Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
12 OKTOBER 2005. - Ministerieel besluit tot uitvoering van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 2005 tot toekenning van steun voor projecten ter stimulering van het ondernemerschap.
Titre
12 OCTOBRE 2005. - Arrêté ministériel portant exécution de l'article 10 de l'arrêté du Gouvernement flamand du 7 octobre 2005 portant octroi d'aides aux projets visant à stimuler l'entrepreneuriat. (TRADUCTION).
Informations sur le document
Info du document
Table des matières
Table des matières
Tekst (14)
Texte (1)
Artikel 1. Ter uitvoering van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van steun voor projecten ter stimulering van het ondernemerschap, hierna " het besluit " te noemen, bevat dit besluit de oproep tot indiening van de subsidieaanvragen.
Article M. Pour le texte, voir version néerlandaise.
Art.2. De subsidie-enveloppe is voor deze oproep vastgesteld op 1.500.000 euro.
-
Art.3. De periode voor de indiening van de subsidieaanvragen gaat in op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit en eindigt op 31 januari 2006 om 12 uur. Begin- en einddatum zijn in deze periode inbegrepen.
-
Art.4. Voor het bepalen van de indieningsdatum geldt :
  1° bij afgifte de datum op het ontvangstbewijs;
  2° bij versturing per post de postdatum.
-
Art.5. De steunaanvragen worden bezorgd aan :
  Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
  Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid
  Markiesstraat 1
  1000 Brussel
  oproep.ondernemerschap@vlaanderen.be
-
Art.6. § 1. Het gestandaardiseerd aanvraagformulier wordt elektronisch doorgestuurd door middel van de internetapplicatie.
  § 2. Er wordt bovendien een uitgeprinte en ondertekende versie van het aanvraagformulier en vereiste bijlagen bezorgd, conform de modellen zoals vastgesteld in de bijlagen bij dit besluit.
-
Art.7. De specifieke beleidsaccenten vermeld in artikel 13, § 1, 1° van het besluit, voor deze oproep zijn :
  1° het aanzetten van vrouwen tot ondernemerschap;
  2° het aanzetten van 45+'ers tot ondernemerschap.
-
Art.8. De jury geeft een ontvankelijk project voor elk beoordelingscriterium een score op een schaal van 1 tot 5, waarbij :
  - 1 staat voor erg slecht;
  - 2 staat voor slecht;
  - 3 staat voor matig;
  - 4 staat voor goed;
  - 5 staat voor uitstekend.
-
Art.9. Om opgenomen te worden in de rangschikking mag een project geen score 1 of 2 en niet meer dan twee keer de score 3 krijgen.
-
Art.10. § 1 De projecten worden in dalende volgorde gerangschikt volgens hun score.
  § 2. Indien twee of meer projecten op basis van hun score niet te onderscheiden zijn van elkaar, bepaalt de jury de onderlinge volgorde.
-
Art.11. De aanvaardbare projectkosten zijn de kosten die direct verbonden en uitsluitend aan het project in Vlaanderen te relateren zijn. De kosten worden uitgesplitst in bijlage 1 die integraal deel uitmaakt van dit besluit.
-
Art.12. Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
  Brussel, 12 oktober 2005.
  F. MOERMAN
-
BIJLAGE.
-
Art. N. Bijlage I. RICHTLIJNEN OPROEP ONDERNEMERSCHAP.
  1. Afbakening subsidieperiode
  Aanvang : tenzij anders bepaald in het ministerieel besluit is een project/activiteit slechts subsidiabel voor zover ze start na indiening van de aanvraag of voorstel door de begunstigde.
  Einde : zoals bepaald in het ministerieel besluit.
  2. Aanvaardbare kosten en uitgaven
  2.1. Projectsubsidie : dossiers die de uitvoering van een project of opdracht tot voorwerp hebben die zowel qua doelstelling als in tijd kan worden afgebakend.
  Bij de controle zal een onderscheid gemaakt worden tussen de kosten die het voorwerp uitmaken van de subsidie, en de kosten die door de begunstigde zelf dienen gedragen te worden.
  Algemeen kan gesteld, dat enkel die kosten en uitgaven worden aanvaard die door de begunstigde initieel waren begroot bij de aanvraag en door de Vlaamse Overheid werden aanvaard in het kostenplan. Wijzigingen aan dit kostenplan dienen voorafgaandelijk aangevraagd en door de administratie schriftelijk goedgekeurd.
