Artikel 1. Artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot uitvoering van het decreet van 23 maart 1994 betreffende het georganiseerd vrijwilligerswerk in de welzijns- en gezondheidssector wordt vervangen door wat volgt :
" Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
1° decreet : het decreet van 23 maart 1994 betreffende het georganiseerd vrijwilligerswerk in de welzijns- en gezondheidssector;
2° regering : de Vlaamse Regering;
3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen;
4° administratie : de entiteit van het departement van het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin die het autonoom vrijwilligerswerk onder haar bevoegdheid heeft;
5° organisatie : vrijwilligersorganisatie;
6° erkende organisatie : een organisatie die erkend werd krachtens het decreet;
7° oprichtingsakte : de statuten of het besluit tot oprichting, vermeld in artikel 12, § 2, 1°, van het decreet;
8° reglement : het huishoudelijk reglement of de reglementaire bepalingen, vermeld in artikel 12, § 2, 3°, van het decreet. "
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
16 DECEMBER 2005. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 juli 1994 tot uitvoering van het decreet van 23 maart 1994 betreffende het georganiseerd vrijwilligerswerk in de welzijns- en gezondheidssector.
Titre
16 DECEMBRE 2005. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 1994 portant exécution du décret du 23 mars 1994 relatif au bénévolat organisé dans le secteur de l'aide sociale et de la santé (TRADUCTION).
Informations sur le document
Numac: 2006035480
Datum: 2005-12-16
Info du document
Numac: 2006035480
Date: 2005-12-16
Tekst (19)
Texte (19)
Article 1. L'article 1er de l'arrêté du Gouvernement flamand du 6 juillet 1994 portant exécution du décret du 23 mars 1994 relatif au bénévolat organisé dans le secteur de l'aide sociale et de la santé est remplacé par ce qui suit :
" Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° décret : le décret du 23 mars 1994 relatif au bénévolat organisé dans le secteur de l'aide sociale et de la santé;
2° Gouvernement : le Gouvernement flamand;
3° Ministre : le Ministre flamand ayant l'assistance aux personnes dans ses attributions;
4° administration : l'entité du département du Ministère de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille chargée du bénévolat autonome;
5° organisation : organisation de bénévoles;
6° organisation agréée : une organisation bénévole agréée en vertu du décret;
7° acte de constitution : les statuts ou l'arrêté de constitution visés à l'article 12, § 2, 1° du décret;
8° règlement : le règlement d'ordre intérieur ou les dispositions réglementaires visés à l'article 12, § 2, 3° du décret;
" Article 1er. Dans le présent arrêté, on entend par :
1° décret : le décret du 23 mars 1994 relatif au bénévolat organisé dans le secteur de l'aide sociale et de la santé;
2° Gouvernement : le Gouvernement flamand;
3° Ministre : le Ministre flamand ayant l'assistance aux personnes dans ses attributions;
4° administration : l'entité du département du Ministère de l'Aide sociale, de la Santé publique et de la Famille chargée du bénévolat autonome;
5° organisation : organisation de bénévoles;
6° organisation agréée : une organisation bénévole agréée en vertu du décret;
7° acte de constitution : les statuts ou l'arrêté de constitution visés à l'article 12, § 2, 1° du décret;
8° règlement : le règlement d'ordre intérieur ou les dispositions réglementaires visés à l'article 12, § 2, 3° du décret;
Art.2. In het opschrift van afdeling II van hetzelfde besluit wordt het woord " recrutering " vervangen door het woord " rekrutering ".
Art.2. Dans l'intitulé de la version néerlandaise de la section II du même arrêté, le mot " recrutering " est remplacé par le mot " rekrutering ".
Art.3. In artikel 2 van hetzelfde besluit wordt het woord " recruteert " vervangen door het woord " rekruteert ".
Art.3. Dans l'article 2 du même arrêté, le mot "recruteert" est remplacé par le mot "rekruteert".
Art.4. In artikel 7, § 1, 1° en 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1994, wordt het bedrag " 50 miljoen frank " telkens vervangen door het bedrag " 1.500.000 euro " en wordt het bedrag " 10 miljoen frank " telkens vervangen door het bedrag " 300.000 euro ".
Art.4. Dans l'article 7, § 1er, 1° et 2° du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 1994, le montant de " 50 millions de francs " est remplacé chaque fois par le montant de " 1.500.000 euros ", et le montant " 10 millions de francs " est remplacé chaque fois par le montant " 300.000 euros ".
Art.5. In artikel 7, § 1, 3°, a), van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1994, wordt het bedrag " 400 000 frank " vervangen door het bedrag " 12.000 euro ".
Art.5. A l'article 7, § 1er, 3°, a) du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 1994, le montant de " 400 000 francs " est remplacé par le montant de " 12.000 euros ".
Art.6. In artikel 7, § 1, 3°, b), van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1994, wordt het bedrag " 600 000 frank " vervangen door het bedrag " 18.000 euro ".
Art.6. A l'article 7, § 1er, 3°, b) du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 1994, le montant de " 600 000 francs " est remplacé par le montant de " 18.000 euros ".
Art.7. In artikel 7, § 1, 3°, c), van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1994, wordt het bedrag " 300 frank " vervangen door het bedrag " 9 euro ".
