Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
18 JULI 2005. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Tongeren. (NOTA : opgeheven met ingang op een onbepaalde datum bij KB2016-06-12/04, art. 1, Inwerkingtreding : onbepaald )
Titre
18 JUILLET 2005. - Arrêté royal établissant le règlement particulier du tribunal du travail de Tongres. (NOTE : abrogé avec effet à une date indéterminée par AR2016-06-12/04, art. 1, En vigueur : indéterminée )
Informations sur le document
Info du document
Tekst (11)
Texte (11)
Artikel 1. De Arbeidsrechtbank te Tongeren bestaat uit drie kamers, één kamer voor kortgeding en één bureau voor rechtsbijstand.
Article 1. Le tribunal du travail de Tongres se compose de trois chambres, d'une chambre pour les référés et d'un bureau d'assistance judiciaire.
Art.2. De eerste kamer neemt kennis :
  a) van de geschillen bedoeld in de artikelen 578 - met uitzondering van artikel 578, 12°, b, 579, 580, 582, 3°, 4°, 5° en 6° van het Gerechtelijk Wetboek, alsmede van de geschillen bedoeld in artikel 583 van hetzelfde wetboek wanneer het de werkgevers betreft;
  b) van de geschillen bedoeld bij artikel 52, § 3, van het koninklijk besluit van 14 juli 1994 houdende coördinatie van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkering;
  c) van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars, wanneer het de werknemers betreft;
  d) van de geschillen inzake de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de onthaalouders;
  e) van de geschillen over de toepassing van het decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie- en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden, waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest bevoegd zijn;
  f) van de geschillen over de toepassing van het decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekende en zijn uitvoeringsbepalingen.
  De tweede kamer neemt kennis :
  a) van de geschillen bedoeld in artikel 578, 12°, b en 581 van het gerechtelijk Wetboek;
  b) van de geschillen bedoeld in artikel 583 van hetzelfde Wetboek wanneer het de zelfstandigen betreft, alsmede van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op de zelfstandigen.
  De derde kamer neemt kennis :
  van de geschillen bedoeld in artikel 582, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek.
  Daarenboven neemt elke kamer kennis, overeenkomstig de verdeling gedaan door de voorzitter, van de zaken, waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die al dan niet vermeld zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.
Art.2. La première chambre connaît :
  a) des litiges visés aux articles 578 - excepté l'article 578, 12°, b, 579, 580, 582, 3°, 4°, 5°, et 6° du Code judiciaire, ainsi que des litiges visés à l'article 583 du même code lorsqu'ils concernent les employeurs;
  b) des litiges visés à l'article 52, § 3, de l'arrêté royal du 14 juillet 1994 qui coordonne la loi du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité;
  c) des litiges concernant le statut social des artistes, lorsqu'ils concernent les salariés;
  d) des litiges concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif aux gardiens et gardiennes d'enfants;
  e) des litiges sur l'application du décret du 30 avril 2004 portant uniformisation des dispositions de contrôle, de sanction et pénales reprises dans la réglementation des matières de législation sociale qui relèvent de la compétence de la Communauté flamande et de la Région flamande;
  f) des litiges relatifs à l'application du décret du 30 avril 2004 portant la Charte du demandeur d'emploi et ses dispositions d'exécution.
  La deuxième chambre connaît :
  a) des litiges visés aux articles 578, 12°, b et 581 du Code judiciaire;
  b) des litiges visés à l'article 583 du même code lorsqu'il s'agit d'indépendants, ainsi que des litiges relatifs au statut social des artistes concernant les indépendants.
  La troisième chambre connaît :
  des litiges visés à l'article 582, 1° et 2° du Code judiciaire.
  En outre, chaque chambre prend connaissance, conformément à la répartition faite par le président, des affaires, dont les tribunaux du travail prennent connaissance en vertu des dispositions légales ou réglementaires sur des matières reprises ou non aux articles 578 à 583 du Code judiciaire.
