Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
12 MEI 2005. - Besluit van de Waalse Regering tot toepassing van het decreet van 29 april 2004 betreffende de organisatie van het medisch-sanitair vervoer (VERTALING) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-05-2005 en tekstbijwerking tot 28-04-2009)
Titre
12 MAI 2005. - Arrêté du Gouvernement wallon portant application du décret du 29 avril 2004 relatif à l'organisation du transport médico-sanitaire (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 27-05-2005 et mise à jour au 28-04-2009)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (38)
Texte (38)
HOOFDSTUK I. - Algemeen.
CHAPITRE Ier. - Généralités.
Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een materie bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet.
Article 1. Le présent arrêté règle, en application de l'article 138 de la Constitution, une matière visée à l'article 128, § 1er, de celle-ci.
Art.2. In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° decreet : het decreet van 29 april 2004 betreffende de organisatie van het medisch-sanitair vervoer;
  2° ambulance : de ambulance zoals omschreven in artikel 2, 3°, van het decreet;
  3° dienst : de dienst voor medisch-sanitair vervoer zoals omschreven in artikel 2, 4°, van het decreet;
  4° Minister : de Minister van Gezondheid;
  5° administratie : het Directoraat-generaal Sociale Actie en Gezondheid van het Ministerie van het Waalse Gewest.
Art.2. Au sens du présent arrêté on entend par :
  1° décret : le décret du 29 avril 2004 relatif à l'organisation du transport médico-sanitaire;
  2° ambulance : l'ambulance telle que définie à l'article 2, 3°, du décret;
  3° service : le service de transport médico-sanitaire tel que défini à l'article 2, 4°, du décret;
  4° Ministre : le Ministre qui a la Santé dans ses attributions;
  5° administration : la Direction générale de l'Action sociale et de la Santé du Ministère de la Région wallonne.
HOOFDSTUK II. - Erkenningsnormen.
CHAPITRE II. - Normes d'agrément.
Art.3. _ De diensten vervullen hun taken t.o.v. de patiënten met inachtneming van het begrip " gelijke behandeling ", met name de afschaffing van elke vorm van directe of indirecte discriminatie op grond van godsdienstige of filosofische overtuigingen, een handicap of een fysisch kenmerk, de huidige of toekomstige gezondheidstoestand, de leeftijd, de burgerlijke stand, het geslacht, de seksuele geaardheid, de nationale of etnische afstamming, de herkomst of de familiale of socio-economische toestand, zoals bepaald bij het decreet van 27 mei 2004 betreffende de gelijke behandeling inzake tewerkstelling en beroepsopleiding.
Art.3. Les services devront exercer leurs tâches vis-à-vis des patients dans le respect de la notion d' " égalité de traitement " à savoir en l'absence de toute discrimination directe ou indirecte, fondée sur des convictions religieuses, philosophiques, un handicap ou une caractéristique physique, l'état de santé actuel ou futur, l'âge, l'état civil, le sexe, le genre, l'orientation sexuelle, l'origine nationale ou ethnique, l'origine ou la situation familiale ou socio économique telle que définie par le décret du 27 mai 2004 relatif à l'égalité de traitement en matière d'emploi et de formation professionnelle.
Art.4. § 1. De diensten houden zich aan de maximumtarieven die toepasselijk zijn op het medisch-sanitair vervoer.
  § 2. Basistarief.
  De dienstverstrekkingen i.v.m. het medisch-sanitair vervoer van personen geven aanleiding tot de maximale betaling :
  1° van een forfaitair bedrag van euro 50 per vervoer ter dekking van de tenlasteneming en van de eerste 10 kilometer;
  2° van een bedrag van euro 4,50 per bijkomende kilometer afgelegd tussen de 11e en de 20e kilometer;
  3° van een bedrag van euro 3,50 per kilometer afgelegd vanaf de 21e kilometer;
  4° desgevallend, van een bedrag van euro 25 per half uur wachttijd.
  Deze bedragen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen (gezondheidsindex) op 1 januari 2005 en worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd.
  § 3. In geval van tenlasteneming tussen 20 uur en zes uur of op zon- en feestdagen mogen de tarieven bedoeld in § 2 met 20 % verhoogd worden.
  § 4. Voor de berekening van het aantal kilometers is de vertrek- en terugkeerplaats van de ambulance de vertrekbasis van de dienst die het dichtst ligt bij de plaats waar de patiënt ten laste genomen wordt.
  § 5. Toeslagen worden enkel aangenomen voor :
  1° zuurstofinbreng tegen de lopende prijs;
  2° het aanbrengen van een hospitaaldoek tegen de lopende prijs;
  3° de aanwezigheid van een arts, verpleger of medisch-verpleegkundig team.
Art.4. § 1er. Les services doivent respecter les tarifs maximum applicables au transport médico-sanitaire.
