Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Antwerpen.(NOTA : opgeheven met ingang op een onbepaalde datum bij KB2016-06-12/04, art. 1, Inwerkingtreding : onbepaald )
Titre
17 AOUT 2007. - Arrêté royal établissant le règlement particulier du tribunal de travail d'Anvers.(NOTE : abrogé avec effet à une date indéterminée par AR2016-06-12/04, art. 1, En vigueur : indéterminée )
Informations sur le document
Numac: 2007009758
Datum: 2007-08-17
Info du document
Numac: 2007009758
Date: 2007-08-17
Table des matières
Tekst (20)
Texte (20)
Vestiging.
Etablissement.
Artikel 1. De Arbeidsrechtbank te Antwerpen is gevestigd te en houdt zitting in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen.
Article 1. Le tribunal du travail d'Anvers est établi et siège dans l'arrondissement judiciaire d'Anvers.
Samenstelling.
Composition.
Art.2. De Arbeidsrechtbank te Antwerpen bestaat uit dertien kamers, één kamer voor kort geding en één bureau voor rechtsbijstand.
Art.2. Le tribunal du travail d'Anvers se compose de treize chambres, d'une chambre des référés et d'un bureau d'assistance judiciaire.
Bevoegdheidstoewijzing.
Attribution des compétences.
Art.3. De volgende kamers nemen kennis van de geschillen, omschreven in de verder vermelde artikelen van het Gerechtelijk Wetboek :
De eerste kamer :
- artikel 578 wat arbeiders betreft;
- artikel 582, 3° betreffende de ondernemingsraden, 4° betreffende de diensten en comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, 6° betreffende de Europese ondernemingsraden en 8° betreffende de Europese vennootschappen;
- artikel 583, vierde lid betreffende de havenarbeider;
- de geschillen waarbij de inleidende akte geen nadere bevoegdheidstoewijzing toelaat ongeacht de aard van het geschil;
De tweede kamer :
- artikel 578 wat bedienden betreft;
De derde kamer :
- artikel 578 wat bedienden betreft na toewijzing door de voorzitter van de rechtbank, overeenkomstig artikel 726 van het Gerechtelijk Wetboek;
- artikel 580, 14°, betreffende de Kruispuntbank;
- artikel 583, eerste lid, betreffende de toepassing der administratieve sancties op de werkgevers;
- artikel 583, tweede lid, betreffende de sociale identiteitskaart en derde lid betreffende de compensatoire vergoeding;
- artikel 583, vijfde lid, betreffende de administratieve geldboete voorzien door de wet van 6 augustus 1990;
- Decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden,waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn;
- artikel 138bis betreffende de burgerlijke vordering van de arbeidsauditeur;
De vierde kamer :
- artikel 579, 1°, 2°, 3°, 5° en 6° betreffende de arbeidsongevallen en beroepsziekten;
- artikel 45 van de arbeidsongevallenwet : van de geschillen die het verlenen van een machtiging voor het uitkeren van een derde van het kapitaal tot voorwerp hebben;
De vijfde kamer :
- artikel 580, 1° betreffende de verplichtingen van de werkgever, 4° betreffende geschillen tussen de instellingen,7° betreffende het stelsel van maatschappelijke zekerheid waarvan de prestaties gewaarborgd zijn bij de wet van 16 juni 1960,12° betreffende de bijzondere bijdrage krachtens de wet van 28 december 1983,13° betreffende de bijzondere werkgeversbijdrage op het conventioneel brugpensioen,16° betreffende de verplichtingen van de hoofdaannemers en 17° betreffende de premie ter compensatie van de sociale zekerheid, uitgezonderd de wetgeving betreffende sluiting van ondernemingen;
- van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op werknemers;
De zesde kamer :
- artikel 580, 2° en 3° betreffende rust- en overlevingspensioenen van werknemers;
- artikel 580, 8°, a betreffende een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en 8°e betreffende een inkomensgarantie voor ouderen;
- artikel 580, 9° betreffende rentebijslag met vervroegd rustpensioen;
De zevende kamer :
- artikel 580, 2°en 3° betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
- artikel 580, 6° betreffende het aangaan van een maatschappelijke verzekering en 15° betreffende de toelage bij een arbeidsongeschiktheid;
- De voorzitter van deze kamer, alleensprekend, zal ook kennis nemen van de betwistingen bedoeld bij het artikel 34ter § 4, van de wet van 9 augustus 1963, gewijzigd door de wet van 14 juli 1994, tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en van alle andere geschillen, die door een alleensprekend rechter dienen behandeld te worden;
