Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
7 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 januari 1969 betreffende de schadevergoeding ten gunste van personeelsleden van de overheidssector, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk.
Titre
7 JUIN 2007. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 24 janvier 1969 relatif à la réparation, en faveur des membres du personnel du secteur public, des dommages résultant des accidents du travail et des accidents survenus sur le chemin du travail.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (21)
Texte (21)
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 januari 1969 betreffende de schadevergoeding ten gunste van personeelsleden van de overheidssector, voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1998, wordt vervangen als volgt :
  " Artikel 1. De regeling ingesteld bij de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector wordt, wat betreft de schadevergoeding voor arbeidsongevallen en voor ongevallen op de weg naar en van het werk, toepasselijk verklaard op de leden van het vastbenoemd, het stagedoend, het tijdelijk personeel en het hulppersoneel en op de personeelsleden die bij een arbeidsovereenkomst in dienst zijn genomen, die behoren tot :
  1° de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten, in de zin van het koninklijk besluit van 7 november 2000 houdende oprichting en samenstelling van de organen die gemeenschappelijk zijn aan iedere federale overheidsdienst en aan de diensten die ervan afhangen;
  2° de besturen en andere diensten van de federale ministeries, zolang er geen toepassing wordt gemaakt van artikel 19 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 houdende diverse bepalingen betreffende de inwerkingstelling van de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten;
  3° de andere Rijksdiensten, met inbegrip van de rechterlijke macht;
  4° de Raad van State;
  5° de besturen en andere diensten van de Regeringen van de Gemeenschappen en Gewesten, met inbegrip van de inrichtingen van onderwijs georganiseerd door of namens de Gemeenschappen, alsook de besturen en andere diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, met inbegrip van de inrichtingen van onderwijs georganiseerd door of namens de Franse Gemeenschapscommissie;
  6° de onderwijsinrichtingen die door één van de Gemeenschappen of door de Franse Gemeenschapscommissie gesubsidieerd worden;
  7° de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, centra voor leerlingenbegeleiding, diensten voor studie- en beroepsoriëntering en pedagogische begeleidingsdiensten. "
Article 1. L'article 1er de l'arrêté royal du 24 janvier 1969 relatif à la réparation, en faveur des membres du personnel du secteur public, des dommages résultant des accidents du travail et des accidents survenus sur le chemin du travail, remplacé par l'arrêté royal du 20 septembre 1998, est remplacé par la disposition suivante :
  " Article 1er. Le régime institué par la loi du 3 juillet 1967 sur la prévention ou la réparation des dommages résultant des accidents du travail, des accidents survenus sur le chemin du travail et des maladies professionnelles dans le secteur public, est rendu applicable, en ce qui concerne la réparation des dommages résultant des accidents du travail et des accidents survenus sur le chemin du travail, aux membres du personnel définitif, stagiaire, temporaire, auxiliaire ou engagés par contrat de travail qui appartiennent :
  1° aux services publics fédéraux et aux services publics fédéraux de programmation, au sens de l'arrêté royal du 7 novembre 2000 portant création et composition des organes communs à chaque service public fédéral et aux services qui en dépendent;
  2° aux administrations et autres services des ministères fédéraux, aussi longtemps qu'il n'est pas fait application de l'article 19 de l'arrêté royal du 19 juillet 2001 portant diverses dispositions concernant la mise en place des services publics fédéraux et des services publics fédéraux de programmation;
  3° aux autres services de l'Etat, en ce compris le pouvoir judiciaire;
  4° au Conseil d'Etat;
  5° aux administrations et autres services des Gouvernements des Communautés et des Régions, y compris les établissements d'enseignement organisés par ou au nom des Communautés, ainsi qu'aux administrations et autres services du Collège réuni de la Commission communautaire commune et du Collège de la Commission communautaire française, en ce compris les établissements d'enseignement organisé par ou au nom de la Commission communautaire française;
  6° aux établissements d'enseignement subventionnés par l'une des Communautés ou par la Commission communautaire française;
  7° aux centres psycho-médico-sociaux, aux centres d'encadrement des élèves, aux offices d'orientation scolaire et professionnelle et aux services d'accompagnement pédagogique subventionnés. "