Art.7. A l'article 7, § 1er, 3°, c) du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 1994, le montant de " 300 francs " est remplacé par le montant de " 9 euros ".
Art.8. In artikel 7, § 1, 3°, d) en e), van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1994, wordt het bedrag " 100 000 frank " vervangen door het bedrag " 3.000 euro ".
Art.8. A l'article 7, § 1er, 3°, a) du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 1994, le montant de " 100 000 francs " est remplacé par le montant de " 3.000 euros ".
Art.9. In artikel 7, § 2, 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 december 1994, wordt het bedrag " 10 000 frank " vervangen door het bedrag " 300 euro ".
Art.9. A l'article 7, § 2, 3°, a) du même arrêté, remplacé par l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 décembre 1994, le montant de " 10 000 francs " est remplacé par le montant de " 300 euros ".
Art.10. In artikel 8, 3°, van hetzelfde besluit wordt het woord " gerecruteerd " vervangen door het woord " gerekruteerd ".
Art.10. Dans l'article 8, 3° du même arrêté, le mot " gerecruteerd " est remplacé par le mot " gerekruteerd ".
Art.11. Artikel 15 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 15. De activiteiten die bij voorrang voor subsidiëring in aanmerking komen, hebben betrekking op de volgende thema's :
1° humanisering van instellingen : activiteiten die tot doel hebben de kwaliteit van het leven te verbeteren van personen die in instellingen verblijven, zoals zieken, bejaarden, gedetineerden, geïnterneerden en personen met een handicap, waarbij het persoonlijke contact centraal staat;
2° palliatieve verzorging : activiteiten die tot doel hebben een zo goed mogelijke levenskwaliteit te waarborgen aan terminale patiënten en hun naastbestaanden om een menswaardig heengaan mogelijk te maken;
3° intergenerationele solidariteit : activiteiten met betrekking tot de solidariteit tussen zorgbehoevende ouderen en jongeren;
4° interculturele initiatieven : activiteiten die ijveren voor de integratie van migranten, vluchtelingen en asielzoekers;
5° activiteiten waarbij praktische en emotionele bijstand geboden wordt aan zieken, personen met een handicap en zwaar zorgbehoevenden, ter ondersteuning van thuisverzorgers of ter vervanging van familie, vrienden of partner;
6° laagdrempelige algemene informatieactiviteiten, gericht op jongeren, die via directe communicatiemethodes de weerbaarheid van de jongeren helpen verhogen. De volgende activiteiten zijn algemene informatieactiviteiten :
a) informatieverstrekking die niet gespecialiseerd is en die betrekking heeft op alle aspecten van het persoonlijk en maatschappelijk leven;
b) het vormen van een klankbord voor hulpvragers met een behoefte om te praten over alle problemen of probleemsituaties die zij ervaren;
7° laagdrempelige activiteiten waarbij kansarmen actief betrokken worden om hun zelfredzaamheid te bevorderen, en om hun zelfwaardegevoel en kansen op zelfontplooiing te verhogen. Kansarmen zijn personen die in een toestand verkeren van maatschappelijke uitsluiting op verschillende terreinen, onder meer materieel, en die weinig mogelijkheden hebben om die positie te verbeteren;
8° laagdrempelige activiteiten waarbij mensen met psychosociale moeilijkheden actief geholpen worden om hun zelfredzaamheid en hun kansen op zelfontplooiing te verhogen. Psychosociale moeilijkheden zijn problemen van psychologische of sociale aard die geen medische oorzaak hebben of die niet het gevolg zijn van verslavingsproblemen. "
" Art. 15. De activiteiten die bij voorrang voor subsidiëring in aanmerking komen, hebben betrekking op de volgende thema's :
1° humanisering van instellingen : activiteiten die tot doel hebben de kwaliteit van het leven te verbeteren van personen die in instellingen verblijven, zoals zieken, bejaarden, gedetineerden, geïnterneerden en personen met een handicap, waarbij het persoonlijke contact centraal staat;
2° palliatieve verzorging : activiteiten die tot doel hebben een zo goed mogelijke levenskwaliteit te waarborgen aan terminale patiënten en hun naastbestaanden om een menswaardig heengaan mogelijk te maken;
3° intergenerationele solidariteit : activiteiten met betrekking tot de solidariteit tussen zorgbehoevende ouderen en jongeren;
4° interculturele initiatieven : activiteiten die ijveren voor de integratie van migranten, vluchtelingen en asielzoekers;
5° activiteiten waarbij praktische en emotionele bijstand geboden wordt aan zieken, personen met een handicap en zwaar zorgbehoevenden, ter ondersteuning van thuisverzorgers of ter vervanging van familie, vrienden of partner;
6° laagdrempelige algemene informatieactiviteiten, gericht op jongeren, die via directe communicatiemethodes de weerbaarheid van de jongeren helpen verhogen. De volgende activiteiten zijn algemene informatieactiviteiten :
a) informatieverstrekking die niet gespecialiseerd is en die betrekking heeft op alle aspecten van het persoonlijk en maatschappelijk leven;
b) het vormen van een klankbord voor hulpvragers met een behoefte om te praten over alle problemen of probleemsituaties die zij ervaren;
7° laagdrempelige activiteiten waarbij kansarmen actief betrokken worden om hun zelfredzaamheid te bevorderen, en om hun zelfwaardegevoel en kansen op zelfontplooiing te verhogen. Kansarmen zijn personen die in een toestand verkeren van maatschappelijke uitsluiting op verschillende terreinen, onder meer materieel, en die weinig mogelijkheden hebben om die positie te verbeteren;
