Artikel 1. Aantal werkende en plaatsvervangende leden.
Het aantal werkende en plaatsvervangende leden die vermeld zijn in artikel 101, lid 3, van het decreet van 29 maart 2004 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra wordt voor elke categorie op 4 vastgelegd.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
18 MEI 2006. - Besluit van de regering betreffende het Paritair Comité voor het gesubsidieerd officieel onderwijs (VERTALING).
Titre
18 MAI 2006. - Arrêté du gouvernement relatif à la Commission paritaire pour l'enseignement officiel subventionné (TRADUCTION).
Informations sur le document
Numac: 2006033071
Datum: 2006-05-18
Info du document
Numac: 2006033071
Date: 2006-05-18
Tekst (5)
Texte (5)
Article 1. Nombre de membres effectifs et suppléants
Le nombre des membres effectifs et suppléants dont question à l'article 101, alinéa 3, du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés est fixé à 4 pour chaque catégorie.
Le nombre des membres effectifs et suppléants dont question à l'article 101, alinéa 3, du décret du 29 mars 2004 fixant le statut des membres du personnel subsidié de l'enseignement officiel subventionné et des centres psycho-médico-sociaux officiels subventionnés est fixé à 4 pour chaque catégorie.
Art.2. Duur van de mandaten.
§ 1. Het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van alle werkende en plaatsvervangende leden duurt 5 jaar. Het is hernieuwbaar.
§ 2. Het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van alle werkende en plaatsvervangende leden neemt voortijdig een einde in geval van :
1° ontslagneming,
2° overlijden.
Het mandaat van een werkend of plaatsvervangend lid neemt ook een einde wanneer de inrichtende machten of de vakorganisaties die ditzelfde lid hebben voorgesteld om vervanging vragen.
Een plaatsvervangend lid beëindigt het mandaat. Er wordt een nieuw plaatsvervangend lid benoemd.
§ 1. Het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van alle werkende en plaatsvervangende leden duurt 5 jaar. Het is hernieuwbaar.
§ 2. Het mandaat van de voorzitter, van de ondervoorzitter en van alle werkende en plaatsvervangende leden neemt voortijdig een einde in geval van :
1° ontslagneming,
2° overlijden.
Het mandaat van een werkend of plaatsvervangend lid neemt ook een einde wanneer de inrichtende machten of de vakorganisaties die ditzelfde lid hebben voorgesteld om vervanging vragen.
Een plaatsvervangend lid beëindigt het mandaat. Er wordt een nieuw plaatsvervangend lid benoemd.
Art.2. Durée du mandat
§ 1er - La durée du mandat du président, du vice-président ainsi que de tous les membres effectifs et suppléants est de 5 ans. Le mandat est renouvelable.
§ 2 - Le mandat du président, du vice-président ainsi que de tous les membres effectifs et suppléants prend fin anticipativement en cas de :
1° démission,
2° décès.
Le mandat d'un membre effectif ou suppléant prend également fin lorsque les pouvoirs organisateurs ou les organisations syndicales ayant proposé le membre en question sollicitent le remplacement.
Le suppléant achève le mandat. Un nouveau suppléant est désigné.
§ 1er - La durée du mandat du président, du vice-président ainsi que de tous les membres effectifs et suppléants est de 5 ans. Le mandat est renouvelable.
§ 2 - Le mandat du président, du vice-président ainsi que de tous les membres effectifs et suppléants prend fin anticipativement en cas de :
1° démission,
2° décès.
Le mandat d'un membre effectif ou suppléant prend également fin lorsque les pouvoirs organisateurs ou les organisations syndicales ayant proposé le membre en question sollicitent le remplacement.
Le suppléant achève le mandat. Un nouveau suppléant est désigné.
Art.3. Secretaris en adjunct-secretaris.
De Regering wijst de secretaris en de adjunct-secretaris aan onder de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
De Regering wijst de secretaris en de adjunct-secretaris aan onder de ambtenaren van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
Art.3. Secrétaire et secrétaire adjoint
Le Gouvernement désigne, parmi les agents du Ministère de la Communauté germanophone, le secrétaire et le secrétaire adjoint.
Le Gouvernement désigne, parmi les agents du Ministère de la Communauté germanophone, le secrétaire et le secrétaire adjoint.
Art.4. Vergoedingen.
De voorzitter en de ondervoorzitter alsmede alle leden verkrijgen per zitting een reiskostenvergoeding, toegekend overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
De voorzitter en de ondervoorzitter verkrijgen per zitting een presentiegeld van euro 37.
De voorzitter en de ondervoorzitter alsmede alle leden verkrijgen per zitting een reiskostenvergoeding, toegekend overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.
De voorzitter en de ondervoorzitter verkrijgen per zitting een presentiegeld van euro 37.
Art.4. Indemnités Le président et le vice-président ainsi que tous les membres reçoivent, par séance, une indemnité pour frais de déplacement octroyée conformément à l'article 2 de l'arrêté du Gouvernement du 12 juillet 2001portant harmonisation des jetons de présence et des indemnités de déplacement au sein d'organismes et de conseils d'administration de la Communauté germanophone.
Les président et vice-président reçoivent, par séance, des jetons de présence d'un montant de euro 37.
Les président et vice-président reçoivent, par séance, des jetons de présence d'un montant de euro 37.
Art. 5. Uitvoering. De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 25 mei 2006.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President,
Minister van Lokale Besturen
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek
O. PAASCH.
Eupen, 25 mei 2006.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
De Minister-President,
Minister van Lokale Besturen
K.-H. LAMBERTZ
De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek
O. PAASCH.
Art. 5. Exécution Le Ministre compétent en matière d'Enseignement est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Eupen, le 25 mai 2006.
Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone :
Le Ministre-Président, Ministre des Pouvoirs locaux
K.-H. LAMBERTZ
Le Ministre de l'Enseignement et de la Recherche scientifique
O. PAASCH.
Eupen, le 25 mai 2006.
Pour le Gouvernement de la Communauté germanophone :
Le Ministre-Président, Ministre des Pouvoirs locaux
K.-H. LAMBERTZ
Le Ministre de l'Enseignement et de la Recherche scientifique
O. PAASCH.