Art.2. Artikel 2, 5°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1998, wordt vervangen als volgt :
  " 5° de leden van het personeel van de psycho-medisch-sociale centra, van de diensten voor studie- en beroepsoriëntering, van de pedagogische begeleidingsdiensten en van de centra voor leerlingenbegeleiding die niet het voordeel van een weddetoelage ten laste van een Gemeenschap of een Gemeenschapscommissie genieten. "
Art.2. L'article 2, 5°, du même arrêté, remplacé par l'arrêté royal du 20 septembre 1998, est remplacé par le texte suivant :
  " 5° aux membres du personnel des centres psycho-médico-sociaux, des offices d'orientation scolaire et professionnelle, des services d'accompagnement pédagogique et des centres d'encadrement des élèves ne bénéficiant pas d'une subvention-traitement à charge d'une Communauté ou d'une Commission communautaire. "
Art.3. _ Aan artikel 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het 1° wordt vervangen als volgt :
  " 1° " de wet " : de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector; ";
  2° het 2°, a), wordt vervangen als volgt :
  " a) wat de personeelsleden van de federale overheidsdiensten, van de programmatorische federale overheidsdiensten, van de overheidsdiensten die ervan afhangen, van de besturen en andere diensten van de federale ministeries betreft : de minister onder wie het personeelslid ressorteert; ";
  3° het 2°, b), wordt vervangen als volgt :
  " b) wat de personeelsleden van de diensten van de Regeringen van de Gemeenschappen en de Gewesten, van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie betreft : de Regering of het College waaronder het personeelslid ressorteert; ";
  4° het 2°, f), wordt vervangen als volgt :
  " f) wat de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra, van de diensten voor studie- en beroepsoriëntering, van de pedagogische begeleidingsdiensten en van de centra voor leerlingenbegeleiding betreft : de Regering waaronder zij ressorteren. "
Art.3. A l'article 3 du même arrêté, remplacé par l'arrêté royal du 20 septembre 1998, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le 1° est remplacé par la disposition suivante :
  " 1° " la loi " : la loi du 3 juillet 1967 sur la prévention ou la réparation des dommages résultant des accidents du travail, des accidents sur le chemin du travail et des maladies professionnelles dans le secteur public; ";
  2° le 2°, a), est remplacé par la disposition suivante :
  " a) en ce qui concerne les membres du personnel des services publics fédéraux, des services publics fédéraux de programmation, des services publics qui en dépendent, des administrations et autres services des ministères fédéraux : le Ministre dont relève le membre du personnel; ";
  3° le 2°, b), est remplacé par la disposition suivante :
  " b) en ce qui concerne les membres du personnel des services des Gouvernements des Communautés et des Régions, du Collège réuni de la Commission communautaire commune ou du Collège de la Commission communautaire française : le Gouvernement ou le Collège dont relève le membre du personnel; ";
  4° le 2°, f), est remplacé par la disposition suivante :
  " f) en ce qui concerne les membres du personnel des centres psycho-médico-sociaux, des offices d'orientation scolaire et professionnelle, des services d'accompagnement pédagogique et des centres d'encadrement des élèves : le Gouvernement dont ils relèvent. "
Art.4. In artikel 4bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 13 november 1973 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 maart 1986, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, eerste lid, worden de woorden " en overnachtingskosten " ingevoegd tussen de woorden " verplaatsingskosten " en de woorden " die het gevolg zijn ";
  2° in § 2, eerste lid, worden de woorden " en overnachtingskosten " ingevoegd tussen de woorden " verplaatsingskosten " en de woorden " die het gevolg zijn ".
Art.4. Dans l'article 4bis du même arrêté, inséré par l'arrêté royal du 13 novembre 1973 et modifié par l'arrêté royal du 24 mars 1986, les modifications suivantes sont apportées :
  1° au § 1er, alinéa 1er, les mots " et de nuitée " sont insérés entre les mots " frais de déplacement " et les mots " qui résultent ";
  2° au § 2, alinéa 1er, les mots " et de nuitée " sont insérés entre les mots " frais de déplacement " et les mots " qui résultent ".
Art.5. Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 november 1973 en 24 maart 1986, wordt vervangen als volgt :
  " De vergoeding wegens begrafeniskosten wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 2, 3 en 4 van het koninklijk besluit van 8 juli 2005 tot regeling van de toekenning van een vergoeding wegens begrafeniskosten in geval van overlijden van een personeelslid van een federale overheidsdienst.