8° laagdrempelige activiteiten waarbij mensen met psychosociale moeilijkheden actief geholpen worden om hun zelfredzaamheid en hun kansen op zelfontplooiing te verhogen. Psychosociale moeilijkheden zijn problemen van psychologische of sociale aard die geen medische oorzaak hebben of die niet het gevolg zijn van verslavingsproblemen. "
Art.11. L'article 15 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 15. Les activités admises en priorité aux subventions, s'articulent autour des thèmes suivants :
1° humanisation des institutions : activités visant à améliorer la qualité de vie des personnes séjournant dans des institutions telles que les malades, personnes âgées, détenus, internés et handicapés, l'accent étant mis sur le contact personnel;
2° soins palliatifs : activités visant à garantir une qualité de vie maximale aux patients en phase terminale et à leurs proches afin de rendre le décès le plus humain possible;
3° solidarité intergénérationnelle : activités axées sur la solidarité entre les personnes âgées nécessitant des soins et les jeunes;
4° initiatives interculturelles : activités visant l'intégration des immigrés, des réfugiés et des demandeurs d'asile;
5° activités assurant une assistance pratique et émotionnelle aux malades, handicapés et personnes nécessitant des soins intensifs, à titre de soutien pour les intervenants à domicile ou à titre de remplacement de la famille, des amis ou du partenaire;
6° les activités d'information générale facilement accessibles, visant à accroître la résistance morale des jeunes par le biais de méthodes directes de communication; Les activités suivantes sont des activités d'information générale :
a) fournir des informations non spécialisées portant sur tous les aspects de la vie personnelle et sociale;
b) prêter une oreille attentive aux demandeurs d'aide désireux de parler de leurs expériences face aux problèmes ou aux situations à problèmes;
7° les activités facilement accessibles favorisant la participation active des personnes défavorisées en vue d'accroître leur autonomie, leur estime de soi-même et leurs opportunités d'épanouissement; Les personnes défavorisées sont des personnes qui se trouvent dans une situation d'exclusion sociale multiple, notamment sur le plan matériel, et qui n'ont que peu de possibilités d'améliorer leur position;
8° les activités facilement accessibles assurant une assistance active aux personnes confrontées à des problèmes psychosociaux en vue d'accroître leur autonomie et leurs opportunités d'épanouissement. Des problèmes psychosociaux sont des problèmes d'ordre psychologique ou social qui n'ont pas de cause médicale ou ne sont pas imputables à la toxicomanie;
" Art. 15. Les activités admises en priorité aux subventions, s'articulent autour des thèmes suivants :
1° humanisation des institutions : activités visant à améliorer la qualité de vie des personnes séjournant dans des institutions telles que les malades, personnes âgées, détenus, internés et handicapés, l'accent étant mis sur le contact personnel;
2° soins palliatifs : activités visant à garantir une qualité de vie maximale aux patients en phase terminale et à leurs proches afin de rendre le décès le plus humain possible;
3° solidarité intergénérationnelle : activités axées sur la solidarité entre les personnes âgées nécessitant des soins et les jeunes;
4° initiatives interculturelles : activités visant l'intégration des immigrés, des réfugiés et des demandeurs d'asile;
5° activités assurant une assistance pratique et émotionnelle aux malades, handicapés et personnes nécessitant des soins intensifs, à titre de soutien pour les intervenants à domicile ou à titre de remplacement de la famille, des amis ou du partenaire;
6° les activités d'information générale facilement accessibles, visant à accroître la résistance morale des jeunes par le biais de méthodes directes de communication; Les activités suivantes sont des activités d'information générale :
a) fournir des informations non spécialisées portant sur tous les aspects de la vie personnelle et sociale;
b) prêter une oreille attentive aux demandeurs d'aide désireux de parler de leurs expériences face aux problèmes ou aux situations à problèmes;
7° les activités facilement accessibles favorisant la participation active des personnes défavorisées en vue d'accroître leur autonomie, leur estime de soi-même et leurs opportunités d'épanouissement; Les personnes défavorisées sont des personnes qui se trouvent dans une situation d'exclusion sociale multiple, notamment sur le plan matériel, et qui n'ont que peu de possibilités d'améliorer leur position;
8° les activités facilement accessibles assurant une assistance active aux personnes confrontées à des problèmes psychosociaux en vue d'accroître leur autonomie et leurs opportunités d'épanouissement. Des problèmes psychosociaux sont des problèmes d'ordre psychologique ou social qui n'ont pas de cause médicale ou ne sont pas imputables à la toxicomanie;
Art.12. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
" Art. 16. De volgende kosten in verband met de activiteiten, vermeld in artikel 15, komen in aanmerking voor subsidiëring :
