Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
8 JUNI 2006. - Wet houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens. (ook "Wapenwet genoemd) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-06-2006 en tekstbijwerking tot 06-12-2024)
Titre
8 JUIN 2006. - Loi réglant des activités économiques et individuelles avec des armes. (aussi appelée "Loi sur les armes") (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 09-06-2006 et mise à jour au 06-12-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (84)
Texte (84)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales.
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
  Deze wet zet richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens gedeeltelijk om.
Article 1. La présente loi règle une matière visée à l'article 78 de la Constitution.
  La présente loi transpose partiellement la directive 91/477/CEE du Conseil du 18 juin 1991 relative au contrôle de l'acquisition et de la détention d'armes.
Art.2. Voor de toepassing van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder :
  1° " wapenhandelaar " : " eenieder die voor eigen rekening en gewoonlijk, als hoofdactiviteit of als nevenactiviteit, tegen een vergoeding of om niet, vuurwapens, onderdelen ervan [1 alsook laders]1 of munitie ervoor vervaardigt, herstelt, wijzigt, verhandelt of anderszins ter beschikking stelt ";
  2° " tussenpersoon " : " eenieder die, tegen een vergoeding of om niet, de voorwaarden creëert voor het sluiten van een overeenkomst met als onderwerp de vervaardiging, de herstelling, de wijziging, het aanbod, de verwerving, de overdracht of enige andere vorm van terbeschikkingstelling van vuurwapens, onderdelen ervan [1 alsook laders ]1 of munitie ervoor, ongeacht de herkomst en de bestemming ervan en ongeacht of de goederen op het Belgische grondgebied komen, of die een dergelijke overeenkomst sluit wanneer het vervoer door een derde wordt verricht ";
  [2 2°/1 " museum " : "een permanente instelling ten dienste van de samenleving en de ontwikkeling daarvan, die toegankelijk is voor het publiek en die vuurwapens, essentiële onderdelen onderworpen aan de proef, munitie of laders verwerft, bewaart, onderzoekt en tentoonstelt voor historische, culturele, wetenschappelijke, technische, educatieve of amusementsdoeleinden of uit erfgoedoverwegingen";]2
  [2 2° /2 " verzamelaar " : "iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich bezighoudt met het verzamelen en bewaren van vuurwapens, essentiële onderdelen onderworpen aan de proef, munitie of laders voor historische, culturele, wetenschappelijke, technische of educatieve doeleinden of uit erfgoedoverwegingen";]2
  3° " antipersoonsmijnen, valstrikmijnen en soortgelijke mechanismen " : " ieder tuig dat op of onder enig oppervlak of in de nabijheid daarvan wordt geplaatst, en ontworpen of aangepast is om te ontploffen of uiteen te spatten door de aanwezigheid of nabijheid van of het contact met een persoon, al dan niet voorzien van een anti-hanteermechanisme, dat de mijn beschermt, er onderdeel van is, verbonden is met, bevestigd aan of geplaatst onder de mijn en dat in werking wordt gesteld wanneer een poging wordt gedaan de mijn te manipuleren of opzettelijk te ontregelen ";
  4° " submunitie " : " alle munitie die zich, om haar functie te vervullen, van een moederbom losmaakt. Dat betreft alle munitie of explosieve ladingen die bedoeld zijn om op een bepaald ogenblik te ontploffen nadat zij zijn gelanceerd of uitgestoten uit een moederbom met verspreidingsmunitie, met uitzondering van :
  -verspreidingssystemen die alleen rook- of lichtmunitie bevatten, of munitie die uitsluitend bestemd is om als elektrisch of elektronisch afweermiddel te dienen;
  - systemen met meervoudige munitie die alleen bedoeld is om pantservoertuigen te doorboren en te vernietigen, die uitsluitend met die doelstelling kunnen worden ingezet zonder dat ze gevechtszones kunnen bestrijken zonder enig onderscheid, meer bepaald doordat hun traject en hun doelwit moeten worden gecontroleerd, en die in voorkomend geval uitsluitend kunnen exploderen op het ogenblik dat ze inslaan en in ieder geval niet kunnen exploderen louter door het contact met, de aanwezigheid of de nabijheid van een persoon ";
  5° " blindmakend laserwapen " : " wapen ontworpen of aangepast met als enig doel of onder meer als doel om door middel van lasertechnologie mensen permanent blind te maken ";
  6° " brandwapen " : " elk wapen of elk stuk munitie dat in de eerste plaats is ontworpen om objecten in brand te steken of brandwonden toe te brengen aan personen via de inwerking van vlammen, hitte of een combinatie daarvan, voortgebracht door een chemische reactie van een op het doel gebrachte stof ";
  7° " spring- of valmes met slot " : " mes waarvan het lemmet door een mechanisme of door de zwaartekracht uit het heft wordt gebracht en automatisch wordt geblokkeerd ";
  8° " vlindermes " : " een mes, waarvan het heft in de lengterichting in tweeën is gedeeld en waarvan het lemmet naar buiten wordt gebracht door elk van de delen van het heft in tegenovergestelde richting zijdelings open te vouwen ";
  9° " namaakwapen " : " al dan niet inerte natuurgetrouwe imitatie, replica of kopie van een vuurwapen ";
  10° " lang wapen " : " wapen waarvan de looplengte meer dan 30 cm bedraagt of waarvan de totale lengte meer dan 60 cm bedraagt ";
  11° " vouwgeweer " : " wapen waarvan de loop, door volledig te draaien rond een as, langsheen de kolf komt, zodat de lengte van het wapen is herleid tot de helft ervan, waardoor het aldus gemakkelijk kan worden verborgen onder de kledij ";
  [2 11° /1 " vuurwapen " : "een van een loop voorzien wapen waarmee door explosieve voortstuwing een lading, kogel of een projectiel wordt uitgestoten, en dat daartoe is ontworpen of daartoe kan worden omgebouwd.
   Een object wordt geacht te kunnen worden omgebouwd zodat door middel van explosieve voortstuwing een lading, kogel of projectiel uitgestoten kan worden wanneer :
   a) het qua vormgeving gelijk is aan een vuurwapen, en
   b) het ingevolge zijn constructie of het materiaal waarvan het is gemaakt aldus kan worden omgebouwd.]2

  12° " niet-vuurwapen " : " elk wapen dat één of meerdere projectielen afschiet waarvan de voortstuwing niet resulteert door de verbranding van poeder of door een detonator ";
  13° " blank wapen " : " elk wapen voorzien van één of meerdere klingen die één of meerdere (snedes) hebben "; <W 2008-07-25/37, art. 2, a, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  14° " werpmes " : " mes waarvan het bijzonder evenwicht toelaat met precisie te werpen ";
  15° " nunchaku " : " vlegel bestaande uit twee korte onbuigzame stokjes die met elkaar verbonden zijn door een ketting of een ander middel ";
  16° " werpster " : " metalen plaatje in de vorm van een ster en met scherpe punten, dat kan worden verborgen en ook " shuriken " wordt genoemd ";
  17° " jachtverlof " : " een document dat het recht verleent om de jacht te beoefenen en dat is afgeleverd door of namens de gewestelijke overheden bevoegd voor de jacht, of een gelijkwaardig document afgeleverd in een andere lidstaat van de Europese Unie, of een door de minister van Justitie erkend document afgeleverd in een andere staat ";
  18° " sportschutterslicentie " : " een document dat het recht verleent om de schietsport te beoefenen en dat is afgeleverd door of namens de gemeenschapsoverheden bevoegd voor sport, of een gelijkwaardig document afgeleverd in een andere lidstaat van de Europese Unie of een door de minister van Justitie erkend document afgeleverd in een andere staat ";
  19° " schietstand " : " een schietinstallatie voor vuurwapens, al dan niet gelegen in een gesloten lokaal ";
  20° " munitie " : " een geheel bestaande uit een huls, een (slaghoedje), een kruitlading en een of meer projectielen "; <W 2008-07-25/37, art. 2, b, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  21° " automatisch vuurwapen " : " enig vuurwapen dat, na elk afgevuurd schot, zich automatisch herlaadt en dat met een druk op de trekker, een salvo van meerdere schoten kan afvuren ".
  (22° " verblijfplaats " : " de belangrijkste verblijfplaats die iemand in België heeft, met uitsluiting van de plaatsen waar wapens worden bewaard en die de betrokkene deelt met derden ";
  23° " loop " : " onderdeel van een wapen, bestaande uit de holte waarlangs het projectiel voorbijkomt, al dan niet met trekken, en gewoonlijk een kamer waarin het projectiel wordt ingebracht ";
  24° " revolver " : " kort vuurwapen met rotatiemagazijn of trommel met één of meerdere kamers. De kamers komen achtereenvolgens voor de loop te staan door druk op de trekker of bij rechtstreekse wapening, door druk van de duim op de haan van het wapen ";
  25° " pistool " : " kort vuurwapen waarbij de uitwerping van de huls, de invoering van de nieuwe patroon en het vergrendelen automatisch gebeurt na het vertrekken van het schot, dankzij de energie die ontstaat door de ontploffing van de kruitlading of door de verbrandingsgassen. De schutter moet de trekker loslaten en opnieuw drukken om een nieuw schot af te vuren ";
  26° " repeteerwapen " : " vuurwapen dat projectielen één per één afvuurt bij iedere druk op de trekker, doch waarbij de schutter het wapen manueel dient te herwapenen, met een hefboom, een grendel of een pomp ".) <W 2008-07-25/37, art. 2, c, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  [2 26°/1 " wapens voor saluutschoten en akoestische signalen " : "vuurwapens die specifiek gebouwd of omgebouwd zijn om enkel blanke patronen af te vuren en bedoeld zijn voor gebruik in bijvoorbeeld theatervoorstellingen, fotosessies, film- en televisieopnames, het naspelen van historische gebeurtenissen, optochten, sportevenementen of opleiding";]2
  [1 27° "lader": "een uitneembare patroonhouder voor een vuurwapen die voor de toevoer van patronen zorgt]1
  
Art.2. Pour l'application de la présente loi et de ses arrêtés d'exécution, l'on entend par :
  1° " armurier " : " quiconque, pour son propre compte et à titre habituel, à titre d'activité principale ou d'activité accessoire, moyennant rétribution ou non, fabrique, répare, modifie ou fait le commerce ou une autre forme de mise à disposition d'armes à feu ou de pièces de ces armes [1 ainsi que de chargeurs]1 ou de munitions pour ces armes ";
  2° " intermédiaire " : " quiconque crée, moyennant rétribution ou non, les conditions nécessaires à la conclusion d'une convention portant sur la fabrication, la réparation, la modification, l'offre, l'acquisition, la cession ou une autre forme de mise à disposition d'armes à feu ou de pièces de ces armes [1 ou de munitions]1 ou de munitions pour ces armes, quelles qu'en soient l'origine et la destination et qu'elles se retrouvent ou non sur le territoire belge, ou qui conclut de telles conventions lorsque le transport est effectué par un tiers ";
  [2 2°/1 " musée " : "une institution permanente, au service de la société et de son développement, ouverte au public, qui acquiert, conserve, étudie et expose notamment des armes à feu, des parties essentielles soumises à l'épreuve, des munitions ou des chargeurs, à des fins historiques, culturelles, scientifiques, techniques, éducatives, récréatives ou de préservation du patrimoine]2
  [2 2°/2 " collectionneur " : "toute personne physique ou morale qui se voue à la collecte et à la conservation des armes à feu, des parties essentielles soumises à l'épreuve, des munitions ou des chargeurs, à des fins historiques, culturelles, scientifiques, techniques, éducatives ou de préservation du patrimoine]2
  3° " les mines antipersonnel et pièges ou dispositifs de même nature " : " tout engin placé sur ou sous n'importe quelle surface ou à proximité de celle-ci, et conçu ou adapté pour exploser ou éclater du simple fait de la présence, de la proximité ou du contact d'une personne, pourvu ou non d'un dispositif anti manipulation destiné à protéger la mine et qui fait partie de celle-ci, est relié à celle-ci, attaché à celle-ci ou placé sous celle-ci, et qui se déclenche en cas de tentative de manipulation ou autre dérangement intentionnel de la mine ";
  4° " les sous-munitions " : " toute munition qui, pour remplir sa fonction, se sépare d'une munition mère. Cela recouvre toutes les munitions ou charges explosives conçues pour exploser à un moment donné après avoir été lancées ou éjectées d'une munition à dispersion mère, à l'exception :
  -des dispositifs à dispersion qui contiennent uniquement du matériel fumigène, ou du matériel éclairant, ou du matériel exclusivement conçu pour créer des contre-mesures électriques ou électroniques;
  - des dispositifs qui contiennent plusieurs munitions uniquement destinés à percer et détruire des engins blindés, qui ne sont utilisables qu'à cette fin sans possibilité de saturer indistinctement des zones de combat, notamment par le contrôle obligatoire de leur trajectoire et de leur destination, et qui, le cas échéant, ne peuvent exploser qu'au moment de l'impact, et en tout état de cause ne peuvent exploser du fait du contact, de la présence ou de la proximité d'une personne ";
  5° " arme laser aveuglante " : " arme conçue ou adaptée de telle façon que sa seule fonction ou une de ses fonctions soit de provoquer une cécité permanente au moyen de la technologie laser ";
  6° " arme incendiaire " : " toute arme ou munition essentiellement conçue pour mettre le feu à des objets ou pour infliger des brûlures à des personnes par l'action des flammes, de la chaleur ou d'une combinaison de celles-ci, que dégage une réaction chimique d'une substance lancée sur la cible ";
  7° " couteau à cran d'arrêt et à lame jaillissante " : " le couteau dont la lame, actionnée par un mécanisme ou par la gravité, sort du manche et se bloque automatiquement ";
  8° " couteau papillon " : " couteau dont le manche est divisé en deux parties dans le sens de la longueur et dont la lame s'extrait en écartant latéralement chacune des deux parties du manche dans une direction opposée ";
  9° " arme factice " : " imitation fidèle, réplique ou copie, inerte ou pas, d'une arme à feu ";
  10° " arme longue " : " arme dont la longueur du canon est supérieure à 30 cm ou dont la longueur totale est supérieure à 60 cm ";
  11° " fusil pliant " : " arme dont le canon peut, en pivotant complètement autour d'un axe, se retrouver parallèle à la crosse de manière telle que la longueur de l'arme soit réduite de moitié et que cette arme puisse ainsi facilement se dissimuler sous un vêtement ";
  [2 11°/1 " arme à feu " : "toute arme à canon qui propulse des plombs, une balle ou un projectile par l'action d'un propulseur combustible, ou qui est conçue pour ce faire ou peut être transformée à cette fin.
   Un objet est considéré comme pouvant être transformé pour propulser des plombs, une balle ou un projectile par l'action d'un propulseur combustible si :
   a) il revêt l'aspect d'une arme à feu, et
   b) du fait de ses caractéristiques de construction ou du matériau dans lequel il est fabriqué, il peut être ainsi transformé.]2

  12° " arme non à feu " : " toute arme tirant un ou plusieurs projectiles dont la propulsion ne résulte pas de la combustion de poudre ou d'une amorce ";
  13° " arme blanche " : " toute arme munie d'une ou plusieurs lames et comportant un ou plusieurs tranchants ";
  14° " couteau à lancer " : " couteau dont l'équilibrage particulier permet le lancement avec précision ";
  15° " nunchaku " : " fléau formé de deux tiges courtes et rigides dont les extrémités sont reliés par une chaîne ou un autre moyen ";
  16° " étoile à lancer " : " morceau de métal en forme d'étoile et à pointes acérées, pouvant être dissimulé et également appelé " shuriken ";
  17° " permis de chasse " : " un document accordant le droit de pratiquer la chasse, qui est délivré par ou au nom des autorités régionales compétentes pour la chasse, ou un document équivalent délivré dans un autre Etat membre de l'Union européenne, ou un document reconnu par le ministre de la Justice, délivré dans un autre état ";
  18° " licence de tireur sportif " : " un document accordant le droit de pratiquer le tir sportif, qui est délivré par ou au nom des autorités communautaires compétentes pour le sport, ou un document équivalent délivré dans un autre état membre de l'Union européenne ou un document reconnu par le ministre de la Justice, délivré dans un autre état ";
  19° " stand de tir " : " une installation de tir à l'arme à feu, située dans un local fermé ou non ";
  20° " munition " : " un ensemble comprenant une douille, une amorce, une charge de poudre et un ou plusieurs projectiles ";
  21° " armes à feu automatique " : " toute arme à feu qui, après chaque coup tiré, se recharge automatiquement et qui peut, par une seule pression sur la détente, lâcher une rafale de plusieurs coups ".
  (22° " résidence " : " la résidence principale qu'une personne a en Belgique, à l'exclusion des endroits où des armes sont stockées et que l'intéressé partage avec des tiers ";
  23° " canon " : " pièce d'une arme composée de l'âme, rayée ou non, par laquelle le projectile passe, et habituellement d'une chambre dans laquelle le projectile est introduit ";
  24° " revolver " : " arme courte à magasin rotatif ou barillet à une ou plusieurs chambres. Les chambres se placent successivement devant le canon, soit par l'action du doigt sur la détente, soit par l'armement direct du chien avec le pouce ";
  25° " pistolet " : " arme courte dans laquelle l'extraction de l'étui vide, l'introduction d'une nouvelle cartouche et l'armement se font automatiquement, après le départ du coup, grâce à l'utilisation de l'énergie développée par l'explosion de la charge ou par les gaz de combustion. Le tireur doit relâcher la détente et la presser à nouveau pour obtenir une nouvelle mise à feu ";
  26° " arme à répétition " : " arme qui tire au coup par coup lors de chaque pression sur la détente mais qui nécessite l'intervention manuelle du tireur pour réarmer l'arme par un levier, un verrou ou une pompe ".) <L 2008-07-25/37, art. 2, c, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  [2 26°/1 " armes de spectacle " : "les armes à feu spécifiquement construites ou transformées pour servir uniquement au tir de munitions à blanc, à l'occasion par exemple de représentations théâtrales, de séances de photos, de tournages de films, d'enregistrements télévisuels, de reconstitutions historiques, de parades, d'événements sportifs ou de séances d'entraînement";]2
  [1 27° " chargeur ": "un récipient à cartouches amovible pour une arme à feu servant au chargement des cartouches]1
  
HOOFDSTUK II. - Indeling van de wapens.
CHAPITRE II. - Classification des armes.
Art.3. § 1. Als verboden wapens worden beschouwd :
  1° antipersoonsmijnen, valstrikmijnen en soortgelijke mechanismen, en blindmakende laserwapens;
  2° brandwapens;
  3° wapens ontworpen voor uitsluitend militair gebruik, zoals automatische vuurwapens, lanceertoestellen, artilleriestukken, raketten, wapens die gebruik maken van andere vormen van straling dan die bedoeld onder het 1°, munitie die specifiek is ontworpen voor die wapens, [2 laders die uitsluitend geschikt zijn voor die wapens,]2 bommen, torpedo's en granaten;
  4° submunitie;
  5° spring- of valmessen met slot, vlindermessen, boksbeugels en blanke wapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp;
  6° degenstokken en geweerstokken die geen historische sierwapens zijn;
  7° knotsen en wapenstokken;
  8° vuurwapens waarvan de kolf of de loop op zich in verschillende delen kan worden uiteengenomen, vuurwapens die zodanig zijn vervaardigd of gewijzigd dat het dragen ervan niet of minder zichtbaar is dan wel dat hun technische eigenschappen niet meer overeenstemmen met die van het model zoals omschreven in de vergunning tot het voorhanden hebben ervan en vuurwapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen;
  9° draagbare tuigen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, met uitzondering van medische of diergeneeskundige hulpmiddelen;
  10° voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen, met uitzondering van medische hulpmiddelen;
  11° vouwgeweren boven kaliber 20;
  12° werpmessen;
  13° nunchaku's;
  14° werpsterren;
  15° vuurwapens uitgerust met de volgende onderdelen en hulpstukken, evenals de volgende onderdelen en hulpstukken afzonderlijk :
  - geluiddempers;
  - laders met een grotere capaciteit dan de normale capaciteit zoals bepaald door de minister van Justitie voor een bepaald model vuurwapen [2 en desgevallend voor bepaalde categorieën bezitters]2;
  - richtapparatuur voor vuurwapens, die een straal projecteert op het doel (en nachtkijkers); <W 2008-07-25/37, art. 3, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  - mechanismen die toelaten een vuurwapen om te vormen tot een automatisch vuurwapen;
  16° door de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken aangewezen tuigen, wapens en munitie die een (nieuwe) ernstige bedreiging voor de openbare veiligheid kunnen vormen en wapens en munitie die om die reden alleen de diensten bedoeld in artikel 27, § 1, tweede en derde lid, voorhanden mogen hebben; <W 2008-07-25/37, art. 3, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  17° [1 voorwerpen en stoffen die niet als wapen zijn ontworpen, maar die werden omgevormd, gewijzigd of vermengd om als wapen te worden gebruikt en]1 waarvan, gegeven de concrete omstandigheden, duidelijk is dat degene die ze voorhanden heeft, draagt of vervoert, ze wenst te gebruiken voor het toebrengen van lichamelijk letsel aan of het bedreigen van personen.
  (18° inerte munitie en bepantsering die verarmd uranium of elk ander industrieel uranium bevatten.) <W 2007-05-11/48, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 20-06-2009>
  [2 19° Automatische vuurwapens die zijn omgebouwd tot semiautomatische vuurwapens;
   20° Lange semiautomatische vuurwapens die kunnen worden ingekort tot een lengte van minder dan 60 cm zonder functionaliteit te verliezen door middel van een opvouwbare of telescopische kolf of een kolf die kan worden verwijderd zonder gebruik van instrumenten.]2

  § 2. Als vrij verkrijgbare wapens worden beschouwd :
  1° de blanke wapens, de niet-vuurwapens en de namaakwapens waarvoor geen bijzondere regeling geldt;
  2° de vuurwapens met een historische, folkloristische of decoratieve waarde zoals bepaald door de Koning. Indien dergelijke vuurwapens buiten het kader van historische of folkloristische manifestaties voor het schieten worden bestemd, worden zij evenwel beschouwd als vergunningsplichtige vuurwapens;
  3° de vuurwapens die, overeenkomstig de regels [2 en de voorwaarden]2 vastgesteld door de Koning, definitief voor het schieten onbruikbaar zijn gemaakt. [2 Het voorhanden hebben van onbruikbaar gemaakte vuurwapens is aangifteplichtig. De modaliteiten van die aangifteplicht worden bepaald door de Koning;]2
  [1 3°/1. de laders die, overeenkomstig de nadere regels vastgesteld door de Koning, definitief onbruikbaar zijn gemaakt;]1
  4° de vuurwapens die ontworpen zijn voor het geven van alarm of signalen, reddingsactiviteiten, slachten van dieren of visserij met harpoenen, of bestemd zijn voor industriële of technische doeleinden, mits zij alleen voor dat welbepaalde gebruik kunnen worden aangewend, overeenkomstig regels vastgesteld door de Koning. Artikel 5 is niet van toepassing op deze wapens.
  § 3. Als vergunningsplichtige wapens worden beschouwd :
  1° alle overige vuurwapens;
  2° andere wapens die (na advies van de in artikel 37 bedoelde Adviesraad) door de Koning bij deze categorie worden ingedeeld.
  [2 § 4. Vuurwapens die zijn omgebouwd om blanke patronen, irriterende stoffen, andere werkzame stoffen of pyrotechnische patronen af te vuren of zijn omgebouwd tot wapens voor saluutschoten of akoestische signalen, en niet in die zin omgebouwde vuurwapens waarmee enkel met de genoemde patronen of stoffen wordt geschoten, blijven ingedeeld in de categorie waartoe ze op basis van de paragrafen 1 en 3 worden ingedeeld.]2
  