  De laatste bruto-activiteitsbezoldiging, bedoeld in artikel 3, § 1, van voornoemd koninklijk besluit is die welke de getroffene laatstelijk heeft verkregen in het bestuur, de dienst of de inrichting waartoe hij behoorde.
  De federale overheidsdienst of het ministerie waaronder de dienst ressorteert waarbij het ongeval moet worden aangegeven zorgt voor de overbrenging van het stoffelijk overschot naar de plaats van de begrafenis alsmede voor de vervulling van de administratieve formaliteiten; de kosten voor de overbrenging vallen te zijnen laste. "
Art.5. L'article 5 du même arrêté, modifié par les arrêtés royaux des 13 novembre 1973 et 24 mars 1986, est remplacé par la disposition suivante :
  " L'indemnité pour frais funéraires est allouée conformément aux articles 2, 3 et 4 de l'arrêté royal du 8 juillet 2005 réglant l'octroi d'une indemnité pour frais funéraires en cas de décès d'un membre du personnel d'un service public fédéral.
  La dernière rétribution brute d'activité prévue par l'article 3, § 1er, de l'arrêté royal précité est celle qui a été acquise en dernier lieu par la victime dans l'administration, le service ou l'établissement auquel elle a appartenu.
  Le service public fédéral ou le ministère dont dépend le service auquel l'accident doit être déclaré pourvoit au transfert de la dépouille au lieu des funérailles ainsi qu'à l'accomplissement des formalités administratives; les frais de transfert sont à sa charge. "
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5 bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 5bis. § 1. Op aanvraag van het slachtoffer wordt hem een jaarlijkse bijslag wegens verergering van de blijvende arbeidsongeschiktheid toegekend, telkens wanneer zijn toestand, die het gevolg is van het arbeidsongeval, op een blijvende manier verergert na het aflopen van de in artikel 10, § 1, bedoelde termijn, voor zover de graad van arbeidsongeschiktheid, na deze verergering, ten minste 10 percent bedraagt.
  § 2. Het bedrag van de bijslag is gelijk aan het verschil tussen :
  1° het product dat men bekomt door de nieuwe graad van blijvende arbeidsongeschiktheid te vermenigvuldigen met het met deze graad overeenstemmend bedrag, zoals bepaald in § 3, en
  2° het bedrag van de oorspronkelijke of herziene rente, vóór iedere uitkering in kapitaal.
  Het bedrag van de bijslag wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.
  Indien het overeenkomstig 1° bekomen product gelijk of lager ligt dan het bedrag van de rente, is geen bijslag verschuldigd.
  § 3. De in § 2, 1°, bedoelde bedragen zijn de volgende :
  - 70,49 euro per percent blijvende ongeschiktheid, wanneer deze is vastgesteld op ten minste 10 percent en ten hoogste 35 percent;
  - 93,91 euro per percent blijvende ongeschiktheid, wanneer deze is vastgesteld op ten minste 35 percent en ten hoogste 65 percent;
  - 119,19 euro per percent blijvende ongeschiktheid, wanneer deze is vastgesteld op meer dan 65 percent;
  - 59,63 euro per percent blijvende ongeschiktheid, wanneer de in artikel 4, § 2, eerste lid, van de wet, bedoelde bijkomende vergoeding wordt berekend met een maximum van 100 percent; dat bedrag wordt opgetrokken tot 119,19 euro als die bijkomende vergoeding berekend wordt met een maximum van 50 percent.
  § 4. De bijslag is verschuldigd vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het indienen van de aanvraag. Bij elke verergering wordt zij herberekend vanaf deze datum. De bijslag wordt vanaf de datum van toekenning tegelijk met de rente betaald.
  § 5. Het slachtoffer dient bij een ter post aangetekende brief, bij de in artikel 6 bedoelde dienst, zijn aanvraag in, vergezeld van al de bewijsstukken. De dienst meldt onmiddellijk de ontvangst van de aanvraag bij een ter post aangetekende brief en bezorgt de aanvraag binnen de achtenveertig uur aan de Administratieve Gezondheidsdienst. Die onderzoekt het slachtoffer uiterlijk drie maanden na het indienen van de aanvraag.
