive, qui a obtenu ses qualifications professionnelles dans un autre Etat membre que la Belgique et qui désire faire reconnaître ses qualifications professionnelles en vue d'exercer un activité professionnelle réglementée en Région de Bruxelles-Capitale;
6° Ministre : le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'Economie;
7° [2 ...]2
8° [2 ...]2
9° [2 ...]2]1
Art.2. De in België gereglementeerde beroepswerkzaamheden in de zin van dit besluit, zijn de werkzaamheden waarvoor uitoefeningsvoorwaarden zijn opgelegd krachtens de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
Art.2. Les activités professionnelles réglementées en Belgique au sens du présent arrêté sont les activités pour lesquelles les conditions d'exercice sont d'application en vertu de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante.
Art. 2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. De in [1 het Brussels Hoofdstedelijk Gewest]1 gereglementeerde beroepswerkzaamheden in de zin van dit besluit, zijn de werkzaamheden waarvoor uitoefeningsvoorwaarden zijn opgelegd krachtens de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap.
Modifications
Art. 2 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE. Les activités professionnelles réglementées en [1 Région de Bruxelles-Capitale]1 au sens du présent arrêté sont les activités pour lesquelles les conditions d'exercice sont d'application en vertu de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante.
Modifications
Art.3. § 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder kleinhandel verstaan, de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn (haar) beroep van maakt geregeld goederen op eigen naam en voor eigen rekening te kopen en rechtstreeks aan de eindconsument weder te verkopen. De goederen kunnen weder worden verkocht in dezelfde staat of nadat deze op een in de kleinhandel gebruikelijke wijze zijn bewerkt, behandeld of opgemaakt.
Als kleinhandel worden eveneens beschouwd :
1° de verkoop in het klein door producenten, die zonder als producent in het ontvangende land gevestigd te zijn, daar zelf hun producten aan de eindconsument verkopen;
2° het verhuren van goederen voor zover deze werkzaamheid niet is uitgesloten in de lijst IV van de bijlage bij dit besluit;
3° de niet-industriële of niet-ambachtelijke ambulante handel, namelijk de koop en verkoop van goederen :
a) door venters en colporteurs;
b) op overdekte markten anders dan in inrichtingen en op niet overdekte markten.
§ 2. Ressorteren voor de toepassing van dit besluit niet onder de kleinhandel :
1° de verkoop in het klein van geneesmiddelen en farmaceutische producten, van giftige producten en ziekteverwekkende agentia, van tabak en van zout;
2° de werkzaamheden van tussenpersonen die voor rekening van derden goederen in het klein verkopen op veilingen;
3° het onderzoeken van het gezichts- of gehoororgaan of van andere organen of delen van het menselijk lichaam met het oog op het aanpassen, bijstellen en verkopen van apparaten voor het verbeteren van gebreken in gezichtsvermogen en gehoor, of van orthopedische apparatuur.
Als kleinhandel worden eveneens beschouwd :
1° de verkoop in het klein door producenten, die zonder als producent in het ontvangende land gevestigd te zijn, daar zelf hun producten aan de eindconsument verkopen;
2° het verhuren van goederen voor zover deze werkzaamheid niet is uitgesloten in de lijst IV van de bijlage bij dit besluit;
3° de niet-industriële of niet-ambachtelijke ambulante handel, namelijk de koop en verkoop van goederen :
a) door venters en colporteurs;
b) op overdekte markten anders dan in inrichtingen en op niet overdekte markten.
§ 2. Ressorteren voor de toepassing van dit besluit niet onder de kleinhandel :
1° de verkoop in het klein van geneesmiddelen en farmaceutische producten, van giftige producten en ziekteverwekkende agentia, van tabak en van zout;
2° de werkzaamheden van tussenpersonen die voor rekening van derden goederen in het klein verkopen op veilingen;
3° het onderzoeken van het gezichts- of gehoororgaan of van andere organen of delen van het menselijk lichaam met het oog op het aanpassen, bijstellen en verkopen van apparaten voor het verbeteren van gebreken in gezichtsvermogen en gehoor, of van orthopedische apparatuur.
Art.3. § 1er. Pour l'application du présent arrêté, relèvent du commerce de détail les activités exercées par toute personne physique ou société qui, à titre habituel et professionnel, achète des marchandises en son propre nom et pour son propre compte et les revend directement au consommateur final. Les marchandises peuvent être revendues soit en l'état, soit après transformation, traitement ou conditionnement, tels qu'ils sont usuellement pratiqués dans le commerce de détail.
Sont également considérés comme commerce de détail :
1° la vente au détail par les fabricants qui, sans être établis comme producteurs dans le pays d'accueil, y vendent eux-mêmes leur production au consommateur final;
2° la location de marchandises, dans la mesure où cette activité n'est pas exclue de la liste IV de l'annexe au présent arrêté;
3° le commerce ambulant non industriel ou non artisanal, à savoir l'achat et la vente de marchandises :
a) par les marchands ambulants et colporteurs;
b) sur les marchés couverts en dehors d'installations fixées d'une manière stable au sol et sur les marchés non couverts.
§ 2. Ne relèvent pas du commerce de détail pour l'application du présent arrêté :
1° la vente au détail de médicaments et de produits pharmaceutiques, de produits toxiques et d'agents pathogènes, de tabac et de sel;
2° les activités des intermédiaires qui effectuent pour le compte d'autrui des ventes de détail aux enchères;
3° l'examen des organes de la vue, de l'ouïe ou d'autres organes ou parties du corps humain en vue de l'adaptation, de l'ajustement et de la vente d'appareils correcteurs de défectuosités visuelles ou auditives, ou d'appareils orthopédiques.
Sont également considérés comme commerce de détail :
1° la vente au détail par les fabricants qui, sans être établis comme producteurs dans le pays d'accueil, y vendent eux-mêmes leur production au consommateur final;
2° la location de marchandises, dans la mesure où cette activité n'est pas exclue de la liste IV de l'annexe au présent arrêté;
3° le commerce ambulant non industriel ou non artisanal, à savoir l'achat et la vente de marchandises :
a) par les marchands ambulants et colporteurs;
b) sur les marchés couverts en dehors d'installations fixées d'une manière stable au sol et sur les marchés non couverts.
§ 2. Ne relèvent pas du commerce de détail pour l'application du présent arrêté :
1° la vente au détail de médicaments et de produits pharmaceutiques, de produits toxiques et d'agents pathogènes, de tabac et de sel;
2° les activités des intermédiaires qui effectuent pour le compte d'autrui des ventes de détail aux enchères;
3° l'examen des organes de la vue, de l'ouïe ou d'autres organes ou parties du corps humain en vue de l'adaptation, de l'ajustement et de la vente d'appareils correcteurs de défectuosités visuelles ou auditives, ou d'appareils orthopédiques.
Art.4. § 1. Wat de activiteiten betreft van restaurants en slijterijen, bedoeld in groep 852 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit, is dit besluit van toepassing op de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn of haar beroep van maakt op eigen naam en voor eigen rekening geregeld in één of meer door hem of haar gehouden bedrijven bereide voedingsmiddelen of dranken voor gebruik ter plaatse te leveren.
De levering van maaltijden die worden gebruikt buiten het bedrijf waar zij werden bereid, valt eveneens in de bovenvermelde dienstengroep.
§ 2. Wat de activiteiten betreft van hotels, pensions en dergelijke inrichtingen en kampeerterreinen, bedoeld in groep 853 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit, is dit besluit van toepassing op de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn of haar beroep van maakt op eigen naam en voor eigen rekening geregeld :
1° in één of meer door hem of haar gehouden bedrijven aan de klanten gemeubileerde appartementen of gemeubileerde kamers te verschaffen,
2° of op daartoe ingerichte terreinen kampeerplaatsen en -installaties voor tijdelijk verblijf ter beschikking te stellen, en, in elk van deze gevallen, bovendien de gewoonlijk daarmee samenhangende, bijkomende diensten te verstrekken.
De levering van maaltijden die worden gebruikt buiten het bedrijf waar zij werden bereid, valt eveneens in de bovenvermelde dienstengroep.
§ 2. Wat de activiteiten betreft van hotels, pensions en dergelijke inrichtingen en kampeerterreinen, bedoeld in groep 853 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit, is dit besluit van toepassing op de werkzaamheden verricht door iedere natuurlijke persoon of vennootschap die er zijn of haar beroep van maakt op eigen naam en voor eigen rekening geregeld :
1° in één of meer door hem of haar gehouden bedrijven aan de klanten gemeubileerde appartementen of gemeubileerde kamers te verschaffen,
2° of op daartoe ingerichte terreinen kampeerplaatsen en -installaties voor tijdelijk verblijf ter beschikking te stellen, en, in elk van deze gevallen, bovendien de gewoonlijk daarmee samenhangende, bijkomende diensten te verstrekken.
Art.4. § 1er. En ce qui concerne les activités de restaurants et débits de boissons visées dans le groupe 852 de la liste IV de l'annexe du présent arrêté, le présent arrêté est applicable aux activités exercées par toute personne physique ou société qui, à titre habituel et professionnel, fournit, en son propre nom et pour son propre compte, dans l'établissement ou les établissements qu'elle exploite, des aliments préparés ou des boissons destinées à être consommés sur place.
La fourniture de repas à consommer en dehors de l'établissement où ils ont été préparés, tombe également dans le groupe de services visé ci-dessus.
§ 2. En ce qui concerne les activités des hôtels meublés et établissements analogues et terrains de camping, visées au groupe 853 de la liste IV de l'annexe du présent arrêté, le présent arrêté est applicable aux activités exercées par toute personne physique ou société qui, à titre habituel et professionnel, en son propre nom et pour son propre compte, fournit :
1° dans l'établissement ou les établissements qu'elle exploite, des logements meublés ou des chambres meublées,
2° ou sur des terrains aménagés, des emplacements et installations de camping destinés à des séjours temporaires, et, dans chaque cas, fournit en outre les services complémentaires habituellement y afférents.
La fourniture de repas à consommer en dehors de l'établissement où ils ont été préparés, tombe également dans le groupe de services visé ci-dessus.
§ 2. En ce qui concerne les activités des hôtels meublés et établissements analogues et terrains de camping, visées au groupe 853 de la liste IV de l'annexe du présent arrêté, le présent arrêté est applicable aux activités exercées par toute personne physique ou société qui, à titre habituel et professionnel, en son propre nom et pour son propre compte, fournit :
1° dans l'établissement ou les établissements qu'elle exploite, des logements meublés ou des chambres meublées,
2° ou sur des terrains aménagés, des emplacements et installations de camping destinés à des séjours temporaires, et, dans chaque cas, fournit en outre les services complémentaires habituellement y afférents.
Art.5. § 1. Behalve de activiteiten die overeenkomen met deze bedoeld in de klassen 20A, 20B, 21 en groep 304 van lijst I van de bijlage bij dit besluit, behoren voor de toepassing van dit besluit tot de levensmiddelenindustrie en de vervaardiging van dranken, de verkoopwerkzaamheden van fabrikanten die als zodanig in het ontvangende land gevestigd zijn en zelf hun productie verkopen, in het groot of in het klein.
§ 2. Ressorteren niet onder de levensmiddelenindustrie :
1° de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten;
2° de productie van grondstoffen voor levensmiddelen en dranken door de landbouw, met inbegrip van de wijnbouw, door de bosbouw, de jacht en de visserij;
3° de visverwerking aan boord van vissersschepen of fabrieksschepen.
§ 2. Ressorteren niet onder de levensmiddelenindustrie :
1° de vervaardiging van geneesmiddelen en farmaceutische producten;
2° de productie van grondstoffen voor levensmiddelen en dranken door de landbouw, met inbegrip van de wijnbouw, door de bosbouw, de jacht en de visserij;
3° de visverwerking aan boord van vissersschepen of fabrieksschepen.
Art.5. § 1er. A l'exception des activités correspondant à celles visées aux classes 20A, 20B, 21 et dans le groupe 304 de la liste I en annexe du présent arrêté, relèvent des industries alimentaires et de la fabrication de boissons les activités de vente des fabricants qui, établis en tant que tels dans le pays d'accueil, vendent eux-mêmes leur production, soit en gros, soit au détail.
§ 2. Ne relèvent pas des industries alimentaires :
1° la fabrication des médicaments et des produits pharmaceutiques;
2° la production primaire de denrées alimentaires et de boissons par l'agriculture, y compris la viticulture, par la sylviculture, la chasse ou la pêche;
3° la transformation du poisson effectuée à bord de navires de pêche ou de navires-usines.
§ 2. Ne relèvent pas des industries alimentaires :
1° la fabrication des médicaments et des produits pharmaceutiques;
2° la production primaire de denrées alimentaires et de boissons par l'agriculture, y compris la viticulture, par la sylviculture, la chasse ou la pêche;
3° la transformation du poisson effectuée à bord de navires de pêche ou de navires-usines.
HOOFDSTUK II. - Erkenning van diploma's.
CHAPITRE II. - Reconnaissance de diplômes.
Art.6. § 1. Een onderdaan van een Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna de begunstigde genoemd, kan zijn ondernemersvaardigheden voor de uitoefening van een van de activiteiten of beroepswerkzaamheden bedoeld in artikel 2 van dit besluit staven met een certificaat, diploma of andere akte die is behaald met het oog op de uitoefening van dezelfde activiteit elders in de Europese Gemeenschap of de Europese Economische Ruimte.
§ 2. Wanneer het gaat om een vreemde akte die niet gelijkwaardig werd verklaard volgens internationale verdragen of door de bevoegde instantie met deze bedoeld in § 1, kan de Minister bevoegd voor Middenstand, of zijn gemachtigde of de Vestigingsraad ingeval van beroep, die akte erkennen na het vergelijken van de kennis en de vaardigheden bevestigd door de akte met deze die zijn vereist door die bepalingen.
§ 2. Wanneer het gaat om een vreemde akte die niet gelijkwaardig werd verklaard volgens internationale verdragen of door de bevoegde instantie met deze bedoeld in § 1, kan de Minister bevoegd voor Middenstand, of zijn gemachtigde of de Vestigingsraad ingeval van beroep, die akte erkennen na het vergelijken van de kennis en de vaardigheden bevestigd door de akte met deze die zijn vereist door die bepalingen.
Art.6. § 1er. Un ressortissant d'un Etat membre de la Communauté européenne ou d'un autre Etat qui est partie à l'Accord sur l'Espace économique européen, dénommé ci-après le bénéficiaire, peut établir ses capacités entrepreneuriales en vue d'exercer une activité réglementée, visée à l'article 2 du présent arrêté, au moyen d'un certificat, diplôme ou autre titre acquis dans le but d'exercer la même activité ailleurs dans la Communauté européenne ou l'Espace économique européen.
§ 2. Lorsqu'il s'agit d'un titre étranger qui n'a pas été déclaré équivalent selon des traités internationaux ou par l'autorité compétente avec ceux cités au § 1er, le Ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions, ou son délégué ou le Conseil d'Etablissement saisi d'un recours, peut reconnaître le titre en question après un examen comparatif entre les connaissances et compétences attestées par ce titre et celles qui sont requises par ces dispositions.
§ 2. Lorsqu'il s'agit d'un titre étranger qui n'a pas été déclaré équivalent selon des traités internationaux ou par l'autorité compétente avec ceux cités au § 1er, le Ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions, ou son délégué ou le Conseil d'Etablissement saisi d'un recours, peut reconnaître le titre en question après un examen comparatif entre les connaissances et compétences attestées par ce titre et celles qui sont requises par ces dispositions.
