Artikel 1. Artikel 8 van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong wordt vervangen door volgende bepaling :
" Art. 8. In uitzonderlijke gevallen kunnen individuele donaties van donors die niet aan de vereisten inzake leeftijd, lichaamsgewicht voldoen of individuele donaties van donors waarvan het bloed niet voldoet aan de vereisten inzake hemoglobinegehalte, eiwitgehalte of thrombocytengehalte door een arts van de bloedinstelling worden toegelaten. Al deze gevallen moeten duidelijk worden vastgelegd. "
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
1 FEBRUARI 2005. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong.
Titre
1 FEVRIER 2005. - Arrêté royal modifiant la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés sanguins d'origine humaine.
Informations sur le document
Numac: 2005022089
Datum: 2005-02-01
Info du document
Numac: 2005022089
Date: 2005-02-01
Tekst (10)
Texte (10)
Article 1. L'article 8 de la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés sanguins d'origine humaine est remplacé par la disposition suivante :
" Art. 8. Dans certains cas exceptionnels, des dons individuels provenant de personnes ne répondant pas aux exigences en matière d'âge ou de poids corporel, ou des dons individuels provenant de personnes dont le sang ne répond pas aux exigences en matière de taux d'hémoglobine, de taux de protéines ou de taux de thrombocytes peuvent être acceptés par un médecin de l'établissement de transfusion sanguine. Tous ces cas doivent être définis clairement. "
" Art. 8. Dans certains cas exceptionnels, des dons individuels provenant de personnes ne répondant pas aux exigences en matière d'âge ou de poids corporel, ou des dons individuels provenant de personnes dont le sang ne répond pas aux exigences en matière de taux d'hémoglobine, de taux de protéines ou de taux de thrombocytes peuvent être acceptés par un médecin de l'établissement de transfusion sanguine. Tous ces cas doivent être définis clairement. "
Art.2. In artikel 9 van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° De eerste zin van het derde lid wordt aangevuld met de woorden " en mits toelating door een arts van de bloedinstelling. "
2° Het artikel wordt aangevuld met een vierde lid luidend als volgt:
" De toelating van nieuwe donors, ouder dan 60 jaar, is afhankelijk van het oordeel van de arts van de bloedinstelling. "
1° De eerste zin van het derde lid wordt aangevuld met de woorden " en mits toelating door een arts van de bloedinstelling. "
2° Het artikel wordt aangevuld met een vierde lid luidend als volgt:
" De toelating van nieuwe donors, ouder dan 60 jaar, is afhankelijk van het oordeel van de arts van de bloedinstelling. "
Art.2. A l'article 9 de la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés sanguins d'origine humaine, sont apportées les modifications suivantes :
1° La première phrase du troisième alinéa est complétée par les mots " et moyennant l'autorisation par un médecin de l'établissement de prélèvement de sang. "
2° L'article est complété par un quatrième alinéa, rédigé comme suit :
" L'autorisation de nouveaux donneurs, âgés de plus de 60 ans, dépend de l'avis du médecin de l'établissement de transfusion sanguine. "
1° La première phrase du troisième alinéa est complétée par les mots " et moyennant l'autorisation par un médecin de l'établissement de prélèvement de sang. "
2° L'article est complété par un quatrième alinéa, rédigé comme suit :
" L'autorisation de nouveaux donneurs, âgés de plus de 60 ans, dépend de l'avis du médecin de l'établissement de transfusion sanguine. "
Art.3. In artikel 10 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° In het eerste lid worden de woorden " redenen voor een verbod, opgesomd in artikel 8 " vervangen door de woorden " uitsluitingscriteria, opgesomd in de bijlage bij deze wet ".
2° Het tweede lid wordt opgeheven.
1° In het eerste lid worden de woorden " redenen voor een verbod, opgesomd in artikel 8 " vervangen door de woorden " uitsluitingscriteria, opgesomd in de bijlage bij deze wet ".
2° Het tweede lid wordt opgeheven.
Art.3. A l'article 10 de la même loi, sont apportées les modifications suivantes :
1° A l'alinéa premier, les mots " l'une des causes d'interdiction, prévues à l'article 8 " sont remplacés par les mots " l'un des critères d'exclusion, prévus à l'annexe de la présente loi ".
2° Le deuxième alinéa est abrogé.
1° A l'alinéa premier, les mots " l'une des causes d'interdiction, prévues à l'article 8 " sont remplacés par les mots " l'un des critères d'exclusion, prévus à l'annexe de la présente loi ".
2° Le deuxième alinéa est abrogé.
Art.4. In artikel 11 worden de woorden " artikel 8, § 2, 1° en 2° " vervangen door de woorden " de uitsluitingscriteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen, zoals bepaald in de bijlage bij deze wet ".
Art.4. A l'article 11, les mots " à l'article 8, § 2, 1° en 2° " sont remplacés par les mots " aux critères d'exclusion pour les donneurs de sang total et de composants sanguins, tel que déterminé à l'annexe de la présente loi ".
Art.5. In artikel 16, § 1, van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° Punt 3° wordt vervangen als volgt:
" 3° De tests voor de opsporing van hepatitis B (HBsAg), hepatitis C (anti-HCV en een onderzoek naar het genoom van het hepatitis virus), van HIV 1 en 2 (anti-HIV 1 en 2 alsook een onderzoek naar het genoom van het HIV 1-virus) en van syfilis; ";
2° Een punt 7° wordt toegevoegd, luidend als volgt:
" 7° De onderzoeken op HbsAg, op anti-HCV, op anti-HIV 1 en 2 en naar de genomen van het hepatitis C virus en van het HIV 1 virus dienen te gebeuren volgens methoden die bepaald zijn door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. "
1° Punt 3° wordt vervangen als volgt:
" 3° De tests voor de opsporing van hepatitis B (HBsAg), hepatitis C (anti-HCV en een onderzoek naar het genoom van het hepatitis virus), van HIV 1 en 2 (anti-HIV 1 en 2 alsook een onderzoek naar het genoom van het HIV 1-virus) en van syfilis; ";
2° Een punt 7° wordt toegevoegd, luidend als volgt:
" 7° De onderzoeken op HbsAg, op anti-HCV, op anti-HIV 1 en 2 en naar de genomen van het hepatitis C virus en van het HIV 1 virus dienen te gebeuren volgens methoden die bepaald zijn door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. "
Art.5. A l'article 16, § 1er, de la même loi sont apportées les modifications suivantes :
1° Le point 3° est remplacé par la disposition suivante :
" 3° Les tests de dépistage de l'hépatite B (HBsAg), de l'hépatite C (anti-HCV et recherche du génome du virus de l'hépatite), des HIV 1 et 2 (anti-HIV 1 et 2, ainsi que la recherche du génome du virus HIV 1) et de la syphilis; ";
2° Un point 7° est ajouté, libellé comme suit :
" 7° La recherche de HbsAg, d'anti-HCV, d'anti-HIV 1 et 2 et des génomes du virus de l'hépatite C et du virus HIV 1 doit être effectuée suivant des méthodes déterminées par le Ministre qui a la Santé publique dans ses compétences. "
1° Le point 3° est remplacé par la disposition suivante :
" 3° Les tests de dépistage de l'hépatite B (HBsAg), de l'hépatite C (anti-HCV et recherche du génome du virus de l'hépatite), des HIV 1 et 2 (anti-HIV 1 et 2, ainsi que la recherche du génome du virus HIV 1) et de la syphilis; ";
2° Un point 7° est ajouté, libellé comme suit :
" 7° La recherche de HbsAg, d'anti-HCV, d'anti-HIV 1 et 2 et des génomes du virus de l'hépatite C et du virus HIV 1 doit être effectuée suivant des méthodes déterminées par le Ministre qui a la Santé publique dans ses compétences. "
Art.6. In artikel 17 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 2 wordt vervangen als volgt : " § 2. De afgenomen hoeveelheid bloed mag 500 ml. met een maximumwaarde van 13 % van het geraamde totale bloedvolume van de donors niet overtreffen. Dit totaal bloedvolume wordt geraamd aan de hand van lengte en gewicht van de donor. Tussen twee bloedafnemingen moeten minstens twee maanden verlopen en per jaar mogen niet meer dan 4 afnemingen worden verricht.