  Overeenkomstig de bepalingen van zijn reglement betreffende de arbeidsongevallen behoudt of wijzigt de Administratieve Gezondheidsdienst het percentage van de blijvende ongeschiktheid. Hij stelt de bevoegde dienst onverwijld in kennis van zijn beslissing. Die beslissing wordt neergelegd in een ministerieel besluit en, bij een ter post aangetekende brief, ter kennis gebracht van het slachtoffer.
  Artikel 11,
  § 2, is van toepassing op de procedure voor de aanvraag tot erkenning van een verergering.
  § 6. In het in § 1 bedoeld geval, wordt desgevallend de in artikel 4, § 2, eerste lid, van de wet bedoelde bijkomende vergoeding toegekend of aangepast.
Art.6. Un article 5bis, rédigé comme suit, est inséré dans le même arrêté :
  " Art. 5bis. § 1er. Sur demande de la victime, une allocation annuelle d'aggravation de l'incapacité permanente de travail lui est accordée chaque fois que son état résultant de l'accident du travail s'aggrave de manière permanente après l'expiration du délai de révision visé à l'article 10, § 1er, pour autant que le taux d'incapacité de travail, après cette aggravation, soit de 10 pour cent au moins.
  § 2. Le montant de l'allocation est égal à la différence entre :
  1° le produit obtenu en multipliant le nouveau taux d'incapacité permanente de travail par le montant correspondant à ce taux, tel que fixé au § 3 et,
  2° le montant de la rente, initiale ou revue, avant tout paiement en capital.
  Le montant de l'allocation est rattaché à l'indice-pivot 138,01.
  Si le produit obtenu conformément au 1° est inférieur ou égal au montant de la rente, aucune allocation n'est due.
  § 3. Les montants visés au § 2, 1°, sont les suivants :
  - 70,49 euros par pour cent d'incapacité permanente, lorsque celle-ci est fixée à 10 pour cent au moins jusqu'à 35 pour cent au plus;
  - 93,91 euros par pour cent d'incapacité permanente, lorsque celle-ci est fixée à 35 pour cent au moins jusqu'à 65 pour cent au plus;
  - 119,19 euros par pour cent d'incapacité permanente, lorsque celle-ci est fixée à plus de 65 pour cent;
  - 59,63 euros par pour cent d'incapacité permanente, lorsque l'indemnité additionnelle visée à l'article 4, § 2, alinéa 1er, de la loi, est calculée avec un maximum de 100 pour cent; ce montant est porté à 119,19 euros lorsque cette indemnité additionnelle est calculée avec un maximum de 50 pour cent.
  § 4- L'allocation est due dès le premier jour du mois qui suit l'introduction de la demande. Lors de chaque aggravation, elle est recalculée à partir de cette date. A partir de la date de son octroi, elle est payée en même temps que la rente.
  § 5. La victime introduit sa demande, accompagnée de toutes pièces justificatives, par lettre recommandée à la poste au service visé à l'article 6. Ce service accuse immédiatement réception de la demande, par lettre recommandée à la poste et la transmet dans les quarante-huit heures au Service de Santé administratif. Celui-ci examine la victime au plus tard trois mois après l'introduction de la demande.
  Selon les dispositions de son règlement concernant les accidents du travail, le Service de santé administratif maintient ou modifie le pourcentage de l'incapacité permanente. Il notifie sans tarder sa décision au service compétent. Cette décision est reprise dans un arrêté ministériel, notifié, par lettre recommandée à la poste, à la victime.
  L'article 11, § 2, est applicable à la procédure de demande de reconnaissance d'une aggravation.
  § 6. Dans le cas visé au § 1er, la rémunération additionnelle visée à l'article 4, § 2, alinéa 1er, de la loi est, le cas échéant, accordée ou adaptée.
Art.7. In hetzelfde besluit wordt een artikel 5ter ingevoegd, luidende :
  " Art. 5ter. § 1. Aan de in de artikelen 8 tot 10 van de wet bedoelde rechthebbenden wordt een jaarlijkse overlijdensbijslag toegekend als het bewijs wordt geleverd dat het slachtoffer overleden is ten gevolge van een arbeidsongeval, na het aflopen van de in artikel 10, § 1, bedoelde herzieningstermijn.