Art. 6_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 Dit hoofdstuk is van toepassing in de gevallen waarin de aanvrager, om een bijzondere en uitzonderlijke reden, niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in hoofdstuk III.]1
Modifications
Art. 6 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE. [1 Le présent chapitre est applicable dans les cas où le demandeur, pour un motif spécifique et exceptionnel, ne satisfait pas aux conditions prévues au chapitre III.]1
Modifications
Art. 6/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De beroepskwalificaties worden in de volgende niveaus ingedeeld:
1° een bekwaamheidsattest dat is afgegeven door een overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong, nadat de aanvrager:
a) hetzij een opleiding heeft gevolgd die niet wordt afgesloten met een certificaat of diploma als vermeld in punt 2°, 3°, 4° of 5°, of nadat de aanvrager een specifiek examen zonder voorafgaande opleiding heeft afgelegd, of nadat de aanvrager het beroep tijdens de voorafgaande tien jaren gedurende drie opeenvolgende jaren voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds in een lidstaat heeft uitgeoefend;
b) hetzij op het niveau van het primair of secundair onderwijs een algemene opleiding heeft genoten, waaruit blijkt dat de houder over een zekere algemene ontwikkeling beschikt;
2° een certificaat ter afsluiting van een cyclus van secundair onderwijs:
a) hetzij van algemene aard, aangevuld met een andere studiecyclus of beroepsopleiding dan de studiecyclus of beroepsopleiding, vermeld in punt 3°, en/of aangevuld met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op die studiecyclus vereist is;
b) hetzij van technische of beroepsmatige aard, in voorkomend geval aangevuld met een studiecyclus of beroepsopleiding als vermeld in punt a), en/of aangevuld met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op die studiecyclus vereist is;
3° een diploma ter afsluiting van:
a) hetzij een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat verschilt van het niveau, vermeld in punt 4° en 5°, en ten minste een jaar duurt, dan wel, in geval van een deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, en waarvoor als een van de toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat de aanvrager de studiecyclus van secundair onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger onderwijs vereist is of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op die cyclus van postsecundair onderwijs vereist is;
b) hetzij een gereglementeerde opleiding of, in geval van gereglementeerde beroepen, een beroepsopleiding met een bijzondere structuur waarbij competenties worden aangereikt die verder gaan dan wat niveau b verstrekt, die gelijkwaardig is aan het opleidingsniveau, vermeld in punt a), als die opleiding tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid opleidt en op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken voorbereidt, op voorwaarde dat bij het diploma een certificaat van de lidstaat van oorsprong gevoegd is;
4° een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste drie jaar en ten hoogste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur, in geval van een deeltijdse opleiding, heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten;
5° een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur, in geval van een deeltijdse opleiding, heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten.]1
1° een bekwaamheidsattest dat is afgegeven door een overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aangewezen bevoegde autoriteit van de lidstaat van oorsprong, nadat de aanvrager:
a) hetzij een opleiding heeft gevolgd die niet wordt afgesloten met een certificaat of diploma als vermeld in punt 2°, 3°, 4° of 5°, of nadat de aanvrager een specifiek examen zonder voorafgaande opleiding heeft afgelegd, of nadat de aanvrager het beroep tijdens de voorafgaande tien jaren gedurende drie opeenvolgende jaren voltijds of gedurende een gelijkwaardige periode deeltijds in een lidstaat heeft uitgeoefend;
b) hetzij op het niveau van het primair of secundair onderwijs een algemene opleiding heeft genoten, waaruit blijkt dat de houder over een zekere algemene ontwikkeling beschikt;
2° een certificaat ter afsluiting van een cyclus van secundair onderwijs:
a) hetzij van algemene aard, aangevuld met een andere studiecyclus of beroepsopleiding dan de studiecyclus of beroepsopleiding, vermeld in punt 3°, en/of aangevuld met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op die studiecyclus vereist is;
b) hetzij van technische of beroepsmatige aard, in voorkomend geval aangevuld met een studiecyclus of beroepsopleiding als vermeld in punt a), en/of aangevuld met de beroepsstage of praktijkervaring die als aanvulling op die studiecyclus vereist is;
3° een diploma ter afsluiting van:
a) hetzij een opleiding op het niveau van postsecundair onderwijs dat verschilt van het niveau, vermeld in punt 4° en 5°, en ten minste een jaar duurt, dan wel, in geval van een deeltijdse opleiding, een daaraan gelijkwaardige duur heeft, en waarvoor als een van de toelatingsvoorwaarden in de regel geldt dat de aanvrager de studiecyclus van secundair onderwijs moet hebben voltooid die voor de toegang tot het universitair of hoger onderwijs vereist is of een volledige equivalente schoolopleiding van secundair niveau, alsook de beroepsopleiding die eventueel als aanvulling op die cyclus van postsecundair onderwijs vereist is;
b) hetzij een gereglementeerde opleiding of, in geval van gereglementeerde beroepen, een beroepsopleiding met een bijzondere structuur waarbij competenties worden aangereikt die verder gaan dan wat niveau b verstrekt, die gelijkwaardig is aan het opleidingsniveau, vermeld in punt a), als die opleiding tot een vergelijkbare beroepsbekwaamheid opleidt en op een vergelijkbaar niveau van verantwoordelijkheden en taken voorbereidt, op voorwaarde dat bij het diploma een certificaat van de lidstaat van oorsprong gevoegd is;
4° een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste drie jaar en ten hoogste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur, in geval van een deeltijdse opleiding, heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten;
5° een diploma dat bewijst dat de aanvrager een postsecundaire opleiding met een duur van ten minste vier jaar of met een daaraan gelijkwaardige duur, in geval van een deeltijdse opleiding, heeft afgesloten, die daarnaast kan worden uitgedrukt in een daaraan gelijkwaardig aantal ECTS-studiepunten, behaald aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of aan een andere instelling met hetzelfde opleidingsniveau, en dat, in voorkomend geval, bewijst dat hij de beroepsopleiding die als aanvulling op de postsecundaire opleiding vereist is, met succes heeft afgesloten.]1
Art. 6/1 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
[1 Les qualifications professionnelles sont regroupées selon les niveaux suivants :
1° attestation de compétence délivrée par une autorité compétente de l'Etat membre d'origine désignée en vertu de dispositions législatives, réglementaires ou administratives de cet Etat sur la base :
a) soit d'une formation ne faisant pas partie d'un certificat ou d'un diplôme au sens des points 2°, 3°, 4° ou 5° ou d'un examen spécifique sans formation préalable ou de l'exercice à temps plein de la profession dans un Etat membre pendant trois années consécutives ou pendant une durée équivalente à temps partiel au cours des dix dernières années;
b) soit d'une formation générale du niveau de l'enseignement primaire ou secondaire attestant que son titulaire possède des connaissances générales;
2° certificat sanctionnant un cycle d'études secondaires :
a) soit général, complété par un cycle d'études ou de formation professionnelle autre que ceux visés au point 3° et/ou par le stage ou la pratique professionnelle requis en plus de ce cycle d'études;
b) soit technique ou professionnel, complété le cas échéant par un cycle d'études ou de formation professionnelle tel que visé au point a) et/ou par le stage ou la pratique professionnelle requis en plus de ce cycle d'études;
3° diplôme sanctionnant :
a) soit une formation du niveau de l'enseignement post-secondaire autre que celui visé aux points 4° et 5° d'une durée minimale d'un an ou d'une durée équivalente à temps partiel, dont l'une des conditions d'accès est, en règle générale, l'accomplissement du cycle d'études secondaires exigé pour accéder à l'enseignement universitaire ou supérieur, ou l'accomplissement d'une formation de niveau secondaire équivalente, ainsi que la formation professionnelle éventuellement requise en plus de ce cycle d'études post-secondaires;
b) soit une formation réglementée ou, dans le cas de professions réglementées, une formation professionnelle à structure particulière, avec des compétences allant au-delà de ce qui est prévu au niveau b, équivalente au niveau de formation mentionné au point a), si cette formation confère un niveau professionnel comparable et prépare à un niveau comparable de responsabilités et de fonctions, pour autant que le diplôme soit accompagné d'un certificat de l'Etat membre d'origine;
4° diplôme attestant que le titulaire a suivi avec succès une formation du niveau de l'enseignement post-secondaire d'une durée minimale de trois ans ne dépassant pas quatre ans ou d'une durée équivalente à temps partiel, qui peut, en outre, être exprimée en nombre équivalent de crédits ECTS, dispensée dans une université ou un établissement d'enseignement supérieur ou dans un autre établissement de niveau équivalent, et, le cas échéant, sanctionnant la formation professionnelle requise en plus du cycle d'études post-secondaires;
5° diplôme attestant que le titulaire a suivi avec succès un cycle d'études post-secondaires d'une durée minimale de quatre ans, ou d'une durée équivalente à temps partiel, qui peut, en outre, être exprimée en nombre équivalent de crédits ECTS, dans une université ou un établissement d'enseignement supérieur ou dans un autre établissement de niveau équivalent et, le cas échéant, qu'il a suivi avec succès la formation professionnelle requise en plus du cycle d'études post-secondaires.]1
[1 Les qualifications professionnelles sont regroupées selon les niveaux suivants :
1° attestation de compétence délivrée par une autorité compétente de l'Etat membre d'origine désignée en vertu de dispositions législatives, réglementaires ou administratives de cet Etat sur la base :
a) soit d'une formation ne faisant pas partie d'un certificat ou d'un diplôme au sens des points 2°, 3°, 4° ou 5° ou d'un examen spécifique sans formation préalable ou de l'exercice à temps plein de la profession dans un Etat membre pendant trois années consécutives ou pendant une durée équivalente à temps partiel au cours des dix dernières années;
b) soit d'une formation générale du niveau de l'enseignement primaire ou secondaire attestant que son titulaire possède des connaissances générales;
2° certificat sanctionnant un cycle d'études secondaires :
a) soit général, complété par un cycle d'études ou de formation professionnelle autre que ceux visés au point 3° et/ou par le stage ou la pratique professionnelle requis en plus de ce cycle d'études;
b) soit technique ou professionnel, complété le cas échéant par un cycle d'études ou de formation professionnelle tel que visé au point a) et/ou par le stage ou la pratique professionnelle requis en plus de ce cycle d'études;
3° diplôme sanctionnant :
a) soit une formation du niveau de l'enseignement post-secondaire autre que celui visé aux points 4° et 5° d'une durée minimale d'un an ou d'une durée équivalente à temps partiel, dont l'une des conditions d'accès est, en règle générale, l'accomplissement du cycle d'études secondaires exigé pour accéder à l'enseignement universitaire ou supérieur, ou l'accomplissement d'une formation de niveau secondaire équivalente, ainsi que la formation professionnelle éventuellement requise en plus de ce cycle d'études post-secondaires;
b) soit une formation réglementée ou, dans le cas de professions réglementées, une formation professionnelle à structure particulière, avec des compétences allant au-delà de ce qui est prévu au niveau b, équivalente au niveau de formation mentionné au point a), si cette formation confère un niveau professionnel comparable et prépare à un niveau comparable de responsabilités et de fonctions, pour autant que le diplôme soit accompagné d'un certificat de l'Etat membre d'origine;
4° diplôme attestant que le titulaire a suivi avec succès une formation du niveau de l'enseignement post-secondaire d'une durée minimale de trois ans ne dépassant pas quatre ans ou d'une durée équivalente à temps partiel, qui peut, en outre, être exprimée en nombre équivalent de crédits ECTS, dispensée dans une université ou un établissement d'enseignement supérieur ou dans un autre établissement de niveau équivalent, et, le cas échéant, sanctionnant la formation professionnelle requise en plus du cycle d'études post-secondaires;
5° diplôme attestant que le titulaire a suivi avec succès un cycle d'études post-secondaires d'une durée minimale de quatre ans, ou d'une durée équivalente à temps partiel, qui peut, en outre, être exprimée en nombre équivalent de crédits ECTS, dans une université ou un établissement d'enseignement supérieur ou dans un autre établissement de niveau équivalent et, le cas échéant, qu'il a suivi avec succès la formation professionnelle requise en plus du cycle d'études post-secondaires.]1
Modifications
Art. 6/2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 Met een opleidingstitel ter afsluiting van een opleiding als vermeld in artikel 6/1, met inbegrip van het niveau in kwestie, wordt gelijkgesteld elke opleidingstitel die of elk geheel van opleidingstitels dat door een bevoegde autoriteit in een andere lidstaat is afgegeven als daarmee een in de Europese Unie op voltijdse of deeltijdse basis, zowel binnen als buiten de formele programma's, gevolgde opleiding wordt afgesloten die door de lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend, en de houder ervan dezelfde rechten voor de toegang tot of de uitoefening van een beroep verleent, dan wel hem voorbereidt op de uitoefening van dat beroep. Onder dezelfde voorwaarden als de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, wordt met een dergelijke opleidingstitel ook gelijkgesteld elke beroepskwalificatie die weliswaar niet voldoet aan de eisen die in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat van oorsprong voor de toegang tot of de uitoefening van een beroep zijn vastgesteld, maar die de houder ervan krachtens die bepalingen verworven rechten verleent. Dat geldt namelijk als de lidstaat van oorsprong het niveau verhoogt van de opleiding die vereist is voor de toegang tot een beroep of de uitoefening ervan, en als een persoon die vroeger een opleiding heeft genoten die niet meer voldoet aan de eisen van de nieuwe kwalificatie, verworven rechten geniet uit hoofde van nationale wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. In dat geval wordt de vroeger genoten opleiding door de Minister, met het oog op de toepassing van artikel 6/3, als overeenkomend met het niveau van de nieuwe opleiding beschouwd.]1
Art. 6/2 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE. [1 Est assimilé à un titre de formation visé à l'article 6/1, y compris quant au niveau concerné, tout titre de formation ou ensemble de titres de formation qui a été délivré par une autorité compétente dans un Etat membre, sur la base d'une formation à temps plein ou à temps partiel, dans le cadre de programmes formels ou non, dès lors qu'il sanctionne une formation acquise dans l'Union, reconnue par cet Etat membre comme étant de niveau équivalent et qu'il confère à son titulaire les mêmes droits d'accès à une profession ou d'exercice de celle-ci, ou qui prépare à l'exercice de cette profession. Est également assimilée à un tel titre de formation, dans les mêmes conditions que celles prévues au premier alinéa, toute qualification professionnelle qui, sans répondre aux exigences prévues par les dispositions législatives, réglementaires ou administratives de l'Etat membre d'origine pour l'accès à une profession ou son exercice, confère à son titulaire des droits acquis en vertu de ces dispositions. En particulier, ceci s'applique dans le cas où l'Etat membre d'origine relève le niveau de formation requis pour l'accès à une profession ou son exercice et où une personne ayant suivi la formation antérieure, qui ne répond pas aux exigences de la nouvelle qualification, bénéficie de droits acquis en vertu de dispositions législatives, réglementaires ou administratives. Dans un tel cas, la formation antérieure est considérée par l'Etat membre d'accueil, aux fins de l'application de l'article 6/3, comme correspondant au niveau de la nouvelle formation.]1
Modifications
Art. 6/3_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 § 1. De toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerde werkzaamheid wordt, onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de aanvragers die hun beroepskwalificaties in België hebben verkregen, toegestaan aan aanvragers die in het bezit zijn van een als bedoeld in artikel 6/1 bekwaamheidsattest dat of een opleidingstitel die in een andere lidstaat verplicht wordt gesteld voor de toegang tot of de uitoefening van dat beroep op zijn grondgebied.
De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels worden afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen.
§ 2. De toegang tot en de uitoefening van een gereglementeerde werkzaamheid worden ook toegestaan aan aanvragers die het beroep in kwestie tijdens de voorafgaande tien jaar op voltijdse basis gedurende een jaar of gedurende een daarmee in zijn totaliteit overeenkomende periode op deeltijdbasis hebben uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet is gereglementeerd, en die beschikken over een of meer bekwaamheidsattesten of opleidingstitels die zijn afgegeven door een andere lidstaat die dat beroep niet reglementeert.
De bekwaamheidsattesten en opleidingstitels moeten aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° ze zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;
2° ze tonen aan dat de houder is voorbereid op de uitoefening van het beroep in kwestie.
De beroepservaring van een jaar, vermeld in het eerste lid, kan echter niet worden geëist als de aanvrager met de opleidingstitels waarover hij beschikt, kan aantonen dat hij een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten. Onder gereglementeerde opleiding wordt verstaan elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld. De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat in kwestie vastgesteld of door een daarvoor aangewezen autoriteit gecontroleerd of erkend.