  § 2. Tarif de base.
  Les prestations des services qui assurent le transport médico-sanitaire des personnes donnent lieu au paiement maximum :
  1° d'une somme forfaitaire de euro 50 par transport couvrant la prise en charge et les 10 premiers kilomètres;
  2° d'un montant de euro 4,50 par kilomètre supplémentaire parcouru du 11e au 20e kilomètre;
  3° d'un montant de euro 3,50 par kilomètre parcouru à partir du 21e kilomètre;
  4° le cas échéant, d'un montant de euro 35 par demi-heure d'attente.
  Ces montants sont liés à l'indice des prix à la consommation (indice santé) du 1er janvier 2005 et seront indexés le 1er janvier de chaque année.
  § 3. Si la prise en charge a lieu entre 20 heures et 6 heures ou les dimanches et jours fériés, les tarifs visés au § 2 peuvent être augmentés de 20 %.
  § 4. Le point de départ et de retour de l'ambulance pour le calcul du kilométrage est fixé à sa base de départ du service la plus proche du lieu de prise en charge du patient.
  § 5. Des suppléments sont admis uniquement pour :
  1° l'apport en oxygène au prix courant;
  2° l'appose d'une alèse au prix courant;
  3° la présence d'un médecin ou d'un infirmier ou d'une équipe médico-infirmière.
Art.5. § 1. De tarieven en toeslagen worden op de bedrijfszetel(s) van de dienst en in elke ambulance op een zichtbare plaats aangeplakt.
  § 2. De facturen vermelden de vaste prijs van de tenlasteneming, het aantal afgelegde kilometers in detail en het tarief per kilometer, de eventueel aangerekende toeslagen en de kost ervan in detail.
Art.5. § 1er. Les tarifs et leurs suppléments doivent être affichés de façon visible au(x) siège(s) d'activité du service ainsi que dans chaque ambulance.
  § 2. Les factures doivent mentionner le forfait de prise en charge, le détail du kilométrage parcouru et le tarif appliqué au kilomètre, les suppléments éventuellement portés en compte et le détail de leur coût.
Art.6. De diensten voldoen aan de vereisten inzake de kwalificaties van de ambulanciers en hun voortgezette opleiding.
  De diensten leveren de overheid die de erkenning verleent het bewijs dat hun ambulanciers minstens de volgende voorwaarden vervullen :
  1° geslaagd zijn voor een basisopleiding van 120 uren, namelijk :
  a) 40 uren gewijd aan de vitale en technische reanimatiehandelingen;
  b) 30 uren gewijd aan de deontologische aspecten van het vervoer en van de patiëntenbegeleiding;
  c) 10 uren gewijd aan de bijhorende aspecten, o.a. communicatie en verkeersveiligheid;
  d) 40 uren gewijd aan de specifieke aspecten betreffende het niet-dringende vervoer (palliatieve zorgverlening, psychologische begeleiding, ...);
  2° 40 uren stage gelopen hebben binnen een erkende dienst;
  3° jaarlijks 12 uren voortgezette opleiding volgen die gewijd wordt aan o.a. de vitale handelingen (4 uren), alsook aan de deontologische aspecten van het vervoer en van de patiëntenbegeleiding en aan de specifieke aspecten betreffende het niet dringende vervoer.
  De opleidingscyclussen bedoeld in het eerste lid, 1° en 3°, worden door de Minister erkend. De cyclus wordt erkend voor drie jaar.
  De Minister bepaalt de titels en/of de nuttige ervaring die vereist worden van de personen die voor de opleiding instaan.
  De houders van een diploma in de geneeskunde of in de verpleegkunde worden gelijkgesteld met de ambulanciers. Ze worden vrijgesteld van de opleidingen vereist in het eerste lid, 1° en 3°.
Art.6. Les services doivent respecter les exigences requises quant aux qualifications des ambulanciers et leur formation continuée.
  Les services doivent apporter la preuve devant l'autorité chargée de l'agrément, que leurs ambulanciers répondent au moins aux conditions suivantes :
  1° avoir réussi une formation de base de 120 heures, à raison de :
  a) 40 heures consacrées aux actes vitaux et techniques de réanimation;
  b) 30 heures consacrées aux aspects déontologiques du transport et de l'accompagnement des patients;
  c) 10 heures consacrées aux aspects connexes, entre autres, la communication et la sécurité routière;
  d) 40 heures consacrées aux aspects spécifiques liés au transport non urgent (soins palliatifs, accompagnement psychologique, ...);
  2° avoir effectué un stage de 40 heures dans un service agréé;
  3° suivre, chaque année, 12 heures de formation continuée, laquelle sera consacrée, notamment, aux actes vitaux, à raison de 4 heures, ainsi qu'aux aspects déontologiques du transport et de l'accompagnement des patients et aux aspects spécifiques liés au transport non urgent.
