Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
18 NOVEMBER 2005. - Tariefreglement voor het kanaal Brussel-Schelde. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-03-2006 en tekstbijwerking tot 29-12-2011)
Titre
18 NOVEMBRE 2005. - Règlement des tarifs du canal Bruxelles-Escaut. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 21-03-2006 et mise à jour au 29-12-2011)
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
HOOFDSTUK II. - Vaarrechten.
Afdeling I. - Vaarrechten binnenvaart.
Afdeling II. - Toegangsrechten zeevaart.
HOOFDSTUK III. - Aanlegrechten.
HOOFDSTUK V. - Rechten voor de doorvaart van de...
HOOFDSTUK VI. - Stapelrechten op dijken en kaaien.
HOOFDSTUK VII. - Sleeptarieven.
HOOFDSTUK VIII. - Betaling der rechten.
Table des matières
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales.
CHAPITRE II. - Droits de navigation.
Section Ire. - Droits de navigation intérieure.
Section II. - Droits d'accès à la navigation ma...
CHAPITRE III. - Droits d'amarrage.
CHAPITRE IV. - Droits de stationnement.
CHAPITRE V. - Droits de passage des écluses en ...
CHAPITRE VI. - Droits d'entreposage sur les dig...
CHAPITRE VII. - Droits de remorquage.
CHAPITRE VIII. - Paiement des droits.
Tekst (23)
Texte (24)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales.
Artikel 1. Dit reglement bepaalt de tarieven die van toepassing zijn op het kanaal Brussel-Schelde zoals omschreven in artikel 1, § 1, van het Scheepvaartreglement voor het kanaal Brussel-Schelde.
Article 1. Le présent règlement fixe les tarifs s'appliquant au canal Bruxelles-Escaut tels que décrits à l'article 1er, § 1er, du Règlement de la Navigation du canal Bruxelles-Escaut.
Art.2. Behoudens andersluidende bepaling wordt in dit reglement verstaan onder :
1° de vennootschap : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht;
2° de agent : het statutaire of contractuele personeelslid van de vennootschap dat de dienst van sluismeester vervult.
1° de vennootschap : het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Waterwegen en Zeekanaal, naamloze vennootschap van publiek recht;
2° de agent : het statutaire of contractuele personeelslid van de vennootschap dat de dienst van sluismeester vervult.
Art.2. Sauf autres dispositions, il faut entendre au présent règlement par :
1° la société : l'agence autonomisée externe de droit public "Waterwegen en Zeekanaal", société anonyme de droit public;
2° l'agent : Le membre du personnel statutaire ou contractuel de la société assurant le service de maître d'écluse.
1° la société : l'agence autonomisée externe de droit public "Waterwegen en Zeekanaal", société anonyme de droit public;
2° l'agent : Le membre du personnel statutaire ou contractuel de la société assurant le service de maître d'écluse.
HOOFDSTUK II. - Vaarrechten.
CHAPITRE II. - Droits de navigation.
Afdeling I. - Vaarrechten binnenvaart.
Section Ire. - Droits de navigation intérieure.
Art.3. § 1. Het vaarrecht voor geladen binnenvaartuigen bedraagt 0,00025 euro per ton van 1000 kilogram lading en per kilometer. Het deel van een ton kleiner dan 500 kilogram wordt niet aangerekend. Het deel van een ton van 500 kilogram of meer wordt voor een volledige ton aangerekend. Het minimumrecht, ongeacht de aard van het vaartuig, wordt op 4,00 euro vastgesteld.
§ 2. Het vaarrecht wordt berekend op grond van de afgelegde afstand, vermeerderd met één kilometer per doorgevaren sluis. Delen van een kilometer, kleiner dan 500 meter, worden niet aangerekend. Delen van een kilometer die gelijk zijn aan of groter zijn dan 500 meter worden aangerekend voor een kilometer.
§ 2. Het vaarrecht wordt berekend op grond van de afgelegde afstand, vermeerderd met één kilometer per doorgevaren sluis. Delen van een kilometer, kleiner dan 500 meter, worden niet aangerekend. Delen van een kilometer die gelijk zijn aan of groter zijn dan 500 meter worden aangerekend voor een kilometer.
