Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
22 DECEMBER 2005. - Besluit van de Regering tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van de Regering, van het Ministerie en van bepaalde [ ...] instellingen van de Duitstalige Gemeenschap (VERTALING) (Opschrift gewijzigd door BDG2025-04-16/04, art. 29, 006; Inwerkingtreding : 01-01-2025) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 22-03-2006 en tekstbijwerking tot 16-05-2025)
Titre
22 DECEMBRE 2005. - Arrêté du Gouvernement portant création d'un service social pour le personnel du Gouvernement, du Ministère et de certains organismes [...] de la Communauté germanophone (TRADUCTION) (Intitulé modifié par ACG2025-04-16/04, art. 29, 006; En vigueur : 01-01-2025) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 22-03-2006 et mise à jour au 16-05-2025)
Informations sur le document
Numac: 2006033026
Datum: 2005-12-22
Info du document
Numac: 2006033026
Date: 2005-12-22
Table des matières
Inrichting van de dienst.
Toepassingsgebied.
Opdrachten van de dienst en financiering.
Opdrachthoudende vereniging zonder winstoogmerk.
Door de vereniging te vervullen erkenningsvoorw...
Handelingen waarvoor toestemming vereist is.
Bevoegdheden van de vertegenwoordiger van de Re...
Jaarlijks budgettair verslag.
Beëindiging van de erkenning.
Hulp verleend door het Ministerie of de paragem...
Opheffing.
Inwerkingtreding.
Uitvoering.
Table des matières
Création du service.
Champ d'application.
Missions du service et financement.
Association sans but lucratif chargée de mission.
Conditions d'agréation à remplir par l'associat...
Actes requérant un accord.
Compétences du représentant du Gouvernement.
Rapport budgétaire annuel.
Fin de l'agréation.
Aide du Ministère ou des organismes paracommuna...
Abrogation.
Entrée en vigueur.
Exécution.
Tekst (26)
Texte (26)
Inrichting van de dienst.
Création du service.
Artikel 1. In de Duitstalige Gemeenschap wordt een sociale dienst ingericht ten gunste van de personen bedoeld in artikel 2.
Article 1. Il est créé en Communauté germanophone un service social en faveur des personnes désignées à l'article 2.
Toepassingsgebied.
Champ d'application.
Art.2. Voor zover zij geen voordeel van een sociale dienst van een andere instelling genieten, zijn de begunstigden van de sociale dienst :
1° de medewerkers van de regeringskabinetten;
2° de medewerkers van de kanselarij van de Regering;
3° de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
4° [3 de personeelsleden van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;]3
5° de personeelsleden van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s;
6° [2 de personeelsleden van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap]2;
[3 6.1° de personeelsleden van de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap;]3
[3 6.2° de personeelsleden van de dienst met afzonderlijk beheer Service en Logistiek in het Gemeenschapsonderwijs;]3
7° de gepensioneerde bedienden die op het ogenblik van hun inrustestelling tot één van de categorieën opgenomen onder [3 3° tot 6.2°]3 behoorden;
8° de gepensioneerde contractuele personeelsleden die tijdens ten minste de 3 jaar vóór hun inrustestelling tot één van de categorieën opgenomen onder [3 1° tot 6.2°]3 behoorden;
9° de weduwen, weduwnaars en wezen wier echtgenoot of ouder op het ogenblik van zijn afsterven tot één van de categorieën opgenomen onder [3 1° tot 6.2°]3 behoorde;
10° de kinderen en de echtgenoten die ten laste zijn van een persoon die tot één van de categorieën opgenomen onder [3 1° tot 6.2°]3 behoort.
De onder 10° bedoelde personen hebben geen recht op aanvraag.
De onder [3 1° tot 6.2°]3 bedoelde personen moeten ten minste voor een termijn van 3 maanden aangesteld zijn.
