Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
17 MAART 2006. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten.
Titre
17 MARS 2006. - Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 avril 2005 relatif à l'application du prélèvement dans le secteur du lait et des produits laitiers (TRADUCTION).
Informations sur le document
Info du document
Tekst (13)
Texte (13)
Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2005 betreffende de toepassing van de heffing in de sector melk en zuivelproducten wordt punt 15° vervangen door wat volgt :
  "15° oprichting van een bedrijf : een van de volgende overdrachten :
  a) overdracht van gronden van een bedrijf, met inbegrip van zijn referentiehoeveelheden zoals op 31 maart 2002 geboekt door de administratie, aan een overnemer die over productiemiddelen beschikt voor de melkproductie die gedurende de laatste vijf jaar geen deel hebben uitgemaakt van een bedrijf en die gedurende de laatste vijf jaar geen deel hebben uitgemaakt van een productie-eenheid, beheerd door een melkproducent;
  b) een overdracht van hetzij de stal voor de melkkoeien, hetzij de melkinstallatie, hetzij beide, die deel uitmaken van een melkbedrijf, aan een andere producent;"
Article 1. L'article 1er, 15°, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 avril 2005 relatif à l'application du prélèvement dans le secteur du lait et des produits laitiers, est remplacé par la disposition suivante :
  "15° création d'une exploitation : un des transferts suivants :
  a) transfert de terres d'une exploitation, y compris les quantités de référence de celle-ci, telles que comptabilisées par l'administration au 31 mars 2002, à un cessionnaire disposant de moyens de production pour la production de lait n'ayant pas fait partie d'une exploitation durant les cinq dernières années et n'ayant pas fait partie d'une unité de production gérée par un producteur laitier durant les cinq dernières années;
  b) transfert, soit de l'étable pour les vaches laitières, soit de l'installation laitière, soit des deux, faisant partie d'une exploitation laitière à un autre producteur;"
Art.2. In artikel 4, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  punt 1° wordt vervangen door wat volgt :
  "1° de totale hoeveelheid die een producent tijdelijk mag overdragen is, behalve in geval van overmacht, beperkt tot 20 000 liter. Die beperking is niet van toepassing als de totale referentiehoeveelheid die door de producent tijdelijk wordt overgedragen een referentiehoeveelheid betreft waarvoor hij als overlater en tijdens hetzelfde tijdvak een aanvraag heeft ingediend voor definitieve vrijmaking zoals bepaald in artikel 15, § 1, 4°;";
  2° punt 2° wordt vervangen door wat volgt :
  "2° de totale hoeveelheid die een producent mag overnemen op basis van overeenkomsten van tijdelijke overdracht wordt beperkt tot 20 000 liter;".
Art.2. A l'article 4, § 2 du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes :
  le point 1° est remplacé par la disposition suivante :
  " 1° la quantité globale qu'un producteur peut céder temporairement est limitée, sauf en cas de force majeure, à 20 000 litres. Cette limitation n'est pas applicable si la quantité de référence totale cédée temporairement par le producteur concerne une quantité de référence pour laquelle il a introduit, en qualité de cédant et pendant la même période, une demande de libération définitive comme prévue à l'article 15, § 1er, 4°;";
  2° le point 2° est remplacé par la disposition suivante :
  "2° la quantité totale qu'un producteur peut reprendre sur base de conventions de cession temporaire est limitée à 20 000 litres;".
Art.3. In artikel 5, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt 4° wordt vervangen door wat volgt :
  "4° de producent-overnemer mag gedurende het lopende en het volgende tijdvak geen referentiehoeveelheid overdragen als overlater, behoudens in geval van overmacht;";
  2° punt 5° wordt vervangen door wat volgt :
  "5° de producent-overnemer moet landbouwer in hoofdberoep zijn of worden vanaf de datum van de uitwerking van de overname van de referentiehoeveelheid. Deze bepaling is niet van toepassing in geval van overdracht van een bedrijf krachtens artikel 6, punt 6°, of in geval van overdracht van een bedrijf of van een gedeelte ervan tussen echtgenoten of tussen bloed- of aanverwanten in de eerste graad, en voor zover de producent-overnemer slechts uit een natuurlijke persoon bestaat. De producent-overnemer moet bovendien minstens gedurende een volledig kalenderjaar dat volgt op de overname landbouwer in hoofdberoep blijven in zijn hoedanigheid van melkproducent op zijn bedrijf;";
  3° er wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "7° De producent-overlater mag geen melkinstallatie of nieuwe stal voor melkkoeien hebben opgericht op een grond die de laatste vijf jaar niet op ononderbroken wijze deel heeft uitgemaakt van zijn bedrijf."