§ 3. De Minister erkent het conform artikel 6/1 door de lidstaat van oorsprong geattesteerde opleidingsniveau, alsook het certificaat waarmee de lidstaat van oorsprong verklaart dat de opleiding, vermeld in artikel 6/1, 3°, b), gelijkwaardig is aan het niveau, vermeld in artikel 6/1, 3°, a).]1
De bekwaamheidsattesten of opleidingstitels worden afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen.
§ 2. De toegang tot en de uitoefening van een gereglementeerde werkzaamheid worden ook toegestaan aan aanvragers die het beroep in kwestie tijdens de voorafgaande tien jaar op voltijdse basis gedurende een jaar of gedurende een daarmee in zijn totaliteit overeenkomende periode op deeltijdbasis hebben uitgeoefend in een andere lidstaat waar dat beroep niet is gereglementeerd, en die beschikken over een of meer bekwaamheidsattesten of opleidingstitels die zijn afgegeven door een andere lidstaat die dat beroep niet reglementeert.
De bekwaamheidsattesten en opleidingstitels moeten aan al de volgende voorwaarden voldoen:
1° ze zijn afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die overeenkomstig de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van die lidstaat is aangewezen;
2° ze tonen aan dat de houder is voorbereid op de uitoefening van het beroep in kwestie.
De beroepservaring van een jaar, vermeld in het eerste lid, kan echter niet worden geëist als de aanvrager met de opleidingstitels waarover hij beschikt, kan aantonen dat hij een gereglementeerde opleiding heeft afgesloten. Onder gereglementeerde opleiding wordt verstaan elke opleiding die specifiek op de uitoefening van een bepaald beroep gericht is en die uit een studiecyclus bestaat die eventueel met een beroepsopleiding, een beroepsstage of praktijkervaring wordt aangevuld. De structuur en het niveau van de beroepsopleiding, de beroepsstage of de praktijkervaring worden in wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaat in kwestie vastgesteld of door een daarvoor aangewezen autoriteit gecontroleerd of erkend.
§ 3. De Minister erkent het conform artikel 6/1 door de lidstaat van oorsprong geattesteerde opleidingsniveau, alsook het certificaat waarmee de lidstaat van oorsprong verklaart dat de opleiding, vermeld in artikel 6/1, 3°, b), gelijkwaardig is aan het niveau, vermeld in artikel 6/1, 3°, a).]1
Art. 6/3 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
[1 § 1er. L'accès ou l'exercice d'une activité professionnelle réglementée est accordé, dans les mêmes conditions que celles applicables aux demandeurs ayant acquis leurs qualifications professionnelles en Belgique, aux demandeurs qui sont en possession d'un certificat d'aptitude professionnelle tel que visé à l'article 6/1 ou qui dispose d'un titre donnant accès ou permettant l'exercice de cette activité dans un autre Etat membre.
Les attestations de compétences ou les titres de formation sont délivrés par une autorité compétente dans un Etat membre, désignée conformément aux dispositions législatives, réglementaires ou administratives de cet Etat membre.
§ 2. L'accès à la profession et son exercice sont également accordés aux demandeurs qui ont exercé la profession en question à temps plein pendant une année ou à temps partiel pendant une durée totale équivalente au cours des dix années précédentes dans un autre Etat membre qui ne réglemente pas cette profession et qui possèdent une ou plusieurs attestations de compétences ou preuves de titre de formation délivré par un autre Etat membre qui ne réglemente pas cette profession.
Les attestations de compétences ou les titres de formation remplissent les conditions suivantes :
1° être délivrés par une autorité compétente dans un Etat membre, désignée conformément aux dispositions législatives, réglementaires ou administratives de cet Etat membre;
2° attester la préparation du titulaire à l'exercice de la profession concernée.
L'expérience professionnelle d'un an visée au premier alinéa ne peut cependant être requise si le titre de formation que possède le demandeur certifie une formation réglementée. On entend par formation réglementée toute formation qui vise spécifiquement l'exercice d'une profession déterminée et qui consiste en un cycle d'études complété, le cas échéant, par une formation professionnelle, un stage professionnel ou une pratique professionnelle. La structure et le niveau de la formation professionnelle, du stage professionnel ou de la pratique professionnelle sont déterminés par les dispositions législatives, réglementaires ou administratives de l'Etat membre en question ou font l'objet d'un contrôle ou d'un agrément par l'autorité désignée à cet effet.
§ 3. Le Ministre accepte le niveau attesté conformément à l'article 6/1 par l'Etat membre d'origine ainsi que le certificat par lequel l'Etat membre d'origine certifie que la formation réglementée ou la formation professionnelle à structure particulière visée à l'article 6/1, 3°, b), est équivalente au niveau prévu à l'article 6/1, 3°, a).]1
[1 § 1er. L'accès ou l'exercice d'une activité professionnelle réglementée est accordé, dans les mêmes conditions que celles applicables aux demandeurs ayant acquis leurs qualifications professionnelles en Belgique, aux demandeurs qui sont en possession d'un certificat d'aptitude professionnelle tel que visé à l'article 6/1 ou qui dispose d'un titre donnant accès ou permettant l'exercice de cette activité dans un autre Etat membre.
Les attestations de compétences ou les titres de formation sont délivrés par une autorité compétente dans un Etat membre, désignée conformément aux dispositions législatives, réglementaires ou administratives de cet Etat membre.
§ 2. L'accès à la profession et son exercice sont également accordés aux demandeurs qui ont exercé la profession en question à temps plein pendant une année ou à temps partiel pendant une durée totale équivalente au cours des dix années précédentes dans un autre Etat membre qui ne réglemente pas cette profession et qui possèdent une ou plusieurs attestations de compétences ou preuves de titre de formation délivré par un autre Etat membre qui ne réglemente pas cette profession.
Les attestations de compétences ou les titres de formation remplissent les conditions suivantes :
1° être délivrés par une autorité compétente dans un Etat membre, désignée conformément aux dispositions législatives, réglementaires ou administratives de cet Etat membre;
2° attester la préparation du titulaire à l'exercice de la profession concernée.
L'expérience professionnelle d'un an visée au premier alinéa ne peut cependant être requise si le titre de formation que possède le demandeur certifie une formation réglementée. On entend par formation réglementée toute formation qui vise spécifiquement l'exercice d'une profession déterminée et qui consiste en un cycle d'études complété, le cas échéant, par une formation professionnelle, un stage professionnel ou une pratique professionnelle. La structure et le niveau de la formation professionnelle, du stage professionnel ou de la pratique professionnelle sont déterminés par les dispositions législatives, réglementaires ou administratives de l'Etat membre en question ou font l'objet d'un contrôle ou d'un agrément par l'autorité désignée à cet effet.
§ 3. Le Ministre accepte le niveau attesté conformément à l'article 6/1 par l'Etat membre d'origine ainsi que le certificat par lequel l'Etat membre d'origine certifie que la formation réglementée ou la formation professionnelle à structure particulière visée à l'article 6/1, 3°, b), est équivalente au niveau prévu à l'article 6/1, 3°, a).]1
Modifications
Art.7. Indien uit de vergelijking een wezenlijk verschil tussen de bedoelde vaardigheden blijkt, kan de begunstigde een bekwaamheidsproef afleggen voor een centrale examencommissie. Deze proef gaat over de vastgestelde wezenlijke verschillen.
De centrale examencommissies die werden opgericht in uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap zijn bevoegd.
De centrale examencommissies die werden opgericht in uitvoering van Hoofdstuk I van Titel II van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap zijn bevoegd.
Art.7. Lorsque l'examen comparatif montre une différence substantielle entre les compétences attestées et les exigences requises, le bénéficiaire a la possibilité de présenter une épreuve d'aptitude devant un jury central. Cette épreuve porte sur les différences substantielles qui auront été établies.
Les jurys centraux créés en application du Chapitre Ier du Titre II de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante sont compétents.
Les jurys centraux créés en application du Chapitre Ier du Titre II de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante sont compétents.
Art. 7_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 § 1. De Minister kan in een van de volgende gevallen vereisen dat de aanvrager een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar doorloopt of een bekwaamheidsproef aflegt:
1° de door de aanvrager gevolgde opleiding heeft betrekking op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereiste opleidingstitel;
2° de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid omvat een of meer beroepsactiviteiten die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager, en er is een opleiding op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist die betrekking heeft op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die welke vallen onder het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel die de aanvrager voorlegt.
Onder vakgebieden die wezenlijk verschillen wordt verstaan de vakgebieden waarvan de kennis, vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de opleiding die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist is.
Deze paragraaf wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Indien de Minister overweegt om van de aanvrager een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef te verlangen, gaat hij na of de kennis, vaardigheden en competenties die de aanvrager heeft verworven in h het kader van zijn beroepservaring of in het kader van een leven lang leren en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd, in een lidstaat of derde land, het wezenlijk verschil, vermeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk kunnen overbruggen.
Onder leven lang leren wordt verstaan alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het hele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van de beroepsethiek.
De beslissing om een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef op te leggen wordt naar behoren gemotiveerd. De aanvrager krijgt al de volgende informatie:
1° het op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereiste beroepskwalificatieniveau en het door de aanvrager behaalde beroepskwalificatieniveau volgens de classificatie bedoeld in artikel 6/1;
2° de wezenlijke verschillen, bedoeld in het tweede lid, en de redenen waarom die verschillen niet kunnen worden gecompenseerd door de kennis, vaardigheden en competenties die zijn verworven door beroepservaring of leven lang leren, en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd.
§ 2. De aanvrager heeft de keuze tussen een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef.
De Minister kan een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef opleggen als de aanvrager de bedoeling heeft om als zelfstandige dan wel als bedrijfsleider gereglementeerde beroepswerkzaamheden uit te oefenen waarvoor kennis en toepassing van de in België vigerende specifieke voorschriften noodzakelijk zijn, voor zover de kennis en de toepassing van die voorschriften ook wordt vereist van aanvragers die hun beroepskwalificaties in België hebben verworven.
In afwijking van het eerste lid, kan de Minister hetzij een aanpassingsstage hetzij een bekwaamheidsproef voorschrijven in een van de volgende gevallen:
1° de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 1°, dient een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties in, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 3° ;
2° de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 2°, dient een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties in, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 4° of 5° ;
Als de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 1°, een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 4°, kan de Minister zowel een aanpassingsstage als een bekwaamheidsproef voorschrijven.
§ 3. De bekwaamheidsproef bestaat uit een examen georganiseerd in het kader van de centrale examencommissies, als bedoeld in artikel 8 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. De bekwaamheidsproef heeft enkel betrekking op de vakgebieden die niet worden bestreken door de door de aanvrager gevolgde opleiding en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om de gereglementeerde werkzaamheid op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te kunnen uitoefenen.
De aanpassingsstage bestaat uit de uitoefening van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid in kwestie, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding. De Minister beoordeelt het verloop en het resultaat van de stage.]1
1° de door de aanvrager gevolgde opleiding heeft betrekking op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die welke worden bestreken door de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereiste opleidingstitel;
2° de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid omvat een of meer beroepsactiviteiten die niet bestaan in het overeenkomstige beroep in de lidstaat van oorsprong van de aanvrager, en er is een opleiding op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist die betrekking heeft op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die welke vallen onder het bekwaamheidsattest of de opleidingstitel die de aanvrager voorlegt.
Onder vakgebieden die wezenlijk verschillen wordt verstaan de vakgebieden waarvan de kennis, vaardigheden en competenties van essentieel belang zijn voor de uitoefening van het beroep en waarvoor de door de aanvrager ontvangen opleiding qua inhoud wezenlijk afwijkt van de opleiding die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereist is.
Deze paragraaf wordt toegepast met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel. Indien de Minister overweegt om van de aanvrager een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef te verlangen, gaat hij na of de kennis, vaardigheden en competenties die de aanvrager heeft verworven in h het kader van zijn beroepservaring of in het kader van een leven lang leren en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd, in een lidstaat of derde land, het wezenlijk verschil, vermeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk kunnen overbruggen.
Onder leven lang leren wordt verstaan alle vormen van algemeen onderwijs, beroepsonderwijs en beroepsopleidingen, niet-formeel onderwijs en informeel leren die gedurende het hele leven plaatsvinden en die tot meer kennis, vaardigheden en competenties leiden, eventueel ook op het gebied van de beroepsethiek.
De beslissing om een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef op te leggen wordt naar behoren gemotiveerd. De aanvrager krijgt al de volgende informatie:
1° het op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereiste beroepskwalificatieniveau en het door de aanvrager behaalde beroepskwalificatieniveau volgens de classificatie bedoeld in artikel 6/1;
2° de wezenlijke verschillen, bedoeld in het tweede lid, en de redenen waarom die verschillen niet kunnen worden gecompenseerd door de kennis, vaardigheden en competenties die zijn verworven door beroepservaring of leven lang leren, en die met dat doel door een bevoegde instantie formeel zijn gevalideerd.
§ 2. De aanvrager heeft de keuze tussen een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef.
De Minister kan een aanpassingsstage of een bekwaamheidsproef opleggen als de aanvrager de bedoeling heeft om als zelfstandige dan wel als bedrijfsleider gereglementeerde beroepswerkzaamheden uit te oefenen waarvoor kennis en toepassing van de in België vigerende specifieke voorschriften noodzakelijk zijn, voor zover de kennis en de toepassing van die voorschriften ook wordt vereist van aanvragers die hun beroepskwalificaties in België hebben verworven.
In afwijking van het eerste lid, kan de Minister hetzij een aanpassingsstage hetzij een bekwaamheidsproef voorschrijven in een van de volgende gevallen:
1° de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 1°, dient een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties in, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 3° ;
2° de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 2°, dient een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties in, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 4° of 5° ;
Als de houder van een beroepskwalificatie als vermeld in artikel 6/1, 1°, een aanvraag tot erkenning van zijn beroepskwalificaties indient, terwijl de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest benodigde beroepskwalificatie een beroepskwalificatie is als vermeld in artikel 6/1, 4°, kan de Minister zowel een aanpassingsstage als een bekwaamheidsproef voorschrijven.
§ 3. De bekwaamheidsproef bestaat uit een examen georganiseerd in het kader van de centrale examencommissies, als bedoeld in artikel 8 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap. De bekwaamheidsproef heeft enkel betrekking op de vakgebieden die niet worden bestreken door de door de aanvrager gevolgde opleiding en waarvan de kennis een wezenlijke voorwaarde is om de gereglementeerde werkzaamheid op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te kunnen uitoefenen.
De aanpassingsstage bestaat uit de uitoefening van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde beoefenaar van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid in kwestie, eventueel gekoppeld aan een aanvullende opleiding. De Minister beoordeelt het verloop en het resultaat van de stage.]1
Modifications
Art. 7 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
[1 § 1er. Le Ministre peut exiger du demandeur qu'il accomplisse un stage d'adaptation pendant trois ans au maximum ou se soumette à une épreuve d'aptitude dans un des cas suivants :
1° lorsque la formation que le demandeur a reçue porte sur des matières substantiellement différentes de celles couvertes par le titre de formation requis sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale;
2° lorsque l'activité professionnelle réglementée en Région de Bruxelles-Capitale comprend une ou plusieurs activités professionnelles réglementées qui n'existent pas dans la profession correspondante dans l'Etat membre d'origine du demandeur et que la formation requise sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale porte sur des matières substantiellement différentes de celles couvertes par l'attestation de compétences ou le titre de formation du demandeur.
On entend par matières substantiellement différentes, des matières dont la connaissance, les aptitudes et les compétences acquises sont essentielles à l'exercice de la profession et pour lesquelles la formation reçue par le migrant présente des différences significatives en termes de contenu par rapport à la formation exigée sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale.
Ce paragraphe est appliqué dans le respect du principe de proportionnalité. Si le Ministre envisage d'exiger du demandeur qu'il accomplisse un stage d'adaptation ou passe une épreuve d'aptitude, il doit d'abord vérifier si les connaissances, aptitudes et compétences acquises par le demandeur au cours de son expérience professionnelle ou de l'apprentissage tout au long de la vie, et ayant fait l'objet, à cette fin, d'une validation en bonne et due forme par un organisme compétent, dans un Etat membre ou dans un pays tiers sont de nature à couvrir, en tout ou en partie, les matières substantiellement différentes visée à l'alinéa 2.