Art.3. § 1er. Le droit de navigation pour bateaux de navigation intérieure chargés s'élève à 0,00025 euros par tonne de 1 000 kilos de charge et par kilomètre. La partie d'une tonne inférieure à 500 kilogrammes n'est pas imputée. La partie d'une tonne égale ou supérieure à 500 kilogrammes est imputée comme étant une tonne entière. Le droit minimal, quelles que soient les dimensions du bateau, est fixé à 4,00 euros.
§ 2. Le droit de navigation est calculé sur la base de la distance parcourue, majorée d'un kilomètre par écluse passée. Les parties d'un kilomètre, inférieures à 500 mètres, ne sont pas imputées. Les parties égales ou supérieures à 500 mètres sont imputées comme étant un kilomètre.
§ 2. Le droit de navigation est calculé sur la base de la distance parcourue, majorée d'un kilomètre par écluse passée. Les parties d'un kilomètre, inférieures à 500 mètres, ne sont pas imputées. Les parties égales ou supérieures à 500 mètres sont imputées comme étant un kilomètre.
Art.4. § 1. De kapitein van een leegvarend binnenvaartuig moet zich van een vaarvergunning voorzien, die hem door de vennootschap wordt afgeleverd tegen betaling van een recht dat, onafhankelijk van de afgelegde afstand, vastgesteld wordt op :
1° 2,50 euro voor vaartuigen met een laadvermogen dat kleiner is dan 450 ton;
2° 3,50 euro voor vaartuigen met een laadvermogen van 450 ton tot en met 1 350 ton;
3° 5,00 euro voor vaartuigen met een laadvermogen van meer dan 1 350 ton.
§ 2. Deze vaarvergunning is geldig voor de heenreis. De kapitein moet een nieuwe vaarvergunning aanvragen voor de terugreis, ook als die reis met een leegvarend vaartuig verloopt.
§ 3. De volgende vaartuigen worden als leegvarend beschouwd :
1° de vaartuigen waarvan de inzinking, op de ijkschaal gemeten, twee centimeter boven het vlak van lege inzinking niet overtreft;
2° de pleziervaartuigen van 15 meter en meer;
3° de motorvaartuigen die geballast moeten worden om de nodige indompeling van de schroef te verkrijgen;
4° de vaartuigen die noch voor goederenvervoer noch voor het vervoer van reizigers bestemd zijn.
1° 2,50 euro voor vaartuigen met een laadvermogen dat kleiner is dan 450 ton;
2° 3,50 euro voor vaartuigen met een laadvermogen van 450 ton tot en met 1 350 ton;
3° 5,00 euro voor vaartuigen met een laadvermogen van meer dan 1 350 ton.
§ 2. Deze vaarvergunning is geldig voor de heenreis. De kapitein moet een nieuwe vaarvergunning aanvragen voor de terugreis, ook als die reis met een leegvarend vaartuig verloopt.
§ 3. De volgende vaartuigen worden als leegvarend beschouwd :
1° de vaartuigen waarvan de inzinking, op de ijkschaal gemeten, twee centimeter boven het vlak van lege inzinking niet overtreft;
2° de pleziervaartuigen van 15 meter en meer;
3° de motorvaartuigen die geballast moeten worden om de nodige indompeling van de schroef te verkrijgen;
4° de vaartuigen die noch voor goederenvervoer noch voor het vervoer van reizigers bestemd zijn.
Art.4. § 1er. Le capitaine d'un bateau de navigation intérieure vide doit être titulaire d'un permis de navigation qui est délivré par la société contre paiement d'un droit qui, indépendamment de la distance parcourue, est fixé à :
1° 2,50 euros pour les bateaux ayant une capacité de chargement inférieure à 450 tonnes;
2° 3,50 euros pour les bateaux ayant une capacité de chargement de 450 tonnes à 1 350 tonnes comprises;
3° 5,00 euros pour les bateaux ayant une capacité de chargement supérieure à 1 350 tonnes.
§ 2. Ce permis de navigation est valable pour le voyage aller. Le capitaine doit demander un nouveau permis de navigation pour le voyage retour, même si ce voyage se fait avec un bateau vide.