Art.3. A l'article 5, § 2, du même arrêté, sont apportées les modifications suivantes :
  1° le point 4° est remplacé par la disposition suivante :
  "4° le producteur-cessionnaire ne peut faire un transfert de quantités de référence en qualité de cédant pendant la période en cours et la période suivante, sauf en cas de force majeure;";
  2° le point 5° est remplacé par la disposition suivante :
  "5° le producteur-cessionnaire doit être ou devenir agriculteur à titre principal à partir de la date de reprise de la quantité de référence. Cette disposition n'est pas applicable en cas de cession d'une exploitation en vertu de l'article 6, 6°, ou en cas de cession de tout ou partie d'une exploitation entre époux ou entre parents ou alliés au premier degré, et pour autant que le producteur-cessionnaire ne constitue qu'une seule personne physique. En outre, le producteur-cessionnaire doit rester agriculteur à titre principal dans sa qualité de producteur de lait sur son exploitation pendant au moins une année calendaire entière qui suit la cession;";
  3° il est ajouté un point 7°, rédigé comme suit :
  "7° Le producteur-cédant ne peut avoir construit une nouvelle installation laitière ou une nouvelle étable pour vaches laitières sur une terre n'ayant pas fait partie de son exploitation de façon continue pendant les cinq dernières années. "
Art.4. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt punt 4° vervangen door wat volgt :
  "4° gedurende die periode van vijf jaar mag de overnemer slechts het gehele bedrijf of een gedeelte ervan overdragen aan een andere producent voor zover die laatste op zijn beurt aan dezelfde voorwaarden voldoet als zijn overlater, en gedurende een nieuwe periode van vijf jaar zich ertoe verbindt dezelfde verplichtingen na te leven als zijn overlater. Als de overnemer een groepering van natuurlijke personen is of een rechtspersoon met meerdere beherende vennoten, bestuurders of zaakvoerders, dan mag het bedrijf gedurende die periode van vijf jaar echter niet worden overgedragen aan een producent die reeds deel uitmaakte van die groepering of rechtspersoon, behoudens in geval van overmacht of ingeval de betreffende producent een bloed- of aanverwant is in de eerste graad met de overlater en voor zover de natuurlijke persoon, beherende vennoot, bestuurder of zaakvoerder die uit de groepering of uit de rechtspersoon treedt, tijdens de vijf voorgaande tijdvakken ononderbroken landbouwer in hoofdberoep is geweest;".
Art.4. L'article 6, 4°, du même arrêté, est remplacé par la disposition suivante :
  4° durant cette période de cinq ans, le cessionnaire ne peut céder tout ou partie de l'exploitation à un autre producteur que pour autant que ce dernier, à son tour, remplisse les mêmes conditions que son cédant et, durant une nouvelle période de cinq ans, s'engage à respecter les mêmes obligations que son cédant. Si le cessionnaire est un groupement de personnes physiques ou une personne morale ayant plusieurs associés gérants, administrateurs ou gérants, l'exploitation ne peut être cédée pendant cette période de cinq ans à un producteur qui faisait déjà partie de ce groupement ou de cette personne morale, sauf en cas de force majeure ou si le producteur en question est parent ou allié au premier degré avec le cédant, et pour autant que la personne physique, l'associé gérant, l'administrateur ou le gérant qui quitte le groupement ou la personne morale, ait été agriculteur à titre principal sans interruption pendant les cinq périodes précédentes;".