Par apprentissage tout au long de la vie, on entend l'ensemble de l'enseignement général, de l'enseignement et de la formation professionnels, de l'éducation non formelle et de l'apprentissage informel entrepris pendant toute la vie, aboutissant à une amélioration des connaissances, des aptitudes et des compétences, ce qui peut inclure l'éthique professionnelle.
La décision imposant un stage d'adaptation ou une épreuve d'aptitude est dûment justifiée. En particulier, le demandeur reçoit les informations suivantes :
1° le niveau de qualification professionnelle requis sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale et le niveau de la qualification professionnelle que possède le demandeur conformément à la classification figurant à l'article 6/1;
2° les différences substantielles visées au paragraphe 4, et les raisons pour lesquelles ces différences ne peuvent être comblées par les connaissances, aptitudes et compétences acquises au cours de l'expérience professionnelle ou de l'apprentissage tout au long de la vie ayant fait l'objet, à cette fin, d'une validation en bonne et due forme par un organisme compétent.
§ 2. Le demandeur a le choix entre un stage d'adaptation ou une épreuve d'aptitude.
Le Ministre peut prescrire soit un stage d'adaptation, soit une épreuve d'aptitude si le demandeur envisage d'exercer, à titre d'indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, des activités professionnelles qui supposent la connaissance et l'application de la réglementation spécifique en vigueur en Belgique, pour autant que la connaissance et l'application de la réglementation spécifique soit également exigée des demandeurs qui ont acquis leurs qualifications professionnelles en Belgique.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le Ministre peut prescrire soit un stage d'adaptation, soit une épreuve d'aptitude, dans le cas :
1° du titulaire d'une qualification professionnelle visée à l'article 6/1, 1°, qui demande la reconnaissance de ses qualifications professionnelles lorsque sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale, la qualification professionnelle requise est classée sous le 3° de l'article 6/1° ;
2° du titulaire d'une qualification professionnelle visée à l'article 6/1, 2°, qui demande la reconnaissance de ses qualifications professionnelles lorsque la qualification professionnelle requise sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale est classée sous le 4° ou le 5° de l'article 6/1;
Dans le cas du titulaire d'une qualification professionnelle visée à l'article 6/1, 1°, qui demande la reconnaissance de ses qualifications professionnelles lorsque la qualification professionnelle requise sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale est classée sous le 4° de l'article 6/1, le Ministre peut imposer à la fois un stage d'adaptation et une épreuve d'aptitude.
§ 3. L'épreuve d'aptitude consiste en un examen organisé dans le cadre des jurys centraux, tels que prévus à l'article 8 de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante. L'épreuve d'aptitude ne concerne que les matières qui n'ont pas été acquises par le demandeur lors de sa formation et dont la connaissance est essentielle à l'exercice de l'activité professionnelle réglementée sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale.
Le stage d'adaptation consiste en l'exercice de l'activité professionnelle réglementée sous la responsabilité d'un professionnel qualifié de l'activité professionnelle réglementée et qui est accompagné éventuellement d'une formation complémentaire. Le stage fait l'objet d'une évaluation. Le Ministre évalue le déroulement et le résultat du stage.]1
[1 § 1er. Le Ministre peut exiger du demandeur qu'il accomplisse un stage d'adaptation pendant trois ans au maximum ou se soumette à une épreuve d'aptitude dans un des cas suivants :
1° lorsque la formation que le demandeur a reçue porte sur des matières substantiellement différentes de celles couvertes par le titre de formation requis sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale;
2° lorsque l'activité professionnelle réglementée en Région de Bruxelles-Capitale comprend une ou plusieurs activités professionnelles réglementées qui n'existent pas dans la profession correspondante dans l'Etat membre d'origine du demandeur et que la formation requise sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale porte sur des matières substantiellement différentes de celles couvertes par l'attestation de compétences ou le titre de formation du demandeur.
On entend par matières substantiellement différentes, des matières dont la connaissance, les aptitudes et les compétences acquises sont essentielles à l'exercice de la profession et pour lesquelles la formation reçue par le migrant présente des différences significatives en termes de contenu par rapport à la formation exigée sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale.
Ce paragraphe est appliqué dans le respect du principe de proportionnalité. Si le Ministre envisage d'exiger du demandeur qu'il accomplisse un stage d'adaptation ou passe une épreuve d'aptitude, il doit d'abord vérifier si les connaissances, aptitudes et compétences acquises par le demandeur au cours de son expérience professionnelle ou de l'apprentissage tout au long de la vie, et ayant fait l'objet, à cette fin, d'une validation en bonne et due forme par un organisme compétent, dans un Etat membre ou dans un pays tiers sont de nature à couvrir, en tout ou en partie, les matières substantiellement différentes visée à l'alinéa 2.
Par apprentissage tout au long de la vie, on entend l'ensemble de l'enseignement général, de l'enseignement et de la formation professionnels, de l'éducation non formelle et de l'apprentissage informel entrepris pendant toute la vie, aboutissant à une amélioration des connaissances, des aptitudes et des compétences, ce qui peut inclure l'éthique professionnelle.
La décision imposant un stage d'adaptation ou une épreuve d'aptitude est dûment justifiée. En particulier, le demandeur reçoit les informations suivantes :
1° le niveau de qualification professionnelle requis sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale et le niveau de la qualification professionnelle que possède le demandeur conformément à la classification figurant à l'article 6/1;
2° les différences substantielles visées au paragraphe 4, et les raisons pour lesquelles ces différences ne peuvent être comblées par les connaissances, aptitudes et compétences acquises au cours de l'expérience professionnelle ou de l'apprentissage tout au long de la vie ayant fait l'objet, à cette fin, d'une validation en bonne et due forme par un organisme compétent.
§ 2. Le demandeur a le choix entre un stage d'adaptation ou une épreuve d'aptitude.
Le Ministre peut prescrire soit un stage d'adaptation, soit une épreuve d'aptitude si le demandeur envisage d'exercer, à titre d'indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, des activités professionnelles qui supposent la connaissance et l'application de la réglementation spécifique en vigueur en Belgique, pour autant que la connaissance et l'application de la réglementation spécifique soit également exigée des demandeurs qui ont acquis leurs qualifications professionnelles en Belgique.
Par dérogation à l'alinéa 1er, le Ministre peut prescrire soit un stage d'adaptation, soit une épreuve d'aptitude, dans le cas :
1° du titulaire d'une qualification professionnelle visée à l'article 6/1, 1°, qui demande la reconnaissance de ses qualifications professionnelles lorsque sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale, la qualification professionnelle requise est classée sous le 3° de l'article 6/1° ;
2° du titulaire d'une qualification professionnelle visée à l'article 6/1, 2°, qui demande la reconnaissance de ses qualifications professionnelles lorsque la qualification professionnelle requise sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale est classée sous le 4° ou le 5° de l'article 6/1;
Dans le cas du titulaire d'une qualification professionnelle visée à l'article 6/1, 1°, qui demande la reconnaissance de ses qualifications professionnelles lorsque la qualification professionnelle requise sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale est classée sous le 4° de l'article 6/1, le Ministre peut imposer à la fois un stage d'adaptation et une épreuve d'aptitude.
§ 3. L'épreuve d'aptitude consiste en un examen organisé dans le cadre des jurys centraux, tels que prévus à l'article 8 de la loi-programme du 10 février 1998 pour la promotion de l'entreprise indépendante. L'épreuve d'aptitude ne concerne que les matières qui n'ont pas été acquises par le demandeur lors de sa formation et dont la connaissance est essentielle à l'exercice de l'activité professionnelle réglementée sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale.
Le stage d'adaptation consiste en l'exercice de l'activité professionnelle réglementée sous la responsabilité d'un professionnel qualifié de l'activité professionnelle réglementée et qui est accompagné éventuellement d'une formation complémentaire. Le stage fait l'objet d'une évaluation. Le Ministre évalue le déroulement et le résultat du stage.]1
Modifications
Art. 7/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De aanvrager die op grond van artikel 6/2 toegang tot een gereglementeerde werkzaamheid bekomt heeft gedeeltelijke toegang als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
1° de beroepsbeoefenaar die de aanvraag indient, is volledig gekwalificeerd om in zijn lidstaat van oorsprong een beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor gedeeltelijke toegang wordt aangevraagd;
2° de verschillen tussen de in de lidstaat van oorsprong legaal verrichte beroepsactiviteiten en de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid is zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen, als bedoeld in artikel 7, is zo groot dat de aanvrager het volledige onderwijs- en opleidingsprogramma zou moeten doorlopen om tot de volledige gereglementeerde beroepswerkzaamheid toegelaten te worden;
3° de beroepsactiviteit waarvoor gedeeltelijke toegang wordt gevraagd, kan objectief worden onderscheiden van andere activiteiten die de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde werkzaamheid omvat.]1
1° de beroepsbeoefenaar die de aanvraag indient, is volledig gekwalificeerd om in zijn lidstaat van oorsprong een beroepsactiviteit uit te oefenen waarvoor gedeeltelijke toegang wordt aangevraagd;
2° de verschillen tussen de in de lidstaat van oorsprong legaal verrichte beroepsactiviteiten en de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde beroepswerkzaamheid is zo groot dat de toepassing van compenserende maatregelen, als bedoeld in artikel 7, is zo groot dat de aanvrager het volledige onderwijs- en opleidingsprogramma zou moeten doorlopen om tot de volledige gereglementeerde beroepswerkzaamheid toegelaten te worden;
3° de beroepsactiviteit waarvoor gedeeltelijke toegang wordt gevraagd, kan objectief worden onderscheiden van andere activiteiten die de in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gereglementeerde werkzaamheid omvat.]1
Art. 7/1 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
[1 Le demandeur qui dispose d'un accès à une activité professionnelle réglementée en vertu de l'article 6/2 obtient un accès partiel si toutes les conditions suivantes sont remplies :
1° le professionnel qui introduit la demande est pleinement qualifié pour exercer dans l'Etat membre d'origine l'activité professionnelle pour laquelle un accès partiel est sollicité;
2° les différences entre l'activité professionnelle légalement exercée dans l'Etat membre d'origine et l'activité professionnelle réglementée en Région de Bruxelles-Capitale sont si importantes que l'application de mesures de compensation telles que prévues à l'article 7 reviendrait à imposer au demandeur de suivre le programme complet d'enseignement et de formation requis pour avoir pleinement accès à l'activité professionnelle réglementée;
3° l'activité professionnelle pour laquelle un accès partiel est demandé peut objectivement être séparée d'autres activités relevant de l'activité professionnelle réglementée en Région de Bruxelles-Capitale.]1
[1 Le demandeur qui dispose d'un accès à une activité professionnelle réglementée en vertu de l'article 6/2 obtient un accès partiel si toutes les conditions suivantes sont remplies :
1° le professionnel qui introduit la demande est pleinement qualifié pour exercer dans l'Etat membre d'origine l'activité professionnelle pour laquelle un accès partiel est sollicité;
2° les différences entre l'activité professionnelle légalement exercée dans l'Etat membre d'origine et l'activité professionnelle réglementée en Région de Bruxelles-Capitale sont si importantes que l'application de mesures de compensation telles que prévues à l'article 7 reviendrait à imposer au demandeur de suivre le programme complet d'enseignement et de formation requis pour avoir pleinement accès à l'activité professionnelle réglementée;
3° l'activité professionnelle pour laquelle un accès partiel est demandé peut objectivement être séparée d'autres activités relevant de l'activité professionnelle réglementée en Région de Bruxelles-Capitale.]1
Modifications
HOOFDSTUK III. - Erkenning van beroepskwalificaties op grond van praktijkervaring.
CHAPITRE III. - Reconnaissance des qualifications professionnelles sur la base de l'expérience professionnelle.
Art.8. Een verklaring afgegeven door de bevoegde autoriteit of instelling van een andere Lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, betreffende de uitoefening op haar grondgebied van activiteiten die deel uitmaken van gereglementeerde beroepen, bedoeld in artikel 2 van dit besluit, wordt aanvaard als voldoende bewijs van de ondernemersvaardigheden van dezelfde beroepen, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden van dit besluit.
Art.8. Une attestation délivrée par l'autorité ou l'organisme compétent d'un autre Etat membre de la Communauté européenne ou d'un autre Etat qui est partie à l'Accord sur l'Espace économique européen, relative à l'exercice sur son territoire d'activités qui font partie des professions réglementées, visées à l'article 2, est reconnue comme preuve suffisante des capacités entrepreneuriales des mêmes professions, pour autant qu'il soit satisfait aux conditions du présent arrêté.
Art. 8_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. Een verklaring afgegeven door de bevoegde autoriteit of instelling van een [1 lidstaat]1, betreffende de uitoefening op haar grondgebied van activiteiten die deel uitmaken van gereglementeerde beroepen, bedoeld in artikel 2 van dit besluit, wordt aanvaard als voldoende bewijs van de ondernemersvaardigheden van dezelfde beroepen, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden van dit besluit.
Modifications
Art. 8 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE. Une attestation délivrée par l'autorité ou l'organisme compétent d'un [1 Etat membre]1, relative à l'exercice sur son territoire d'activités qui font partie des professions réglementées, visées à l'article 2, est reconnue comme preuve suffisante des capacités entrepreneuriales des mêmes professions, pour autant qu'il soit satisfait aux conditions du présent arrêté.
Modifications
Art.9. § 1. De uitoefening van de in § 2 van dit artikel genoemde gereglementeerde beroepen moet plaats gevonden hebben :
1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde aantoont dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel waarvan minstens drie jaar in technische functies die de verantwoordelijkheid voor ten minste één afdeling van de onderneming inhouden, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die is afgesloten met een op nationaal niveau erkend certificaat of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
§ 2. Dit artikel is van toepassing op de volgende gereglementeerde activiteiten of beroepswerkzaamheden :
1° de activiteiten van installateur-frigorist;
2° de activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming;
3° de activiteiten van opticien;
4° de activiteiten van broodbakker en van banketbakker;
5° de activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen.
1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde aantoont dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel waarvan minstens drie jaar in technische functies die de verantwoordelijkheid voor ten minste één afdeling van de onderneming inhouden, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die is afgesloten met een op nationaal niveau erkend certificaat of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
§ 2. Dit artikel is van toepassing op de volgende gereglementeerde activiteiten of beroepswerkzaamheden :
1° de activiteiten van installateur-frigorist;
2° de activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming;
3° de activiteiten van opticien;
4° de activiteiten van broodbakker en van banketbakker;
5° de activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen.
Art.9. § 1er. L'exercice des activités réglementées énumérées au § 2 du présent article doit avoir été effectué :
1° soit pendant six années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
4° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité professionnelle en cause pendant cinq ans au moins;
5° soit pendant cinq années consécutives dans des fonctions de cadre supérieur, dont un minimum de trois ans dans des fonctions techniques impliquant la responsabilité d'au moins un département de l'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
Dans les cas visés aux points 1° et 4°, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande de l'attestation prévue à l'article 8.
§ 2. Le présent article est applicable aux activités réglementées suivantes :
1° l'activité d'installateur-frigoriste;
2° les activités dans les métiers de la construction et de l'électrotechnique, ainsi que de l'entreprise générale.
3° l'activité d'opticien;
4° l'activité de boulanger-pâtissier;
5° les activités relatives aux bicyclettes et aux véhicules à moteur.
1° soit pendant six années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
4° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité professionnelle en cause pendant cinq ans au moins;
5° soit pendant cinq années consécutives dans des fonctions de cadre supérieur, dont un minimum de trois ans dans des fonctions techniques impliquant la responsabilité d'au moins un département de l'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
Dans les cas visés aux points 1° et 4°, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande de l'attestation prévue à l'article 8.
§ 2. Le présent article est applicable aux activités réglementées suivantes :
1° l'activité d'installateur-frigoriste;
2° les activités dans les métiers de la construction et de l'électrotechnique, ainsi que de l'entreprise générale.
3° l'activité d'opticien;
4° l'activité de boulanger-pâtissier;
5° les activités relatives aux bicyclettes et aux véhicules à moteur.