In sommige bijzondere gevallen, meer bepaald voor de zeldzame bloedgroepen, mag de frequentie, op verantwoordelijkheid van de arts, hoger liggen dan vier afnemingen per jaar voorzover de jaarlijkse afgenomen hoeveelheid 32 ml, per kilogram lichaamsgewicht niet overschrijdt.
In het raam van een geprogrammeerde autologe transfusie, moeten de afnemingen worden verricht op medisch voorschrift met vermelding van de nodige hoeveelheid bloed en van de datum van de geprogrammeerde ingreep.
Voor de afname van autoloog volledig bloed bij kinderen mag maximaal 10,5 ml. per kg. lichaamsgewicht worden afgenomen.
De afnemingsvoorwaarden en -frequentie worden vastgelegd in een schriftelijk therapeutisch protocol dat per patiënt wordt opgemaakt gezamenlijk door de voorschrijvende arts en de arts die verantwoordelijk is voor de instelling.
De verantwoordelijkheid voor de autologe afneming behoort tot de bevoegdheid van de arts die verantwoordelijk is voor de instelling.
Het lichaamsgewicht van donors van volledig bloed of cellulaire bestanddelen door middel van aferese dient ten minste 50 kg. te bedragen. In sommige uitzonderlijke gevallen, meer bepaald voor de zeldzame bloed-, plaatjes- en HLA-groepen mag, op verantwoordelijkheid van de arts, een donatie plaatsvinden bij een donor met een lichaamsgewicht lager dan 50 kg. "
2° § 3, laatste lid, wordt vervangen als volgt : " Bij donors die plasmaferese ondergaan, bedraagt het eiwitgehalte van het bloed tenminste 60 g./l. ; bij deze donors moet het eiwitgehalte ten minste jaarlijks bepaald worden".
3° in § 4 worden de woorden " het bepaalde in artikel 8 " vervangen door de woorden " de in de bijlage bij deze wet bepaalde uitsluitingscriteria ".
1° § 2 wordt vervangen als volgt : " § 2. De afgenomen hoeveelheid bloed mag 500 ml. met een maximumwaarde van 13 % van het geraamde totale bloedvolume van de donors niet overtreffen. Dit totaal bloedvolume wordt geraamd aan de hand van lengte en gewicht van de donor. Tussen twee bloedafnemingen moeten minstens twee maanden verlopen en per jaar mogen niet meer dan 4 afnemingen worden verricht.
In sommige bijzondere gevallen, meer bepaald voor de zeldzame bloedgroepen, mag de frequentie, op verantwoordelijkheid van de arts, hoger liggen dan vier afnemingen per jaar voorzover de jaarlijkse afgenomen hoeveelheid 32 ml, per kilogram lichaamsgewicht niet overschrijdt.
In het raam van een geprogrammeerde autologe transfusie, moeten de afnemingen worden verricht op medisch voorschrift met vermelding van de nodige hoeveelheid bloed en van de datum van de geprogrammeerde ingreep.
Voor de afname van autoloog volledig bloed bij kinderen mag maximaal 10,5 ml. per kg. lichaamsgewicht worden afgenomen.
De afnemingsvoorwaarden en -frequentie worden vastgelegd in een schriftelijk therapeutisch protocol dat per patiënt wordt opgemaakt gezamenlijk door de voorschrijvende arts en de arts die verantwoordelijk is voor de instelling.
De verantwoordelijkheid voor de autologe afneming behoort tot de bevoegdheid van de arts die verantwoordelijk is voor de instelling.
Het lichaamsgewicht van donors van volledig bloed of cellulaire bestanddelen door middel van aferese dient ten minste 50 kg. te bedragen. In sommige uitzonderlijke gevallen, meer bepaald voor de zeldzame bloed-, plaatjes- en HLA-groepen mag, op verantwoordelijkheid van de arts, een donatie plaatsvinden bij een donor met een lichaamsgewicht lager dan 50 kg. "
2° § 3, laatste lid, wordt vervangen als volgt : " Bij donors die plasmaferese ondergaan, bedraagt het eiwitgehalte van het bloed tenminste 60 g./l. ; bij deze donors moet het eiwitgehalte ten minste jaarlijks bepaald worden".
3° in § 4 worden de woorden " het bepaalde in artikel 8 " vervangen door de woorden " de in de bijlage bij deze wet bepaalde uitsluitingscriteria ".
Art.6. A l'article 17 de la même loi, sont apportées les modifications suivantes :
1° le § 2 est remplacé par la disposition suivante : " § 2. La quantité de sang prélevée ne peut être supérieure à 500 ml., avec une valeur maxima de 13 % du volume sanguin total estimé des donneurs. Ce volume sanguin total est évalué sur la base de la taille et du poids du donneur. Au moins deux mois doivent s'écouler entre deux prélèvements sanguins et le nombre de prélèvements ne peut être supérieur à quatre par an.
Dans certains cas particuliers, notamment pour les groupes sanguins rares, la fréquence des prélèvements pourra être supérieure à quatre par an, sous la responsabilité du médecin et pour autant que la quantité annuelle prélevée n'excède pas 32 ml par kilogramme de poids corporel.