1° de medewerkers van de regeringskabinetten;
2° de medewerkers van de kanselarij van de Regering;
3° de personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;
4° [3 de personeelsleden van het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap;]3
5° de personeelsleden van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de K.M.O.'s;
6° [2 de personeelsleden van het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap]2;
[3 6.1° de personeelsleden van de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap;]3
[3 6.2° de personeelsleden van de dienst met afzonderlijk beheer Service en Logistiek in het Gemeenschapsonderwijs;]3
7° de gepensioneerde bedienden die op het ogenblik van hun inrustestelling tot één van de categorieën opgenomen onder [3 3° tot 6.2°]3 behoorden;
8° de gepensioneerde contractuele personeelsleden die tijdens ten minste de 3 jaar vóór hun inrustestelling tot één van de categorieën opgenomen onder [3 1° tot 6.2°]3 behoorden;
9° de weduwen, weduwnaars en wezen wier echtgenoot of ouder op het ogenblik van zijn afsterven tot één van de categorieën opgenomen onder [3 1° tot 6.2°]3 behoorde;
10° de kinderen en de echtgenoten die ten laste zijn van een persoon die tot één van de categorieën opgenomen onder [3 1° tot 6.2°]3 behoort.
De onder 10° bedoelde personen hebben geen recht op aanvraag.
De onder [3 1° tot 6.2°]3 bedoelde personen moeten ten minste voor een termijn van 3 maanden aangesteld zijn.
Art.2. Les bénéficiaires du service social sont, pour autant qu'ils ne bénéficient déjà d'avantages offerts par le service social d'une autre institution :
1° les collaborateurs des cabinets ministériels;
2° les collaborateurs de la chancellerie du Gouvernement;
3° les membres du personnel du Ministère de la Communauté germanophone;
4° [3 les membres du personnel du Centre belge pour la Radiodiffusion-Télévision de la Communauté germanophone;]3
5° les membres du personnel de l'Institut pour la formation et la formation continue dans les Classes moyennes et les P.M.E.;
6° [2 les collaborateurs du Centre de la Communauté germanophone pour l'accueil d'enfants]2;
[3 6.1° les membres du personnel du Conseil des médias de la Communauté germanophone;
6.2° les membres du personnel du service à gestion séparée "Service et Logistique dans l'enseignement communautaire; ]3
7° les agents pensionnés qui, au moment de leur mise à la retraite, appartenaient à une des catégories reprises aux points 3° à [3 6.2]3°;
8° les agents contractuels pensionnés qui, durant au moins les trois dernières années précédant leur mise à la retraite, appartenaient à une des catégories reprises aux points 1° à [3 6.2]3°;
9° les veuves, veufs et orphelins dont l'époux, l'épouse ou le parent appartenait, au moment de son décès, aux catégories reprises aux points 1° à [3 6.2]3°;
10° les enfants et les conjoints, dans la mesure où ils sont à charge d'une personne appartenant à une des catégories reprises aux points 1° à [3 6.2]3°.
Les personnes visées au point 10° ne sont pas autorisées à introduire une demande.
Les personnes visées aux points 1° à [3 6.2]3° doivent être engagées pour une durée minimale de 3 mois.
1° les collaborateurs des cabinets ministériels;
2° les collaborateurs de la chancellerie du Gouvernement;
3° les membres du personnel du Ministère de la Communauté germanophone;
4° [3 les membres du personnel du Centre belge pour la Radiodiffusion-Télévision de la Communauté germanophone;]3
5° les membres du personnel de l'Institut pour la formation et la formation continue dans les Classes moyennes et les P.M.E.;
6° [2 les collaborateurs du Centre de la Communauté germanophone pour l'accueil d'enfants]2;
[3 6.1° les membres du personnel du Conseil des médias de la Communauté germanophone;
6.2° les membres du personnel du service à gestion séparée "Service et Logistique dans l'enseignement communautaire; ]3
7° les agents pensionnés qui, au moment de leur mise à la retraite, appartenaient à une des catégories reprises aux points 3° à [3 6.2]3°;
8° les agents contractuels pensionnés qui, durant au moins les trois dernières années précédant leur mise à la retraite, appartenaient à une des catégories reprises aux points 1° à [3 6.2]3°;
9° les veuves, veufs et orphelins dont l'époux, l'épouse ou le parent appartenait, au moment de son décès, aux catégories reprises aux points 1° à [3 6.2]3°;
10° les enfants et les conjoints, dans la mesure où ils sont à charge d'une personne appartenant à une des catégories reprises aux points 1° à [3 6.2]3°.