  Het kostenplan is steeds als addendum toegevoegd aan het ministerieel besluit en maakt er als dusdanig integraal deel van uit.
  Volgende mogelijke kostenrubrieken zijn voorzien:
  1. personeelskosten;
  2. werkingskosten, inclusief overheadkosten, prestaties door derden en verplaatsingskosten;
  3. investeringskosten.
  De afrekening van de gemaakte kosten gebeurt rekening houdend met elke gebudgetteerde kostenrubriek. Een overschrijding met maximaal 10 % van de kostenrubriek " werkingskosten " en/of " investeringskosten " is mogelijk, op voorwaarde dat de totale projectkost niet overschreden wordt.
  2.2. Onderscheiden kostenrubrieken:
  2.2.1. Personeelskosten:
  Worden als subsidiabele personeelskosten aanvaard, de brutosalarissen of -lonen, met inbegrip van alle wettelijk verplichte werknemers- en werkgeversbijdragen alsook de bijdragen voor groepsverzekering en/of extralegaal pensioen.
  Enkel de personeelskosten van rechtstreeks betrokken personeelsleden, in verhouding tot de aan het project of de gesubsidieerde activiteiten bestede tijd, komen in aanmerking. Deze tijdsbesteding zal worden aangetoond aan de hand van individuele, gedetailleerd bijgehouden weekstaten inzake prestaties.
  Kosten voor supervisie door de leidinggevende van de gesubsidieerde entiteit zijn aanvaardbaar mits specifiek toewijsbaar aan het project of de gesubsidieerde activiteiten en beperkt tot 1/5 van zijn/haar wedde.
  Wanneer de begunstigde een onderwijs- of onderzoeksinstelling is die al gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid zal nagegaan worden of er geen dubbele subsidiëring is.
  Wat de aanrekening betreft zullen volgende basisregels worden toegepast:
  - onderwijzend of onderzoekspersoneel : de aangerekende personeelskosten worden slechts aanvaard wanneer ze buiten de normale beroepsactiviteiten en beroepsprestaties vallen;
  - administratief en technisch personeel : personeelskosten zullen slechts aanvaard worden als projectkost wanneer kan worden aangetoond dat deze personen speciaal voor het project werden aangeworven of werden vrijgesteld van hun normale activiteiten.
  2.2.2. Werkingskosten :
  Als werkingskosten worden enkel deze kosten aanvaard die rechtstreeks betrekking hebben op het project of de gesubsidieerde activiteiten en voor zoverre ze ook verifieerbaar zijn.
  Volgende werkingskosten komen in aanmerking:
  - rechtstreeks aan het project of de gesubsidieerde activiteiten verbonden uitgaven voor verbruiksmaterialen, hulpgoederen, grondstoffen en gereedschappen waarvan de levensduur de periode van het project zoals voorzien in het ministerieel besluit niet overschrijdt. Deze uitgaven worden in de boekhouding niet als investeringen op het vast actief geboekt en evenmin op de inventaris van duurzaam materieel, maar als verbruiksmateriaal, hulpgoed, grondstof of gereedschap;
  - de kosten voor het inrichten van cursussen, seminaries, ... of het volgen van opleidingen of vorming ten behoeve van het project of de gesubsidieerde activiteiten;
  - huur en/of leasing die aan derden moet worden betaald voor het gebruik van lokalen, apparatuur, infrastructuur, ....;
  - Niet terugvorderbare BTW : de begunstigde zal het bewijs moeten leveren van zijn BTW-statuut; indien begunstigde onder een " gemengd BTW-statuut valt dient hieromtrent een grondige verantwoording te worden verstrekt;
  - vergoeding van centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten aan universiteiten;
  - diverse kleine werkingskosten (overheads) zoals onderhoudskosten, verzekeringskosten, telefoon, fax, post, internet, verlichting, verwarming, gas, elektriciteit, algemene abonnementen, representatiekosten, ... voor zover ze rechtstreeks verband houden met het project of de gesubsidieerde activiteiten. Indien een deelactiviteit wordt gesubsidieerd zal de in het ministerieel besluit voorziene verdeelsleutel worden toegepast;
  - verplaatsingskosten gemaakt in functie van het project of de gesubsidieerde activiteit. Geleasde personenwagens kunnen enkel worden ingebracht wanneer ze expliciet werden vermeld voorzien in het ministerieel besluit;
  Verplaatsingen met de wagen en het openbaar vervoer zullen verantwoord worden via een maandelijkse, individuele onkostenstaat met vermelding van datum, bestemming, reden en aantal afgelegde kilometers en kilometervergoeding;
  - vergoedingen aan derden voor externe diensten of prestaties (sociaal secretariaat, externe studieopdrachten, vertalingen, vergoedingen voor geraadpleegde experts, ...) voor zover ze toe te wijzen zijn aan het project of de gesubsidieerde activiteiten en kunnen aangetoond worden met facturen.