Art.5. In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :
  "De referentiehoeveelheden die het voorwerp uitmaken of uitgemaakt hebben van een overdracht als vermeld in artikelen 5 en 13 en waarbij die overdracht een cumul van referentiehoeveelheden voor de producent-overnemer teweegbrengt of heeft teweeggebracht, worden verminderd met 90% behoudens als de overdracht plaatsvindt tussen producenten die bloed- of aanverwant in de eerste graad zijn of tussen producenten die echtgenoten van elkaar zijn of als de overdracht plaatsvindt in de tijdvakken 2005-2006 en 2006-2007 tussen producenten op dezelfde melkproductie-eenheid, als vermeld in artikel 13, § 2, tweede lid.";
  2° er wordt een § 2bis ingevoegd, die luidt als volgt :
  "§ 2bis. De overlater en de producent-overnemer zijn echtgenoten van elkaar :
  1° als de producent-overnemer een rechtspersoon vertegenwoordigt. In dat geval gelden de volgende voorwaarden :
  a) de overlater en een van de beherende vennoten, bestuurders of zaakvoerders die in de oprichtingsakte van de rechtspersoon werden benoemd of zonder onderbreking gedurende de negen voorgaande tijdvakken de hoedanigheid van beheerder, bestuurder of zaakvoerder van die rechtspersoon hebben, zijn echtgenoten van elkaar;
  b) alle beherende vennoten, bestuurders of zaakvoerders als vermeld in a), moeten onderling bloed- of aanverwanten in de eerste graad of bloedverwanten in een zijtak in de tweede graad of echtgenoten zijn;
  2° als de producent-overnemer een groepering van natuurlijke personen is of vertegenwoordigt. In dat geval zijn de overlater en een van de natuurlijke personen van de groepering echtgenoten van elkaar. De leden van die groepering voldoen aan de volgende voorwaarde : alle natuurlijke personen van de groepering zijn onderling bloed- of aanverwanten in de eerste graad of bloedverwanten in een zijtak in de tweede graad of echtgenoten."
Art.5. A l'article 9 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 1er, le premier alinéa est remplacé par la disposition suivante :
  "Les quantités de référence qui font ou ont fait l'objet d'un transfert tel que visé aux articles 5 et 13, ce transfert donnant lieu ou ayant donné lieu à un cumul de quantités de référence dans le chef du producteur-cessionnaire, sont diminuées de 90 %, sauf si le transfert s'opère entre producteurs qui sont parents ou alliés au premier degré ou entre producteurs qui sont des époux, ou si le transfert s'opère au cours des périodes 2005-2006 et 2006-2007 entre producteurs dans la même unité de production, tel que visé à l'article 13, § 2, alinéa 2.";
  2° il est ajouté un § 2bis, rédigé comme suit :
  "§ 2bis. Le cédant et le producteur-cessionnaire sont des époux :
  1° si le producteur-cessionnaire représente une personne morale. Dans ce cas, les conditions suivantes s'appliquent :
  a) le cédant et un des associés gérants, administrateurs ou gérants qui ont été nommés dans l'acte de constitution de la personne morale ou qui ont la qualité de gestionnaire, d'administrateur ou de gérant de cette personne morale sans discontinuer pendant les neuf périodes précédentes, sont des époux;
  b) tous les associés gérants, administrateurs ou gérants visés au a) doivent être entre eux parents ou alliés au premier degré ou parents collatéraux au deuxième degré ou époux;
  2° si le producteur-cessionnaire est ou représente un groupement de personnes physiques. Dans ce cas, le cédant et une des personnes physiques du groupement sont des époux. Les membres de ce groupement doivent remplir la condition suivante : toutes les personnes physiques constituant le groupement sont entre elles parents ou alliés au premier degré ou parents collatéraux au deuxième degré ou époux."
Art.6. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt § 4 vervangen door wat volgt :
  "§ 4. De vermindering is niet van toepassing als de producent-overlater en de producent-overnemer bloed- of aanverwant zijn in de eerste graad of als het een overdracht betreft tussen echtgenoten. Als de overlater zijn referentiehoeveelheid echter binnen vijf jaar na de overname of oprichting van zijn bedrijf overlaat overeenkomstig artikel 6, 2°, is de vermindering wel van toepassing."
