Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
11 JULI 2006. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 3 juni 2004 tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien (VERTALING).
Titre
11 JUILLET 2006. - Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 3 juin 2004 fixant les modalités d'application de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 juin 2004 relatif à la prime à la vache allaitante et au paiement à l'extensification pour les vaches allaitantes.
Informations sur le document
Info du document
Tekst (5)
Texte (5)
Artikel 1. In artikel 1 van het ministerieel besluit van 3 juni 2004 tot vaststelling van de nadere regels voor de toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2004 betreffende de zoogkoeienpremie en het extensiveringsbedrag voor zoogkoeien, wordt een punt 11° ingevoegd, luidend als volgt :
  11° "landbouwactiviteit in bijberoep" : landbouwberoepsactiviteit van een natuurlijke persoon die uit het betrokken bedrijf een belastbaar netto-inkomen afkomstig van die activiteit haalt zonder echter een landbouwactiviteit in hoofdberoep uit te oefenen, die onderworpen is aan de toepassing van de BTW en die aangesloten is op een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandige beroepen als zelfstandige in bijberoep, in de hoedanigheid van landbouwer, tuinbouwer en/of fokker, binnen het betrokken bedrijf. "
Article 1. A l'article 1er de l'arrêté ministériel du 3 juin 2004 fixant les modalités d'application de l'arrêté du Gouvernement wallon du 3 juin 2004 relatif à la prime à la vache allaitante et au paiement à l'extensification pour les vaches allaitantes, est ajouté le point 11° stipulé comme suit :
  " 11° "activité agricole à titre complémentaire" : activité professionnelle agricole d'une personne physique qui obtient de l'exploitation considérée un revenu net imposable issu de cette activité, sans toutefois exercer une activité agricole à titre principal, qui est assujettie à l'application de la T.V.A. et qui est affiliée à une caisse d'assurances sociales pour travailleurs indépendants comme indépendant à titre complémentaire, en qualité d'agriculteur, horticulteur et/ou d'éleveur, au sein de l'exploitation considérée. "
Art.2. In artikel 3 van voornoemd ministerieel besluit van 3 juni 2004 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  In de eerste paragraaf, punt 1°, aan het einde van de eerste zin worden de woorden "in hoofdberoep" vervangen door de woorden "in hoofd- of bijberoep".
  In de eerste paragraaf wordt punt 2° opgeheven.
Art.2. A l'article 3 de l'arrêté ministériel du 3 juin 2004 précité, sont apportées les modifications suivantes.
  Au premier paragraphe, au point 1°, à la fin de la première phrase, sont ajoutés les mots "ou à titre complémentaire" après les mots "à titre principal".
  Au premier paragraphe, le point 2° est abrogé.
Art.3. In artikel 4 van voornoemd ministerieel besluit van 3 juni 2004 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  In de eerste paragraaf wordt het tweede lid gewijzigd als volgt :
  " De aanvragen om overdracht van premierechten dienen ingediend te worden middels een officieel formulier dat beschikbaar is bij de bevoegde buitendienst van het bestuur. Zij dienen bij aangetekend schrijven aan die dienst te worden gestuurd of er tegen ontvangstbericht neergelegd te worden, tijdens de periode van 1 februari tot en met 28 februari van het betrokken jaar. Evenwel voor het jaar 2006 wordt die periode vastgesteld van 20 maart tot 14 april inbegrepen. De datum van de poststempel op de omslag of de datum van het ontvangstbericht wordt beschouwd als de indieningsdatum. "
  De tweede paragraaf wordt gewijzigd als volgt :
  " § 2. Overeenkomstig artikel 4, § 2, punt b), van het besluit van de Waalse Regering worden de premierechten uit het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremie herverdeeld aan de producenten die dat aanvragen en die beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in artikel 3, § 1.