§ 3. Les bateaux suivants sont considérés comme étant vides :
1° les bateaux dont l'enfoncement, mesuré sur l'échelle de jaugeage, ne dépasse pas deux centimètres au dessus du plan de l'enfoncement à vide;
2° les bateaux de plaisance de 15 mètres et plus;
3° les bateaux à moteur devant être lestés afin d'atteindre l'enfoncement nécessaire de l'hélice;
4° les bateaux qui ne sont ni destinés au transport de marchandises ou de personnes.
1° 2,50 euros pour les bateaux ayant une capacité de chargement inférieure à 450 tonnes;
2° 3,50 euros pour les bateaux ayant une capacité de chargement de 450 tonnes à 1 350 tonnes comprises;
3° 5,00 euros pour les bateaux ayant une capacité de chargement supérieure à 1 350 tonnes.
§ 2. Ce permis de navigation est valable pour le voyage aller. Le capitaine doit demander un nouveau permis de navigation pour le voyage retour, même si ce voyage se fait avec un bateau vide.
§ 3. Les bateaux suivants sont considérés comme étant vides :
1° les bateaux dont l'enfoncement, mesuré sur l'échelle de jaugeage, ne dépasse pas deux centimètres au dessus du plan de l'enfoncement à vide;
2° les bateaux de plaisance de 15 mètres et plus;
3° les bateaux à moteur devant être lestés afin d'atteindre l'enfoncement nécessaire de l'hélice;
4° les bateaux qui ne sont ni destinés au transport de marchandises ou de personnes.
Art.5. (Opgeheven)
Art.5. (Abrogé)
Afdeling II. - Toegangsrechten zeevaart.
Section II. - Droits d'accès à la navigation marine.
Art.7. [1 § 1. Zeevaartuigen zijn onderworpen aan de betaling van een toegangsrecht dat voor een heen- en terugreis bepaald wordt op 0,2888 euro per brutoton voor de secties 1, 2 en 3 en 0,2108 euro per brutoton voor de secties 4.
§ 2. Voor zeevaartuigen die een door de vennootschap erkende geregelde dienst onderhouden wordt dit recht vastgesteld als volgt :
Voor de secties 1, 2 en 3 :
1° 0,1996 euro per brutoton voor elk van de eerste tien reizen tijdens het kalenderjaar;
2° 0,1574 euro per brutoton voor elk van de vijftien volgende reizen tijdens het kalenderjaar;
3° 0,1339 euro per brutoton voor elk van de volgende reizen tijdens het kalenderjaar.
Voor de sectie 4 :
1° 0,1238 euro per brutoton voor elk van de eerste tien reizen tijdens het kalenderjaar;
2° 0,0976 euro per brutoton voor elk van de vijftien volgende reizen tijdens het kalenderjaar;
3° 0,0830 euro per brutoton voor elk van de volgende reizen tijdens het kalenderjaar.
§ 3. Het toegangsrecht dat betaald wordt aan de zeesluis in Wintam is ook geldig voor de reis tot Brussel.]1
§ 2. Voor zeevaartuigen die een door de vennootschap erkende geregelde dienst onderhouden wordt dit recht vastgesteld als volgt :
Voor de secties 1, 2 en 3 :
1° 0,1996 euro per brutoton voor elk van de eerste tien reizen tijdens het kalenderjaar;
2° 0,1574 euro per brutoton voor elk van de vijftien volgende reizen tijdens het kalenderjaar;
3° 0,1339 euro per brutoton voor elk van de volgende reizen tijdens het kalenderjaar.
Voor de sectie 4 :
1° 0,1238 euro per brutoton voor elk van de eerste tien reizen tijdens het kalenderjaar;
2° 0,0976 euro per brutoton voor elk van de vijftien volgende reizen tijdens het kalenderjaar;
3° 0,0830 euro per brutoton voor elk van de volgende reizen tijdens het kalenderjaar.
§ 3. Het toegangsrecht dat betaald wordt aan de zeesluis in Wintam is ook geldig voor de reis tot Brussel.]1
Modifications
Art.7. Modifié par :
-
HOOFDSTUK III. - Aanlegrechten.