Art.3. § 1er. Sont réputées armes prohibées :
  1° les mines antipersonnel et pièges ou dispositifs de même nature, et les armes laser aveuglantes;
  2° les armes incendiaires;
  3° les armes conçues exclusivement à usage militaire, tel que les armes à feu automatiques, les lanceurs, les pièces d'artillerie, les roquettes, les armes utilisant d'autres formes de rayonnement autres que celles visées au 1°, les munitions conçues spécifiquement pour ces armes, [2 les chargeurs convenant exclusivement pour ces armes,]2 les bombes, les torpilles et les grenades;
  4° les sous-munitions;
  5° les couteaux à cran d'arrêt et à lame jaillissante, couteaux papillon, coups-de-poing américains et armes blanches qui ont l'apparence d'un autre objet;
  6° les cannes à épée et cannes-fusils qui ne sont pas des armes décoratives historiques;
  7° les massues et matraques;
  8° les armes à feu dont la crosse ou le canon en soi se démonte en plusieurs tronçons, les armes à feu fabriquées ou modifiées de manière à en rendre le port invisible ou moins visible ou à ce que leurs caractéristiques techniques ne correspondent plus à celles du modèle défini dans l'autorisation de détention de l'arme à feu, et les armes à feu qui ont l'apparence d'un objet autre qu'une arme;
  9° les engins portatifs permettant d'inhiber les personnes ou de leur causer de la douleur au moyen d'une secousse électrique, à l'exception des outils médicaux ou vétérinaires;
  10° les objets destinés à toucher les personnes au moyen de substances toxiques, asphyxiantes, lacrymogènes et de substances similaires, à l'exception d'outils médicaux;
  11° les fusils pliants d'un calibre supérieur à 20;
  12° les couteaux à lancer;
  13° les nunchaku;
  14° les étoiles à lancer;
  15° les armes à feu dotées des pièces et accessoires suivants, ainsi que les pièces et accessoires suivants en particulier :
  -- les silencieux;
  -- les chargeurs à capacité plus grande que la capacité normale telle que définie par le ministre de la Justice pour un modèle donné d'arme à feu [2 et le cas échéant pour certaines catégories de détenteurs]2;
  -- le matériel de visée pour des armes à feu, projetant un rayon sur la cible (et les lunettes de visée nocturne); <L 2008-07-25/37, art. 3, 1°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  -- les mécanismes permettant de transformer une arme à feu en une arme à feu automatique;
  16° les engins, armes et munitions désignés par les ministres de la Justice et de l'Intérieur qui peuvent constituer un (danger grave et nouveau) pour la sécurité publique et les armes et munitions que, pour cette raison, seuls les services visés à l'article 27, § 1er, alinéas 2 et 3, peuvent détenir; <L 2008-07-25/37, art. 3, 2°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  17° [1 les objets et les substances qui ne sont pas conçus comme armes, mais qui ont été transformés, modifiés ou mélangés pour être utilisés comme armes et]1 dont il apparaît clairement, étant donné les circonstances concrètes, que celui qui les détient, porte ou transporte entend manifestement les utiliser aux fins de menacer ou de blesser physiquement des personnes.
  (18° les munitions inertes et les blindages contenant de l'uranium appauvri ou tout autre type d'uranium industriel.) <L 2007-05-11/48, art. 2, 005; En vigueur : 20-06-2009>
  [2 19° les armes à feu automatiques transformées en armes à feu semi-automatiques;
   20° les armes à feu longues semi-automatiques dont la longueur peut être réduite à moins de 60 centimètres à l'aide d'une crosse repliable ou télescopique, ou d'une crosse démontable sans outils, sans qu'elles perdent leur fonctionnalité.]2

  § 2. Sont réputées armes en vente libre :
  1° les armes blanches, les armes non à feu et les armes factices non soumises à une réglementation spéciale;
  2° les armes à feu d'intérêt historique, folklorique ou décoratif définies par le Roi. Si de telles armes à feu sont destinées au tir en dehors du cadre de manifestations historiques ou folkloriques, elles sont considérées comme des armes à feu soumises à autorisation;
  3° les armes à feu rendues définitivement inaptes au tir selon [2 les modalités et les conditions arrêtées]2 par le Roi. [2 La détention d'armes à feu rendues définitivement inaptes au tir est soumise à déclaration. Les modalités de cette obligation de déclaration sont arrêtées par le Roi;]2
  [1 3°/1. les chargeurs rendus définitivement inutilisables selon les modalités arrêtées par le Roi;]1
  4° les armes à feu conçues aux fins d'alarme, de signalisation, de sauvetage, d'abattage, de pêche au harpon ou destinées à des fins industrielles ou techniques à condition qu'elles ne puissent être utilisées qu'à cet usage précis, selon des modalités arrêtées par le Roi. L'article 5 ne s'applique pas à ces armes.
  § 3. Sont réputées armes soumises à autorisation :
  1° toutes les autres armes à feu;
  2° d'autres armes classées dans cette catégorie par le Roi (après avis du Conseil consultatif visé à l'article 37). <L 2008-07-25/37, art. 3, 3°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  [2 § 4. Les armes à feu qui ont été transformées pour le tir de munitions à blanc, de produits irritants, d'autres substances actives ou d'articles de pyrotechnie, ou qui ont été transformées en armes de spectacle, et les armes à feu non transformées dans ce but servant uniquement à tirer les cartouches ou les substances précitées, demeurent dans la catégorie dans laquelle elles ont été réparties sur la base des paragraphes 1er et 3.]2
  
HOOFDSTUK III. - Nationaal identificatienummer.
CHAPITRE III. - Du numéro national d'identification.
Art.4. Alle in België gefabriceerde of ingevoerde vuurwapens dienen ingeschreven te worden in een centraal wapenregister, waar deze wapens een uniek identificatienummer toegewezen krijgen.
Art.4. Toutes les armes à feu fabriquées ou importées en Belgique doivent être inscrites dans un registre central des armes, dans lequel un numéro d'identification unique leur est attribué.
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van wapenhandelaars, tussenpersonen, wapenverzamelaars en alle andere personen die een beroep uitoefenen dat het voorhanden hebben van vuurwapens impliceert.
CHAPITRE IV. - De l'agrément des armuriers, des intermédiaires, des collectionneurs d'armes et de toute personne exerçant certaines activités professionnelles impliquant la détention d'armes à feu.
Art.5. § 1. Niemand mag op het Belgisch grondgebied activiteiten als wapenhandelaar of als tussenpersoon uitoefenen, of zich als dusdanig bekend maken, zonder daartoe vooraf te zijn erkend door de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats.
   Indien de aanvrager als wapenhandelaar is erkend in een andere lidstaat van de Europese Unie, houdt de gouverneur bij de beoordeling van de erkenningsaanvraag rekening met de waarborgen verstrekt in dat kader.
   De personen die deze activiteiten uitoefenen onder gezag, leiding en toezicht van een erkend wapenhandelaar en in zijn vestigingsplaats, moeten evenwel niet worden erkend. De gouverneur gaat evenwel na of ze, bij de aanvraag om erkenning van hun werkgever of bij hun indiensttreding, voldoen aan § 4.
   De erkende wapenhandelaar brengt elke indiensttreding van een persoon bedoeld in het derde lid binnen de maand ter kennis van de gouverneur.
   § 2. De aanvrager moet zijn beroepsbekwaamheid bewijzen voor de activiteit die hij wenst uit te oefenen en de herkomst van de voor zijn activiteit aangewende financiële middelen aantonen op de wijze bepaald door de Koning.
   De gouverneur brengt elke aanwijzing van een inbreuk ter kennis van de bevoegde procureur des Konings.
   De vereiste beroepsbekwaamheid heeft betrekking op de kennis van de na te leven regelgeving en van de beroepsdeontologie, en van de techniek en het gebruik van wapens.
   § 3. De gouverneur doet uitspraak over de aanvraag om erkenning na ontvangst van het met redenen omkleed advies van de procureur des Konings en van de burgemeester bevoegd voor de vestigingsplaats en voor de woonplaats van de aanvrager.
   De erkenning kan alleen worden geweigerd om redenen die verband houden met de handhaving van de openbare orde. Elke beslissing tot weigering vanwege de gouverneur moet met redenen omkleed zijn.
   § 4. Niettemin zijn de aanvragen van volgende personen onontvankelijk :
   1° [4 personen die veroordeeld zijn tot een correctionele hoofdgevangenisstraf van vijf jaar of tot een zwaardere straf of die geïnterneerd zijn krachtens de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering [5 , ten aanzien van wie een beveiligingsmaatregel ter bescherming van de maatschappij in uitvoering is,]5 of die het voorwerp hebben uitgemaakt van een [7 beschermende maatregel zoals bedoeld in artikel 4 van de wet van 26 juni 1990 inzake de bescherming opgelegd aan een persoon met een psychiatrische aandoening]7;]4
  [4 1° /1 personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn wegens een van de misdrijven bepaald in boek II, titels Ibis en Iter, van het Strafwetboek;]4
   2° personen die als dader of medeplichtige veroordeeld zijn [4 tot een andere correctionele hoofdstraf dan een geldboete van ten hoogste vijfhonderd euro]4 wegens een van de misdrijven bepaald in :
   a) (deze wet, de in artikel 47 bedoelde wet en de besluiten ter uitvoering ervan;) <W 2008-07-25/37, art. 4, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
   b) (de artikelen 101 tot 135quinquies, [4 ...]4, [4 160]4 tot 226, 233 tot 236, 246 tot 249, 269 tot 282, 313, 322 tot 331bis, 336, 337, 347bis, [2 371/1 tot 377]2, [1 377quater,]1 392 tot 410, 417ter tot 417quinquies, 423 tot 442ter, 461 tot [4 488quinquies]4, 491 tot 505, 510 tot 518, 520 tot 525, 528 tot 532bis en 538 tot 541 van het Strafwetboek;) <W 2008-07-25/37, art. 4, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
   c) de artikelen 17, 18, 29 tot 31 en 33 tot 41 van het Militair Strafwetboek;
   d) de artikelen 33 tot 37 en 67 tot 70 van het Tucht- en Strafwetboek voor de koopvaardij en de zeevisserij;
  [4 d/1) de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen;]4
   e) de wet van 29 juli 1934 waarbij de private milities verboden worden;
   f) de wet van 28 mei 1956 betreffende de ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmee geladen tuigen en in de besluiten tot uitvoering ervan;
   g) de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen en de daaraan verbonden technologie en in de besluiten tot uitvoering ervan;
   h) (...) van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid; <W 2008-07-25/37, art. 4, 3°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
   i) [6 ...]6
   j) de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie;
   (k) de regelgeving betreffende de jacht en het sportschieten;) <W 2008-07-25/37, art. 3, 5°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  [4 l) de artikelen 21 tot 26 van het Samenwerkingsakkoord van 2 maart 2007 tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de uitvoering van de overeenkomst tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens, gedaan te Parijs op 13 januari 1993;]4
  [4 m) artikel 47 van het Vlaams decreet van 15 juni 2012 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen en munitie;]4
  [4 artikel 20 van het decreet van het Waals Gewest van 21 juni 2012 betreffende de invoer, uitvoer, doorvoer en overdracht van civiele wapens en van defensiegerelateerde producten;]4
  [4 o) artikel 42 van de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 juni 2013 betreffende de in-, uit-, doorvoer en overbrenging van defensiegerelateerde producten, ander voor militair gebruik dienstig materiaal, ordehandhavingsmateriaal, civiele vuurwapens, onderdelen, toebehoren en munitie ervan.]4
   3° rechtspersonen die zelf zijn veroordeeld en rechtspersonen waarvan een bestuurder, een zaakvoerder, een commissaris of aangestelde voor het beheer of het bestuur, is veroordeeld of onderworpen aan een veiligheidsmaatregel in omstandigheden als bedoeld in 1° en 2° hiervoren;
   4° de personen die in het buitenland :
   a) zijn veroordeeld tot een straf die met internering overeenstemt;
   b) het voorwerp hebben uitgemaakt van een maatregel die met internering [5 , een beveiligingsmaatregel ter bescherming van de maatschappij]5 of met een beslissing die een behandeling in een ziekenhuis beveelt, zoals bedoeld door de wet van 26 juni 1990 betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke overeenstemt;
   c) als dader of mededader zijn veroordeeld wegens een van de misdrijven die in het 1° en 2° zijn bepaald;
   5° minderjarigen en verlengd minderjarigen [4 en de personen die het voorwerp uitmaken van de rechterlijke beschermingsmaatregel bedoeld in artikel 492/1, § 1, derde lid, 20°, van het Burgerlijk Wetboek]4;
   6° onderdanen van Staten die geen lid zijn van de Europese Unie en de personen die hun hoofdverblijfplaats niet hebben in een lidstaat van de Europese Unie.
   § 5. De gouverneur kan, in geval van fusie, splitsing, inbreng van een algemeenheid of van een bedrijfstak of wijziging van de rechtspersoonlijkheid, bepalen dat de nieuwe juridische entiteit, mits zij de door hem bepaalde voorwaarden in acht neemt, gedurende de periode voorafgaand aan de notificatie van de beslissing betreffende de erkenningsaanvraag, de activiteiten van de initieel erkende onderneming kan voortzetten.
  
Art.5. § 1er. Nul ne peut exercer des activités d'armurier ou d'intermédiaire ou se faire connaître comme tel sur le territoire belge s'il n'y a été préalablement agréé par le gouverneur compétent pour le lieu d'établissement.
  Si le demandeur est agréé comme armurier dans un autre Etat membre de l'Union européenne, le gouverneur tient compte, lors de l'appréciation de la demande d'agrément, des garanties apportées dans ce cadre.
  Les personnes exerçant ces activités sous l'autorité, la direction et la surveillance d'un armurier agréé au lieu où il est établi ne doivent toutefois pas être agréées. Le gouverneur vérifie toutefois, lors de la demande d'agrément de leur employeur ou lors de leur entrée en service, si elles satisfont au § 4.
  L'armurier agréé porte à la connaissance du gouverneur toute entrée en service d'une personne visée à l'alinéa 3 et ce dans le mois de celle-ci.
  § 2. Le demandeur doit prouver son aptitude professionnelle pour l'activité qu'il souhaite exercer et justifier l'origine des moyens financiers utilisés pour exercer son activité dans les conditions déterminées par le Roi.
  Le gouverneur porte tout indice d'infraction à la connaissance du procureur du Roi compétent.
  L'aptitude professionnelle requise se rapporte à la connaissance de la réglementation à respecter et de la déontologie professionnelle, et de la technique et l'utilisation des armes.
  § 3. Le gouverneur statue sur la demande d'agrément après avoir reçu l'avis motivé du procureur du Roi et du bourgmestre compétents pour le lieu d'établissement et pour le domicile du requérant.
  L'agrément ne peut être refusé que pour des raisons tenant au maintien de l'ordre public. Toute décision de refus du gouverneur doit être motivée.
  § 4. Toutefois, les demandes introduites par les personnes suivantes sont irrecevables :
  1° [4 les personnes qui ont été condamnées à une peine correctionnelle principale d'emprisonnement de cinq ans ou à une peine plus lourde ou qui ont été internées en vertu de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement [5 , à l'égard desquelles une mesure de sûreté pour la protection de la société est en cours d'exécution]5 ou qui ont fait l'objet d' [7 une mesure de protection visée à l'article 4 de la loi du 26 juin 1990 relative à la protection imposée à une personne atteinte d'un trouble psychiatrique]7;]4
  [4 1° /1 les personnes qui ont été condamnées comme auteur ou complice pour avoir commis une des infractions prévues au livre II, titres Ierbis et Ierter, du Code pénal;]4
  2° les personnes qui ont été condamnées [4 à une peine correctionnelle principale autre qu'une amende de maximum cinq cents euros]4 comme auteur ou complice pour avoir commis une des infractions prévues :
  a) (par la présente loi, la loi visée à l'article 47 et leurs arrêtés d'exécution;) <L 2008-07-25/37, art. 4, 1°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  b) (par les articles 101 à 135quinquies[4 ...]4, [4 160]4 à 226, 233 à 236, 246 à 249, 269 à 282, 313, 322 à 331bis, 336, 337, 347bis, [2 371/1 à 377]2, [1 377quater,]1 392 à 410, 417ter à 417quinquies, 423 à 442ter, 461 à [4 488quinquies]4, 491 à 505, 510 à 518, 520 à 525, 528 à 532bis et 538 à 541 du Code pénal;) <L 2008-07-25/37, art. 4, 2°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  c) par les articles 17, 18, 29 à 31 et 33 à 41 du Code pénal militaire;
  d) par les articles 33 à 37 et 67 à 70 du Code disciplinaire et pénal pour la marine marchande et la pêche maritime;
  [4 d/1) par la loi du 24 février 1921 concernant le trafic des substances vénéneuses, soporifiques, stupéfiantes, psychotropes, désinfectantes ou antiseptiques et des substances pouvant servir à la fabrication illicite de substances stupéfiantes et psychotropes;]4
  e) par la loi du 29 juillet 1934 interdisant les milices privées;
  f) par la loi du 28 mai 1956 relative aux substances et mélanges explosifs ou susceptibles de déflagrer et aux engins qui en sont chargés et ses arrêtés d'exécution;
  g) par la loi du 11 septembre 1962 relative à l'importation, à l'exportation et au transit des marchandises et de la technologie y afférente et ses arrêtés d'exécution;
  h) par (...) la loi du 10 avril 1990 réglant la sécurité privée et particulière; <L 2008-07-25/37, art. 4, 3°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  i) [6 ...]6
  j) par la loi du 5 août 1991 relative à l'importation, à l'exportation, au transit et à la lutte contre le trafic d'armes, de munitions et de matériel devant servir spécialement à un usage militaire ou de maintien de l'ordre et de technologie y afférente;
  (k) la réglementation concernant la chasse et le tir sportif;) <L 2008-07-25/37, art. 4, 5°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  [4 l) par les articles 21 à 26 de l'Accord de Coopération du 2 mars 2007 entre l'Etat fédéral, la Région flamande, la Région wallonne et la Région de Bruxelles-Capitale relatif à l'exécution de la Convention sur l'interdiction de la mise au point, de la fabrication, du stockage et de l'emploi des armes chimiques et sur leur destruction, faite à Paris le 13 janvier 1993;]4
  [4 m) par l'article 47 du décret flamand du 15 juin 2012 concernant l'importation, l'exportation, le transit et le transfert de produits liés à la défense, d'autre matériel à usage militaire, de matériel de maintien de l'ordre, d'armes à feu civiles, de pièces et de munitions;]4
  [4 n) par l'article 20 du décret de la Région wallonne du 21 juin 2012 relatif à l'importation, à l'exportation, au transit et au transfert d'armes civiles et de produits liés à la défense;]4
  [4 o) par l'article 42 de l'ordonnance de la Région de Bruxelles-Capitale du 20 juin 2013 relative à l'importation, à l'exportation, au transit et au transfert de produits liés à la défense, d'autre matériel pouvant servir à un usage militaire, de matériel lié au maintien de l'ordre, d'armes à feu à usage civil, de leurs pièces, accessoires et munitions.]4
  3° les personnes morales qui ont elles-mêmes été condamnées et les personnes morales dont un administrateur, gérant, commissaire ou préposé à l'administration ou à la gestion a été condamné ou a fait l'objet d'une mesure de sûreté dans les conditions prévues aux 1° et 2° ci-dessus;
  4° les personnes qui, à l'étranger, ont :
  a) été condamnées à une peine qui correspond à l'internement;
  b) fait l'objet d'une mesure qui correspond à l'internement [5 , d'une mesure de sûreté pour la protection de la société]5 ou qui a fait l'objet d'une décision ordonnant un traitement en milieu hospitalier telle que prévue dans la loi du 26 juin 1990 relative à la protection de la personne des malades mentaux;
  c) été condamnées comme auteur ou complice pour avoir commis une des infractions prévues aux 1° et 2°;
  5° les mineurs et les mineurs prolongés [4 et les personnes qui font l'objet de la mesure de protection judiciaire visée à l'article 492/1, § 1er, alinéa 3, 20°, du Code civil]4;
  6° les ressortissants d'Etats non membres de l'Union européenne et les personnes n'ayant pas leur résidence principale dans un Etat membre de l'Union européenne.
  § 5. Le gouverneur peut stipuler qu'en cas de fusion, scission, incorporation d'une généralité ou d'une branche d'activités ou modification de la personnalité juridique, la nouvelle entité juridique peut, moyennant le respect des conditions fixées par lui, continuer les activités de l'entreprise bénéficiant de l'agrément initial durant la période qui précède la notification de la décision relative à la demande d'agrément.
  
Art.6. § 1. De natuurlijke personen en privaatrechtelijke rechtspersonen die [2 als museum of verzamelaar]2 een verzameling van meer dan (vijf) vergunningsplichtige vuurwapens of van munitie [1 of laders]1 wensen aan te leggen zonder voor elk bijkomend wapen een vergunning overeenkomstig artikel 11 te moeten bekomen, moeten overeenkomstig artikel 5, §§ 3 en 4, daartoe worden erkend door de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats. De Koning bepaalt de inhoudelijke voorwaarden waaraan de verzameling moet voldoen en de bijzondere in acht te nemen technische voorzorgen indien de wapens ontwikkeld zijn na 1945. <W 2008-07-25/37, art. 5, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  § 2. De Koning bepaalt de voorwaarden waaronder de gouverneur bevoegd voor de vestigingsplaats bijzondere erkenningen kan verlenen aan personen die beroepsmatige activiteiten van wetenschappelijke, culturele of niet-commerciële aard met vuurwapens [2 , munitie of laders]2 uitoefenen.
  
Art.6. § 1er. Les personnes physiques et les personnes morales de droit privé souhaitant tenir [2 en tant que musée ou collectionneur]2 une collection de plus de (cinq) armes à feu soumises à autorisation ou de munitions [1 ou chargeurs]1, sans devoir obtenir pour chaque arme supplémentaire une autorisation conformément à l'article 11, doivent, conformément à l'article 5, §§ 3 et 4, être agréées par le gouverneur compétent pour le lieu d'établissement. Le Roi détermine les conditions sur le plan du contenu auxquelles est soumise la collection et les précautions techniques spéciales à prendre si les armes ont été développées après 1945. <L 2008-07-25/37, art. 5, 007; En vigueur : 01-09-2008>
   § 2. Le Roi détermine les conditions sous lesquelles le gouverneur compétent pour le lieu d'établissement peut délivrer des agréments spéciaux à des personnes exerçant des activités professionnelles de nature scientifique, culturelle ou non-commerciale avec des armes à feu [2 , des munitions ou des chargeurs]2.
  
Art.7. § 1. De erkenning kan worden beperkt tot bepaalde verrichtingen of tot bepaalde soorten wapens [1 , munitie of laders]1.
  § 2. De erkenning kan, volgens een procedure bepaald door de Koning en bij beslissing van de gouverneur, worden geschorst voor een periode van één maand tot zes maanden, ingetrokken, beperkt tot bepaalde verrichtingen of tot bepaalde soorten wapens [1 , munitie of laders]1, of beperkt tot een bepaalde duur, indien de houder :
  1° behoort tot de categorieën genoemd in artikel 5, § 4;
  2° de bepalingen van deze wet en de besluiten tot uitvoering ervan of de beperkingen van § 1 niet in acht neemt;
  3° de erkenning op grond van onjuiste inlichtingen heeft verkregen;
  4° gedurende een jaar de activiteiten waarop de erkenning betrekking heeft, met uitzondering van deze bedoeld in artikel 6, niet heeft uitgeoefend;
  5° activiteiten uitoefent die door het feit dat zij worden uitgeoefend samen met de activiteiten waarvoor de erkenning is verkregen, de openbare orde kunnen verstoren.
  
Art.7. § 1er. L'agrément peut être limité à des opérations, des armes [1 , des munitions ou des chargeurs déterminés]1.
   § 2. Selon la procédure fixée par le Roi, l'agrément peut être, sur décision du gouverneur, suspendu pour une durée d'un à six mois, retiré, limité à des opérations, des armes [1 ,des munitions ou des chargeurs déterminés]1, ou limité à une durée déterminée, lorsque le titulaire :
   1° se trouve dans une des catégories visées à l'article 5, § 4;
   2° ne respecte pas les dispositions de la présente loi et des arrêtés pris pour son exécution ou les limitations visées au § 1er;
   3° a obtenu l'agrément sur base de la communication de renseignements inexacts;
   4° n'a pas exercé, pendant un an, les activités faisant l'objet de l'agrément, à l'exception de celles visées à l'article 6;
   5° exerce des activités qui, par le fait qu'elles sont exercées concurremment avec les activités faisant l'objet de l'agrément, peuvent porter atteinte à l'ordre public.
  