1° verzekeringskosten : alle verzekeringspremies voorzover ze beantwoorden aan de vereisten die worden gesteld in artikel 9 van het decreet en in artikel 7 van dit besluit;
2° werkingskosten : alle bewezen kosten :
a) die verband houden met de activiteiten, voorzover voor de uitvoering van die activiteiten geen beroep kan worden gedaan op een ruimere ondersteunende organisatiestructuur;
b) die voortvloeien uit de vorming van vrijwilligers. "
" Art. 16. De volgende kosten in verband met de activiteiten, vermeld in artikel 15, komen in aanmerking voor subsidiëring :
1° verzekeringskosten : alle verzekeringspremies voorzover ze beantwoorden aan de vereisten die worden gesteld in artikel 9 van het decreet en in artikel 7 van dit besluit;
2° werkingskosten : alle bewezen kosten :
a) die verband houden met de activiteiten, voorzover voor de uitvoering van die activiteiten geen beroep kan worden gedaan op een ruimere ondersteunende organisatiestructuur;
b) die voortvloeien uit de vorming van vrijwilligers. "
Art.12. L'article 16 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 16. Les frais suivants ayant trait aux activités mentionnées à l'article 15, sont admissibles aux subventions :
1° frais d'assurance; toutes les primes d'assurance dans la mesure où celles-ci répondent aux conditions prescrites à l'article 9 du décret et à l'article 7 du présent arrêté;
2° frais de fonctionnement : tous les frais prouvés :
a) qui ont trait aux activités, pour autant qu'aucun appel ne peut être fait à une structure organisationnelle d'appui plus large pour l'exécution de ces activités;
b) résultant de la formation des bénévoles. "
" Art. 16. Les frais suivants ayant trait aux activités mentionnées à l'article 15, sont admissibles aux subventions :
1° frais d'assurance; toutes les primes d'assurance dans la mesure où celles-ci répondent aux conditions prescrites à l'article 9 du décret et à l'article 7 du présent arrêté;
2° frais de fonctionnement : tous les frais prouvés :
a) qui ont trait aux activités, pour autant qu'aucun appel ne peut être fait à une structure organisationnelle d'appui plus large pour l'exécution de ces activités;
b) résultant de la formation des bénévoles. "
Art. 13. In hetzelfde besluit worden een artikel 16bis, 16ter en 16quater ingevoegd, die luiden als volgt :
" Art. 16bis. De maximumsubsidie die op basis van de kosten, vermeld in artikel 16, aan een organisatie kan worden toegekend, bedraagt 7.400 euro per jaar. De subsidie wordt per organisatie toegewezen op basis van de volgende criteria :
1° het beschikbare begrotingskrediet;
2° het aantal organisaties dat voor een subsidie in aanmerking komt;
3° het aangevraagde subsidiebedrag en de motivering ervan.
Als het beschikbare begrotingskrediet voldoende groot is, wordt een minimumsubsidie van 5.000 euro toegekend, tenzij het aangevraagde subsidiebedrag lager is.
Het resterende begrotingskrediet wordt onder de in aanmerking komende organisaties verdeeld op basis van het aantal vrijwilligers die de organisatie in de loop van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, hebben ingezet voor de in artikel 15 vermelde activiteiten en voor wie een ondertekende afsprakennota bestaat, met uitsluiting van de vrijwilligers die administratieve functies, bestuurlijke functies of beleidsfuncties in de organisatie verrichten.
Het resterende krediet wordt per organisatie verdeeld volgens de hierna vermelde coëfficiënten die verbonden zijn aan het aantal vrijwilligers die de organisaties inzetten overeenkomstig het vorige lid :
" Art. 16bis. De maximumsubsidie die op basis van de kosten, vermeld in artikel 16, aan een organisatie kan worden toegekend, bedraagt 7.400 euro per jaar. De subsidie wordt per organisatie toegewezen op basis van de volgende criteria :
1° het beschikbare begrotingskrediet;
2° het aantal organisaties dat voor een subsidie in aanmerking komt;
3° het aangevraagde subsidiebedrag en de motivering ervan.
Als het beschikbare begrotingskrediet voldoende groot is, wordt een minimumsubsidie van 5.000 euro toegekend, tenzij het aangevraagde subsidiebedrag lager is.
Het resterende begrotingskrediet wordt onder de in aanmerking komende organisaties verdeeld op basis van het aantal vrijwilligers die de organisatie in de loop van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, hebben ingezet voor de in artikel 15 vermelde activiteiten en voor wie een ondertekende afsprakennota bestaat, met uitsluiting van de vrijwilligers die administratieve functies, bestuurlijke functies of beleidsfuncties in de organisatie verrichten.
Het resterende krediet wordt per organisatie verdeeld volgens de hierna vermelde coëfficiënten die verbonden zijn aan het aantal vrijwilligers die de organisaties inzetten overeenkomstig het vorige lid :
Art. 13. Dans le même décret, il est inséré un article 16bis, 16ter et 16quater, rédigés comme suit :
" Art. 16bis. La subvention maximale qui peut être octroyée à une organisation sur la base des frais visés à l'article 16, s'élève à 7400 euros par an. La subvention est attribuée par organisation, sur la base des critères suivants :
1° le crédit budgétaire disponible;
2° le nombre d'organisations entrant en ligne de compte pour une subvention;
3° le montant de subvention sollicité et sa motivation.
Si le crédit budgétaire disponible est suffisamment grand, une subvention minimale de 5000 euros est octroyée, sauf si le montant de subvention sollicité est inférieur.