  § 2. De toekenningsvoorwaarden voor de in § 1 bedoelde bijslag zijn deze die in de artikelen 19, 20 en 20bis van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 beschreven zijn.
  § 3. Het bedrag voor de bijslag is gelijk aan :
  - 2.625,79 euro voor de overlevende echtgenoot;
  - 2.625,79 euro voor de in artikel 8, tweede lid, van de wet bedoelde overlevende echtgenoot; het bedrag mag evenwel niet hoger zijn dan het onderhoudsgeld;
  - 1.750,52 euro voor de rechthebbenden die een rente genieten die gelijk is aan 20 pct. van de basisbezoldiging;
  - 1.312,86 euro voor de rechthebbenden die een rente genieten die gelijk is aan 15 pct. van de basisbezoldiging;
  - 875,26 euro voor de rechthebbenden die een rente genieten die gelijk is aan 10 pct. van de basisbezoldiging.
  Deze bedragen worden gekoppeld aan het spilindex 138,01.
  § 4. De in § 3 bedoelde bedragen blijven ongewijzigd als de rente, in toepassing van artikel 9, § 5, van de wet, wordt verlaagd.
  § 5. De rechthebbenden van het slachtoffer dienen, bij een ter post aangetekende brief, bij de in artikel 6 bedoelde dienst, een aanvraag in, vergezeld van al de bewijsstukken.
  De dienst meldt onmiddellijk de ontvangst van de aanvraag bij een ter post aangetekende brief en bezorgt de aanvraag binnen de achtenveertig uur aan de Administratieve Gezondheidsdienst. Die beslist op grond van de elementen in het dossier uiterlijk drie maanden na het indienen van de aanvraag. Hij stelt de minister of zijn afgevaardigde onverwijld in kennis van zijn beslissing.
  Die beslissing wordt neergelegd in een ministerieel besluit en bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de rechthebbenden.
  § 6. De bijslag is opeisbaar op de eerste dag van de maand volgend op de kennisgeving van het ministerieel besluit. De bijslag wordt tegelijk met de rente betaald. "
Art.7. Un article 5ter, rédigé comme suit, est inséré dans le même arrêté :
  " Art. 5ter. § 1er. Une allocation annuelle de décès est accordée, si la preuve est fournie que le décès de la victime est survenu par suite d'un accident du travail après l'expiration du délai de révision visé à l'article 10, § 1er, aux ayants droit visés aux articles 8 à 10 de la loi.
  § 2. Les conditions d'octroi de l'allocation visée au § 1er, sont celles décrites aux articles 19, 20 et 20bis de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail.
  § 3. Le montant de l'allocation est égal à :
  - 2.625,79 euros pour le conjoint survivant;
  - 2.625,79 euros pour le conjoint survivant visé à l'article 8, alinéa 2, de la loi, sans que le montant puisse être supérieur à la pension alimentaire;
  - 1.750,52 euros pour les ayants droit qui bénéficient d'une rente égale à 20 p.c. de la rémunération de base;
  - 1.312,86 euros pour les ayants droit qui bénéficient d'une rente égale à 15 p.c. de la rémunération de base;
  - 875,26 euros pour les ayants droit qui bénéficient d'une rente égale à 10 p.c. de la rémunération de base.
  Ces montants sont rattachés à l'indice-pivot 138,01.
  § 4. Les montants visés au § 3 restent inchangés si la rente est diminuée en application de l'article 9, § 5, de la loi.
  § 5. Les ayants droit de la victime introduisent, par lettre recommandée à la poste, une demande, accompagnée de toutes pièces justificatives, auprès du service visé à l'article 6.
  Ce service accuse immédiatement réception de la demande, par lettre recommandée à la poste et la transmet dans les quarante-huit heures au Service de Santé administratif. Celui-ci statue sur base des éléments du dossier au plus tard trois mois après l'introduction de la demande. Il notifie sans tarder sa décision au ministre ou à son délégué.
  Cette décision est reprise dans un arrêté ministériel, notifié par lettre recommandée à la poste, aux ayants droit.
  § 6. L'allocation est exigible le premier jour du mois qui suit la notification de l'arrêté ministériel. Elle est liquidée en même temps que la rente. "
Art.8. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de woorden " blijvende invaliditeit " vervangen door de woorden " blijvende arbeidsongeschiktheid ".