HOOFDSTUK V. - Handelingen met verboden wapens.
CHAPITRE V. - Des opérations avec des armes prohibées.
Art.8. Niemand mag verboden wapens vervaardigen, herstellen, te koop stellen, verkopen, overdragen of vervoeren, opslaan, voorhanden hebben of dragen.
  In geval van inbreuk op het vorige lid worden de wapens in beslag genomen, verbeurd verklaard en vernietigd, zelfs indien zij niet aan de veroordeelde toebehoren.
  [Eveneens verboden is de financiering van een onderneming naar Belgisch recht of naar buitenlands recht, met als activiteit de vervaardiging, het gebruik, het herstel, het te koop stellen, het verkopen, het uitdelen, invoeren of uitvoeren, het opslaan of vervoeren [1 van antipersoonsmijnen, submunitie en/of inerte munitie en bepantsering met verarmd uranium of elk ander industrieel uranium]1 in de zin van deze wet, en met het oog op de verspreiding ervan.] <W 2007-03-20/48, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 26-04-2007>
  [De Koning zal met dit doel, ten laatste op de eerste dag van de dertiende maand volgend op de maand waarin deze wet wordt bekendgemaakt, een publieke lijst opstellen
  i) van de ondernemingen waarvan is aangetoond dat zij een activiteit bedoeld in het vorige lid uitoefenen;
  ii) van de ondernemingen die voor meer dan de helft aandeelhouder zijn van een onderneming bedoeld in i) en;
  iii) van de instellingen voor collectieve belegging die houder zijn van financiële instrumenten van een onderneming bedoeld in i) en ii).
  Hij bepaalt eveneens de nadere regels voor de publicatie van deze lijst.
  Met financiering van een in de lijst opgenomen onderneming worden alle vormen van financiële steun bedoeld, namelijk kredieten, bankgaranties alsook het verwerven voor eigen rekening van de door de onderneming uitgegeven financiële instrumenten.
  Als een onderneming waarvoor reeds een financiering is toegekend, opgenomen is in de lijst, dient deze financiering volledig te worden stopgezet voor zover dit contractueel mogelijk is.
  Dit verbod is niet van toepassing op beleggings instellingen waarvan het beleggingsbeleid, overeenkomstig hun statuten of beheersreglement, tot doel heeft de samenstelling te volgen van een welbepaalde aandelen- of obligatie-index.
  Het financieringsverbod geldt evenmin voor welomschreven projecten van een op de lijst voorkomende onderneming, voorzover de financiering geen van de activiteiten beoogt als vermeld in dit artikel. De onderneming dient dit in een schriftelijke verklaring te bevestigen.] <W 2007-03-20/48, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 26-04-2007>
  
Art.8. Nul ne peut fabriquer, réparer, exposer en vente, vendre, céder ou transporter des armes prohibées, en tenir en dépôt, en détenir ou en être porteur.
  En cas d'infraction à l'alinéa précédent, les armes seront saisies, confisquées et détruites, même si elles n'appartiennent pas au condamné.
  [Est également interdit le financement d'une entreprise de droit belge ou de droit étranger dont l'activité consiste en la fabrication, l'utilisation, la réparation, l'exposition en vente, la vente, la distribution, l'importation ou l'exportation, l'entreposage ou le transport [1 de mines antipersonnel, de sous-munitions et/ou de munitions inertes et de blindages contenant de l'uranium appauvri ou tout autre type d'uranium industriel]1 au sens de la présente loi en vue de leur propagation.] <L 2007-03-20/48, art. 2, 004; En vigueur : 26-04-2007>
  [A cette fin, le Roi publiera, au plus tard le premier jour du treizième mois suivant le mois de la publication de la loi, une liste publique
  i) des entreprises dont il a été démontré qu'elles exercent l'une des activités visées à l'alinéa précédent;
  ii) des entreprises actionnaires à plus de 50 % d'une entreprise au point i).
  iii) des organismes de placement collectif détenteurs d'instruments financiers d'une entreprise aux points i) et ii).
  Il fixera également les modalités de publication de cette liste.
  Par financement d'une entreprise figurant dans cette liste, on entend toutes les formes de soutien financier, à savoir les crédits et les garanties bancaires, ainsi que l'acquisition pour compte propre d'instruments financiers émis par cette entreprise.
  Lorsqu'un financement a déjà été accordé à une entreprise figurant dans la liste, ce financement doit être complètement interrompu pour autant que cela soit contractuellement possible.
  Cette interdiction ne s'applique pas aux organismes de placement dont la politique d'investissement, conformément à leurs statuts ou à leurs règlements de gestion, a pour objet de suivre la composition d'un indice d'actions ou d'obligations déterminé.
  L'interdiction de financement ne s'applique pas non plus aux projets bien déterminés d'une entreprise figurant dans cette liste, pour autant que le financement ne vise aucune des activités mentionnées dans cet article. L'entreprise est tenue de confirmer ceci dans une déclaration écrite.] <L 2007-03-20/48, art. 2, 004; En vigueur : 26-04-2007>
  
HOOFDSTUK VI. - Handelingen met vrij verkrijgbare wapens.
CHAPITRE VI. - Des opérations avec des armes en vente libre.
Art.9. Het dragen van een vrij verkrijgbaar wapen is alleen toegestaan aan diegene, die daartoe een wettige reden kan aantonen.
Art.9. Le port d'une arme en vente libre n'est permis qu'à celui qui peut justifier d'un motif légitime.
HOOFDSTUK VII Handelingen met vergunningsplichtige wapens.
CHAPITRE VII.Des opérations avec des armes soumises à autorisation.
Art.10. Niemand mag een vergunningsplichtig vuurwapen verkopen of overdragen dan aan de overeenkomstig de artikelen 5 en 6 erkende personen of aan hen die houder zijn van de in artikel 11 bedoelde vergunning.
  Elk verlies of diefstal van een vergunningspichtig wapen moet onverwijld worden gemeld aan de lokale politie door de houder van de titel tot het voorhanden hebben.
Art.10. Nul ne peut vendre ou céder une arme à feu soumise à autorisation qu'aux personnes agréées conformément aux articles 5 et 6 et aux personnes munies d'une autorisation visée à l'article 11.
  Toute perte ou vol d'une arme soumise à autorisation doit être signalée sans délai à la police locale par le titulaire du titre de détention.
Art.11. § 1. Zonder een voorafgaande vergunning, verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de verzoeker, is het particulieren verboden een vergunningsplichtig vuurwapen of de daarbij horende munitie voorhanden te hebben. Deze vergunning kan slechts worden verleend na advies, binnen drie maanden na de aanvraag, van de korpschef van de lokale politie van de verblijfplaats van de verzoeker. De beslissing moet met redenen worden omkleed. De vergunning kan worden beperkt tot het voorhanden hebben van het wapen zonder munitie en ze is slechts geldig voor één wapen.
  Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren of de wettige reden ingeroepen om de vergunning te bekomen, niet meer bestaat, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene de vergunning volgens een door de Koning bepaalde procedure bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings bevoegd voor deze verblijfplaats.
  § 2. Indien de verzoeker in België geen verblijfplaats heeft, wordt de vergunning verleend door de minister van Justitie overeenkomstig de procedure voorzien door de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen en kan zij worden beperkt tot het voorhanden hebben van het wapen zonder munitie.
  Indien de verzoeker verblijft in een andere lidstaat van de Europese Unie, mag de vergunning niet worden verleend zonder voorafgaand akkoord van die staat. Indien de vergunning wordt verleend, wordt die staat daarvan op de hoogte gesteld.
  Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren of de wettige reden ingeroepen om de vergunning te bekomen, niet meer bestaat, kan de minister van Justitie, na advies van de Veiligheid van de Staat, de vergunning beperken, schorsen of intrekken. Deze beslissing moet met redenen zijn omkleed. De Staat waar de persoon die het wapen voorhanden heeft verblijft, wordt op de hoogte gebracht van de beslissing.
  § 3. De vergunning wordt slechts verleend aan personen die voldoen aan de volgende voorwaarden :
  1° meerderjarig zijn;
  2° [2 niet als dader of medeplichtige zijn veroordeeld tot een correctionele geldboete van meer dan vijfhonderd euro, een correctionele hoofdstraf onder elektronisch toezicht of een correctionele hoofdgevangenisstraf of een criminele straf wegens een van de misdrijven bedoeld in artikel 5, § 4, 2° ;]2
  3° [2 niet zijn veroordeeld tot een van de straffen of het voorwerp zijn geweest van een van de beslissingen bedoeld in artikel 5, § 4, 1°, 1° /1, en 4° ;]2
  4° [2 ...]2
  5° niet het voorwerp zijn van een lopende schorsing en niet het voorwerp geweest zijn van een intrekking met nog actuele redenen, van een vergunning tot het voorhanden hebben van of het dragen van een wapen;
  6° een medisch attest voorleggen dat bevestigt dat de aanvrager in staat is een wapen te manipuleren zonder gevaar voor zichzelf of voor anderen;
  7° slagen voor een proef betreffende de kennis van de toepasselijke regelgeving en het hanteren van een vuurwapen, waarvan de modaliteiten worden bepaald door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit;
  8° geen meerderjarige persoon samenwonend met de aanvrager verzet zich tegen de aanvraag;
  9° een wettige reden opgeven voor de verwerving (en het voorhanden hebben) van het betrokken wapen en de munitie. Het type wapen moet overeenstemmen met de reden waarvoor het gevraagd wordt. Deze wettige redenen zijn, onder de door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit te bepalen voorwaarden : <W 2008-07-25/37, art. 6, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  a) de jacht en faunabeheersactiviteiten;
  b) het sportief en recreatief schieten;
  c) (de uitoefening van een activiteit die bijzondere risico's inhoudt of het voorhanden hebben van een vuurwapen noodzakelijk maakt); <W 2008-07-25/37, art. 6, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  d) de persoonlijke verdediging van personen die een objectief en groot risico lopen en die aantonen dat het voorhanden hebben van een vuurwapen dit groot risico in grote mate beperkt en hen kan beschermen;
  e) de intentie een verzameling historische wapens op te bouwen;
  f) de deelname aan historische, folkloristische, culturele of wetenschappelijke activiteiten
  [2 g) het behouden van een wapen in een vermogen, onder de voorwaarden bedoeld in de artikelen 11/1 en 11/2, tweede en derde lid.]2
  (NOTA : art. 11, § 3, 9°, vernietigd bij arrest van Het Grondwettelijk Hof nr. 154/2007 van 19-12-2007 - in zoverre het het behoud van een legaal voorhanden wapen in een vermogen niet vermeldt als een wettige reden wanneer de aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen betrekking heeft op een vergunningsplichtig wapen zonder munitie, waarvoor de vergunning tot het voorhanden hebben ervan was verleend of waarvoor een vergunning tot het voorhanden hebben ervan niet was vereist - zie B.S. 23-01-2008, p. 3642)
  (Zijn evenwel onontvankelijk, de aanvragen ingediend door personen die niet voldoen aan de voorwaarden van 1° tot 4°, 6° en 8°, evenals zij die geen wettige reden opgeven zoals voorzien in de bepaling onder 9°.) <W 2008-07-25/37, art. 6, 3°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  § 4. § 3, 3° tot 6° en 8°, zijn niet van toepassing op rechtspersonen die de wapens wensen te verwerven voor beroepsdoeleinden.
  Van het theoretisch gedeelte van de proef bedoeld in § 3,7°, zijn vrijgesteld, zij die deze proef reeds eerder met succes hebben afgelegd, bij de aanvraag van een eerdere vergunning. Zij dienen deze proef echter wel opnieuw af te leggen indien er na het afleggen van de vorige proef een tijdspanne van twee jaar verstreken is.
  Van het praktisch gedeelte van de proef bedoeld in § 3, 7°, zijn vrijgesteld :
  1° de aanvrager die reeds een door de Koning bepaalde ervaring met het gebruik van vuurwapens heeft;
  2° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen met uitsluiting van munitie;
  3° de aanvrager van een vergunning tot het voorhanden hebben van een niet-vuurwapen dat krachtens deze wet vergunningsplichtig is;
  4° de aanvrager die zijn verblijfplaats in het buitenland heeft.
  (De houders van een geldig jachtverlof zijn bovendien vrijgesteld van de theoretische proef bedoeld in paragraaf 3, 7°, en van de aldaar bedoelde praktische proef voor zover hun aanvraag betrekking heeft op een wapen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, 1°.
  Hetzelfde geldt voor de houders van een geldige sportschutterslicentie, voor zover hun aanvraag betrekking heeft op een wapen van hetzelfde type als een wapen waarvoor ze reeds een praktische proef hebben afgelegd in het raam van de verkrijging van hun licentie. Zij zijn bovendien vrijgesteld van het in paragraaf 3, 6°, bedoelde medisch attest.
  Worden eveneens vrijgesteld van dit medisch attest, zij die een vergunning aanvragen en zich hierbij beroepen op de in paragraaf 3, 9°, e) en f) bedoelde wettige redenen.) <W 2008-07-25/37, art. 6, 4°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  
Art.11.. § 1er. La détention d'une arme à feu soumise à autorisation ou des munitions y afférentes est interdite aux particuliers, sans autorisation préalable délivrée par le gouverneur compétent pour la résidence du requérant. Cette autorisation ne peut être délivrée qu'après avis, dans les trois mois de la demande, du chef de corps de la police locale de la résidence du requérant. La décision doit être motivée. L'autorisation peut être limitée à la détention de l'arme à l'exclusion des munitions et elle n'est valable que pour une seule arme.
   S'il apparaît que la détention de l'arme peut porter atteinte à l'ordre public ou que le motif légitime invoqué pour obtenir l'autorisation n'existe plus, le gouverneur compétent pour la résidence de l'intéressé peut limiter, suspendre ou retirer l'autorisation par décision motivée selon une procédure définie par le Roi et après avoir pris l'avis du procureur du Roi compétent pour cette résidence.
   § 2. Si le requérant n'a pas de résidence en Belgique, l'autorisation est délivrée par le ministre de la Justice conformément à la procédure prévue par la loi du 11 décembre 1998 relative à la classification et aux habilitations, attestations et avis de sécurité et peut être limitée à la détention de l'arme à l'exclusion des munitions.
   Si le requérant réside dans un autre état membre de l'Union européenne, l'autorisation ne peut être délivrée sans l'accord préalable de cet état. Si l'autorisation est délivrée, cet état en est informé.
   S'il apparaît que la détention de l'arme est susceptible de troubler l'ordre public ou que le motif légitime invoqué pour obtenir l'autorisation n'existe plus, le ministre de la Justice peut limiter, suspendre ou retirer l'autorisation après avis de la Sûreté de l'Etat. Cette décision doit être motivée. L'Etat de résidence du détenteur de l'arme est informé de la décision.
   § 3. L'autorisation n'est accordée qu'aux personnes satisfaisant aux conditions suivantes :
   1° être majeur;
   2° [2 ne pas avoir été condamné comme auteur ou complice à une amende correctionnelle de plus de cinq cents euros, à une peine correctionnelle principale sous surveillance électronique, à une peine correctionnelle principale d'emprisonnement ou à une peine criminelle du chef d'une des infractions visées à l'article 5, § 4, 2° ;]2
   3° [2 ne pas avoir été condamné à une des peines ni fait l'objet d'une des mesures visées à l'article 5, § 4, 1°, 1° /1, et 4° ;]2
   4° [2 ...]2
   5° ne pas faire l'objet d'une suspension en cours et ne pas avoir fait l'objet d'un retrait dont les motifs sont encore actuels, d'une autorisation de détention ou d'un permis de port d'une arme;
   6° présenter une attestation médicale confirmant que le demandeur est apte à la manipulation d'une arme sans danger pour lui-même ou pour autrui;
   7° réussir une épreuve portant sur la connaissance de la réglementation applicable ainsi que sur la manipulation d'une arme à feu, dont les modalités sont déterminées par le Roi par arrêté délibéré en Conseil des Ministres;
   8° aucune personne majeure habitant avec le demandeur ne s'oppose à la demande;
   9° justifier d'un motif légitime pour l'acquisition (et la détention) de l'arme concernée et des munitions. Le type de l'arme doit correspondre au motif pour lequel elle a été demandée. Ces motifs légitimes sont, dans des conditions à déterminer par le Roi par arrêté délibéré en Conseil des Ministres : <L 2008-07-25/37, art. 6, 1°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
   a) la chasse et des activités de gestion de la faune;
   b) le tir sportif et récréatif;
   c) (l'exercice d'une activité présentant des risques particuliers ou nécessitant la détention d'une arme à feu); <L 2008-07-25/37, art. 6, 2°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
   d) la défense personnelle de personnes qui courent un risque objectif et important et qui démontrent en outre que la détention d'une arme à feu diminue ce risque important dans une large mesure et peut les protéger;
   e) l'intention de constituer une collection d'armes historiques;
   f) la participation à des activités historiques, folkloriques, culturelles ou scientifiques.
  [2 g) la conservation d'une arme dans un patrimoine, sous les conditions précisées aux articles 11/1 et 11/2, alinéas 2 et 3.]2
   (Sont toutefois irrecevables, les demandes introduites par les personnes qui ne remplissent pas les conditions du 1° à 4°, 6° et 8°, ainsi que celles ne justifiant pas de motif légitime tel que prévu par le 9°.) <L 2008-07-25/37, art. 6, 2°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
   (NOTE : art. 11, § 3, 9°, annulé par l'arrêt de la Cour constitutionnelle n° 154/2007 du 19-12-2007 - en ce qu'il ne mentionne pas comme motif légitime la conservation d'une arme dans un patrimoine, lorsque la demande d'autorisation de détention concerne une arme soumise à autorisation à l'exclusion des munitions, pour laquelle une autorisation de détention a été délivrée ou pour laquelle une autorisation de détention n'était pas requise - voir M.B. 23-01-2008, p. 3612)
   § 4. Le § 3, 3° à 6° et 8°, ne s'appliquent pas aux personnes morales souhaitant acquérir les armes à des fins professionnelles.
   Sont exemptés de la partie théorique de l'épreuve visée au § 3, 7°, ceux qui l'ont déjà réussie au moment de la demande d'une autorisation antérieure. Ils doivent toutefois la subir à nouveau si un délai de deux ans s'est écoulé depuis leur première réussite.
   Sont exemptés de la partie pratique de l'épreuve visée au § 3, 7° :
   1° le demandeur qui a déjà une expérience déterminée par le Roi avec l'utilisation d'armes à feu;
   2° le demandeur d'une autorisation de détention d'une arme à l'exclusion de munitions;
   3° le demandeur d'une autorisation de détention d'une arme non à feu soumise à autorisation en vertu de la présente loi;
   4° le demandeur ayant sa résidence à l'étranger.
   (En outre, les titulaires d'un permis de chasse valide sont exemptés de l'épreuve théorique visée au paragraphe 3, 7°, et de l'épreuve pratique qui y est visée, pour autant que leur demande concerne une arme visée à l'article 12, alinéa 1er, 1°.
   Il en est de même pour les titulaires d'une licence de tireur sportif, pour autant que leur demande concerne une arme du même type qu'une arme pour laquelle ils ont déjà réussi une épreuve pratique dans le cadre de l'obtention de leur licence. En outre, ils sont exemptés de l'attestation médicale visée au paragraphe 3, 6°.
   Sont également exemptés de l'attestation médicale visée au paragraphe 3, 6°, ceux qui demandent une autorisation en invoquant les motifs légitimes visés au paragraphe 3, 9°, e) et f).) <L 2008-07-25/37, art. 6, 4°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  
Art. 11/1. <INGEVOEGD bij W 2008-07-25/37, art. 7; Inwerkingtreding : 01-09-2008> Een vergunning tot het voorhanden hebben wordt ook afgegeven aan de personen die wensen een wapen in hun vermogen te behouden, waarvoor een vergunning was afgegeven of waarvoor geen vergunning vereist was voor de inwerkingtreding van deze wet.
  Deze vergunning is slechts geldig voor het eenvoudig voorhanden hebben van het wapen, met uitsluiting van munitie.
  Artikel 11, 4,§ 3, 6°, 7° en 9°, is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde personen.
Art. 11/1. Une autorisation de détention est également octroyée aux personnes désirant conserver dans leur patrimoine une arme qui avait fait l'objet d'une autorisation ou pour laquelle une autorisation n'était pas requise avant l'entrée en vigueur de la présente loi.
  Cette autorisation n'est valable que pour la simple détention de l'arme, à l'exclusion de munitions.
  L'article 11, § 3, 6°, 7° et 9°, ne s'applique pas aux personnes visées à l'alinéa 1er.
Art. 11/2. <INGEVOEGD bij W 2008-07-25/37, art. 8; Inwerkingtreding : 01-09-2008> Eenieder die een wapen voorhanden heeft, dat krachtens deze wet vergunningsplichtig is geworden en een in artikel 11.1 bedoelde vergunning wenst aan te vragen, moet de aanvraag binnen twee maanden na de inwerkingtreding van dit artikel indienen.
  De erfgenaam die bewijst dat hij een wapen in zijn vermogen heeft ontvangen, dat wettig voorhanden werd gehouden door de overledene, kan, binnen [2 drie]2 maanden nadat hij het wapen in bezit heeft gekregen, een in artikel 11/1 bedoelde vergunning aanvragen.
  De particulier die een wapen heeft verkregen onder de voorwaarden van artikel 12 en waarvan het jachtverlof, de sportschutterslicentie of het gelijkgesteld document is vervallen, en die de in artikel 11/1 bedoelde vergunning wenst te verkrijgen,[1 moet, naargelang het geval, de aanvraag indienen binnen [2 drie]2 maanden na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 13, tweede lid, 1° of 2° ]1.
  
Art. 11/2. Quiconque détient une arme devenue soumise à autorisation en vertu de la présente loi et souhaite demander une autorisation telle que visée à l'article 11/1, doit introduire la demande dans les deux mois de l'entrée en vigueur de cet article.
  L'héritier, qui apporte la preuve qu'il a acquis dans son patrimoine une arme détenue légalement par la personne décédée, peut, dans les [2 trois]2 mois de l'entrée en possession de l'arme, demander une autorisation telle que visée à l'article 11/1.
  Le particulier ayant acquis une arme dans les conditions fixées à l'article 12 et dont le permis de chasse, la licence de tireur sportif ou le document assimilé est expiré, et qui souhaite obtenir l'autorisation visée à l'article 11/1 [1 doit introduire, selon le cas, la demande dans les [2 trois]2 mois de l'expiration du délai visé à l'article 13, alinéa 2, 1° ou 2° ]1.
  
Art.12. Artikel 11 is niet van toepassing op :
   1° (houders van een jachtverlof, die lange wapens daar toegelaten waar het jachtverlof geldig is, evenals de daarbij horende munitie mogen voorhanden hebben, op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en [3 hun geschiktheid op praktisch en medisch vlak om veilig een vuurwapen te hanteren zonder gevaar voor henzelf of voor anderen vooraf zijn nagegaan]3;) <W 2008-07-25/37, art. 9, a, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
   2° houders van een sportschutterslicentie, die vuurwapens ontworpen voor het sportschieten en waarvan de lijst wordt vastgesteld door de minister van Justitie, en de daarbij horende munitie mogen voorhanden hebben, op voorwaarde dat hun strafrechtelijke antecedenten, hun kennis van de wapenwetgeving en [3 hun geschiktheid op praktisch en medisch vlak om veilig een vuurwapen te hanteren zonder gevaar voor henzelf of voor anderen vooraf zijn nagegaan]3;
   3° houders van een geldige Europese vuurwapenpas afgeleverd in een andere lidstaat van de Europese Unie, die de daarop vermelde wapens en munitie [2 en de daarbij horende laders]2 tijdelijk mogen voorhanden hebben in België;
   4° [1 ...]1 bijzondere wachters die lange vuurwapens als bedoeld in de artikelen 62 en 64 van het Veldwetboek en de daarbij horende munitie mogen bezitten in het kader van de uitoefening van de activiteiten die hen werden toegewezen door de regionale overheden en die volgens deze overheden het gebruik van een wapen vereisen, onverminderd de vereisten gesteld in het Veldwetboek en zijn uitvoeringsbesluiten.
   (5° meerderjarige particulieren die hoogstens één keer per jaar een vergunningsplichtig wapen voorhanden hebben op een erkende schietstand onder de voorwaarden zoals bepaald door de Koning.) <W 2008-07-25/37, art. 9, b, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
   De personen bedoeld in het eerste lid, [1 ...]1 mogen eveneens schieten met wapens die [1 wettig]1 voorhanden worden gehouden door derden.
   De Koning bepaalt de nadere regels van de registratie van de overdracht en het voorhanden hebben van de vuurwapens [1 , de munitie en de laders]1 bedoeld in dit artikel.
  