CHAPITRE III. - Droits d'amarrage.
Art.8. [1 § 1. Voor het aanleggen en laden of lossen van een vaartuig is de kapitein een aanlegrecht verschuldigd dat als volgt wordt bepaald :
1° als de laad- of losverrichtingen langs oevers verlopen die niet voorzien zijn van kaaimuren, of langs kaaimuren die gefinancierd worden door particulieren of als de overslag van de lading plaatsheeft in de dokken of in het kanaal zonder gebruik van de oevers :
a) voor binnenvaartuigen : 0,0211 euro per ton van 1 000 kilogram lading;
b) voor zeevaartuigen : 0,0248 euro per brutoton;
2° als de laad- of losverrichtingen verlopen langs muren en kaaien, andere dan deze onder 1° bedoeld :
a) voor de binnenvaartuigen : 0,0359 euro per ton van 1 000 kilogram lading;
b) voor zeevaartuigen : 0,0446 euro per brutoton voor de sectie 1, 2 en 3 en
0,0326 euro per brutoton voor de sectie 4.
Voor zeevaartuigen die een door de vennootschap erkende geregelde dienst onderhouden wordt dit recht voor de sectie 4 vastgesteld als volgt : 0,0277 euro per brutoton.
§ 2. Door de aanlegrechten kunnen de goederen die uit een vaartuig gelost worden of die in een vaartuig geladen moeten worden gedurende drie dagen op de kaaien of oevers blijven. De termijn van drie dagen geldt :
1° voor de geloste goederen : vanaf de eerstvolgende dag na de lossing van het vaartuig;
2° voor de goederen die geladen moeten worden : vanaf de eerstvolgende dag na het op de kade plaatsen van de goederen.]1
1° als de laad- of losverrichtingen langs oevers verlopen die niet voorzien zijn van kaaimuren, of langs kaaimuren die gefinancierd worden door particulieren of als de overslag van de lading plaatsheeft in de dokken of in het kanaal zonder gebruik van de oevers :
a) voor binnenvaartuigen : 0,0211 euro per ton van 1 000 kilogram lading;
b) voor zeevaartuigen : 0,0248 euro per brutoton;
2° als de laad- of losverrichtingen verlopen langs muren en kaaien, andere dan deze onder 1° bedoeld :
a) voor de binnenvaartuigen : 0,0359 euro per ton van 1 000 kilogram lading;
b) voor zeevaartuigen : 0,0446 euro per brutoton voor de sectie 1, 2 en 3 en
0,0326 euro per brutoton voor de sectie 4.
Voor zeevaartuigen die een door de vennootschap erkende geregelde dienst onderhouden wordt dit recht voor de sectie 4 vastgesteld als volgt : 0,0277 euro per brutoton.
§ 2. Door de aanlegrechten kunnen de goederen die uit een vaartuig gelost worden of die in een vaartuig geladen moeten worden gedurende drie dagen op de kaaien of oevers blijven. De termijn van drie dagen geldt :
1° voor de geloste goederen : vanaf de eerstvolgende dag na de lossing van het vaartuig;
2° voor de goederen die geladen moeten worden : vanaf de eerstvolgende dag na het op de kade plaatsen van de goederen.]1
Modifications
Art.8. Modifié par :
-
Art.9. § 1. Als een vaartuig langer dan een maand in het kanaal stilligt, is het verblijfrechten verschuldigd die als volgt worden bepaald :
CHAPITRE IV. - Droits de stationnement.
HOOFDSTUK V. - Rechten voor de doorvaart van de sluizen buiten de normale openingsuren.
Art.9. § 1er. Lorsqu'un bateau est en stationnement pendant plus d'un mois dans un canal, il doit des droits de stationnement fixés comme suit :
Art.10. § 1. De rechten voor de doorvaart van de sluizen buiten de uren waarvan sprake in artikel 9 van het Scheepvaartreglement voor het kanaal Brussel-Schelde, worden als volgt vastgesteld :
CHAPITRE V. - Droits de passage des écluses en dehors des heures normales d'éclusage.