  Les cycles de formation visés à l'alinéa 1er, 1° et 3°, doivent être agréés par le Ministre. La durée de l'agrément du cycle est de trois ans.
  Le Ministre détermine les titres et/ou l'expérience utile requis des personnes chargées de la formation.
  Les personnes titulaires d'un diplôme de docteur en médecine ou d'infirmier sont assimilées aux ambulanciers. Elles sont dispensées des formations requises à l'alinéa 1er, 1° et 3°.
Art.7. Elke erkende dienst legt procedures vast voor :
  1° de reiniging en de ontsmetting van de ambulances;
  2° de tenlasteneming van besmettelijke patiënten;
  3° de afvalopruiming;
  4° de hygiëne van het personeel.
Art.7. Tout service agréé doit établir des procédures relatives :
  1° au nettoyage et à la désinfection des ambulances;
  2° à la prise en charge de patients contagieux;
  3° à l'évacuation des déchets;
  4° à l'hygiène du personnel.
Art.8. De diensten zorgen ervoor dat de patiënt tijdens het vervoer permanent door een ambulancier bijgestaan wordt.
  De diensten zijn dagelijks telefonisch bereikbaar tussen 6 en 20 uur.
Art.8. Les services ont l'obligation d'assurer la présence permanente d'un ambulancier à côté du patient durant le transport.
  Les services doivent assurer une permanence téléphonique tous les jours entre 6 heures et 20 heures.
Art.9. De dienst sluit een samenwerkingsovereenkomst met een apotheker, die o.a. zal toezien op de voorraad zuurstofflessen.
Art.9. Le service doit conclure une convention de collaboration avec un pharmacien qui aura notamment pour mission de suivre l'approvisionnement des bouteilles d'oxygène.
Art.10. De ambulances zijn uitgerust met een communicatietoestel dat elk ogenblik wederzijds verbaal contact mogelijk maakt tussen de ambulance en de plaats waar het patiëntenvervoer overwogen wordt.
Art.10. Les ambulances doivent être équipées d'un appareil de communication permettant à tout moment une communication verbale réciproque entre l'ambulance et l'endroit où le transport de patients est planifié.
Art.11. De ambulance heeft de volgende kenmerken :
  1° het voertuig staat ingeschreven onder de categorie " ambulance ";
  2° het is voorzien van een antiblokkeringssysteem of van een minstens gelijkwaardig remsysteem;
  3° het is uitgerust met minstens 2 batterijen van 12 V om continu één elektrische installatie in de sanitaire cel te laten werken. Het elektrische systeem beschikt steeds over voldoende reserves om de motor op te starten;
  4° buiten de ambulance wordt voorzien in de aansluiting op een externe elektrische bron van 220 volt. Een zekering zorgt ervoor dat de ambulance niet kan starten zolang er geen aansluiting is;
  5° het voertuig is uitgerust met een hoofdschakelaar waarmee de hele elektrische installatie in alle omstandigheden uitgeschakeld kan worden;
  6° het voertuig is uitgerust met een batterijlader met beschermingsgraad IP44-7. De batterijlader wordt aan de primaire stroomkring enkel in 220 V gevoed zonder schakelaar " aan-uit ". Hij moet een laadstroom van minstens 8 A (= minimum één tiende en maximum één derde van de capaciteit in Ah) kunnen leveren bij de zeer lage spanning voorzien op de chassis;
  7° hij kan eveneens gedurende onbepaalde tijd blijvend gevoed worden in 220 V zonder de batterijen te beschadigen;
  8° de batterijlader kan makkelijk en vlug in- en uitgeschakeld worden door middel van een aansluitsokkel 16A (IP44-7) die buiten het voertuig aan de zijde van de bestuurder wordt geplaatst. Bij gebrek aan een aansluitstuk wordt de sokkel voorzien van een dop of van een deksel. De motor van het voertuig kan niet starten indien het aansluitstuk of een mobiele contactdoos zich in de aansluitsokkel bevindt;
  9° de sanitaire cel van het voertuig is voorzien van minstens 2 aansluitpunten van 12 V en van 1 aansluitpunt van 220 volt;
  10° alle van het hoofdcircuit afgeleide elektrische stroomkringen in de sanitaire cel zijn beschermd met smeltzekeringen voor de juiste stroomsterkte. De smeltzekeringen zijn samengebracht op één vlot toegankelijk zekeringspaneel. De functie van elke stroomkring wordt duidelijk aangegeven;
  11° voor alle elektrische stroomkringen in de sanitaire cel kan het chassis niet als onderdeel van de stroomkring gebruikt worden;
  12° in de sanitaire cel zijn minstens 2 aparte stroomkringen aanwezig zodat bij het uitvallen van 1 stroomkring spanning blijft bestaan op de andere stroomkring;
  13° de communicatiemiddelen worden aangesloten op een aparte stroomkring, afgeleid van het hoofdcircuit van de oorspronkelijke installatie van het voertuig;
  14° de bekabeling van alle elektrische circuits is zodanig aangelegd dat deze beschermd zijn tegen beschadiging door trilling en wrijving;
  15° indien het voertuig beschikt over meerdere stroomkringen met verschillende voltages, zijn de aansluitpunten zodanig dat onderlinge omwisseling uitgesloten is;
  16° alle elektrische componenten, met inbegrip van die voor telecommunicatie, werken zonder elkaar wederzijds te storen;