Art.12. L'article 11 ne s'applique pas :
  1° (aux titulaires d'un permis de chasse qui peuvent détenir des armes longues autorisées à cette fin, là où le permis de chasse est valable, ainsi que les munitions y afférentes, à condition que leurs antécédents pénaux, leur connaissance de la législation sur les armes et [3 leur aptitude sur le plan pratique et médical à manipuler une arme à feu en sécurité sans danger pour eux-mêmes ou pour autrui aient été vérifiés au préalable]3;) <L 2008-07-25/37, art. 9, a, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  2° aux titulaires d'une licence de tireur sportif pouvant détenir des armes à feu conçues pour le tir sportif et dont la liste est arrêtée par le ministre de la Justice, ainsi que les munitions y afférentes, à condition que leurs antécédents pénaux, leur connaissance de la législation sur les armes et [3 leur aptitude sur le plan pratique et médical à manipuler une arme à feu en sécurité sans danger pour eux-mêmes ou pour autrui aient été vérifiés au préalable]3;
  3° aux titulaires d'une carte européenne d'armes à feu valable délivrée dans un autre Etat-membre de l'Union européenne, pouvant détenir temporairement en Belgique les armes et les munitions qui y sont mentionnées [2 et les chargeurs y afférents]2;
  4° aux gardes particuliers qui peuvent posséder des armes à feu longues telles que celles visées aux articles 62 et 64 du Code rural ainsi que les munitions y afférentes dans le cadre de l'exercice des activités qui leur ont été attribuées par les autorités régionales compétentes et qui exigent selon ces autorités l'utilisation d'une arme sans préjudice des exigences visées dans le Code rural et ses arrêtés d'exécution.
  (5° [1 aux particuliers]1 majeurs qui manipulent au maximum une fois par an une arme soumise à autorisation sur un champ de tir reconnu, dans les conditions fixées par le Roi.) <L 2008-07-25/37, art. 9, b, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Les personnes visées à l'alinéa 1er, [1 ...]1 peuvent également tirer avec des armes détenues [1 légalement]1 par des tiers.
  Le Roi détermine les modalités de l'enregistrement de la cession et de la détention des armes à feu [1 , des munitions et des chargeurs visés]1 par le présent article.
  
Art. 12/1. <INGEVOEGD bij W 2008-07-25/37, art. 10; Inwerkingtreding : 01-09-2008> Houders van een jachtverlof, een sportschutterslicentie [1 of een vergunning]1 tot het voorhanden hebben van een vuurwapen mogen aan elkaar vuurwapens uitlenen onder de volgende voorwaarden :
   1° het betreft alleen vuurwapens van het type dat de ontlener mag voorhanden hebben en met het oog op een toegelaten activiteit op basis van het document waarvan hij houder is;
   2° de vuurwapens mogen slechts worden uitgeleend voor de duur van de activiteit waarvoor ze worden geleend en voor het vervoer van en naar de plaats waar die plaatsvindt;
   3° de vuurwapens mogen alleen worden voorhanden gehouden, gedragen en gebruikt op de plaats waar de activiteit waarvoor ze worden ontleend, plaatsvindt;
   4° [1 behalve indien ze beiden aanwezig zijn, kunnen de uitlener en de ontlener enerzijds een door hen ondertekend en gedateerd schriftelijk akkoord voorleggen dat hun beider naam en adres alsook het voorwerp en de duur van de uitlening vermeldt, en anderzijds het in de bepaling onder 1° bedoelde document of een kopie van deze documenten.]1
  [1 In afwijking van het eerste lid, 2° en 3°, kunnen houders van een jachtverlof vuurwapens uitlenen voor een maximale duur van zes maanden. Worden ze uitgeleend voor een duur langer dan [2 een week]2, dan doet de uitlener daarvan aangifte [2 volgens de modaliteiten bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.]2
   In afwijking van het eerste lid, kunnen de houders van een sportschutterslicentie of van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen aan elkaar eveneens vuurwapens uitlenen van een ander type dan hetwelk de ontlener mag voorhanden hebben op basis van het document waarvan hij houder is, onder de volgende voorwaarden:
   1° de uitlening vindt plaats in aanwezigheid van de uitlener, met voorafgaand akkoord van de uitbater van de schietstand of van diens vertegenwoordiger, en onder de verantwoordelijkheid van de uitlener en van de uitbater of diens vertegenwoordiger;
   2° de uitlening vindt plaats voor een punctuele test;
   3° de uitgeleende wapens worden enkel gebruikt met het oog op een toegelaten activiteit op basis van het document waarvan de ontlener houder is.
   Particulieren jonger dan 18 jaar die houder zijn van een sportschutterslicentie of van een voorlopige sportschutterslicentie mogen vergunningsplichtige vuurwapens hanteren op de schietstand voor het beoefenen van de schietsport onder de decretaal bepaalde voorwaarden.]1

  
Art. 12/1. Les titulaires d'un permis de chasse, d'une licence de tireur sportif [1 ou d'une autorisation]1 de détention d'une arme à feu peuvent se prêter des armes à feu dans les conditions suivantes :
  1° il ne peut s'agir que d'armes à feu du type que l'emprunteur peut détenir et en vue d'une activité autorisée sur la base du document dont il est le titulaire;
  2° les armes à feu ne peuvent être prêtées que pour la durée de l'activité pour laquelle elles sont prêtées et pour le transport à et de l'endroit où cette activité a lieu;
  3° les armes à feu ne peuvent être détenues, portées et utilisées qu'à l'endroit où l'activité pour laquelle elles sont prêtées a lieu;
  4° [1 sauf s'ils sont tous deux présents, le prêteur et l'emprunteur sont en mesure de présenter d'une part un accord écrit, daté et signé par eux, mentionnant leurs noms et adresses respectifs, ainsi que l'objet et la durée du prêt, et, d'autre part, le document visé au 1° ou une copie de ces documents.]1
  [1 Par dérogation à l'alinéa 1er, 2° et 3°, les titulaires d'un permis de chasse peuvent prêter des armes à feu pour une durée n'excédant pas six mois. Si elles sont prêtées pour une durée supérieure à [2 une semaine]2, le prêteur en fait la déclaration [2 selon les modalités déterminées par un arrêté royal délibéré en Conseil des ministres]2.
   Par dérogation à l'alinéa 1er, les titulaires d'une licence de tireur sportif ou d'une autorisation de détention d'une arme à feu peuvent se prêter des armes à feu d'un autre type que celui que l'emprunteur peut détenir sur la base du document dont il est le titulaire, dans les conditions suivantes:
   1° le prêt a lieu en présence du prêteur, moyennant l'accord préalable de l'exploitant du stand de tir ou du représentant de celui-ci, et sous la responsabilité du prêteur et de l'exploitant ou du représentant de celui-ci;
   2° le prêt a lieu pour un essai ponctuel;
   3° les armes prêtées ne sont utilisées qu'en vue d'une activité autorisée sur la base du document dont l'emprunteur est le titulaire.
   Les particuliers de moins de 18 ans qui sont titulaires d'une licence de tireur sportif ou d'une licence de tireur sportif provisoire peuvent utiliser des armes à feu soumises à autorisation dans le stand de tir pour l'exercice du tir sportif dans le respect des conditions fixées par décret.]1

  
Art.13. Indien blijkt dat het voorhanden hebben van de in artikel 12 bedoelde wapens de openbare orde kan verstoren, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene (en de Minister van Justitie indien het een persoon zonder verblijfplaats in België betreft,) het recht om het wapen voorhanden te hebben bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken. Dit doet hij na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings van het arrondissement waar de betrokkene zijn verblijfplaats heeft en volgens een procedure bepaald door de Koning. <W 2008-07-25/37, art. 11, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  [1 De particulier die een vuurwapen heeft verkregen onder de voorwaarden gesteld in artikel 12, is gerechtigd dat wapen verder voorhanden te hebben, evenwel zonder er nog munitie voor voorhanden te mogen hebben:
   1° gedurende tien jaar na het vervallen van de geldigheid van het jachtverlof of het gelijkwaardig stuk, op voorwaarde dat hij het voorwerp uitmaakt van een controle van zijn strafrechtelijke antecedenten nadat vijf jaren zijn verstreken vanaf het vervallen van de geldigheid van het stuk; of
   2° gedurende drie jaar na het vervallen van de geldigheid van de sportschutterslicentie of het gelijkwaardig stuk.]1

  [1 ...]1 [1 Het hervatten van de betrokken activiteit door de particulier onderbreekt de periode bedoeld in het tweede lid, 1° of 2°. ]1 (Hij beschikt over een periode [1 van drie maanden]1 om de munitie die hij nog voorhanden houdt onder de voorwaarden bedoeld in artikel 12, eerste lid, over te dragen aan een erkend persoon of aan een persoon die gerechtigd is deze munitie voorhanden te hebben.) Na deze periode wordt het wapen vergunningsplichtig en wordt artikel 17 toegepast. <W 2008-07-25/37, art. 11, 2° en 3°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  
Art.13. S'il apparaît que la détention des armes visées à l'article 12 peut porter atteinte à l'ordre public, le gouverneur compétent pour la résidence de l'intéressé (et le Ministre de la Justice s'il s'agit d'une personne sans résidence en Belgique peuvent limiter), suspendre ou retirer par une décision motivée le droit de détenir l'arme, ce après avoir recueilli l'avis du procureur du Roi de l'arrondissement où l'intéressé a sa résidence et selon une procédure définie par le Roi. <L 2008-07-25/37, art. 11, 1°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  [1 Le particulier qui a acquis une arme à feu dans les conditions fixées à l'article 12 est autorisé à continuer à détenir cette arme sans toutefois pouvoir encore détenir des munitions pour celle-ci:
   1° pendant dix ans après l'expiration de la validité du permis de chasse ou du document assimilé, à condition de faire l'objet d'un contrôle de ses antécédents judiciaires après l'écoulement de cinq ans à partir de l'expiration de la validité du document; ou
   2° pendant trois ans après l'expiration de la licence de tireur sportif ou du document assimilé.]1

  [1 ...]1 [1 La reprise par le particulier de l'activité concernée interrompt la période visée à l'alinéa 2, 1° ou 2°. ]1(Il dispose d'une période [1 de trois mois]1 pour remettre les munitions qu'il détient encore aux conditions prévues à l'article 12, alinéa 1er, à une personne agréée ou à une personne qui est autorisée à détenir ces munitions) Après cette période, l'arme sera soumise à autorisation et l'article 17 sera appliqué. <L 2008-07-25/37, art. 11, 2° et 3°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  
Art.14. Niemand mag een vergunningsplichtig vuurwapen dragen tenzij om een wettige reden en mits hij in het bezit is van een vergunning tot het voorhanden hebben van het betrokken wapen evenals een wapendrachtvergunning, verleend door de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de verzoeker, na advies van de procureur des Konings van het arrondissement van de verblijfplaats van de verzoeker. De verzoeker moet een attest voorleggen van een daartoe door de minister van Justitie erkend arts dat hij geen fysieke of mentale tegenindicaties vertoont voor het dragen van een vuurwapen.
  Indien de verzoeker in België geen verblijfplaats heeft, wordt de wapendrachtvergunning verleend door de minister van Justitie, overeenkomstig de procedure voorzien door de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen.
  De wapendrachtvergunning wordt verleend voor een duur van ten hoogste drie jaar, zij vermeldt de voorwaarden waarvan het dragen van het wapen afhankelijk wordt gesteld en moet samen met het wapen worden gedragen.
  De overheid die de wapendrachtvergunning heeft verleend, kan ze volgens een procedure bepaald door de Koning bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken indien blijkt dat het dragen van het wapen de openbare orde kan verstoren, dat de voorwaarden waarvan het dragen van het wapen afhankelijk wordt gesteld niet worden nagekomen, of dat de wettige redenen die zijn aangevoerd met het oog op het verkrijgen van de vergunning niet meer bestaan.
Art.14. Nul ne peut porter une arme à feu soumise à autorisation si ce n'est pour un motif légitime et moyennant la possession de l'autorisation de détention de l'arme concernée ainsi que d'un permis de port d'arme, délivré par le gouverneur compétent pour la résidence du requérant, après avis du procureur du Roi de l'arrondissement de la résidence du requérant. Le requérant doit présenter une attestation d'un médecin reconnu à cet effet par le ministre de la Justice et qui atteste que l'intéressé ne présente pas de contre-indications physiques ou mentales pour le port d'une arme à feu.
  Si le requérant n'a pas de résidence en Belgique, le permis de port d'arme est délivré par le ministre de la Justice, conformément à la procédure prévue par la loi du 11 décembre 1998 relative à la classification et aux habilitations de sécurité.
  Le permis de port d'arme est délivré pour une durée maximale de trois ans, mentionne les conditions auxquelles est subordonné le port d'arme et doit être porté en même temps que l'arme.
  L'autorité qui a délivré un permis de port d'arme peut le limiter, le suspendre ou le retirer par une décision motivée selon une procédure définie par le Roi, s'il apparaît que le port de l'arme peut porter atteinte à l'ordre public, que les conditions auxquelles est subordonné le port de l'arme ne sont pas respectées ou que les motifs légitimes invoqués pour obtenir le permis n'existent plus.
Art.15. <W 2008-07-25/37, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008> De personen bedoeld in de artikelen 11, § 3, 9°, a) en b) en 12 mogen, uitsluitend in het kader van de beoefening van de jacht, het faunabeheer of het sportschieten, vuurwapens dragen zonder een wapendrachtvergunning te hebben verkregen, mits ze hiervoor een wettige reden hebben.
Art.15. <L 2008-07-25/37, art. 12, 007; En vigueur : 01-09-2008> Les personnes visées aux articles 11, § 3, 9°, a) et b), et 12 peuvent, uniquement dans le cadre de la pratique de la chasse, la gestion de la faune ou le tir sportif, porter des armes à feu sans avoir obtenu un permis de port d'armes, à condition de justifier d'un motif légitime à cette fin.
Art.16. Het opslaan van vergunningsplichtige vuurwapens of munitie [1 of van laders]1 mag alleen als daartoe voor de betrokken hoeveelheid een van de volgende wettige redenen bestaat :
  1° het wettig voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en een noodzakelijke hoeveelheid munitie [1 en laders]1 daarvoor door de eigenaars ervan die samenwonen op hetzelfde adres en die de wapens daar opslaan;
  2° de wettige activiteiten van erkende personen.
  
Art.16. Le stockage d'armes à feu ou de munitions soumises à autorisation [1 ou de chargeurs]1 ne peut avoir lieu que si, pour la quantité concernée, il existe un des motifs légitimes suivants :
   1° la détention légitime de plusieurs armes à feu et d'une quantité nécessaire de munitions [1 et de chargeurs]1 pour ces armes par leurs propriétaires cohabitant à la même adresse qui stockent leurs armes à cet endroit;
   2° les activités légitimes de personnes agréées.
  
Art.17. Wanneer een koninklijk besluit genomen ter uitvoering van artikel [1 3, § 2, 2°, of]1 3, § 3, 2°, wapens indeelt bij de vergunningsplichtige wapens, moeten de personen die dergelijke wapens voorhanden hebben, ze laten inschrijven volgens een procedure bepaald door de Koning. Een vergunning om dergelijke wapens voorhanden te hebben wordt hen kosteloos uitgereikt.
  Hij die een vergunningsplichtig wapen verkrijgt in andere omstandigheden dan die welke zijn bepaald in de artikelen 11 en 12, moet binnen drie maanden nadat hij het wapen heeft verkregen, een vergunning tot het voorhanden hebben van dit wapen aanvragen. Hij mag het wapen voorlopig voorhanden hebben totdat over de aanvraag is beslist, behalve indien bij een met redenen omklede beslissing van de betrokken overheid blijkt dat het voorhanden hebben ervan de openbare orde kan verstoren.
  
Art.17. Lorsqu'un arrêté royal pris en exécution de l'article [1 3, § 2, 2°, ou]1 3, § 3, 2°, classe des armes comme armes soumises à autorisation, les personnes qui détiennent de telles armes doivent les faire immatriculer selon une procédure définie par le Roi. Une autorisation de détention de telles armes leur est délivrée gratuitement.
  Celui qui acquiert une arme soumise à autorisation dans des conditions autres que celles prévues aux articles 11 et 12 doit introduire une demande d'autorisation de détention de cette arme dans les trois mois de l'acquisition de l'arme. Il peut détenir provisoirement l'arme jusqu'à ce qu'il soit statué sur la demande, sauf s'il apparaît, par une décision motivée de l'autorité concernée, que cette détention peut porter atteinte à l'ordre public.
  
Art.18. Het wapen moet binnen de termijn bepaald in de beslissing van weigering, schorsing of intrekking opgeslagen worden bij een erkend persoon of overgedragen worden aan een erkend persoon dan wel aan een persoon die gemachtigd is het wapen voorhanden te hebben wanneer :
  1° een beslissing wordt getroffen, waarbij aan een persoon bedoeld in artikel 17, tweede lid, wordt verboden een dergelijk wapen voorlopig voorhanden te hebben;
  2° de vergunning tot het voorhanden hebben van een dergelijk wapen wordt geweigerd aan een persoon bedoeld in artikel 17;
  3° de vergunning of het recht tot het voorhanden hebben van een wapen overeenkomstig [1 artikel 11, § 1, tweede lid, of § 2, derde lid, of artikel 13]1, eerste lid, wordt geschorst of ingetrokken.
  
Art.18. L'arme doit être, dans le délai prescrit par la décision de refus, de suspension ou de retrait, déposée chez une personne agréée ou cédée à une personne agréée ou à une personne autorisée à la détenir lorsque :
  1° une décision d'interdiction de détention provisoire d'une telle arme est prise à l'égard d'une personne visée à l'article 17, alinéa 2;
  2° une autorisation de détention d'une telle arme est refusée à une personne visée à l'article 17;
  3° une autorisation ou le droit de détention d'une arme [1 sont suspendus ou retirés]1 conformément [1 à l'article 11, § 1er, alinéa 2, ou § 2, alinéa 3, ou l'article 13]1, alinéa 1er.
  
HOOFDSTUK VIII. - Verbodsbepalingen.
CHAPITRE VIII. - Des interdictions.
Art.19. Het is verboden :
  1° ([4 wapens alsook losse onderdelen die aan de wettelijk voorgeschreven proef zijn onderworpen per postorder of via het internet te kopen of te verkopen, te koop aan te bieden of over te dragen aan particulieren]4, of de verkoop op afstand van wapens [2 , munitie en laders]2 aan particulieren te organiseren); <W 2008-07-25/37, art. 13, a, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  2° vuurwapens te verkopen aan particulieren jonger dan 18 jaar;
  3° reclame te maken voor verboden wapens;
  4° reclame te maken voor vergunningsplichtige wapens of zodanige wapens te koop te stellen zonder op zichtbare wijze aan te geven dat voor het voorhanden hebben ervan een vergunning is vereist;
  5° vuurwapens, niet-vuurwapens die projectielen kunnen afschieten [1 , munitie of laders]1 te koop aan te bieden, te verkopen of over te dragen op openbare markten, beurzen en andere plaatsen zonder vaste vestiging, behalve in geval van openbare verkopen door een gerechtsdeurwaarder of notaris onder toezicht van de directeur van de Proefbank voor vuurwapens of van een van de beambten aangewezen door de minister bevoegd voor de Economie, na advies van de directeur van de proefbank. De Staat, de politiezones en de gemeenten mogen evenwel uitsluitend aan erkende wapenhandelaars de individuele bewapening verkopen van de overheden die in dienst wapens mogen dragen. Vrij verkrijgbare wapens mogen evenwel (...) worden verkocht op beurzen mits toelating van de minister van Justitie [3 of van zijn gemachtigde]3; <W 2008-07-25/37, art. 13, b, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>[1 De Koning kan, na advies van de Adviesraad voor wapens, een of meerdere voorwaarden bepalen, waaraan die toelating kan worden gekoppeld.]1
  6° de nummers van vuurwapens te wissen, te manipuleren of onleesbaar te maken en niet-geregistreerde en niet-genummerde vuurwapens te verhandelen, te vervoeren, te dragen of op te slaan, behalve bij internationaal vervoer waarbij de wapens op Belgisch grondgebied niet worden uitgeladen of overgeladen en behalve op weg naar de proefbank voor vuurwapens met het oog op nummering;
  [1 7° scherpe, snijdende of stompe voorwerpen en stoffen te dragen of vervoeren, die niet als wapen zijn ontworpen, maar waarvan, gegeven de concrete omstandigheden, duidelijk is dat degene die ze draagt of vervoert, ze wenst te gebruiken voor het toebrengen van lichamelijk letsel aan of het bedreigen van personen;]1
  [3 8° een wapen te verwerven dat in België wordt voorhanden gehouden in strijd met deze wet of met haar uitvoeringsbesluiten.]3
  Vergunningsplichtige wapens die verloot worden of als prijs worden uitgereikt, mogen slechts aan de begunstigde worden overhandigd nadat hij een vergunning voor het voorhanden hebben ervan heeft bekomen.
  
Art.19. Il est interdit :
  1° ([4 d'acheter ou de vendre, d'offrir en vente ou de céder des armes ainsi que des pièces détachées soumises à l'épreuve légale à des particuliers par correspondance ou par internet]4, ou d'organiser la vente à distance des armes [2 , des munitions et des chargeurs]2 à des particuliers); <L 2008-07-25/37, art. 13, a, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  2° de vendre des armes à feu à des particuliers de moins de 18 ans;
  3° de faire de la publicité pour des armes prohibées;
  4° de faire de la publicité pour des armes soumises à autorisation ou d'exposer de telles armes en vente sans indiquer de façon visible que leur détention est soumise à autorisation;
  5° d'offrir en vente, de vendre ou de céder des armes à feu, des armes non à feu pouvant tirer des projectiles [1 , des munitions ou des chargeurs]1 sur des marchés publics, dans des bourses et à d'autres endroits où il n'y a pas d'établissements permanents, sauf en cas de vente publique par un huissier de justice ou par un notaire sous le contrôle du directeur du banc d'épreuves des armes à feu ou d'un des agents désignés par le ministre ayant l'Economie dans ses attributions et après avis du directeur du banc d'épreuves. Toutefois, l'Etat, les zones de police et les communes peuvent vendre exclusivement à des armuriers agréés l'armement individuel des autorités habilitées à porter des armes en service. Moyennant l'autorisation du ministre de la Justice [3 ou de son délégué]3, des armes en vente libre peuvent cependant être vendues dans des bourses (...). [1 Le Roi peut, après avis du Conseil consultatif des armes, définir une ou plusieurs conditions dont cette autorisation peut être assortie.]1;
  6° d'effacer, de manipuler et de rendre illisibles les numéros d'armes à feu et de faire le commerce, de transporter, de porter ou de stocker des armes à feu non enregistrées et des armes à feu non numérotées, sauf lors d'un transport international à l'occasion duquel les armes ne sont pas déchargées ou transbordées sur le territoire belge et vers le banc d'épreuves des armes à feu en vue de la numérotation; <L 2008-07-25/37, art. 13, b, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  [1 7° de porter ou de transporter les objets piquants, tranchants ou contondants et substances qui ne sont pas conçus comme armes mais dont il apparaît, étant donné les circonstances concrètes, que celui qui les porte ou transporte entend manifestement les utiliser aux fins de menacer ou de blesser physiquement des personnes;]1
  [3 8° d'acquérir une arme détenue en Belgique en violation de la présente loi ou de ses arrêtés d'exécution.]3
  Des armes soumises à autorisation mises en loterie ou distribuées comme prix ne peuvent être remises au bénéficiaire qu'après qu'il ait obtenu une autorisation pour leur détention.
  