Dans le cadre d'une transfusion autologue programmée, les prélèvements doivent faire l'objet d'une prescription médicale quantifiant le besoin en sang et mentionnant la date de l'intervention programmée.
Pour le prélèvement autologue de sang total chez des enfants, on peut prélever au maximum 10,5 ml par kilogramme de poids corporel.
Les conditions de prélèvement et leur fréquence font l'objet d'un protocole thérapeutique écrit, établi pour chaque patient, élaboré conjointement par le médecin prescripteur et le médecin responsable de l'établissement.
La responsabilité du prélèvement autologue relève de la compétence du médecin responsable de l'établissement.
Le poids corporel des donneurs chez lesquels on prélève du sang total ou des composants cellulaires par aphérèse doit être de 50 kg au minimum. Dans certains cas exceptionnels, notamment en ce qui concerne les groupes sanguins, de plaquettes et HLA rares, on peut effectuer, sous la responsabilité du médecin, un prélèvement sur un donneur ayant un poids corporel inférieur à 50 kg. "
2° le § 3, dernier alinéa, est remplacé comme suit : " Pour les donneurs qui subissent des plasmaphérèses, le taux de protéines du sang est de 60 g/l au moins ; le taux de protéines doit être déterminé au moins une fois par an chez ces donneurs".
3° au § 4, les mots " des dispositions de l'article 8 " sont remplacés par les mots " des critères d'exclusion déterminés à l'annexe de la présente loi ".
1° le § 2 est remplacé par la disposition suivante : " § 2. La quantité de sang prélevée ne peut être supérieure à 500 ml., avec une valeur maxima de 13 % du volume sanguin total estimé des donneurs. Ce volume sanguin total est évalué sur la base de la taille et du poids du donneur. Au moins deux mois doivent s'écouler entre deux prélèvements sanguins et le nombre de prélèvements ne peut être supérieur à quatre par an.
Dans certains cas particuliers, notamment pour les groupes sanguins rares, la fréquence des prélèvements pourra être supérieure à quatre par an, sous la responsabilité du médecin et pour autant que la quantité annuelle prélevée n'excède pas 32 ml par kilogramme de poids corporel.
Dans le cadre d'une transfusion autologue programmée, les prélèvements doivent faire l'objet d'une prescription médicale quantifiant le besoin en sang et mentionnant la date de l'intervention programmée.
Pour le prélèvement autologue de sang total chez des enfants, on peut prélever au maximum 10,5 ml par kilogramme de poids corporel.
Les conditions de prélèvement et leur fréquence font l'objet d'un protocole thérapeutique écrit, établi pour chaque patient, élaboré conjointement par le médecin prescripteur et le médecin responsable de l'établissement.
La responsabilité du prélèvement autologue relève de la compétence du médecin responsable de l'établissement.
Le poids corporel des donneurs chez lesquels on prélève du sang total ou des composants cellulaires par aphérèse doit être de 50 kg au minimum. Dans certains cas exceptionnels, notamment en ce qui concerne les groupes sanguins, de plaquettes et HLA rares, on peut effectuer, sous la responsabilité du médecin, un prélèvement sur un donneur ayant un poids corporel inférieur à 50 kg. "
2° le § 3, dernier alinéa, est remplacé comme suit : " Pour les donneurs qui subissent des plasmaphérèses, le taux de protéines du sang est de 60 g/l au moins ; le taux de protéines doit être déterminé au moins une fois par an chez ces donneurs".
3° au § 4, les mots " des dispositions de l'article 8 " sont remplacés par les mots " des critères d'exclusion déterminés à l'annexe de la présente loi ".
Art.7. De bijlage bij dit besluit wordt toegevoegd aan dezelfde wet als bijlage.
Art.7. L'annexe à cet arrêté est ajoutée en annexe à la même loi.
Art.8. Onze Minister van Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 1 februari 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
Gegeven te Brussel, 1 februari 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
R. DEMOTTE
Art.8. Notre Ministre de la Santé publique est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Donné à Bruxelles, le 1er février 2005.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Santé publique,
R. DEMOTTE
Donné à Bruxelles, le 1er février 2005.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Santé publique,
R. DEMOTTE
BIJLAGE.
ANNEXE.
Art. N. Uitsluitingscriteria voor donors van volbloed en bloedbestanddelen :
De met een sterretje (*) aangegeven tests en uitsluitingsperioden zijn niet nodig als de donatie uitsluitend voor plasma voor fractionering gebruikt wordt.
De met een sterretje (*) aangegeven tests en uitsluitingsperioden zijn niet nodig als de donatie uitsluitend voor plasma voor fractionering gebruikt wordt.
Art. N. Critères d'exclusion des donneurs de sang total et de composants sanguins :
Lorsque le sang est exclusivement utilisé pour le plasma destiné au fractionnement, les tests et périodes d'exclusion indiqués par un astérisque (*) ne sont pas applicables.
Lorsque le sang est exclusivement utilisé pour le plasma destiné au fractionnement, les tests et périodes d'exclusion indiqués par un astérisque (*) ne sont pas applicables.
1. Criteria voor permanente uitsluiting van donors van allogene
donaties :
Hart en vaatziekte Aspirant-donors met actieve of
voorheen ernstige hart- en
vaatziekten, afgezien van volledig
genezen aangeboren aandoeningen
Ziekte van het centrale zenuwstelsel Ernstige ziekte van het CZS in de
anamnese
Abnormale bloedingsneiging Aspirant-donors met coagulopathie in
de anamnese
Herhaalde episoden van syncope, of Behalve in geval van kinderstuipen
convulsies in de anamnese of als de donor ten minste drie
jaar geen anticonvulsiva meer heeft
genomen en sindsdien geen
convulsies meer zijn opgetreden
Gastro-intestinale, urogentale, Asprirant-donors met ernstige,
hematologische, immunologische, chronische of recidiverende ziekte
metabole, nier- of
ademhalingsziekten
Diabetes Indien behandeld met insuline
Infectieziekten Hepatitis B, met uitzondering van
HbsAg- negatieve personen van wie
is aangetoond dat zij immuun zijn
Hepatitis C
HIV-1/2
HTLV I/II
Syfilis (*)
Babesiose (*)
Kala-azar ( viscerale
leishmaniasis)(*)
Trypanosoma cruzi (ziekte van
Chagas) (*)
Kwaadaardige aandoeningen Behalve carcinoma in situ met
volledig herstel
Overdraagbare spongiforme Personen met een familieanamnese
encefalopathieen (TSE's) (bijv. waardoor zij het risico lopen een
Ziekte van Creutzfeldt-Jakob, TSE te krijgen en personen die een
variant-ziekte van hoornvlies- of dura
Creutzfeldt-Jakob) matertransplantaties ondergaan
hebben of die in het verleden zijn
behandeld met geneesmiddelen
vervaardigd uit humane hypofyse.