HOOFDSTUK VI. - Stapelrechten op dijken en kaaien.
Art.10. § 1er. Les droits de passage des écluses en dehors des heures dont question à l'article 9 du Règlement de la Navigation pour le canal Bruxelles-Escaut, sont fixés comme suit :
Art.11. § 1. De geloste of de voor lading bestemde goederen die langer dan de in artikel 8, § 2, gestelde termijn op de dijken of op de kaaien gestapeld blijven, zijn onderworpen aan de heffing van een stapelrecht dat door de vennootschap vastgesteld wordt op :
CHAPITRE VI. - Droits d'entreposage sur les digues et quais.
HOOFDSTUK VII. - Sleeptarieven.
Art.11. § 1er. Les marchandises déchargées ou destinées à être chargées qui sont entreposées sur les digues ou quais pendant une période plus longue que le délai fixé à l'article 8, § 2, sont soumis à la perception d'un droit d'entreposage qui est fixé par la société à :
Art.12. § 1. De tarieven voor het slepen worden vastgesteld door de vennootschap en zijn aangeplakt aan de ingang van de ontvangkantoren, aan de kantoren van de havenkapitein en aan de kantoren van de sluismeester.
CHAPITRE VII. - Droits de remorquage.
HOOFDSTUK VIII. - Betaling der rechten.
Art.12. § 1er. Les tarifs pour le remorquage sont fixés par la société et sont affichés à l'entrée des bureaux de perception, au bureau du capitaine du port et aux bureaux du maître d'écluse.
Art.13. § 1. Behoudens een afwijking die door de vennootschap wordt toegestaan, moeten de bepaalde vaarrechten en andere rechten betaald worden op het eerste ontvangkantoor dat het vaartuig op zijn reisweg ontmoet. De rechten moeten in elk geval betaald zijn vóór het vaartuig het kanaal verlaat.
CHAPITRE VIII. - Paiement des droits.
Art.14. § 1. Als tijdens een reis, nadat de rechten werden betaald, een extra lading wordt ingenomen of door de eigenaar van de lading schriftelijk een nieuwe bestemmingsplaats voor het vaartuig wordt aangeduid, moet de kapitein, aan de hand van de nodige bewijsstukken, hiervan aangifte doen aan de eerste sluis die hij doorvaart of aan het eerste ontvangkantoor dat hij ontmoet. De agent van dienst tekent, na controle van de bewijsstukken, de tijdens de reis voorgekomen wijzigingen aan op de aangifte van de kapitein.
§ 2. Wijst de controle uit dat te weinig rechten werden betaald, dan wordt het nog verschuldigde recht geïnd door de ontvanger van het eerstvolgende kantoor of door de sluismeester, als het vaartuig tijdens de reis niet meer in de nabijheid komt van een ontvangkantoor.
§ 3. Wijst de controle uit dat te veel rechten werden betaald en dat het verschil meer dan 1,00 euro bedraagt, dan kan de rechthebbende kapitein of eigenaar van een vaartuig op het ontvangkantoor de terugbetaling van dat verschil vorderen.
§ 2. Wijst de controle uit dat te weinig rechten werden betaald, dan wordt het nog verschuldigde recht geïnd door de ontvanger van het eerstvolgende kantoor of door de sluismeester, als het vaartuig tijdens de reis niet meer in de nabijheid komt van een ontvangkantoor.
§ 3. Wijst de controle uit dat te veel rechten werden betaald en dat het verschil meer dan 1,00 euro bedraagt, dan kan de rechthebbende kapitein of eigenaar van een vaartuig op het ontvangkantoor de terugbetaling van dat verschil vorderen.
Art.13. § 1er. Sauf dérogation accordée par la société, les droits de navigation et autres droits fixés doivent être payés au premier bureau de perception que le bateau rencontre sur son itinéraire. Les droits doivent en tout cas être payés avant que le bateau ne quitte le canal.
§ 2. Tous les droits et tarifs sont affichés dans les bureaux de la société.