HOOFDSTUK IX. - De uitbating van schietstanden.
CHAPITRE IX. - L'exploitation des stands de tir.
Art.20. Alleen de natuurlijke personen of rechtspersonen die hiertoe overeenkomstig artikel 5 zijn erkend mogen een schietstand uitbaten. Zij moeten evenwel geen beroepsbekwaamheid aantonen. Zij moeten uitbatingsvoorwaarden naleven die betrekking hebben op de interne veiligheid en de organisatie van de schietstand en het toezicht op de schutters.
  De Koning bepaalt de uitbatingsvoorwaarden op voorstel van de ministers die bevoegd zijn voor Justitie en Binnenlandse Zaken.
  Dit artikel is niet van toepassing op de schietstanden die enkel bestemd zijn voor de opleiding of de training van de ambtenaren van de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht die overeenkomstig artikel 27, § 1, derde lid, worden aangeduid.
Art.20. Seules les personnes physiques ou morales agréées à cet effet conformément à l'article 5 peuvent exploiter un stand de tir. Toutefois, elles ne doivent pas prouver d'aptitude professionnelle. Elles doivent respecter des conditions d'exploitation concernant la sécurité interne et l'organisation du stand de tir et le contrôle des tireurs.
  Le Roi fixe les conditions d'exploitation, sur proposition des ministres qui ont la Justice et l'Intérieur dans leurs attributions.
  Le présent article ne s'applique pas aux stands de tir réservés exclusivement à la formation ou à l'entraînement des agents de services de l'autorité ou de la force publique déterminés conformément à l'article 27, § 1er, alinéa 3.
HOOFDSTUK X. - Het vervoer van vuurwapens.
CHAPITRE X. - Le transport d'armes à feu.
Art.21. Het vervoeren van vuurwapens [1 , munitie en laders]1 is slechts toegelaten aan :
  1° houders van een erkenning overeenkomstig artikel 5 of artikel 6, voorzover de wapens ongeladen zijn;
  2° houders van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vuurwapen en personen bedoeld in artikel 12, (evenals vervoerders van vrij verkrijgbare vuurwapens,) [2 ...]2. [2 De wapens worden ongeladen vervoerd en op zo'n manier dat ze niet onmiddellijk kunnen worden gegrepen. De Koning bepaalt, overeenkomstig artikel 35, 1°, de nadere of bij-komende veiligheidsvoorwaarden waaraan het vervoer is onderworpen.]2 <W 2008-07-25/37, art. 14, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  3° houders van een wapendrachtvergunning;
  4° personen die uitsluitend met dit doel een erkenning overeenkomstig artikel 5 hebben verkregen;
  5° professionele internationale vervoerders, mits de wapens op Belgisch grondgebied niet worden uitgeladen of overgeladen.
  De personen bedoeld in het eerste lid, 4°, moeten geen beroepsbekwaamheid bewijzen, maar voldoen aan alle wettelijke voorwaarden om beschouwd te kunnen worden als professionele vervoerders.
  Internationale vervoerders, die niet voldoen aan het eerste lid, 5°, en die zijn gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie, moeten niet worden erkend, maar bewijzen dat zij hun activiteit in de betrokken lidstaat mogen uitoefenen.
  
Art.21. Le transport d'armes à feu [1 , de munitions et de chargeurs]1 n'est autorisé qu'aux :
  1° titulaires d'un agrément conformément à l'article 5 ou l'article 6, pour autant que les armes soient non chargées;
  2° titulaires d'une autorisation de détention d'une arme à feu et aux personnes visées à l'article 12, (ainsi qu'aux transporteurs d'armes à feu en vente libre) [2 ...]2. [2 Les armes sont transportées non chargées et de manière à ne pouvoir être immédiatement saisies. Le Roi détermine, conformément à l'article 35, 1°, les conditions de sécurité précises ou additionnelles à respecter lors du transport.]2 <L 2008-07-25/37, art. 14, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  3° titulaires d'un permis de port d'arme;
  4° personnes ayant obtenu exclusivement à cette fin un agrément conformément à l'article 5;
  5° transporteurs internationaux professionnels, à condition que les armes ne soient pas déchargées ou transbordés sur le territoire belge.
  Les personnes visées à l'alinéa premier, 4°, ne doivent pas prouver d'aptitude professionnelle, mais satisfaire à toutes les conditions légales pour pouvoir être considérées comme des transporteurs professionnels.
  Des transporteurs internationaux qui ne satisfont pas à l'alinéa premier, 5°, et qui sont établis dans un autre Etat membre de l'Union européenne ne doivent pas être agréés, mais prouver qu'ils peuvent exercer leur activité dans l'état membre concerné.
  
HOOFDSTUK XI. [1 - Bepalingen inzake munitie en laders.]1
CHAPITRE XI. [1 Dispositions concernant les munitions et les chargeurs. ]1
Art.22. § 1. Het is verboden aan particulieren munitie voor vergunningsplichtige vuurwapens te verkopen of over te dragen, tenzij voor het wapen waarvoor de vergunning bepaald in artikel 11 is verleend en op vertoon van het stuk, of voor het wapen dat een persoon bedoeld in artikel 12 mag voorhanden hebben en op vertoon van het stuk dat die hoedanigheid bewijst.
  Het is verboden munitie [1 of laders]1 voor vergunningsplichtige vuurwapens te verkopen of over te dragen aan personen in het bezit van een vergunning die niet geldig is voor de aankoop van munitie.
  Particulieren die niet voldoen aan de artikelen 11 of 12 mogen geen munitie voor vergunningsplichtige vuurwapens voorhanden hebben.
  De bepalingen van de vorige leden zijn ook van toepassing op de patroonhulzen en de projectielen, tenzij zij onbruikbaar gemaakt zijn.
  [2 Particulieren die voldoen aan artikel 11, mogen enkel laders voorhanden hebben die horen bij het vuurwapen waarvoor de vergunning bepaald in dat artikel is verleend.
   Particulieren die voldoen aan artikel 12, mogen enkel laders voorhanden hebben die horen bij de vergunningsplichtige vuurwapens van het type dat ze voorhanden mogen hebben. Zij mogen deze laders bovendien verder voorhanden hebben gedurende de termijn bedoeld in artikel 13, tweede lid, 1° of 2°, naargelang het geval.
   Particulieren die niet voldoen aan de artikelen 11 of 12, en die zich niet bevinden in de situatie bedoeld in artikel 13, tweede lid, mogen geen laders voor vergunningsplichtige vuurwapens voorhanden hebben.]2

  § 2. Het is verboden te vervaardigen, te verkopen, op te slaan of voorhanden te hebben :
  1° indringende, brandstichtende of ontploffende munitie;
  2° opensplijtende munitie voor pistolen en revolvers;
  3° projectielen voor deze munitie.
  § 3. Een koninklijk besluit mag de bepalingen van §§ 1 en 2 uitbreiden tot munitie of projectielen van twijfelachtig model.
  
Art.22. § 1er. Il est interdit de vendre ou de céder à des particuliers des munitions [1 ou des chargeurs]1 d'armes à feu soumises à autorisation, si ce n'est pour l'arme faisant l'objet de l'autorisation prévue à l'article 11 et sur présentation du document, ou pour l'arme que peut détenir une personne visée à l'article 12 et sur présentation du document qui atteste cette qualité.
  Il est interdit de vendre ou de céder des munitions d'armes à feu soumises à autorisation aux personnes munies d'un acte d'autorisation qui n'est pas valable pour l'acquisition de munitions.
  Les particuliers ne satisfaisant pas aux articles 11 ou 12 ne peuvent pas détenir des munitions d'armes à feu soumises à autorisation.
  Les dispositions des alinéas précédents s'appliquent également aux douilles et projectiles, sauf s'ils ont été rendus inutilisables.
  [2 Les particuliers qui satisfont à l'article 11 peuvent uniquement détenir des chargeurs afférents à l'arme à feu faisant l'objet de l'autorisation prévue à cet article.
   Les particuliers qui satisfont à l'article 12 peuvent uniquement détenir des chargeurs afférents aux armes à feu soumises à autorisation du type qu'ils peuvent détenir. Ils peuvent en outre continuer à détenir ces chargeurs pendant le délai visé à l'article 13, alinéa 2, 1° ou 2°, selon le cas.
   Les particuliers ne satisfaisant pas aux articles 11 ou 12, et ne se trouvant pas dans la situation visée à l'article 13, alinéa 2, ne peuvent pas détenir de chargeurs d'armes à feu soumises à autorisation.]2

  § 2. Il est interdit de fabriquer, de vendre, de tenir en dépôt ou de détenir :
  1° des munitions perforantes, incendiaires ou explosives;
  2° des munitions a effet expansif pour pistolets et revolvers;
  3° des projectiles pour ces munitions.
  § 3. Un arrêté royal pourra étendre les dispositions des §§ 1er et 2 aux munitions ou projectiles dont le type serait douteux.
  
HOOFDSTUK XII. - Strafbepalingen.
CHAPITRE XII. - Dispositions pénales.
Art.23. Zij die de bepalingen van deze wet of [1 van]1 haar uitvoeringsbesluiten (evenals de in artikel 47 bedoelde wet) overtreden, worden gestraft met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met een geldboete van 100 euro tot 25 000 euro, of met een van deze straffen alleen. <W 2008-07-25/37, art. 15, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  Met dezelfde straffen worden gestraft zij die wetens onjuiste verklaringen hebben afgelegd om de erkenningen of vergunningen bedoeld door deze wet of door de besluiten tot uitvoering ervan te verkrijgen, alsook de personen die van deze verklaringen gebruik maken.
  Indien de in het eerste lid bedoelde inbreuken worden gepleegd door een overeenkomstig artikel 5 erkend persoon of ten aanzien van een minderjarige, wordt het vastgestelde strafminimum op een gevangenisstraf van een jaar gebracht.
  [1 In afwijking van het eerste tot derde lid, worden de niet overeenkomstig artikel 5 erkende personen die de artikelen 12/1, eerste lid, 4°, en 35, 1°, van deze wet of hun uitvoeringsbesluiten overtreden, gestraft met geldboete van zesentwintig euro tot honderd euro. De boete kan zo veel keer worden toegepast als er wapens zijn. Indien de feiten met kwaadwillig opzet zijn gepleegd of in geval van een tweede veroordeling wegens een van de in deze bepalingen omschreven misdrijven, gepleegd binnen een termijn van vijf jaar, te rekenen van de eerste, wordt de straf verhoogd tot een geldboete van honderdeen euro tot driehonderd euro.
   Poging tot het plegen van het in het eerste lid bedoelde misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie jaar en met geldboete van zesentwintig euro tot vijftienduizend euro, of met een van die straffen alleen.]1

  [1 In geval van een inbreuk bedoeld in het eerste tot derde lid, in het vierde lid, derde zin, of in het vijfde lid, en onverminderd]1 de toepassing van artikel 8, tweede lid, wordt de verbeurdverklaring uitgesproken overeenkomstig artikel 42 van het Strafwetboek. Het staat de rechter evenwel vrij ze niet uit te spreken [1 in geval van een inbreuk bedoeld in het vierde lid, derde zin of]1 in geval van inbreuk op de krachtens artikel 35, 7°, genomen reglementaire bepalingen.
  
Art.23. Les contrevenants aux dispositions de la présente loi ou [1 de]1 ses arrêtés d'exécution (, ainsi que de la loi visée à l'article 47) seront punis d'un emprisonnement d'un mois à cinq ans et d'une amende de 100 euros à 25 000 euros, ou d'une de ces peines seulement. <L 2008-07-25/37, art. 15, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Seront punis des mêmes peines ceux qui, sciemment, auront fait des déclarations inexactes en vue d'obtenir les agréments, autorisations ou permis visés par la présente loi ou les arrêtés pris pour son exécution, ainsi que ceux qui auront fait usage de ces déclarations.
  Si les infractions visées à l'alinéa 1er sont commises par une personne agréée conformément à l'article 5 ou sont commises à l'égard d'un mineur, le minimum des peines prévues est porté à un emprisonnement d'un an.
  [1 Par dérogation aux alinéas 1er à 3, les personnes non agréées conformément à l'article 5 qui contreviennent aux articles 12/1, alinéa 1er, 4°, et 35, 1°, de la présente loi ou de leurs arrêtés d'exécution seront punies d'une amende de vingt-six euros à cent euros. L'amende pourra être appliquée autant de fois qu'il y a d'armes concernées. Si les faits ont été commis avec malveillance ou en cas de seconde condamnation pour une des infractions prévues à ces dispositions, commise dans un délai de cinq ans à compter de la première, la peine est portée à une amende de cent-un euros à trois cents euros.
   La tentative de commettre l'infraction visée à l'alinéa 1er est punie d'un emprisonnement de huit jours à trois ans et d'une amende de vingt-six euros à quinze mille euros, ou d'une de ces peines seulement.]1

  [1 Dans le cas d'une infraction visée aux alinéas 1er à 3, à l'alinéa 4, troisième phrase, ou à l'alinéa 5, et sans préjudice]1 de l'application de l'article 8, alinéa 2, la confiscation est prononcée conformément à l'article 42 du Code pénal. Toutefois, [1 dans le cas d'une infraction visée à l'alinéa 4, troisième phrase ou d'une infraction]1 aux dispositions réglementaires prises en vertu de l'article 35, 7°, le juge peut ne pas la prononcer.
  
Art.24. Wapens die op grond van artikel 42 van het Strafwetboek verbeurd zijn verklaard, worden met het oog op vernietiging ter hand gesteld aan de directeur van de proefbank of aan zijn vertegenwoordiger. De kosten van de bewaring en het vervoer van de wapens tot op de plaats van vernietiging en de vernietiging zelf komen ten laste van de veroordeelde.
  Met toestemming van de minister bevoegd voor Justitie kan de directeur van de proefbank beslissen de verbeurdverklaarde wapens op grond van historische, wetenschappelijke of didactische redenen niet te vernietigen. (De wapens worden dan toegevoegd aan de collectie van een door de minister aangeduid openbaar museum, wetenschappelijke instelling of politiedienst.) <W 2008-07-25/37, art. 16, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art.24. Les armes confisquées en vertu de l'article 42 du Code pénal seront remises au directeur du banc d'épreuves ou à son délégué pour être détruites. Les frais afférents à la conservation, au transport des armes jusqu'à leur lieu de destruction et à la destruction de celles-ci sont à la charge de la personne condamnée.
  Moyennant l'accord du ministre ayant la Justice dans ses attributions, le directeur du banc d'épreuves peut décider pour des raisons historiques, scientifiques ou didactiques, de ne pas faire détruire les armes à feu confisquées. (Dans ce cas, les armes rejoignent la collection d'un musée public, d'un établissement scientifique ou d'un service de police désigné par le ministre.) <L 2008-07-25/37, art. 16, 007; En vigueur : 01-09-2008>
Art.25. Bij herhaling kunnen de overeenkomstig artikel 5 erkende personen veroordeeld worden tot de tijdelijke of definitieve sluiting van hun onderneming.
Art.25. En cas de récidive, les personnes agréées conformément à l'article 5 pourront être condamnées à la fermeture temporaire ou définitive de leur entreprise.
Art.26. Al de bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, waarvan bij deze wet niet wordt afgeweken, zijn van toepassing op de inbreuken voorzien bij deze wet en haar uitvoeringsbesluiten.
Art.26. Toutes les dispositions du Livre Ier du Code pénal auxquelles il n'est pas dérogé par la présente loi sont applicables aux infractions prévues par la présente loi ou ses arrêtés d'exécution.
HOOFDSTUK XIII. - Uitzonderingsbepalingen.
CHAPITRE XIII. - Dispositions dérogatoires.
Art.27. § 1. De bepalingen van deze wet zijn niet van toepassing op de bestellingen van wapens [1 , munitie of laders]1 voor de Staat of voor de openbare besturen en de publiekrechtelijke musea, op de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie, evenals de technologie voor dubbel gebruik.
  Zij zijn evenmin van toepassing op de ambtenaren van het openbaar gezag of van de openbare macht, die een wapen dat tot hun voorgeschreven uitrusting behoort, in dienst dragen of voor de dienst voorhanden hebben.
  De diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht waartoe deze ambtenaren behoren worden aangeduid door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit.
  [2 Wapenhandelaars mogen de wapens en hulpstukken bedoeld in artikel 3, § 1, enkel verwerven, voorhanden hebben en overdragen in de zin van deze paragraaf als zij daartoe zijn erkend. Deze vuurwapens en hulpstukken moeten overeenstemmen met specifieke bestellingen of dienen tot prospectie in een beperkte hoeveelheid die de Koning nader kan bepalen.]2
  § 2. (In afwijking van § 1 zijn het gebruik, het opslaan, het verkopen, de verwerving en het verstrekken van de wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 1°, 4° en 18° door de Staat of de overheidsbesturen, verboden.) <W 2007-05-11/48, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 20-06-2009>
  Het bovenvermelde verbod heeft geen betrekking op het gebruik, het opslaan, het verwerven of het verstrekken van deze wapens in het kader van de opleiding of bijscholing van specialisten en militairen die deelnemen aan operaties die tot doel hebben de gevaren te beperken in gebieden waar mijnen liggen, die mijnen op te ruimen of onschadelijk te maken.
  Binnen drie jaar te rekenen van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, vernietigen de Staat of de openbare besturen de bestaande stock van submunitie of soortgelijke mechanismen.
  (Binnen drie jaar, te rekenen van de bekendmaking van de wet van 11 mei 2007 tot aanvulling van de wapenwet, wat het verbod op wapensystemen met verarmd uranium betreft, in het Belgisch Staatsblad, vernietigen de Staat of de openbare besturen de bestaande stock van inerte munitie en bepantsering die verarmd uranium of elk ander industrieel uranium bevatten.) <W 2007-05-11/48, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 20-06-2009>
  § 3. De wapens en hulpstukken bedoeld in artikel 3, § 1, 3° ([2 , 15°, 19° en 20°]2), mogen worden vervaardigd, hersteld, verkocht, ingevoerd, opgeslagen en vervoerd door erkende wapenfabrikanten die licentiehouder zijn van de betrokken wapens, met uitsluiting van de tussenpersonen. <W 2006-07-20/39, art. 39, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2006>
  [2 Erkende verzamelaars en musea mogen ze verwerven en voorhanden hebben op voorwaarde dat ze definitief geneutraliseerd zijn. De onder artikel 3, § 1, 3°, bedoelde laders moeten niet worden geneutraliseerd.
   De automatische vuurwapens en de wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 19° en 20°, mogen evenwel in originele staat verworven en voorhanden gehouden worden door erkende verzamelaars en musea, die uit de automatische vuurwapens de slagpin moeten verwijderen en ze bewaren op de wijze bepaald door de Koning. Ten aanzien van erkende verzamelaars wordt dit enkel toegelaten in individuele speciale gevallen, bij wijze van uitzondering en naar behoren gemotiveerd, en na het bewijs aan de gouverneur te hebben geleverd dat er maatregelen zijn getroffen om te kunnen omgaan met risico's voor de openbare veiligheid of de openbare orde.]2

  [2 De automatische vuurwapens, de laders die er uitsluitend voor geschikt zijn en de wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 19° en 20°, mogen worden verworven, voorhanden gehouden en overgedragen door daartoe erkende wapenhandelaars in het kader van bestellingen voor erkende verzamelaars en musea. De wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 19°, mogen worden verworven, voorhanden gehouden en overgedragen door daartoe erkende wapenhandelaars in het kader van bestellingen voor sportschutters die voldoen aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid. De voorhanden gehouden vuurwapens moeten overeenstemmen met specifieke bestellingen of dienen tot prospectie in een beperkte hoeveelheid die de Koning nader kan bepalen.
   De wapens bedoeld in artikel 3, § 1, 19°, mogen verworven, voorhanden gehouden en overgedragen worden door houders van een sportschutterslicentie die :
   1° het bewijs leveren dat ze actief trainen voor of deelnemen aan schietwedstrijden die worden erkend door een in België officieel erkende schietsportorganisatie of door een internationale, officieel erkende schietsportfederatie, en
   2° een certificaat kunnen voorleggen van een in België officieel erkende schietsportorganisatie waarin wordt bevestigd dat :
   i) de sportschutter lid is van een schietvereniging en daar gedurende ten minste twaalf maanden regelmatig heeft getraind, en
   ii) het vuurwapen in kwestie voldoet aan de specificaties die vereist zijn voor de beoefening van een onderdeel van de schietsport dat wordt erkend door een internationale, officieel erkende schietsportfederatie.]2

  (§ 4. De in artikel 3, § 1, 5°, 6°, 7°, 12°, 13° en 14°, bedoelde wapens, mogen door erkende verzamelaars worden voorhanden gehouden, verworven en ingevoerd, op voorwaarde dat ze overeenkomstig de reglementaire bepalingen ter zake worden bewaard zoals vuurwapens. Een erkenning als verzamelaar van uitsluitend deze wapens kan worden verkregen overeenkomstig artikel 6, § 1, opdat ze worden gelijkgesteld met vuurwapens.) <W 2008-07-25/37, art. 17, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  
Art.27. § 1er. Les dispositions de la présente loi ne s'appliquent pas aux commandes d'armes [1 ,de munitions ou de chargeurs]1 pour l'Etat ou les administrations publiques et les musées de droit public, ni à l'importation, à l'exportation et au transit d'armes, de munitions et de matériel devant servir spécialement à un usage militaire ou de maintien de l'ordre et de la technologie y afférente ainsi que des produits et des technologies à double usage.
  Elles ne s'appliquent pas non plus aux agents de l'autorité ou de la force publique qui portent en service ou détiennent, pour le service, une arme faisant partie de leur équipement réglementaire.
  Les services de l'autorité ou de la force publique dont font partie ces agents sont déterminés par le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres.
  [2 Des armuriers ne peuvent acquérir, détenir et céder au sens du présent paragraphe les armes et accessoires visés à l'article 3, § 1er, que s'ils sont agréés à cet effet. Ces armes à feu et accessoires doivent correspondre à des commandes spécifiques ou servir à la prospection dans une quantité limitée que le Roi peut déterminer.]2
  § 2. (Par dérogation au § 1er, l'utilisation, le stockage, la vente, l'acquisition et la délivrance par l'Etat ou les administrations publiques, des armes visées à l'article 3, § 1er, 1°, 4° et 18°, sont interdits.) <L 2007-05-11/48, art. 3, 005; En vigueur : 20-06-2009>
  L'interdiction qui précède ne concerne pas l'utilisation, le stockage, l'acquisition ou la délivrance de ces armes aux fins de contribuer à la formation ou d'entretenir les connaissances de spécialistes et de militaires participant à des opérations de minimisation des risques en zones minées, de déminage, ou de destruction effective de ces armes.
  Dans les trois ans de la publication de la présente loi au Moniteur belge, l'Etat et les administrations publiques détruisent le stock existant de sous-munitions ou de dispositifs de même nature.
  (Dans les trois ans de la publication au Moniteur belge de la loi du 11 mai 2007 complétant la loi sur les armes, en ce qui concerne l'interdiction des systèmes d'armement à l'uranium appauvri, l'Etat et les administrations publiques détruisent le stock existant de munitions inertes et de blindages contenant de l'uranium appauvri ou tout autre type d'uranium industriel.) <L 2007-05-11/48, art. 3, 005; En vigueur : 20-06-2009>
  § 3. Les armes et accessoires visés à l'article 3, § 1er, 3° ([2 , 15°, 19° et 20°]2), peuvent être fabriquées, réparées, vendues, importées, mises en dépôt et transportées par des fabricants d'armes agréés, titulaires des licences des armes concernées, à l'exclusion des intermédiaires. <L 2006-07-20/39, art. 39, 002; En vigueur : 09-06-2006>
  [2 Les collectionneurs et musées agréés peuvent les acquérir et détenir à condition qu'elles soient définitivement neutralisées. Les chargeurs visés à l'article 3, § 1er, 3°, ne doivent pas être neutralisés.
   Les armes à feu automatiques et les armes visées à l'article 3, § 1er, 19° et 20°, en état original peuvent cependant être acquises et détenues par les collectionneurs et musées agréés, qui doivent, s'il s'agit d'armes automatiques, en retirer le percuteur et les conserver dans les conditions déterminées par le Roi. En ce qui concerne les collectionneurs agréés, ceci n'est autorisé qu'exceptionnellement, dans des cas particuliers spéciaux et dûment motivés, après avoir apporté au gouverneur la preuve que des mesures sont en place pour parer à tous les risques pour la sécurité publique ou l'ordre public.]2