De achtste kamer :
- artikel 580,1° en 2° betreffende de sluiting van ondernemingen;
- artikel 580, 2° en 3° betreffende werkloosheid en jaarlijkse vakantie;
- artikel 580, 10° betreffende het bijzonder brugpensioen voor oudere werklozen;
- artikel 580, 11° betreffende het brugpensioen aan bejaarde invaliden;
- artikel 582, 5° betreffende afdeling 5 van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 en 7° betreffende de onthaalouders;
- Decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekende;
De negende kamer :
- artikel 581 inzake de zelfstandigen;
- artikel 583, eerste lid betreffende de administratieve sancties op zelfstandigen;
- artikel 578, 8° en 12°, b betreffende de zelfstandigen;
- van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op zelfstandigen;
De tiende kamer :
- artikel 582, 1° betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap en 2° betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden;
De elfde kamer :
- artikel 580, 2° en 3° betreffende gezinsbijslag voor werknemers;
- artikel 580, 8°, b betreffende de toepassing van de wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag;
- artikel 580, 2° en 3° betreffende werkloosheid na toewijzing door de voorzitter van de rechtbank overeenkomstig artikel 726 van het Gerechtelijk Wetboek;
De twaalfde kamer :
- artikel 580, 8°, c betreffende het bestaansminimum en de maatschappelijke integratie, 8°, d betreffende de maatschappelijke dienstverlening en 8°, f betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen;
- artikel 580, 18° betreffende het beroep ingesteld tegen de beslissing van het bureau voor juridische bijstand;
De dertiende kamer :
- artikel 578, 14° betreffende de collectieve schuldenregeling
Niet of onduidelijk toewijsbare geschillen :
Daarenboven neemt elke kamer, overeenkomstig de verdeling gedaan door de voorzitter, kennis van de zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die al dan niet vermeld zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.
De eerste kamer :
- artikel 578 wat arbeiders betreft;
- artikel 582, 3° betreffende de ondernemingsraden, 4° betreffende de diensten en comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, 6° betreffende de Europese ondernemingsraden en 8° betreffende de Europese vennootschappen;
- artikel 583, vierde lid betreffende de havenarbeider;
- de geschillen waarbij de inleidende akte geen nadere bevoegdheidstoewijzing toelaat ongeacht de aard van het geschil;
De tweede kamer :
- artikel 578 wat bedienden betreft;
De derde kamer :
- artikel 578 wat bedienden betreft na toewijzing door de voorzitter van de rechtbank, overeenkomstig artikel 726 van het Gerechtelijk Wetboek;
- artikel 580, 14°, betreffende de Kruispuntbank;
- artikel 583, eerste lid, betreffende de toepassing der administratieve sancties op de werkgevers;
- artikel 583, tweede lid, betreffende de sociale identiteitskaart en derde lid betreffende de compensatoire vergoeding;
- artikel 583, vijfde lid, betreffende de administratieve geldboete voorzien door de wet van 6 augustus 1990;
- Decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden,waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn;
- artikel 138bis betreffende de burgerlijke vordering van de arbeidsauditeur;
De vierde kamer :
- artikel 579, 1°, 2°, 3°, 5° en 6° betreffende de arbeidsongevallen en beroepsziekten;
- artikel 45 van de arbeidsongevallenwet : van de geschillen die het verlenen van een machtiging voor het uitkeren van een derde van het kapitaal tot voorwerp hebben;
De vijfde kamer :
- artikel 580, 1° betreffende de verplichtingen van de werkgever, 4° betreffende geschillen tussen de instellingen,7° betreffende het stelsel van maatschappelijke zekerheid waarvan de prestaties gewaarborgd zijn bij de wet van 16 juni 1960,12° betreffende de bijzondere bijdrage krachtens de wet van 28 december 1983,13° betreffende de bijzondere werkgeversbijdrage op het conventioneel brugpensioen,16° betreffende de verplichtingen van de hoofdaannemers en 17° betreffende de premie ter compensatie van de sociale zekerheid, uitgezonderd de wetgeving betreffende sluiting van ondernemingen;
