Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot organisatie van het toezicht en de kwaliteitscontrole en houdende het tuchtreglement voor de bedrijfsrevisoren.(NOTA : art. 15 tot en met 19 bekrachtigd met ingang van de dag van hun inwerkingtreding : 27-04-2007 en betreffende art. 1 tot en met 14 en 20 tot en met 40, met ingang van 31-08-2007 de dag van zijn inwerkingtreding bij W2008-06-08/31, art. 46 en 47)
Titre
26 AVRIL 2007. - Arrêté royal organisant la surveillance et le contrôle de qualité et portant règlement de discipline des réviseurs d'entreprises. (NOTE : articles 15 à 19 confirmés avec effet à la date de leur entrée en vigueur le 27-04-2007 et concernant ses articles 1 à 14 et 20 à 40, avec effet le 31-08-2007 date de leur entrée en vigueur par L2008-06-08/31, art. 46 et 47)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (53)
Texte (53)
HOOFDSTUK I. - Definities.
CHAPITRE Ier. - Définitions.
Artikel 1. § 1. De definities opgenomen in artikel 2 van de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor zijn van overeenkomstige toepassing.
  § 2. Voor de toepassing van onderhavig besluit wordt verstaan onder :
  1° de wet : de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor;
  2° inspecteur : de bedrijfsrevisor of inspecteur extern aan het beroep die overeenkomstig artikel 33, § 2 van de wet belast is met de opdracht van kwaliteitscontrole;
  3° de gecontroleerde revisor : de bedrijfsrevisor onderworpen aan de kwaliteitscontrole.
Article 1. § 1er. Les definitions reprises dans l'article 2 de la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des Réviseurs d'Entreprises et organisant la supervision publique de la profession du réviseur d'entreprises sont d'application conforme.
  § 2. Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
  1° la loi : la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des Réviseurs d'Entreprises et organisant la supervision publique de la profession de réviseur d'entreprises;
  2° inspecteur : le réviseur d'entreprises ou inspecteur externe à la profession, conformément à l'article 33, § 2 de la loi, chargé de la mission de contrôle de qualité;
  3° le réviseur contrôlé : le réviseur d'entreprises soumis au controle de qualité.
HOOFDSTUK II. - Algemeen beginsel.
CHAPITRE II. - Principe général.
Art.2. De tuchtvordering is onafhankelijk van de strafvordering en de burgerlijke rechtsvordering.
Art.2. L'action disciplinaire est indépendante de l'action publique et de l'action civile.
HOOFDSTUK III. - Het onderzoek van de dossiers en de beslissing tot tuchtverwijzing.
CHAPITRE III. - De l'instruction des dossiers et de la décision de renvoi en discipline.
Afdeling I. - Toezicht.
Section Ire. - La surveillance.
Art.3. § 1. Overeenkomstig de artikelen 32 en 34 van de wet wordt in de schoot van het Instituut een commissie opgericht die belast is met de ondersteuning van de Raad in zijn opdracht van toezicht op de uitoefening door de bedrijfsrevisoren van hun beroep, met uitzondering van de kwaliteitscontrole.
  § 2. Deze commissie, de Commissie van Toezicht genoemd, is samengesteld uit maximum twaalf bedrijfsrevisoren, benoemd door de Raad. Er kunnen zoveel plaatsvervangers worden benoemd als er effectieve leden zijn. Hun mandaat is drie jaar geldig en is hernieuwbaar. Hun mandaat wordt uitsluitend vergoed door zitpenningen.
  § 3. De leden, effectieven en plaatsvervangers kunnen slechts hun mandaat behouden indien zij de voorwaarden van verkiesbaarheid voor de Raad vervullen. Ten minste de helft van deze effectieve leden en ten minste de helft van deze plaatsvervangende leden dienen de Franse taal te beheersen en ten minste de helft van deze effectieve leden en deze plaatsvervangende leden dienen de Nederlandse taal te beheersen.
  § 4. Wanneer de termijn van het mandaat van een effectief of plaatsvervangend lid vervalt, blijft hij in functie tot zijn herbenoeming of de benoeming van zijn opvolger.
  § 5. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van de Commissie van Toezicht worden benoemd door de Raad onder de effectieve leden van de betrokken commissie.
  § 6. De handelingen van de commissie worden op geldige wijze meegedeeld aan de betrokkenen door de voorzitter van de commissie, die zijn handtekeningsbevoegdheid kan delegeren aan een ander commissielid.
Art.3. § 1er. Il est créé au sein de l'Institut, conformément aux articles 32 et 34 de la loi, une commission chargée d'assister le Conseil dans sa mission de surveillance sur l'exercice par les réviseurs d'entreprises de leur profession, à l'exception du contrôle de qualité.
  § 2. Cette commission, dénommée Commission de surveillance, est composée de maximum douze réviseurs d'entreprises, nommés par le Conseil. Il peut être nommé autant de suppleants que de membres effectifs. Leur mandat est de trois ans, renouvelable. Leur mandat est rémunéré exclusivement par des jetons de présence.
  § 3. Les membres effectifs et suppléants ne peuvent être nommés et ne peuvent conserver leur mandat que s'ils remplissent les conditions d'éligibilité au Conseil. La moitié au moins de ces membres effectifs et la moitié au moins de ces membres suppléants doivent maîtriser la langue française, et la moitié au moins de ces membres effectifs et la moitié au moins de ces membres suppléants doivent maitriser la langue néerlandaise.
  § 4. Lorsque le terme du mandat d'un membre effectif ou suppléant est echu, il reste en fonction jusqu'au renouvellement de son mandat ou jusqu'à la nomination de son successeur.
  § 5. Le president et le président suppléant de la Commission de surveillance sont nommés par le Conseil parmi les membres effectifs de la commission concernée.
  § 6. Les actes de la commission sont valablement notifiés aux intéressés par le président de la commission, lequel peut déléguer son pouvoir de signature à un autre membre de la commission.
Art.4. § 1. De Commissie van Toezicht onderzoekt, met het oog op het formuleren van voorstellen aan de Raad en onverminderd de bevoegdheden van de Kamer van verwijzing en instaatstelling, zowel de deontologische houding, het respect voor de wettelijke en reglementaire bepalingen en elke andere bepaling van toepassing op het beroep, als de technische kwaliteit van de activiteiten van de bedrijfsrevisoren, hetzij op eigen initiatief, hetzij op vraag van de Raad, hetzij na een klacht, in het kader van de bevoegdheden van de Raad zoals bepaald in artikel 52 van de wet.
  § 2. Als een klacht wordt beschouwd, iedere mededeling aan het Instituut, op naam, gedateerd en ondertekend, van verwijten tegen een bedrijfsrevisor, voor zover dit expliciet en uitdrukkelijk als een klacht wordt voorgesteld.
Art.4. § 1er. La Commission de surveillance examine, en vue de formuler des propositions au Conseil et sans préjudice des compétences de la Chambre de renvoi et de mise en état, le comportement déontologique, le respect des dispositions légales et règlementaires et toute autre disposition applicable à la profession, aussi bien que la qualité technique des activités des réviseurs d'entreprises, soit d'initiative propre, soit à la demande du Conseil, soit sur plainte, dans le cadre des compétences du Conseil prévues à l'article 52 de la loi.
  § 2. Est considérée comme plainte toute communication faite à l'Institut, nominative, datée et signée, de reproches à l'encontre d'un réviseur d'entreprises, pour autant qu'elle se présente explicitement et expressément comme une plainte.
Art.5. De Commissie van Toezicht kan het onderzoek van de dossiers toevertrouwen aan één of meer onderzoekers aangeduid onder de bedrijfsrevisoren die de voorwaarden van verkiesbaarheid voor de Raad vervullen, met inbegrip van de leden van de Commissie van toezicht, of onder de erebedrijfsrevisoren.
  De Commissie van toezicht en de onderzoekers kunnen alle nuttige handelingen stellen voor een behoorlijk onderzoek van het dossier.
Art.5. La Commission de surveillance peut confier l'instruction des dossiers à un ou plusieurs enquêteurs désignés parmi les réviseurs d'entreprises qui remplissent les conditions d'éligibilité au Conseil, en ce compris les membres de la Commission de surveillance, ou parmi les réviseurs d'entreprises honoraires.
  La Commission de surveillance et les enquêteurs peuvent poser tous les actes utiles à une bonne instruction du dossier.
Art.6. § 1. De betrokken bedrijfsrevisor heeft het recht om gehoord te worden gedurende het onderzoek door de aangeduide onderzoeker(s).
  Met het oog hierop, zal hij hierover worden geïnformeerd minstens vijftien dagen vóór de datum waarop hij zal kunnen worden gehoord.
  Zelfs indien hij niet zou verschijnen, wat ook de reden hiervoor is, zal de procedure kunnen worden voortgezet.
  § 2. Bij gebrek aan aanduiding van een onderzoeker delen de Commissie van Toezicht of de Raad, al naar gelang het geval, aan de bedrijfsrevisor alle elementen mee waarvoor er tot een tuchtverwijzing zou kunnen worden besloten en laten ze hem een termijn van vijftien dagen om zijn eventuele bemerkingen te laten geworden.
  Indien hij geen bemerkingen formuleert binnen de vastgelegde termijn, wat ook de reden weze, wordt de procedure voortgezet.
  § 3. Het behoort tot de beroepsplicht van de bedrijfsrevisor om alles in het werk te stellen om te antwoorden, binnen de vastgelegde termijn, op de vraag tot verhoor of tot opmerking uitgaande van de onderzoeker(s), van de Raad of van de Commissie van Toezicht.
