Artikel 1. In de zin van dit besluit dient te worden verstaan onder :
1° Minister : de Minister bevoegd voor Huisvesting;
2° bestuur : het Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Patrimonium van het Ministerie van het Waalse Gewest;
3° code : de Waalse Huisvestingscode.
Nederlands (NL)
Français (FR)
Titre
21 OKTOBER 2004. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de aanwezigheid van brandmelders in de woningen (VERTALING).
Titre
21 OCTOBRE 2004. - Arrêté du Gouvernement wallon relatif à la présence de détecteurs d'incendie dans les logements.
Informations sur le document
Numac: 2004203357
Datum: 2004-10-21
Info du document
Numac: 2004203357
Date: 2004-10-21
Tekst (8)
Texte (8)
Article 1. Au sens du présent arrêté, il y a lieu d'entendre par :
1° Ministre : le Ministre qui a le Logement dans ses attributions;
2° administration : la Direction générale de l'Aménagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine du Ministère de la Région wallonne;
3° Code : le Code wallon du Logement.
1° Ministre : le Ministre qui a le Logement dans ses attributions;
2° administration : la Direction générale de l'Aménagement du Territoire, du Logement et du Patrimoine du Ministère de la Région wallonne;
3° Code : le Code wallon du Logement.
Art.2. Elke individuele of collectieve woning is uitgerust met minstens :
- één brandmelder voor elke verdieping die minstens één woonkamer telt;
- twee brandmelders voor elke verdieping die minstens één woonkamer telt waarvan het nuttig oppervlak zoals omschreven bij artikel 1, 19, van de code hoger is dan 80 m2.
De verdieping is de ruimte liggend tussen een (planken)vloer en het bovenliggend plafond.
De individuele of collectieve woning waarvan het proces-verbaal tot vaststelling van de conformiteit van de elektrische installaties met de bepalingen van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties opgesteld wordt meer dan zes maanden na inwerkingtreding van dit besluit en waarvan het aantal noodzakelijke brandmelders minstens vier eenheden telt, wordt uitgerust met ofwel brandmelders die onderling aangesloten worden om het alarmsignaal dat elk ervan uit kan zenden door te seinen ofwel met een automatische brandmeldingsinstallatie van het gecentraliseerde type.
- één brandmelder voor elke verdieping die minstens één woonkamer telt;
- twee brandmelders voor elke verdieping die minstens één woonkamer telt waarvan het nuttig oppervlak zoals omschreven bij artikel 1, 19, van de code hoger is dan 80 m2.
De verdieping is de ruimte liggend tussen een (planken)vloer en het bovenliggend plafond.
De individuele of collectieve woning waarvan het proces-verbaal tot vaststelling van de conformiteit van de elektrische installaties met de bepalingen van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties opgesteld wordt meer dan zes maanden na inwerkingtreding van dit besluit en waarvan het aantal noodzakelijke brandmelders minstens vier eenheden telt, wordt uitgerust met ofwel brandmelders die onderling aangesloten worden om het alarmsignaal dat elk ervan uit kan zenden door te seinen ofwel met een automatische brandmeldingsinstallatie van het gecentraliseerde type.
Art.2. Tout logement individuel ou collectif est équipé d'au moins :
- un détecteur pour chaque niveau comportant au moins une pièce d'habitation;
- deux détecteurs pour chaque niveau comportant au moins une pièce d'habitation dont la superficie utile telle que définie par l'article 1er, 19, du Code est supérieure à 80 m2.
Le niveau est l'espace compris entre un plancher et le plafond qui le surmonte.
Le logement individuel ou collectif, dont le procès-verbal établissant la conformité de l'installation électrique aux dispositions du Règlement général sur les installations électriques est établi plus de six mois après l'entrée en vigueur du présent arrêté, et dont le nombre de détecteurs nécessaires est d'au moins quatre unités, est équipé soit de détecteurs raccordés entre eux afin de relayer le signal d'alarme émis par chacun d'eux, soit d'une installation de détection automatique d'incendie de type centralisé.