Les personnes visées au point 10° ne sont pas autorisées à introduire une demande.
Les personnes visées aux points 1° à [3 6.2]3° doivent être engagées pour une durée minimale de 3 mois.
Opdrachten van de dienst en financiering.
Missions du service et financement.
Art.3. § 1. De sociale dienst kent ofwel een individuele ofwel een collectieve hulpverlening aan de in artikel 2 bedoelde personen toe.
Op het gebied van de collectieve hulpverlening omvatten de opdrachten van de sociale dienst onder andere :
1° de bevordering van de gezondheid en van de preventie inzake gezondheid op het werk;
2° de voorbereiding op de inrustestelling;
3° de bevordering van culturele, sport- en vrijetijdsbestedingsactiviteiten.
§ 2. [2 Voor de financiering van de sociale dienst wordt jaarlijks een bedrag van 108,8037 euro per personeelslid toegekend voor de in artikel 2, § 1,1° tot 8°, bedoelde personen.
Het bedrag vermeld in het eerste lid is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De spilindex bij de inwerkingtreding van het besluit is 138,01.
De ontstane kosten worden als volgt onder de Regering en de [5 ...]5 instellingen verdeeld :
1° de Regering betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot 3°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot één van de categorieën vermeld in de bepalingen onder 1° tot 3° behoorden;
2° [5 het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 4°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 4° behoorden;]5
3° het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 5° behoorden;
4° [4 het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 6° behoorden]4;
[5 5° de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6.1°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 6.1° behoorden.]5
Voor de in het derde lid, 1°, vermelde personeelsleden die aangesteld zijn bij een dienst met afzonderlijk beheer opgericht binnen het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, wordt het bedrag via de begroting van de betrokken dienst betaald indien die personeelsleden via die begroting bezoldigd worden.]2
§ 3. [2 ...]2
Op het gebied van de collectieve hulpverlening omvatten de opdrachten van de sociale dienst onder andere :
1° de bevordering van de gezondheid en van de preventie inzake gezondheid op het werk;
2° de voorbereiding op de inrustestelling;
3° de bevordering van culturele, sport- en vrijetijdsbestedingsactiviteiten.
§ 2. [2 Voor de financiering van de sociale dienst wordt jaarlijks een bedrag van 108,8037 euro per personeelslid toegekend voor de in artikel 2, § 1,1° tot 8°, bedoelde personen.
Het bedrag vermeld in het eerste lid is gekoppeld aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen. De spilindex bij de inwerkingtreding van het besluit is 138,01.
De ontstane kosten worden als volgt onder de Regering en de [5 ...]5 instellingen verdeeld :
1° de Regering betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 1° tot 3°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot één van de categorieën vermeld in de bepalingen onder 1° tot 3° behoorden;
2° [5 het Belgisch Radio- en Televisiecentrum van de Duitstalige Gemeenschap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 4°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 4° behoorden;]5
3° het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 5°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 5° behoorden;
4° [4 het centrum voor kinderopvang van de Duitstalige Gemeenschap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 6° behoorden]4;
[5 5° de Mediaraad van de Duitstalige Gemeenschap betaalt het bedrag voor de personen bedoeld in artikel 2, eerste lid, 6.1°, alsook voor de personen bedoeld in de bepalingen onder 7° en 8°, indien ze voordien tot de categorie vermeld in de bepaling onder 6.1° behoorden.]5
Voor de in het derde lid, 1°, vermelde personeelsleden die aangesteld zijn bij een dienst met afzonderlijk beheer opgericht binnen het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, wordt het bedrag via de begroting van de betrokken dienst betaald indien die personeelsleden via die begroting bezoldigd worden.]2
§ 3. [2 ...]2
Modifications
Art.3. § 1er. Le service social octroie une aide individuelle ou collective aux personnes visées à l'article 2.
Dans le domaine de l'aide collective, les missions du service social comprennent entre autres :
1° la promotion de la santé et de la prévention en matière de santé sur le lieu de travail;
2° la préparation à la pension;
3° la promotion d'activités culturelles, sportives et de loisirs.