  [2 Les armes à feu automatiques, les chargeurs convenant exclusivement pour ces armes, ainsi que les armes visées à l'article 3, § 1er, 19° et 20°, peuvent être acquis, détenus et cédés par des armuriers agréés à cet effet dans le cadre de commandes pour des collectionneurs et musées agréés. Les armes visées à l'article 3, § 1er, 19°, peuvent être acquises, détenues et cédées par des armuriers agréés à cet effet dans le cadre de commandes pour des tireurs sportifs qui satisfont aux conditions prévues à l'alinéa 4. Les armes à feu détenues doivent correspondre à des commandes spécifiques ou servir à la prospection dans une quantité limitée que le Roi peut déterminer.
   Les armes visées à l'article 3, § 1er, 19°, peuvent être acquises, détenues et cédées par des titulaires d'une licence de tireur sportif qui :
   1° apportent la preuve qu'ils s'entraînent activement pour ou participent à des compétitions de tir reconnues par une organisation de tir sportif officiellement reconnue en Belgique ou par une fédération de tir sportif internationale officiellement reconnue; et
   2° peuvent présenter un certificat émanant d'une organisation de tir sportif officiellement reconnue en Belgique, confirmant que :
   i) le tireur sportif est membre d'un club de tir et y a pratiqué régulièrement le tir sportif depuis au moins douze mois; et
   ii) l'arme à feu concernée remplit les spécifications requises pour la pratique d'une discipline de tir sportif reconnue par une fédération de tir sportif internationale officiellement reconnue.]2

  (§ 4. Les armes visées à l'article 3, § 1er, 5°, 6°, 7°, 12°, 13° et 14°, peuvent être détenues, acquises et importées par des collectionneurs agréés, à condition de les conserver comme des armes à feu conformément aux dispositions réglementaires en la matière. Un agrément de collectionneur portant exclusivement sur ces armes peut être obtenu conformément à l'article 6, § 1er, afin qu'elles soient assimilées à des armes à feu.) <L 2008-07-25/37, art. 17, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  
HOOFDSTUK XIV. - Het toezicht op de naleving van de wet.
CHAPITRE XIV. - Le contrôle du respect de la loi.
Art.28. § 1. In geval van gevaar voor de openbare orde of voor de fysieke integriteit van personen, dat ze concreet moeten aanwijzen, kan de burgemeester of de gouverneur de sluiting of ontruiming gelasten van winkels of opslagplaatsen van wapens of munitie en deze doen overbrengen naar een door hem aangewezen plaats.
  De Staat vergoedt de eigenaar van de weggeruimde wapens [1 , munitie en laders]1 in geval deze hem niet konden teruggegeven worden of mochten beschadigd zijn.
  § 2. In geval van gevaar voor de openbare orde of voor de fysieke integriteit van personen, dat ze concreet moeten aanwijzen, kunnen officieren van gerechtelijke politie en officieren van administratieve politie bovendien wapens, munitie [1 , laders]1 en de in deze wet genoemde erkenningen en vergunningen (...) in beslag nemen. Een ontvangstbewijs dient te worden afgeleverd en de rechten van derden dienen te worden gevrijwaard. <W 2008-07-25/37, art. 18, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  Ze oefenen deze bevoegdheid uit in afwachting van een beslissing tot intrekking, schorsing of beperking terzake van de plaatselijk bevoegde gouverneur, die van hen onverwijld de daartoe nodige informatie ontvangt. De gouverneur beslist (binnen de [1 vier maanden]1) van de uitreiking van het ontvangstbewijs, zoniet worden de in beslag genomen voorwerpen vrijgegeven en worden de erkenningen en vergunningen teruggegeven, onder voorbehoud van elk gerechtelijk beslag. <W 2008-07-25/37, art. 18, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (Het beslag en de beslissing van de gouverneur kunnen ook betrekking hebben op vrij verkrijgbare vuurwapens die projectielen afschieten.) <W 2008-07-25/37, art. 18, 3°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  § 3. De overheden bevoegd voor de toepassing van deze wet sturen elkaar onverwijld alle informatie waarover ze beschikken, die noodzakelijk of nuttig is in het kader van de uitoefening van hun respectieve bevoegdheden en die niet krachtens bijzondere wettelijke bepalingen worden beschermd met geheimhouding.
  
Art.28. § 1er. En cas de danger pour l'ordre public ou pour l'intégrité physique des personnes, qu'ils doivent démontrer concrètement, le bourgmestre ou le gouverneur peuvent ordonner la fermeture ou l'évacuation de magasins ou [1 dépôts]1 d'armes [1 , de munitions ou de chargeurs et leur transfert]1 en un lieu indiqué par eux.
  L'Etat indemnise le propriétaire des armes [1 , munitions et chargeurs évacués]1 dans le cas où elles n'auraient pu lui être restituées ou auraient été détériorées.
  § 2. En cas de danger pour l'ordre public ou pour l'intégrité physique des personnes, qu'ils doivent démontrer concrètement, les officiers de police judiciaire et les officiers de police administrative peuvent en outre procéder à une saisie (...) des armes [1 , munitions et chargeurs ainsi que les agréments]1, permis et autorisations mentionnés dans la présente loi. Un récépissé doit être délivré et les droits des tiers doivent être garantis. <L 2008-07-25/37, art. 18, 1°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Ils exercent cette compétence dans l'attente d'une décision de retrait, de suspension ou de limitation à ce sujet par le gouverneur territorialement compétent, qui reçoit sans délai de leur part les informations nécessaires à cette fin. Le gouverneur prend sa décision (dans les [1 quatre mois]1) de la délivrance du récépissé, à défaut de quoi les objets saisis sont libérés et les agréments, permis et autorisations restitués, sans préjudice de toute saisie judiciaire. <L 2008-07-25/37, art. 18, 2°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  (La saisie et la décision du gouverneur peuvent se rapporter également à des armes à feu en vente libre tirant des projectiles.) <L 2008-07-25/37, art. 18, 3°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  § 3. Les autorités compétentes pour l'application de la présente loi s'envoient sans délai toutes les informations dont elles disposent, qui sont nécessaires ou utiles dans le cadre de l'exercice de leurs compétences respectives et qui ne sont pas protégées par le secret en vertu de dispositions légales spéciales.
  
Art.29. § 1. De inbreuken op deze wet en haar uitvoeringsbesluiten worden opgespoord en vastgesteld door :
  1° de leden van de federale politie, de lokale politie en de douane;
  2° de directeur van de proefbank voor vuurwapens en de personen aangewezen door de minister bevoegd voor Economie;
  3° de inspecteurs en controleurs van springstoffen en de ambtenaren van het bestuur Economische Inspectie.
  Voor de uitvoering van hun opdracht mogen zij [1 ...]1 zich alle documenten, stukken, registers, boeken en voorwerpen, die zich in die plaatsen bevinden of die hun activiteiten betreffen, doen voorleggen.
  (NOTA : art. 29, § 1, tweede lid, 1°, vernietigd bij het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 154/2007 van 19-12-2007; zie B.S. 23-01-2008, p. 3612)
  § 2. De officieren van gerechtelijke politie doen, met inachtname van de onschendbaarheid van de privéwoning, op verzoek van de gouverneur of op eigen initiatief een regelmatige preventieve controle van de activiteiten uitgeoefend door de erkende personen en van het effectief voorhanden houden van vuurwapens door particulieren die daartoe een vergunning, of overeenkomstig artikel 12 het recht hebben en van de omstandigheden waaronder dit gebeurt.
  De (federale) politie is in het bijzonder belast met het toezicht op de wapenhandelaars en de wapenfabrikanten. <W 2008-07-25/37, art. 19, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  
Art.29. § 1er. Les infractions à la présente loi et à ses arrêtes d'exécution sont recherchées et constatées par :
  1° les membres de la police fédérale, de la police locale et des douanes;
  2° le directeur du banc d'épreuves des armes à feu et les personnes désignées par le ministre ayant l'Economie dans ses attributions;
  3° les inspecteurs et contrôleurs des explosifs et les agents de l'administration de l'Inspection économique.
  Ils peuvent, pour l'accomplissement de leur mission [1 ...]1, se faire produire tous documents, pièces, registres, livres et objets se trouvant dans ces lieux ou qui sont relatifs à leurs activités.
  (NOTE : art. 29, § 1er, alinéa 2, 1°, annulé par l'arrêt de la Cour constitutionnelle n° 154/2007 du 19-12-2007; voir M.B. 23-01-2008, p. 3612)
  § 2. A la requête du gouverneur ou de propre initiative, et en respectant l'inviolabilité du domicile privé, les officiers de police judiciaire contrôlent régulièrement à titre préventif les activités exercées par les personnes agréées et la détention effective d'armes à feu par des particuliers ayant une autorisation à cette fin, ou, conformément à l'article 12, y ayant droit, ainsi que les circonstances dans lesquelles cette détention se déroule.
  La police (fédérale) est chargée en particulier du contrôle des armuriers et des fabricants d'armes. <L 2008-07-25/37, art. 19, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  
HOOFDSTUK XV. - Diverse bepalingen.
CHAPITRE XV. - Dispositions diverses.
Art.30. Beroep staat open bij de minister van Justitie of bij zijn gemachtigde in geval van het ontbreken van een beslissing van de gouverneur binnen de in artikel 31 bedoelde termijnen, of tegen de beslissingen van de gouverneur tot weigering, beperking, schorsing of intrekking van een erkenning, een vergunning of een recht, behalve tegen beslissingen inzake onontvankelijke aanvragen.
  Op straffe van onontvankelijkheid wordt het gemotiveerd verzoekschrift aangetekend verzonden aan de federale wapendienst uiterlijk vijftien dagen na vaststelling dat er geen beslissing werd genomen binnen de in artikel 31 bedoelde termijnen of na kennisname van de beslissing van de gouverneur [1 ...]1 vergezeld van een kopie van de bestreden beslissing. De uitspraak wordt gedaan binnen zes maanden na de ontvangst van het verzoekschrift.
  [2 Indien de verzoeker geen kopie van de bestreden beslissing bij het verzoekschrift heeft gevoegd, vraagt de federale wapendienst hem om een kopie toe te voegen binnen een termijn van vijftien dagen na de kennisgeving van het ontbreken ervan. Bij gebrek aan deze kopie binnen de gestelde termijn, wordt het beroep onontvankelijk verklaard.]2
  
Art.30. Un recours est ouvert auprès du ministre de la Justice ou de son délégué en cas d'absence de décision du gouverneur dans les délais visés à l'article 31 ou contre les décisions du gouverneur refusant, limitant, suspendant ou retirant un agrément, une autorisation, un permis ou un droit, à l'exception des décisions concernant des demandes irrecevables.
  Sous peine d'irrecevabilité, la requête motivée est adressée sous pli recommandé au service fédéral des armes, au plus tard quinze jours après avoir constaté l'absence de décision dans les délais visés à l'article 31 ou après avoir eu connaissance de la décision du gouverneur [1 ...]1 accompagnée d'une copie de la décision attaquée. La décision est rendue dans les six mois de la réception de la requête.
  [2 Si le requérant n'a pas joint une copie de la décision attaquée à la requête, le service fédéral des armes lui demande de joindre une copie dans un délai de quinze jours à partir de la notification de l'absence de celle-ci. A défaut de cette copie dans le délai imparti, le recours est déclaré irrecevable.]2
  
Art.31. De gouverneur doet uitspraak :
  1° over de aanvragen om erkenning overeenkomstig de artikelen 5, 6, 20 en 21, binnen vier maanden na de ontvangst ervan;
  2° over de aanvragen om een vergunning overeenkomstig de artikelen 11, 14 en 17, binnen vier maanden na de ontvangst ervan. (De verlenging kan per aanvraag slechts eenmaal worden toegestaan en de termijn ervan mag uiterlijk zes maanden bedragen;) <W 2008-07-25/37, art. 20, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  [1 3° over de wijze waarop de vernietiging van vuurwapens, die door burgers vrijwillig en kosteloos in een politiecommissariaat zijn afgestaan geweest, moet worden uitgevoerd, en dit binnen de maand na ontvangst van het verzoek tot vernietiging dat aan hem is gericht door de politiezone waar het vuurwapen is afgestaan geweest. In dat geval kan de politie door de gouverneur worden belast met het toezicht op de naleving van de kwaliteit en de veiligheid van de vernietiging.]1
  De in deze wet voorgeschreven termijnen waarbinnen de gouverneur of de minister van Justitie een beslissing moeten nemen, kunnen, op straffe van nietigheid, alleen worden verlengd bij gemotiveerde beslissing.
  
Art.31. Le gouverneur se prononce :
  1° sur les demandes d'agrément conformément aux articles 5, 6, 20 et 21, dans les quatre mois de la réception de celles-ci;
  2° sur les demandes d'autorisation ou de permis conformément aux articles 11, 14 et 17, dans les quatre mois de la réception de celles-ci. (La prolongation ne peut être accordée qu'une seule fois par demande et sa durée ne peut excéder six mois;) <L 2008-07-25/37, art. 20, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  [1 3° sur la manière dont la destruction des armes à feu, abandonnées volontairement et sans frais par les citoyens dans un commissariat de police doit être effectuée, dans le mois de la réception de la demande de destruction qui lui est adressée par la zone de police auprès de laquelle l'arme a été abandonnée. Dans ce cas, la police peut être chargée par le gouverneur de veiller au respect de la qualité et de la sécurité de la destruction.]1
  Sous peine de nullité, les délais prescrits par la présente loi, dans lesquels le gouverneur ou le ministre de la Justice sont tenus de prendre une décision, ne peuvent être prolongés que par décision motivée.
  
Art.32. <W 2008-07-25/37, art. 21, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008> De in deze wet bedoelde erkenningen en vergunningen, met uitzondering van de wapendrachtvergunning, worden afgegeven voor onbepaalde duur, tenzij de aanvraag slechts voor een bepaalde duur was gedaan of de gouverneur of de Minister van Justitie een beperkte geldigheidsduur opleggen bij gemotiveerde beslissing om redenen van vrijwaring van de openbare orde.
  Eens per vijf jaar neemt de gouverneur het initiatief om bij alle houders van de in deze wet bedoelde erkenningen en vergunningen, met uitzondering van de wapendrachtvergunning, te onderzoeken of zij de wet naleven en zij nog steeds voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van deze vergunningen en erkenningen.
  Hierbij vraagt de gouverneur het advies van de lokale politie en eventueel van het Openbaar Ministerie en dienen de houders van erkenningen en vergunningen te verklaren of kunnen zij doen vaststellen dat zij nog steeds beantwoorden aan de in artikel 11, § 3, [1 2° tot 6°]1, 8° en 9° of artikel 11/1 [2 of artikel 27, § 3, vierde lid,]2 bedoelde voorwaarden, mede op grond waarvan de erkenning of vergunning voorheen werd afgeleverd en dat er geen redenen zijn om te besluiten tot een beperking, schorsing of intrekking van deze documenten.
  Indien blijkt dat het voorhanden hebben van het wapen de openbare orde kan verstoren of een bedreiging vormt voor de fysieke integriteit van personen of de wettige reden ingeroepen om de vergunning te bekomen niet meer bestaat, kan de gouverneur bevoegd voor de verblijfplaats van de betrokkene de vergunning volgens een door de Koning bepaalde procedure bij een met redenen omklede beslissing beperken, schorsen of intrekken na het advies te hebben ingewonnen van de procureur des Konings die bevoegd is voor deze verblijfplaats.
  
Art.32. <L 2008-07-25/37, art. 21, 007; En vigueur : 01-09-2008> Les agréments et autorisations visés par la présente loi, à l'exception du permis de port d'armes, sont délivrés pour une durée indéterminée, sauf si la demande n'a été faite que pour une durée déterminée ou si le gouverneur ou le Ministre de la Justice impose une durée de validité limitée pour des motifs de préservation de l'ordre public.
  Une fois tous les cinq ans, le gouverneur prend l'initiative de vérifier si tous les titulaires d'agréments et d'autorisations visés par la présente loi, à l'exception des permis de port d'armes, respectent la loi et satisfont encore aux conditions pour la délivrance de ces autorisations et agréments.
  A cette fin, le gouverneur demande l'avis de la police locale et éventuellement du Ministère public et les titulaires d'autorisations et d'agréments doivent déclarer ou peuvent faire certifier qu'ils répondent encore aux conditions prévues par l'article 11, § 3,[1 2° à 6°]1, 8° et 9°, ou par l'article 11/1 [2 ou par l'article 27, § 3, alinéa 4]2, entre autres, sur la base desquelles l'agrément ou l'autorisation a été précédemment délivré et qu'il n'existe aucune raison de décider d'une limitation, d'une suspension ou d'un retrait de ces documents.
  S'il apparaît que la détention de l'arme peut porter atteinte à l'intégrité physique de personnes ou que le motif légitime invoqué pour obtenir l'autorisation n'existe plus, le gouverneur compétent pour la résidence de l'intéressé peut limiter, suspendre ou retirer l'autorisation par décision motivée selon une procédure déterminée par le Roi et après avoir pris l'avis du procureur du Roi compétent pour cette résidence.
  
Art.33. De bepalingen met betrekking tot de vuurwapens zijn ook van toepassing op de losse onderdelen die aan de wettelijk voorgeschreven proef zijn onderworpen, alsook op hulpstukken, die, aangebracht op het vuurwapen, tot gevolg hebben dat het wapen in een andere categorie wordt ondergebracht.
Art.33. Les dispositions concernant les armes à feu s'appliquent également aux pièces détachées soumises à l'épreuve légale, ainsi qu'aux accessoires qui, montés sur une arme à feu, ont pour effet de modifier la catégorie à laquelle l'arme est réputée appartenir.
Art.34. [1 Na advies van de Adviesraad voor wapens kan de Koning de toepassing van de bepalingen van de artikelen 5 tot 7 en 19, 2° en 5°, geheel of gedeeltelijk uitbreiden tot andere wapens dan vuurwapens.]1
  
Art.34. [1 Après avis du Conseil consultatif des armes, le Roi peut étendre l'application des dispositions des articles 5 à 7 et 19, 2° et 5°, en tout ou en partie aux armes autres que les armes à feu.]1
  
Art.35. De Koning : 1° bepaalt de veiligheidsvoorwaarden waaraan het opslaan, het vervoeren, het voorhanden hebben en het verzamelen van wapens [1 , munitie of laders]1 zijn onderworpen;
  2° bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden voor de afgifte van de in deze wet bedoelde documenten en hun vorm;
  3° regelt, met het oog op de [1 opspoorbaarheid]1 ervan en rekening houdend met waarborgen terzake die voor ingevoerde wapens reeds mochten zijn verstrekt in andere lidstaten van de Europese Unie, de nummering van vuurwapens en onderdelen van vuurwapens onderworpen aan de wettelijke proef;
  4° stelt een deontologische code voor de erkende wapenhandelaars vast, waarin met name de informatieplichten ten opzichte van de klant worden gepreciseerd;
  5° bepaalt de voorwaarden waaronder de wapens vrijwillig of na een beslissing van de rechter kunnen worden vernietigd, alsook de certificaten van vernietiging van de afgeleverde wapens;
  6° bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de voorwaarden voor en de wijze van de registratie van de wapens door de erkende personen en in het Centraal Wapenregister, evenals van de afgifte van de Europese vuurwapenpas;
  7° bepaalt de maatregelen ter vaststelling van het verkrijgen, de verkoop, de overdracht van vuurwapens [1 , munitie en laders]1 en het voorhanden hebben van vuurwapens;
  8° bepaalt de in artikel 28, § 2, bedoelde procedure betreffende het voorlopig administratief beslag op wapens, munitie [1 , laders]1, erkenningen en vergunningen.
  
Art.35. Le Roi : 1° détermine les conditions de sécurité auxquelles sont soumis le stockage, le transport, la détention et la collection d'armes [1 , de munitions ou de chargeurs]1;
  2° détermine, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, les conditions de délivrance et la forme des documents prévus par la présente loi;
  3° règle le numerotage des armes à feu et des pièces d'armes à feu soumises à l'épreuve, en vue de leur traçabilité et en tenant compte des garanties en la matière qui pourraient déjà être fournies dans d'autres Etats membres de l'Union européenne pour des armes importées;
  4° établit un code déontologique, dans lequel sont précisées notamment les obligations d'information à l'égard du client, pour les armuriers agréés;
  5° détermine les conditions dans lesquelles les armes peuvent, volontairement ou après une décision du juge, être détruites et les certificats de destruction des armes délivrés;
  6° détermine, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, les conditions et les modalités d'encodage des armes par les personnes agréées et au Registre central des armes, ainsi que de la délivrance de la carte européenne d'armes à feu;
  7° arrête les mesures destinées à assurer la constatation des acquisitions, des ventes, des cessions d'armes à feu [1 , de munitions et de chargeurs]1, ainsi que de la détention d'armes à feu;
  8° détermine la procédure visée a l'article 28, § 2, relative à la saisie administrative provisoire des armes, munitions, [1 chargeurs,]1 agréments, permis et autorisations.
  