- un détecteur pour chaque niveau comportant au moins une pièce d'habitation;
- deux détecteurs pour chaque niveau comportant au moins une pièce d'habitation dont la superficie utile telle que définie par l'article 1er, 19, du Code est supérieure à 80 m2.
Le niveau est l'espace compris entre un plancher et le plafond qui le surmonte.
Le logement individuel ou collectif, dont le procès-verbal établissant la conformité de l'installation électrique aux dispositions du Règlement général sur les installations électriques est établi plus de six mois après l'entrée en vigueur du présent arrêté, et dont le nombre de détecteurs nécessaires est d'au moins quatre unités, est équipé soit de détecteurs raccordés entre eux afin de relayer le signal d'alarme émis par chacun d'eux, soit d'une installation de détection automatique d'incendie de type centralisé.
Art.3. De brandmelders zijn optische rookmelders die gecertificeerd zijn door een organisme bedoeld in artikel 6. Zij zijn minstens vijf jaar gewaarborgd tegen elke fabricagefout en niet-functionerende onderdelen, behalve de niet-herlaadbare batterijen.
Zij zijn conform aan de Belgische en Europese normen betreffende de brandmelders voor toepassingen in huis. Bij ontstentenis moeten de brandmelders :
1° bij brand een brandalarmsignaal uitzenden waarvan het geluidsniveau minstens 85 dB bedraagt gemeten loodrecht op de brandmelder en op een afstand van drie meter zonder hindernissen;
2° een verklikker bevatten;
3° bij defect een geluidssignaal uitzenden waarvan de toon verschilt van het brandalarmsignaal en waarmee aangegeven wordt dat het elektrisch voedingsvermogen dat de hoofdfuncties van de brandmelder in stand houdt, afneemt;
4° de verbonden circuits, die gevoed worden door ingebouwde batterijen of via het stroomnet, bevatten;
5° de volgende op onuitwisbare wijze aangebrachte gegevens inhouden :
- naam of merk en adres van de fabricant of de leverancier;
- type brandmelder;
- datum van vervaardiging of lotnummer;
- type te gebruiken batterij;
6° een handboek bevatten waarin meer bepaald de gegevens opgenomen zijn betreffende de gebruiksaanwijzing, de installatie en het nazicht van de brandmelder, met inbegrip van de onderdelen die regelmatig vervangen dienen te worden.
Zij zijn conform aan de Belgische en Europese normen betreffende de brandmelders voor toepassingen in huis. Bij ontstentenis moeten de brandmelders :
1° bij brand een brandalarmsignaal uitzenden waarvan het geluidsniveau minstens 85 dB bedraagt gemeten loodrecht op de brandmelder en op een afstand van drie meter zonder hindernissen;
2° een verklikker bevatten;
3° bij defect een geluidssignaal uitzenden waarvan de toon verschilt van het brandalarmsignaal en waarmee aangegeven wordt dat het elektrisch voedingsvermogen dat de hoofdfuncties van de brandmelder in stand houdt, afneemt;
4° de verbonden circuits, die gevoed worden door ingebouwde batterijen of via het stroomnet, bevatten;
5° de volgende op onuitwisbare wijze aangebrachte gegevens inhouden :
- naam of merk en adres van de fabricant of de leverancier;
- type brandmelder;
- datum van vervaardiging of lotnummer;
- type te gebruiken batterij;
6° een handboek bevatten waarin meer bepaald de gegevens opgenomen zijn betreffende de gebruiksaanwijzing, de installatie en het nazicht van de brandmelder, met inbegrip van de onderdelen die regelmatig vervangen dienen te worden.
Art.3. Les détecteurs sont des détecteurs de fumée optique, certifiés par un organisme visé à l'article 6. Ils sont garantis au minimum cinq ans contre tout défaut de fabrication et de composants, à l'exception des piles non rechargeables.