Voor de varintantziekte van
Creutzfeldt-Jakob kunnen verdere
voorzorgsmaatregelen worden
aanbevolen
Intraveneus of intramusculair Anamnese van intraveneus of
drugsgebruik intramusculair drugsgebruik (tenzij
op voorschrift van een arts),
inclusief gebruik van steroiden of
hormonen van spieropbouw
Ontvangers van een xenotransplantaat
Seksueel gedrag Personen die als gevolg van hun
seksueel gedrag een groot risico
hebben om ernstige
bloedoverdraagbare infectieziekten
op te lopen
donaties :
Hart en vaatziekte Aspirant-donors met actieve of
voorheen ernstige hart- en
vaatziekten, afgezien van volledig
genezen aangeboren aandoeningen
Ziekte van het centrale zenuwstelsel Ernstige ziekte van het CZS in de
anamnese
Abnormale bloedingsneiging Aspirant-donors met coagulopathie in
de anamnese
Herhaalde episoden van syncope, of Behalve in geval van kinderstuipen
convulsies in de anamnese of als de donor ten minste drie
jaar geen anticonvulsiva meer heeft
genomen en sindsdien geen
convulsies meer zijn opgetreden
Gastro-intestinale, urogentale, Asprirant-donors met ernstige,
hematologische, immunologische, chronische of recidiverende ziekte
metabole, nier- of
ademhalingsziekten
Diabetes Indien behandeld met insuline
Infectieziekten Hepatitis B, met uitzondering van
HbsAg- negatieve personen van wie
is aangetoond dat zij immuun zijn
Hepatitis C
HIV-1/2
HTLV I/II
Syfilis (*)
Babesiose (*)
Kala-azar ( viscerale
leishmaniasis)(*)
Trypanosoma cruzi (ziekte van
Chagas) (*)
Kwaadaardige aandoeningen Behalve carcinoma in situ met
volledig herstel
Overdraagbare spongiforme Personen met een familieanamnese
encefalopathieen (TSE's) (bijv. waardoor zij het risico lopen een
Ziekte van Creutzfeldt-Jakob, TSE te krijgen en personen die een
variant-ziekte van hoornvlies- of dura
Creutzfeldt-Jakob) matertransplantaties ondergaan
hebben of die in het verleden zijn
behandeld met geneesmiddelen
vervaardigd uit humane hypofyse.
Voor de varintantziekte van
Creutzfeldt-Jakob kunnen verdere
voorzorgsmaatregelen worden
aanbevolen
Intraveneus of intramusculair Anamnese van intraveneus of
drugsgebruik intramusculair drugsgebruik (tenzij
op voorschrift van een arts),
inclusief gebruik van steroiden of
hormonen van spieropbouw
Ontvangers van een xenotransplantaat
Seksueel gedrag Personen die als gevolg van hun
seksueel gedrag een groot risico
hebben om ernstige
bloedoverdraagbare infectieziekten
op te lopen
1. Criteres d'exclusion permanente pour les candidats a des dons
homologues :
Maladies cardio-vasculaires Candidats au don ayant une maladie
cardio-vasculaire grave ou
presentant des antecedents a cet
egard, sauf les cas d'anomalies
congenitales avec guerison complete
Maladies du systeme nerveux central Antecedents d'une maladie grave du
systeme nerveux central
Tendance anormale aux hemorragies Candidats au don presentant des
antecedents d'une coagulopathie
Episodes repetes de syncope, ou Autres que les convulsions
antecedents de convulsions infantiles ou apres que trois ans
au minimum sans convulsions se sont
ecoules depuis la date de la
derniere prise de medicaments
antiepileptiques
Maladies des systemes, Candidats au don presentant une
gastro-intestinal, genito-urinaire, maladie grave active, chronique ou
hematologique, immunologique, a rechute
metabolique, renal ou respiratoire
Diabete Si le sujet est traite a l'insuline
Maladies infectieuses Hepatite B, a l'exception des
personnes AgHBs negatives dont
l'immunite est demontree
Hepatite C
VIH 1/2
HTLV I/II
Syphilis (*)
Babesiose (*)
Kala-azar (leishmaniose viscerale)
(*)
Trypanosomiase americaine (maladie
de Chagas)
Maladies malignes A l exception d'un cancer in situ
avec guerison complete
Encephalopathies spongiformes Sujets ayant des antecedents
transmissibles (EST), par exemple familiaux qui les exposent au
maladie de Creutzfeldt-Jakob, risque de developper une EST, ou
variante de la maladie de sujets qui ont reçu des greffons de
Creutzfeldt-Jakob dure-mere ou de cornee ou qui ont
ete traites par le passe avec des
extraits de glandes hypophysaires
d'origine humaine. En ce qui
concerne la variante de la maladie
de Creutzfeldt-Jakob, des mesures
de precaution supplementaires
peuvent être recommandees
Consommation de drogue par voie Tout antecedent de consommation de
intraveineuse (IV) ou drogue par voie IV ou IM sans
intramusculaire (IM) prescription, y compris des
hormones ou des steroides
anabolisants
Receveurs d'une xenogreffe
Comportement sexuel Sujets dont le comportement sexuel
les expose au risque de contracter
des maladies infectieuses graves
transmissibles par le sang
homologues :
Maladies cardio-vasculaires Candidats au don ayant une maladie
cardio-vasculaire grave ou
presentant des antecedents a cet
egard, sauf les cas d'anomalies
congenitales avec guerison complete
Maladies du systeme nerveux central Antecedents d'une maladie grave du
systeme nerveux central
Tendance anormale aux hemorragies Candidats au don presentant des
antecedents d'une coagulopathie
Episodes repetes de syncope, ou Autres que les convulsions
antecedents de convulsions infantiles ou apres que trois ans
au minimum sans convulsions se sont
ecoules depuis la date de la
derniere prise de medicaments
antiepileptiques
Maladies des systemes, Candidats au don presentant une
gastro-intestinal, genito-urinaire, maladie grave active, chronique ou
hematologique, immunologique, a rechute
metabolique, renal ou respiratoire
Diabete Si le sujet est traite a l'insuline
Maladies infectieuses Hepatite B, a l'exception des
personnes AgHBs negatives dont
l'immunite est demontree
Hepatite C
VIH 1/2
HTLV I/II
Syphilis (*)
Babesiose (*)
Kala-azar (leishmaniose viscerale)
(*)
Trypanosomiase americaine (maladie
de Chagas)
Maladies malignes A l exception d'un cancer in situ
avec guerison complete
Encephalopathies spongiformes Sujets ayant des antecedents
transmissibles (EST), par exemple familiaux qui les exposent au
maladie de Creutzfeldt-Jakob, risque de developper une EST, ou
variante de la maladie de sujets qui ont reçu des greffons de
Creutzfeldt-Jakob dure-mere ou de cornee ou qui ont
ete traites par le passe avec des
extraits de glandes hypophysaires
d'origine humaine. En ce qui
concerne la variante de la maladie
de Creutzfeldt-Jakob, des mesures
de precaution supplementaires
peuvent être recommandees
Consommation de drogue par voie Tout antecedent de consommation de
intraveineuse (IV) ou drogue par voie IV ou IM sans
intramusculaire (IM) prescription, y compris des
hormones ou des steroides
anabolisants
Receveurs d'une xenogreffe
Comportement sexuel Sujets dont le comportement sexuel
les expose au risque de contracter
des maladies infectieuses graves
transmissibles par le sang
2. Criteria voor tijdelijke uitsluiting van donors van allogene donaties :
a) Infecties :
Duur van de uitsluitingsperiode Na een infectieziekte moeten
aspirant-donors ten minste
gedurende twee weken na volledig
klinisch herstel worden
uitgesloten.