- van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op werknemers;
De zesde kamer :
- artikel 580, 2° en 3° betreffende rust- en overlevingspensioenen van werknemers;
- artikel 580, 8°, a betreffende een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en 8°e betreffende een inkomensgarantie voor ouderen;
- artikel 580, 9° betreffende rentebijslag met vervroegd rustpensioen;
De zevende kamer :
- artikel 580, 2°en 3° betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
- artikel 580, 6° betreffende het aangaan van een maatschappelijke verzekering en 15° betreffende de toelage bij een arbeidsongeschiktheid;
- De voorzitter van deze kamer, alleensprekend, zal ook kennis nemen van de betwistingen bedoeld bij het artikel 34ter § 4, van de wet van 9 augustus 1963, gewijzigd door de wet van 14 juli 1994, tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en van alle andere geschillen, die door een alleensprekend rechter dienen behandeld te worden;
De achtste kamer :
- artikel 580,1° en 2° betreffende de sluiting van ondernemingen;
- artikel 580, 2° en 3° betreffende werkloosheid en jaarlijkse vakantie;
- artikel 580, 10° betreffende het bijzonder brugpensioen voor oudere werklozen;
- artikel 580, 11° betreffende het brugpensioen aan bejaarde invaliden;
- artikel 582, 5° betreffende afdeling 5 van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 en 7° betreffende de onthaalouders;
- Decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekende;
De negende kamer :
- artikel 581 inzake de zelfstandigen;
- artikel 583, eerste lid betreffende de administratieve sancties op zelfstandigen;
- artikel 578, 8° en 12°, b betreffende de zelfstandigen;
- van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op zelfstandigen;
De tiende kamer :
- artikel 582, 1° betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap en 2° betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden;
De elfde kamer :
- artikel 580, 2° en 3° betreffende gezinsbijslag voor werknemers;
- artikel 580, 8°, b betreffende de toepassing van de wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag;
- artikel 580, 2° en 3° betreffende werkloosheid na toewijzing door de voorzitter van de rechtbank overeenkomstig artikel 726 van het Gerechtelijk Wetboek;
De twaalfde kamer :
- artikel 580, 8°, c betreffende het bestaansminimum en de maatschappelijke integratie, 8°, d betreffende de maatschappelijke dienstverlening en 8°, f betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen;
- artikel 580, 18° betreffende het beroep ingesteld tegen de beslissing van het bureau voor juridische bijstand;
De dertiende kamer :
- artikel 578, 14° betreffende de collectieve schuldenregeling
Niet of onduidelijk toewijsbare geschillen :
Daarenboven neemt elke kamer, overeenkomstig de verdeling gedaan door de voorzitter, kennis van de zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die al dan niet vermeld zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.
Art.3. Les chambres suivantes connaissent des contestations décrites dans les articles suivants du Code judiciaire :
La première chambre :
- l'article 578, lorsqu'elles concernent les ouvriers;
- l'article 582, 3° lorsqu'elles concernent les conseils d'entreprise, 4° lorsqu'elles concernent les services et comités de sécurité, santé et l'embellissement des lieux de travail, 6° lorsqu'elles concernent les conseils d'entreprise européens et 8° concernant les sociétés européennes;
- l'article 583, quatrième alinéa se rapportant à l'ouvrier portuaire;
- les litiges pour lesquels l'acte introductif ne permet aucune autre attribution de compétence, quel que soit la nature du litige;
La deuxième chambre :
- l'article 578, lorsqu'elles concernent les employés;
La troisième chambre :
- l'article 578, lorsqu'elles concernent les employés, après distribution par le président du tribunal, conformément à l'article 726 du Code judiciaire;
- l'article 580, 14° concernant la Banque-Carrefour;
- l'article 583, premier alinéa concernant l'application aux employeurs des sanctions administratives;
- l'article 583, deuxième alinéa, concernant la carte d'identité sociale et troisième alinéa concernant l'indemnité compensatoire;
- l'article 583, cinquième alinéa, concernant les amendes administratives prévues par la loi du 6 août 1990;