§ 3. En vue du paiement des droits dus, le capitaine doit se présenter au bureau de réception en possession de la lettre de jaugeage de son bateau et du connaissement de la cargaison. Il doit également mentionner le lieu de départ et d'arrivée. Lorsqu'il transporte différentes marchandises de différente nature ou lorsqu'il envisage le déchargement de parties de la cargaison pendant le voyage, il doit présenter un connaissement pour chaque différente partie de la cargaison. Le capitaine d'une unité de barges poussées doit répondre à ces obligations pour chaque élément navigant de l'unité poussée. La société peut y accorder des dérogations en vue d'améliorer le déroulement de la navigation.
§ 2. Tous les droits et tarifs sont affichés dans les bureaux de la société.
§ 3. En vue du paiement des droits dus, le capitaine doit se présenter au bureau de réception en possession de la lettre de jaugeage de son bateau et du connaissement de la cargaison. Il doit également mentionner le lieu de départ et d'arrivée. Lorsqu'il transporte différentes marchandises de différente nature ou lorsqu'il envisage le déchargement de parties de la cargaison pendant le voyage, il doit présenter un connaissement pour chaque différente partie de la cargaison. Le capitaine d'une unité de barges poussées doit répondre à ces obligations pour chaque élément navigant de l'unité poussée. La société peut y accorder des dérogations en vue d'améliorer le déroulement de la navigation.
Art. 15. § 1. Als de kapitein geen meetbrief bezit of hem niet kan tonen, dan worden de rechten geheven voor een forfaitaire tonnenmaat, die gelijk is aan het product van de grootste lengte van de romp, vermenigvuldigd met de grootste breedte en de gemiddelde diepgang van het vaartuig, verminderd met 25 centimeter.
De kapitein moet, onmiddellijk na de lossing en vóór hij een nieuwe lading inneemt, de nodige maatregelen nemen om een geldige meetbrief over te leggen, zo niet wordt hem alle verdere doorvaart van bruggen en sluizen verboden.
Blijkt bij het overleggen van de meetbrief dat het totaal van de rechten, geheven op basis van de forfaitair vastgestelde tonnenmaat, groter is dan het bedrag van de rechten, berekend op basis van de gegevens van de meetbrief, dan wordt het verschil terugbetaald, als het minimaal 1,00 euro bedraagt.
§ 2. Wijst de controle uit dat te weinig rechten werden betaald, dan wordt het nog verschuldigde recht geïnd door de ontvanger van het eerstvolgende kantoor of door de sluismeester, als het vaartuig tijdens de reis niet meer in de nabijheid komt van een ontvangkantoor.
§ 3. De volgende vaartuigen worden vrijgesteld van de vaarrechten, van de vaarvergunning, van de toegangsrechten en van de aanlegrechten :
1° de vaartuigen van de krijgsmacht, van de staat en van de gewesten die onder nationale vlag of gewestvlag varen;
2° de vaartuigen die de volledige of gedeeltelijke lading van andere vaartuigen aan boord nemen, hetzij wegens een vermindering van de reglementaire diepgang, hetzij wegens om het even welke andere accidentele oorzaak, zoals averij, enz. Deze vrijstelling van rechten geldt slechts vanaf de plaats van overslag van de lading tot de plaats die oorspronkelijk voor de lossing van de goederen was bepaald;
3° de vaartuigen die zich ingevolge toepassing van artikel 22 van het Scheepvaartreglement voor het kanaal Brussel-Schelde verplaatsen en nadien naar hun vertrekplaats terugkeren omdat de oorzaak die de verplaatsing heeft genoodzaakt niet meer bestaat.
Om van deze vrijstelling van rechten te kunnen genieten moeten de kapiteins van de vaartuigen, bedoeld onder 2° en 3° een door de havenkapitein ondertekende verklaring hebben.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 2005 tot bekrachtiging van het tariefreglement voor het kanaal Brussel-Schelde,
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
K. PEETERS.
De kapitein moet, onmiddellijk na de lossing en vóór hij een nieuwe lading inneemt, de nodige maatregelen nemen om een geldige meetbrief over te leggen, zo niet wordt hem alle verdere doorvaart van bruggen en sluizen verboden.