  17° het voertuig is uitgerust met een ventilatiesysteem dat de lucht in de sanitaire cel minstens 20 maal per uur ververst wanneer de motor stationair draait;
  18° de sanitaire cel is uitgerust met een apart verwarmingssysteem waarvan het vermogen zodanig is dat haar temperatuur bij een buitentemperatuur van - 10 o binnen hoogstens 15 minuten op + 5 o en binnen hoogstens 30 minuten op + 22 o gebracht kan worden;
  19° de binnenverlichting in de sanitaire cel bedraagt minimum 100 Lx in het gedeelte waar de patiënt ligt en minimum 30 Lx in het omringende gedeelte;
  20° de geluidsdemping binnen de sanitaire cel is zodanig dat het geluid gemeten in de sanitaire cel bij een snelheid van 120 km lager is dan 78 db(A). Tijdens de geluidsmeting worden de communicatieapparatuur en de prioritaire signalen uitgeschakeld;
  21° de sonore en visuele identificatie van de ambulance wordt bij ministerieel besluit bepaald.
Art.11. Les spécificités de l'ambulance sont les suivantes :
  1° l'ambulance sera immatriculée sous le genre " ambulance ";
  2° l'ambulance doit être munie d'un système antiblocage ou d'un système de freinage au moins équivalent;
  3° il faut au moins 2 batteries de 12 V installées de manière à ce qu'une installation électrique, dans la cellule sanitaire, puisse fonctionner en permanence. Le système électrique conservera en permanence une réserve suffisante pour démarrer le moteur;
  4° une connexion à une source électrique extérieure de 220 volts est prévue à l'extérieur de l'ambulance. Une sécurité doit être prévue de manière à ce que l'ambulance ne puisse pas démarrer tant que la connexion est établie;
  5° l'ambulance est équipée d'un interrupteur principal qui assure la mise hors service de toute l'installation électrique en toute circonstance;
  6° l'ambulance est équipée d'un chargeur de batteries avec un grade de protection IP44-7. Il est alimenté par le circuit primaire uniquement en 220 V sans interrupteur " on-off ". Il doit pouvoir produire un courant de charge d'au moins 8 A (= un dixième minimum et un tiers maximum de la capacité (en Ah) sur la tension très basse exercée sur les châssis;
  7° il doit également être alimenté en permanence en 220 V pendant une durée indéterminée sans endommager les batteries;
  8° la mise en service ou hors service du chargeur de batteries doit pouvoir s'effectuer aisément et rapidement au moyen d'un socle de jonction de 16 A (IP44-7) situé à l'extérieur de l'ambulance du côté du chauffeur. En l'absence d'un raccord, le socle est pourvu d'un bouchon ou d'un couvercle. Le moteur de l'ambulance ne doit pas pouvoir démarrer si le point de raccordement ou une prise de courant mobile se trouve dans le socle de jonction;
  9° dans la cellule sanitaire de l'ambulance, il y aura au moins 2 points de raccordement de 12 V et 1 point de raccordement de 220 volts;
  10° tous les circuits électriques de la cellule sanitaire seront protégés par des fusibles pour l'ampérage approprié. Les fusibles sont rassemblés sur un panneau qui doit être aisément accessible. La fonction de chaque circuit doit être clairement indiquée;
  11° le châssis ne peut être utilisé comme élément du circuit pour tous les circuits électriques de la cellule sanitaire;
  12° il y aura au moins 2 circuits séparés dans la cellule sanitaire, si bien qu'en cas de panne d'un circuit, il y aura toujours du courant sur l'autre circuit;
  13° les moyens de communication seront raccordés à un circuit séparé, dérivé du circuit principal de l'installation originale de l'ambulance;
  14° le câblage de tous les circuits électriques est installé de telle sorte que ces circuits sont protégés contre tout endommagement provoqué par des vibrations ou des frottements;
  15° si l'ambulance est équipée de plusieurs circuits à voltages différents, les points de raccordement seront tels que toute erreur de connexion est exclue;
  16° toutes les composantes électriques, y compris celles de la télécommunication, doivent fonctionner sans provoquer d'interférences;
  17° l'ambulance doit être équipée d'un système de ventilation de sorte que l'air dans la cellule sanitaire soit renouvelé au moins 20 fois par heure lorsque le moteur tourne au ralenti;
  18° la cellule sanitaire doit être pourvue d'un système de chauffage séparé, d'une capacité telle que si la température extérieure est de - 10 degrés, il faudra maximum 15 minutes pour porter la température de la cellule sanitaire à + 5 degrés et maximum 30 minutes pour porter la température de la cellule sanitaire à + 22 degrés;
  19° la lumière à l'intérieur de la cellule sanitaire sera d'au moins 100 LX dans la partie où se trouve le patient et d'au moins 30 LX dans la partie située autour du patient;
  20° l'isolation acoustique à l'intérieur de la cellule sanitaire sera telle que le bruit mesuré dans la cellule sanitaire sera inférieur à 78 dB (A) à une vitesse de 120 km/heure. Lors de la mesure du bruit, les appareils de communication ainsi que les signaux prioritaires seront débranchés;
  21° l'identification sonore et visuelle de l'ambulance sera déterminée par un arrêté ministériel.