- Décret du 30 avril 2004 portant uniformisation des dispositions de contrôle, de sanction et pénales reprises dans la réglementation des matières de législation sociale qui relèvent de la compétence de la Communauté flamande et de la Région flamande;
- l'article 138bis concernant la réquisition civile de l'auditeur du travail;
La quatrième chambre :
- l'article 579, 1°, 2°, 3°, 5° et 6° concernant les accidents de travail et maladies professionnelles;
- l'article 45 de la loi sur les accidents de travail : des litiges ayant pour objet une autorisation de remboursement d'un tiers du capital;
La cinquième chambre :
- l'article 580, 1° concernant les obligations de l'employeur, 4° concernant les différents entre les institutions, 7° concernant la sécurité sociale dont les prestations sont garanties par la loi du 16 juin 1960, 12° concernant la cotisation spéciale en vertu de la loi du 28 décembre 1983, 13° portant sur la cotisation spéciale de l'employeur sur la prépension conventionnelle, 16° concernant les obligations des entrepreneurs principaux et 17° concernant la prime en compensation de la sécurité sociale, excepté la législation concernant la fermeture d'entreprises;
- des contestations concernant le statut social des artistes, lorsqu'ils concernent les salariés;
La sixième chambre :
- l'article 580, 2° et 3° concernant les pensions de retraite et de survie des employés;
- l'article 580, 8°, a concernant un revenu garanti aux personnes âgées et 8°e concernant la garantie de revenus aux personnes âgées;
- l'article 580, 9° concernant un complément de rente aux bénéficiaires d'une retraite anticipée;
La septième chambre :
- l'article 580, 2°et 3° concernant l'assurance obligatoire maladie-invalidité;
- l'article 580, 6° concernant la souscription à une assurance sociale et 15° concernant la subvention en cas d'incapacité de travail;
- Le président de cette chambre, siégeant seul, connaît également des contestations prévues à l'article 34 ter, § 4, de la loi du 9 août 1963, modifiée par la loi du 14 juillet 1994 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité et de tous les autres litiges à régler par un juge unique;
La huitième chambre :
- l'article 580, 1° et 2° concernant la fermeture d'entreprises;
- l'article 580, 2°et 3° concernant le chômage et les vacances annuelles;
- l'article 580, 10° concernant la prépension spéciale pour chômeurs âgés;
- l'article 580, 11° concernant la prépension aux invalides âgés;
- l'article 582, 5° concernant la section 5 du chapitre IV de la loi de redressement du 22 janvier 1985 et 7° concernant les parents d'accueil;
- Décret du 30 avril 2004 portant la Charte du chercheur d'emploi;
La neuvième chambre :
- l'article 581 concernant les indépendants;
- l'article 583, alinéa premier concernant les sanctions administratives aux indépendants;
- l'article 578, 8° et 12°, b concernant les indépendants;
- les litiges concernant le statut social des artistes, lorsqu'ils concernent les indépendants;
La dixième chambre :
- l'article 582, 1° concernant les allocations aux personnes handicapées et 2° concernant le reclassement social des handicapés;
La onzième chambre :
- l'article 580, 2° et 3° concernant les prestations familiales des employés;
- l'article 580,8°, b concernant l'application de la loi instituant des prestations familiales garanties;
- l'article 580, 2° et 3° concernant le chômage après distribution par le président du tribunal conformément à l'article 726 du Code judiciaire;
La douzième chambre :
- l'article 580, 8°, c concernant le minimum de moyens d'existence et l'intégration sociale, 8°, d concernant l'aide sociale et 8°, f concernant l'accueil des demandeurs d'asile et autres catégories spécifiques d'étrangers;
- l'article 580, 18° concernant des recours contre les décisions du bureau d'aide juridique;
La treizième chambre :
- l'article 578, 14° concernant le règlement collectif des dettes.
Les contestations non attribuées ou d'une manière imprécise :
Les différentes chambres connaissent, en outre, selon la répartition qui en est faite par le président, des affaires relevant des juridictions du travail en vertu de dispositions légales ou réglementaires relatives à des matières non visées par les articles 578 à 583 du Code judiciaire.