Blijkt bij het overleggen van de meetbrief dat het totaal van de rechten, geheven op basis van de forfaitair vastgestelde tonnenmaat, groter is dan het bedrag van de rechten, berekend op basis van de gegevens van de meetbrief, dan wordt het verschil terugbetaald, als het minimaal 1,00 euro bedraagt.
§ 2. Wijst de controle uit dat te weinig rechten werden betaald, dan wordt het nog verschuldigde recht geïnd door de ontvanger van het eerstvolgende kantoor of door de sluismeester, als het vaartuig tijdens de reis niet meer in de nabijheid komt van een ontvangkantoor.
§ 3. De volgende vaartuigen worden vrijgesteld van de vaarrechten, van de vaarvergunning, van de toegangsrechten en van de aanlegrechten :
1° de vaartuigen van de krijgsmacht, van de staat en van de gewesten die onder nationale vlag of gewestvlag varen;
2° de vaartuigen die de volledige of gedeeltelijke lading van andere vaartuigen aan boord nemen, hetzij wegens een vermindering van de reglementaire diepgang, hetzij wegens om het even welke andere accidentele oorzaak, zoals averij, enz. Deze vrijstelling van rechten geldt slechts vanaf de plaats van overslag van de lading tot de plaats die oorspronkelijk voor de lossing van de goederen was bepaald;
3° de vaartuigen die zich ingevolge toepassing van artikel 22 van het Scheepvaartreglement voor het kanaal Brussel-Schelde verplaatsen en nadien naar hun vertrekplaats terugkeren omdat de oorzaak die de verplaatsing heeft genoodzaakt niet meer bestaat.
Om van deze vrijstelling van rechten te kunnen genieten moeten de kapiteins van de vaartuigen, bedoeld onder 2° en 3° een door de havenkapitein ondertekende verklaring hebben.
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 november 2005 tot bekrachtiging van het tariefreglement voor het kanaal Brussel-Schelde,
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,
K. PEETERS.
Art.14. § 1er. Lorsque pendant un voyage, après que les droits ont été payés, une cargaison supplémentaire est prise à bord ou lorsque le propriétaire de la cargaison a indiqué par écrit une nouvelle destination pour le bateau, le capitaine doit le déclarer à l'aide des documents justificatifs nécessaires à la première écluse qu'il passe ou au premier bureau de perception qu'il rencontre. L'agent de service signe, après avoir contrôlé les documents justificatifs, les modifications survenues pendant le voyage sur la déclaration du capitaine.
§ 2. Lorsqu'il ressort du contrôle que trop peu de droits ont été payés, le droit encore dû est alors perçu par le percepteur du premier bureau suivant ou par le maître d'écluse, lorsque le bateau ne vient plus à proximité d'un bureau de perception pendant le voyage.
§ 3. Lorsqu'il ressort du contrôle que trop de droits ont été payés et que la différence ne s'élève à plus de 1,00 euro, le capitaine ou le propriétaire de la cargaison ayant droit peuvent réclamer le remboursement de cette différence au bureau de perception.
§ 2. Lorsqu'il ressort du contrôle que trop peu de droits ont été payés, le droit encore dû est alors perçu par le percepteur du premier bureau suivant ou par le maître d'écluse, lorsque le bateau ne vient plus à proximité d'un bureau de perception pendant le voyage.
§ 3. Lorsqu'il ressort du contrôle que trop de droits ont été payés et que la différence ne s'élève à plus de 1,00 euro, le capitaine ou le propriétaire de la cargaison ayant droit peuvent réclamer le remboursement de cette différence au bureau de perception.
-
Art. 15. § 1er. Lorsque le capitaine n'et pas en possession d'une lettre de jaugeage ou n'est pas en mesure de la montrer, les droits sont alors perçus pour un tonnage forfaitaire qui est égal au produit de la plus grande longueur de la coque, de la plus grande largeur et du tirant d'eau moyen diminué de 25 centimètres.
Le capitaine doit, immédiatement après le déchargement et avant qu'il ne prenne une nouvelle cargaison à bord, prendre les mesures nécessaires afin de pouvoir présenter une lettre de jaugeage valable, faute de quoi tout passage de ponts et d'écluses lui sera refusé.