Voor de in de onderstaande tabel
opgenomen infecties gelden echter de
vermelde uitsluitingsperioden.
Brucellose (*) Twee jaar na volledig herstel
Osteomyelitis Twee jaar na bevestigde genezing
Q-koorts (*) Twee jaar na bevestigde genezing
Toxoplasmose (*) Zes maanden na klinisch herstel
Tuberculose Twee jaar na bevestigde genezing
Reumatische koorts Twee jaar na het verdwijnen van de
symptomen, tenzij er tekenen zijn
van chronische hartziekte
Koorts > 38C Twee weken na het verdwijnen van de
symptomen
Griepachtige aandoeningen Twee weken na het verdwijnen van de
symptomen
Malaria (*) :
- personen die in de eerste vijf Drie jaar na de terugkeer van het
levensjaren in een malariagebied laatste bezoek aan een endemisch
gewoond hebben gebied, mits de betrokkene
symptomenvrij blijft; kan tot vier
maanden worden teruggebracht indien
een immunologische of
moleculair-genetische test bij elke
donatie negatief is
- personen met malaria in de anamnese Drie jaar na het einde van de
behandeling en afwezigheid van
symptomen; daarna alleen toegelaten
indien een immunologische of
moleculair-genetische test negatief
is
- asymptomatische bezoekers van Zes maanden na het verlaten van het
endemische malariagebieden endemische gebied, tenzij een
immunologische of
moleculair-genetische test negatief
is
- personen met in de anamnese een Drie jaar na het verdwijnen van de
niet-gediagnosticeerde koortsende symptomen; kan tot vier maanden
ziekte tijdens of binnen zes maanden worden teruggebracht als een
na een bezoek aan een endemisch immunologische of
gebied moleculair-genetische test negatief
is
West Nile virus (WNV) (*) 28 dagen na het verlaten van een
gebied waar voortdurend WNV naar de
mens wordt overgedragen
b) Blootstelling aan het risico van
een via transfusie overdraagbare
infectie :
- endoscopisch onderzoek met behulp Uitgesloten gedurende zes maanden,
van flexibele instrumenten of vier maanden mits een NAT-test
- bloedspatten op slijmvliezen of op hepatitis C negatief is
prikaccident
- transfusie van bloedbestanddelen -
transplantatie van menselijke
weefsels of cellen - grote operatie
- tatoeage of piercing
- acupunctuur, tenzij verricht door
een gekwalificeerd beroepsbeoefenaar
met steriele wegwerpnaalden
- personen die risico lopen door nauw
huishoudelijk contact met personen
met hepatitis B
Personen die als gevolg van hun Uitgesloten gedurende een bepaalde
gedrag of activiteit een risico periode na beeindiging van het
hebben een bloedoverdraagbare risicogedrag, afhankelijk van de
infectieziekte op te lopen betrokken ziekte en de
beschikbaarheid van geschikte tests
c) Vaccinatie :
Verzwakte virussen of bacterien Vier weken
Geinactiveerde/gedode virussen, Geen uitsluiting indien gezond
bacterien of rickettsiae
Toxoiden Geen uitsluiting indien gezond
Hepatitis A- of hepatitis B-vaccins Geen uitsluiting indien gezond en
niet blootgesteld
Rabies Geen uitsluiting indien gezond en
niet blootgesteld
een jaar indien na blootstelling
gevaccineerd
Tekenencefalitisvaccins Geen uitsluiting indien gezond en
niet blootgesteld
d) Andere tijdelijke uitsluitingen :
Zwangerschap Tijdens de zwangerschap en tot zes
maanden na bevalling of
zwangerschapsbeeindiging, behalve
in uitzonderlijke gevallen en
afhankelijk van het oordeel van de
arts
Lichte chirurgische ingreep Een week
Tandheelkundige behandeling Kleine behandeling door tandarts of
mondhygienist- uitstellen tot de
volgende dag. (NB : extractie,
wortelkanaalbehandeling en
soortgelijke behandelingen worden
als lichte chirurgische ingreep
beschouwd)
Geneesmiddelengebruik Afhankelijk van de aard van het
voorgeschreven geneesmiddel, de
werking daarvan en de ziekte die
wordt behandeld
Personen met hypertensie met een Uitgesloten zolang de toestand niet
diastolische druk van meer dan 100 is verbeterd
mm Hg
Personen met hypotensie met een Uitgesloten zolang de toestand niet
systolische druk van minder dan 100 is verbeterd
mm Hg
Personen die lijden aan ernstige Uitgesloten zolang de toestand niet
hartritmestoornissen is verbeterd
Personen die geleden hebben aan Uitgesloten zolang de toestand niet
arteriele trombose is verbeterd
Personen die geleden hebben aan Uitgesloten zolang de toestand niet
recidiverende flebitis is verbeterd
Vrouwelijke donors van volbloed en Uitgesloten zolang de toestand niet
cellulaire bestanddelen van wie het is verbeterd
hemoglobinegehalte lager ligt dan
125 gram per liter bloed
Mannelijke donors van volbloed en Uitgesloten zolang de toestand niet
cellulaire bestanddelen van wie het is verbeterd
hemoglobinegehalte lager ligt dan
135 gram per liter bloed
a) Infecties :
Duur van de uitsluitingsperiode Na een infectieziekte moeten
aspirant-donors ten minste
gedurende twee weken na volledig
klinisch herstel worden
uitgesloten.
Voor de in de onderstaande tabel
opgenomen infecties gelden echter de
vermelde uitsluitingsperioden.