La première chambre :
- l'article 578, lorsqu'elles concernent les ouvriers;
- l'article 582, 3° lorsqu'elles concernent les conseils d'entreprise, 4° lorsqu'elles concernent les services et comités de sécurité, santé et l'embellissement des lieux de travail, 6° lorsqu'elles concernent les conseils d'entreprise européens et 8° concernant les sociétés européennes;
- l'article 583, quatrième alinéa se rapportant à l'ouvrier portuaire;
- les litiges pour lesquels l'acte introductif ne permet aucune autre attribution de compétence, quel que soit la nature du litige;
La deuxième chambre :
- l'article 578, lorsqu'elles concernent les employés;
La troisième chambre :
- l'article 578, lorsqu'elles concernent les employés, après distribution par le président du tribunal, conformément à l'article 726 du Code judiciaire;
- l'article 580, 14° concernant la Banque-Carrefour;
- l'article 583, premier alinéa concernant l'application aux employeurs des sanctions administratives;
- l'article 583, deuxième alinéa, concernant la carte d'identité sociale et troisième alinéa concernant l'indemnité compensatoire;
- l'article 583, cinquième alinéa, concernant les amendes administratives prévues par la loi du 6 août 1990;
- Décret du 30 avril 2004 portant uniformisation des dispositions de contrôle, de sanction et pénales reprises dans la réglementation des matières de législation sociale qui relèvent de la compétence de la Communauté flamande et de la Région flamande;
- l'article 138bis concernant la réquisition civile de l'auditeur du travail;
La quatrième chambre :
- l'article 579, 1°, 2°, 3°, 5° et 6° concernant les accidents de travail et maladies professionnelles;
- l'article 45 de la loi sur les accidents de travail : des litiges ayant pour objet une autorisation de remboursement d'un tiers du capital;
La cinquième chambre :
- l'article 580, 1° concernant les obligations de l'employeur, 4° concernant les différents entre les institutions, 7° concernant la sécurité sociale dont les prestations sont garanties par la loi du 16 juin 1960, 12° concernant la cotisation spéciale en vertu de la loi du 28 décembre 1983, 13° portant sur la cotisation spéciale de l'employeur sur la prépension conventionnelle, 16° concernant les obligations des entrepreneurs principaux et 17° concernant la prime en compensation de la sécurité sociale, excepté la législation concernant la fermeture d'entreprises;
- des contestations concernant le statut social des artistes, lorsqu'ils concernent les salariés;
La sixième chambre :
- l'article 580, 2° et 3° concernant les pensions de retraite et de survie des employés;
- l'article 580, 8°, a concernant un revenu garanti aux personnes âgées et 8°e concernant la garantie de revenus aux personnes âgées;
- l'article 580, 9° concernant un complément de rente aux bénéficiaires d'une retraite anticipée;
La septième chambre :
- l'article 580, 2°et 3° concernant l'assurance obligatoire maladie-invalidité;
- l'article 580, 6° concernant la souscription à une assurance sociale et 15° concernant la subvention en cas d'incapacité de travail;
- Le président de cette chambre, siégeant seul, connaît également des contestations prévues à l'article 34 ter, § 4, de la loi du 9 août 1963, modifiée par la loi du 14 juillet 1994 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité et de tous les autres litiges à régler par un juge unique;
La huitième chambre :
- l'article 580, 1° et 2° concernant la fermeture d'entreprises;
- l'article 580, 2°et 3° concernant le chômage et les vacances annuelles;
- l'article 580, 10° concernant la prépension spéciale pour chômeurs âgés;
- l'article 580, 11° concernant la prépension aux invalides âgés;
- l'article 582, 5° concernant la section 5 du chapitre IV de la loi de redressement du 22 janvier 1985 et 7° concernant les parents d'accueil;
- Décret du 30 avril 2004 portant la Charte du chercheur d'emploi;
La neuvième chambre :
- l'article 581 concernant les indépendants;
- l'article 583, alinéa premier concernant les sanctions administratives aux indépendants;
- l'article 578, 8° et 12°, b concernant les indépendants;
- les litiges concernant le statut social des artistes, lorsqu'ils concernent les indépendants;
La dixième chambre :
- l'article 582, 1° concernant les allocations aux personnes handicapées et 2° concernant le reclassement social des handicapés;
La onzième chambre :
- l'article 580, 2° et 3° concernant les prestations familiales des employés;
- l'article 580,8°, b concernant l'application de la loi instituant des prestations familiales garanties;
- l'article 580, 2° et 3° concernant le chômage après distribution par le président du tribunal conformément à l'article 726 du Code judiciaire;
La douzième chambre :
- l'article 580, 8°, c concernant le minimum de moyens d'existence et l'intégration sociale, 8°, d concernant l'aide sociale et 8°, f concernant l'accueil des demandeurs d'asile et autres catégories spécifiques d'étrangers;
- l'article 580, 18° concernant des recours contre les décisions du bureau d'aide juridique;
La treizième chambre :
- l'article 578, 14° concernant le règlement collectif des dettes.