Art.12. Minimale medisch-verpleegkundige uitrusting :
  1° een hoofddraagberrie of hoofddraagberrie op onderstel met matras en drie riemen, welke minimaal het bekken of de schouders van de patiënt kunnen fixeren;
  2° twee zitplaatsen om een persoon comfortabel en veilig te kunnen vervoeren; alle zitplaatsen zijn uitgerust met hoofdsteunen, rugleuningen en veiligheidsgordels;
  3° een hoofdkussen;
  4° drie kussenslopen;
  5° drie lakens;
  6° drie dekens;
  7° vijf wegwerpnierbekkens;
  8° een bedpan met deksel;
  9° een onbreekbaar urinaal;
  10° een naaldcontainer;
  11° een doos niet-steriele wegwerphandschoenen;
  12° een doos wegwerpzakdoekjes;
  13° twee eenheden drinkbaar water 1,5 l;
  14° materiaal voor eenvoudige wondverzorging;
  15° een voorziening voor zuurstofbehandeling;
  16° een zuurstofreserve die volstaat om gedurende 60 minuten naar rato van 10 liter per minuut toegediend te worden;
  17° een op de draagberrie bevestigbare infuusstaander.
Art.12. L'équipement médico-ambulancier minimum est le suivant :
  1° une civière ou une civière à béquilles munie d'un matelas et de trois sangles, qui peuvent fixer au minimum le bassin et les épaules du patient;
  2° deux places assises permettant de transporter confortablement et en toute sécurité une personne assise; toutes les places assises doivent être munies de repose-tête, de dossiers et de ceintures de sécurité;
  3° un oreiller;
  4° trois taies d'oreiller;
  5° trois draps de lit;
  6° trois couvertures;
  7° cinq bassins réniformes jetables;
  8° un bassin hygiénique avec couvercle;
  9° un urinal incassable;
  10° un container à aiguilles;
  11° une boîte de gants jetables non stériles;
  12° une boîte de mouchoirs jetables;
  13° deux unités d'eau potable de 1,5 l;
  14° du matériel pour soigner des plaies superficielles;
  15° un dispositif permettant de réalisé de l'oxygénothérapie;
  16° une réserve d'oxygène suffisante pour pouvoir être administrée pendant 60 minutes à raison de 10 litres par minute;
  17° un pied à perfusion pouvant être fixé sur une civière.
HOOFDSTUK III. - Procedure tot toekenning en tot hernieuwing van de erkenning.
CHAPITRE III. - De la procédure d'octroi d'agrément et de renouvellement d'agrément.
Afdeling 1. - Erkenningsaanvraag.
Section 1re. - La demande d'agrément.
Art.13. De erkenning wordt vóór de opening van de dienst aangevraagd.
Art.13. La demande d'agrément doit être préalable à l'ouverture du service.
Art.14. Om ontvankelijk te zijn, wordt de erkenningsaanvraag aan de Minister gericht.
  Ze gaat vergezeld van een verklaring op erewoord van de dienst waaruit blijkt dat hij voldoet of zich ertoe verbindt te voldoen aan de erkenningsnormen die vastliggen in hoofdstuk II van dit besluit als bepaalde normen slechts tijdens zijn werking vervuld kunnen worden.
  Elke wijziging van de gegevens vervat in de verklaring op erewoord wordt aan de administratie meegedeeld binnen vijftien dagen nadat ze aangebracht werd.
  Het model van de verklaring op erewoord, waarvan de inhoud in de vorm van een formulier opgesteld is, wordt door de administratie aan de dienst afgegeven.
Art.14. Pour être recevable, la demande d'agrément est adressée au Ministre et est accompagnée d'une déclaration sur l'honneur du service au terme de laquelle ce dernier atteste que le service répond ou s'engage à répondre, si certaines normes ne peuvent être remplies qu'en cours de fonctionnement, aux normes d'agrément établies au Chapitre II du présent arrêté.