  § 4. De bedrijfsrevisor waakt erover om persoonlijk te antwoorden op de uitnodigingen om gehoord te worden of om persoonlijk zijn opmerkingen te formuleren. Hij kan zich niet laten vertegenwoordigen of bijstaan tijdens zijn verhoor of bij het formuleren van zijn opmerkingen.
  § 5. De verslaggever(s) stel(t)(len) een verslag van dit eventueel verhoor op. Dit verslag wordt aan de bedrijfsrevisor meegedeeld die over een termijn van vijftien dagen beschikt om zijn bemerkingen te formuleren.
  § 6. Wanneer een bedrijfsrevisor natuurlijke persoon wordt uitgenodigd om te verschijnen of om zijn opmerkingen te formuleren, wordt een kopie van deze uitnodiging bij gewone brief verstuurd naar het bedrijfsrevisorenkantoor, dat het lid natuurlijke persoon in voorkomend geval vertegenwoordigde in de uitoefening van de revisorale opdracht. Het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor kan dan een tweede bedrijfsrevisor natuurlijke persoon afvaardigen met het oog op het verschijnen bij een eventueel verhoor.
  § 7. Voorvermelde paragraaf is niet van toepassing wanneer het bedrijfsrevisorenkantoor wordt uitgenodigd om te verschijnen of om zich persoonlijk te verantwoorden.
Art.6. § 1er. Le réviseur d'entreprises intéressé a le droit d'être entendu au cours de l'instruction par le ou les enquêteur(s) désigné(s).
  A cet effet, il en sera informé au moins quinze jours avant la date à laquelle il pourra être entendu.
  Même s'il ne comparaît pas, quel qu'en soit le motif, la procédure pourra être poursuivie.
  § 2. A défaut de désignation d'un enquêteur, la Commission de surveillance ou le Conseil, selon le cas, notifieront au réviseur d'entreprises les éléments pour lesquels un renvoi en discipline pourrait être décidé, et lui laisseront un délai de quinze jours pour faire valoir ses observations eventuelles.
  S'il ne formule pas ses observations dans le délai fixé, quel qu'en soit le motif, la procédure pourra être poursuivie.
  § 3. Le réviseur d'entreprises considérera qu'il est de son devoir professionnel de tout mettre en oeuvre pour répondre, dans les délais fixés, à la demande d'audition ou d'observation emanant du ou des enquêteur(s), du Conseil ou de la Commission de surveillance.
  § 4. Le réviseur d'entreprises veillera à répondre personnellement aux invitations à être entendu ou à formuler personnellement ses observations. Il ne pourra se faire représenter ou assister lors de son audition ou dans la formulation de ses observations.
  § 5. Le ou les rapporteur(s) dresse(nt) un compte-rendu de cette audition éventuelle. Ce compte-rendu est communiqué au réviseur d'entreprises qui disposera d'un délai de quinze jours pour formuler ses remarques éventuelles.
  § 6. Lorsqu'un réviseur d'entreprises personne physique est invité à comparaître ou à formuler ses observations, copie de cette invitation est envoyée par pli ordinaire au cabinet de révision que, le cas échéant, le membre personne physique représentait dans l'exécution de la mission révisorale. L'organe de gestion du cabinet de révision peut alors déléguer un second réviseur d'entreprises personne physique en vue de comparaître à l'audition éventuelle.
  § 7. Le paragraphe précédant n'est pas d'application lorsque le cabinet de révision est invité à comparaître ou à s'expliquer personnellement.
Art.7. § 1. De Commissie van Toezicht kan slechts geldig beraadslagen in aanwezigheid van ten minste de helft van haar leden.
  § 2. De leden van de Commissie van Toezicht onthouden zich ervan om te zetelen bij elke beraadslaging of beslissing waarvoor hun onafhankelijkheid of hun objectiviteit in het gedrang zou kunnen komen. De betrokken leden worden voor de behandeling van de desbetreffende dossiers vervangen door plaatsvervangende leden. De Raad is gemachtigd om, na raadpleging van de Commissie van Toezicht, daarover richtlijnen uit te vaardigen.
  § 3. De onderzoekers die zouden zijn aangeduid, zullen niet kunnen deelnemen aan het voorstel van de latere beslissing van de Commissie van Toezicht of aan de beslissing van de Raad wat de eventuele aanhangigmaking bij de Kamer van verwijzing en instaatstelling betreft.
  § 4. Het voorstel van de beslissing geformuleerd door de Commissie van Toezicht aan de Raad of de beslissing van de Raad om de Kamer van verwijzing en instaatstelling te adiëren, is niet vatbaar voor enig beroep.
Art.7. § 1er. La Commission de surveillance ne peut valablement délibérer hors la présence d'au moins la moitié de ses membres.
  § 2. Les membres de la Commission de surveillance s'abstiennent de siéger dans toute délibération ou décision pour laquelle leur indépendance ou leur objectivité pourrait être mise en doute. Les membres concernés sont remplacés par les membres suppléants pour le traitement des dossiers en question. Le Conseil est habilite à arreter des directives à ce sujet, après consultation de la Commission de surveillance.
  § 3. Les enquêteurs qui auraient été désignés ne pourront pas participer à la proposition de décision ultérieure de la Commission de surveillance ou à la décision du Conseil relative à une éventuelle saisine de la Chambre de renvoi et de mise en état.
  § 4. La proposition de décision formulée au Conseil par la Commission de surveillance ou la décision du Conseil de saisir la Chambre de renvoi et de mise en état n'est susceptible d'aucun recours.
Afdeling II. - De Kwaliteitscontrole.
Section II. - Le Contrôle de qualité.
Art.8. § 1. In de schoot van het Instituut wordt een commissie opgericht, de Commissie Kwaliteitscontrole genoemd, die belast is met de organisatie van de kwaliteitscontrole overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van de wet.
  Na advies van de Commissie Kwaliteitscontrole, legt de Raad een voorstel van jaarlijks werkingsbudget, specifiek toegewezen aan de kwaliteitscontrole, ter goedkeuring voor aan de Kamer van verwijzing en instaatstelling, tegelijk met de goedkeuring van de jaarlijkse lijst van de kwaliteitscontroles bepaald in artikel 46, § 2, van de wet. Het bedrag van dit budget mag niet lager zijn dan 200.000 euros.
  § 2. De Commissie Kwaliteitscontrole is samengesteld uit maximum twaalf bedrijfsrevisoren, benoemd door de Raad. Er kunnen zoveel plaatsvervangers worden benoemd als er effectieve leden zijn. Hun mandaat is drie jaar geldig en is hernieuwbaar. Hun mandaat wordt uitsluitend vergoed door zitpenningen.
  § 3. De leden, effectieven en plaatsvervangers, kunnen slechts hun mandaat behouden indien zij de voorwaarden van verkiesbaarheid voor de Raad vervullen. Ten minste de helft van deze effectieve leden en ten minste de helft van deze plaatsvervangende leden dienen de Franse taal te beheersen en ten minste de helft van deze effectieve leden en deze plaatsvervangende leden dienen de Nederlandse taal te beheersen.
  § 4. Wanneer de termijn van het mandaat van een effectief of plaatsvervangend lid vervalt, blijft hij in functie tot zijn herbenoeming of de benoeming van zijn opvolger.
  § 5. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van de Commissie kwaliteitscontrole worden benoemd door de Raad onder de effectieve leden van de betrokken commissie.
  § 6. De handelingen van de commissie worden op geldige wijze meegedeeld aan de betrokkenen door de voorzitter van de commissie, die zijn handtekeningsbevoegdheid kan delegeren aan een ander commissielid.
Art.8. § 1er. Il est créé au sein de l'Institut, conformément aux articles 33 et 34 de la loi, une commission chargée de l'organisation du contrôle de qualité, dénommée Commission contrôle de qualité.
  Après avis de la Commission Controle de qualité, le Conseil soumet une proposition de budget annuel de fonctionnement, spécialement affecté au contrôle de qualité, pour approbation à la Chambre de renvoi et de mise en état simultanément à l'approbation de la liste annuelle des contrôles de qualité prévue à l'article 46, § 2, de la loi. Le montant de ce budget ne peut pas être inférieur à 200.000 euros.
  § 2. La Commission Contrôle de qualité est composée de maximum douze réviseurs d'entreprises, nommés par le Conseil. Il peut être nommé autant de membres suppléants que de membres effectifs. Leur mandat est de trois ans, renouvelable. Leur mandat est rémunéré exclusivement par des jetons de présence.
  § 3. Les membres effectifs et suppléants ne peuvent être nommés et ne peuvent conserver leur mandat que s'ils remplissent les conditions d'éligibilité au Conseil. La moitié au moins de ces membres effectifs et la moitié au moins de ces membres suppleants doivent maîtriser la langue française et la moitié au moins de ces membres effectifs et la moitié au moins de ces membres suppléants doivent maîtriser la langue néerlandaise.
  § 4. Lorsque le terme du mandat d'un membre effectif ou suppléant est échu, il reste en fonction jusqu'au renouvellement de son mandat ou jusqu'à la nomination de son successeur.
  § 5. Le president et le président suppléant de la Commission Contrôle de qualité sont nommés par le Conseil parmi les membres effectifs de la commission concernée.