Les contestations non attribuées ou d'une manière imprécise :
Les différentes chambres connaissent, en outre, selon la répartition qui en est faite par le président, des affaires relevant des juridictions du travail en vertu de dispositions légales ou réglementaires relatives à des matières non visées par les articles 578 à 583 du Code judiciaire.
Zittingsdagen.
Jours d'audience.
Art.4. De eerste kamer houdt zitting : op woensdag en donderdag
- De tweede kamer houdt zitting : op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag
- De derde kamer houdt zitting : op dinsdag
- De vierde kamer houdt zitting : op donderdag
- De vijfde kamer houdt zitting : op maandag en dinsdag
- De zesde kamer houdt zitting : op de eerste en derde donderdag van de maand
- De zevende kamer houdt zitting : op dinsdag en vrijdag
- De achtste kamer houdt zitting : op maandag
- De negende kamer houdt zitting : op maandag
- De tiende kamer houdt zitting : op woensdag
- De elfde kamer houdt zitting : op vrijdag
- De twaalfde kamer houdt zitting : op maandag, woensdag, en vrijdag
De zittingen beginnen om 14 u. 30 m.
- De dertiende kamer houdt zitting : op dinsdag, woensdag en donderdag telkens om 9 u. 30 m.
De zittingen in kort geding en die waarop de procedureregels in kort geding van toepassing zijn, alsmede de zaken in toepassing van artikelen 587bis en 587ter van het Gerechtelijk Wetboek, worden gehouden door de voorzitter van de Arbeidsrechtbank of één door hem aan te duiden plaatsvervanger, elke dinsdag om 11 uur.
Indien de procedure dit vereist, kan de voorzitter ook op andere dagen kennis nemen van de vorderingen ingesteld krachtens artikelen 587bis en 587ter van het Gerechtelijk Wetboek.
Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op dinsdag om 11 u. 30 m.
- De tweede kamer houdt zitting : op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag
- De derde kamer houdt zitting : op dinsdag
- De vierde kamer houdt zitting : op donderdag
- De vijfde kamer houdt zitting : op maandag en dinsdag
- De zesde kamer houdt zitting : op de eerste en derde donderdag van de maand
- De zevende kamer houdt zitting : op dinsdag en vrijdag
- De achtste kamer houdt zitting : op maandag
- De negende kamer houdt zitting : op maandag
- De tiende kamer houdt zitting : op woensdag
- De elfde kamer houdt zitting : op vrijdag
- De twaalfde kamer houdt zitting : op maandag, woensdag, en vrijdag
De zittingen beginnen om 14 u. 30 m.
- De dertiende kamer houdt zitting : op dinsdag, woensdag en donderdag telkens om 9 u. 30 m.
De zittingen in kort geding en die waarop de procedureregels in kort geding van toepassing zijn, alsmede de zaken in toepassing van artikelen 587bis en 587ter van het Gerechtelijk Wetboek, worden gehouden door de voorzitter van de Arbeidsrechtbank of één door hem aan te duiden plaatsvervanger, elke dinsdag om 11 uur.
Indien de procedure dit vereist, kan de voorzitter ook op andere dagen kennis nemen van de vorderingen ingesteld krachtens artikelen 587bis en 587ter van het Gerechtelijk Wetboek.
Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op dinsdag om 11 u. 30 m.
Art.4. La 1re chambre siège les mercredi et jeudi
- La 2e chambre siège les lundi, mardi, mercredi et jeudi
- La 3e chambre siège le mardi
- La 4e chambre siège le jeudi
- La 5e chambre siège les lundi et mardi
- La 6e chambre siège les premier et troisième jeudis du mois
- La 7e chambre siège les mardi et vendredi
- La 8e chambre siège le lundi
- La 9e chambre siège le lundi
- La 10e chambre siège le mercredi
- La 11e chambre siège le vendredi
- La 12e chambre siège les lundi, mercredi et vendredi.
Les audiences commencent à 14 h 30 m.
- La treizième chambre siège les mardi, mercredi et jeudi, toujours à 9 h 30 m.
Les audiences de référé et celles auxquelles les règles de procédure en matière de référé sont applicables, ainsi que les matières en application des articles 587bis et 587ter du Code judiciaire, se tiennent chaque mardi à 11 heures par le président du tribunal du travail ou un suppléant désigné par lui.
Si la procédure l'exige, le président peut également connaître d'autres jours des demandes en vertu des articles 587bis et 587ter du Code judiciaire.
Le bureau d'assistance judiciaire siège le mardi à 11 h 30 m.