Le crédit budgétaire restant est réparti entre les organisations entrant en ligne de compte, sur la base du nombre de bénévoles engagés par l'organisation au cours de l'année précédant l'année à laquelle la subvention se rapporte pour les activités mentionnées à l'article 15 et faisant l'objet d'une note signée fixant les accords conclus, à l'exception des bénévoles exerçant des fonctions administratives ou gestionnelles dans l'organisation;
La répartition du crédit restant par organisation est effectuée selon les coefficients visés ci-dessous qui sont liés au nombre de bénévoles que les organisations engagent conformément à l'alinéa précédent :
" Art. 16bis. La subvention maximale qui peut être octroyée à une organisation sur la base des frais visés à l'article 16, s'élève à 7400 euros par an. La subvention est attribuée par organisation, sur la base des critères suivants :
1° le crédit budgétaire disponible;
2° le nombre d'organisations entrant en ligne de compte pour une subvention;
3° le montant de subvention sollicité et sa motivation.
Si le crédit budgétaire disponible est suffisamment grand, une subvention minimale de 5000 euros est octroyée, sauf si le montant de subvention sollicité est inférieur.
Le crédit budgétaire restant est réparti entre les organisations entrant en ligne de compte, sur la base du nombre de bénévoles engagés par l'organisation au cours de l'année précédant l'année à laquelle la subvention se rapporte pour les activités mentionnées à l'article 15 et faisant l'objet d'une note signée fixant les accords conclus, à l'exception des bénévoles exerçant des fonctions administratives ou gestionnelles dans l'organisation;
La répartition du crédit restant par organisation est effectuée selon les coefficients visés ci-dessous qui sont liés au nombre de bénévoles que les organisations engagent conformément à l'alinéa précédent :
Aantal vrijwilligers Coefficient
- -
20 tot 50 1
51 tot 100 1,5
101 tot 500 2
meer dan 500 2,5
- -
20 tot 50 1
51 tot 100 1,5
101 tot 500 2
meer dan 500 2,5
Nombre de benevoles Coefficient
- -
20 a 50 1
51 a 100 1,5
101 a 500 2
plus de 500 2,5
- -
20 a 50 1
51 a 100 1,5
101 a 500 2
plus de 500 2,5
Organisaties die in het vorige werkjaar een winst hebben geboekt die meer bedraagt dan het voor het huidige werkjaar aangevraagde subsidiebedrag, komen niet in aanmerking voor een subsidie.
Art.
16ter. Voor organisaties die al twee jaar gesubsidieerd werden voor de voorgestelde activiteiten, moet het aantal in te zetten vrijwilligers minstens twintig bedragen.
De minister kan hierop een afwijking toestaan om een of meer van de volgende redenen :
1° de maatschappelijke behoefte van de doelgroep;
2° de noodzaak tot gebruik van bijzondere methodieken;
3° de bijzondere moeilijkheden om de actuele behoefte aan geschikte vrijwilligers in te vullen met vermelding van de stappen die ondernomen worden om het vrijwilligerswerk binnen de specifieke werking van de organisatie te promoten.
Art. 16quater. Een organisatie dient haar subsidieaanvraag in aan de hand van een formulier, waarvan het model door de administratie wordt bepaald en dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° de naam en de adres- en contactgegevens van de organisatie;
2° het aantal vrijwilligers dat ingezet wordt voor de in artikel 15 vermelde activiteiten, met uitsluiting van de vrijwilligers die administratieve functies, bestuurlijke functies of beleidsfuncties in de organisatie verrichten;
3° het aantal bezoldigde personeelsleden, ingezet voor de opdrachten, bepaald in artikel 6 van het decreet;
4° de erkenningsdatum en eventueel de datum van hernieuwing van de erkenning;
5° een overzicht van het aantal vrijwilligers, ingezet voor het bereiken van de doelstellingen gedurende de aangegeven werkingsjaren;
6° een overzicht van de verwachte inkomsten voor het werkjaar waarvoor de subsidies aangevraagd worden;
7° een gedetailleerde raming van de kosten, vermeld in artikel 18bis ;
8° het gevraagde subsidiebedrag;
9° het activiteitenprogramma dat bestaat uit :
a) een beschrijving van de doelgroep;
b) een concrete weergave van de activiteiten;
c) een situering van de activiteiten binnen een of meer van de prioritaire thema's, bepaald in artikel 15. "
Art.
16ter. Voor organisaties die al twee jaar gesubsidieerd werden voor de voorgestelde activiteiten, moet het aantal in te zetten vrijwilligers minstens twintig bedragen.
De minister kan hierop een afwijking toestaan om een of meer van de volgende redenen :
1° de maatschappelijke behoefte van de doelgroep;
2° de noodzaak tot gebruik van bijzondere methodieken;
3° de bijzondere moeilijkheden om de actuele behoefte aan geschikte vrijwilligers in te vullen met vermelding van de stappen die ondernomen worden om het vrijwilligerswerk binnen de specifieke werking van de organisatie te promoten.