  § 6. Les actes de la commission sont valablement notifiés aux intéressés par le président de la commission, lequel peut déléguer son pouvoir de signature à un autre membre de la commission.
Art.9. § 1. De Commissie Kwaliteitscontrole handelt in naam en voor rekening van de Raad, ongeacht de bevoegdheden van de Kamer van verwijzing en instaatstelling.
  § 2. De Commissie Kwaliteitscontrole :
  1° stelt aan de Raad de normen inzake de kwaliteitscontrole voor, onverminderd de externe supervisie op de Raad;
  2° stelt aan de Raad de leidraden van de inspecteurs, overeenkomstig artikel 33, § 2 van de wet, voor het uitvoeren van de kwaliteitscontrole van de bedrijfsrevisoren voor, ongeacht de externe supervisie op de Raad;
  3° stelt aan de Raad jaarlijks de lijst van de bedrijfsrevisoren voor die onderworpen zullen worden aan de kwaliteitscontrole, onverminderd de externe supervisie op de Raad;
  4° stelt aan de Raad, onverminderd de externe supervisie op de Raad, de lijst van de inspecteurs, overeenkomstig artikel 33, § 2 van de wet, die kwaliteitscontroles bij bedrijfsrevisoren kunnen uitvoeren voor, en stelt aan elke bedrijfsrevisor, te onderwerpen aan een kwaliteitscontrole, de namen van de inspecteurs, vermeld in voormelde lijst, voor die deze controle zouden kunnen uitvoeren;
  5° superviseert het verloop van de kwaliteitscontroles en onderzoekt de resultaten van deze vooraleer ze voor te leggen aan de Raad;
  6° controleert de naleving van de verplichting van permanente vorming overeenkomstig de norm betreffende de permanente vorming voorzien in artikel 31 van de wet.
Art.9. § 1er. La Commission Contrôle de qualité agit au nom et pour le compte du Conseil et sans prejudice des compétences de la Chambre de renvoi et de mise en état.
  § 2. La Commission Contrôle de qualité :
  1° propose au Conseil, sans préjudice de la supervision externe sur le Conseil, les normes concernant le contrôle de qualité;
  2° propose au Conseil, sans préjudice de la supervision externe sur le Conseil, les guides de travail des inspecteurs, conformément à l'article 33, § 2, de la loi, pour effectuer le contrôle de qualité des réviseurs d'entreprises;
  3° propose annuellement au Conseil, sans préjudice de la supervision externe sur le Conseil, la liste des réviseurs d'entreprises qui seront soumis au controle de qualité;
  4° propose au Conseil, sans préjudice de la supervision externe sur le Conseil, la liste des inspecteurs, conformément à l'article 33, § 2 de la loi, susceptibles d'effectuer des contrôles de qualité auprès des réviseurs d'entreprises, et propose à chaque réviseur d'entreprises de soumettre au contrôle de qualité les noms des inspecteurs, mentionnés dans ladite liste, qui pourront effectuer ce contrôle;
  5° supervise le déroulement des contrôles de qualité et examine les résultats de ceux-ci, avant de les soumettre au Conseil;
  6° vérifie le respect de l'obligation de formation permanente conformément à la norme relative à la formation permanente prévue à l'article 31 de la loi.
Art.10. § 1. De kwaliteitscontrole wordt uitgevoerd conform de normen inzake de kwaliteitscontrole bepaald overeenkomstig artikel 33, § 6, van de wet.
  § 2. De selectie van de inspecteurs, overeenkomstig artikel 33, § 2, van de wet wordt uitgevoerd volgens een objectieve procedure, overeenkomstig de normen inzake de kwaliteitscontrole, ontworpen om elk belangenconflict tussen deze inspecteurs en de bedrijfsrevisor of het bedrijfsrevisorenkantoor onderworpen aan een controle te vermijden.
  De inspecteurs beschikken over passende beroepskwalificaties en relevante beroepservaring, en hebben tevens een specifieke opleiding voor de uitvoering van kwaliteitscontroles genoten, overeenkomstig de normen inzake kwaliteitscontrole.
  § 3. De kwaliteitscontrole is een onderzoeksprocedure van de professionele activiteit van een bedrijfsrevisor.
  Deze heeft onder meer tot doel na te gaan of de gecontroleerde bedrijfsrevisor beschikt over een organisatie die aangepast is aan de aard en de omvang van haar activiteiten.
  Deze controle beoogt eveneens het publiek en de toezichthouders ervan te overtuigen dat de bedrijfsrevisoren hun werkzaamheden uitoefenen overeenkomstig de controlenormen en de toepasselijke deontologische regels.
  § 4. De kwaliteitscontrole, op basis van een adequate toetsing van een selectie van controledossiers, omvat onder meer een evaluatie van de naleving van de toepasselijke controlestandaarden en onafhankelijkheidseisen, van de kwantiteit en kwaliteit van ingezette middelen, van de door de bedrijfsrevisor in rekening gebrachte honoraria voor controles en van het systeem van interne kwaliteitscontrole van het bedrijfsrevisorenkantoor.
Art.10. § 1er. Le contrôle de qualité est effectué conformément aux normes relatives au contrôle de qualité, déterminées conformément à l'article 33, § 6, de la loi.
  § 2. La sélection des inspecteurs, conformément à l'article 33, § 2, de la loi est effectuée selon une procédure objective, conformément aux normes relatives au contrôle de qualité, conçue afin d'éviter tout conflit d'intérêts entre ces inspecteurs et le reviseur d'entreprises ou le cabinet de révision soumis à ce controle.
  Les inspecteurs ont la formation et l'expérience professionnelle appropriée, ainsi qu'une formation spécifique aux examens de contrôles de qualité, conformément aux normes relatives au contrôle de qualité.
  § 3. Le contrôle de qualité est une procédure d'examen de l'activité professionnelle d'un réviseur d'entreprises.
  Il a notamment pour but de vérifier que le réviseur d'entreprises contrôlé est doté d'une organisation appropriée par rapport à la nature et à l'étendue de ses activités.
  Ce contrôle vise également à garantir au public et aux autorités de contrôle que les réviseurs d'entreprises effectuent leurs travaux conformément aux normes de contrôle et aux règles déontologiques en vigueur.
  § 4. Le champ de l'examen du contrôle de qualité, reposant sur une vérification appropriée de dossiers de contrôle sélectionnés, comprend entre autre une évaluation de la conformité aux normes d'audit et aux règles d'indépendance applicables, de la quantité et de la qualité des moyens investis, des honoraires d'audit perçus et du système interne de contrôle de qualite du cabinet de revision.
Art.11. De Commissie Kwaliteitscontrole kan het onderzoek van de dossiers delegeren aan één of meer verslaggevers, die de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, die de voorwaarden van verkiesbaarheid voor de Raad vervullen, of erebedrijfsrevisor bezitten.
  De commissie en de verslaggevers kunnen alle nuttige handelingen stellen voor een behoorlijk onderzoek van het dossier.
Art.11. La Commission Contrôle de qualité peut déléguer l'instruction des dossiers à un ou plusieurs rapporteurs, ayant la qualité de réviseur d'entreprises, qui remplissent les conditions d'éligibilité au Conseil, ou de réviseur d'entreprises honoraire.
  La commission et les rapporteurs peuvent poser tous les actes utiles à une bonne instruction du dossier.
Art.12. § 1. De gecontroleerde revisor heeft het recht om gehoord te worden gedurende het onderzoek door de aangeduide verslaggever(s).
  Met het oog hierop, zal hij hierover worden geïnformeerd minstens vijftien dagen vóór de datum waarop hij zal kunnen worden gehoord.
  Indien hij niet zou verschijnen op de vastgestelde datum, wat ook de reden hiervoor is, zal de procedure kunnen worden voortgezet.
  § 2. Bij gebrek aan aanduiding van een verslaggever delen de Commissie Kwaliteitscontrole of de Raad, al naar gelang het geval, aan de gecontroleerde revisor alle elementen mee waarvoor er tot een tuchtverwijzing zou kunnen worden besloten en laten ze hem een termijn van vijftien dagen om zijn eventuele bemerkingen te laten geworden.
  Indien hij geen bemerkingen formuleert binnen de vastgelegde termijn, wat ook de reden weze, wordt de procedure voortgezet.
  § 3. Het behoort tot de beroepsplicht van de gecontroleerde revisor om alles in het werk te stellen om te antwoorden, binnen de vastgestelde termijn, op de vraag tot verhoor of tot opmerking uitgaande van de verslaggever(s), van de Raad of van de Commissie Kwaliteitscontrole.
  § 4. De gecontroleerde revisor waakt erover om persoonlijk te antwoorden op de uitnodigingen om gehoord te worden of om persoonlijk zijn opmerkingen te formuleren. Hij kan zich niet laten vertegenwoordigen of bijstaan tijdens zijn verhoor of bij het formuleren van zijn opmerkingen.
  § 5. De verslaggever(s) stel(t)(len) een verslag van dit eventuele verhoor op. Dit verslag wordt aan de gecontroleerde revisor meegedeeld die over een termijn van vijftien dagen beschikt om zijn bemerkingen te formuleren.
  § 6. Wanneer een bedrijfsrevisor natuurlijke persoon wordt uitgenodigd om te verschijnen of om zijn opmerkingen te formuleren, wordt een kopie van deze uitnodiging bij gewone brief verstuurd naar het bedrijfsrevisorenkantoor, dat het lid natuurlijke persoon in voorkomend geval vertegenwoordigde in de uitoefening van de revisorale opdracht. Het bestuursorgaan van het bedrijfsrevisorenkantoor kan dus een andere bedrijfsrevisor natuurlijke persoon afvaardigen met het oog op het verschijnen bij een eventueel verhoor.