Art. 9_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. De uitoefening van de in § 2 van dit artikel genoemde gereglementeerde beroepen moet plaats gevonden hebben :
1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde aantoont dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel waarvan minstens drie jaar in technische functies die de verantwoordelijkheid voor ten minste één afdeling van de onderneming inhouden, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die is afgesloten met een op nationaal niveau erkend certificaat of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
§ 2. Dit artikel is van toepassing op de volgende gereglementeerde activiteiten of beroepswerkzaamheden :
1° de activiteiten van installateur-frigorist;
2° de activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming;
3° de activiteiten van opticien;
4° de activiteiten van broodbakker en van banketbakker;
5° de activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen.
[1 6° [2 ...]2]1
1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde aantoont dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als lid van het leidinggevend personeel waarvan minstens drie jaar in technische functies die de verantwoordelijkheid voor ten minste één afdeling van de onderneming inhouden, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die is afgesloten met een op nationaal niveau erkend certificaat of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
§ 2. Dit artikel is van toepassing op de volgende gereglementeerde activiteiten of beroepswerkzaamheden :
1° de activiteiten van installateur-frigorist;
2° de activiteiten van het bouwvak en van de elektrotechniek, alsook van de algemene aanneming;
3° de activiteiten van opticien;
4° de activiteiten van broodbakker en van banketbakker;
5° de activiteiten met betrekking tot fietsen en motorvoertuigen.
[1 6° [2 ...]2]1
Art. 9 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
§ 1er. L'exercice des activités réglementées énumérées au § 2 du présent article doit avoir été effectué :
1° soit pendant six années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
4° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité professionnelle en cause pendant cinq ans au moins;
5° soit pendant cinq années consécutives dans des fonctions de cadre supérieur, dont un minimum de trois ans dans des fonctions techniques impliquant la responsabilité d'au moins un département de l'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
Dans les cas visés aux points 1° et 4°, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande de l'attestation prévue à l'article 8.
§ 2. Le présent article est applicable aux activités réglementées suivantes :
1° l'activité d'installateur-frigoriste;
2° les activités dans les métiers de la construction et de l'électrotechnique, ainsi que de l'entreprise générale.
3° l'activité d'opticien;
4° l'activité de boulanger-pâtissier;
5° les activités relatives aux bicyclettes et aux véhicules à moteur.
[1 6° [2 ...]2]1
§ 1er. L'exercice des activités réglementées énumérées au § 2 du présent article doit avoir été effectué :
1° soit pendant six années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
4° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité professionnelle en cause pendant cinq ans au moins;
5° soit pendant cinq années consécutives dans des fonctions de cadre supérieur, dont un minimum de trois ans dans des fonctions techniques impliquant la responsabilité d'au moins un département de l'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
Dans les cas visés aux points 1° et 4°, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande de l'attestation prévue à l'article 8.
§ 2. Le présent article est applicable aux activités réglementées suivantes :
1° l'activité d'installateur-frigoriste;
2° les activités dans les métiers de la construction et de l'électrotechnique, ainsi que de l'entreprise générale.
3° l'activité d'opticien;
4° l'activité de boulanger-pâtissier;
5° les activités relatives aux bicyclettes et aux véhicules à moteur.
[1 6° [2 ...]2]1
Art.10. De uitoefening van de gereglementeerde activiteiten van kapper/kapster moet plaats gevonden hebben :
1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend.
In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
1° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend.
In de onder 1° en 4° bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
Art.10. L'exercice de la profession réglementée de coiffeur doit avoir été effectué :
1° soit pendant six années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
4° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité en question pendant cinq ans au moins.
Dans les cas visés aux points 1° et 4°, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande d'attestation prévue à l'article 8.
1° soit pendant six années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
4° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité en question pendant cinq ans au moins.
Dans les cas visés aux points 1° et 4°, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande d'attestation prévue à l'article 8.
Art.11. § 1. De uitoefening van de gereglementeerde activiteiten van restaurateur of traiteur-banketaannemer, van dentaaltechnicus, van voetverzorg(st)er, van masseur/masseuse, van schoonheidsspecialist(e) en van begrafenisondernemer moet plaats gevonden hebben :
1° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
§ 2. De uitoefening van de werkzaamheden met betrekking tot de kleinhandel bedoeld in artikel 3 en de groothandel bedoeld in ex groep 611 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit valt eveneens onder het toepassingsgebied van dit artikel.
§ 3. In de onder 1° en 3° van § 1 bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
1° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
§ 2. De uitoefening van de werkzaamheden met betrekking tot de kleinhandel bedoeld in artikel 3 en de groothandel bedoeld in ex groep 611 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit valt eveneens onder het toepassingsgebied van dit artikel.
§ 3. In de onder 1° en 3° van § 1 bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
Art.11. § 1er. L'exercice des professions réglementées de restaurateur ou traiteur-organisateur de banquet, technicien dentaire, pédicure, masseur(-euse), esthéticien(ne) et d'entrepreneur de pompes funèbres doit avoir été effectué :
1° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité en question pendant trois ans au moins;
4° soit pendant trois années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
§ 2. L'exercice des activités liées au commerce de détail visé à l'article 3 et de commerce de gros visée à l'ex groupe 611 de la liste IV de l'annexe du présent arrêté relève également de cet article.
§ 3. Dans les cas visés aux points 1° et 3° du § 1er, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande prévue à l'article 8.
1° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité en question pendant trois ans au moins;
4° soit pendant trois années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
§ 2. L'exercice des activités liées au commerce de détail visé à l'article 3 et de commerce de gros visée à l'ex groupe 611 de la liste IV de l'annexe du présent arrêté relève également de cet article.
§ 3. Dans les cas visés aux points 1° et 3° du § 1er, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande prévue à l'article 8.
Art.11_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. § 1. De uitoefening van de gereglementeerde activiteiten van restaurateur of traiteur-banketaannemer, [1 ...]1 van schoonheidsspecialist(e) en van begrafenisondernemer moet plaats gevonden hebben :
1° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
§ 2. De uitoefening van de werkzaamheden met betrekking tot de kleinhandel bedoeld in artikel 3 en de groothandel bedoeld in ex groep 611 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit valt eveneens onder het toepassingsgebied van dit artikel.
§ 3. In de onder 1° en 3° van § 1 bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
1° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroeps- of bedrijfsorganisatie als volwaardig is aangemerkt;
3° hetzij gedurende twee opeenvolgende jaren als zelfstandig ondernemingshoofd of als bedrijfsleider, indien de begunstigde bewijst dat hij de betrokken activiteit gedurende ten minste drie jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als werknemer, indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken activiteit een voorafgaande opleiding heeft gevolgd, die met een op nationaal niveau erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is aangemerkt.
§ 2. De uitoefening van de werkzaamheden met betrekking tot de kleinhandel bedoeld in artikel 3 en de groothandel bedoeld in ex groep 611 van lijst IV van de bijlage bij dit besluit valt eveneens onder het toepassingsgebied van dit artikel.
§ 3. In de onder 1° en 3° van § 1 bedoelde gevallen mogen op de datum van de aanvraag van de in artikel 8 bedoelde verklaring sedert de beëindiging van de activiteit niet meer dan tien jaar zijn verstreken.
Modifications
Art.11 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
§ 1er. L'exercice des professions réglementées de restaurateur ou traiteur-organisateur de banquet, [1 ...]1 esthéticien(ne) et d'entrepreneur de pompes funèbres doit avoir été effectué :
1° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité en question pendant trois ans au moins;
4° soit pendant trois années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
§ 2. L'exercice des activités liées au commerce de détail visé à l'article 3 et de commerce de gros visée à l'ex groupe 611 de la liste IV de l'annexe du présent arrêté relève également de cet article.
§ 3. Dans les cas visés aux points 1° et 3° du § 1er, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande prévue à l'article 8.
§ 1er. L'exercice des professions réglementées de restaurateur ou traiteur-organisateur de banquet, [1 ...]1 esthéticien(ne) et d'entrepreneur de pompes funèbres doit avoir été effectué :
1° soit pendant trois années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant deux années consécutives à titre de chef d'entreprise indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé à titre salarié l'activité en question pendant trois ans au moins;
4° soit pendant trois années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
§ 2. L'exercice des activités liées au commerce de détail visé à l'article 3 et de commerce de gros visée à l'ex groupe 611 de la liste IV de l'annexe du présent arrêté relève également de cet article.
§ 3. Dans les cas visés aux points 1° et 3° du § 1er, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de la demande prévue à l'article 8.
Modifications
Art.12. § 1. De uitoefening van de gereglementeerde beroepswerkzaamheid van droogkuiser-verver moet plaats gevonden hebben :
1° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
6° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.
§ 2. In de onder 1° en 4° van § 1 bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van de verklaring bedoeld in artikel 8, zijn beëindigd.
1° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider;
2° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
3° hetzij gedurende vier opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
4° hetzij gedurende drie opeenvolgende jaren als zelfstandige of als bedrijfsleider, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij de betrokken werkzaamheid gedurende ten minste vijf jaar als werknemer heeft uitgeoefend;
5° hetzij gedurende vijf opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste drie jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend;
6° hetzij gedurende zes opeenvolgende jaren als werknemer, wanneer de begunstigde kan aantonen dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding van ten minste twee jaar heeft gevolgd, die met een door de lidstaat erkend certificaat is afgesloten of die door een bevoegde beroepsorganisatie als volwaardig is erkend.
§ 2. In de onder 1° en 4° van § 1 bedoelde gevallen mag deze werkzaamheid niet meer dan tien jaar vóór de datum van indiening van de verklaring bedoeld in artikel 8, zijn beëindigd.
Art.12. § 1er. L'exercice de la profession réglementée de dégraisseur-teinturier doit avoir été effectué :
1° soit pendant cinq années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant trois années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
4° soit pendant trois années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé l'activité en question à titre salarié pendant cinq ans au moins,
5° soit pendant cinq années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
6° soit pendant six années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
§ 2. Dans les cas visés aux points 1° et 4° du § 1er, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de l'attestation prévue à l'article 8.
1° soit pendant cinq années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise;
2° soit pendant trois années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
3° soit pendant quatre années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
4° soit pendant trois années consécutives à titre indépendant ou en qualité de dirigeant d'entreprise, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a exercé l'activité en question à titre salarié pendant cinq ans au moins,
5° soit pendant cinq années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins trois ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent;
6° soit pendant six années consécutives à titre salarié, lorsque le bénéficiaire prouve qu'il a reçu, pour l'activité en question, une formation préalable d'au moins deux ans sanctionnée par un certificat reconnu par l'Etat membre ou jugée pleinement valable par un organisme professionnel compétent.
§ 2. Dans les cas visés aux points 1° et 4° du § 1er, cette activité ne doit pas avoir pris fin depuis plus de dix ans à la date du dépôt de l'attestation prévue à l'article 8.
Art.12_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 ...]1
Modifications
Art.12 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE. [1 ...]1
Modifications
Art.13. De activiteit van bedrijfsleider in de zin van de artikelen 9, 10, 11 en 12 wordt geacht te worden uitgeoefend door ieder die in een onderneming van de bedrijfstak in kwestie werkzaam is geweest :
1° als bedrijfsleider of als leider van een filiaal van een onderneming;
2° of als plaatsvervanger van de eigenaar of van de bedrijfsleider indien deze functie, wat verantwoordelijkheid betreft, met die van de vertegenwoordigde ondernemer of bedrijfsleider overeenstemt;
3° of als lid van het leidinggevend personeel, belast met commerciële en/of technische taken en verantwoordelijk voor één of meer afdelingen van de onderneming.
1° als bedrijfsleider of als leider van een filiaal van een onderneming;
2° of als plaatsvervanger van de eigenaar of van de bedrijfsleider indien deze functie, wat verantwoordelijkheid betreft, met die van de vertegenwoordigde ondernemer of bedrijfsleider overeenstemt;
3° of als lid van het leidinggevend personeel, belast met commerciële en/of technische taken en verantwoordelijk voor één of meer afdelingen van de onderneming.
Art.13. Est considérée comme exerçant une activité de dirigeant d'entreprise au sens des articles 9, 10, 11 et 12, toute personne ayant exerce dans une entreprise de la branche professionnelle correspondante :
1° la fonction de dirigeant d'une entreprise ou d'une succursale;
2° ou la fonction d'adjoint au propriétaire ou au dirigeant d'une entreprise si cette fonction implique une responsabilité correspondant à celle du chef d'entreprise ou du dirigeant représenté;
3° ou la fonction de cadre supérieur chargé de tâches commerciales et/ou techniques et responsable d'un ou de plusieurs services de l'entreprise.
1° la fonction de dirigeant d'une entreprise ou d'une succursale;
2° ou la fonction d'adjoint au propriétaire ou au dirigeant d'une entreprise si cette fonction implique une responsabilité correspondant à celle du chef d'entreprise ou du dirigeant représenté;
3° ou la fonction de cadre supérieur chargé de tâches commerciales et/ou techniques et responsable d'un ou de plusieurs services de l'entreprise.
HOOFDSTUK III/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST [1 - Bepaling gemeenschappelijk aan de hoofdstukken II en III]1
CHAPITRE III/1._REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE [1 - Disposition commune aux chapitres II et III.]1
Art. 13/1_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 Erkenning van de beroepskwalificaties geeft de aanvrager toegang tot dezelfde gereglementeerde beroepswerkzaamheid als die waarvoor hij in een andere lidstaat de kwalificaties bezit en stelt hem in staat die beroepswerkzaamheden uit te oefenen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor zij die beroepskwalificaties in België hebben verkregen. Voor de toepassing van de hoofdstukken II en III is de gereglementeerde beroepswerkzaamheid die de aanvrager op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil uitoefenen, dezelfde als die waarvoor hij in de lidstaat van oorsprong de kwalificaties bezit, als daaronder vergelijkbare werkzaamheden vallen. In afwijking van het eerste lid wordt gedeeltelijke toegang tot een gereglementeerde beroepswerkzaamheid verleend onder de voorwaarden bepaald in artikel 7/1.]1
Art. 13/1 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE. [1 La reconnaissance des qualifications professionnelles permet aux demandeurs d'accéder à la même activité professionnelle réglementée que celle pour laquelle ils sont qualifiés dans l'Etat membre d'origine et de l'y exercer dans les mêmes conditions que les personnes les ayant acquises en Belgique. Pour l'application des chapitres II et III, l'activité professionnelle réglementée que veut exercer le demandeur sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale est la même que celle pour laquelle il est qualifié dans l'Etat membre d'origine si les activités couvertes sont comparables. Par dérogation au paragraphe 1, un accès partiel à une profession est accordé dans les conditions établies à l'article 7/1.]1
HOOFDSTUK III/2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST
CHAPITRE III/2_REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE
Art. 13/2_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. Opgeheven art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Art. 13/2 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
Abrogé art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Abrogé art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Art. 13/3_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. Opgeheven art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Art. 13/3 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
Abrogé art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Abrogé art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Art. 13/4_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. Opgeheven art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Art. 13/4 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE.
Abrogé art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
Abrogé art. 51 van 7 MAART 2024. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende diverse wijzigingen tot vereenvoudiging van de toegang tot het beroep
HOOFDSTUK IV. - De EG-verklaring.
CHAPITRE IV. - L'attestation CE.
Art.14. § 1. De verklaring, EG-verklaring genoemd, betreffende de uitoefening in een onderneming op het grondgebied van het Koninkrijk van beroepswerkzaamheden of activiteiten bedoeld in de bijlage bij dit besluit, wordt uitgereikt door Onze Minister bevoegd voor de Middenstand of door de daartoe gemachtigde ambtenaar.
§ 2. Voor een EG-verklaring van een of meer van de activiteiten vermeld in lijst I van de bijlage bij dit besluit, gelden de voorwaarden van artikel 9.
§ 3. Voor een EG-verklaring van activiteiten met betrekking tot kapsalons, zoals bedoeld in lijst II van de bijlage, gelden de voorwaarden van artikel 10.
§ 4. Voor een EG-verklaring van een of meer van de beroepswerkzaamheden van lijst III van de bijlage gelden de voorwaarden van artikel 12.