§ 2. [2 En vue de financer le service social, un montant de 108,8037 euros par membre du personnel est octroyé annuellement pour les personnes visées à l'article 2, § 1er, 1° à 8.
Le montant mentionné au premier alinéa est lié aux fluctuations de l'indice des prix à la consommation mentionné dans l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays. L'indice-pivot lors de l'entrée en vigueur de l'arrêté est 138,01.
La répartition des coûts engendrés s'opère comme suit entre le Gouvernement et les organismes [5 ...]5 :
1° le Gouvernement paie le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 1° à 3°, ainsi que pour les personnes visées aux points 7° et 8° si elles appartenaient auparavant aux catégories visées aux points 1° à 3°;
2° [5 le Centre belge pour la Radiodiffusion-Télévision de la Communauté germanophone paie le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 4°, ainsi que pour les personnes visées aux 7° et 8° si elles appartenaient auparavant à la catégorie visée au 4°;]5
3° l'Institut pour la formation et la formation continue dans les Classes moyennes et les P.M.E. paie le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 5°, ainsi que pour les personnes visées aux points 7° et 8° si elles appartenaient auparavant à la catégorie visée au point 5°;
4° [4 le Centre de la Communauté germanophone pour l'accueil d'enfants verse le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 6°, ainsi que pour les personnes visées aux 7° et 8°, si elles appartenaient auparavant à la catégorie visée au 6°.]4
[5 5° le Conseil des médias de la Communauté germanophone paie le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 6.1°, ainsi que pour les personnes visées aux 7° et 8° si elles appartenaient auparavant à la catégorie visée au 6.1°.]5
En ce qui concerne les membres du personnel visés à l'alinéa 3, 1°, qui sont affectés auprès d'un service à gestion séparée rattaché au Ministère de la Communauté germanophone, le montant est prélevé du budget dudit service lorsque les membres du personnel en question sont rémunérés à charge de ce budget.]2
§ 3. [2 ...]2
Dans le domaine de l'aide collective, les missions du service social comprennent entre autres :
1° la promotion de la santé et de la prévention en matière de santé sur le lieu de travail;
2° la préparation à la pension;
3° la promotion d'activités culturelles, sportives et de loisirs.
§ 2. [2 En vue de financer le service social, un montant de 108,8037 euros par membre du personnel est octroyé annuellement pour les personnes visées à l'article 2, § 1er, 1° à 8.
Le montant mentionné au premier alinéa est lié aux fluctuations de l'indice des prix à la consommation mentionné dans l'arrêté royal du 24 décembre 1993 portant exécution de la loi du 6 janvier 1989 de sauvegarde de la compétitivité du pays. L'indice-pivot lors de l'entrée en vigueur de l'arrêté est 138,01.
La répartition des coûts engendrés s'opère comme suit entre le Gouvernement et les organismes [5 ...]5 :
1° le Gouvernement paie le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 1° à 3°, ainsi que pour les personnes visées aux points 7° et 8° si elles appartenaient auparavant aux catégories visées aux points 1° à 3°;
2° [5 le Centre belge pour la Radiodiffusion-Télévision de la Communauté germanophone paie le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 4°, ainsi que pour les personnes visées aux 7° et 8° si elles appartenaient auparavant à la catégorie visée au 4°;]5
3° l'Institut pour la formation et la formation continue dans les Classes moyennes et les P.M.E. paie le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 5°, ainsi que pour les personnes visées aux points 7° et 8° si elles appartenaient auparavant à la catégorie visée au point 5°;
4° [4 le Centre de la Communauté germanophone pour l'accueil d'enfants verse le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 6°, ainsi que pour les personnes visées aux 7° et 8°, si elles appartenaient auparavant à la catégorie visée au 6°.]4
[5 5° le Conseil des médias de la Communauté germanophone paie le montant pour les personnes visées à l'article 2, alinéa 1er, 6.1°, ainsi que pour les personnes visées aux 7° et 8° si elles appartenaient auparavant à la catégorie visée au 6.1°.]5
En ce qui concerne les membres du personnel visés à l'alinéa 3, 1°, qui sont affectés auprès d'un service à gestion séparée rattaché au Ministère de la Communauté germanophone, le montant est prélevé du budget dudit service lorsque les membres du personnel en question sont rémunérés à charge de ce budget.]2
§ 3. [2 ...]2
Modifications
Opdrachthoudende vereniging zonder winstoogmerk.