Art.3. De eerste kamer houdt zitting :
  - op de tweede, derde en vierde maandag van de maand om 9 uur;
  - op de eerste, tweede en derde maandag van de maand om 14 u. 30 m.;
  - op de eerste, tweede en derde dinsdag van de maand om 9 uur;
  - op elke woensdag van de maand om 9 uur;
  - op elke donderdag van de maand om 9 uur;
  - op elke vrijdag van de maand om 9 uur.
  De tweede kamer houdt zitting :
  - op de vierde maandag van de maand om 14 u. 30 m.;
  - op de vierde dinsdag van de maand om 9 uur.
  De derde kamer houdt zitting :
  - op de eerste maandag van de maand om 9 uur.
  De zittingen in kort geding en die waarop de procedureregelen in kort geding van toepassing zijn, alsmede de zaken in toepassing van artikel 587bis en 587ter van het Gerechtelijk Wetboek, worden gehouden door de voorzitter van de arbeidsrechtbank of één door hem aan te duiden plaatsvervanger, elke dinsdag van de maand om 11 uur.
  Indien de procedure dit vereist, kan de voorzitter ook op andere dagen kennis nemen van de vorderingen ingesteld krachtens artikel 587bis en 587ter van het Gerechtelijk Wetboek.
  Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting de vierde dinsdag van de maand om 9 uur.
Art.3. La première chambre siège :
  - les deuxième, troisième et quatrième lundi du mois à 9 heures;
  - les premier, deuxième et troisième lundi du mois à 14 h 30 m;
  - les premier, deuxième et troisième mardi du mois à 9 heures;
  - chaque mercredi du mois à 9 heures;
  - chaque jeudi du mois à 9 heures;
  - chaque vendredi du mois à 9 heures.
  La deuxième chambre siège :
  - le quatrième lundi du mois à 14 h 30 m;
  - le quatrième mardi du mois à 9 heures.
  La troisième chambre siège :
  - le premier lundi du mois à 9 heures.
  Les audiences en référé et celles auxquelles les règles de procédure en matière de référé sont applicables ainsi que les matières relatives à l'article 587bis et 587ter du Code judiciaire sont tenues, chaque mardi du mois à 11 heures, par le président du tribunal du travail ou un suppléant à désigner par lui.
  Si la procédure l'exige, le président peut également prendre connaissance des demandes introduites en vertu de l'article 587bis et 587ter du Code judiciaire.
  Le bureau d'assistance judiciaire siège le quatrième mardi du mois à 9 heures.
Art.4. De inleidingen gebeuren voor de eerste kamer :
  - de eerste en derde dinsdag van de maand om 9 uur voor de geschillen, waarin de betrokken werknemer een arbeider is;
  - de tweede dinsdag van de maand om 9 uur voor de geschillen, waarin de betrokken werknemer een bediende is;
  - de eerste en derde dinsdag van de maand om 9 uur voor de geschillen, waarvoor de zetel moet samengesteld zijn uit een rechter in de arbeidsrechtbank, en rechter in sociale zaken benoemd als werkgever en een rechter in sociale zaken benoemd als werknemer.
  De inleidingen gebeuren voor de tweede kamer de vierde dinsdag van de maand om 9 uur.
  De inleidingen gebeuren voor de derde kamer de eerste maandag van de maand om 9 uur.
  Indien de dag voor inleiding voor een bepaalde kamer op een wettelijke feestdag valt, worden de zaken ingeleid op de eerstvolgende zitting van de betrokken kamer, in dezelfde samenstelling overeenkomstig de dienstregeling.
  De vorderingen bij verzoekschrift, bedoeld in artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek of bij andere wetteksten, worden aan de bevoegde kamers toebedeeld door de voorzitter van de rechtbank.
  De verwijzingen na cassatie worden toegewezen aan de bevoegde kamer, naargelang van de aard van het geschil, volgens het in dit artikel gemaakte onderscheid.