  Toute modification des données contenues dans la déclaration sur l'honneur doit être notifiée à l'administration dans les quinze jours de sa survenance.
  Le modèle de la déclaration sur l'honneur, dont le contenu élaboré sous la forme d'un questionnaire, est délivré au service par l'administration.
Afdeling 2. - Voorlopige erkenning.
Section 2. - L'agrément provisoire.
Art.15. De Minister verleent een voorlopige erkenning van zes maanden aan de dienst die voor het eerst een ontvankelijke erkenningsaanvraag indient en die het bewijs levert dat hij voldoet aan de normen bedoeld in de artikelen 4, 5, 7, 8, 9, 10 en 12.
  De dienst verbindt zich ertoe de periode van de voorlopige erkenning te benutten om aan de gezamenlijke normen te voldoen.
  Het besluit tot voorlopige erkenning vermeldt de datum van haar inwerkingtreding, de naam en het adres van de dienst. Het besluit wordt door de administratie aan de dienst meegedeeld.
Art.15. Le Ministre octroie un agrément provisoire, d'une durée de six mois, au service qui a introduit pour la première fois une demande d'agrément recevable et qui atteste répondre aux normes définies aux articles 4, 5, 7, 8, 9, 10 et 12.
  Le service s'engage à mettre à profit la période d'agrément provisoire pour satisfaire à l'ensemble des normes.
  La décision d'agrément provisoire mentionne sa date d'entrée en vigueur, le nom et l'adresse du service. La décision est notifiée par l'administration au service.
Art.16. § 1. Tijdens de periode van de voorlopige erkenning onderzoekt de administratie het dossier. Ze onderwerpt de dienst aan een inspectie en brengt minstens twee maanden vóór het verstrijken van de voorlopige erkenning advies uit over de toekenning of de weigering van de erkenning.
  § 2. De voorlopige erkenning kan met zes maanden verlengd worden als de formaliteiten bedoeld in § 1 niet vervuld kunnen worden binnen een termijn van zes maanden, te rekenen van de datum van toekenning van de voorlopige erkenning.
Art.16. § 1er. Pendant la période couverte par l'agrément provisoire, l'administration instruit le dossier, procède à une inspection du service et émet un avis relatif à l'octroi ou au refus de l'agrément au moins deux mois avant l'échéance de l'agrément provisoire
  § 2. L'agrément provisoire est renouvelable pour une durée de six mois si les formalités prévues au § 1er n'ont pas pu être réalisées dans un délai de six mois à dater de l'octroi de l'agrément provisoire.
Afdeling 3. - Procedure tot hernieuwing van de erkenning.
Section 3. - La procédure de renouvellement d'agrément.
Art.17. De aanvraag tot hernieuwing van de erkenning wordt uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van de lopende erkenning ingediend volgens de modaliteiten en de procedure die voor de erkenningsaanvraag gelden.
Art.17. La demande de renouvellement d'agrément doit être introduite au plus tard six mois avant l'expiration de l'agrément en cours, dans les mêmes formes et suivant la même procédure que celle prévue pour la demande d'agrément.
HOOFDSTUK IV. - Procedure tot weigering van de erkenning, tot intrekking en tot dringende intrekking van de erkenning en van de voorlopige erkenning.
CHAPITRE IV. - De la procédure de refus d'agrément, de retrait et de retrait urgent d'agrément et d'agrément provisoire.
Afdeling 1. - Weigering van de erkenning en intrekking van de erkenning of van de voorlopige erkenning.
Section 1re. - Le refus d'agrément et le retrait d'agrément ou d'agrément provisoire.
Art.18. De administratie geeft de dienst kennis van elk door haar geformuleerde voorstel tot weigering van erkenning, tot weigering van hernieuwing van de erkenning, tot intrekking van de erkenning.
  De administratie laat de dienst ook weten dat hij vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving over dertig dagen beschikt om haar zijn geschreven opmerkingen toe te sturen.
  De administratie vervolledigt het dossier met de geschreven opmerkingen van de dienst, met elk nuttig gegeven en stuk dat ze inzamelt en met het proces-verbaal van verhoor van de dienst.
  Daartoe roept de administratie de dienst op bij ter post aangetekend schrijven of per brief afgegeven tegen ontvangstbewijs, met opgave van de plaats en het uur van het verhoor. De oproeping vermeldt de mogelijkheid om zich door een raadsman te laten bijstaan.
  De weigering te verschijnen of zijn verweermiddelen te laten gelden, wordt in het proces-verbaal van verhoor geacteerd.
  De administratie stelt een verslag op en maakt het dossier binnen vijftien dagen na de verhoordatum aan de Minister over.
  De Minister spreekt zich uit binnen twee maanden na ontvangst van het dossier.