Association sans but lucratif chargée de mission.
Art.4. De Regering van de Duitstalige Gemeenschap belast een door haar erkende vereniging zonder winstoogmerk, hierna vereniging genoemd, met de uitvoering van de opdrachten van de sociale dienst.
De vereniging verkrijgt de bedragen vermeld in artikel 3.
De vereniging verkrijgt de bedragen vermeld in artikel 3.
Art.4. Le Gouvernement de la Communauté germanophone charge une association sans but lucratif, agréée par lui et ci-après dénommée "association", de l'exécution des missions du service social.
L'association perçoit les montants mentionnés à l'article 3.
L'association perçoit les montants mentionnés à l'article 3.
Door de vereniging te vervullen erkenningsvoorwaarden.
Conditions d'agréation à remplir par l'association.
Art.5. Om erkend te worden, moet de vereniging hetgeen volgt in haar statuten opnemen :
1° de bepaling dat slechts de personen bedoeld in artikel 2 van dit besluit als lid aanvaard worden;
2° het doel van de vereniging, dat overeenstemt met de in artikel 3 bepaalde opdrachten;
3° de mandaten van de raad van bestuur van de vereniging die evenredig worden verdeeld onder de representatieve vakbonden die bij het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap vertegenwoordigd zijn overeenkomstig het besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
4° de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Regering, die van rechtswege met raadgevende stem aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur, van de algemene vergadering en van de andere organen van de vereniging zonder winstoogmerk deelneemt;
5° de verplichting voor de vereniging, de uitvoering van iedere maatregel te schorsen wanneer de vertegenwoordiger van de Regering binnen een termijn van vijf werkdagen na de dag van de vergadering in beroep gaat tegen een beslissing waarvan hij meent dat zij de wetten en verordeningen of de statuten tegengaat of wanneer hij van mening is dat zij in strijd is met het algemeen belang. De Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van 15 werkdagen na ontvangst van bovenvermeld beroep;
6° de verificatie van de boeken van de vereniging door de onder 4° bedoelde vertegenwoordiger;
7° een schriftelijk bericht van de maatschappelijk werker vóór elke beslissing betreffende een individuele hulpverlening.
1° de bepaling dat slechts de personen bedoeld in artikel 2 van dit besluit als lid aanvaard worden;
2° het doel van de vereniging, dat overeenstemt met de in artikel 3 bepaalde opdrachten;
3° de mandaten van de raad van bestuur van de vereniging die evenredig worden verdeeld onder de representatieve vakbonden die bij het Sectorcomité XIX van de Duitstalige Gemeenschap vertegenwoordigd zijn overeenkomstig het besluit van 28 september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel;
4° de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van de Regering, die van rechtswege met raadgevende stem aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur, van de algemene vergadering en van de andere organen van de vereniging zonder winstoogmerk deelneemt;
5° de verplichting voor de vereniging, de uitvoering van iedere maatregel te schorsen wanneer de vertegenwoordiger van de Regering binnen een termijn van vijf werkdagen na de dag van de vergadering in beroep gaat tegen een beslissing waarvan hij meent dat zij de wetten en verordeningen of de statuten tegengaat of wanneer hij van mening is dat zij in strijd is met het algemeen belang. De Regering neemt een beslissing over het beroep binnen een termijn van 15 werkdagen na ontvangst van bovenvermeld beroep;
6° de verificatie van de boeken van de vereniging door de onder 4° bedoelde vertegenwoordiger;
7° een schriftelijk bericht van de maatschappelijk werker vóór elke beslissing betreffende een individuele hulpverlening.