  § 7. Voorvermelde paragraaf is niet van toepassing wanneer het bedrijfsrevisorenkantoor wordt uitgenodigd om te verschijnen of om zich persoonlijk te verantwoorden.
Art.12. § 1er. Le réviseur contrôlé a le droit d'être entendu au cours de l'instruction par le ou les rapporteurs qui auraient été désignés.
  A cet effet, il en sera informé au moins quinze jours avant la date à laquelle il pourra être entendu.
  Même s'il ne comparaît pas à la date fixée, quel qu'en soit le motif, la procédure est poursuivie.
  § 2. A défaut de désignation d'un rapporteur, la Commission Contrôle de qualité ou le Conseil, selon le cas, notifieront au réviseur contrôlé les éléments pour lesquels un renvoi en discipline pourrait être décide, et lui laisseront un délai de quinze jours pour faire valoir ses observations éventuelles.
  S'il ne formule pas ses observations dans le délai fixé, quel qu'en soit le motif, la procédure pourra être poursuivie.
  § 3. Le réviseur contrôlé considèrera qu'il est de son devoir professionnel de tout mettre en oeuvre pour répondre, dans les délais fixés, à la demande d'audition ou d'observation émanant du ou des rapporteur(s), du Conseil ou de la Commission Contrôle de qualité.
  § 4. Le reviseur contrôlé veillera à répondre personnellement aux invitations à être entendu ou à formuler personnellement ses observations. Il ne pourra se faire représenter ou assister lors de son audition ou dans la formulation de ses observations.
  § 5. Le ou les rapporteur(s) dresse(nt) un compte-rendu de cette audition éventuelle. Ce compte-rendu est communiqué au réviseur contrôlé qui disposera d'un délai de quinze jours pour formuler ses remarques.
  § 6. Lorsqu'un réviseur d'entreprises personne physique est invité à comparaître ou à formuler ses observations, copie de cette invitation est envoyee par pli ordinaire au cabinet de révision que, le cas échéant, le membre personne physique représentait dans l'exécution de la mission révisorale. L'organe de gestion du cabinet de révision peut alors déléguer un second réviseur d'entreprises personne physique en vue de comparaître à l'audition éventuelle.
  § 7. Le paragraphe précédent n'est pas applicable lorsque le cabinet de révision est invité à comparaître ou à s'expliquer personnellement.
Art.13. § 1. De Commissie Kwaliteitscontrole kan slechts geldig beraadslagen in aanwezigheid van ten minste de helft van haar leden.
  § 2. De leden van de Commissie Kwaliteitscontrole onthouden zich ervan om te zetelen bij elke beraadslaging of beslissing waarvoor hun onafhankelijkheid of hun objectiviteit in het gedrang zou kunnen komen. De betrokken leden worden voor de behandeling van de desbetreffende dossiers vervangen door plaatsvervangende leden. De Raad is gemachtigd om, na raadpleging van de Commissie Kwaliteitscontrole, daarover richtlijnen uit te vaardigen.
  § 3. De verslaggevers die zouden zijn aangeduid, zullen niet kunnen deelnemen aan het latere voorstel van beslissing van de Commissie Kwaliteitscontrole noch aan de beslissing van de Raad wat de eventuele aanhangigmaking bij de Kamer van verwijzing en instaatstelling betreft.
  § 4. De beslissing van de Raad om de Kamer van verwijzing en instaatstelling te adiëren, is niet vatbaar voor enig beroep.
Art.13. § 1er. La Commission Contrôle de qualité ne peut valablement délibérer hors la présence d'au moins la moitié de ses membres.
  § 2. Les membres de la Commission Contrôle de qualité s'abstiennent de siéger dans toute délibération ou décision pour laquelle leur indépendance ou leur objectivité pourrait être mise en doute. Les membres concernés sont remplacés par les membres suppléants pour le traitement des dossiers en question. Le Conseil est habilité à arrêter des directives à ce sujet, après consultation de la Commission Contrôle de qualité.
  § 3. Les rapporteurs qui auraient été désignés ne pourront pas participer à la proposition de décision ultérieure de la Commission Contrôle de qualité ni à la décision du Conseil quant à une éventuelle saisine de la Chambre de renvoi et de mise en état.
  § 4. La décision du Conseil de saisir la Chambre de renvoi et de mise en état n'est susceptible d'aucun recours.
Art.14. Als een bedrijfsrevisor geen gevolg geeft binnen een redelijke termijn aan de voorgestelde aanbevelingen volgend op een kwaliteitscontrole, kan de Raad, zo nodig, naar gelang de ernst van de vastgestelde tekortkomingen, de Kamer van verwijzing en instaatstelling adiëren.
Art.14. Lorsqu'un réviseur d'entreprises ne donne pas suite dans un délai raisonnable aux recommandations suggérées à la suite d'un contrôle de qualité, le Conseil, en fonction de la gravité des faiblesses constatées pourra saisir, le cas échéant, la Chambre de renvoi et de mise en état.
Afdeling III. - De Kamer van verwijzing en instaatstelling.
Section III. - La Chambre de renvoi et de mise en état.
Art.15. § 1. De verslaggevers van de Kamer van verwijzing en instaatstelling, opgericht overeenkomstig artikel 44, § 1 van de wet, worden overeenkomstig artikel 44, § 5 van de wet benoemd door de Koning.
  § 2. De verslaggevers van de Kamer van verwijzing en instaatstelling, mogen tijdens de duur van hun mandaat en gedurende een periode van zes maanden na hun mandaat, geen enkele functie of activiteit uitoefenen, al dan niet bezoldigd, ten dienste van een bedrijfsrevisor.
  De overeenkomst bedoeld in artikel 19 § 5, kan eventueel voorzien in een vergoeding ter compensatie van dit verbod na de beëindiging van het mandaat. Deze vergoeding mag niet hoger zijn dan de bruto bezoldiging die de verslaggever zou ontvangen hebben gedurende de periode van zes maanden voorafgaand aan de afloop van het mandaat.
  § 3. Indien een verslaggever bij het behandelen van een dossier een belangenconflict heeft, dient hij dit onmiddellijk schriftelijk te melden aan alle andere verslaggevers. De betrokken verslaggever mag niet deelnemen aan de beraadslaging over dit dossier, noch deelnemen aan de stemming.
Art.15. § 1er. Les rapporteurs de la Chambre de renvoi et de mise en état, constituée conformément à l'article 44, § 1er, de la loi, sont désignés par le Roi, conformément à l'article 44, § 5 de la loi.
  § 2. Les rapporteurs de la Chambre de renvoi et de mise en état ne peuvent, pendant la durée de leur mandat et pendant une période de six mois après leur mandat, exercer aucune fonction ou activité, rémunérée ou non, aux services d'un réviseur d'entreprises.
  La convention visée à l'article 19, § 5, peut éventuellement prevoir une indemnité en compensation de cette interdiction apres la cessation du mandat. Cette indemnité ne peut pas être supérieure à la rémunération brute que le rapporteur aurait reçue pendant la période de six mois précédant la fin du mandat.
  § 3. Si un rapporteur a un conflit d'intérêts dans le cadre du traitement d'un dossier, il doit immédiatement le communiquer par écrit à tous les autres rapporteurs. Le rapporteur concerné ne peut pas participer au délibéré concernant ce dossier, ni participer au vote.
Art.16. De Kamer van verwijzing en instaatstelling stelt haar huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister die bevoegd is voor Economie.
Art.16. La Chambre de renvoi et de mise en état etablit son règlement d'ordre intérieur et le soumet pour approbation au Ministre qui a l'Economie dans ses attributions.
Art.17. De Kamer van verwijzing en instaatstelling kan administratief personeel in dienst nemen voor de uitvoering van haar opdrachten en legt de vergoedingen voor de prestaties van dit personeel vast.
Art.17. La Chambre de renvoi et de mise en état peut engager du personnel administratif pour l'exécution de ses missions et fixe la rémunération pour les prestations de ce personnel.
Art.18. § 1. De Kamer van verwijzing en instaatstelling stelt elk jaar haar begroting op, op basis van de berekening van de kosten van het afgelopen jaar, met als maximum hetgeen bepaald is in artikel 45, § 3 van de wet.
  In voorkomend geval zal de bijdrage die door het Instituut verschuldigd is, aangepast worden binnen de voornoemde grens.
  § 2. De Kamer van verwijzing en instaatstelling zal de betaling door het Instituut kunnen verkrijgen van één of meerdere voorschotten op de jaarlijkse bijdrage, volgens de modaliteiten die zij bepaalt.
Art.18. § 1er. La Chambre de renvoi et de mise en état fixe chaque année son budget, sur la base du calcul des frais de l'année écoulée, en tenant compte du maximum visé à l'article 45, § 3 de la loi.
  Le cas échéant, la contribution due par l'Institut est adaptée dans la limite précitée.
  § 2. La Chambre de renvoi et de mise en état pourra obtenir le paiement par l'Institut d'une ou de plusieurs avances sur la contribution annuelle, selon les modalités qu'elle détermine.
Art.19. § 1. De bezoldiging van de Voorzitter en de overige verslaggevers van de Kamer van verwijzing en instaatstelling bestaat uit een vaste maandelijkse vergoeding.