Art. 16quater. Een organisatie dient haar subsidieaanvraag in aan de hand van een formulier, waarvan het model door de administratie wordt bepaald en dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° de naam en de adres- en contactgegevens van de organisatie;
2° het aantal vrijwilligers dat ingezet wordt voor de in artikel 15 vermelde activiteiten, met uitsluiting van de vrijwilligers die administratieve functies, bestuurlijke functies of beleidsfuncties in de organisatie verrichten;
3° het aantal bezoldigde personeelsleden, ingezet voor de opdrachten, bepaald in artikel 6 van het decreet;
4° de erkenningsdatum en eventueel de datum van hernieuwing van de erkenning;
5° een overzicht van het aantal vrijwilligers, ingezet voor het bereiken van de doelstellingen gedurende de aangegeven werkingsjaren;
6° een overzicht van de verwachte inkomsten voor het werkjaar waarvoor de subsidies aangevraagd worden;
7° een gedetailleerde raming van de kosten, vermeld in artikel 18bis ;
8° het gevraagde subsidiebedrag;
9° het activiteitenprogramma dat bestaat uit :
a) een beschrijving van de doelgroep;
b) een concrete weergave van de activiteiten;
c) een situering van de activiteiten binnen een of meer van de prioritaire thema's, bepaald in artikel 15. "
Les organisations qui, au cours de l'année d'activité précédente, ont réalisé un bénéfice qui dépasse le montant de subvention demandé pour l'année d'activité en cours, n'entrent pas en ligne de compte pour une subvention.
Art. 16ter. Pour les organisations qui ont déjà obtenu une subvention ayant trait aux activités présentées pendant deux années, le nombre de bénévoles à engager s'élève à vingt personnes au minimum.
Le Ministre peut autoriser une dérogation pour une ou plusieurs des raisons suivantes :
1° le besoin social du groupe cible;
2° la nécessité d'utiliser des méthodologies spécifiques;
3° les difficultés particulières à répondre au besoin actuel de bénévoles compétents, avec mention des démarches à entreprendre pour promouvoir le bénévolat dans le fonctionnement spécifique de l'organisation.
Art. 16quater. Une organisation introduit sa demande de subvention au moyen d'un formulaire dont le modèle est déterminé par l'administration et qui contient au moins les données suivantes :
1° le nom, l'adresse et les coordonnées de l'organisation;
2° le nombre de bénévoles engagés pour les activités mentionnées à l'article 15, à l'exception des bénévoles exerçant des fonctions administratives ou gestionnelles dans l'organisation;
3° le nombre de membres du personnel rémunérés, engagés pour les missions fixées à l'article 6 du décret;
4° la date d'agrément et, le cas échéant, la date de renouvellement de l'agrément;
5° un aperçu du nombre de bénévoles engagés pour atteindre les buts pendant les années d'activité indiquées;
6° un aperçu des revenus prévus pour l'année d'activité pour laquelle la subvention est sollicitée;
7° une estimation détaillée des frais tels que mentionnés à l'article 18bis;
8° le montant de subvention sollicité;
9° le programme d'activités comportant :
a) une description du groupe cible;
b) un exposé concret des activités;
c) l'affectation des activités à un ou plusieurs des thèmes prioritaires tels que déterminés à l'article 15. "
Art. 16ter. Pour les organisations qui ont déjà obtenu une subvention ayant trait aux activités présentées pendant deux années, le nombre de bénévoles à engager s'élève à vingt personnes au minimum.
Le Ministre peut autoriser une dérogation pour une ou plusieurs des raisons suivantes :
1° le besoin social du groupe cible;
2° la nécessité d'utiliser des méthodologies spécifiques;
3° les difficultés particulières à répondre au besoin actuel de bénévoles compétents, avec mention des démarches à entreprendre pour promouvoir le bénévolat dans le fonctionnement spécifique de l'organisation.
Art. 16quater. Une organisation introduit sa demande de subvention au moyen d'un formulaire dont le modèle est déterminé par l'administration et qui contient au moins les données suivantes :
1° le nom, l'adresse et les coordonnées de l'organisation;
2° le nombre de bénévoles engagés pour les activités mentionnées à l'article 15, à l'exception des bénévoles exerçant des fonctions administratives ou gestionnelles dans l'organisation;
3° le nombre de membres du personnel rémunérés, engagés pour les missions fixées à l'article 6 du décret;
4° la date d'agrément et, le cas échéant, la date de renouvellement de l'agrément;
5° un aperçu du nombre de bénévoles engagés pour atteindre les buts pendant les années d'activité indiquées;
6° un aperçu des revenus prévus pour l'année d'activité pour laquelle la subvention est sollicitée;
7° une estimation détaillée des frais tels que mentionnés à l'article 18bis;
8° le montant de subvention sollicité;
9° le programme d'activités comportant :
a) une description du groupe cible;
b) un exposé concret des activités;
c) l'affectation des activités à un ou plusieurs des thèmes prioritaires tels que déterminés à l'article 15. "
Organisaties die in het vorige werkjaar een winst hebben geboekt die meer bedraagt dan het voor het huidige werkjaar aangevraagde subsidiebedrag, komen niet in aanmerking voor een subsidie.
Art.
16ter. Voor organisaties die al twee jaar gesubsidieerd werden voor de voorgestelde activiteiten, moet het aantal in te zetten vrijwilligers minstens twintig bedragen.