HOOFDSTUK XVI. - (De Federale Wapendienst en de Adviesraad voor wapens)
CHAPITRE XVI. - (Le Service fédéral des armes et le Conseil consultatif des armes)
Art.36. Bij de minister van Justitie wordt een federale wapendienst opgericht, die :
  1° hem adviseert inzake de richtlijnen die hij in overleg met de minister van Binnenlandse Zaken aan de gouverneurs geeft in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden krachtens deze wet;
  2° zich bezighoudt met de organisatie van het examen inzake beroepsbekwaamheid voor de wapenhandelaars, met de concrete uitwerking van de theoretische en praktische proeven door de gouverneurs op te leggen krachtens deze wet en met de opstelling van de lijst van erkende artsen bedoeld in artikel 14, eerste lid;
  3° overleg pleegt met de verschillende betrokken sectoren en overheden en hem voorstellen doet inzake besluiten en maatregelen te nemen in uitvoering van deze wet.
  De Koning bepaalt de samenstelling en de werkwijze van de federale wapendienst en de voorwaarden waaronder hij toegang heeft tot het centraal wapenregister.
Art.36. Il est créé auprès du ministre de la Justice un service fédéral des armes, qui :
  1° lui donne des avis concernant les directives qu'il donne, en concertation avec le ministre de l'Intérieur, aux gouverneurs dans le cadre de l'exercice de leurs compétences en vertu de la présente loi;
  2° s'occupe de l'organisation de l'examen d'aptitude professionnelle pour les armuriers, de l'élaboration concrète des épreuves théorique et pratique à imposer par les gouverneurs en vertu de la présente loi et de l'élaboration de la liste des médecins reconnus visée à l'article 14, alinéa 1er;
  3° se concerte avec les différents secteurs et autorités concernés et lui fait des propositions en matière d'arrêtés et de mesures à prendre en exécution de la présente loi.
  Le Roi fixe la composition et le mode de fonctionnement du service fédéral des armes et les conditions dans lesquelles il a accès au registre central des armes.
Art.37. Een Adviesraad voor wapens wordt opgericht, waarin de betrokken sectoren en overheden vertegenwoordigd zijn. De Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in Ministerraad overlegd besluit, bepaalt de werkwijze van deze Adviesraad.
  De minister van Justitie kan de Adviesraad raadplegen over elke voorgenomen wijziging aan deze wet, evenals over elk ontwerp van uitvoeringsbesluit ervan. [2 De raadpleging]2 van de Raad is vereist over de ontwerpen van besluit genomen ter uitvoering van de volgende punten van artikel 35 : het 1°, (...) het 3°, het 4°, het 6° en het 7°. <W 2008-07-25/37, art. 24, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  [1 De Raad is samengesteld als volgt:]1 :
  - een vertegenwoordiger van de federale wapendienst als voorzitter;
  [1 - een Nederlandstalige magistraat en een Franstalige magistraat van het openbaar ministerie;]1
  - een vertegenwoordiger van de [1 Proefbank]1
  - een vertegenwoordiger van het centraal wapenregister;
  - een Nederlandstalige vertegenwoordiger en een Franstalige vertegenwoordiger van verenigingen representatief voor de wapenhandel;
  - een Nederlandstalige vertegenwoordiger en een Franstalige vertegenwoordiger van de wapenmusea;
  - twee vertegenwoordigers van verenigingen van wapenfabrikanten;
  - een Nederlandstalige vertegenwoordiger en een Franstalige vertegenwoordiger van de verzamelaars;
  - een vertegenwoordiger van de Franstalige schuttersfederaties;
  - een vertegenwoordiger van de Nederlandstalige schuttersfederaties;
  (- een vertegenwoordiger van de Duitstalige schuttersfederaties;) <W 2008-07-25/37, art. 24, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  - [1 een vertegenwoordiger van de Waalse jagersverenigingen]1;
  - [1 een vertegenwoordiger van de Vlaamse jagersverenigingen]1;
  - een vertegenwoordiger van de federale politie;
  - een vertegenwoordiger van de lokale politie;
  - een Franstalige vertegenwoordiger en een Nederlandstalige vertegenwoordiger van de gouverneurs;
  - Een Nederlandstalig en een Franstalig vertegenwoordiger van onafhankelijke verenigingen of organisaties die een daadwerkelijke ervaring kunnen aanvoeren in verband met het omgaan met en het voorkomen van problemen inzake het bezit en gebruik van lichte wapens.
  [1 De minister van Justitie benoemt de leden van de Raad voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar, op voorstel van de betrokken verenigingen, instanties en ministers. Voor elk vast lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. In geval van ontslag of overlijden van een lid, of op voorstel van zijn volmachtgever, benoemt de minister van Justitie een vervanger die het mandaat voltooit. De Raad komt minstens één maal per jaar samen. De federale wapendienst neemt het secretariaat van de Raad waar.]1
  
Art.37. Un Conseil consultatif des armes est creé au sein [1 duquel]1 les secteurs et les autorités concernés sont représentés. Le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des ministres, fixe le mode de fonctionnement de ce Conseil consultatif.
  Le ministre de la Justice peut consulter le Conseil sur toute modification qu'il est envisagé d'apporter à la présente loi, ainsi que sur tout projet d'arrêté d'exécution de celle-ci. [2 La consultation du Conseil est requise]2 sur les projets d'arrêtés pris en exécution des points suivants de l'article 35 : le 1°, (...) le 3°, le 4°, le 6° et le 7°. <L 2008-07-25/37, art. 24, 1°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  [1 Le Conseil est composé comme suit:]1
  - un représentant du service fédéral des armes en tant que président;
  [1 - un magistrat francophone et un magistrat néerlandophone du ministère public;]1
  - un représentant du [1 Banc d'épreuves]1;
  - un représentant du registre central des armes;
  - un représentant francophone et un représentant néerlandophone d'associations représentatives de l'armurerie;
  - un représentant francophone et un représentant néerlandophone des musées d'armes;
  - deux représentants d'associations de fabricants d'armes;
  - un représentant francophone et un représentant néerlandophone des collectionneurs;
  - un représentant des fédérations de tir francophone;
  - un représentant des fédérations de tir néerlandophone;
  (- un représentant des fédérations de tir germanophone;) <L 2008-07-25/37, art. 24, 2°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  - [1 un représentant des associations wallonnes de chasseurs]1;
  - [1 un représentant des associations flamandes de chasseurs]1;
  - un représentant de la police fédérale;
  - un représentant de la police locale;
  - un représentant francophone et un représentant néerlandophone des gouverneurs;
  - un représentant francophone et un représentant néerlandophone d'associations et d'organisations indépendantes démontrant une expérience effective de la gestion et de la prévention des problèmes poses par la détention et l'utilisation des armes légères.
  [1 Le ministre de la Justice nomme les membres du Conseil pour un mandat renouvelable de cinq ans, sur proposition des associations, instances et ministres concernés. Pour chaque membre effectif, un membre suppléant est nommé. En cas de démission ou décès d'un membre, ou sur proposition de son mandant, le ministre de la Justice nomme un remplaçant qui achève le mandat. Le Conseil se réunit au moins une fois par an. Le service fédéral des armes assure le secrétariat du Conseil.]1
  
HOOFDSTUK XVII. - Wijzigingsbepalingen.
CHAPITRE XVII. - Dispositions modificatives.
Art.38. Artikel 31, 6°, van het Strafwetboek wordt vervangen als volgt :
  " 6° een wapen of munitie te vervaardigen, te wijzigen, te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, in, uit, of door te voeren, of te dienen in de Krijgsmacht. "
Art.38. L'article 31, 6°, du Code pénal est remplacé comme suit :
  " 6° de fabriquer, de modifier, de réparer, de céder, de détenir, de porter, de transporter, d'importer, d'exporter ou de faire transiter une arme ou des munitions, ou de servir dans les Forces armées. "
Art.39. In de artikelen 198, 199 en 202, eerste lid, van het Strafwetboek worden de woorden " een machtiging om wapens te dragen " vervangen door de woorden " een document bedoeld in de wapenwet ".
Art.39. Aux articles 198, 199 et 202, alinéa 1er, du Code pénal, les mots " un port d'armes " sont remplacés par les mots " un document visé par la loi sur les armes ".
Art.40. Artikel 14 van de wet van 24 mei 1888 houdende regeling van de toestand van de proefbank voor vuurwapens gevestigd te Luik wordt vervangen als volgt :
  " De ministers van Economische Zaken en van Justitie zullen de vereiste controle- en toezichtsmaatregelen voorschrijven. "
Art.40. L'article 14 de la loi du 24 mai 1888 portant réglementation de la situation du banc d'épreuves des armes à feu établi à Liège est remplacé par la disposition suivante :
  " Les ministres des Affaires économiques et de la Justice prescriront les mesures de contrôle et de surveillance nécessaires ".
Art.41. Artikel 8, § 2, eerste en tweede lid, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid wordt vervangen als volgt :
  In afwijking van de artikelen 11, 13 en 14 van de wapenwet worden de vergunningen tot het voorhanden hebben en tot het dragen van wapens uit hoofde van de ondernemingen, diensten en personen bedoeld in deze wet, onder de voorwaarden bepaald door deze wet, en de door de Koning bepaalde bijkomende voorwaarden, en volgens een door hem te bepalen procedure, verleend, beperkt, geschorst of ingetrokken door de minister van Binnenlandse Zaken.
  Onverminderd de bepalingen, bedoeld in artikel 29 van de wapenwet, worden de inbreuken door de ondernemingen, diensten en personen, bedoeld in deze wet op en in uitvoering van de bepaling, bedoeld in het vorige lid, opgespoord en vastgesteld door de personen bedoeld in artikel 16 van deze wet.
Art.41. L'article 8, § 2, alinéas 1er et 2, de la loi du 10 avril 1990 réglant la sécurité privée et particulière est remplacé comme suit :
  Par dérogation aux articles 11, 13 et 14 de la loi sur les armes, les autorisations de stockage, de détention et de port d'armes dans le chef des entreprises, services et personnes visées dans la présente loi, sont accordées, limitées, suspendues ou retirées par le ministre de l'Intérieur dans les conditions fixées par la présente loi, ainsi que selon les conditions supplémentaires déterminées par le Roi et selon une procédure qu'il détermine.
  Sous réserve des dispositions visées à l'article 29 de la loi sur les armes, les infractions commises par les entreprises, services et personnes visés dans la présente loi à et en exécution de la disposition, visée à l'alinéa précédent, sont recherchées et constatées par les personnes visées à l'article 16 de la présente loi.
Art.42. In artikel 13.5 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid worden de woorden " in afwijking van artikel 4, eerste lid, van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, den handel in en het dragen van wapens en den handel in munitie " vervangen door de woorden " in afwijking van (artikel 3, § 1, 10°), van de wapenwet ". <W 2006-07-20/39, art. 40, 002; Inwerkingtreding : 09-06-2006>
Art.42. A l'article 13.5 de la loi du 10 avril 1990 réglant la sécurité privée et particulière, les mots " par dérogation à l'article 4, alinéa premier de la loi du 3 janvier 1933 relative à la fabrication, au commerce et au port des armes et au commerce des munitions " sont remplacés par les mots " par dérogation à l'(article 3, § 1er, 10°), de la loi sur les armes ". <L 2006-07-20/39, art. 40, 002; En vigueur : 09-06-2006>
Art.43. Artikel 1bis van de wet van 29 juli 1934 waarbij de private milities verboden worden, wordt vervangen als volgt :
  " Desgelijks is verboden :
  1° het optreden in het openbaar van private personen in groep die, hetzij door de door hen gehouden oefeningen, hetzij door het uniform of de uitrustingsstukken die zij dragen het voorkomen van militaire troepen hebben;
  2° het houden van of de deelname aan collectieve oefeningen, al dan niet met wapens, bestemd om particulieren in het gebruik van geweld te onderrichten;
  De bepaling bedoeld in het eerste lid is van toepassing noch op de oefeningen die uitsluitend beoefend worden in het kader van een door de gemeenschapsoverheden erkende sport, noch op in het kader van de wet tot regeling van de private en bijzondere veiligheid daartoe erkende opleidingsinstellingen.
  De bepaling, bedoeld in het eerste lid, 1°, is niet van toepassing op de groepen die uitsluitend een liefdadig doel beogen. "
Art.43. L'article 1erbis de la loi du 29 juillet 1934 interdisant les milices privées est remplacé comme suit :
  " Sont aussi interdites :
  1° les exhibitions en public de particuliers en groupe qui, soit par les exercices auxquels ils se livrent, soit par l'uniforme ou les pièces d'équipement qu'ils portent, ont l'apparence de troupes militaires;
  2° la tenue de ou la participation à des exercices collectifs, avec ou sans armes, destinés à apprendre l'utilisation de la violence à des particuliers.
  La disposition visée a l'alinéa 1er n'est pas applicable aux exercices qui sont exclusivement exécutés dans le cadre d'un sport reconnu par les Communautés, ni aux organismes de formation agréés à cet effet dans le cadre de la loi réglementant la sécurité privée et particulière.
  La disposition visée à l'alinéa 1er, 1°, ne s'applique pas aux groupes qui poursuivent exclusivement un but charitable. "
HOOFDSTUK XVIII. - Overgangsbepalingen.
CHAPITRE XVIII. - Dispositions transitoires.
Art.44. § 1. Eenieder die op de datum van inwerkingtreding van deze wet zonder titel een wapen of munitie voorhanden heeft waarvoor krachtens de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie evenwel een vergunning tot het voorhanden hebben van een verweer- of een oorlogswapen was vereist, kan daarvoor (uiterlijk op 31 oktober 2008) en overeenkomstig een door de Koning te bepalen procedure de nodige vergunning aanvragen zonder voor dit misdrijf te kunnen worden vervolgd, voorzover het betrokken wapen niet wordt gezocht of staat geseind. <W 2007-11-23/44, art. 1, 1°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  (In afwachting van de beslissing om de vergunning al dan niet af te leveren, overeenkomstig de in deze wet voorziene bepalingen, geldt de aanvraag voor een vergunning als voorlopige vergunning.) <W 2008-07-25/37, art. 25, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  § 2. Eenieder die op de datum van de inwerkingtreding van deze wet een vuurwapen voorhanden heeft dat krachtens deze wet vergunningsplichtig is geworden, moet daarvan (uiterlijk op 31 oktober 2008) aangifte doen bij de gouverneur bevoegd voor zijn verblijfplaats, door bemiddeling van de lokale politie. Indien de betrokkene houder is van een jachtverlof of een sportschutterslicentie wordt het wapen automatisch op zijn naam geregistreerd. Indien dit niet het geval is, wordt hem een vergunning uitgereikt mits hij meerderjarig is en geen veroordelingen heeft opgelopen zoals bedoeld in artikel 5, § 4. (Bovendien mogen er geen redenen van openbare orde bestaan, die zouden leiden tot de intrekking van de vergunning.) <W 2007-11-23/44, art. 1, 2°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007> <W 2008-07-25/37, art. 25, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (In afwachting van de beslissing om de vergunning al dan niet af te leveren, overeenkomstig de in deze wet voorziene bepalingen, geldt de aanvraag voor een vergunning als voorlopige vergunning.) <W 2008-07-25/37, art. 25, 3°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  Ingeval het vergunningsplichtige geworden wapen na 1 januari 2006 werd verworven, wordt de vergunning voorlopig uitgereikt, voor de duur van één jaar.
Art.44. § 1er. Quiconque, à la date d'entrée en vigueur de la présente loi, détient sans titre une arme ou des munitions qui, conformément à la loi du 3 janvier 1933 relative à la fabrication, au commerce et au port des armes et au commerce des munitions requérait une autorisation de détention d'arme de défense ou d'arme de guerre, pourra, (au plus tard le 31 octobre 2008) et selon une procédure à déterminer par le Roi, demander l'autorisation nécessaire sans pouvoir être poursuivi pour ce délit, pour autant que l'arme concernée ne soit pas recherchée ou signalée. <L 2007-11-23/44, art. 2, 1°, 006; En vigueur : 30-06-2007>
  (Dans l'attente de la décision de délivrer ou non l'autorisation conformément aux dispositions de la présente loi, la demande d'autorisation vaut autorisation provisoire.) <L 2008-07-25/37, art. 25, 1°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  § 2. Quiconque, à la date d'entrée en vigueur de la présente loi, détient une arme à feu devenue soumise à autorisation en vertu de la présente loi, doit, par le biais de la police locale, en faire la déclaration auprès du gouverneur compétent pour sa résidence (au plus tard le 31 octobre 2008). Si l'intéressé est titulaire d'un permis de chasse ou d'une licence de tireur sportif, l'arme est automatiquement enregistrée à son nom. Si tel n'est pas le cas, une autorisation lui est délivrée à condition qu'il soit majeur et qu'il n'ait pas encouru de condamnations visées à l'article 5, § 4. (Il ne peut en outre exister aucun motif d'ordre public qui donnerait lieu au retrait de l'autorisation.) <L 2007-11-23/44, art. 2, 2°, 006; En vigueur : 30-06-2007><L 2008-07-25/37, art. 25, 2°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  (Dans l'attente de la décision de délivrer ou non l'autorisation conformément aux dispositions de la présente loi, la demande d'autorisation vaut autorisation provisoire.) <L 2008-07-25/37, art. 25, 3°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Si l'arme à feu désormais soumise à autorisation a été acquise après le 1er janvier 2006, l'autorisation est délivrée à titre provisoire pour une période d'un an.
Art.45. § 1. Eenieder die op de datum van inwerkingtreding van deze wet een verboden wapen of een wapen of munitie bedoeld in artikel 44, § 1, bezit, kan hiervan (uiterlijk op 31 oktober 2008) bij de lokale politiedienst van zijn keuze zonder vervolgd te worden op basis van deze wet en anoniem afstand doen voorzover het betrokken wapen niet wordt gezocht of staat geseind. De Koning regelt deze procedure, alsook de indiening en vernietiging van deze wapens. <W 2007-11-23/44, art. 3, 1°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  § 2. De particulieren die op de datum van inwerkingtreding van deze wet een automatisch vuurwapen voorhanden hebben, moeten (uiterlijk op 31 oktober 2008) hetzij dit wapen door de proefbank voor vuurwapens onomkeerbaar laten ombouwen tot een halfautomatisch wapen of laten neutraliseren, hetzij het overdragen aan een erkende wapenhandelaar, tussenpersoon, verzamelaar of persoon bedoeld in artikel 6, § 2, hetzij er afstand van doen bij de lokale politie van hun verblijfplaats. <W 2007-11-23/44, art. 4, 2°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  § 3. De personen die op de datum van inwerkingtreding van deze wet houder zijn van een vergunning tot het voorhanden hebben van een wapen dat krachtens deze wet verboden wordt, moeten dit wapen (uiterlijk op 31 oktober 2008) hetzij door de proefbank voor vuurwapens onomkeerbaar laten ombouwen of neutraliseren tot een niet-verboden wapen, hetzij het overdragen aan een persoon die gerechtigd is het voorhanden te hebben, hetzij er afstand van te doen bij de lokale politie van hun verblijfplaats tegen een billijke vergoeding vast te stellen door de minister van Justitie. <W 2007-11-23/44, art. 3, 3°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
Art.45. § 1er. Quiconque, à la date d'entrée en vigueur de la présente loi, possédera une arme prohibée ou une arme ou des munitions visées à l'article 44, § 1er, pourra (au plus tard le 31 octobre 2008) en faire abandon auprès du service de police locale de son choix sous couvert de l'anonymat et sans s'exposer à des poursuites sur base de la présente loi, pour autant que l'arme concernée ne soit pas recherchée ou signalée. Le Roi règle cette procédure ainsi que le dépôt et la destruction de ces armes. <L 2007-11-23/44, art. 3, 1°, 006; En vigueur : 30-06-2007>
  § 2. Les particuliers détenant une arme à feu automatique à la date d'entrée en vigueur de la présente loi, sont tenues, (au plus tard le 31 octobre 2008), soit de faire transformer de manière irréversible cette arme en arme semi-automatique ou de la faire neutraliser par le banc d'épreuves des armes à feu, soit de la céder à un armurier agréé, un collectionneur agréé, un intermédiaire agréé ou une personne agréé visée à l'article 6, § 2, soit d'en faire abandon auprès de la police locale de leur résidence. <L 2007-11-23/44, art. 3, 2°, 006; En vigueur : 30-06-2007>
  § 3. Les personnes qui, à la date d'entrée en vigueur de la présente loi, sont titulaires d'une autorisation de détention d'une arme devenue prohibée en vertu de la présente loi, sont tenues, (au plus tard le 31 octobre 2008), soit de la faire transformer en arme non-prohibée ou de la faire neutraliser par le banc d'épreuves des armes a feu, soit de la céder à une personne autorisée à la détenir, soit d'en faire abandon auprès de la police locale de leur résidence contre une juste indemnité à établir par le ministre de la Justice. <L 2007-11-23/44, art. 3, 3°, 006; En vigueur : 30-06-2007>
Art. 45/1. [1 § 1. Eenieder die zonder de vereiste vergunning of erkenning een vergunningsplichtig wapen, een lader of munitie voorhanden heeft, moet daarvan uiterlijk op 31 december 2018 aangifte doen bij de lokale politie:
   - hetzij met het oog op de aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6, van een vergunning bedoeld in artikel 11 of van de registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, bij de gouverneur bevoegd voor zijn verblijfplaats;
   - hetzij met het oog op de neutralisering op eigen kosten van het wapen of de lader door de Proefbank voor vuurwapens;
   - hetzij met het oog op de overdracht van het wapen, de lader of de munitie aan een persoon die gemachtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is erkend;
   - hetzij met de bedoeling er afstand van te doen.
   Aangiftes gedaan na 31 december 2018 met het oog op de aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6, van een vergunning bedoeld in artikel 11 of van de registratie bedoeld in artikel 12, derde lid, leiden tot de onontvankelijkheid van die aanvraag.
   § 2. In afwachting van de beslissing van de gouverneur, kan de aanvraag van een erkenning bedoeld in artikel 6 of van een vergunning bedoeld in artikel 11 als voorlopige erkenning of vergunning gelden volgens de nadere regels bepaald door de Koning. In het tegenovergestelde geval worden het wapen, de laders en de munitie in bewaring gegeven bij de lokale politie of bij een persoon die gerechtigd is ze voorhanden te hebben of daarvoor is erkend, vanaf de dag van de aangifte tot het verkrijgen van de gevraagde erkenning of vergunning of tot de toepassing van het tweede lid.
   In geval van de weigering van de erkenning bedoeld in artikel 6 of de vergunning bedoeld in artikel 11, moet de betrokkene binnen drie maanden te rekenen vanaf de dag waarop die beslissing definitief is geworden, hetzij het wapen en de laders op eigen kosten laten neutraliseren bij de Proefbank voor vuurwapens, hetzij het wapen, de laders en de munitie overdragen aan een persoon die gerechtigd is ze voorhanden te hebben, hetzij afstand ervan doen bij de lokale politie van zijn verblijfplaats.
   § 3. Wanneer de betrokkene het wapen, de lader of de munitie aangeeft aan de lokale politie met het oog op toepassing van paragraaf 1, wordt hem een aangiftebewijs overhandigd. Dit aangiftebewijs wordt gedateerd en ondertekend door beide partijen of hun gemachtigden en vermeldt om welk wapen of welke lader of munitie het gaat alsook de keuze voor één van de mogelijkheden voorzien in paragraaf 1, eerste lid.
   § 4. Hij die paragraaf 1 toepast, kan niet worden vervolgd wegens het gebrek aan de desbetreffende vergunning:
   1° indien dat feit tot op het moment van de aangifte geen aanleiding heeft gegeven tot een specifiek proces-verbaal of een specifieke onderzoeksdaad door een politiedienst of een gerechtelijke overheid; of
   2° indien het wapen op zijn naam was geregistreerd in het Centraal Wapenregister voor de inwerkingtreding van deze wet.
   § 5. Wanneer ze betrekking hebben op dossiers die ingediend zijn tijdens de periode bedoeld in paragraaf 1, worden de hierna genoemde termijnen als volgt verlengd:
   1° de termijn bedoeld in artikel 11, § 1, eerste lid, wordt gebracht op vier maanden in plaats van drie maanden;
   2° de termijn bedoeld in artikel 31, 2°, wordt gebracht op vijf maanden in plaats van vier maanden.
   § 6. De Koning kan de procedure en de nadere regels omtrent de toepassing van dit artikel bepalen.]1

  
Art. 45/1. [1 § 1er. Quiconque détient sans l'agrément ou l'autorisation requis une arme soumise à autorisation, un chargeur ou des munitions doit, au plus tard le 31 décembre 2018 en faire la déclaration à la police locale:
   - soit en vue de demander l'agrément visé à l'article 6, l'autorisation visée à l'article 11 ou l'enregistrement visé à l'article 12, alinéa 3, auprès du gouverneur compétent pour sa résidence;
   - soit en vue de faire neutraliser l'arme ou le chargeur à ses frais par le Banc d'épreuves des armes à feu;
   - soit en vue de céder l'arme, le chargeur ou les munitions à une personne autorisée à les détenir ou agréée à cette fin,
   - soit en vue d'en faire abandon.
   Les déclarations faites après le 31 décembre 2018 en vue de demander l'agrément visé à l'article 6, l'autorisation visée à l'article 11 ou l'enregistrement visé à l'article 12, alinéa 3, entraînent l'irrecevabilité de cette demande.
   § 2. Dans l'attente de la décision du gouverneur, la demande d'agrément visé à l'article 6 ou d'autorisation visée à l'article 11 peut valoir agrément ou autorisation provisoire selon les modalités déterminées par le Roi. En cas contraire, l'arme, les chargeurs et les munitions doivent être déposés auprès de la police locale ou d'une personne autorisée à les détenir ou agréée à cette fin, du jour de sa déclaration jusqu'à l'obtention de l'agrément ou l'autorisation demandé ou jusqu'à l'application de l'alinéa 2.
   En cas de refus de l'agrément visé à l'article 6 ou de l'autorisation visée à l'article 11, l'intéressé est tenu, dans les trois mois à compter du jour où cette décision sera devenue définitive, soit de faire neutraliser l'arme et les chargeurs à ses frais par le Banc d'épreuves des armes à feu, soit de céder l'arme, les chargeurs et les munitions à une personne autorisée à les détenir, soit d'en faire abandon auprès de la police locale de sa résidence.
   § 3. Lorsque l'intéressé déclare l'arme, le chargeur ou les munitions à la police locale en vue de l'application du paragraphe 1er, il lui est remis un récépissé de déclaration. Ce récépissé de déclaration est daté et signé par les deux parties ou leurs délégués et mentionne l'arme, le chargeur ou les munitions concernés ainsi que le choix pour une des possibilités prévues au paragraphe 1er, alinéa 1er.
   § 4. Celui qui applique le paragraphe 1er ne peut être poursuivi du chef du défaut de l'autorisation en question:
   1° soit si ce fait n'a pas donné lieu jusqu'au moment de la déclaration à un procès-verbal ou un acte d'investigation spécifiques émanant d'un service de police ou d'une autorité judiciaire; ou
   2° si l'arme avait été enregistrée à son nom au Registre Central des armes avant l'entrée en vigueur de la présente loi.
   § 5. Lorsqu'ils concernent des dossiers introduits durant la période visée au paragraphe 1er, les délais indiqués ci-après sont prolongés comme suit:
   1° le délai visé à l'article 11, § 1er, alinéa 1er, est porté à quatre mois au lieu de trois mois;
   2° le délai visé à l'article 31, 2°, est port é à cinq mois au lieu de quatre mois.
   § 6. Le Roi peut déterminer la procédure et les modalités d'application de cet article.]1

