Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
10 AUGUSTUS 2006. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-08-2006 en tekstbijwerking tot 29-11-2024)
Titre
10 AOUT 2006. - Arrêté royal relatif à l'organisation de l'Institut royal supérieur de Défense. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-08-2006 et mise à jour au 29-11-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (15)
Texte (15)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling.
CHAPITRE Ier. - Disposition générale.
Artikel 1. Bij het Ministerie van Landsverdediging wordt een Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie opgericht.
  Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° " het instituut " : het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie;
  2° " de minister " : de Minister van [1 Defensie]1.
  
Article 1. Il est institué, auprès du Ministère de la Défense, un institut royal supérieur de Défense.
  Pour l'application du présent arrêté, il faut entendre par :
  1° " l'institut " : l'Institut royal supérieur de Défense;
  2° " le ministre " : le Ministre de la Défense.
HOOFDSTUK II. - De opdracht en de organisatie van het instituut.
CHAPITRE II. - De la mission et de l'organisation de l'institut.
Art.2. [1 Er worden in het instituut [2 een raad van bestuur, een wetenschappelijk comité en een ethische adviesraad]2 ingesteld.
   De minister bepaalt de samenstelling, de aanwijzingsregels van de leden, de duur van het mandaat van de leden, de bevoegdheden en de werkingsregels [2 van de raad van bestuur, van het wetenschappelijk comité en van de ethische adviesraad]2.]1

  
Art.2. [1 Il est institué au sein de l'institut [2 un conseil d'administration, un comité scientifique et un conseil consultatif d'éthique]2.
   Le ministre fixe la composition, le mode de désignation des membres, la durée du mandat des membres, les compétences et le mode de fonctionnement [2 du conseil d'administration, du comité scientifique et du conseil consultatif d'éthique]2.]1

  
Art.3. [1 Het instituut hangt rechtstreeks af van de minister en wordt bestuurd door een raad van bestuur.
   De raad van bestuur verleent zijn akkoord, bij consensus of bij gebreke daaraan, bij meerderheid van stemmen, aan de programma's in het domein van het wetenschappelijk en technologisch onderzoek van Defensie, en legt ze aan de minister voor ter goedkeuring. Deze programma's worden door het instituut beheerd.
   Onderzoeksprogramma's kunnen worden voorgesteld door de Defensiestaf en tevens door elk lid van de raad van bestuur. Beide soorten onderzoeksprogramma's dienen in een redelijke verhouding naast elkaar te bestaan.
   De directeur-generaal van het instituut is belast met het dagelijks beheer en de voorbereiding en uitvoering van de beslissingen van de raad van bestuur.
   [2 De commandant van de Koninklijke Militaire School]2 is verantwoordelijk voor de steun aan het instituut.
   De directeur-generaal van het instituut is benoemd door de Koning, op voordracht van de minister.]1

  
Art.3. [1 L'institut dépend directement du ministre et est dirigé par le conseil d'administration.
   Le conseil d'administration approuve, par consensus ou à défaut, à la majorité des voix, les programmes dans le domaine de la recherche scientifique et technologique de la Défense et les soumet au ministre pour approbation. Ces programmes sont gérés par l'institut.
   Les programmes de recherche peuvent être proposés par l'Etat-major de la Défense et également par chaque membre du conseil d'administration. Les deux types de programme de recherche doivent coexister dans un rapport raisonnable.
   Le directeur général de l'institut est chargé de la gestion journalière de l'institut et de la préparation et de l'exécution des décisions du conseil d'administration.
   [2 Le commandant de l'Ecole royale militaire]2 est responsable du soutien à l'institut.
   Le directeur général de l'institut est nommé par le Roi, sur la proposition du ministre.]1

  
Art.4. [1 Het instituut is belast om, zowel op nationaal als internationaal niveau :
   1° een referentie- en reflectiecentrum te zijn, gespecialiseerd in interdisciplinair onderzoek en analyse in het domein van de veiligheids- en defensiepolitiek ten dienste van de maatschappij;
   2° de koppeling te verzekeren tussen de actoren in het domein van de veiligheids- en defensiepolitiek en de burgermaatschappij enerzijds, en de actoren betrokken bij de reflectie en het onderzoek anderzijds;
   3° de samenwerking tussen de instellingen en de betrokken onderzoekers te ontwikkelen via het onderzoek in het domein van de veiligheids- en defensiepolitiek;
   4° de synergiën te creëren op het nationaal en internationaal vlak tussen het wetenschappelijk en technologisch onderzoek en de industrie in een dynamiek van onderzoek en ontwikkeling;
   5° het opstellen van een beter beleid te stimuleren in het domein van de veiligheid en defensie gebaseerd op de resultaten van het onderzoek;
   6° het beleid te optimaliseren door objectieve analyses af te leveren en de beleidsmakers te sensibiliseren over cruciale punten in het domein van de veiligheids- en defensiepolitiek;
   7° de beleidsmakers te helpen bij hun taak door hen een interdisciplinair platform aan te reiken om een debat met experten toe te laten;
   8° vernieuwende en efficiënte methodes te opperen om de aanbevelingen in het domein van de veiligheids- en defensiepolitiek te concretiseren;
   9° visies op langere termijn te ontwikkelen die toelaten de toekomstige beleidsopties te motiveren in het domein van de veiligheids- en defensiepolitiek.
   De minister kan het instituut belasten met iedere opdracht die als doel heeft het onderzoek te stimuleren, de synergiën en de partnerschappen op dat vlak maximaal te ontwikkelen en een duidelijk en transparant beeld toe te laten van de acties die door Defensie gevoerd worden in dat kader.
   Het instituut is bovendien belast met het organiseren, in een multisectorieel kader, van de hogere studies van defensie.]1