Art.6. Dans l'article 10 du même arrêté, le § 4 est remplacé par la disposition suivante :
  "§ 4. La diminution n'est pas d'application si le producteur-cédant et le producteur-cessionnaire sont parents ou alliés au premier degré ou s'il s'agit une cession entre époux. Toutefois, si le cédant cède sa quantité de référence dans les cinq ans suivant la reprise ou création de son exploitation conformément à l'article 6, 2°, la diminution est d'application."
Art.7. In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
  "Als de bepaling van artikel 5, § 2, 2°, niet wordt nageleefd, dan wordt de referentiehoeveelheid die moet worden vrijgemaakt evenwel zodanig berekend dat de referentiehoeveelheid waarover de producent beschikt na de vrijmaking niet meer dan 20 000 liter per ha bedraagt."
Art.7. Dans l'article 12 du même arrêté, l'alinéa deux est remplacé par la disposition suivante :
  "Toutefois, si la disposition de l'article 5, 2°, n'est pas respectée, la quantité de référence à libérer est calculée de telle sorte que la quantité de référence dont dispose le producteur après la libération n'est pas supérieure à 20 000 litres par ha."
Art.8. In artikel 13 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
  "Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de producenten die al actief waren voor 1 april 1996 op dezelfde melkproductie-eenheid en waartussen, uiterlijk tot en met het tijdvak 1995-1996, zich al een overdracht van het vermelde beheer heeft voorgedaan op dezelfde melkproductie-eenheid. Als een dergelijke producent echter een aanvraag indient voor overdracht van een referentiehoeveelheid als overlater aan een producent op dezelfde productie-eenheid of als overnemer, wordt voorafgaandelijk aan die overdracht een ambtshalve samenvoeging uitgevoerd van zijn referentiehoeveelheid met die van de andere producenten die na 1 april 1996 actief geweest zijn op dezelfde melkproductie-eenheid.";
  2° § 4 wordt vervangen door wat volgt :
  "§ 4. Als de aanvraag, vermeld in artikel 3, 1°, volgt op een ambtshalve samenvoeging, kan ze tot 31 december van het tijdvak ingediend worden, voor zover het een referentiehoeveelheid betreft die conform artikel 15 wordt vrijgemaakt."
Art.8. A l'article 13 du même arrêté sont apportées les modifications suivantes :
  1° au § 2, l'alinéa deux est remplacé par la disposition suivante :
  "Toutefois, cette disposition ne s'applique pas aux producteurs en activité avant le 1er avril 1996 dans la même unité de production laitière et entre lesquels un transfert de la gestion précitée a déjà eu lieu, au plus tard au cours de la période 1995-1996 dans la même unité de production laitière. Si toutefois un tel producteur introduit une demande de transfert d'une quantité de référence en tant que cédant à un producteur dans la même unité de production ou en tant que cessionnaire, une mise en commun d'office sera opérée préalablement de sa quantité de référence et celle des autres producteurs qui ont été en activité après le 1er avril 1996 dans la même unité de production laitière.";
  2° le § 4 est remplacé par la disposition suivante :
  "§ 4. Lorsque la demande visée à l'article 3, 1°, est consécutive à une mise en commun d'office, elle peut être introduite jusqu'au 31 décembre de la période, pour autant qu'elle concerne une quantité de référence à libérer conformément à l'article 15."
Art.9. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden § 2 en § 3 vervangen door wat volgt :
  "§ 2. Om ontvankelijk te zijn, moet de aanvraag uiterlijk ingediend zijn uiterlijk op 30 november van het tijdvak en, in voorkomend geval, na indiening van de aanvraag, vermeld in artikel 15, § 1, 6°, a).
  § 3. De overdracht van gronden moet plaatsvinden tussen 1 april van het voorgaande tijdvak en 31 maart van het huidige tijdvak.