Art.18. Lorsque l'administration formule une proposition :
  - de refus d'agrément;
  - de refus de renouvellement d'agrément;
  - de retrait d'agrément;
  - de retrait d'agrément provisoire;
  - elle la notifie au service.
  L'administration l'informe également qu'il dispose d'un délai de trente jours à dater de la réception de la notification pour lui adresser ses observations écrites.
  L'administration complète le dossier par les observations écrites du service, par tout renseignement et document utiles qu'elle recueille et par le procès-verbal d'audition du service.
  A cette fin, l'administration convoque le service par lettre recommandée à la poste ou par pli déposé contre accusé de réception, en indiquant les lieu et heure de l'audition. La convocation mentionne la possibilité de se faire assister d'un conseil.
  Le refus de comparaître ou de présenter sa défense est acté au procès-verbal d'audition.
  L'administration rédige un rapport et transmet le dossier au Ministre dans les quinze jours de la date de l'audition.
  Le Ministre statue dans les deux mois de la réception du dossier.
Afdeling 2. - Dringende intrekking van de erkenning of van de voorlopige erkenning.
Section 2. - Du retrait urgent d'agrément ou d'agrément provisoire.
Art.19. De administratie geeft de dienst kennis van elk door haar geformuleerde voorstel tot dringende intrekking van de erkenning of van de voorlopige erkenning.
  De administratie laat de dienst ook weten dat hij vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving over drie dagen beschikt om haar zijn geschreven opmerkingen toe te sturen.
  De administratie vervolledigt het dossier met de geschreven opmerkingen van de dienst, met elk nuttig gegeven en stuk dat ze inzamelt en met het proces-verbaal van verhoor van de dienst.
  Daartoe roept de administratie de dienst op bij ter post aangetekend schrijven of per brief afgegeven tegen ontvangstbewijs, met opgave van de plaats en het uur van het verhoor. De oproeping vermeldt de mogelijkheid om zich door een raadsman te laten bijstaan.
  De weigering te verschijnen of zijn verweermiddelen te laten gelden, wordt in het proces-verbaal van verhoor geacteerd.
  De administratie stelt een verslag op en maakt het dossier binnen vijftien dagen na de verhoordatum aan de Minister over.
  De Minister spreekt zich uit binnen vijftien dagen na ontvangst van het dossier.
Art.19. Lorsque l'administration formule une proposition de retrait urgent d'agrément ou d'agrément provisoire elle la notifie au service.
  L'administration l'informe également qu'il dispose d'un délai de trois jours à dater de la réception de la notification pour adresser ses observations écrites.
  L'administration complète le dossier par les observations écrites du service, par tout renseignement et document utiles qu'elle recueille et par le procès-verbal d'audition du service.
  A cette fin, l'administration convoque le service par lettre recommandée à la poste ou par pli déposé contre accusé de réception, en indiquant les lieu et heure de l'audition. La convocation mentionne la possibilité de se faire assister d'un conseil.
  Le refus de comparaître ou de présenter sa défense est acté au procès-verbal d'audition.
  L'administration rédige un rapport et transmet le dossier au Ministre dans les huit jours de la date de l'audition.
  Le Ministre statue dans les quinze jours de la réception du dossier.
HOOFDSTUK V. - Beroep. [1 opgeheven]1
CHAPITRE V. - Du recours. [1 abrogé]1
HOOFDSTUK VI. - Ambtenaren en personeelsleden belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet en de toepassingsbesluiten ervan.
CHAPITRE VI. - Des fonctionnaires et agents chargés de veiller au respect des dispositions du décret et de ses arrêtés d'application.
Art.21. De ambtenaren en personeelsleden van de administratie, directie Curatieve Gezondheid, worden belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet en de toepassingsbesluiten ervan.
  Hun opdracht bestaat er o.a. in de kwaliteit en de prijs van de diensten te controleren, alsook na te gaan of ze voldoen aan de bepalingen waarin het besluit voorziet. Ze zullen derhalve inspecties binnen de diensten uitvoeren tijdens het onderzoek van de dossiers van erkenning of van hernieuwing van de erkenning, maar ook op eigen initiatief gedurende de erkenningsperiodes, alsmede bij klachtindieningen.
  Ze zullen onderzoek doen naar alle wijzigingen van de gegevens vervat in de verklaring op erewoord. De wijzigingen worden door de diensten meegedeeld overeenkomstig artikel 14,
  § 2. De systematische verplichting tot bijwerking van de gegevens moet het mogelijk maken dat constant kan worden nagegaan of er voldaan wordt aan de normen bedoeld in hoofdstuk II, namelijk de prijzen toegepast voor de geboden diensten.
Art.21. Sont chargés de veiller au respect des dispositions du décret et de ses arrêtés d'application les fonctionnaires et agents de l'administration, Direction de la Santé curative.