Brucellose (*) Twee jaar na volledig herstel
Osteomyelitis Twee jaar na bevestigde genezing
Q-koorts (*) Twee jaar na bevestigde genezing
Toxoplasmose (*) Zes maanden na klinisch herstel
Tuberculose Twee jaar na bevestigde genezing
Reumatische koorts Twee jaar na het verdwijnen van de
symptomen, tenzij er tekenen zijn
van chronische hartziekte
Koorts > 38C Twee weken na het verdwijnen van de
symptomen
Griepachtige aandoeningen Twee weken na het verdwijnen van de
symptomen
Malaria (*) :
- personen die in de eerste vijf Drie jaar na de terugkeer van het
levensjaren in een malariagebied laatste bezoek aan een endemisch
gewoond hebben gebied, mits de betrokkene
symptomenvrij blijft; kan tot vier
maanden worden teruggebracht indien
een immunologische of
moleculair-genetische test bij elke
donatie negatief is
- personen met malaria in de anamnese Drie jaar na het einde van de
behandeling en afwezigheid van
symptomen; daarna alleen toegelaten
indien een immunologische of
moleculair-genetische test negatief
is
- asymptomatische bezoekers van Zes maanden na het verlaten van het
endemische malariagebieden endemische gebied, tenzij een
immunologische of
moleculair-genetische test negatief
is
- personen met in de anamnese een Drie jaar na het verdwijnen van de
niet-gediagnosticeerde koortsende symptomen; kan tot vier maanden
ziekte tijdens of binnen zes maanden worden teruggebracht als een
na een bezoek aan een endemisch immunologische of
gebied moleculair-genetische test negatief
is
West Nile virus (WNV) (*) 28 dagen na het verlaten van een
gebied waar voortdurend WNV naar de
mens wordt overgedragen
b) Blootstelling aan het risico van
een via transfusie overdraagbare
infectie :
- endoscopisch onderzoek met behulp Uitgesloten gedurende zes maanden,
van flexibele instrumenten of vier maanden mits een NAT-test
- bloedspatten op slijmvliezen of op hepatitis C negatief is
prikaccident
- transfusie van bloedbestanddelen -
transplantatie van menselijke
weefsels of cellen - grote operatie
- tatoeage of piercing
- acupunctuur, tenzij verricht door
een gekwalificeerd beroepsbeoefenaar
met steriele wegwerpnaalden
- personen die risico lopen door nauw
huishoudelijk contact met personen
met hepatitis B
Personen die als gevolg van hun Uitgesloten gedurende een bepaalde
gedrag of activiteit een risico periode na beeindiging van het
hebben een bloedoverdraagbare risicogedrag, afhankelijk van de
infectieziekte op te lopen betrokken ziekte en de
beschikbaarheid van geschikte tests
c) Vaccinatie :
Verzwakte virussen of bacterien Vier weken
Geinactiveerde/gedode virussen, Geen uitsluiting indien gezond
bacterien of rickettsiae
Toxoiden Geen uitsluiting indien gezond
Hepatitis A- of hepatitis B-vaccins Geen uitsluiting indien gezond en
niet blootgesteld
Rabies Geen uitsluiting indien gezond en
niet blootgesteld
een jaar indien na blootstelling
gevaccineerd
Tekenencefalitisvaccins Geen uitsluiting indien gezond en
niet blootgesteld
d) Andere tijdelijke uitsluitingen :
Zwangerschap Tijdens de zwangerschap en tot zes
maanden na bevalling of
zwangerschapsbeeindiging, behalve
in uitzonderlijke gevallen en
afhankelijk van het oordeel van de
arts
Lichte chirurgische ingreep Een week
Tandheelkundige behandeling Kleine behandeling door tandarts of
mondhygienist- uitstellen tot de
volgende dag. (NB : extractie,
wortelkanaalbehandeling en
soortgelijke behandelingen worden
als lichte chirurgische ingreep
beschouwd)
Geneesmiddelengebruik Afhankelijk van de aard van het
voorgeschreven geneesmiddel, de
werking daarvan en de ziekte die
wordt behandeld
Personen met hypertensie met een Uitgesloten zolang de toestand niet
diastolische druk van meer dan 100 is verbeterd
mm Hg
Personen met hypotensie met een Uitgesloten zolang de toestand niet
systolische druk van minder dan 100 is verbeterd
mm Hg
Personen die lijden aan ernstige Uitgesloten zolang de toestand niet
hartritmestoornissen is verbeterd
Personen die geleden hebben aan Uitgesloten zolang de toestand niet
arteriele trombose is verbeterd
Personen die geleden hebben aan Uitgesloten zolang de toestand niet
recidiverende flebitis is verbeterd
Vrouwelijke donors van volbloed en Uitgesloten zolang de toestand niet
cellulaire bestanddelen van wie het is verbeterd
hemoglobinegehalte lager ligt dan
125 gram per liter bloed
Mannelijke donors van volbloed en Uitgesloten zolang de toestand niet
cellulaire bestanddelen van wie het is verbeterd
hemoglobinegehalte lager ligt dan
135 gram per liter bloed
2. Criteres d'exclusion temporaire pour les candidats a des dons homologues
a) Infections
Duree de la periode d'exclusion Apres une maladie infectieuse, les
candidats au don seront exclus pour
une durée de deux semaines au
minimum apres constatation clinique
de la guerison complete.