  Rekening houdend met de administratieve taken die de Voorzitter voor de Kamer van verwijzing en instaatstelling dient waar te nemen, ligt de vaste maandelijkse vergoeding van de Voorzitter hoger dan de vaste maandelijkse vergoeding van de overige verslaggevers.
  § 2. De vaste maandelijkse vergoeding uit het vorige paragraaf kan maximaal 4.000 euro bruto per maand bedragen voor de Voorzitter en maximaal 3.500 euro bruto voor elk van de overige verslaggevers. Deze vergoeding wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de index der consumptieprijzen.
  § 3. De Voorzitter, de verslaggevers en de expert bedoeld in artikel 49, § 2, van de wet, hebben recht op de terugbetaling van hun verplaatsings-, verblijfs- en enige andere kosten die zij in de uitoefening van hun mandaat hebben moeten maken. Deze kosten worden vergoed ten belope van het bedrag van de werkelijke kosten mits het voorleggen van bewijskrachtige bescheiden. De overeenkomst bedoeld in artikel 19 § 5 van het onderhavige Koninklijk Besluit kan eventueel voorzien in een terugbetaling van kosten op forfaitaire basis.
  § 4. Aan de expert, bedoeld in artikel 49 § 2 van de wet, wordt enkel een vaste vergoeding van 125 euro bruto per halve dag toegekend voor de door de Kamer van verwijzing en instaatstelling aan hem toegewezen onderzoekswerkzaamheden. De Koning kan dit bedrag verhogen op voorstel van de Kamer van verwijzing en instaatstelling. Deze vergoeding wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de index der consumptieprijzen.
  § 5. Het bedrag van de bezoldiging en van de vergoeding van de Voorzitter en van de verslaggevers wordt samen met de andere modaliteiten waarin deze hun mandaat zullen uitoefenen vastgelegd in een bijzondere overeenkomst afgesloten tussen enerzijds de Kamer van verwijzing en instaatstelling en anderzijds telkens respectievelijk de Voorzitter en elk van de andere verslaggevers.
  Die overeenkomst, welke louter de modaliteiten waarin de betrokkene zijn mandaat uitoefent regelt en dus geen arbeidsovereenkomst uitmaakt, wordt voor de Voorzitter en voor elke andere verslaggever afzonderlijk schriftelijk vastgesteld.
  Bij het onderhandelen over en de ondertekening van deze overeenkomst wordt de Kamer van verwijzing en instaatstelling vertegenwoordigd door de Minister bevoegd voor Economie.
Art.19. § 1er. La rémunération du Président et des autres rapporteurs de la Chambre de renvoi et de mise en etat consiste en une indemnité mensuelle forfaitaire.
  Compte tenu des tâches administratives que le Président de la Chambre de renvoi et de mise en état doit assumer, l'indemnité mensuelle forfaitaire du President est supérieure à l'indemnité mensuelle forfaitaire des autres rapporteurs.
  § 2. L'indemnité mensuelle forfaitaire visée au paragraphe précédent peut s'élever a 4.000 euro brut par mois au maximum pour le Président et à 3.500 euro brut au maximum pour chacun des autres rapporteurs. Cette rémunération est adaptée annuellement à l'évolution de l'indice des prix à la consommation.
  § 3. Le Président, les rapporteurs et l'expert visé à l'article 49, § 2, de la loi, ont droit au remboursement de leurs frais de déplacement, de leurs frais de séjour et de tout autre frais qu'ils doivent engager dans l'exercice de leur mandat. Ces frais sont remboursés à concurrence du montant des frais réels moyennant dépôt de pièces justificatives. La convention visée à l'article 19, § 5, du présent arrêté royal peut éventuellement prévoir un remboursement des frais sur une base forfaitaire.
  § 4. Seule une indemnité forfaitaire de 125 euro brut par demi jour est accordée à l'expert visé à l'article 49, § 2, de la loi pour les devoirs d'instruction qui lui sont confiés par la Chambre de renvoi et de mise en état. Le Roi peut augmenter ce montant sur proposition de la Chambre de renvoi et de mise en état. Cette indemnité est adaptée annuellement à l'évolution de l'indice des prix à la consommation.
  § 5. Le montant de la remunération et de l'indemnité du Président et des rapporteurs, ainsi que les autres modalités selon lesquelles ils exerceront leur mandat, sont fixés dans une convention particulière conclue entre, d'une part, la Chambre de renvoi et de mise en état et, d'autre part, respectivement le Président et chacun des autres rapporteurs.
  Cette convention, qui règle uniquement les modalités selon lesquelles les personnes concernées exercent leur mandat et qui ne constitue donc pas un contrat de travail, est établie par écrit de manière distincte pour le Président et pour chacun des autres rapporteurs.
  Pour la négociation et la signature de cette convention, la Chambre de renvoi et de mise en état est representée par le Ministre en charge de l'Economie.
Art.20. § 1. Indien de Kamer van verwijzing en instaatstelling de conclusie van een kwaliteitscontrole of van een toezichtsonderzoek aangenomen door de Raad niet goedkeurt, stelt zij haar beslissing in de plaats van deze van de Raad die het aanpast.
  § 2. Op verzoek van de Kamer van verwijzing en instaatstelling maakt de Raad aan de Kamer van verwijzing en instaatstelling een gemotiveerde conclusie over, voorzien van een verslag waarin de feiten worden uiteengezet die aan de bedrijfsrevisor worden verweten, met verwijzing naar de betrokken wettelijke, reglementaire en tuchtrechtelijke bepalingen.
Art.20. § 1er. Lorsque la Chambre de renvoi et de mise en état n'approuve pas la conclusion d'un contrôle de qualité ou d'une enquete de surveillance, adoptée par le Conseil, elle substitue sa propre décision a celle du Conseil qui l'adaptera.
  § 2. A la requête de la Chambre de renvoi et de mise en état, le Conseil soumet à la Chambre de renvoi et de mise en état une conclusion motivée accompagnée d'un rapport dans lequel il expose les faits reprochés au réviseur d'entreprises avec reférence aux dispositions légales, réglementaires ou disciplinaires concernées.
Art.21. § 1. De Kamer van verwijzing en instaatstelling beslist of zij het onderzoek van een dossier toevertrouwt aan één van haar verslaggevers of aan de voltallige Kamer van verwijzing en instaatstelling.
  § 2. De vaststelling van de zaak voor de Kamer van verwijzing en instaatstelling wordt per aangetekende brief betekend door de Kamer van verwijzing en instaatstelling aan de betrokken bedrijfsrevisor en de Raad van het Instituut vergezeld van het verslag beoogd in artikel 53 van de wet.
  § 3. De betrokken bedrijfsrevisor beschikt over een termijn van vijftien dagen vanaf de betekening om kennis te nemen van het dossier, om er eventueel tegen betaling kopie van te nemen en om schriftelijke opmerkingen over te maken. Na deze termijn zullen de schriftelijke opmerkingen uit de debatten worden geweerd.
  § 4. De procedure voor de Kamer van verwijzing en instaatstelling verloopt uitsluitend schriftelijk en partijen kunnen geen argumenten doen gelden gedurende een zitting.
Art.21. § 1er. La Chambre de renvoi et de mise en état décide si elle confie l'examen d'un dossier à l'un de ses rapporteurs ou à la Chambre de renvoi et de mise en état au complet.
  § 2. La fixation du dossier devant la Chambre de renvoi et de mise en état est notifiée par la Chambre de renvoi et de mise en état par pli recommandé au réviseur d'entreprises intéressé et au Conseil de l'Institut, accompagnée du rapport visé à l'article 53 de la loi.
  § 3. Le réviseur d'entreprises intéressé dispose d'un délai de quinze jours à dater de la notification pour prendre connaissance du dossier et éventuellement en prendre copie moyennant paiement et déposer des observations écrites. Passé ce délai, les observations écrites seront écartées des débats.
  § 4. La procédure devant la Chambre de renvoi et de mise en état se déroule exclusivement par écrit et les parties ne peuvent faire valoir leurs arguments lors d'une audience.
Art.22. De Kamer van verwijzing en instaatstelling kan het dossier terugzenden naar de Raad of naar de speciaal daartoe aangeduide expert overeenkomstig artikel 49, § 2, van de wet met het verzoek om bijkomende onderzoeksdaden te verrichten.
Art.22. La Chambre de renvoi et de mise en état peut renvoyer le dossier au Conseil ou à l'expert spécialement désigné conformément à l'article 49, § 2 de la loi en requérant l'accomplissement de devoirs complémentaires.
Art.23. De Voorzitter kan, met instemming van de verslaggevers, andere experts dan degene bedoeld in artikel 49, § 2 van de wet horen of er beroep op doen tijdens de vergaderingen. Deze personen kunnen niet deelnemen aan de stemming.
Art.23. Le Président peut, avec l'accord des rapporteurs, entendre ou faire appel pendant les réunions à des experts autres que ceux visés à l'article 49, § 2 de la loi. Ces personnes ne peuvent pas participer au vote.
HOOFDSTUK IV. - De organisatie van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep.
CHAPITRE IV. - De l'organisation des Commissions de discipline et d'appel.
Art.24. § 1. De voorzitter van elk van de kamers van de Tuchtcommissie en van de Commissie van Beroep organiseert een kalender van de zittingen.
  Deze kalender, die wordt vastgesteld vóór het begin van het gerechtelijk jaar, zal voorzien in het houden van minstens één zitting per maand, onverminderd de organisatie van buitengewone zittingen en de gerechtelijke vakantie.