§ 5. Voor een EG-verklaring van een of meer van de activiteiten bedoeld in lijst IV van de bijlage, gelden de voorwaarden van artikel 11.
§ 2. Voor een EG-verklaring van een of meer van de activiteiten vermeld in lijst I van de bijlage bij dit besluit, gelden de voorwaarden van artikel 9.
§ 3. Voor een EG-verklaring van activiteiten met betrekking tot kapsalons, zoals bedoeld in lijst II van de bijlage, gelden de voorwaarden van artikel 10.
§ 4. Voor een EG-verklaring van een of meer van de beroepswerkzaamheden van lijst III van de bijlage gelden de voorwaarden van artikel 12.
§ 5. Voor een EG-verklaring van een of meer van de activiteiten bedoeld in lijst IV van de bijlage, gelden de voorwaarden van artikel 11.
Art.14. § 1er. L'attestation, dénommée attestation CE, relative à l'exercice dans une entreprise sur le territoire du Royaume d'activités professionnelles reprises dans l'annexe du présent arrêté, est délivrée par Notre Ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions ou le fonctionnaire délégué à cet effet.
§ 2. Pour l'obtention d'une attestation CE relative à une ou plusieurs activités figurant sur la liste I de l'annexe du présent arrêté, les conditions de l'article 9 sont d'application.
§ 3. Pour l'obtention d'une attestation CE relative aux activités des salons de coiffure figurant sur la liste II de l'annexe, les conditions de l'article 10 sont d'application.
§ 4. Pour l'obtention d'une attestation CE relative à une ou plusieurs activités professionnelles figurant sur la liste III de l'annexe, les conditions de l'article 12 sont d'application.
§ 5. Pour l'obtention d'une attestation CE relative à une ou plusieurs activités figurant sur la liste IV de l'annexe, les conditions de l'article 11 sont d'application.
§ 2. Pour l'obtention d'une attestation CE relative à une ou plusieurs activités figurant sur la liste I de l'annexe du présent arrêté, les conditions de l'article 9 sont d'application.
§ 3. Pour l'obtention d'une attestation CE relative aux activités des salons de coiffure figurant sur la liste II de l'annexe, les conditions de l'article 10 sont d'application.
§ 4. Pour l'obtention d'une attestation CE relative à une ou plusieurs activités professionnelles figurant sur la liste III de l'annexe, les conditions de l'article 12 sont d'application.
§ 5. Pour l'obtention d'une attestation CE relative à une ou plusieurs activités figurant sur la liste IV de l'annexe, les conditions de l'article 11 sont d'application.
HOOFDSTUK V. - Opheffings- en uitvoeringsbepalingen.
CHAPITRE V. - Dispositions d'abrogation et d'exécution.
Art.15. Het koninklijk besluit van 17 februari 2002 houdende maatregelen ter omzetting in de interne rechtsorde van Richtlijn 1999/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 juni 1999 betreffende de invoering van een regeling voor de erkenning van diploma's betreffende beroepswerkzaamheden die binnen de werkingssfeer van de liberaliseringsrichtlijnen en van de richtlijnen houdende overgangsmaatregelen vallen en tot aanvulling van het algemene stelsel van erkenning van diploma's, gewijzigd door het koninklijk besluit van 1 juli 2006, wordt opgeheven.
Art.15. L'arrêté royal du 17 février 2002 portant des mesures en vue de la transposition dans l'ordre juridique interne de la Directive 1999/42/CE du Parlement européen et du Conseil du 7 juin 1999, instituant un mécanisme de reconnaissance des diplômes pour les activités professionnelles couvertes par les directives de libéralisation et portant mesures transitoires, et complétant le système général de reconnaissance des diplômes, modifié par l'arrêté royal du 1er juillet 2006, est abrogé.
Art.16. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.
Art.16. Le présent arrêté royal entre en vigueur le 1er septembre 2007.
Art.17. Onze Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art.17. Notre Ministre qui a les Classes moyennes dans ses attributions est chargée de l'exécution du présent arrêté.
Art. 17_BRUSSELS_HOOFDSTEDELIJK_GEWEST. [1 De Minister]1 is belast met de uitvoering van dit besluit.
Modifications
Art. 17 _REGION_DE_BRUXELLES-CAPITALE. [1 Le Ministre]1 est chargée de l'exécution du présent arrêté.
Modifications
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. De nomenclatuur van de hieronder vermelde beroepswerkzaamheden is die van de systematische indeling van de industrietakken in de Europese Gemeenschappen, afgekort als :
NICE.
LIJST I.
NICE.
LIJST I.
Art. N. La nomenclature des activités professionnelles mentionnées ci-dessous est celle de la nomenclature des industries établies dans les Communautés européennes, en abrégé :
NICE.
LISTE I.
NICE.
LISTE I.
| klasse 20 A | |
| Vervaardiging van dierlijke en plantaardige olien en vetten | 200 |
| klasse 20 B | |
| Voedingsmiddelennijverheid (met uitzondering van de | |
| vervaardiging van dranken) | |
| Slachterijen en vervaardiging van vleeswaren en vleesconserven | 201 |
| Zuivel- en melkproductenfabrieken | 202 |
| Groente- en fruitverwerkende industrie | 203 |
| Visbewerkingsinrichtingen | 204 |
| Maalbedrijven, meelfabrieken, pellerijen | 205 |
| Brood-, beschuit-, banket-, koek- en biscuitfabrieken | 206 |
| Suikerfabrieken en raffinaderijen | 207 |
| Cacao-, chocolade- en suikerwerkfabrieken | 208 |
| Overige voedingsmiddelenfabrieken | 209 |
| klasse 21 | |
| Vervaardiging van dranken | |
| Ethylalcohol-(fermentatieproduct)fabrieken, gistfabrieken, | |
| branderijen en distilleerderijen | 211 |
| Vervaardiging van wijnen en van moutvrije, alcoholische dranken | 212 |
| Bierbrouwerijen en mouterijen | 213 |
| Vervaardiging van mineraalwater en alcoholvrije dranken | 214 |
| klasse 23 | |
| Textielnijverheid | |
| Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van wol | 232 |
| Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van katoen | 233 |
| Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van zijde | 234 |
| Verwerking van textielstoffen op machines ter bewerking van linnen | |
| en hennep | 235 |
| Verwerking van andere textielvezels (jute en harde vezels-), | |
| touwfabrieken | 236 |
| Tricot- en kousenindustrie | 237 |
| Textielveredeling | 238 |
| Overige textielnijverheid | 239 |
| klasse 24 | |
| Vervaardiging van schoenen, kleding, beddengoed, | |
| matrassen ed | |
| Schoenindustrie (met uitzondering van rubber- en houten schoenen) | 241 |
| Schoenmakerijen en -reparatiebedrijven | 242 |
| Vervaardiging van kleding (met uitzondering van bont) | 243 |
| Bedden- en matrassenmakerijen en dekenstikkerijen | 244 |
| Pelsbereidingen en bontwerkerijen | 245 |
| klasse 25 | |
| Verwerking van hout en kurk (met uitzondering van | |
| de vervaardiging van houten meubelen) | |
| Zagerijen, schaverijen | 251 |
| Fabrieken van houten halffabrikaten | 252 |
| Timmer- en parketvloerenfabrieken (seriefabricage) | 253 |
| Houtemballagefabrieken | 254 |
| Vervaardiging van andere houtwaren (behalve meubelen) | 255 |
| Riet-, stro-, kurk- en borstelwarenfabrieken | 259 |
| klasse 26 | |
| Meubelfabrieken en meubelmakersbedrijven | 260 |
| klasse 27 | |
| Vervaardiging van papier en papierwaren | |
| Houtslijp- en cellulosefabrieken; papier- en kartonfabrieken | 271 |
| Papierwaren- en kartonnagefabrieken (vervaardiging van artikelen | |
| uit papierstof, papier en karton) | 272 |
| klasse 28 | |
| Grafische nijverheid, uitgeverijen | 280 |
| klasse 29 | |
| Vervaardiging van leder en lederwaren | |
| Leerlooierijen | 291 |
| Lederwarenfabrieken | 292 |
| ex klasse 30 | |
| Rubberfabrieken, asbestfabrieken, kunststofverwerkende | |
| industrie, fabrieken van synthetische vezels, | |
| zetmeelfabrieken | |
| Rubber- en asbestfabrieken | 301 |
| Kunststofverwerkende industrie | 302 |
| Kunstmatige en synthetische continugaren- en vezelfabrieken | 303 |
| Vervaardiging van zetmeelproducten | 304 |
| ex klasse 31 | |
| Chemische industrie | |
| Chemische grondstoffenfabrieken, geintegreerde fabrieken voor de | |
| vervaardiging en verwerking van chemische producten | 311 |
| Gespecialiseerde fabrieken voor de vervaardiging van chemische | |
| grondstoffen voor industriele of agrarische toepassing (hieraan | |
| moet worden toegevoegd : de vervaardiging van industriele olien | |
| en vetten van plantaardige of dierlijke oorsprong behoren bij | |
| groep 312 ISIC) | 312 |
| Gespecialiseerde fabrieken van chemische verbruiksgoederen (wordt | |
| hier uitgesloten : de vervaardiging van geneesmiddelen en | |
| farmaceutische producten (ex groep 319 ISIC) | 313 |
| klasse 32 | |
| Aardolie-industrie | 320 |
| klasse 33 | |
| Verwerking van minerale producten (met uitzondering | |
| van metalen) | |
| Baksteen- en dakpannenfabrieken ed | 331 |
| Glas- en glaswarenfabrieken | 332 |
| Aardewerkfabrieken, vuurvastmateriaalfabrieken | 333 |
| Cement-, kalk- en gipsfabrieken | 334 |
| Bouwelementen- en platenfabrieken ed | 335 |
| Bewerking van natuursteen en van overige niet-metalen mineralen | 339 |
| klasse 34 | |
| Vervaardiging en eerste bewerking van ferro en | |
| non-ferro metalen | |
| Ijzer- en staalindustrie (volgens het EGKS-Verdrag, met inbegrip | |
| van cokesovens verbonden aan hoogovens) | 341 |
| Stalenbuizenfabrieken | 342 |
| Trekkerijen en koudwalserijen | 343 |
| Vervaardiging en bewerking van non-ferro metalen | 344 |
| Gieterijen (ijzer, staal en non-ferro metalen) | 345 |
| klasse 35 | |
| Vervaardiging van producten uit metaal (met | |
| uitzondering van machines en transportmiddelen) | |
| Smederijen (excl. kettingfabrieken, gereedschapsfabrieken en | |
| ambachtelijke smeden), vervaardiging van zwaar pers- en stampwerk | 351 |
| Fabrieken van licht pers- en stampwerk, facondraaiwerk, | |
| sintermetaal, oppervlaktebewerking van metaal | 352 |
| Constructiewerkplaatsen (vervaardiging en montage ter plaatse) | 353 |
| Ketel- en reservoirbouw | 354 |
| Gereedschappen-, ijzer-, staal- en andere metaalwarenfabrieken | 355 |
| Gereedschapsslijperijen, dorpssmederijen en lasinrichtingen | 359 |
| klasse 36 | |
| Machinebouw | |
| Landbouwmachine- en tractorenfabrieken | 361 |
| Kantoormachinefabrieken | 362 |
| Metaalbewerkingsmachinefabrieken, vervaardiging van mechanische | |
| hand- en machinegereedschappen | 363 |
| Textielmachine- en onderdelenfabrieken, naaimachinefabrieken | 364 |
| Fabrieken voor machines en apparaten voor de voeding en | |
| genotmiddelenindustrie, de chemische en verwante industrieen | 365 |
| Fabrieken voor machines en installaties voor de mijnbouw, de | |
| metallurgische industrie en de bouwnijverheid, hijs- en | |
| hefwerktuigenfabrieken | 366 |
| Fabrieken van tandwielen, lagers en andere overbrengingsmechanismen | 367 |
| Overige fabrieken van machines voor bepaalde bedrijfstakken | 368 |
| Overige machinebouw | 369 |
| klasse 37 | |
| Elektrotechnische industrie | |
| Elektrische draad- en kabelfabrieken | 371 |
| Fabrieken van elektromotoren, -generatoren en -transformatoren en | |
| van schakel- en installatiemateriaal | 372 |
| Fabrieken van elektrische apparaten en toestellen voor industriele | |
| toepassing | 373 |
| Telecommunicatie en signaalapparatenfabrieken, fabrieken van | |
| elektrische meetinstrumenten en medische apparaten | 374 |
| Fabrieken van elektronische apparaten, van radio- en | |
| televisietoestellen en van elektro-akoestische apparaten | 375 |
| Fabrieken van huishoudelijke elektrische apparaten | 376 |
| Gloeilampen-, buizen- en verlichtingsartikelen-fabrieken | 377 |
| Accumulatoren- en batterijfabrieken | 378 |
| Reparatie, montage en technische installatie van elektrotechnische | |
| producten | 379 |
| ex klasse 38 | |
| Transportmiddelenindustrie | |
| Automobielbouw; auto-onderdelenfabrieken | 383 |
| Auto- en (motor-)rijwielreparatiebedrijven | 384 |
| Rijwiel- en motorrijwielfabrieken; fabrieken van rijwiel- en | |
| motorrijwielonderdelen | 385 |
| Overige transportmiddelenindustrie | 389 |
| klasse 39 | |
| Fijnmechanische en optische industrie; | |
| nijverheidsbedrijven; niet elders genoemd | |
| Fijnmechanische industrie | 391 |
| Medische en orthopedische artikelfabrieken (met uitzondering van | |
| fabrieken van orthopedisch schoeisel) | 392 |
| Optische artikelenfabrieken; foto- en filmapparaten fabrieken | 393 |
| Klokken- en uurwerkfabrieken en -reparatiebedrijven | 394 |
| Goud- en zilversmederijen; diamantnijverheid | 395 |
| Muziekinstrumentenfabrieken en -reparatiebedrijven | 396 |
| Speelgoed- en sportartikelenfabrieken | 397 |
| Overige nijverheidsbedrijven | 399 |
| klasse 40 | |
| Bouwnijverheid | |
| Algemene bouwnijverheid (zonder bepaalde specialisatie); | |
| slopersbedrijven | 400 |
| Burgerlijke en utiliteitsbouw (bouw van woningen en andere | |
| gebouwen) | 401 |
| Water-, spoor- en wegenbouw; cultuurtechnische werken | 402 |
| Installatiebedrijven | 403 |
| Bouwbedrijven voor de afwerking van gebouwen | 404 |
| classe 20 A | |
| Industrie des corps gras vegetaux et animaux | 200 |
| classe 20 B | |
| Industries alimentaires (a l'exclusion de la | |
| fabrication des boissons) | |
| Abattage du betail, preparation et mise en conserve de viande | 201 |
| Industrie du lait | 202 |
| Fabrication de conserves de fruits et legumes | 203 |
| Fabrication de conserves de poisson et d'autres produits de la mer | 204 |
| Travail des grains | 205 |
| Boulangerie, patisserie, biscotterie, biscuiterie | 206 |
| Industrie du sucre | 207 |
| Industrie du cacao, du chocolat et de la confiserie de sucre | 208 |
| Fabrication de produits alimentaires divers | 209 |
| classe 21 | |
| Fabrication des boissons | |
| Industrie des alcools ethyliques de fermentation, de la levure | |
| et des spiritueux | 211 |
| Industrie du vin et des boissons alcooliques similaires non | |
| maltees | 212 |
| Brasserie et malterie | 213 |
| Industrie des boissons hygieniques et eaux gazeuses | 214 |
| classe 23 | |
| Industrie textile | |
| Transformation de matieres textiles sur materiel lainier | 232 |
| Transformation de matieres textiles sur materiel cotonnier | 233 |
| Transformation de matieres textiles sur materiel de soierie | 234 |
| Transformation de matieres textiles sur materiel pour lin et | |
| chanvre | 235 |
| Industrie des autres fibres textiles (jute, fibres dures, etc.), | |
| corderie | 236 |
| Bonneterie | 237 |
| Achevement des textiles | 238 |
| Autres industries textiles | 239 |
| classe 24 | |
| Fabrication de chaussures, d'articles | |
| d'habillement et de literie | |
| Fabrication mecanique des chaussures (sauf en caoutchouc et | |
| en bois) | 241 |
| Fabrication a la main et reparation des chaussures | 242 |
| Fabrication des articles d'habillement (a l'exclusion des | |
| fourrures) | 243 |
| Fabrication de matelas et de literie | 244 |
| Industries des pelleteries et fourrures | 245 |
| classe 25 | |
| Industrie du bois et du liege (a l'exclusion | |
| de l'industrie du meuble en bois) | |
| Sciage et preparation industrielle du bois | 251 |
| Fabrication de produits demi-finis en bois | 252 |
| Charpente, menuiserie, parquets (fabrication en serie) | 253 |
| Fabrication d'emballages en bois | 254 |
| Fabrication d'autres ouvrages en bois (a l'exclusion des meubles) | 255 |
| Fabrication d'articles en paille, liege, vannerie et rotin de | |
| brosserie | 259 |
| classe 26 | |
| Industrie du meuble en bois | 260 |
| classe 27 | |