Art.4. Les introductions se font devant la première chambre :
  - les premier et troisième mardi du mois à 9 heures pour les litiges dont le salarié concerné est un ouvrier;
  - le deuxième mardi du mois à 9 heures pour les litiges dont le salarié concerné est un employé;
  - les premier et troisième mardi du mois à 9 heures pour les litiges, dont le siège doit être composé d'un juge au tribunal du travail, d'un juge social nommé en qualité d'employeur et d'un juge social nommé en qualité d'employé.
  Les introductions se font devant la deuxième chambre le quatrième mardi du mois à 9 heures.
  Les introductions se font devant la troisième chambre le premier lundi du mois à 9 heures.
  Lorsque le jour de l'introduction devant une chambre déterminée coïncide avec un jour férié légal, les introductions se font à l'audience la plus rapprochée de ladite chambre siégeant avec la même composition conformément au règlement de service.
  Les demandes par requête visées à l'article 704 du Code judiciaire ou dans d'autres textes de loi, sont attribuées par le président du tribunal aux chambres compétentes.
  Les renvois après cassation sont attribués à la chambre compétente, selon la nature du litige, conformément à la distinction faite à cet article.
Art.5. Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank, van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen dat een of meer kamers bijkomende zittingen houden op de dag en uren die hij vaststelt.
Art.5. Le président du tribunal peut, lorsque les besoins du service l'exigent et après avoir pris l'avis de l'auditeur du travail et du greffier en chef, décider de faire tenir par une ou plusieurs chambres des audiences supplémentaires, dont il fixe les jours et heures.
Art.6. Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen het aantal kamers, hun bevoegdheid en het aantal zittingen voorlopig te wijzigen, voor zover deze wijziging niet de opheffing van de betrokken kamers tot gevolg heeft.
Art.6. Le président peut d'office, lorsque les besoins du service l'exigent et après avoir pris l'avis de l'auditeur du travail et du greffier en chef, modifier temporairement le nombre de chambres, leurs attributions et le nombre d'audiences, pour autant que cette modification n'ait pas comme conséquence la suppression des chambres concernées.
Art.7. De voorzitter kan van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, het aanvangsuur van de zittingen wijzigen.
Art.7. Le président peut, après avoir pris l'avis de l'auditeur du travail et du greffier en chef, modifier d'office l'heure du début des audiences.
Art.8. De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de arbeidsauditeur te hebben ingewonnen, dag en uur van de vakantiezittingen, in overeenstemming met de artikelen 334 en 339 van het Gerechtelijk Wetboek.
  Hij maakt een dienstregeling op van de magistraten die zitting houden.
  De voorzitter kan ten allen tijde, naar gelang van de behoeften van de dienst, de dienstregeling van de vakantiezittingen wijzigen.
Art.8. Le président du tribunal fixe, après avoir pris l'avis de l'auditeur du travail, les jours et heures des audiences de vacation, conformément aux articles 334 et 339 du Code judiciaire.
  Il établit un règlement de service des magistrats qui siègent.
  Le président peut, à tout instant, selon les besoins du service, modifier le règlement de service des audiences de vacation.
Art.9. Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Tongeren wordt opgeheven.
Art.9. L'arrêté royal du 20 août 1985 établissant le règlement particulier du tribunal du travail de Tongres est abrogé.
Art.10. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Art.10. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er septembre 2005.
Art. 11. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk, worden, ieder wat haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
  Gegeven te Brussel, 18 juli 2005.
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Justitie,
  Mevr. L. ONKELINX
  Voor de Minister van Werk, afwezig :
  De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven,
  J. VANDE LANOTTE.
Art. 11. Notre Ministre de la Justice et Notre Ministre du Travail sont chargées, chacune en ce qui la concerne, de l'exécution du présent arrêté.
  Donné à Bruxelles, le 18 juillet 2005.
  ALBERT
  Par le Roi :
  La Ministre de la Justice,
  Mme L. ONKELINX
  Pour la Ministre de l'Emploi, absente,
  Le Ministre du Budget et des Entreprises publiques,
  J. VANDE LANOTTE.