  De kalender van de zittingen kan op de website van het Instituut geraadpleegd worden.
  § 2. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep houden hun zittingen op de zetel van het Instituut.
  § 3. Het secretariaat van de tuchtinstanties wordt waargenomen door het Instituut.
  § 4. De effectieve voorzitter van elk van deze kamers regelt in de schoot van deze de vervangingen, de zijne en deze van de effectieve leden door hun plaatsvervangers.
  § 5. De vergoedingen van de leden van de tuchtinstanties worden betaald door het Instituut op trimestriële basis.
Art.24. § 1er. Le président de chacune des chambres des Commissions de discipline et d'appel organise le calendrier des audiences.
  Ce calendrier, arrêté avant le début de l'année judiciaire, prévoira, sans préjudice de l'organisation d'audiences extraordinaires et des vacances judiciaires, la tenue d'au moins une audience par mois.
  Le calendrier des audiences peut être consulté sur le site internet de l'Institut.
  § 2. Les Commissions de discipline et d'appel tiennent leurs audiences au siège de l'Institut.
  § 3. Le secrétariat des instances disciplinaires est assuré par l'Institut.
  § 4. Le président effectif de chacune de ces chambres règle au sein de celle-ci les remplacements, le sien et celui des membres effectifs par leurs suppléants.
  § 5. Les indemnités des membres des instances disciplinaires sont versées par l'Institut sur une base trimestrielle.
Art.25. § 1. Wanneer een kamer van de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep niet kan worden samengesteld binnen een taalrol, als gevolg van de verhindering van de effectieve leden en hun plaatsvervangers, wordt er op initiatief van de Raad of de vervolgde bedrijfsrevisor, beroep gedaan op één of meerdere leden van de kamer van de andere rol die over een voldoende kennis beschikken van de andere taal, en volgens de hoedanigheid op grond waarvan ze werden benoemd.
  § 2. Ieder verzoek dat wordt geformuleerd in uitvoering van voorgaande paragraaf wordt gericht aan de voorzitter van de kamer van de andere taalrol of, bij gebrek daaraan, aan zijn plaatsvervanger, die alle nuttige schikkingen neemt met het oog op de samenstelling van de zetel.
Art.25. § 1er. Lorsqu'une chambre d'une Commission de discipline ou d'appel ne peut être composée au sein d'un rôle linguistique, par suite d'empêchement de membres effectifs et de leurs suppléants, il est fait appel, à l'initiative du Conseil ou du réviseur d'entreprises poursuivi, à un ou plusieurs membres de la chambre de l'autre rôle qui disposent d'une connaissance suffisante de l'autre langue, et selon la qualité en vertu de laquelle ils ont été nommés.
  § 2. Toute demande formulée en exécution du paragraphe précédent est adressée au président de la chambre de l'autre rôle linguistique ou, à défaut, à son suppléant, qui prend toutes les dispositions utiles en vue de la composition du siège.
HOOFDSTUK V. - Procedure voor de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep.
CHAPITRE V. - De la procédure devant les Commissions de discipline et d'appel.
Art.26. § 1. Wanneer er meerdere tuchtrechtelijke tekortkomingen aan de betrokken bedrijfsrevisor worden ten laste gelegd, wordt er één enkele procedure te zijnen laste ingeleid. Ze kan slechts uitmonden in één enkele tuchtsanctie.
  § 2. Indien er hem een nieuwe tekortkoming in de loop van de tuchtprocedure wordt toegeschreven, wordt er, behoudens samenhang met de voorafgaande, een nieuwe procedure ingeleid zonder dat de reeds ingeleide procedure daarom wordt onderbroken.
Art.26. § 1er. Lorsque plusieurs manquements disciplinaires sont imputés au réviseur d'entreprises concerné, une seule procédure est engagée à sa charge. Elle ne peut déboucher que sur une seule sanction disciplinaire.
  § 2. Si un nouveau manquement lui est imputé au cours de la procédure disciplinaire, et sauf connexité avec la précédente, une nouvelle procédure est engagée sans que la procédure déjà engagée ne soit interrompue pour autant.
Art.27. § 1. De betrokken bedrijfsrevisor, de Raad of de overeenkomstig artikel 49, § 2, van de wet speciaal daartoe aangeduide expert, kunnen zich op de zitting laten bijstaan of vertegenwoordigen door een advocaat of bedrijfsrevisor.
  De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep kunnen niettemin de persoonlijke verschijning bevelen.
  § 2. De Raad en de betrokken bedrijfsrevisor kunnen ieder aan de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep vragen om de expert(en) bedoeld in artikel 49, § 2, van de wet te horen.
  De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep kunnen op ieder moment aan de Raad een aanvulling op het verslag vragen die bestemd is om hen de elementen van de zaak waarvan ze geadieerd zijn te verduidelijken.
  § 3. De Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep kunnen beslissen om de klachtindiener te horen, wanneer ze geadieerd zijn op basis van een klacht.
Art.27. § 1er. Le réviseur d'entreprises intéressé, le Conseil ou l'expert spécialement désigné conformément à l'article 49, § 2, de la loi peuvent se faire assister ou représenter à l'audience par un avocat ou par un réviseur d'entreprises.
  La Commission de discipline et la Commission d'appel peuvent néanmoins exiger la comparution personnelle.
  § 2. Le Conseil et le réviseur d'entreprises intéressé peuvent chacun demander à la Commission de discipline et d'appel d'entendre le ou les experts visés à l'article 49, § 2, de la loi.
  Les Commissions de discipline et d'appel peuvent à tout moment demander au Conseil un complément de rapport destiné à les éclairer sur les éléments de la cause dont elles sont saisies.
  § 3. Les Commissions de discipline et d'appel peuvent décider d'entendre le plaignant lorsqu'elles ont été saisies sur la base d'une plainte.
Art.28. De beslissingen van de Tuchtcommissie en de Commissie van Beroep worden in het openbaar uitgesproken.
Art.28. Les décisions des Commissions de discipline et d'appel sont prononcées en audience publique.
Art.29. Wanneer de Raad, tijdens de procedure, het ontslag van de vervolgde bedrijfsrevisor aanvaardt, kan de Raad, niettegenstaande het ontslag, aan de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep vragen dat, rekening houdende met de ernst van de feiten, de tuchtprocedure wordt voortgezet. De straf, die eventueel naar aanleiding van de procedure wordt uitgesproken, wordt slechts van kracht in geval van wedertoelating.
Art.29. Lorsque le Conseil accepte, en cours de procédure, la démission du réviseur d'entreprises poursuivi, le Conseil peut demander, à la Commission de discipline ou à la Commission d'appel selon le cas, que, compte tenu de la gravité des faits, la procédure disciplinaire soit poursuivie, nonobstant la démission. La sanction éventuellement prononcée à l'issue de la procédure ne sort ses effets qu'en cas de réadmission.
HOOFDSTUK VI. - Gevolgen van de tuchtsancties.
CHAPITRE VI. - Des effets des sanctions disciplinaires.
Art.30. Indien een bedrijfsrevisor speciaal is erkend voor de uitoefening van bepaalde revisorale opdrachten, of indien hij ingeschreven is bij een bevoegde autoriteit die gelijkaardige functies als deze van het Instituut heeft in België of in een Lidstaat van de Europese Unie of in een Staat waarmee het Koninkrijk of de Europese Unie een overeenkomst in dat opzicht heeft gesloten, wordt iedere beslissing van de Tuchtcommissie of van de Commissie van Beroep, die een tuchtsanctie bevat die in kracht van gewijsde is gegaan, door de Raad meegedeeld aan de autoriteit die de erkenning heeft afgeleverd of aan de betrokken bevoegde autoriteit, tenzij de Raad geen kennis zou hebben van de erkenning of het lidmaatschap.
Art.30. Si un réviseur d'entreprises est spécialement agréé pour l'exercice de certaines missions revisorales ou s'il est inscrit auprès d'une autorité compétente exerçant des fonctions similaires à celle de l'Institut en Belgique, dans un Etat membre de l'Union européenne ou dans un Etat avec lequel le Royaume ou l'Union ont conclu un accord à cet égard, toute décision de la Commission de discipline ou d'appel comportant une sanction disciplinaire coulée en force de chose jugée est communiquée par le Conseil à l'autorité qui a délivré l'agrément ou à l'autorité compétente concernée, à moins que le Conseil n'ait pas connaissance de l'agrément ou de l'affiliation.
Art.31. § 1. De schorsing neemt van rechtswege een aanvang op de eerste dag van de maand die volgt op deze tijdens dewelke de beroepstermijn is verstreken.
  § 2. Wanneer een bedrijfsrevisor het voorwerp uitmaakt van een tuchtsanctie van schorsing van meer dan één maand die in kracht van gewijsde is gegaan, brengt hij bij aangetekende brief vanaf de eerste dag van de schorsing de personen voor wie hij een revisorale opdracht uitvoert ter kennis dat hij volledig onbeschikbaar is voor de periode die is vastgesteld door de tuchtbeslissing. Op dezelfde dag maakt hij aan de Raad een kopie over van de aldus gedane kennisgevingen.
Art.31. § 1er. La suspension prend cours de plein droit le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel le délai de recours est expiré.