  Ils ont notamment pour mission de contrôler la qualité, le prix des services et leur conformité aux dispositions définies par l'arrêté. Ils procèderont dès lors aux inspections des services lors de l'instruction des dossiers d'agrément ou de renouvellement d'agrément mais également d'initiative tout au long des périodes couvertes par des agréments ainsi qu'en cas de dépôt de plaintes
  Ils examineront toutes les modifications apportées par rapport aux données contenues dans la déclaration sur l'honneur, lesquelles doivent être notifiées par les services dans le respect de l'article 14, § 2. L'obligation systématique d'actualisation des données vise à permettre un contrôle continu du respect des normes définies au chapitre II dont les prix appliqués pour les services offerts.
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen.
CHAPITRE VII. - Des dispositions transitoires et finales.
Art.22. De diensten die al in werking zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, mogen hun activiteiten blijven uitoefenen tot de dag waarop een beslissing genomen wordt i.v.m. hun erkenningsaanvraag op voorwaarde dat :
  1° binnen zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit decreet een ontvankelijke erkenningsaanvraag ingediend wordt;
  2° de aanvrager met alle rechtsmiddelen aantoont dat zijn activiteit voorafgaat aan de inwerkingtreding van het decreet;
  3° dat de op de datum van inwerkingtreding van het decreet ingeschreven ambulances voldoen aan de normen die in artikel 11 van dit besluit vastliggen.
Art.22. Les services qui sont déjà en activité au jour de l'entrée en vigueur du présent arrêté, pourront continuer à exercer leurs activités jusqu'au jour où il sera statué sur leur demande d'agrément à condition :
  1° qu'une demande d'agrément recevable soit introduite dans les six mois de l'entrée en vigueur du décret;
  2° que le demandeur apporte la preuve par toute voie de droit de son activité antérieure à l'entrée en vigueur du décret;
  3° que les ambulances déjà immatriculées au jour de l'entrée en vigueur du décret répondent aux normes fixées à l'article 11 du présent arrêté.
Art.23. De ambulanciers die in dienst zijn op de datum van inwerkingtreding van het decreet beschikken vanaf die datum over een termijn van drie jaar, die één keer bij besluit van de Minister verlengd kan worden, om te voldoen aan de opleidingsvereisten bedoeld in artikel 6, 1° en 3°. Ze worden vrijgesteld van de vereisten waarin artikel 6, 2°, voorziet.
  De aanvrager van de erkenning levert met elk rechtsmiddel het bewijs dat de activiteit van de ambulancier voorafgaat aan de inwerkingtreding van het decreet.
  De aanvrager geeft de overheid die de erkenning verleent binnen de in het eerste lid bedoelde termijn het bewijs dat zijn ambulanciers, in dienst op de datum van inwerkingtreding van het decreet, voldoen aan de kwalificatie- en opleidingsvoorwaarden waarin artikel 6, 1° en 3°, voorziet.
  (NOTA : De termijn van drie jaar met vervaldag op 26 mei 2008, bedoeld in artikel 23 wordt met drie jaar verlengd door MB 2008-06-10/33, art. 2, Inwerkingtreding : 16-09-2008)
Art.23. Les ambulanciers en activité au jour de l'entrée en vigueur du décret disposent d'un délai de trois ans à partir de cette entrée en vigueur, prorogeable une fois par décision du Ministre, pour répondre aux exigences de formation visées à l'article 6, 1° et 3°. Ils sont dispensés des exigences prévues à l'article 6, 2°.
  Le demandeur de l'agrément apporte la preuve par toute voie de droit de l'activité de l'ambulancier, antérieure à l'entrée en vigueur du décret.
  Le demandeur doit, dans le délai visé à l'alinéa 1er, apporter la preuve devant l'autorité chargée de l'agrément que ses ambulanciers en activité au jour de l'entrée en vigueur du décret répondent bien aux conditions de qualification et de formation prévues à l'article 6, 1° et 3°.
  (NOTE : Le délai de trois ans, visé à l'article 23 venant à échéance le 26 mai 2008, est reconduit pour une période de trois ans par AM 2008-06-10/33, art. 1 ; En vigueur : 16-09-2008))
Art.24. Het decreet treedt in werking de dag waarop dit besluit in werking treedt.
Art.24. Le décret entre en vigueur le jour de l'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art.25. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.
Art.25. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge.
Art. 26. De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
  Namen, 12 mei 2005.
  De Minister-President,
  J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
  De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen,
  Mevr. Ch. VIENNE.
Art. 26. Le Ministre est chargé de l'exécution du présent arrêté.
  Namur, le 12 mai 2005.
  Le Ministre-Président,
  J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
  La Ministre de la Santé, de l'Action sociale et de l'Egalité des Chances,
  Mme Ch. VIENNE.