Artikel 1. Met het oog op de operationalisering van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, treden volgende regelingen in werking op 1 april 2006 :
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Agentschap voor Onderwijscommunicatie";
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 2 september 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs";
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 2 september 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap "Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en volwassenenonderwijs";
4° Titel IV van het decreet van 2 april 2004 betreffende participatie op school en de Vlaamse Onderwijsraad, met uitzondering van de artikelen 68, 76 tot en met 85, 88 en artikel 96,2°;
5° het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs ".
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
31 MAART 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot operationalisering van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming.
Titre
31 MARS 2006. - Arrêté du Gouvernement flamand portant opérationnalisation du domaine politique de l'Enseignement et de la Formation (TRADUCTION).
Informations sur le document
Numac: 2006035981
Datum: 2006-03-31
Info du document
Numac: 2006035981
Date: 2006-03-31
Tekst (8)
Texte (8)
Article 1. En vue de l'opérationnalisation du domaine politique de l'Enseignement et de la Formation, les réglementations suivantes entrent en vigueur le 1er avril 2006 :
1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne "Agentschap voor Onderwijscommunicatie" (Agence de Communication d'Enseignement);
2° l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 septembre 2005 portant création de l'agence autonomisée interne "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs" (Centre de services d'enseignement "Scolarité obligatoire");
3° l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 septembre 2005 portant création de l'agence autonomisée interne "Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs (Centre de services d'enseignement "Enseignement supérieur et Education des adultes");
4° le Titre IV du décret du 2 avril 2004 relatif à la participation à l'école et au "Vlaamse Onderwijsraad" (Conseil flamand de l'Enseignement), à l'exception des articles 68, 76 à 85 inclus, 88 et l'article 96, 2°;
5° le décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs" (Agence Infrastructure dans l'Enseignement).
1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 14 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne "Agentschap voor Onderwijscommunicatie" (Agence de Communication d'Enseignement);
2° l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 septembre 2005 portant création de l'agence autonomisée interne "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs" (Centre de services d'enseignement "Scolarité obligatoire");
3° l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 septembre 2005 portant création de l'agence autonomisée interne "Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs (Centre de services d'enseignement "Enseignement supérieur et Education des adultes");
4° le Titre IV du décret du 2 avril 2004 relatif à la participation à l'école et au "Vlaamse Onderwijsraad" (Conseil flamand de l'Enseignement), à l'exception des articles 68, 76 à 85 inclus, 88 et l'article 96, 2°;
5° le décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs" (Agence Infrastructure dans l'Enseignement).
Art.2. § 1. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de departementen van de Vlaamse ministeries treedt, wat het departement "Onderwijs en Vorming" betreft, in werking op 1 april 2006.
§ 2. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse Overheid treedt, wat de intern verzelfstandigde agentschappen Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs, Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs en Agentschap voor Onderwijscommunicatie, en het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs betreft, in werking op 1 april 2006.
§ 3. Het hoofd van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs bezit volgende specifieke delegatie: alle bestuurs- en beslissingsbevoegdheden om de opdracht van het agentschap uit te voeren, onder meer het nemen van beslissingen over het verlenen van subsidies overeenkomstig art. 5, 4°, van het decreet 7 mei 2004 tot oprichting van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en Hoofdstuk II - Infrastructuur van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, beslissingen over het verlenen van een waarborg overeenkomstig art. 17 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs, over het al dan niet toestaan van de vervreemding of het bezwaren met een zakelijk recht zoals bedoeld in artikel 19, § 1, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, over de terugvordering van subsidies, over de bevoegdheden die worden opgesomd in artikel 6 van het vermelde decreet, over rechten en verplichtingen die verbonden zijn aan hangende en toekomstige gerechtelijk procedures.
§ 2. Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 oktober 2003 tot regeling van de delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de hoofden van de intern verzelfstandigde agentschappen van de Vlaamse Overheid treedt, wat de intern verzelfstandigde agentschappen Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs, Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs en Agentschap voor Onderwijscommunicatie, en het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs betreft, in werking op 1 april 2006.