| Industrie du papier et fabrication des articles | |
| en papier | |
| Fabrication de la pate, du papier et du carton | 271 |
| Transformation du papier et du carton, fabrication d'articles | |
| en pate | 272 |
| classe 28 | |
| Imprimerie, edition et industries annexes | 280 |
| classe 29 | |
| Industrie du cuir | |
| Tannerie-megisserie | 291 |
| Fabrication d'articles en cuir et similaires | 292 |
| ex classe 30 | |
| Industrie du caoutchouc, des matieres plastiques, | |
| des fibres artificielles ou synthetiques et des | |
| produits amylaces | |
| Transformation du caoutchouc et de l'amiante | 301 |
| Transformation des matieres plastiques | 302 |
| Production de fibres artificielles et synthetiques | 303 |
| Industrie des produits amylaces | 304 |
| ex classe 31 | |
| Industrie chimique | |
| Fabrication de produits chimiques de base et fabrication suivie | |
| de transformation plus ou moins elaboree de ces produits | 311 |
| Fabrication specialisee de produits chimiques principalement | |
| destines a l'industrie et a l'agriculture (ici a ajouter : la | |
| fabrication de graisses et huiles industrielles d'origine | |
| vegetale ou animale contenue dans le groupe 312 CITI) | 312 |
| Fabrication specialisee de produits chimiques principalement | |
| destines a la consommation domestique et a l'administration | |
| (ici a retrancher la fabrication de produits medicinaux et | |
| pharmaceutiques (ex groupe 319 CITI) | 313 |
| classe 32 | |
| Industrie du petrole | 320 |
| classe 33 | |
| Industrie des produits mineraux non metalliques | |
| Fabrication de materiaux de construction en terre cuite | 331 |
| Industrie du verre | 332 |
| Fabrication des gres, porcelaines, faiences et produits | |
| refractaires | 333 |
| Fabrication de ciment, de chaux et de platre | 334 |
| Fabrication de materiaux de construction et de travaux publics | |
| en beton, en ciment et en platre | 335 |
| Travail de la pierre et de produits mineraux non metalliques | 339 |
| classe 34 | |
| Production et première transformation des | |
| metaux ferreux et non ferreux | |
| Siderurgie (selon le Traite CECA, y compris les cokeries | |
| siderurgiques integrees) | 341 |
| Fabrication de tubes d'acier | 342 |
| Trefilage, etirage, laminage de feuillards, profilage a froid | 343 |
| Production et première transformation des metaux non ferreux | 344 |
| Fonderies de metaux ferreux et non ferreux | 345 |
| classe 35 | |
| Fabrication d'ouvrages en metaux (a l'exclusion | |
| des machines et du materiel de transport) | |
| Forge, estampage, matricage, gros emboutissage | 351 |
| Seconde transformation, traitement et revetement des metaux | 352 |
| Construction metallique | 353 |
| Chaudronnerie, construction de reservoirs et d'autres pieces | |
| de tolerie | 354 |
| Fabrication d'outillage et d'articles finis en metaux, a | |
| l'exclusion du materiel electrique | 355 |
| Activites auxiliaires des industries mecaniques | 359 |
| classe 36 | |
| Construction de machines non electriques | |
| Construction de machines et tracteurs agricoles | 361 |
| Construction de machines de bureau | 362 |
| Construction de machines-outils pour le travail des metaux, | |
| d'outillage et d'outils pour machines | 363 |
| Construction de machines textiles et de leurs accessoires, | |
| fabrication de machines a coudre | 364 |
| Construction de machines et d'appareils pour les industries | |
| alimentaires, chimiques et connexes | 365 |
| Construction de materiel pour les mines, la siderurgie et les | |
| fonderies, pour le genie civil et le batiment; construction | |
| de materiel de levage et de manutention | 366 |
| Fabrication d'organes de transmission | 367 |
| Construction d'autres materiaux specifiques | 368 |
| Construction d'autres machines et appareils non electriques | 369 |
| classe 37 | |
| Construction de machines et fournitures electriques | |
| Fabrication de fils et cables electriques | 371 |
| Fabrication de materiel electrique d'equipement (monteurs, | |
| generateurs, transformateurs, interrupteurs, appareillage | |
| industriel, etc.) | 372 |
| Fabrication de materiel electrique d'utilisation | 373 |
| Fabrication de materiel de telecommunication, de compteurs, | |
| d'appareils de mesure et de materiel electromedical | 374 |
| Construction d'appareils electroniques, radio, television, | |
| electroacoustique | 375 |
| Fabrication d'appareils electrodomestiques | 376 |
| Fabrication de lampes et de materiel d'eclairage | 377 |
| Fabrication de piles et d'accumulateurs | 378 |
| Reparation, montage, travaux d'installation technique | |
| (installation de machines electriques) | 379 |
| ex classe 38 | |
| Construction de materiel de transport | |
| Construction d'automobiles et pieces detachees | 383 |
| Ateliers independants de reparation d'automobiles, motocycles | |
| ou cycles | 384 |
| Construction de motocycles, de cycles et de leurs pieces | |
| detachees | 385 |
| Construction de materiel de transport nda | 389 |
| classe 39 | |
| Industries manufacturieres diverses | |
| Fabrication d'instruments de precision, d'appareils de mesure | |
| et de controle | 391 |
| Fabrication de materiel medico-chirurgical et d'appareils | |
| orthopediques (a l'exclusion de chaussures orthopediques) | 392 |
| Fabrication d'instruments d'optique et de materiel photographique | 393 |
| Fabrication et reparation de montres et horloges | 394 |
| Bijouterie, orfevrerie, joaillerie et taille de pierres precieuses | 395 |
| Fabrication et reparation d'instruments de musique | 396 |
| Fabrication de jeux, jouets et articles de sport | 397 |
| Industries manufacturieres diverses | 399 |
| classe 40 | |
| Batiment et genie civil | |
| Batiment et genie civil (sans specialisation), demolition | 400 |
| Construction d'immeubles (d'habitation et autres) | 401 |
| Genie civil : construction de routes, ponts, voies ferrees, etc. | 402 |
| Installation | 403 |
| Amenagement | 404 |
LIJST II.
LISTE II.
| ex groep 855 |
| Kapsalons (met uitzondering van de werkzaamheden van de pedicure |
| en opleidingsinstituten voor schoonheidsspecialist) |
| ex groupe 855 |
| Salons de coiffure (à l'exclusion des activités de pédicure et des |
| écoles professionnelles de soins de beauté) |
LIJST III.
LISTE III.
| ex klasse 04 | |
| Visserij | |
| Visserij op de binnenwateren | 043 |
| ex klasse 38 | |
| Transportmiddelenindustrie | |
| Scheepsbouw en herstelling van schepen | 381 |
| Vervaardiging van spoorwegmaterieel | 382 |
| Vliegtuigbouw (met inbegrip van de bouw van ruimtevaartmaterieel) | 386 |
| ex klasse 71 | |
| Hulpdiensten van het vervoer en andere diensten dan | |
| vervoer, vallende onder de volgende groepen | |
| Exploitatie van slaap- en restauratiewagens; onderhoud van | |
| spoorwegmaterieel in de reparatiewerkplaatsen; schoonmaken | |
| van wagons | ex 711 |
| Onderhoud van materieel voor stads-, voorstads- en interlokaal | |
| vervoer van personen | ex 712 |
| Onderhoud van ander materieel voor personenvervoer over de weg | |
| (zoals auto's, autobussen en taxi's) | ex 713 |
| Exploitatie en onderhoud van kunstwerken ten behoeve van het | |
| wegvervoer (zoals wegen, tunnels en bruggen met tolheffing, | |
| autobusstations, parkings, autobusgarages en tramremises) | ex 714 |
| Hulpdiensten van de binnenvaart (zoals exploitatie en onderhoud | |
| van waterwegen, havens en andere kunstwerken voor de binnenvaart; | |
| slepen en loodsen in havens, betonning, lossen en laden van | |
| schepen en andere overeenkomstige werkzaamheden, zoals berging | |
| van schepen, jagen, exploitatie van botenloodsen) | ex 716 |
| Klasse 73 | |
| Communicatiediensten : posterijen en telecommunicatie | |
| ex klasse 85 | |
| Persoonlijke diensten | |
| Wasserijen, stomerijen en ververijen | 854 |
| Fotostudio's : portretfotografie en fotografie voor | |
| handelsdoeleinden, met uitzondering van persfotografie | ex 856 |
| Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld (uitsluitend | |
| onderhoud en schoonmaken van gebouwen of lokalen) | ex 859 |
| Ex classe 04 | |
| Peche | |
| Peche dans les eaux interieures | 043 |
| Ex classe 38 | |
| Construction de materiel de transport | |
| Construction navale et reparation des navires | 381 |
| Construction de materiel ferroviaire | 382 |
| Construction d'avions (y compris la construction de materiel | |
| spatial) | 386 |
| Ex classe 71 | |
| Activites auxiliaires des transports et activites | |
| autres que transport relevant des groupes | |
| suivants : | |
| Exploitation de wagons-lits et de wagons-restaurants; entretien | |
| du materiel ferroviaire dans les ateliers de reparation; | |
| nettoyage des wagons | Ex 711 |
| Entretien des materiels de transport urbain, suburbain et | |
| interurbain de voyageurs | Ex 712 |
| Entretien des autres materiels de transport routier de voyageurs | |
| (tels qu'automobiles, autocars, taxis) | Ex 713 |
| Exploitation et entretien d'ouvrages auxiliaires des transports | |
| routiers (tels que routes, tunnels et ponts routiers a peage, | |
| gares routieres, parkings, dépôts d'autobus et de tramways) | Ex 714 |
| Activites auxiliaires relatives a la navigation interieure | |
| (telles qu'exploitation et entretien des voies d'eau, ports et | |
| autres installations pour la navigation interieure; remorquage | |
| et pilotage dans les ports, balisage, chargement et | |
| dechargement des bateaux et autres activités analogues, telles | |
| que sauvetage de bateaux, halage, exploitation de garages pour | |
| canots) | Ex 716 |
| Classe 73 | |
| Communications : postes et telecommunications | |
| Ex classe 85 | |
| Services personnels | |
| Blanchisseries, nettoyage a sec, teintureries | 854 |
| Studios photographiques : portraits et photographie commerciale, | |
| a l'exception de l'activite de reporter-photographe | Ex 856 |
| Services personnels non classes ailleurs (uniquement entretien | |
| et nettoyage d'immeubles ou de locaux) | Ex 859 |
Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden wanneer de werkzaamheid als industrieel of ambachtelijk wordt beschouwd :
a) koop en verkoop van goederen :
- door venters en colporteurs (ex groep 612 CITI),
- op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten;
b) de werkzaamheden waarvoor andere richtlijnen houdende overgangsmaatregelen gelden, waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.
Groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur.
De bedoelde werkzaamheden bestaan met name in :
- het organiseren, aanbieden en verkopen, tegen een forfaitair bedrag of tegen provisie, van de afzonderlijke of gecoördineerde elementen van een reis of verblijf (vervoer, logies, voeding, excursie enz.), ongeacht de reden van de reis of het verblijf;
- het als tussenpersoon optreden tussen ondernemers van de verschillende takken van vervoer en personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden, en het verrichten van verschillende daarmee samenhangende werkzaamheden door :
a) het sluiten, voor rekening van opdrachtgevers, van de overeenkomsten met de vervoerondernemers;
b) het kiezen van de tak van vervoer, de onderneming en de route die voor de opdrachtgever het voordeligst worden geacht;
c) de technische voorbereiding van het vervoer (bijvoorbeeld de voor het vervoer noodzakelijke verpakking); het verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden tijdens het vervoer (bijvoorbeeld het voorzien van koelwagens met ijs);
d) het vervullen van de aan het vervoer verbonden formaliteiten zoals het invullen van de vrachtbrieven, het groeperen en splitsen van zendingen;
e) het coördineren van de verschillende gedeelten van een transport middels het toezicht op de doorvoer, de wederverzending, de overlading en diverse eindverrichtingen;
f) het bezorgen van respectievelijk vracht aan de vervoerondernemers en vervoergelegenheid aan personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden :
- het berekenen van de vervoerkosten, het nazien van de afrekening;
- het uit naam en voor rekening van een reder of een ondernemer van transporten over zee permanent of incidenteel verrichten van bepaalde formaliteiten (bij havenautoriteiten, scheepsleveranciers enz.).
LIJST IV.
- de werkzaamheden van de tussenpersoon, die op grond van een of meer opdrachten belast is met het inleiden of afsluiten van handelstransacties op naam en voor rekening van derden;
- de werkzaamheden van de tussenpersoon die, zonder hiermee blijvend belast te zijn, personen die rechtstreeks contracten willen afsluiten met elkaar in contact brengt, of de handelstransacties inleidt, dan wel bij de afsluiting daarvan zijn diensten verleent;
- de werkzaamheden van de tussenpersoon die op eigen naam voor rekening van derden handelstransacties afsluit;
- de werkzaamheden van de tussenpersoon die voor rekening van derden groothandelsveilingen houdt;
- het beroepshalve verrichten van diensten door een tussenpersoon in loondienst van een of meer ondernemingen op het gebied van handel, industrie of ambacht;
- anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel in steenkool ressorteren en werkzaamheden van tussenpersonen op het gebied van steenkool (ex groep 6112, ISIC-nomenclatuur).
a) koop en verkoop van goederen :
- door venters en colporteurs (ex groep 612 CITI),
- op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en op niet-overdekte markten;
b) de werkzaamheden waarvoor andere richtlijnen houdende overgangsmaatregelen gelden, waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld.
Groepen 718 en 720 van de ISIC-nomenclatuur.
De bedoelde werkzaamheden bestaan met name in :
- het organiseren, aanbieden en verkopen, tegen een forfaitair bedrag of tegen provisie, van de afzonderlijke of gecoördineerde elementen van een reis of verblijf (vervoer, logies, voeding, excursie enz.), ongeacht de reden van de reis of het verblijf;
- het als tussenpersoon optreden tussen ondernemers van de verschillende takken van vervoer en personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden, en het verrichten van verschillende daarmee samenhangende werkzaamheden door :
a) het sluiten, voor rekening van opdrachtgevers, van de overeenkomsten met de vervoerondernemers;
b) het kiezen van de tak van vervoer, de onderneming en de route die voor de opdrachtgever het voordeligst worden geacht;
c) de technische voorbereiding van het vervoer (bijvoorbeeld de voor het vervoer noodzakelijke verpakking); het verrichten van diverse bijkomende werkzaamheden tijdens het vervoer (bijvoorbeeld het voorzien van koelwagens met ijs);
d) het vervullen van de aan het vervoer verbonden formaliteiten zoals het invullen van de vrachtbrieven, het groeperen en splitsen van zendingen;
e) het coördineren van de verschillende gedeelten van een transport middels het toezicht op de doorvoer, de wederverzending, de overlading en diverse eindverrichtingen;
f) het bezorgen van respectievelijk vracht aan de vervoerondernemers en vervoergelegenheid aan personen die goederen verzenden of zich goederen laten toezenden :
- het berekenen van de vervoerkosten, het nazien van de afrekening;
- het uit naam en voor rekening van een reder of een ondernemer van transporten over zee permanent of incidenteel verrichten van bepaalde formaliteiten (bij havenautoriteiten, scheepsleveranciers enz.).