  De premierechten uit het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremie worden herverdeeld aan de producenten binnen de perken van hun aanvraag om rechten op de premie, verminderd met de hoeveelheid die toegekend wordt aan de producent overeenkomstig artikel 3, § 1. Daarnaast krijgt elke producent die in rekening genomen wordt bij uitputting van de totale hoeveelheid van de rechten vrijgemaakt in het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremie, een hoeveelheid die als volgt bepaald wordt :
  1° voor 2003 krijgt elke producent een hoeveelheid die in verhouding staat tot zijn aanvraag; die aanvraag wordt evenwel, indien ze hoger is dan tien rechten, beperkt tot tien rechten indien het aantal rechten op de premie waarover de producent beschikt lager is dan twintig rechten en ze wordt beperkt tot de helft van het aantal premierechten waarover de producent beschikt indien het aantal premierechten waarover hij beschikt hoger is dan of gelijk is aan twintig rechten;
  2° voor 2004 en 2005 krijgt elke producent een identieke hoeveelheid;
  3° vanaf het jaar 2006 wordt de herverdeelde hoeveelheid verdubbeld indien de producent de twee volgende voorwaarden vervult :
  a) binnen de tien voorafgaande jaren beheerde de producent geen ander bedrijf, noch persoonlijk noch als beheerder van een rechtspersoon, noch als lid van een groepering;
  b) de producent is minder dan 45 jaar oud op 1 januari van het betrokken jaar. Wanneer de producent die het bedrijf beheert, bestaat uit een groepering van natuurlijke personen, wordt enkel de jongste natuurlijke persoon die de voorwaarde van landbouwer in hoofd- of bijberoep vervult, in aanmerking genomen. Wanneer de producent die het bedrijf beheert, bestaat uit een rechtspersoon beheerd door verschillende afgevaardigde bestuurders of beheerders, wordt enkel de leeftijd van de jongste afgevaardigde bestuurder of beheerder die de voorwaarde van landbouwer in hoofd- of bijberoep vervult, in aanmerking genomen.
  De premierechten uit het fonds van de rechten op de zoogkoeienpremie worden herverdeeld aan de producenten tegen betaling van het bedrag van een gelijkwaardige vergoeding per eenheid rechten, op 100 % van de som van de basispremie en de bijkomende zoogkoeienpremie. Die vergoeding dient betaald te worden door de producent-verkrijger binnen een termijn van één maand volgend op de datum van kennisgeving aan de producent-verkrijger door het bestuur van het resultaat van de herverdeling. De premierechten worden vrijgemaakt tegen de toekenning per eenheid rechten aan de producent-overdrager van een vergoeding gelijk aan 100 % van de som van de basispremie en de bijkomende zoogkoeienpremie. Het aantal rechten dat in overweging wordt genomen voor de berekening van die vergoeding wordt verminderd met een percentage dat gelijk is aan het percentage bedoeld in § 1, vierde lid.
  In 2004 en 2005 wordt het coëfficiënt van 100 % bedoeld in vorig lid vastgesteld op 60 %. Vanaf het jaar 2006 wordt het coëfficiënt van 100 % bedoeld in vorig lid vastgesteld op 120 %. "
Art.3. A l'article 4 de l'arrêté ministériel du 3 juin 2004 précité, sont apportées les modifications suivantes.
  Au premier paragraphe, le deuxième alinéa est remplacé par la disposition suivante :
  " Les demandes de transfert de droits à la prime doivent être introduites au moyen d'un formulaire officiel disponible auprès du service extérieur compétent de l'administration. Elles doivent soit être envoyées par lettre recommandée à ce service, soit y être déposées contre récépissé, au cours de la période du 1er février au 28 février de l'année concernée. Toutefois, pour l'année 2006, cette période est fixée du 20 mars 2006 au 14 avril 2006 inclus. La date du cachet de la poste sur l'enveloppe ou la date du récépissé est considérée comme la date d'introduction. "
  Le deuxième paragraphe est remplacé par la disposition suivante :
  " § 2. En application de l'article 4, § 2, point b), de l'arrêté du Gouvernement wallon, les droits à la prime provenant du fonds des droits à la prime à la vache allaitante sont réalloués aux producteurs qui en font la demande et qui répondent aux conditions prévues à l'article 3, § 1er.