Lorsqu'à la présentation de la lettre de jaugeage il ressort que le total des droits perçus sur la base du tonnage forfaitairement fixé, est supérieur au montant des droits calculé sur la base de la lettre de jaugeage, la différence est remboursée lorsque cette dernière s'élève à au moins 1 euro.
§ 2. Lorsqu'il ressort du contrôle que trop peu de droits ont été payés, le droit encore dû est alors perçu par le percepteur du premier bureau suivant ou par le maître d'écluse, lorsque le bateau ne vient plus à proximité d'un bureau de perception pendant le voyage.
§ 3. Les bateaux suivants sont exemptés des droits de navigation, du permis de navigation, des droits d'accès et des droits d'amarrage :
1° les bateau de la force armée, de l'état et des régions battant pavillon national ou régional;
2° les bateaux qui prennent une entière cargaison ou une partie de cette dernière d'un autre bateau à bord, soit à cause d'une diminution du tirant d'eau réglementaire, soit à cause de toute autre cause accidentelle, telles que les avaries, etc. Cette exemption des droits ne vaut qu'à partir du lieu de transbordement de la cargaison jusqu'à l'endroit qui était à l'origine fixé comme lieu de déchargement;
3° les bateaux qui se déplacent suite à l'application de l'article 22 du Règlement de la navigation pour le canal Bruxelles-Escaut et retournent ensuite à leur lieu de départ parce que la situation qui a causé leur déplacement n'existe plus.
Afin de pouvoir bénéficier de cette exemption des droits, les capitaines des bateaux, visés aux points 2° et 3° doivent être en possession d'une déclaration signée du capitaine du port.
Vu pour être joint à l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 novembre 2005 confirmant le règlement des tarifs du canal Bruxelles-Escaut.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
Y. LETERME
Le Ministre flamand des Travaux publics, de l'Energie, de l'Environnement et de la Nature,
K. PEETERS.
Le capitaine doit, immédiatement après le déchargement et avant qu'il ne prenne une nouvelle cargaison à bord, prendre les mesures nécessaires afin de pouvoir présenter une lettre de jaugeage valable, faute de quoi tout passage de ponts et d'écluses lui sera refusé.
Lorsqu'à la présentation de la lettre de jaugeage il ressort que le total des droits perçus sur la base du tonnage forfaitairement fixé, est supérieur au montant des droits calculé sur la base de la lettre de jaugeage, la différence est remboursée lorsque cette dernière s'élève à au moins 1 euro.
§ 2. Lorsqu'il ressort du contrôle que trop peu de droits ont été payés, le droit encore dû est alors perçu par le percepteur du premier bureau suivant ou par le maître d'écluse, lorsque le bateau ne vient plus à proximité d'un bureau de perception pendant le voyage.
§ 3. Les bateaux suivants sont exemptés des droits de navigation, du permis de navigation, des droits d'accès et des droits d'amarrage :
1° les bateau de la force armée, de l'état et des régions battant pavillon national ou régional;
2° les bateaux qui prennent une entière cargaison ou une partie de cette dernière d'un autre bateau à bord, soit à cause d'une diminution du tirant d'eau réglementaire, soit à cause de toute autre cause accidentelle, telles que les avaries, etc. Cette exemption des droits ne vaut qu'à partir du lieu de transbordement de la cargaison jusqu'à l'endroit qui était à l'origine fixé comme lieu de déchargement;
3° les bateaux qui se déplacent suite à l'application de l'article 22 du Règlement de la navigation pour le canal Bruxelles-Escaut et retournent ensuite à leur lieu de départ parce que la situation qui a causé leur déplacement n'existe plus.
Afin de pouvoir bénéficier de cette exemption des droits, les capitaines des bateaux, visés aux points 2° et 3° doivent être en possession d'une déclaration signée du capitaine du port.
Vu pour être joint à l'arrêté du Gouvernement flamand du 18 novembre 2005 confirmant le règlement des tarifs du canal Bruxelles-Escaut.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
Y. LETERME
Le Ministre flamand des Travaux publics, de l'Energie, de l'Environnement et de la Nature,
K. PEETERS.