Art.8. A l'article 8 du même arrêté, les mots " invalidité permanente " sont remplacés par les mots " incapacité permanente de travail ".
Art.9. Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 maart 1986, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 9. De Administratieve Gezondheidsdienst maakt aan de minister zijn met redenen omklede beslissing bekend omtrent de vaststelling van het ongeschiktheidspercentage.
  De minister of zijn afgevaardigde gaat na of de toekenningsvoorwaarden van de vergoedingen vervuld zijn; hij onderzoekt de bestanddelen van de geleden schade en stelt het slachtoffer of zijn rechthebbenden de betaling van een rente voor. In dat voorstel worden de bezoldiging waarop de rente wordt berekend, de aarde van het letsel, de verminderde geschiktheid en de datum van de consolidatie vermeld.
  Wanneer het ongeval geen blijvende ongeschiktheid heeft veroorzaakt, legt de in artikel 6 bedoelde dienst het slachtoffer of zijn rechthebbenden het resultaat van het onderzoek, met de conclusie dat er geen verminderde geschiktheid werd vastgesteld, voor akkoord voor.
  Indien het slachtoffer of zijn rechthebbenden akkoord gaat, wordt het in het tweede of derde lid bedoelde voorstel neergelegd in een ministerieel besluit dat ter kennis gebracht wordt van het slachtoffer of zijn rechthebbenden. "
Art.9. L'article 9 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 24 mars 1986, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 9. Le Service de Santé administratif notifie au ministre sa décision motivée relative à la détermination du pourcentage d'incapacité.
  Le ministre ou son délégué vérifie si les conditions d'octroi des indemnités sont réunies; il examine les éléments du dommage subi et propose à la victime ou à ses ayants droit le paiement d'une rente. Cette proposition mentionne la rémunération servant de base au calcul de la rente, la nature de la lésion, la réduction de capacité et la date de consolidation.
  Lorsque l'accident n'a entraîné aucune incapacité permanente, le service visé à l'article 6 propose à l'accord de la victime ou de ses ayants droit le résultat de son examen concluant à l'absence de réduction de capacité.
  En cas d'accord de la victime ou de ses ayants droit, la proposition visée à l'alinéa 2 ou à l'alinéa 3 est reprise dans un arrêté ministériel qui est notifié à la victime ou à ses ayants droit. "
Art.10. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 november 1973 en 24 maart 1986, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
  " § 1er. De aanvraag tot herziening van de vergoedingen ingediend op grond van een verergering of van een vermindering der ongeschiktheid van het slachtoffer of wegens overlijden te wijten aan de gevolgen van het ongeval, mag gedaan worden gedurende drie jaar te rekenen van de kennisgeving tot vaststelling van het akkoord zoals bepaald in artikel 9, derde of vierde lid, of van een beslissing die in kracht van gewijsde is gegaan.
  De herziening heeft uitwerking met ingang van de eerste dag van de maand die volgt op het indienen van de aanvraag. ";
  2° § 4 wordt opgeheven.
Art.10. A l'article 10 du même arrêté, modifié par les arrêtés royaux des 13 novembre 1973 et 24 mars 1986, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le § 1er, alinéa 1er, est remplacé par la disposition suivante :
  " § 1er. La demande en révision des indemnités fondée sur une aggravation ou une atténuation de l'incapacité de la victime, ou sur le décès de celle-ci par suite des conséquences de l'accident, est ouverte pendant trois ans à dater de la notification constatant l'accord prévu à l'article 9, alinéa 3 ou alinéa 4, ou d'une décision passée en force de chose jugée.
  Les effets de la révision prennent cours le premier jour du mois suivant l'introduction de la demande. ";
  2° le § 4 est abrogé.
Art.11. In artikel 11 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 november 1973 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 maart 1986 en 20 september 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, tweede lid, worden de woorden " blijvende invaliditeit " vervangen door de woorden " blijvende ongeschiktheid ";
  2° in § 2, eerste lid, worden de woorden " ten gevolge van de aanvraag tot herziening of van het verzoek om geneeskundig onderzoek die onderscheidenlijk in artikel 10, § 3 en § 4 worden bedoeld " vervangen door de woorden " ten gevolge van de aanvraag tot herziening die in artikel 10, § 3 wordt bedoeld ".