Cependant, les periodes d'exclusion
suivantes s'appliquent aux
infections figurant dans le tableau
ci-dessous :
Brucellose (*) 2 ans apres la date de la guerison
complete
Osteomyelite 2 ans apres que la personne a ete
declaree guerie
Fievre Q (*) 2 ans apres la date a laquelle la
personne a ete declaree guerie
Toxoplasmose (*) 6 mois apres la date de la guerison
complete
Tuberculose 2 ans apres la date a laquelle la
personne a ete declaree guerie
Rhumatisme articulaire aigu 2 ans apres la date de disparition
des symptomes en l'absence de
preuve de maladie cardiaque
chronique
Fievre suprerieure a 38 °C 2 semaines apres la date de
disparition des symptomes
Maladies de type grippal 2 semaines apres disparition des
symptomes
Paludisme (*)
- personnes qui ont vecu dans des 3 ans apres la fin du dernier sejour
regions a paludisme endemique dans une region endemique, pour
pendant leurs cinq premieres annees autant que le sujet ne presente pas
symptomes; cette periode peut etre
reduite a 4 mois si, lors de chaque
don, un test immunologique ou
genomique moleculaire est negatif
- Personnes ayant des antecedents de 3 ans apres la fin du traitement et
paludisme en l'absence de symptomes. Passe
cette periode, les dons sont
acceptes uniquement si un test
immunologique ou genomique
moleculaire est negatif
- visiteurs asymptomatiques dans les 6 mois apres avoir quitte la region
regions endemiques endemique, ou moins si un test
immunologique ou genomique
moleculaire est negatif
- personnes ayant des antecedents de 3 ans apres la disparition des
maladie febrile non diagnostiquee symptomes; cette periode peut etre
pendant un sejour dans une region reduite a 4 mois si un test
endemique ou dans les six mois immunologique ou genomique
suivants moleculaire est negatif
Virus du Nil occidental (VNO) (*) 28 jours apres avoir quitte une
region presentant des cas actuels
de transmission du VNO a l'homme
b) Exposition au risque d'infection
transmissible par transfusion
- examen endoscopique au moyen Exclusion pour 6 mois, ou pour 4
d'instruments souples mois au moins si le test NAT pour
- projection de sang sur une muqueuse l'hepatite C est negatif
ou piqure avec une aiguille
- transfusion de composants sanguins
- greffe de tissus ou de cellules
d'origine humaine
- operation chirurgicale importante
- tatouage ou body piercing
- acupuncture (si elle n'a pas ete
pratiquee par un praticien qualifie
et au moyen d'aiguilles steriles a
usage unique)
- personnes a risque en raison de
contacts intimes avec une personne
presentant une hepatite B
Individus dont le comportement sexuel Exclusion apres la fin du
ou l'activite professionnelle les comportement a risque pendant une
expose au risque de contracter des periode dont la durée depend de la
maladies infectieuses graves maladie en question et de la
transmissibles par le sang disponibilite de tests adequats
c) Vaccination
Virus ou bacteries attenues 4 semaines
Vaccins viraux bacteriens ou Pas d'exclusion si l'etat est
rickettsiens tues ou inactives satisfaisant
Anatoxines Pas d'exclusion si l'etat est
satisfaisant
Hepatite A ou B Pas d'exclusion si l'etat est
satisfaisant et en l'absence
d'exposition au virus
Rage Pas d'exclusion si l'etat est
satisfaisant et en l'absence
d'exposition au virus
Exclusion d'un an si la vaccination
est administree apres l'exposition
au virus
Encephalite transmise par les tiques Pas d'exclusion si l'etat est
satisfaisant et en l'absence
d'exposition au virus
d) Autres exclusions temporaires
Grossesse Pendant la grossesse et jusqu'a 6
mois apres l'accouchement ou la fin
de la grossesse, sauf dans certains
cas exceptionnels et a la
discretion d'un medecin.
Operation chirurgicale mineure 1 semaine
Traitement dentaire Traitement mineur par un dentiste ou
un hygieniste bucco-dentaire :
exclusion jusqu'au lendemain (NB :
les extractions, les obturations
radiculaires et traitements
analogues sont consideres comme des
operations chirurgicales mineures)
Medication En fonction de la nature du
medicament prescrit, de son mode
d'action et de la maladie traitee
Personnes presentant de Exclusion aussi longtemps que la
l'hypertension avec une pression situation ne s'est pas amelioree
diastolique superieure a 100 mm de
Hg
Personnes presentant de l'hypotension Exclusion aussi longtemps que la
avec une pression systolique situation ne s'est pas amelioree
inferieure a 100 mm de Hg
Personnes souffrant d'arythmies Exclusion aussi longtemps que la
cardiaques graves situation ne s'est pas amelioree
Personnes ayant souffert de thrombose Exclusion aussi longtemps que la
arterielle situation ne s'est pas amelioree
Personnes ayant souffert de phlebite Exclusion aussi longtemps que la
recidivante situation ne s'est pas amelioree
Donneurs feminins de sang total et de Exclusion aussi longtemps que la
composants cellulaires dont le taux situation ne s'est pas amelioree
d'hemoglobine est inferieur a 125
grammes par litre de sang
Donneurs masculins de sang total et Exclusion aussi longtemps que la
de composants cellulaires dont le situation ne s'est pas amelioree
taux d'hemoglobine est inferieur a
135 grammes par litre de sang
a) Infections
Duree de la periode d'exclusion Apres une maladie infectieuse, les
candidats au don seront exclus pour
une durée de deux semaines au
minimum apres constatation clinique
de la guerison complete.
Cependant, les periodes d'exclusion
suivantes s'appliquent aux
infections figurant dans le tableau
ci-dessous :
Brucellose (*) 2 ans apres la date de la guerison
complete
Osteomyelite 2 ans apres que la personne a ete
declaree guerie
Fievre Q (*) 2 ans apres la date a laquelle la
personne a ete declaree guerie
Toxoplasmose (*) 6 mois apres la date de la guerison
complete
Tuberculose 2 ans apres la date a laquelle la
personne a ete declaree guerie
Rhumatisme articulaire aigu 2 ans apres la date de disparition
des symptomes en l'absence de
preuve de maladie cardiaque
chronique
Fievre suprerieure a 38 °C 2 semaines apres la date de
disparition des symptomes
Maladies de type grippal 2 semaines apres disparition des
symptomes
Paludisme (*)
- personnes qui ont vecu dans des 3 ans apres la fin du dernier sejour
regions a paludisme endemique dans une region endemique, pour
pendant leurs cinq premieres annees autant que le sujet ne presente pas
symptomes; cette periode peut etre
reduite a 4 mois si, lors de chaque
don, un test immunologique ou
genomique moleculaire est negatif
- Personnes ayant des antecedents de 3 ans apres la fin du traitement et
paludisme en l'absence de symptomes. Passe
cette periode, les dons sont
acceptes uniquement si un test
immunologique ou genomique
moleculaire est negatif
- visiteurs asymptomatiques dans les 6 mois apres avoir quitte la region
regions endemiques endemique, ou moins si un test
immunologique ou genomique
moleculaire est negatif
- personnes ayant des antecedents de 3 ans apres la disparition des
maladie febrile non diagnostiquee symptomes; cette periode peut etre
pendant un sejour dans une region reduite a 4 mois si un test
endemique ou dans les six mois immunologique ou genomique
suivants moleculaire est negatif
Virus du Nil occidental (VNO) (*) 28 jours apres avoir quitte une
region presentant des cas actuels
de transmission du VNO a l'homme
b) Exposition au risque d'infection
transmissible par transfusion
- examen endoscopique au moyen Exclusion pour 6 mois, ou pour 4
d'instruments souples mois au moins si le test NAT pour
- projection de sang sur une muqueuse l'hepatite C est negatif
ou piqure avec une aiguille
- transfusion de composants sanguins
- greffe de tissus ou de cellules
d'origine humaine
- operation chirurgicale importante
- tatouage ou body piercing
- acupuncture (si elle n'a pas ete
pratiquee par un praticien qualifie
et au moyen d'aiguilles steriles a
usage unique)
- personnes a risque en raison de
contacts intimes avec une personne
presentant une hepatite B
Individus dont le comportement sexuel Exclusion apres la fin du
ou l'activite professionnelle les comportement a risque pendant une
expose au risque de contracter des periode dont la durée depend de la
maladies infectieuses graves maladie en question et de la
transmissibles par le sang disponibilite de tests adequats
c) Vaccination
Virus ou bacteries attenues 4 semaines
Vaccins viraux bacteriens ou Pas d'exclusion si l'etat est
rickettsiens tues ou inactives satisfaisant
Anatoxines Pas d'exclusion si l'etat est
satisfaisant
Hepatite A ou B Pas d'exclusion si l'etat est
satisfaisant et en l'absence
d'exposition au virus
Rage Pas d'exclusion si l'etat est
satisfaisant et en l'absence
d'exposition au virus
Exclusion d'un an si la vaccination
est administree apres l'exposition
au virus
Encephalite transmise par les tiques Pas d'exclusion si l'etat est
satisfaisant et en l'absence
d'exposition au virus
d) Autres exclusions temporaires
Grossesse Pendant la grossesse et jusqu'a 6
mois apres l'accouchement ou la fin
de la grossesse, sauf dans certains
cas exceptionnels et a la
discretion d'un medecin.