De minister kan hierop een afwijking toestaan om een of meer van de volgende redenen :
1° de maatschappelijke behoefte van de doelgroep;
2° de noodzaak tot gebruik van bijzondere methodieken;
3° de bijzondere moeilijkheden om de actuele behoefte aan geschikte vrijwilligers in te vullen met vermelding van de stappen die ondernomen worden om het vrijwilligerswerk binnen de specifieke werking van de organisatie te promoten.
Art. 16quater. Een organisatie dient haar subsidieaanvraag in aan de hand van een formulier, waarvan het model door de administratie wordt bepaald en dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° de naam en de adres- en contactgegevens van de organisatie;
2° het aantal vrijwilligers dat ingezet wordt voor de in artikel 15 vermelde activiteiten, met uitsluiting van de vrijwilligers die administratieve functies, bestuurlijke functies of beleidsfuncties in de organisatie verrichten;
3° het aantal bezoldigde personeelsleden, ingezet voor de opdrachten, bepaald in artikel 6 van het decreet;
4° de erkenningsdatum en eventueel de datum van hernieuwing van de erkenning;
5° een overzicht van het aantal vrijwilligers, ingezet voor het bereiken van de doelstellingen gedurende de aangegeven werkingsjaren;
6° een overzicht van de verwachte inkomsten voor het werkjaar waarvoor de subsidies aangevraagd worden;
7° een gedetailleerde raming van de kosten, vermeld in artikel 18bis ;
8° het gevraagde subsidiebedrag;
9° het activiteitenprogramma dat bestaat uit :
a) een beschrijving van de doelgroep;
b) een concrete weergave van de activiteiten;
c) een situering van de activiteiten binnen een of meer van de prioritaire thema's, bepaald in artikel 15. "
Art.
16ter. Voor organisaties die al twee jaar gesubsidieerd werden voor de voorgestelde activiteiten, moet het aantal in te zetten vrijwilligers minstens twintig bedragen.
De minister kan hierop een afwijking toestaan om een of meer van de volgende redenen :
1° de maatschappelijke behoefte van de doelgroep;
2° de noodzaak tot gebruik van bijzondere methodieken;
3° de bijzondere moeilijkheden om de actuele behoefte aan geschikte vrijwilligers in te vullen met vermelding van de stappen die ondernomen worden om het vrijwilligerswerk binnen de specifieke werking van de organisatie te promoten.
Art. 16quater. Een organisatie dient haar subsidieaanvraag in aan de hand van een formulier, waarvan het model door de administratie wordt bepaald en dat minstens de volgende gegevens bevat :
1° de naam en de adres- en contactgegevens van de organisatie;
2° het aantal vrijwilligers dat ingezet wordt voor de in artikel 15 vermelde activiteiten, met uitsluiting van de vrijwilligers die administratieve functies, bestuurlijke functies of beleidsfuncties in de organisatie verrichten;
3° het aantal bezoldigde personeelsleden, ingezet voor de opdrachten, bepaald in artikel 6 van het decreet;
4° de erkenningsdatum en eventueel de datum van hernieuwing van de erkenning;
5° een overzicht van het aantal vrijwilligers, ingezet voor het bereiken van de doelstellingen gedurende de aangegeven werkingsjaren;
6° een overzicht van de verwachte inkomsten voor het werkjaar waarvoor de subsidies aangevraagd worden;
7° een gedetailleerde raming van de kosten, vermeld in artikel 18bis ;
8° het gevraagde subsidiebedrag;
9° het activiteitenprogramma dat bestaat uit :
a) een beschrijving van de doelgroep;
b) een concrete weergave van de activiteiten;
c) een situering van de activiteiten binnen een of meer van de prioritaire thema's, bepaald in artikel 15. "
Les organisations qui, au cours de l'année d'activité précédente, ont réalisé un bénéfice qui dépasse le montant de subvention demandé pour l'année d'activité en cours, n'entrent pas en ligne de compte pour une subvention.
Art. 16ter. Pour les organisations qui ont déjà obtenu une subvention ayant trait aux activités présentées pendant deux années, le nombre de bénévoles à engager s'élève à vingt personnes au minimum.
Le Ministre peut autoriser une dérogation pour une ou plusieurs des raisons suivantes :
1° le besoin social du groupe cible;
2° la nécessité d'utiliser des méthodologies spécifiques;
3° les difficultés particulières à répondre au besoin actuel de bénévoles compétents, avec mention des démarches à entreprendre pour promouvoir le bénévolat dans le fonctionnement spécifique de l'organisation.
Art. 16quater. Une organisation introduit sa demande de subvention au moyen d'un formulaire dont le modèle est déterminé par l'administration et qui contient au moins les données suivantes :
1° le nom, l'adresse et les coordonnées de l'organisation;
2° le nombre de bénévoles engagés pour les activités mentionnées à l'article 15, à l'exception des bénévoles exerçant des fonctions administratives ou gestionnelles dans l'organisation;
3° le nombre de membres du personnel rémunérés, engagés pour les missions fixées à l'article 6 du décret;
4° la date d'agrément et, le cas échéant, la date de renouvellement de l'agrément;
5° un aperçu du nombre de bénévoles engagés pour atteindre les buts pendant les années d'activité indiquées;
6° un aperçu des revenus prévus pour l'année d'activité pour laquelle la subvention est sollicitée;
7° une estimation détaillée des frais tels que mentionnés à l'article 18bis;
8° le montant de subvention sollicité;
9° le programme d'activités comportant :
a) une description du groupe cible;
b) un exposé concret des activités;
c) l'affectation des activités à un ou plusieurs des thèmes prioritaires tels que déterminés à l'article 15. "
Art. 16ter. Pour les organisations qui ont déjà obtenu une subvention ayant trait aux activités présentées pendant deux années, le nombre de bénévoles à engager s'élève à vingt personnes au minimum.