Art.11. _ A l'article 11 du même arrêté, remplacé par l'arrêté royal du 13 novembre 1973 et modifié par les arrêtés royaux des 24 mars 1986 et 20 septembre 1998, sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 1er, alinéa 2, les mots " l'invalidité permanente " sont remplacés par les mots " l'incapacité permanente ";
  2° au § 2, alinéa 1er, les mots " à la suite de la demande en révision ou de la demande d'examen médical visées respectivement à l'article 10, § 3 et § 4 " sont remplacés par les mots " à la suite de la demande de révision visée à l'article 10, § 3 ".
Art.12. In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 november 1973, worden de woorden " in geval van blijvende invaliditeit " vervangen door de woorden " in geval van blijvende ongeschiktheid ".
Art.12. A l'article 13 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 13 novembre 1973, les mots " en cas d'invalidité permanente " sont remplacés par les mots " en cas d'incapacité permanente ".
Art.13. Artikel 19 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 november 1971 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 16 mei 1977 en 28 juni 1990, wordt vervangen als volgt :
  " Voor de toepassing van artikel 13 van de wet worden de rente, de verergeringsbijslag, de overlijdensbijslag en de in artikel 5bis, § 3, bedoelde bedragen gekoppeld aan de spilindex 138,01 en schommelen zij overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. "
Art.13. L'article 19 du même arrêté, remplacé par l'arrêté royal du 8 novembre 1971 et modifié par les arrêtés royaux des 16 mai 1977 et 28 juin 1990, est remplacé par la disposition suivante :
  " Pour l'application de l'article 13 de la loi, la rente, l'allocation d'aggravation, l'allocation de décès et les montants visés à l'article 5bis, § 3, sont rattachées à l'indice-pivot 138,01 et varient conformément aux dispositions de la loi du 1er mars 1977 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation du Royaume de certaines dépenses dans le secteur public. "
Art.14. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.14. L'article 24 du même arrêté est abrogé.
Art.15. Artikel 27 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 6 maart 1998, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 27. De renten, de vergergeringsbijslagen en de overlijdensbijslagen worden betaald door de Pensioendienst voor de Overheidssector. "
Art.15. L'article 27 du même arrêté, remplacé par l'arrêté royal du 6 mars 1998, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 27. Les rentes, les allocations d'aggravation et les allocations de décès sont payées par le Service des Pensions du Secteur public. "
Art.16. Artikel 28 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1998, wordt vervangen als volgt :
  " Art. 28. § 1. De kosten van de administratieve procedure en de niet in § 2 bedoelde gerechtskosten en -uitgaven worden betaald door het ministerie of de federale overheidsdienst waaronder de dienst ressorteert waarbij het ongeval moet worden aangegeven.
  Onder administratieve procedurekosten moet onder meer worden verstaan de kosten van alle ter post aangetekende zendingen, de administratieve kosten die verbonden zijn aan het opstellen en afleveren van medische verslagen, het drukken van de formulieren voor aangifte van ongeval, de erelonen van de arts die het slachtoffer bijstaat tijdens de procedure bij de administratieve gezondheidsdienst.
  § 2. De verplaatsingskosten en de overnachtingskosten, bedoeld in artikel 4bis, § 1, worden betaald door :
  1° het ministerie of de federale overheidsdienst waaronder de dienst ressorteert waarbij het ongeval moet worden aangegeven voor de kosten die uit een geneeskundige expertise voortvloeien, ongeacht of ze door de Administratieve Gezondheidsdienst of bij gerechtelijke beslissing vereist wordt;
  2° de Administratieve Gezondheidsdienst wanneer zij volgen uit een door de geneesheer van het slachtoffer voorgeschreven behandeling.
  § 3. De in artikel 4bis, § 2, bedoelde verplaatsingskosten en overnachtingskosten worden betaald door het ministerie of de federale overheidsdienst waaronder de dienst ressorteert waarbij het ongeval moet worden aangegeven. "
Art.16. L'article 28 du même arrêté, remplacé par l'arrêté royal du 20 septembre 1998, est remplacé par la disposition suivante :
  " Art. 28. § 1er. Les frais de la procédure administrative ainsi que les frais et dépens de justice non visés au § 2, sont payés par le ministère ou le service public fédéral dont dépend le service auquel l'accident doit être déclaré.