§ 3. Het hoofd van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs bezit volgende specifieke delegatie: alle bestuurs- en beslissingsbevoegdheden om de opdracht van het agentschap uit te voeren, onder meer het nemen van beslissingen over het verlenen van subsidies overeenkomstig art. 5, 4°, van het decreet 7 mei 2004 tot oprichting van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs en Hoofdstuk II - Infrastructuur van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, beslissingen over het verlenen van een waarborg overeenkomstig art. 17 van het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs, over het al dan niet toestaan van de vervreemding of het bezwaren met een zakelijk recht zoals bedoeld in artikel 19, § 1, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, over de terugvordering van subsidies, over de bevoegdheden die worden opgesomd in artikel 6 van het vermelde decreet, over rechten en verplichtingen die verbonden zijn aan hangende en toekomstige gerechtelijk procedures.
Art.2. § 1er. L'arrêté du Gouvernement flamand du 10 octobre 2003 réglant la délégation de compétences de décision aux chefs des départements des ministères flamands entre en vigueur le 1er avril 2006 en ce qui concerne le Département de l'Enseignement et de la Formation.
§ 2. L'arrêté du Gouvernement flamand du 10 octobre 2003 réglant la délégation de compétences de décision aux chefs des agences autonomisées internes de l'Administration flamande entre en vigueur le 1er avril 2006 en ce qui concerne les agences autonomisées internes "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs", "Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs" et "Agentschap voor Onderwijscommunicatie", ainsi que l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs".
§ 3. Le chef de l'agence "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs" se voit conférer la délégation spécifique suivante : toutes les compétences administratives et décisionnelles nécessaires pour la réalisation de la mission de l'agence, entre autres la prise de décisions quant à l'octroi de subventions conformément à l'article 5, 4°, du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs" (Agence Infrastructure dans l'Enseignement), quant à l'autorisation ou non d'aliéner ou de grever d'un droit réel, tel que visé à l'article 19, § 1er, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement, quant à la récupération de subventions, quant aux compétences énumérées à l'article 6 du décret précité, quant aux droits et obligations liés aux procédures judiciaires pendantes et futures.
§ 2. L'arrêté du Gouvernement flamand du 10 octobre 2003 réglant la délégation de compétences de décision aux chefs des agences autonomisées internes de l'Administration flamande entre en vigueur le 1er avril 2006 en ce qui concerne les agences autonomisées internes "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs", "Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs" et "Agentschap voor Onderwijscommunicatie", ainsi que l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs".
§ 3. Le chef de l'agence "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs" se voit conférer la délégation spécifique suivante : toutes les compétences administratives et décisionnelles nécessaires pour la réalisation de la mission de l'agence, entre autres la prise de décisions quant à l'octroi de subventions conformément à l'article 5, 4°, du décret du 7 mai 2004 portant création de l'agence autonomisée interne dotée de la personnalité juridique "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs" (Agence Infrastructure dans l'Enseignement), quant à l'autorisation ou non d'aliéner ou de grever d'un droit réel, tel que visé à l'article 19, § 1er, de la loi du 29 mai 1959 modifiant certaines dispositions de la législation de l'enseignement, quant à la récupération de subventions, quant aux compétences énumérées à l'article 6 du décret précité, quant aux droits et obligations liés aux procédures judiciaires pendantes et futures.
Art.3. Het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse Overheid treedt in werking op 1 april 2006 wat betreft de personeelsleden van de Vlaamse Onderwijsraad enerzijds, en wat betreft de personeelsleden die worden toegewezen aan het departement Onderwijs en Vorming, of aan de agentschappen Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs, Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs, Agentschap voor Onderwijscommunicatie en Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs, in toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2005 houdende toewijzing van de personeelsleden van de diensten, instellingen en rechtspersonen die afhangen van de Vlaamse Gemeenschap en/of van het Vlaamse Gewest, aan de departementen en de verzelfstandigde agentschappen anderzijds.