  
Art.4. [1 L'institut est chargé, tant au niveau national qu'international :
   1° d'être un centre de réflexion de référence spécialisé de recherche interdisciplinaire et d'analyse dans le domaine de la politique de sécurité et défense au service de la société;
   2° d'assurer le lien entre les acteurs dans le domaine de la politique de sécurité et défense et la société civile d'une part et avec les acteurs concernés par la réflexion et la recherche d'autre part;
   3° de développer la coopération entre les institutions et les chercheurs concernés via la recherche dans le domaine de la politique de sécurité et défense;
   4° de créer les synergies au niveau national et international entre la recherche scientifique et technologique et l'industrie dans une dynamique de recherche et de développement;
   5° de stimuler une meilleure élaboration des politiques dans le domaine de sécurité et défense basées sur les résultats de la recherche;
   6° d'optimaliser la politique en délivrant des analyses objectives et en sensibilisant les décideurs sur des points cruciaux dans le domaine de la politique de sécurité et défense;
   7° d'aider les décideurs dans leur tâche en proposant une plate-forme interdisciplinaire, pour permettre un débat avec des experts;
   8° de suggérer des méthodes innovantes et efficientes pour concrétiser les recommandations dans le domaine de la politique de sécurité et défense;
   9° de développer des visions à plus long terme permettant de motiver les options politiques futures dans le domaine de la politique de sécurité et défense.
   Le ministre peut charger l'institut de toute mission ayant pour objectif de dynamiser la recherche, de développer au maximum les synergies et partenariats en la matière et de permettre une vision claire et transparente des actions menées par la Défense dans ce cadre.
   L'institut est en outre chargé d'organiser, dans un cadre multisectoriel, les hautes études de défense.]1

  
HOOFDSTUK III. - Wijzigings-, opheffings-, overgangs- en slotbepalingen.
CHAPITRE III. - Dispositions modificatives, abrogatoires, transitoires et finales.
Art.6. In artikel 16, 2°, van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten, worden de woorden ", de bewapening en het wetenschappelijk en technologisch onderzoek " vervangen door de woorden " en de bewapening ".
Art.6. A l'article 16, 2°, de l'arrêté royal du 21 décembre 2001 déterminant la structure générale du Ministère de la Défense et fixant les attributions de certaines autorités, les mots ", à l'armement et à la recherche scientifique et technologique " sont remplacés par les mots " et à l'armement ".
Art.7. In artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 februari 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in 1°, vervallen de woorden " in het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, ";
  2° in 2°, vervallen de woorden " in het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, ";
  3° in 3°, vervallen de woorden " in het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, ".
Art.7. A l'article 36 du même arrêté, modifié par l'arrêté royal du 5 février 2004, sont apportées les modifications suivantes :
  1° au 1°, les mots " à l'Institut royal supérieur de Défense, " sont supprimés;
  2° au 2°, les mots " à l'Institut royal supérieur de Défense, " sont supprimés;
  3° au 3°, les mots " à l'Institut royal supérieur de Défense, " sont supprimés.
Art.8. Opgeheven worden :
  1° het koninklijk besluit van 8 oktober 1998 houdende organisatie van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1999, 8 december 1999, 12 augustus 2003 en 16 februari 2006;
  2° artikel 41, 6°, van het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot bepaling van de algemene structuur van het Ministerie van Landsverdediging en tot vastlegging van de bevoegdheden van bepaalde autoriteiten.
Art.8. Sont abrogés :
  1° l'arrêté royal du 8 octobre 1998 portant organisation de l'Institut royal supérieur de Défense, modifié par les arrêtés royaux des 6 avril 1999, 8 décembre 1999, 12 août 2003 et 16 février 2006;
  2° l'article 41, 6°, de l'arrêté royal du 21 décembre 2001 déterminant la structure générale du Ministère de la Défense et fixant les attributions de certaines autorités.
Art.10. De commandant van het Koninklijk Hoger Instituut voor defensie wordt uit zijn ambt ontslagen op de datum van inwerkingtreding van deze bepaling.
Art.10. Le commandant de l'Institut royal supérieur de Défense est déchargé de son emploi à la date d'entrée en vigueur de la présente disposition.
Art.11. Dit besluit treedt in werking op 16 augustus 2006.
Art.11. Le présent arrêté entre en vigueur le 16 août 2006.
Art. 12. Onze Minister van Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12. Notre Ministre de la Défense est chargé de l'exécution du présent arrêté.