  Par frais de procédure administrative, il y a lieu d'entendre notamment les frais des envois recommandés à la poste, les frais administratifs liés à la rédaction et à la délivrance des rapports médicaux, à l'impression des formulaires de déclaration des accidents, les honoraires du médecin qui assiste la victime lors de la procédure auprès du Service de Santé administratif.
  § 2. Les frais de déplacement et de nuitée visés à l'article 4bis, § 1er, sont payés :
  1° par le ministère ou le service public fédéral dont dépend le service auquel l'accident doit être déclaré pour les frais résultant d'une expertise médicale, qu'elle soit requise par le Service de Santé administratif ou par décision judiciaire;
  2° par le Service de Santé administratif lorsqu'ils sont l'accessoire d'un traitement prescrit par le médecin de la victime.
  § 3. Les frais de déplacement et de nuitée visés à l'article 4bis, § 2, sont payés par le ministère ou le service public fédéral dont dépend le service auquel l'accident doit être déclaré. "
Art.17. In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 november 1991, worden de woorden " bedoeld in artikel 1, 1° " vervangen door de woorden " bedoeld in artikel 1, 1°, 2° en 3° ";
  2° in § 1 bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 november 1991, worden de woorden " bedoeld in artikel 1, 2° " vervangen door de woorden " bedoeld in artikel 1, 5° ";
  3° in § 2, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 13 november 1973, 6 juni 1975 en 21 november 1991, worden de woorden " in artikel 1, 3° en 4°, " vervangen door de woorden " in artikel 1, 6°, ";
  4° in § 3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 6 juni 1975, worden de woorden " in artikel 1, 5° " vervangen door de woorden " in artikel 1, 7° ".
Art.17. A l'article 29 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 1er, modifié par l'arrêté royal du 21 novembre 1991, les mots " visés à l'article 1er, 1° " sont remplacés par les mots " visés à l'article 1er, 1°, 2° et 3° ";
  2° au § 1erbis, inséré par l'arrêté royal du 21 novembre 1991, les mots " visés à l'article 1er, 2° " sont remplacés par les mots " visés à l'article 1er, 5° ";
  3° au § 2, modifié par les arrêtés royaux des 13 novembre 1973, 6 juin 1975 et 21 novembre 1991, les mots " visés à l'article 1er, 3° et 4° " sont remplacés par les mots " visés à l'article 1er, 6° ";
  4° au § 3, inséré par l'arrêté royal du 6 juin 1975, les mots " visés à l'article 1er, 5° " sont remplacés par les mots " visés à l'article 1er, 7° ".
Art.18. In artikel 32 bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 24 maart 1986, worden de woorden " ongeacht de reglementaire bepalingen betreffende het verlof voor verminderde prestaties wegens ziekte of gebrekkigheid " geschrapt.
Art.18. A l'article 32bis du même arrêté, inséré par l'arrêté royal du 24 mars 1986, les mots " nonobstant les dispositions réglementaires relatives aux congés pour prestations réduites " sont supprimés.
Art.19. Voor elke verergering na de herzieningstermijn en vóór de inwerkingtreding van dit besluit, is de verergeringsbijslag verschuldigd ten vroegste vanaf 1 januari 2006.
  Voor de toepassing van het eerste lid, wordt de verergeringsdatum bewezen door alle rechtsmiddelen.
  De in artikel 7 bedoelde overlijdensbijslag is verschuldigd voor elk overlijden dat gebeurd is na 31 december 2005.
Art.19. Pour toute aggravation postérieure au délai de révision et antérieure à l'entrée en vigueur du présent arrêté, l'allocation d'aggravation est due au plus tôt à partir du 1er janvier 2006.
  Pour l'application de l'alinéa 1er, la date de l'aggravation est prouvée par tous moyens de droit.
  L'allocation de décès visée à l'article 7 est due pour tout décès survenu après le 31 décembre 2005.
Art.20. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand na die waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art.20. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois qui suit celui au cours duquel il aura été publié au Moniteur belge.
Art. 21. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 7 juni 2007.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Ambtenarenzaken,
  Ch. DUPONT.
Art. 21. Nos Ministres et Nos Secrétaires d'Etat sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Bruxelles, le 7 juin 2007.
  ALBERT
  Par le Roi :
  Le Ministre de la Fonction publique,
  Ch. DUPONT.