Art.5. Pour être agréée, l'association doit prévoir dans ses statuts :
1° d'accepter uniquement comme membres les personnes visées à l'article 2 du présent arrêté;
2° l'objet de l'association qui répond aux missions prévues à l'article 3;
3° de répartir les mandats du conseil d'administration de l'association entre les organisations syndicales représentatives qui sont représentées au sein du Comité de Secteur XIX de la Communauté germanophone, conformément à l'arrêté du 28 septembre 1984 portant exécution de la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités;
4° la présence d'un représentant du Gouvernement qui prend part de plein droit, avec voix consultative, aux réunions du conseil d'administration, de l'assemblée générale et des autres organes de l'association sans but lucratif;
5° l'obligation, pour l'association, d'arrêter l'exécution de toute mesure lorsque le représentant du Gouvernement introduit, dans un délai de 5 jours ouvrables après le jour de l'assemblée, un recours contre une décision qu'il estime contraire aux lois, aux règlements ou aux statuts ou lorsqu'il est d'avis qu'elle s'oppose à l'intérêt général. Le Gouvernement statue sur le recours dans un délai de 15 jours ouvrables après réception dudit recours;
6° la vérification des livres de comptes de l'association par le représentant nommé au point 4°;
7° un rapport écrit de l'assistant social avant toute décision relative à une aide individuelle.
1° d'accepter uniquement comme membres les personnes visées à l'article 2 du présent arrêté;
2° l'objet de l'association qui répond aux missions prévues à l'article 3;
3° de répartir les mandats du conseil d'administration de l'association entre les organisations syndicales représentatives qui sont représentées au sein du Comité de Secteur XIX de la Communauté germanophone, conformément à l'arrêté du 28 septembre 1984 portant exécution de la loi du 19 décembre 1974 organisant les relations entre les autorités publiques et les syndicats des agents relevant de ces autorités;
4° la présence d'un représentant du Gouvernement qui prend part de plein droit, avec voix consultative, aux réunions du conseil d'administration, de l'assemblée générale et des autres organes de l'association sans but lucratif;
5° l'obligation, pour l'association, d'arrêter l'exécution de toute mesure lorsque le représentant du Gouvernement introduit, dans un délai de 5 jours ouvrables après le jour de l'assemblée, un recours contre une décision qu'il estime contraire aux lois, aux règlements ou aux statuts ou lorsqu'il est d'avis qu'elle s'oppose à l'intérêt général. Le Gouvernement statue sur le recours dans un délai de 15 jours ouvrables après réception dudit recours;
6° la vérification des livres de comptes de l'association par le représentant nommé au point 4°;
7° un rapport écrit de l'assistant social avant toute décision relative à une aide individuelle.
Handelingen waarvoor toestemming vereist is.
Actes requérant un accord.
Art.6. De erkende vereniging moet de toestemming van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap inwinnen voor :
1° de organisatie van tombola's, allerhande inzamelingen en de verkoop van insignes;
2° de aan- en verkoop, de bouw en de werken aan onroerende goederen die nodig zijn voor het uitoefenen van de activiteiten van de vereniging;
3° de regeling van leningen en huurovereenkomsten.
1° de organisatie van tombola's, allerhande inzamelingen en de verkoop van insignes;
2° de aan- en verkoop, de bouw en de werken aan onroerende goederen die nodig zijn voor het uitoefenen van de activiteiten van de vereniging;
3° de regeling van leningen en huurovereenkomsten.
Art.6. L'association agréée doit demander l'accord du Gouvernement de la Communauté germanophone pour :
1° l'organisation de tombolas, de collectes de toutes sortes et la vente d'insignes;
2° l'achat, la vente, la construction et les travaux concernant des biens immeubles utiles à l'exercice des activités de l'association;
3° le règlement d'emprunts et de contrats de location.
1° l'organisation de tombolas, de collectes de toutes sortes et la vente d'insignes;
2° l'achat, la vente, la construction et les travaux concernant des biens immeubles utiles à l'exercice des activités de l'association;
3° le règlement d'emprunts et de contrats de location.
Bevoegdheden van de vertegenwoordiger van de Regering.
Compétences du représentant du Gouvernement.
Art.7. § 1. De activiteiten van de erkende vereniging worden gecontroleerd door de vertegenwoordiger benoemd door de Regering.