- La 2e chambre siège les lundi, mardi, mercredi et jeudi
- La 3e chambre siège le mardi
- La 4e chambre siège le jeudi
- La 5e chambre siège les lundi et mardi
- La 6e chambre siège les premier et troisième jeudis du mois
- La 7e chambre siège les mardi et vendredi
- La 8e chambre siège le lundi
- La 9e chambre siège le lundi
- La 10e chambre siège le mercredi
- La 11e chambre siège le vendredi
- La 12e chambre siège les lundi, mercredi et vendredi.
Les audiences commencent à 14 h 30 m.
- La treizième chambre siège les mardi, mercredi et jeudi, toujours à 9 h 30 m.
Les audiences de référé et celles auxquelles les règles de procédure en matière de référé sont applicables, ainsi que les matières en application des articles 587bis et 587ter du Code judiciaire, se tiennent chaque mardi à 11 heures par le président du tribunal du travail ou un suppléant désigné par lui.
Si la procédure l'exige, le président peut également connaître d'autres jours des demandes en vertu des articles 587bis et 587ter du Code judiciaire.
Le bureau d'assistance judiciaire siège le mardi à 11 h 30 m.
Inleidingen.
Introductions.
Art.5. § 1. Vorderingen bij dagvaarding :
De vorderingen bij dagvaarding worden voor de eerste, de tweede en de vijfde kamer, volgens haar bevoegdheid, ingeleid op de hierna volgende dagen :
- maandag : tweede en vijfde kamer
- dinsdag : vijfde kamer
- woensdag : eerste kamer
Voor de overige kamers worden de vorderingen ingeleid voor de bevoegde kamer op de dagen bepaald bij artikel 4.
§ 2. Vorderingen ingeleid op verzoekschrift of bij vrijwillige verschijning :
Deze vorderingen worden ingeleid voor de bevoegde kamer op de dagen bepaald bij artikel 4.
De vorderingen bij dagvaarding worden voor de eerste, de tweede en de vijfde kamer, volgens haar bevoegdheid, ingeleid op de hierna volgende dagen :
- maandag : tweede en vijfde kamer
- dinsdag : vijfde kamer
- woensdag : eerste kamer
Voor de overige kamers worden de vorderingen ingeleid voor de bevoegde kamer op de dagen bepaald bij artikel 4.
§ 2. Vorderingen ingeleid op verzoekschrift of bij vrijwillige verschijning :
Deze vorderingen worden ingeleid voor de bevoegde kamer op de dagen bepaald bij artikel 4.
Art.5. § 1er. Les demandes de citation :
Les demandes de citation sont introduites devant les première, troisième et cinquième chambre, selon leurs attributions, aux jours précisés ci-après :
- le lundi : devant les 2e et 5e chambre
- le mardi : devant la 5e chambre
- le mercredi : devant la 1re chambre
Pour les autres chambres, les demandes sont introduites devant la chambre compétente aux jours prévus à l'article 4.
§ 2. Les demandes introduites par requête ou par comparution volontaire :
Ces demandes sont introduites devant la chambre compétente aux jours prévus à l'article 4.
Les demandes de citation sont introduites devant les première, troisième et cinquième chambre, selon leurs attributions, aux jours précisés ci-après :
- le lundi : devant les 2e et 5e chambre
- le mardi : devant la 5e chambre
- le mercredi : devant la 1re chambre
Pour les autres chambres, les demandes sont introduites devant la chambre compétente aux jours prévus à l'article 4.
§ 2. Les demandes introduites par requête ou par comparution volontaire :
Ces demandes sont introduites devant la chambre compétente aux jours prévus à l'article 4.
Afwijkingen naargelang de behoeften van de dienst.
Dérogations selon les besoins du service.
Art.6. § 1. Wijzigingen van de kamers, hun bevoegdheden en hun zittingen :
Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank, van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen :
- over het aantal zittingen van de kamers;
- over het aantal kamers voor zover deze wijziging niet de opheffing van de betrokken kamers tot gevolg heeft;
- over het aanvangsuur der zittingen;
- over buitengewone zittingen;
- over de aan de kamers toegewezen bevoegdheden.
§ 2. Publiciteit van de wijzigende beschikkingen :
De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof, van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier van de rechtbank.
Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank, van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen :
- over het aantal zittingen van de kamers;
- over het aantal kamers voor zover deze wijziging niet de opheffing van de betrokken kamers tot gevolg heeft;
- over het aanvangsuur der zittingen;
- over buitengewone zittingen;
- over de aan de kamers toegewezen bevoegdheden.
§ 2. Publiciteit van de wijzigende beschikkingen :
De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof, van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier van de rechtbank.
Art.6. § 1er. Modifications des chambres, de leurs attributions et de leurs audiences :
Le président du tribunal peut, si les besoins du service le justifient, après avoir pris l'avis de l'auditeur du travail et du greffier en chef, décider d'office :
- du nombre d'audiences des chambres;
- du nombre de chambres pour autant que cette modification n'entraîne pas la suppression des chambres concernées;
- de l'heure du début de l'audience;
- des audiences extraordinaires;
- des attributions des chambres.
§ 2. Publicité des dispositions modificatives :
Les ordonnances que le président du tribunal prend en exécution des articles 89 et 90 du Code judiciaire ou du présent règlement sont affichées au greffe du tribunal. Le premier président de la cour du travail. L'auditeur du travail ainsi que le greffier en chef du tribunal en sont immédiatement avisés.
Le président du tribunal peut, si les besoins du service le justifient, après avoir pris l'avis de l'auditeur du travail et du greffier en chef, décider d'office :
- du nombre d'audiences des chambres;
- du nombre de chambres pour autant que cette modification n'entraîne pas la suppression des chambres concernées;
- de l'heure du début de l'audience;
- des audiences extraordinaires;
- des attributions des chambres.
§ 2. Publicité des dispositions modificatives :
Les ordonnances que le président du tribunal prend en exécution des articles 89 et 90 du Code judiciaire ou du présent règlement sont affichées au greffe du tribunal. Le premier président de la cour du travail. L'auditeur du travail ainsi que le greffier en chef du tribunal en sont immédiatement avisés.
Vakantiezittingen.
Audiences de vacation.
Art.7. De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de arbeidsauditeur te hebben ingewonnen, dag en uur van de vakantiezittingen, in overeenstemming met de artikelen 334 en 339 van het Gerechtelijk Wetboek. Hij maakt een dienstregeling op van de magistraten die zitting houden.
De voorzitter kan te allen tijde, naar gelang van de behoeften van de dienst, de dienstregeling van de vakantiezittingen wijzigen.
Deze beschikking wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof, van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier van de rechtbank.
De voorzitter kan te allen tijde, naar gelang van de behoeften van de dienst, de dienstregeling van de vakantiezittingen wijzigen.
Deze beschikking wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof, van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier van de rechtbank.
Art.7. Le président du tribunal fixe, après avoir pris l'avis de l'auditeur du travail, les jours et heures des audiences de vacation, conformément aux articles 334 et 339 du Code judiciaire. Il établit un règlement de service des magistrats qui y siègent.
Le président peut, à tout instant, selon les besoins du service, modifier le règlement de service des audiences de vacation.
Le premier président de la cour du travail, l'auditeur du travail ainsi que le greffier en chef du tribunal sont immédiatement avisés de cette ordonnance.
Le président peut, à tout instant, selon les besoins du service, modifier le règlement de service des audiences de vacation.
Le premier président de la cour du travail, l'auditeur du travail ainsi que le greffier en chef du tribunal sont immédiatement avisés de cette ordonnance.
Opheffingsbepaling.
Disposition abrogatoire.
Art.8. Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de Arbeidsrechtbank te Antwerpen wordt opgeheven.
Art.8. L'arrêté royal du 20 août 1985 fixant le règlement particulier du tribunal du travail d'Anvers est abrogé.
Inwerkingtreding.
Entrée en vigueur.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.
Art.9. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er septembre 2007.
Uitvoeringsbepaling.
Disposition d'exécution.
Art. 10. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk worden, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister Tewerkstelling en Arbeid,
P. VANVELTHOVEN.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister Tewerkstelling en Arbeid,
P. VANVELTHOVEN.
Art. 10. Notre Ministre de la Justice et Notre Ministre de l'Emploi et du Travail sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 17 août 2007.
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre de la Justice,
Mme L. ONKELINX
Le Ministre de l'Emploi et du Travail,
P. VANVELTHOVEN.
Donné à Bruxelles, le 17 août 2007.
ALBERT
Par le Roi :
La Ministre de la Justice,
Mme L. ONKELINX
Le Ministre de l'Emploi et du Travail,
P. VANVELTHOVEN.