  
Art. 45/2. [1 Personen die een vuurwapen bedoeld in artikel 3, § 1, 19° of 20°, rechtmatig verwierven en registreerden vóór 13 juni 2017, hetzij door een vergunning, hetzij door een registratie op grond van een jachtverlof, getuigschrift van bijzondere wachter of sportschutterslicentie, hetzij door een registratie in het register van een erkende persoon, mogen dit vuurwapen verder voorhanden hebben, mits aan de overige wettelijke voorwaarden inzake het voorhanden hebben van wapens is voldaan. Zij kunnen het betreffende vuurwapen enkel overdragen aan de sportschutters bedoeld in artikel 27, § 3, vierde lid en aan daartoe erkende handelaars, verzamelaars en musea. Ze kunnen het vuurwapen tevens laten neutraliseren overeenkomstig artikel 3, § 2, 3°, of er afstand van doen.]1
  
Art. 45/2. [1 Les personnes qui ont légalement acquis et enregistré avant le 13 juin 2017 une arme visée à l'article 3, § 1, 19° et 20°, soit sur autorisation, soit par enregistrement sur base d'un permis de chasse, un certificat de garde particulier ou une licence de tireur sportif, soit par enregistrement dans le registre d'une personne agréée, peuvent continuer à détenir cette arme, à condition que les autres conditions légales concernant la détention d'armes soient remplies. Cette arme ne peut être cédée qu'à des tireurs sportifs visés à l'article 27, § 3, alinéa 4, et à des armuriers, collectionneurs ou musées agréés à cet effet. L'arme à feu peut aussi être neutralisée conformément à l'article 3, § 2, 3°, ou peut faire l'objet d'un abandon.]1
  
HOOFDSTUK XIX. - Slotbepalingen.
CHAPITRE XIX. - Dispositions finales.
Art.46. Deze wet wordt ook " Wapenwet " genoemd.
Art.46. La présente loi sera aussi appelée la " Loi sur les armes ".
Art.47. De wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, gewijzigd bij de wetten van 30 januari en 5 augustus 1991, 9 maart 1995, 24 juni 1996, 18 juli 1997, 10 januari 1999 en 30 maart 2000, wordt opgeheven, (...). <W 2008-07-25/37, art. 26, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art.47. La loi du 3 janvier 1933 relative à la fabrication, au commerce et au port des armes et au commerce des munitions, modifiée par les lois des 30 janvier et 5 août 1991, 9 mars 1995, 24 juin 1996, 18 juillet 1997, 10 janvier 1999 et 30 mars 2000, est abrogée (...). <L 2008-07-25/37, art. 26, 007; En vigueur : 01-09-2008>
Art.48. De uitvoeringsbesluiten van de wet bedoeld in artikel 47 blijven geldig als uitvoeringsbesluiten van deze wet tot ze worden vervangen en mits ze niet in tegenstrijd zijn met deze wet.
  (De vergunningen tot het voorhanden hebben van wapens afgegeven of gewijzigd met de inning van rechten en retributies krachtens de wet bedoeld in artikel 47, sedert meer dan vijf jaar voor de inwerkingtreding van deze bepaling, zijn vervallen indien de hernieuwing ervan niet (uiterlijk op 31 oktober 2008) is aangevraagd bij de bevoegde overheid. <W 2007-11-23/44, art. 4, 1°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007>
  De erkenningen afgegeven of gewijzigd met de inning van rechten en retributies krachtens de wet bedoeld in artikel 47, sedert meer dan vijf jaar voor de inwerkingtreding van de artikelen 5 tot 7, 20 en 21, zijn vervallen indien de hernieuwing ervan niet is aangevraagd bij de bevoegde overheid (uiterlijk op (31 maart 2009)). <W 2007-11-23/44, art. 4, 2°, 006; Inwerkingtreding : 30-06-2007> <W 2008-07-25/37, art. 27, 1°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (Vierde lid opgeheven) <W 2008-07-25/37, art. 27, 2°, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  Artikel 31 is niet van toepassing op de hernieuwingen bedoeld in dit artikel.) <W 2007-01-09/44, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 09-06-2006>
Art.48. Les arrêtés d'exécution de la loi visée à l'article 47 restent en vigueur comme arrêtés d'exécution de la présente loi jusqu'à leur remplacement, à condition qu'ils ne soient pas en contradiction avec la présente loi.
  (Les autorisations de détention d'armes délivrées ou modifiées avec perception de droits et redevances en vertu de la loi visée à l'article 47, plus de cinq ans avant l'entrée en vigueur de la présente disposition, sont caduques si elles ne font pas l'objet d'une demande de renouvellement auprès de l'autorité compétente (au plus tard le 31 octobre 2008). <L 2007-11-23/44, art. 4, 1°, 006; En vigueur : 30-06-2007>
  Les agréments délivrés ou modifiés avec perception de droits et redevances en vertu de la loi visée à l'article 47, plus de cinq ans avant l'entrée en vigueur des articles 5 à 7, 20 et 21, sont caducs s'ils ne font pas l'objet d'une demande de renouvellement auprès de l'autorité compétente (au plus tard le (31 mars 2009)). <L 2007-11-23/44, art. 4, 2°, 006; En vigueur : 30-06-2007> <L 2008-07-25/37, art. 27, 1°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  (Alinéa 4 abrogé) <L 2008-07-25/37, art. 27, 2°, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  L'article 31 ne s'applique pas aux renouvellements visés au présent article.) <L 2007-01-09/44, art. 5, 003; En vigueur : 09-06-2006>
Art.49. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de dag waarop de artikelen 4 tot 7, 14, 16 tot 18, 20, 21, 25 en 30 tot 32 van deze wet in werking treden. (De artikelen die nog niet in werking getreden zijn op 1 juli 2008, treden in werking op 1 september 2008, met uitzondering van artikel 4, dat in werking treedt op 1 januari 2010.) <W 2008-07-25/37, art. 28, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  (NOTA : Inwerkingtreding van artikelen 6, 16, 17, 18, 30, 31 en 32 vastgesteld op 09-01-2007 door KB 2006-12-29/30, art. 20;
  Hetzelfde geldt voor artikel 5, §§ 3 tot 5 en artikel 7, doch enkel voor zover deze bepalingen noodzakelijk zijn voor de toepassing van haar artikel 6)

  Alle andere artikelen treden in werking op de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.
Art.49. Le Roi, par arrêté délibéré en Conseil des Ministres, fixe la date de l'entrée en vigueur des articles 4 à 7, 14, 16 à 18, 20, 21, 25 et 30 à 32 de la présente loi. (Les articles qui ne sont pas encore entrés en vigueur au 1er juillet 2008 entrent en vigueur le 1er septembre 2008, à l'exception de l'article 4 qui entre en vigueur le 1er janvier 2010.) <L 2008-07-25/37, art. 28, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  (NOTE : Entrée en vigueur des articles 6, 16, 17, 18, 30, 31 et 32 fixée au 09-01-2007 par AR 2006-12-29/30, art. 20;
  Il en est de même pour l'article 5, §§ 3 à 5 et l'article 7, mais uniquement pour autant que ces dispositions soient nécessaires pour l'application de son article 6)
  Tous les autres articles entrent en vigueur le jour le leur publication au Moniteur belge.
HOOFDSTUK XX. - (Retributies)
CHAPITRE XX. - (Redevances)
Art.50. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 352; Inwerkingtreding : 28-12-2006> Met het oog op de afgifte van de erkenningen evenals (de in artikel 48 bedoelde eventuele hernieuwing ervan, worden de te betalen) retributies als volgt vastgesteld : <W 2008-07-25/37, art. 30, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  1° indien ze betrekking hebben op een erkenning als wapenhandelaar of als tussenpersoon : een bedrag van tweemaal 300 euro;
  2° indien ze uitsluitend betrekking hebben op het vervaardigen, opslaan, verhandelen van of makelen in munitie : een bedrag van tweemaal 200 euro;
  3° indien ze uitsluitend betrekking hebben op het bronzen, graveren of versieren van vergunningsplichtige wapens of vrij verkrijgbare wapens : een bedrag van tweemaal 150 euro;
  4° indien ze betrekking hebben op een erkenning van een museum of van een verzameling van vergunningsplichtige vuurwapens en munitie hiervoor : een bedrag van tweemaal 150 euro;
  5° indien ze uitsluitend betrekking hebben op een museum of een verzameling van munitie [1 of laders]1 voor vergunningsplichtige vuurwapens : een bedrag van tweemaal [1 25]1 euro;
  6° indien ze betrekking hebben op een erkenning voor het uitoefenen van beroepsmatige activiteiten van wetenschappelijke, culturele of niet-commerciële aard met vuurwapens : een bedrag van tweemaal 150 euro;
  7° indien ze betrekking hebben op een schietstand : een bedrag van tweemaal 300 euro;
  8° indien ze uitsluitend betrekking hebben op het vervoer van wapens en munitie : een bedrag van tweemaal 200 euro;
  Het ene bedrag dient te worden betaald bij het indienen van de aanvraag, het andere bedrag bij de afgifte van het getuigschrift van erkenning.
  
Art.50. En vue de la délivrance et du renouvellement (éventuel, visé à l'article 48, des agréments, les redevances à payer sont fixées) comme suit : <L 2008-07-25/37, art. 30, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  1° s'ils concernent un agrément d'armurier ou d'intermédiaire : un montant de deux fois 300 euros;
  2° s'ils concernent uniquement la fabrication, le stockage, le commerce ou le courtage de munitions : un montant de deux fois 200 euros;
  3° s'ils concernent uniquement le bronzage, la gravure ou le garnissage d'armes soumises à autorisation ou d'armes en vente libre : un montant de deux fois 150 euros;
  4° s'ils concernent un agrément d'un musée ou d'une collection d'armes à feu soumises à autorisation et leurs munitions : un montant de deux fois 150 euros;
  5° s'ils concernent uniquement un musée ou une collection de munitions [1 ou de chargeurs]1 pour des armes à feu soumises à autorisation : un montant de deux fois [1 25]1 euros;
  6° s'ils concernent un agrément en vue de l'exercice d'activités professionnelles de nature scientifique, culturelle ou non-commerciale avec des armes à feu : un montant de deux fois 150 euros;
  7° s'ils concernent un stand de tir : un montant de deux fois 300 euros;
  8° s'ils concernent uniquement le transport d'armes et de munitions : un montant de deux fois 200 euros;
  Le premier montant est à payer lors de l'introduction de la demande, l'autre montant lors de la délivrance du certificat d'agrément.
  
Art. 50/1. <INGEVOEGD bij W 2008-07-25/37, art. 31; Inwerkingtreding : 01-09-2008> Met het oog op de vergoeding van de in artikel 32 bedoelde controles zijn de te betalen retributies die éénmaal per vijf jaar moeten worden betaald de in de artikelen 50 en 51 bedoelde bedragen.
Art. 50/1. En vue de la rétribution des contrôles visés à l'article 32, les redevances à payer une fois tous les cinq ans, sont les montants visés aux articles 50 et 51.
Art.51. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 353; Inwerkingtreding : 28-12-2006> Onder voorbehoud van artikel 17, worden de (...) retributies die moeten worden betaald bij de aanvraag evenals bij de hernieuwing van de in de wet bedoelde vergunningen, als volgt vastgesteld : <W 2008-07-25/37, art. 32, a, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  1° (voor alle vergunningen tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig wapen op naam van dezelfde persoon : een forfaitair bedrag van 85 euro;) <W 2008-07-25/37, art. 27, b, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  2° voor een wapendrachtvergunning : een bedrag van 90 euro.
Art.51. Sous réserve de l'article 17, les (...) redevances à payer lors de la demande et du renouvellement des autorisations et permis visés dans la loi sont (fixées) comme suit : <L 2008-07-25/37, art. 32, a, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  1° (pour toutes les autorisations de détention d'une arme soumise à autorisation au nom de la même personne : un montant forfaitaire de 85 euros;) <L 2008-07-25/37, art. 32, b, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  2° pour un permis de port d'arme : un montant de 90 euros.
Art.52. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 354; Inwerkingtreding : 28-12-2006> De in de artikelen 50 en 51, 2°, bedoelde (...) retributies worden betaald door middel van overschrijving van het verschuldigde bedrag op de rekening van de wapendienst bij de bevoegde gouverneur, of, in geval van beroep bij de minister van Justitie, op de rekening van de federale wapendienst, die de ontvangen bedragen na nazicht doorstort aan de Schatkist. <W 2008-07-25/37, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  De in artikel 51, 1°, bedoelde (...) retributies worden betaald door middel van overschrijving van het verschuldigde bedrag op de rekening van de wapendienst bij de bevoegde gouverneur of, in geval van beroep bij de minister van Justitie, op de rekening van de federale wapendienst, die van de ontvangen bedragen na nazicht (55) euro doorstorten aan de Schatkist en (30) euro aan het gemeentebestuur van de verblijfplaats van de verzoeker. <W 2008-07-25/37, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008> <W 2008-07-25/37, art. 34, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  Indien de vergunning wordt aangevraagd door een persoon met verblijfplaats in het buitenland, moet de betaling gebeuren op de rekening van de Veiligheid van de Staat, die de ontvangen bedragen na nazicht doorstort aan de Schatkist.
Art.52. Les (...) redevances visés aux articles 50 et 51, 2°, sont payés par virement du montant dû sur le compte du service des armes du gouverneur compétent ou, en cas de recours auprès du ministre de la Justice, sur le compte du service fédéral des armes, lesquels verseront, après vérification, les montants perçus au Trésor. <L 2008-07-25/37, art. 33, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Les (...) redevances visés à l'article 51, 1°, sont payés par virement du montant dû sur le compte du service des armes du gouverneur compétent ou, en cas de recours auprès du ministre de la Justice, sur le compte du service fédéral des armes, lesquels verseront, après vérification, (55) euros des montants perçus au Trésor et (30) euros à l'administration communale du lieu de résidence du demandeur. <L 2008-07-25/37, art. 33, 007; En vigueur : 01-09-2008> <L 2008-07-25/37, art. 34, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Si l'autorisation est demandée par une personne qui réside à l'étranger, le paiement doit intervenir sur le compte de la Sûreté de l'Etat qui versera, après vérification, les montants perçus au Trésor.
Art.53. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 355; Inwerkingtreding : 28-12-2006> Jaarlijks op 9 december worden alle in de artikelen 50, 51 en 52, opgesomde bedragen aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. De nieuwe bedragen worden verkregen door toepassing van de volgende formule : basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het aanvangsindexcijfer is het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand november 2006. Het nieuwe indexcijfer is het indexcijfer daartoe berekend en benoemd, van de maand november voorafgaand aan de aanpassing.
Art.53. Le 9 décembre de chaque année, tous les montants énumérés aux articles 50, 51 et 52 sont adaptés à l'indice des prix à la consommation. Les nouveaux montants résultent de la formule suivante : montant de base multiplié par le nouvel indice et divisé par l'indice de départ. L'indice de départ est l'indice des prix à la consommation du mois de novembre 2006. Le nouvel indice est l'indice calculé et désigné à cet effet du mois de novembre qui précède l'adaptation.
Art.54. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 356; Inwerkingtreding : 28-12-2006> § 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 51, 1°, gelden voor de aanvragen ingediend ten laatste op 30 juni 2007 de volgende bedragen :
  1° 65 euro voor één vergunning;
  2° 85 euro voor twee vergunningen;
  3° 95 euro voor drie vergunningen;
  4° 105 euro voor vier of meer vergunningen.
  De in het eerste lid bedoelde (...) retributies worden betaald door middel van overschrijving van het verschuldigde bedrag op de rekening van de wapendienst bij de bevoegde gouverneur of, in geval van beroep bij de minister van Justitie, op de rekening van de federale wapendienst, die van de ontvangen bedragen na nazicht 25 euro doorstorten aan het gemeentebestuur van de verblijfplaats van de verzoeker, en de rest aan de Schatkist. <W 2008-07-25/37, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  Indien de vergunning wordt aangevraagd door een persoon met verblijfplaats in het buitenland, moet de betaling gebeuren op de rekening van de Veiligheid van de Staat, die de ontvangen bedragen na nazicht doorstort aan de Schatkist.
Art.54. <L 2006-12-27/30, art. 356, 000; En vigueur : 28-12-2006> § 1er. Par dérogation au prescrit de l'article 51, 1°, les montants suivants sont d'application pour les demandes introduites au plus tard le 30 juin 2007 :
  1° 65 euros pour une autorisation;
  2° 85 euros pour deux autorisations;
  3° 95 euros pour trois autorisations;
  4° 105 euros pour quatre autorisations ou plus.
  Les (...) redevances vises à l'alinéa 1er sont payés par virement du montant dû sur le compte du service des armes du gouverneur compétent ou, en cas de recours auprès du ministre de la Justice, sur le compte du service fédéral des armes, lesquels verseront, après vérification, 25 euros des montants perçus à l'administration communale du lieu de résidence du demandeur, et le reste au Trésor. <L 2008-07-25/37, art. 33, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Si l'autorisation est demandée par une personne qui réside à l'étranger, le paiement doit intervenir sur le compte de la Sûreté de l'Etat qui versera, après vérification, les montants perçus au Trésor.
Art.55. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 357; Inwerkingtreding : 28-12-2006> De in artikel 50 bedoelde bedragen worden met de helft verminderd wanneer een erkenning wordt aangevraagd en uitgereikt voor een activiteit waarvoor in een andere provincie reeds een erkenning is verkregen.
  De ontvangen (...) retributies worden niet terugbetaald in geval van niet-ontvankelijkheid of afwijzing van de aanvraag, en van schorsing, intrekking of beperking van de erkenning of vergunning, noch bij de beëindiging van de activiteiten waarop de erkenning of vergunning betrekking heeft. <W 2008-07-25/37, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  Ze zijn slechts éénmaal verschuldigd voor een erkenning of vergunning die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp.
  Ze zijn niet verschuldigd wanneer het adres vermeld op een erkenning of vergunning moet worden gewijzigd en het nieuwe adres op hetzelfde grondgebied ligt als dat van de overheid die ze heeft uitgereikt. Adreswijzigingen op vergunningen tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig wapen gebeuren gratis.
  Bij de uitbreiding van een erkenning of vergunning is slechts het verschil verschuldigd tussen het bedrag betaald bij de oorspronkelijke aanvraag en uitreiking van dit document, en het bedrag verschuldigd bij een nieuwe aanvraag en een nieuwe uitreiking van het gewenste document.
Art.55. Les montants visés à l'article 50 sont réduits de moitié lors de la demande et de la délivrance d'un agrément pour une activité faisant déjà l'objet d'un agrément dans une autre province.
  Les (...) redevances perçus ne sont pas restitués en cas d'irrecevabilité ou de rejet de la demande, et de suspension, de retrait ou de limitation de l'agrément ou de l'autorisation, ni en cas de cessation des activités faisant l'objet de l'agrément ou de l'autorisation. <L 2008-07-25/37, art. 33, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Ils ne sont dus qu'une seule fois pour un agrément ou une autorisation portant sur le même objet.
  Ils ne sont pas dus lorsqu'il y a lieu de changer l'adresse indiquée sur un agrément ou une autorisation, si la nouvelle adresse est située dans le même territoire que celui de l'autorité qui l'a délivré(e). Les changements d'adresse sur les autorisations de détention d'une arme soumise à autorisation sont gratuits.
  Lors de l'extension d'un agrément ou d'une autorisation, seule la différence entre le montant payé lors de la demande et la délivrance originales de ce document et le montant dû lors d'une nouvelle demande et d'une nouvelle délivrance du document sollicité est due.
Art.56. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 358; Inwerkingtreding : 28-12-2006> De in artikel 51 bedoelde (...) retributies zijn niet verschuldigd bij de uitreiking van een vergunning aan : <W 2008-07-25/37, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  1° een lid van het openbaar ministerie dat door zijn korpschef behoorlijk is gemachtigd om een kort vuurwapen voorhanden te hebben of te dragen;
  2° een onderzoeksrechter die is gerechtigd een kort vuurwapen voorhanden te hebben of te dragen;
  3° het personeel van de veiligheidsdiensten van de instellingen van de NAVO en de Europese Unie.
  De in artikel 51, 1°, bedoelde (...) retributies zijn niet verschuldigd bij de uitreiking van een vergunning tot het voorhanden hebben van een vergunningsplichtig vuurwapen, die beperkt blijft tot de aankoop van munitie, aan een lid van een dienst van het openbaar gezag of van de openbare macht, bedoeld in het koninklijk besluit van 26 juni 2002 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht, behoorlijk gemachtigd door de bevoegde overheid van deze dienst om een sportschietstand te bezoeken of deel te nemen aan sportschietcompetities met een reglementair vergunningsplichtig vuurwapen. <W 2008-07-25/37, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  De in artikel 50, 4° en 5°, bedoelde (...) retributies zijn niet verschuldigd voor de aanvraag en de uitreiking van een erkenning die betrekking heeft op het houden van een museum of een verzameling van vergunningsplichtige vuurwapens of van munitie voor die wapens door een dienst van het openbaar gezag of van de openbare macht bedoeld in het tweede lid, door het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie, alsook door elke instelling erkend door de bevoegde overheid voor de opleiding van de leden van de voormelde diensten. <W 2008-07-25/37, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
Art.56. Les (...) redevances visés à l'article 51 ne sont pas dus lors de la délivrance d'une autorisation ou d'un permis à l'égard : <L 2008-07-25/37, art. 33, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  1° d'un membre du ministère public dûment autorisé par son chef de corps à détenir ou à porter une arme à feu courte;
  2° d'un juge d'instruction justifié à détenir ou à porter une arme à feu courte;
  3° du personnel des services de sécurité des institutions de l'OTAN et de l'Union européenne.
  Les (...) redevances visés à l'article 51, 1°, ne sont pas dus lors de la délivrance d'une autorisation de détention d'une arme à feu soumise a autorisation limitée à l'acquisition de munitions à un membre d'un service de l'autorité ou de la force publique visé par l'arrêté royal du 26 juin 2002 relatif à la détention et au port d'armes par les services de l'autorité ou de la force publique, dûment autorisé par l'autorité compétente de ce service à fréquenter un stand de tir sportif ou à participer à des compétitions de tir sportif avec une arme à feu réglementaire soumise à autorisation. <L 2008-07-25/37, art. 33, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  Les (...) redevances visés à l'article 50, 4° et 5°, ne sont pas dus pour une demande d'agrément et pour la délivrance d'un agrément relatif à la tenue d'un musée ou d'une collection d'armes à feu soumises à autorisation ou de munitions pour ces armes par un service de l'autorité ou de la force publique visé à l'alinéa 2, par l'Institut national de criminalistique et de criminologie, et par tout établissement agréé par l'autorité compétente pour la formation des membres des services précités. <L 2008-07-25/37, art. 33, 007; En vigueur : 01-09-2008>
Art.57. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 359; Inwerkingtreding : 28-12-2006> Dit hoofdstuk is van toepassing op :
  1° de erkenningen en vergunningen uitgereikt met toepassing van deze wet sedert haar inwerkingtreding. De niet-betaling van de (...) retributies brengt van rechtswege de intrekking van deze documenten met zich mee; <W 2008-07-25/37, art. 33, 007; Inwerkingtreding : 01-09-2008>
  2° de erkenningen en vergunningen uitgereikt met toepassing van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk.
  De rechten en retributies in uitvoering van artikel 41 worden geregeld in het kader van artikel 20 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
Art.57. Le présent chapitre s'applique :
  1° aux agréments et autorisations délivrés en application de la présente loi depuis son entrée en vigueur. Le non-paiement des (...) redevances entraîne de plein droit le retrait de ces documents; <L 2008-07-25/37, art. 33, 007; En vigueur : 01-09-2008>
  2° aux agréments et autorisations délivrés en application de la loi du 3 janvier 1933 relative à la fabrication, au commerce et au port des armes et au commerce des munitions, à compter de la date d'entrée en vigueur du présent chapitre.
  Les droits et redevances en application de l'article 41 sont réglés dans le cadre de l'article 20 de la loi du 10 avril 1990 réglementant la sécurité privée et particulière.
Art. 58. <INGEVOEGD bij W 2006-12-27/30, art. 360; Inwerkingtreding : 28-12-2006> Dit hoofdstuk treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 58. Le présent chapitre entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.