Deze vertegenwoordiger mag de volgende functies waarnemen :
1° de vergadering van de raad van bestuur bijeenroepen en, in het kader van zijn bevoegdheden, zijn voorstellen op de agenda stellen;
2° de activiteiten en de boeken van de vereniging verifiëren;
3° overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd in artikel 5, 5°, in beroep gaan tegen een beslissing waarvan hij meent dat zij de wetten, verordeningen of statuten tegengaat of wanneer hij van mening is dat zij in strijd is met het algemeen belang.
Het beroep wordt ingediend binnen een termijn van 5 werkdagen na de dag van de vergadering tijdens dewelke de beslissing werd genomen. Het beroep is opschortend.
Het beroep wordt ingediend bij de Regering. Deze bepaalt binnen een termijn van 15 werkdagen na de dag van de ontvangst van het beroep welke maatregelen moeten worden genomen; zij kan een beslissing vernietigen. Neemt de Regering geen beslissing, dan wordt het beroep afgewezen.
§ 2. De vertegenwoordiger van de Regering mag voor het uitoefenen van zijn functie in alle documenten van de vereniging inzage nemen met uitzondering van de persoonlijke dossiers betreffende de hulpgerechtigden die slechts ter beschikking staan van de maatschappelijk werker.
Hij kan zich laten bijstaan door de Inspecteur van financiën die bij de Duitstalige Gemeenschap aangesteld is.
Deze vertegenwoordiger mag de volgende functies waarnemen :
1° de vergadering van de raad van bestuur bijeenroepen en, in het kader van zijn bevoegdheden, zijn voorstellen op de agenda stellen;
2° de activiteiten en de boeken van de vereniging verifiëren;
3° overeenkomstig de modaliteiten vastgelegd in artikel 5, 5°, in beroep gaan tegen een beslissing waarvan hij meent dat zij de wetten, verordeningen of statuten tegengaat of wanneer hij van mening is dat zij in strijd is met het algemeen belang.
Het beroep wordt ingediend binnen een termijn van 5 werkdagen na de dag van de vergadering tijdens dewelke de beslissing werd genomen. Het beroep is opschortend.
Het beroep wordt ingediend bij de Regering. Deze bepaalt binnen een termijn van 15 werkdagen na de dag van de ontvangst van het beroep welke maatregelen moeten worden genomen; zij kan een beslissing vernietigen. Neemt de Regering geen beslissing, dan wordt het beroep afgewezen.
§ 2. De vertegenwoordiger van de Regering mag voor het uitoefenen van zijn functie in alle documenten van de vereniging inzage nemen met uitzondering van de persoonlijke dossiers betreffende de hulpgerechtigden die slechts ter beschikking staan van de maatschappelijk werker.
Hij kan zich laten bijstaan door de Inspecteur van financiën die bij de Duitstalige Gemeenschap aangesteld is.
Art.7. § 1er. Les activités de l'association agréée sont contrôlées par le représentant nommé par le Gouvernement.
Ce représentant peut exercer les fonctions suivantes :
1° convoquer l'assemblée du conseil d'administration et porter à l'ordre du jour ses propositions dans le cadre de ses compétences;
2° vérifier les activités et les livres de comptes de l'association;
3° conformément aux modalités prévues à l'article 5, 5°, introduire un recours contre une décision qu'il estime contraire aux lois, aux règlements ou aux statuts, ou lorsqu'il est d'avis qu'elle s'oppose à l'intérêt général.
Le recours est introduit dans un délai de 5 jours ouvrables après le jour de l'assemblée au cours de laquelle la décision a été prise. Le recours est suspensif.
Le recours est introduit auprès du Gouvernement. Celui-ci décide, dans un délai de 15 jours ouvrables après la réception du recours, des mesures à prendre; il peut annuler une décision. A défaut de décision du Gouvernement, le recours est rejeté.
§ 2. Pour l'exercice de sa fonction, le représentant du Gouvernement peut prendre connaissance de tous les documents de l'association sauf les dossiers personnels des bénéficiaires de l'aide qui sont à la seule disposition de l'assistant social.
Il peut se faire assister par l'Inspecteur des finances affecté auprès de la Communauté germanophone.