  § 2. Lorsqu'un réviseur d'entreprises fait l'objet d'une sanction disciplinaire de suspension de plus d'un mois coulee en force de chose jugée, il porte par lettre recommandée, dès le premier jour de la suspension, à la connaissance des personnes pour lesquelles il exerce une mission révisorale, qu'il sera totalement indisponible pour la période fixée par la décision disciplinaire. Le même jour, il transmet au Conseil copie des notifications ainsi faites.
Art.32. § 1. De sancties van waarschuwing en berisping worden automatisch uitgewist na vijf jaar. Het uitwissen geldt voor de toekomst.
  § 2. Indien de betrokkene zijn eerherstel bekomt, worden de straffen met het verbod om bepaalde opdrachten te aanvaarden of voort te zetten en de schorsingen uitgewist.
  Deze kan worden gevraagd na een periode van vijf jaar vanaf het ogenblik waarop de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan. Met het oog hierop dient de belanghebbende bij de Tuchtcommissie een gemotiveerd verzoek in dat vergezeld is van de nodige stukken. Laatstgenoemde verzoekt om het advies van de Raad, die het zal formuleren binnen een termijn van maximaal twee maanden. Vervolgens neemt zij haar beslissing binnen de drie maanden van de kennisgeving van het advies van de Raad.
  Deze beslissing is niet vatbaar voor hoger beroep of voorziening in cassatie.
  Een nieuw verzoek kan worden ingediend iedere keer dat de betrokken persoon over nieuwe nuttige stukken ter ondersteuning van zijn verzoek beschikt en ten vroegste twee jaar na het verwerpen van het vorige verzoek.
  Het eerherstel geldt slechts voor de toekomst.
Art.32. § 1er. Les sanctions d'avertissement et de réprimande font l'objet d'un effacement automatique après cinq ans. L'effacement vaut pour l'avenir.
  § 2. Si l'intéressé obtient sa réhabilitation, les sanctions d'interdiction d'accepter ou de continuer certaines missions et les sanctions de suspension sont effacées.
  Celle-ci peut être sollicitée après un temps d'épreuve de cinq ans à dater de la décision coulée en force de chose jugée. A cet effet, l'intéresse introduit une demande motivée, accompagnée des pièces utiles, auprès de la Commission de discipline. Cette dernière sollicite l'avis du Conseil, qui le formulera dans un délai qui ne sera pas supérieur à deux mois. Elle rend ensuite sa décision dans les trois mois de la notification de l'avis du Conseil.
  Cette décision n'est pas susceptible d'appel ou de pourvoi en cassation.
  Une nouvelle demande peut être introduite chaque fois que la personne concernée dispose de nouvelles pièces utiles appuyant sa demande, et au plus tôt deux ans après le rejet de la demande précédente.
  La réhabilitation ne vaut que pour l'avenir.
Art.33. § 1. De definitief geworden schrapping om tuchtrechtelijke redenen brengt van rechtswege het verlies van de hoedanigheid van bedrijfsrevisor met zich mee. De geschrapte bedrijfsrevisor kan slechts om zijn wedertoelating verzoeken na een termijn van tien jaar en nadat hij, in het geval van een natuurlijke persoon, geslaagd is in de proef voorzien in artikel 5, 5° van de wet.
  § 2. Onverminderd de bijzondere bekendmakingsmaatregelen die volgens de Raad zouden moeten worden doorgevoerd in het belang van het beroep, wordt de definitief geworden schrapping vermeld in het jaarverslag dat voorgesteld wordt door de Raad aan de algemene vergadering van het Instituut.
Art.33. § 1er. La radiation pour motifs disciplinaires devenue définitive, entraîne de plein droit la perte de la qualité de réviseur d'entreprises. Le réviseur d'entreprises radié ne peut solliciter sa réadmission qu'après un délai de dix ans, et après avoir, dans le cas d'une personne physique, réussi l'épreuve prévue à l'article 5, 5° de la loi.
  § 2. Sans préjudice des mesures particulières de publicité que le Conseil estimerait devoir prendre dans l'intérêt public ou dans celui de la profession, la radiation devenue définitive est mentionnée dans le rapport annuel présenté par le Conseil à l'assemblée générale de l'Institut.
Art.34. De geschorste bedrijfsrevisor behoudt de hoedanigheid van bedrijfsrevisor, maar oefent, overeenkomstig de wet, geen enkele beroepsactiviteit meer uit in België in zijn hoedanigheid van bedrijfsrevisor.
  Onverminderd de bijzondere bekendmakingsmaatregelen die volgens de Raad zouden moeten doorgevoerd worden in het belang van het beroep, wordt zijn hoedanigheid van lid van het Instituut niet aan derden meegedeeld tijdens de duur van de schorsing.
Art.34. Le réviseur d'entreprises suspendu conserve la qualité de réviseur d'entreprises, mais n'exerce aucune activité professionnelle en qualité de réviseur d'entreprises en Belgique, conformément à la loi.
  Sans préjudice des mesures particulières de publicité que le Conseil estimerait devoir prendre dans l'intérêt de la profession, sa qualité de membre de l'Institut n'est pas communiquée aux tiers pendant la durée de la suspension.
HOOFDSTUK VII. - Bijzondere bevoegdheid inzake geldboete.
CHAPITRE VII. - De la compétence spéciale d'amende.
Art.35. § 1. Overeenkomstig artikel 75 van de wet en artikel 22 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van het terrorisme, kan de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep, in geval van niet-naleving van de artikelen 4 tot 19 van de wet van 11 januari 1993 of van de ter uitvoering genomen besluiten door de bedrijfsrevisoren die eraan zijn onderworpen :
  1° volgens de regels die zij bepaalt, de beslissingen en maatregelen die zij neemt, openbaar maken;
  2° een administratieve geldboete opleggen, die niet minder dan 250 euro en niet meer dan 1.250.000 euro mag bedragen, na de betrokken ondernemingen of personen in hun verweer te hebben gehoord of minstens behoorlijk te hebben opgeroepen; de geldboete wordt geïnd in het voordeel van de Schatkist, door de Administratie van de B.T.W., registratie en domeinen.
  § 2. Iedere uitgesproken beslissing van de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep in deze materie dat een tuchtsanctie inhoudt die in kracht van gewijsde is gegaan, wordt door de Raad aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking meegedeeld.
Art.35. § 1er. Conformément à l'article 75 de la loi et à l'article 22 de la loi du 11 janvier 1993 relative à la prévention de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme, la Commission de discipline ou la Commission d'appel peut, en cas de non-respect, par les réviseurs d'entreprises qui y sont soumis, des dispositions des articles 4 à 19 de la loi du 11 janvier 1993 ou des arrêtés pris pour leur exécution :
  1° procéder à la publication, suivant les modalités qu'elle détermine, des décisions et mesures qu'elle prend;
  2° infliger une amende administrative dont le montant ne peut être inférieur à 250 euros et ne peut excéder 1.250.000 euros, après avoir entendu les organismes ou les personnes dans leur défense ou du moins les avoir dûment convoqués; l'amende est perçue au profit du Trésor par l'Administration de la T.V.A., enregistrement et domaines.
  § 2. Toute décision rendue en la matière par la Commission de discipline ou la Commission d'appel comportant une sanction disciplinaire coulée en force de chose jugée est communiquée par le Conseil à la Cellule de Traitement des Informations financières.
HOOFDSTUK VIII. - Informatie aan derden.
CHAPITRE VIII. - De l'information des tiers.
Art.36. § 1. Onverminderd de bevoegdheden van de Kamer van verwijzing en instaatstelling, wanneer de Raad een klacht betreffende een bedrijfsrevisor heeft ontvangen en beslist om noch de Tuchtcommissie noch de Commissie van Beroep te adiëren, deelt hij deze beslissing en zijn motivering mee aan de klachtindiener binnen de maand van voorvermelde beslissing. Indien deze beslissing gepaard gaat met een terechtwijzing, worden de beslissing en de terechtwijzing slechts aan de klachtindiener meegedeeld op het moment waarop de terechtwijziging definitief is geworden.
  § 2. Wanneer de Kamer van verwijzing en instaatstelling, de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep uitspraak hebben gedaan over feiten die het voorwerp van een klacht uitmaken, deelt de Raad aan de klachtindiener, die erom verzoekt, het dispositief van de in kracht van gewijsde gegane beslissing mee die voorvloeit uit de aanhangigmaking.
  In dat geval informeert de Raad eveneens de klachtindiener dat alleen de Procureur-generaal de toegang tot een volledige of gedeeltelijke kopie van de beslissing kan verlenen. De Procureur-generaal onderzoekt ieder verzoek tot toegang, rekening houdend met de voorschriften die voortvloeien uit het beroepsgeheim van de bedrijfsrevisor.
  § 3. Wanneer een klacht wordt onderzocht, of wanneer naar aanleiding van een klacht de tuchtinstanties werden gevat en er nog geen enkele in kracht van gewijsde gegane beslissing is tussengekomen, informeert de Raad de klachtindiener, op zijn verzoek, dat er nog geen enkele definitieve beslissing is genomen inzake de klacht.
  § 4. De Raad maakt een kopie over aan de betrokken bedrijfsrevisor van iedere mededeling die aan de klachtindiener werd gedaan op grond van onderhavig artikel.
Art.36. § 1er. Sans préjudice des compétences de la Chambre de renvoi et de mise en état, lorsque le Conseil a reçu une plainte concernant un réviseur d'entreprises et qu'il décide de ne saisir ni la Commission de discipline ni la Commission d'appel, il communique cette décision et sa motivation au plaignant dans le mois de ladite décision. Si cette décision s'accompagne d'un rappel à l'ordre, la décision et le rappel à l'ordre ne sont communiqués au plaignant qu'au moment où le rappel à l'ordre est devenu définitif.