  Les droits à la prime à la vache allaitante provenant du fonds des droits à la prime à la vache allaitante sont réalloués aux producteurs dans la limite de leur demande de droits à la prime diminuée de la quantité octroyée au producteur en application de l'article 3, § 1er. En outre, en cas d'épuisement de la quantité totale de droits libérés au fonds des droits à la prime à la vache allaitante pour l'année considérée, chaque producteur qui entre en ligne de compte reçoit une quantité déterminée comme suit :
  1° pour 2003, chaque producteur obtient une quantité proportionnelle à sa demande; toutefois, si la demande est supérieure à dix droits, cette demande est limitée à dix droits lorsque le nombre de droits à la prime dont dispose le producteur est inférieur à vingt droits et cette demande est limitée à la moitié du nombre de droits à la prime dont dispose le producteur lorsque le nombre de droits à la prime dont il dispose est supérieur ou égal à vingt droits;
  2° pour 2004 et 2005, chaque producteur obtient une quantité identique;
  3° à partir de l'année 2006, la quantité réallouée au producteur est doublée si le producteur remplit les deux conditions suivantes :
  a) le producteur ne gérait, dans les dix ans qui précèdent, aucune exploitation ni à titre personnel, ni comme gérant d'une personne morale, ni comme membre d'un groupement;
  b) le producteur est âgé de moins de 45 ans au 1er janvier de l'année concernée. Lorsque le producteur gérant l'exploitation est un groupement de personnes physiques, seule peut être prise en compte la personne physique la plus jeune qui remplit la condition d'agriculteur à titre principal ou complémentaire. Lorsque le producteur gérant l'exploitation est une personne morale gérée par plusieurs administrateurs délégués ou gérants, seul peut être pris en compte l'âge du plus jeune administrateur délégué ou gérant qui remplit la condition d'agriculteur à titre principal ou complémentaire.
  Les droits à la prime à la vache allaitante provenant du fonds des droits à la prime à la vache allaitante, sont réalloués aux producteurs contre le paiement du montant d'une indemnité équivalente, par unité de droit, à 100 % de la somme de la prime de base et de la prime complémentaire à la vache allaitante. Cette indemnité doit être payée par le producteur-attributaire dans un délai d'un mois suivant la date de la notification au producteur-attributaire, par l'administration, du résultat de la réallocation. Les droits à la prime sont libérés contre l'octroi, par unité de droit, au producteur-cédant, d'une indemnité équivalente à 100 % de la somme de la prime de base et de la prime complémentaire à la vache allaitante. Le nombre de droits pris en considération pour le calcul de cette indemnité est diminué d'un pourcentage égal à celui visé au 1er paragraphe, 4e alinéa.
  En 2004 et 2005, le coefficient de 100 % visé à l'alinéa précédent est fixé à 60 %. A partir de 2006, le coefficient de 100 % visé à l'alinéa précédent est fixé à 120 %. "
Art.4. Artikel 6, § 1 en artikelen 7 tot 9 van voornoemd ministerieel besluit van 3 juni 2004 zijn niet meer van toepassing na 1 januari 2005.
Art.4. L'article 6, § 1er et les articles 7 à 9 de l'arrêté ministériel du 3 juin 2004 précité ne sont plus d'application après le 1er janvier 2005.
Art. 5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006, met uitzondering van artikel 4, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2005.
  Namen, 11 juli 2006.
  B. LUTGEN.
Art. 5. Le présent arrêté produit ses effets le 1er janvier 2006, sauf l'article 4 qui produit ses effets le 1er janvier 2005.
  Namur, le 11 juillet 2006.
  B. LUTGEN.