Ce représentant peut exercer les fonctions suivantes :
1° convoquer l'assemblée du conseil d'administration et porter à l'ordre du jour ses propositions dans le cadre de ses compétences;
2° vérifier les activités et les livres de comptes de l'association;
3° conformément aux modalités prévues à l'article 5, 5°, introduire un recours contre une décision qu'il estime contraire aux lois, aux règlements ou aux statuts, ou lorsqu'il est d'avis qu'elle s'oppose à l'intérêt général.
Le recours est introduit dans un délai de 5 jours ouvrables après le jour de l'assemblée au cours de laquelle la décision a été prise. Le recours est suspensif.
Le recours est introduit auprès du Gouvernement. Celui-ci décide, dans un délai de 15 jours ouvrables après la réception du recours, des mesures à prendre; il peut annuler une décision. A défaut de décision du Gouvernement, le recours est rejeté.
§ 2. Pour l'exercice de sa fonction, le représentant du Gouvernement peut prendre connaissance de tous les documents de l'association sauf les dossiers personnels des bénéficiaires de l'aide qui sont à la seule disposition de l'assistant social.
Il peut se faire assister par l'Inspecteur des finances affecté auprès de la Communauté germanophone.
Jaarlijks budgettair verslag.
Rapport budgétaire annuel.
Art.8. Jaarlijks moet de raad van bestuur de Regering vóór 31 maart een bericht over het afgelopen begrotingsjaar voorleggen.
Art.8. Le conseil d'administration doit présenter chaque année au Gouvernement, avant le 31 mars, un rapport relatif à l'année budgétaire écoulée.
Beëindiging van de erkenning.
Fin de l'agréation.
Art.9. De erkenning als vereniging kan na een met redenen omklede beslissing door de Regering worden ingetrokken als
1° de vereniging de in dit besluit gedefinieerde doeleinden van de sociale dienst niet nastreeft;
2° ze de bepalingen van de artikelen 6 en 7 overtreedt.
In dit geval zorgt de Regering voorlopig voor het beheer van de sociale dienst.
1° de vereniging de in dit besluit gedefinieerde doeleinden van de sociale dienst niet nastreeft;
2° ze de bepalingen van de artikelen 6 en 7 overtreedt.
In dit geval zorgt de Regering voorlopig voor het beheer van de sociale dienst.
Art.9. Le Gouvernement peut, par une décision motivée, retirer l'agréation de l'association si
1° l'association ne poursuit pas les buts du service social définis dans cet arrêté;
2° elle ne respecte pas les dispositions des articles 6 et 7.
Dans ce cas, le Gouvernement assume provisoirement la gestion du service social.
1° l'association ne poursuit pas les buts du service social définis dans cet arrêté;
2° elle ne respecte pas les dispositions des articles 6 et 7.
Dans ce cas, le Gouvernement assume provisoirement la gestion du service social.
Hulp verleend door het Ministerie of de paragemeenschappelijke instellingen.
Aide du Ministère ou des organismes paracommunautaires.
Art.10. De vereniging kan een beroep doen op de hulp van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap en van de in artikel 1 vermelde paragemeenschappelijke instellingen voor de opdrachten van de maatschappelijk werker, voor secretariaatswerk of voor bureaumateriaal.
Art.10. L'association peut solliciter l'aide du Ministère de la Communauté germanophone et des organismes paracommunautaires mentionnés à l'article 1er pour les tâches du travailleur social, pour du travail de secrétariat et du matériel de bureau.
Opheffing.
Abrogation.
Art.11. Het besluit van de Regering van 18 juli 1994 tot inrichting van een sociale dienst voor het personeel van het Ministerie en van de regeringskabinetten van de Duitstalige Gemeenschap wordt opgeheven.
Art.11. L'arrêté du Gouvernement du 18 juillet 1994 portant création d'un service social pour le personnel du Ministère et des cabinets ministériels de la Communauté germanophone est abrogé.
Inwerkingtreding.
Entrée en vigueur.
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006.
Art.12. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2006.
Uitvoering.
Exécution.
Art. 13. De Minister-President, bevoegd inzake Begroting en Personeel, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 13. Le Ministre-Président, compétent en matière de Budget et de Personnel, est chargé de l'exécution du présent arrêté