  § 2. Lorsque la Chambre de renvoi et de mise en état, la Commission de discipline ou la Commission d'appel ont statué sur des faits ayant fait l'objet d'une plainte, le Conseil communique au plaignant qui en fait la demande, le dispositif de la décision coulée en force de chose jugée résultant de la saisine.
  Dans ce cas, le Conseil informe également le plaignant que seul le Procureur général peut autoriser l'accès a une copie intégrale ou partielle de la motivation de la décision. Le Procureur général examine toute demande d'accès en prenant en compte les impératifs résultant du secret professionnel du réviseur d'entreprises.
  § 3. Lorsqu'une plainte est en cours d'examen, ou, lorsqu'à la suite d'une plainte, les instances disciplinaires ont été saisies et qu'aucune décision coulée en force de chose jugée n'est encore intervenue, le Conseil informe le plaignant, à la demande de celui-ci, qu'aucune décision définitive n'a encore été prise au sujet de la plainte.
  § 4. Le Conseil donne copie au réviseur d'entreprises concerné de toute communication faite au plaignant en vertu du présent article.
HOOFDSTUK IX. - Tucht van de stagiairs.
CHAPITRE IX. - De la discipline des stagiaires.
Art.37. § 1. In uitvoering van artikel 76 van de wet, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing inzake tucht van de stagiairs. De Stagecommissie, haar voorzitter en haar plaatsvervangende voorzitter vervullen de functies die zijn voorbehouden respectievelijk aan de Tuchtcommissie, haar voorzitter en haar plaatsvervangende voorzitter.
  De Kamer van verwijzing en instaatstelling komt niet tussen in tuchtprocedures betreffende stagiairs overeenkomstig artikel 46, § 3, van de wet.
  § 2. Het onderzoek van de dossiers wordt door de Raad toevertrouwd aan één of meerdere verslaggevers die de hoedanigheid hebben van bedrijfsrevisor of van erebedrijfsrevisor, en die geen lid zijn van de Stagecommissie.
  § 3. De Raad kan zijn functies die dit besluit hem toekent delegeren aan een comité bestaande uit drie van zijn leden.
  § 4. Op initiatief van de verslaggever(s) kan het verhoor van de stagiair in de loop van het onderzoek worden vervangen door een schriftelijke vraag om uitleg.
  § 5. Wanneer de Stagecommissie optreedt als tuchtrechtsmacht, zetelt zij op geldige wijze voor zover ten minste drie van haar leden de met het oog hierop bijeengekomen kamer samenstellen.
  § 6. Alle door de stagiair opgelopen straffen worden automatisch uitgewist op de dag van zijn eedaflegging als bedrijfsrevisor, met uitzondering van schorsingsstraffen van ten minste drie maanden die slechts na vijf jaar na de eedaflegging worden uitgewist.
  § 7. De schrapping van een stagiair brengt het verlies van het positieve resultaat van alle reeds ondergane proeven, hierin begrepen het toelatingsexamen, met zich mee, alsook het verbod om zich opnieuw aan te bieden tijdens een termijn van tien jaar.
  § 8. Iedere kennisgeving of mededeling gedaan aan de stagiair of aan een derde klachtindiener in het kader van een onderzoek of een tuchtprocedure wordt in kopie aan de stagemeester gericht, behoudens in de gevallen waarin de autoriteit, die overgaat tot de kennisgeving of de mededeling, van mening zou zijn dat de verzending van een kopie aan de stagemeester schade zou berokkenen aan het onderzoek of de tuchtprocedure.
  § 9. Voor de toepassing van artikel 27 van onderhavig besluit dienen de termen " bedrijfsrevisor " en " art. 73 van de wet " respectievelijk als " stagiair " en " art. 76, § 2 van de wet " te worden gelezen.
Art.37. § 1er. En exécution de l'article 76 de la loi, les dispositions du présent article sont applicables en matière de discipline des stagiaires. La Commission du stage, son président et son président suppléant remplissent les fonctions qui sont dévolues respectivement à la Commission de discipline, à son président et à son président suppléant.
  La Chambre de renvoi et de mise en état n'intervient pas en matière de procédures disciplinaires concernant les stagiaires conformément à l'article 46, § 3, de la loi.
  § 2. L'instruction des dossiers est confiée par le Conseil à un ou plusieurs rapporteurs ayant la qualité de réviseur d'entreprises ou de réviseur d'entreprises honoraire, et qui ne sont pas membre de la Commission du stage.
  § 3. Le Conseil peut déléguer les fonctions que le présent arrêté lui assigne à un comité formé par trois de ses membres.
  § 4. L'audition du stagiaire au cours de l'instruction peut être remplacée, à l'initiative du ou des rapporteur(s), par une demande d'explication par écrit.
  § 5. Lorsqu'elle agit en tant que juridiction disciplinaire, la Commission du stage siège valablement pour autant que trois de ses membres au moins composent la chambre réunie à cet effet.
  § 6. Toutes les sanctions encourues par un stagiaire sont automatiquement effacées le jour de sa prestation de serment comme réviseur d'entreprises, à l'exception des sanctions de suspension de trois mois au moins, qui ne sont effacées que cinq ans après la prestation de serment.
  § 7. La radiation d'un stagiaire entraîne la perte du bénéfice de toutes les épreuves déjà subies, y compris l'examen d'admission, et l'interdiction de présenter à nouveau celui-ci avant un terme de dix années.
  § 8. Toute notification ou communication faite au stagiaire ou à un tiers plaignant dans le cadre d'une instruction ou d'une procédure disciplinaire est adressée en copie au maître de stage, sauf dans les cas où l'autorité qui procède a la notification ou à la communication estimerait que l'envoi d'une copie au maître de stage porterait préjudice à l'instruction ou à la procédure disciplinaire.
  § 9. Pour l'application de l'article 27 du présent arrêté les termes " réviseur d'entreprises " et " art. 73 de la loi " sont respectivement lus comme " stagiaire " et " art. 76, § 2 de la loi ".
HOOFDSTUK X. - Slotbepalingen.
CHAPITRE X. - Dispositions finales.
Art.38. Op 27 april 2007 treden in werking :
  1° artikel 67 van het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot omzetting van bepalingen van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad, en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad, voor zover het de artikelen 44 en 45 in de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor invoegt; en
  2° artikelen 15 tot 19 van dit besluit.
  Op 31 augustus 2007 treden de andere artikelen van dit besluit in werking.
Art.38. Entrent en vigueur le 27 avril 2007 :
  1° l'article 67 de l'arrêté royal du 21 avril 2007 portant transposition de dispositions de la directive 2006/43/CE du Parlement européen et du Conseil du 17 mai 2006 concernant les contrôles légaux des comptes annuels et des comptes consolidés et modifiant les directives 78/660/CEE et 83/349/CEE du Conseil, et abrogeant la directive 84/253/CEE du Conseil, en ce qu'il insère les articles 44 et 45 dans la loi du 22 juillet 1953 créant un Institut des Réviseurs d'Entreprises et organisant la supervision publique de la profession de réviseur d'entreprises; et
  2° les articles 15 à 19 du présent arrêté.
  Les autres articles du présent arrêté entrent en vigueur le 31 août 2007.
Art.39. § 1. Onderhavig besluit is van toepassing op de procedures die hangende zijn bij zijn inwerkingtreding en op de tevoren uitgesproken straffen. De bepalingen van dit besluit kunnen evenwel niet worden ingeroepen om de geldigheid van de handelingen die voorafgaandelijk aan zijn inwerkingtreding werden gesteld opnieuw ter discussie te stellen.
  § 2. Niettegenstaande de vorige paragraaf zijn de mededelingsverplichtingen zoals vastgelegd door artikels 31 en 32 slechts van toepassing op de beslissingen die genomen zijn na de inwerkingtreding van dit besluit.
  § 3. Voor het eerste jaar, wordt de door het Instituut krachtens artikel 18 verschuldigde bijdrage vastgesteld op 260.000 euro, en strekt zich uit over de periode van 27 april 2007 tot 31 december 2007. Het eventuele overschot wordt overgedragen naar boekjaar 2008.
Art.39. § 1er. Le présent arrête s'applique aux procédures en cours lors de son entrée en vigueur et aux sanctions prononcées antérieurement. Les dispositions du présent arrêté ne peuvent toutefois pas être invoquées pour remettre en cause la validité d'actes posés antérieurement à son entrée en vigueur.
  § 2. Nonobstant le paragraphe précédent, les obligations de communication fixées par les articles 31 et 32 ne s'appliquent qu'aux décisions prises après l'entrée en vigueur du présent arrêté.
  § 3. Pour la première année, la contribution due par l'Institut en vertu de l'article 18 est fixée à 260.000 euro, et couvre la période qui s'étend entre le 27 avril 2007 et le 31 décembre 2007. L'éventuel surplus est reporté sur l'exercice 2008.
Art. 40. Onze Minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van onderhavig besluit.
  Gegeven te Brussel, 26 april 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Economie,
  M. VERWILGHEN.
Art. 40. Notre Ministre qui a l'Economie dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Bruxelles, le 26 avril 2007.
  ALBERT
  Par le Roi :
  Le Ministre de l'Economie,
  M. VERWILGHEN.