  De referentiehoeveelheden kunnen op zijn vroegst overgedragen worden na de overdracht van gronden en kunnen op zijn vroegst uitwerking hebben op 1 april van het lopende tijdvak en uiterlijk op 1 april van het volgende tijdvak. De overeenkomstige verminderingen worden uitgevoerd met uitwerking op 1 april van het volgende tijdvak."
Art.9. Dans l'article 14 du même arrêté, les §§ 2 et 3 sont remplacés par les dispositions suivantes :
  "§ 2. Pour être recevable la demande doit être introduite au plus tard le 30 novembre de la période et, le cas échéant, après l'introduction de la demande visée à l'article 15, § 1er, 6°, a).
  § 3. Le transfert de terres doit avoir lieu entre le 1er avril de la période précédente et le 31 mars de la période en cours.
  Les transferts des quantités de référence ne peuvent être que postérieurs au transfert de terres et ne peuvent prendre effet au plus tôt que le 1er avril de la période en cours et au plus tard que le 1er avril de la période suivante. Les diminutions correspondantes sont exécutées avec effet au 1er avril de la période suivante."
Art.10. In artikel 15 van hetzelfde besluit wordt § 3 vervangen door wat volgt :
  "§ 3. De in de vorige tijdvakken aan de producent-overlater herverdeelde referentiehoeveelheden, evenals de aan andere producenten op dezelfde productie-eenheid herverdeelde referentiehoeveelheden worden, in geval van vrijmaking overeenkomstig artikel 9, § 1, voorafgaandelijk vrijgemaakt en worden derhalve niet in rekening gebracht om de minimaal vrij te maken hoeveelheid van 40 % te bepalen."
Art.10. Dans l'article 15 du même arrêté, le § 3 est remplacé par la disposition suivante :
  "§ 3. En cas de libération conformément à l'article 9, § 1er, les quantités de référence réallouées au producteur-cédant, ainsi que les quantités de référence réallouées aux autres producteurs dans la même unité de production pendant les périodes précédentes, sont libérées préalablement et ne sont dès lors pas portées en compte pour déterminer la quantité minimale à libérer de 40 %."
Art.11. In artikel 18, § 2, van hetzelfde besluit wordt punt 3° vervangen door wat volgt :
  "3° hij stuurt dit formulier naar de administratie, per aangetekende brief en uiterlijk op 30 april van het volgende tijdvak. Eventueel voegt hij er de aanvraag tot tijdelijke wijziging of tot tijdelijke vaststelling van de referentiehoeveelheid bij, bepaald in artikel 3, 2°. Als die verklaring op 14 mei van het volgende tijdvak niet verstuurd is, geldt de boete die vastgesteld is in artikel 11, punt 3, van Verordening (EG) nr. 595/2004. Als de verklaring niet is ingediend voor 1 juli van het volgende tijdvak, geldt het bepaalde in artikel 11, punt 4, van Verordening (EG) nr. 595/2004."
Art.11. Dans l'article 18, § 2, du même arrêté, le point 3° est remplacé par la disposition suivante :
  3° renvoyer ce formulaire à l'administration, par lettre recommandée, au plus tard le 30 avril de la période suivante, accompagné le cas échéant de la demande de modification temporaire ou d'établissement temporaire de la quantité de référence, prévue à l'article 3, 2°. Si cette déclaration n'est pas envoyée le 14 mai de la période suivante, l'amende fixée à l'article 11, point 3, du Règlement (CE) n° 595/2004 s'applique. Si la déclaration n'est pas introduite avant le 1er juillet de la période suivante, les dispositions de l'article 11, point 4, du Règlement (CE) n° 595/2004 s'appliquent."
Art.12. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2006.
Art.12. Le présent arrêté produit ses effets le 1er avril 2006.
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Landbouwbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Brussel, 17 maart 2006.
  De minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid,
  Y. LETERME.
Art. 13. Le Ministre flamand qui a la Politique agricole dans ses attributions, est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Bruxelles, le 17 mars 2006.
  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Ministre flamand des Réformes institutionnelles, de l'Agriculture, de la Pêche en mer et de la Ruralité,
  Y. LETERME.