Art.3. L'arrêté du Gouvernement flamand du 13 janvier 2006 fixant le statut du personnel des services des autorités flamandes entre en service le 1er avril 2006 en ce qui concerne les membres du personnel du "Vlaamse Onderwijsraad" d'une part, et en ce qui concerne les membres du personnel affectés au Département de l'Enseignement et de la Formation, ou aux agences "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs", "Onderwijsdienstencentrum Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs", "Agentschap voor Onderwijscommunicatie" et "Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs", par application de l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 mai 2005 portant affectation des membres du personnel des services, institutions et personnes morales qui relèvent de la Communauté flamande et/ou de la Région flamande aux départements et aux agences autonomisées, d'autre part.
Art.4. In het opschrift en in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 september 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap " Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs ", worden de woorden " Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs " vervangen door de woorden " Agentschap voor Onderwijsdiensten ".
Art.4. Dans l'intitulé et l'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 2 septembre 2005 portant création de l'agence autonomisée interne "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs" (Centre de services d'enseignement "Scolarité obligatoire"), les mots "Onderwijsdienstencentrum Leerplichtonderwijs (Centre de services d'enseignement "Scolarité obligatoire")" sont remplacés par les mots "Agentschap voor Onderwijsdiensten (Agence de Services d'Enseignement)".
Art.5. In artikel 22, § 1, van het besluit van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie wordt punt 2° vervangen door wat volgt:
" 2° Agentschap voor Onderwijsdiensten ".
" 2° Agentschap voor Onderwijsdiensten ".
Art.5. Dans l'article 22, § 1er, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 3 juin 2005 relatif à l'organisation de l'Administration flamande, le point 2° est remplacé par ce qui suit :
" 2° Agence de Services d'Enseignement".
" 2° Agence de Services d'Enseignement".
Art.6. § 1. Het ministerieel besluit van 26 augustus 2002 houdende delegatie van sommige bevoegdheden inzake onderwijs aan ambtenaren van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, wordt opgeheven;
§ 2. Het besluit van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming van 6 maart 2003 betreffende vaststelling van het huishoudelijk reglement van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs, wordt opgeheven.
§ 2. Het besluit van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming van 6 maart 2003 betreffende vaststelling van het huishoudelijk reglement van de Dienst voor Infrastructuurwerken van het Gesubsidieerd Onderwijs, wordt opgeheven.
Art.6. § 1er. L'arrêté ministériel du 26 août 2002 portant délégation de certaines compétences en matière d'enseignement aux fonctionnaires du Ministère de la Communauté flamande est abrogé;
§ 2. L'arrêté du Ministre flamand de l'Enseignement et de la Formation du 6 mars 2003 relatif à l'établissement du règlement d'ordre intérieur du "Dienst voor Infrastructuurwerken voor het Gesubsidieerd Onderwijs (DIGO)" (Service des Travaux d'Infrastructure de l'Enseignement subventionné) est abrogé.
§ 2. L'arrêté du Ministre flamand de l'Enseignement et de la Formation du 6 mars 2003 relatif à l'établissement du règlement d'ordre intérieur du "Dienst voor Infrastructuurwerken voor het Gesubsidieerd Onderwijs (DIGO)" (Service des Travaux d'Infrastructure de l'Enseignement subventionné) est abrogé.
Art.7. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2006.
Art.7. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er avril 2006.
Art. 8. De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het algemeen beleid inzake personeel en organisatieontwikkeling, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 31 maart 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme,
G. BOURGEOIS.
Brussel, 31 maart 2006.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming,
F. VANDENBROUCKE
De Vlaamse minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme,
G. BOURGEOIS.
Art. 8. Le Ministre flamand qui a l'enseignement et la formation dans ses attributions et le Ministre flamand ayant la politique générale en matière de personnel et de développement organisationnel dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 31 mars 2006.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
Y. LETERME
Le Ministre flamand de l'Emploi, de l'Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE
Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme,
G. BOURGEOIS.
Bruxelles, le 31 mars 2006.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
Y. LETERME
Le Ministre flamand de l'Emploi, de l'Enseignement et de la Formation,
F. VANDENBROUCKE
Le Ministre flamand des Affaires administratives, de la Politique extérieure, des Médias et du Tourisme,
G. BOURGEOIS.