Operation chirurgicale mineure 1 semaine
Traitement dentaire Traitement mineur par un dentiste ou
un hygieniste bucco-dentaire :
exclusion jusqu'au lendemain (NB :
les extractions, les obturations
radiculaires et traitements
analogues sont consideres comme des
operations chirurgicales mineures)
Medication En fonction de la nature du
medicament prescrit, de son mode
d'action et de la maladie traitee
Personnes presentant de Exclusion aussi longtemps que la
l'hypertension avec une pression situation ne s'est pas amelioree
diastolique superieure a 100 mm de
Hg
Personnes presentant de l'hypotension Exclusion aussi longtemps que la
avec une pression systolique situation ne s'est pas amelioree
inferieure a 100 mm de Hg
Personnes souffrant d'arythmies Exclusion aussi longtemps que la
cardiaques graves situation ne s'est pas amelioree
Personnes ayant souffert de thrombose Exclusion aussi longtemps que la
arterielle situation ne s'est pas amelioree
Personnes ayant souffert de phlebite Exclusion aussi longtemps que la
recidivante situation ne s'est pas amelioree
Donneurs feminins de sang total et de Exclusion aussi longtemps que la
composants cellulaires dont le taux situation ne s'est pas amelioree
d'hemoglobine est inferieur a 125
grammes par litre de sang
Donneurs masculins de sang total et Exclusion aussi longtemps que la
de composants cellulaires dont le situation ne s'est pas amelioree
taux d'hemoglobine est inferieur a
135 grammes par litre de sang
3. Uitsluiting in verband met bijzondere epidemiologische situaties :
Bijzondere epidemiologische Uitsluiting in overeenstemming met
situaties( bv. Ziekte-uitbraken) de epidemiologische situatie (deze
gevallen moeten door de bevoegde
autoriteit aan de Europese
Commissie worden gemeld met het oog
op het nemen van communautaire
maatregelen)
Bijzondere epidemiologische Uitsluiting in overeenstemming met
situaties( bv. Ziekte-uitbraken) de epidemiologische situatie (deze
gevallen moeten door de bevoegde
autoriteit aan de Europese
Commissie worden gemeld met het oog
op het nemen van communautaire
maatregelen)
3. Criteres d'exclusion pour les situations epidemiologiques particulieres
Situations epidemiologiques Exclusion en fonction de la
particulieres (par exemple, foyers situation epidemiologique.(Ces
de maladies) exclusions devraient être notifiees
par le Ministre qui a la Sante
publique dans ses attributions a la
Commission européenne en vue d'une
action a l'echelle communautaire)
Situations epidemiologiques Exclusion en fonction de la
particulieres (par exemple, foyers situation epidemiologique.(Ces
de maladies) exclusions devraient être notifiees
par le Ministre qui a la Sante
publique dans ses attributions a la
Commission européenne en vue d'une
action a l'echelle communautaire)
4. Uitsluitingscriteria voor donors van autologe donaties :
Ernstige hartziekte Afhankelijk van de klinische setting
van de bloedinzameling
Personen met een anamnese van : De lid-Staten kunnen echter
- hepatitis B, met uitzondering van specifieke bepalingen vaststellen
HbsAg-negatieve personen van wie is voor autologe donaties door
aangetoond dat zij immuun zijn dergelijke personen
- hepatitis C
- HIV-1/2
- HTLV I/II
Actieve bacteriele infectie
Ernstige hartziekte Afhankelijk van de klinische setting
van de bloedinzameling
Personen met een anamnese van : De lid-Staten kunnen echter
- hepatitis B, met uitzondering van specifieke bepalingen vaststellen
HbsAg-negatieve personen van wie is voor autologe donaties door
aangetoond dat zij immuun zijn dergelijke personen
- hepatitis C
- HIV-1/2
- HTLV I/II
Actieve bacteriele infectie
4. Criteres d'exclusion pour les candidats a des prelevements autologues
Maladie cardiaque grave En fonction du contexte clinique du
prelevement de sang
Personnes presentant au moment du don Les etats membres peuvent toutefois
ou presentant des antecedents de : etablir des dispositions
- hepatite B, a l'exception des specifiques pour les prelevements
personnes AgHBs negatives dont autologues sur ces personnes
l'immunite est demontree
- hepatite C
- VIH 1/2
- HTLV I/II
Infection bacterienne active
Maladie cardiaque grave En fonction du contexte clinique du
prelevement de sang
Personnes presentant au moment du don Les etats membres peuvent toutefois
ou presentant des antecedents de : etablir des dispositions
- hepatite B, a l'exception des specifiques pour les prelevements
personnes AgHBs negatives dont autologues sur ces personnes
l'immunite est demontree
- hepatite C
- VIH 1/2
- HTLV I/II
Infection bacterienne active
Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 1 februari 2005 tot wijziging van de wet van 5 juli 1994 betreffende bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
R. DEMOTTE.
ALBERT
Van Koningswege :
De Minister van Volksgezondheid,
R. DEMOTTE.
Vu pour être annexé à Notre arrêté du 1er février 2005 modifiant la loi du 5 juillet 1994 relative au sang et aux dérivés sanguins d'origine humaine.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Santé publique,
R. DEMOTTE.
ALBERT
Par le Roi :
Le Ministre de la Santé publique,
R. DEMOTTE.