  Volgende werkingskosten worden niet aanvaard :
  - afschrijvingskosten voor het gebruik van bestaande infrastructuur;
  - uitgaven in verband met distributie, marketing en reclame, uitgezonderd wanneer expliciet voorzien en aanvaard in het kostenplan;
  - voorzieningen voor latere verliezen of verplichtingen van de begunstigde;
  - interne huuraanrekening (verhuur aan zichzelf - als eigenaar- voor het gebruik van lokalen of andere infrastructuur);
  - werkingskosten waarvan de link met het project of de gesubsidieerde activiteit moeilijk aantoonbaar is (vb verwaarloosbare gebruiksgraad);
  - kosten aangerekend door een onderwijs- of onderzoekinstelling voor het gebruik van de bestaande basisuitrusting wanneer de begunstigde de onderwijs- of onderzoekinstelling zelf is;
  - kosten voor geneeskundige verzorging;
  - te betalen schadevergoeding ingevolge burgerlijke aansprakelijkheid.
  2.2.3. Investeringen (enkel van toepassing op projectsubsidies) :
  Uitgaven voor investeringen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project en dus enkel in functie van het project werden aangekocht.
  Dergelijke investeringskosten betreffen uitgaven voor duurzaam materieel, waarvan de levensduur meer dan één boekjaar bedraagt en die volgens de wetten op de boekhouding als materiële vaste activa worden geboekt.
  Niet de globale investeringskost wordt ingebracht maar de pro rata kost van het project op basis van de normale afschrijvingsduur en de gebruiksgraad van de investering t.b.v het project.
  Wanneer de investering geleasd wordt zal niet de globale som van het leasingcontract worden genomen maar wel de maandelijkse afbetalingen gerelateerd aan de duur van het project en de gebruiksgraad.
  3. Opbrengsten of ontvangsten :
  3.1. Opbrengsten of ontvangsten voortvloeiend uit het gesubsidieerde project of de gesubsidieerde activiteiten :
  Eventuele opbrengsten of ontvangsten binnen de subsidieperiode met betrekking tot de door de Vlaamse overheid gesubsidieerde projecten of activiteiten dienen duidelijk te worden vermeld bij de aanvraag tot uitbetaling van het saldo van de subsidie.
  Zij worden voor de berekening van het subsidiabel bedrag integraal in mindering gebracht.
  Indien nog opbrengsten of ontvangsten na de subsidieperiode worden gegenereerd dient de begunstigde de administratie op de hoogte te brengen en zal de subsidie herberekend worden.
  3.2. Opbrengsten of ontvangsten (vb. sponsoring, andere subsidies, ...) die niet enkel aan het gesubsidieerde project of activiteiten toewijsbaar zijn, worden volgens een verdeelsleutel in mindering gebracht voor de berekening van het subsidiabel bedrag.
  Deze verdeelsleutel zal op het ogenblik van de controle worden bepaald in functie van het gewicht van het gesubsidieerde project of de gesubsidieerde activiteiten tegenover de totaliteit van het werkveld van begunstigde.
  3.3. Opbrengsten of ontvangsten door derden aan begunstigde verstrekt en die geen verband hebben met het gesubsidieerde project of de gesubsidieerde activiteiten worden niet in mindering gebracht.
  3.4. Voordelen in natura : hiervoor geldt dezelfde regeling als onder 3.1 tot 3.3. met dien verstande dat het voordeel in natura aan een marktconforme waarde zal worden berekend.
  4. Verantwoording bereikte doelstellingen/realisatie project
  Bij de toekenning van de subsidie wordt in het ministerieel besluit naast een financiële verantwoording een functionele (inhoudelijke) verantwoording gevraagd. Overeenkomstig het ministerieel besluit wordt bij de controle nagegaan of aan beide verantwoordingen werd voldaan.
  Bij niet of onvolledige realisatie van het project of de beoogde doelstellingen zal de subsidie herberekend worden.
-