LIJST IV.
- de werkzaamheden van de tussenpersoon, die op grond van een of meer opdrachten belast is met het inleiden of afsluiten van handelstransacties op naam en voor rekening van derden;
- de werkzaamheden van de tussenpersoon die, zonder hiermee blijvend belast te zijn, personen die rechtstreeks contracten willen afsluiten met elkaar in contact brengt, of de handelstransacties inleidt, dan wel bij de afsluiting daarvan zijn diensten verleent;
- de werkzaamheden van de tussenpersoon die op eigen naam voor rekening van derden handelstransacties afsluit;
- de werkzaamheden van de tussenpersoon die voor rekening van derden groothandelsveilingen houdt;
- het beroepshalve verrichten van diensten door een tussenpersoon in loondienst van een of meer ondernemingen op het gebied van handel, industrie of ambacht;
- anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden welke onder de groothandel in steenkool ressorteren en werkzaamheden van tussenpersonen op het gebied van steenkool (ex groep 6112, ISIC-nomenclatuur).
Exercice ambulant des activités suivantes :
a) achat et vente de marchandises :
- par les marchands ambulants et colporteurs (ex-groupe 612 CITI),
- sur les marchés couverts en dehors d'installations fixées d'une manière stable au sol et sur les marchés non couverts;
b) les activités faisant l'objet de mesures transitoires déjà adoptées qui excluent expressément la forme ambulante de ces activités ou ne la mentionnent pas.
Groupes 718 et 720 de la nomenclature CITI.
Les activités visées consistent notamment à :
- organiser, présenter et vendre, à forfait ou à la commission, les éléments isolés ou coordonnés (transport, hébergement, nourriture, excursion, etc.) d'un voyage ou d'un séjour, quel que soit le motif du déplacement;
- agir comme intermédiaire entre les entrepreneurs des divers modes de transport et les personnes qui expédient ou se font expédier des marchandises, ainsi qu'à effectuer diverses opérations annexes :
a) en concluant, pour le compte de commettants, des contrats avec les entrepreneurs de transport;
b) en choisissant le mode de transport, l'entreprise et l'itinéraire jugés les plus avantageux pour le commettant;
c) en préparant le transport du point de vue technique (emballage nécessaire au transport, par exemple); en effectuant diverses opérations accessoires en cours de transport (en assurant l'approvisionnement en glace des wagons réfrigérants, par exemple);
d) en accomplissant les formalités liées au transport, telles que la rédaction des lettres de voiture; en groupant et en dégroupant des expéditions;
e) en coordonnant les diverses parties d'un transport en assurant le transit, la réexpédition, le transbordement et diverses opérations terminales;
f) en procurant respectivement du fret aux transporteurs et des possibilités de transport aux personnes expédiant ou se faisant expédier des marchandises;
- à calculer les frais de transport, à en contrôler le décompte,
- à effectuer certaines démarches à titre permanent ou occasionnel, au nom et pour compte d'un armateur ou d'un transporteur maritime (auprès des autorités portuaires, des entreprises approvisionnant le navire, etc.).
LISTE IV.
- les activités professionnelles de l'intermédiaire chargé, en vertu d'un ou de plusieurs mandats, de préparer ou de conclure des opérations commerciales au nom et pour le compte d'autrui;
- les activités professionnelles de l'intermédiaire qui, sans en être chargé de façon permanente, met en rapport des personnes désirent contracter directement, prépare leurs opérations commerciales ou aide à leur conclusion;
- les activités professionnelles de l'intermédiaire qui conclut en son propre nom des opérations commerciales pour le compte d'autrui;
- les activités professionnelles de l'intermédiaire qui effectue pour le compte d'autrui des ventes, aux enchères en gros;
- les activités de prestations de services effectuées à titre professionnel par un intermédiaire salarie qui est au service d'une ou de plusieurs entreprises, commerciales, industrielles ou artisanales;
- activités non salariées relevant du commerce de gros du charbon et des activités d'intermédiaires en matière de charbon (ex groupe 6112, nomenclature CITI).
a) achat et vente de marchandises :
- par les marchands ambulants et colporteurs (ex-groupe 612 CITI),
- sur les marchés couverts en dehors d'installations fixées d'une manière stable au sol et sur les marchés non couverts;
b) les activités faisant l'objet de mesures transitoires déjà adoptées qui excluent expressément la forme ambulante de ces activités ou ne la mentionnent pas.
Groupes 718 et 720 de la nomenclature CITI.
Les activités visées consistent notamment à :
- organiser, présenter et vendre, à forfait ou à la commission, les éléments isolés ou coordonnés (transport, hébergement, nourriture, excursion, etc.) d'un voyage ou d'un séjour, quel que soit le motif du déplacement;
- agir comme intermédiaire entre les entrepreneurs des divers modes de transport et les personnes qui expédient ou se font expédier des marchandises, ainsi qu'à effectuer diverses opérations annexes :
a) en concluant, pour le compte de commettants, des contrats avec les entrepreneurs de transport;
b) en choisissant le mode de transport, l'entreprise et l'itinéraire jugés les plus avantageux pour le commettant;
c) en préparant le transport du point de vue technique (emballage nécessaire au transport, par exemple); en effectuant diverses opérations accessoires en cours de transport (en assurant l'approvisionnement en glace des wagons réfrigérants, par exemple);
d) en accomplissant les formalités liées au transport, telles que la rédaction des lettres de voiture; en groupant et en dégroupant des expéditions;
e) en coordonnant les diverses parties d'un transport en assurant le transit, la réexpédition, le transbordement et diverses opérations terminales;
f) en procurant respectivement du fret aux transporteurs et des possibilités de transport aux personnes expédiant ou se faisant expédier des marchandises;
- à calculer les frais de transport, à en contrôler le décompte,
- à effectuer certaines démarches à titre permanent ou occasionnel, au nom et pour compte d'un armateur ou d'un transporteur maritime (auprès des autorités portuaires, des entreprises approvisionnant le navire, etc.).
LISTE IV.
- les activités professionnelles de l'intermédiaire chargé, en vertu d'un ou de plusieurs mandats, de préparer ou de conclure des opérations commerciales au nom et pour le compte d'autrui;
- les activités professionnelles de l'intermédiaire qui, sans en être chargé de façon permanente, met en rapport des personnes désirent contracter directement, prépare leurs opérations commerciales ou aide à leur conclusion;
- les activités professionnelles de l'intermédiaire qui conclut en son propre nom des opérations commerciales pour le compte d'autrui;
- les activités professionnelles de l'intermédiaire qui effectue pour le compte d'autrui des ventes, aux enchères en gros;
- les activités de prestations de services effectuées à titre professionnel par un intermédiaire salarie qui est au service d'une ou de plusieurs entreprises, commerciales, industrielles ou artisanales;
- activités non salariées relevant du commerce de gros du charbon et des activités d'intermédiaires en matière de charbon (ex groupe 6112, nomenclature CITI).
| ex groep 611 | |
| - de werkzaamheden welke onder de groothandel ressorteren (met | |
| uitzondering van die welke ressorteren onder de groothandel in | |
| geneesmiddelen en farmaceutische producten, in giftige producten en | |
| ziekteverwekkende agentia en in steenkool) | |
| ex groep 612 CITI | |
| Kleinhandel | |
| ex klasse 62 | |
| Banken en andere financiele instellingen | ex 620 |
| Octrooimakelaars en ondernemingen die zich bezighouden met de | |
| uitkering van vergoedingen uit licenties | |
| ex klasse 71 | |
| Vervoer | |
| Reizigersvervoer over de weg, met uitzondering van vervoer met | |
| motorvoertuigen | ex 713 |
| Exploitatie van leidingen bestemd voor het vervoer van vloeibare | |
| koolwaterstoffen en andere vloeibare chemische stoffen | ex 719 |
| ex klasse 82 | |
| Diensten tot nut van het algemeen | |
| Bibliotheken, musea, plantentuinen en dierentuinen | 827 |
| ex klasse 84 | |
| Recreatie | |
| Diensten op recreatief gebied, niet elders ingedeeld | 843 |
| - sportactiviteiten (sportterreinen, organisatie van sportieve | |
| ontmoetingen, enz.), met uitzondering van de werkzaamheden van | |
| sportleraren | |
| - spelen (renstallen, speelterreinen, renbanen, enz.) | |
| - andere recreatieve activiteiten (circussen, lunaparken en andere | |
| amusementsbedrijven enz.) | |
| ex klasse 85 | |
| Persoonlijke diensten | |
| Huishoudelijke diensten | ex 851 |
| Restaurants en slijterijen | 852 |
| Hotels, pensions en dergelijke inrichtingen, kampeerterreinen | 853 |
| Schoonheidsinstituten en manicure, met uitzondering van de | |
| werkzaamheden van pedicure en opleidingsinstituten voor | |
| schoonheidsspecialist en kapper | ex 855 |
| Persoonlijke diensten, niet elders ingedeeld, met uitzondering van | |
| die van sport- en paramedische masseurs en van berggidsen, als | |
| volgt ingedeeld : | ex 859 |
| - ontsmetting en bestrijding van ongedierte | |
| - verhuur van kleding en bewaring van voorwerpen | |
| - huwelijksbemiddeling en soortgelijke diensten | |
| - waarzeggerij en soortgelijke werkzaamheden | |
| - begrafenisondernemingen en onderhoud van kerkhoven | |
| - hygienische diensten en aanverwante werkzaamheden | |
| - reisleiders en toeristentolken | |
| Andere activiteiten van lijst IV : | |
| - het in huur geven van spoorwegwagons of -rijtuigen voor het | |
| vervoer van reizigers of goederen | |
| - het als tussenpersoon optreden bij de aankoop, de verkoop of | |
| de verhuur van schepen | |
| - het voorbereiden van, het onderhandelen over en sluiten van | |
| overeenkomsten voor het vervoer van emigranten | |
| - het in entrepots, pakhuizen, meubelopslagplaatsen, koelhuizen, | |
| silo's enz., onder douanetoezicht of niet, voor rekening van | |
| de bewaargever in bewaring nemen van alle voorwerpen en | |
| goederen | |
| - het aan de bewaargever afgeven van een ontvangstbewijs voor | |
| het in bewaring ontvangen voorwerp of goed | |
| - het verschaffen van verblijfsruimte, voeder en verkoopruimte | |
| voor vee dat hetzij voor de verkoop, hetzij onderweg naar of | |
| van de markt in tijdelijke bewaring wordt gegeven | |
| - het verrichten van technische controle of expertise van | |
| motorrijtuigen | |
| - het meten, wegen en ijken van goederen | |
| Ambulante uitoefening van de volgende werkzaamheden : | |
| a) de koop en verkoop van goederen : | |
| - door venters en colporteurs (ex groep 612 ISIC); | |
| - op overdekte markten anders dan in vaste inrichtingen en | |
| op niet- overdekte markten; | |
| b) de werkzaamheden waarvoor reeds aangenomen overgangsmaatregelen | |
| gelden, doch waarin de ambulante vorm van deze werkzaamheden | |
| uitdrukkelijk wordt uitgesloten of niet wordt vermeld. | |
| Activiteiten uitgesloten uit lijst IV : | |
| verhuur van landbouwmachines | 012 |
| onroerende goederen, verhuur | 640 |
| verhuur van automobielen, rijtuigen en paarden | 713 |
| verhuur van spoorwegrijtuigen en -wagons | 718 |
| verhuur van machines voor handelsfirma's | 839 |
| plaatsbespreking voor bioscopen en verhuur van films | 841 |
| plaatsbespreking voor theaters en verhuur van theater uitrusting | 842 |
| Verhuur van boten, verhuur van rijwielen, verhuur van automaten | 843 |
| Verhuur van gemeubileerde kamers | 853 |
| verhuur van gewassen linnengoed | 854 |
| Verhuur van kleding | 859 |
| ex groupe 611 | |
| - Les activités d'independant dans le commerce de gros (a l'exception de | |
| celui des medicaments et produits pharmaceutiques, de celui des | |
| produits toxiques et des agents pathogenes et de celui du charbon) | |
| ex groupe 612 CITI | |
| Commerce de detail | |
| ex classe 62 | |
| Banques et autres etablissements financiers | ex 620 |
| Agences en brevet et entreprises de distribution des redevances | |
| ex classe 71 | |
| Transports | |
| Transport routier de voyageurs, a l'exclusion des transport | |
| effectues au moyen de vehicules automobiles | ex 713 |
| Exploitation de conduites destinees au transport d'hydrocarbures | |
| liquides et autres produits chimiques liquides | ex 719 |
| ex classe 82 | |
| Services fournis a la collectivite | |
| Bibliotheques, musees, jardins botaniques et zoologiques | 827 |
| ex classe 84 | |
| Services recreatifs | |
| Services recreatifs, non classes ailleurs : | 843 |
| - activités sportives (terrains de sports, organisations de | |
| reunions sportives, etc.), a l'exception des activités de | |
| moniteur de sports | |
| - activités de jeux (ecuries de courses, terrains de jeux, | |
| champs de courses, etc.) | |
| - autres activités recreatives (cirques, parcs d'attraction, | |
| autres divertissements, etc.) | |
| ex classe 85 | |
| Services personnels | |
| Services domestiques | ex 851 |
| Restaurants et debits de boissons | 852 |
| Hotels, meubles et etablissements analogues, terrains de camping | 853 |
| Instituts de beaute et activités de manucure, a l'exclusion des | |
| activites de pedicure, des ecoles professionnelles de soins de | |
| beaute et de coiffure | ex 855 |
| Services personnels non classes ailleurs a l'exception des | |
| activites des masseurs sportifs et paramedicaux et des guides | |
| de montagne, regroupes comme suit : | ex 859 |
| - desinfection et lutte contre les animaux nuisibles | |
| - location de vetements et garde d'objets | |
| - agences matrimoniales et services analogues | |
| - activités a caractere divinatoire et conjectural | |
| - pompes funebres et entretien des cimetieres | |
| - services hygieniques et activités annexes | |
| - guides accompagnateurs et interpretes touristiques | |
| Autres activités de la liste IV : | |
| - donner en location des wagons ou voitures de chemin de fer pour | |
| le transport de personnel ou de marchandises | |
| - être intermediaire pour l'achat, la vente ou la location de | |
| navires | |
| - preparer, negocier et conclure des contrats pour le transport | |
| d'emigrants | |
| - recevoir tous objets et marchandises en depot, pour le compte | |
| du deposant, sous regime douanier ou non douanier, dans des | |
| entrepots, magasins generaux, garde-meubles, entrepots | |
| frigorifiques, silos, etc. | |
| - delivrer au deposant un titre representant l'objet ou la | |
| marchandise reçus en depot | |
| - fournir des parcs, de la nourriture et des emplacements de | |
| vente pour le betail en garde temporaire, soit avant la vente, | |
| soit en transit a destination ou en provenance du marche | |
| - effectuer le controle ou l'expertise technique de vehicules | |
| automobiles | |
| - mesurer, peser, jauger les marchandises | |
| - Exercice ambulant des activités suivantes : | |
| a) l'achat et la vente de marchandises : | |
| - par les marchands ambulants et colporteurs | |
| (ex-groupe 612 CITI), | |
| - sur les marches couverts en dehors d'installations fixees | |
| d'une maniere stable au sol et sur les marches non | |
| couverts; | |
| b) les activités faisant l'objet de mesures transitoires qui | |
| excluent expressement la forme ambulante de ces activites | |
| ou ne la mentionnent pas. | |
| - Activites exclues de la liste IV : | |
| location de machines agricoles | 012 |
| affaires immobilieres, location | 640 |
| location d'automobiles, de voitures et de chevaux | 713 |
| location de voitures et wagons de chemin de fer | 718 |
| location de machines pour maisons de commerce | 839 |
| location de places de cinema et location de films | 841 |
| location de places de theatre et location de materiel de theatre | 842 |
| Location de bateaux, de bicyclettes et de machines a sous | 843 |
| Location de chambres meublees | 853 |
| location de linge blanchi | 854 |
| Location de vetements | 859 |