Le Ministre peut autoriser une dérogation pour une ou plusieurs des raisons suivantes :
1° le besoin social du groupe cible;
2° la nécessité d'utiliser des méthodologies spécifiques;
3° les difficultés particulières à répondre au besoin actuel de bénévoles compétents, avec mention des démarches à entreprendre pour promouvoir le bénévolat dans le fonctionnement spécifique de l'organisation.
Art. 16quater. Une organisation introduit sa demande de subvention au moyen d'un formulaire dont le modèle est déterminé par l'administration et qui contient au moins les données suivantes :
1° le nom, l'adresse et les coordonnées de l'organisation;
2° le nombre de bénévoles engagés pour les activités mentionnées à l'article 15, à l'exception des bénévoles exerçant des fonctions administratives ou gestionnelles dans l'organisation;
3° le nombre de membres du personnel rémunérés, engagés pour les missions fixées à l'article 6 du décret;
4° la date d'agrément et, le cas échéant, la date de renouvellement de l'agrément;
5° un aperçu du nombre de bénévoles engagés pour atteindre les buts pendant les années d'activité indiquées;
6° un aperçu des revenus prévus pour l'année d'activité pour laquelle la subvention est sollicitée;
7° une estimation détaillée des frais tels que mentionnés à l'article 18bis;
8° le montant de subvention sollicité;
9° le programme d'activités comportant :
a) une description du groupe cible;
b) un exposé concret des activités;
c) l'affectation des activités à un ou plusieurs des thèmes prioritaires tels que déterminés à l'article 15. "
Art.14. In artikel 17 van hetzelfde besluit wordt voor het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt :
" De subsidieaanvraag is alleen ontvankelijk als ze beantwoordt aan de bepalingen van artikel 16quater en als ze wordt verstuurd met een aangetekende brief die voor 31 maart bij de administratie aankomt. Als de aanvraag niet ontvankelijk is, wordt dit voor 15 april door de administratie aan de organisatie meegedeeld met vermelding van de reden. "
" De subsidieaanvraag is alleen ontvankelijk als ze beantwoordt aan de bepalingen van artikel 16quater en als ze wordt verstuurd met een aangetekende brief die voor 31 maart bij de administratie aankomt. Als de aanvraag niet ontvankelijk is, wordt dit voor 15 april door de administratie aan de organisatie meegedeeld met vermelding van de reden. "
Art.14. A l'article 17 du même arrêté, un alinéa est inséré avant le premier alinéa, rédigé comme suit :
" La demande de subvention n'est recevable que lorsqu'elle répond aux dispositions de l'article 16quater et qu'elle est envoyée par lettre recommandée, arrivant à l'administration avant le 31 mars. Si la demande n'est pas recevable, l'organisation en est informée par l'administration avant le 15 avril.
" La demande de subvention n'est recevable que lorsqu'elle répond aux dispositions de l'article 16quater et qu'elle est envoyée par lettre recommandée, arrivant à l'administration avant le 31 mars. Si la demande n'est pas recevable, l'organisation en est informée par l'administration avant le 15 avril.
Art. 16. In artikel 19 van hetzelfde besluit worden de woorden " die ten minste tot niveau B behoren en die door de minister worden aangewezen " geschrapt.
Art. 16. A l'article 19 du même arrêté, les mots " appartenant au moins au niveau B et désignés par le Ministre " sont supprimés.
Art. 17. Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 houdende vaststelling, voor de jaren 2004 en 2005, van de lijst van vrijwilligersactiviteiten die bij voorrang voor subsidiëring in aanmerking komen wordt opgeheven.
Art. 17. L'arrêté du Gouvernement flamand du 5 décembre 2003 établissant, pour les années 2004 et 2005, la liste des activités de bénévoles admises en priorité aux subventions est abrogé.
Art.17. Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2003 houdende vaststelling, voor de jaren 2004 en 2005, van de lijst van vrijwilligersactiviteiten die bij voorrang voor subsidiëring in aanmerking komen wordt opgeheven.
Art. 18. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2006. Pour les organisations agréées au 1er janvier 2006, les dispositions des articles 4 à 10 inclus du présent arrêté entrent en vigueur le 1er janvier 2007.
Art. 19. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 16 december 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
I. VERVOTTE.
Brussel, 16 december 2005.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
Y. LETERME
De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin,
I. VERVOTTE.
Art. 19. Le Ministre flamand qui a l'assistance aux personnes dans ses attributions est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Bruxelles, le 16 décembre 2005.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
Y. LETERME
La Ministre flamande du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille,
I. VERVOTTE.
Bruxelles, le 16 décembre 2005.
Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
Y. LETERME
La Ministre flamande du Bien-être, de la Santé publique et de la Famille,
I. VERVOTTE.