Ils sont conformes aux normes belges et européennes relatives aux détecteurs d'incendie pour les applications domestiques. A défaut, les détecteurs doivent :
1° émettre, dans les conditions de feu, un signal d'alarme incendie d'un niveau sonore d'au moins 85 dB mesuré à la verticale du détecteur et à une distance de 3 mètres sans obstacles;
2° comporter un indicateur de fonctionnement;
3° émettre un signal de défaut sonore, ayant une tonalité différente de l'alarme, signalant la perte de capacité d'alimentation électrique pour assurer les fonctions essentielles du détecteur;
4° comprendre les circuits associés alimentés par piles, batteries incorporées ou sur secteur;
5° comporter les informations suivantes, marquées de manière indélébile :
- nom ou marque et adresse du fabricant ou du fournisseur;
- type de détecteur;
- date de fabrication ou numéro de lot;
- type de batterie à utiliser;
6° disposer d'un manuel contenant entre autres les informations concernant le mode d'emploi, l'installation, l'entretien et le contrôle du détecteur en ce compris les éléments devant être régulièrement remplacés.
Ils sont conformes aux normes belges et européennes relatives aux détecteurs d'incendie pour les applications domestiques. A défaut, les détecteurs doivent :
1° émettre, dans les conditions de feu, un signal d'alarme incendie d'un niveau sonore d'au moins 85 dB mesuré à la verticale du détecteur et à une distance de 3 mètres sans obstacles;
2° comporter un indicateur de fonctionnement;
3° émettre un signal de défaut sonore, ayant une tonalité différente de l'alarme, signalant la perte de capacité d'alimentation électrique pour assurer les fonctions essentielles du détecteur;
4° comprendre les circuits associés alimentés par piles, batteries incorporées ou sur secteur;
5° comporter les informations suivantes, marquées de manière indélébile :
- nom ou marque et adresse du fabricant ou du fournisseur;
- type de détecteur;
- date de fabrication ou numéro de lot;
- type de batterie à utiliser;
6° disposer d'un manuel contenant entre autres les informations concernant le mode d'emploi, l'installation, l'entretien et le contrôle du détecteur en ce compris les éléments devant être régulièrement remplacés.
Art.4. De installatie van de brandmelders stemt overeen met de Belgische of Europese normen inzake brandmelders.
Bij gebreke van dergelijke normen worden de brandmelders geïnstalleerd overeenkomstig de schriftelijke instructies die door de fabricant worden verstrekt en worden ze geplaatst in de eerste binnenruimte of in de eerste van de kamers zoals hieronder vermeld die op de verdieping aanwezig is en niet is uitgerust met een brandmelder :
1° de hall of de overloop die toegang verleent tot de slaapkamers;
2° de inkomhall;
3° de kamer waarin het bovenste gedeelte van een trap uitkomt;
4° de aan de keuken aanpalende kamer;
5° de kamer;
6° elke andere woonruimte.
Als een verdieping uitgerust moet worden met twee brandmelders en meerdere binnenruimten of kamers ervoor kunnen zorgen dat bovenvermelde voorschriften worden nageleefd, moeten de brandmelders zodanig verspreid worden dat de alarmsignalen een maximale oppervlakte bestrijken.
Bij gebreke van dergelijke normen worden de brandmelders geïnstalleerd overeenkomstig de schriftelijke instructies die door de fabricant worden verstrekt en worden ze geplaatst in de eerste binnenruimte of in de eerste van de kamers zoals hieronder vermeld die op de verdieping aanwezig is en niet is uitgerust met een brandmelder :
1° de hall of de overloop die toegang verleent tot de slaapkamers;
2° de inkomhall;
3° de kamer waarin het bovenste gedeelte van een trap uitkomt;
4° de aan de keuken aanpalende kamer;
5° de kamer;
6° elke andere woonruimte.
Als een verdieping uitgerust moet worden met twee brandmelders en meerdere binnenruimten of kamers ervoor kunnen zorgen dat bovenvermelde voorschriften worden nageleefd, moeten de brandmelders zodanig verspreid worden dat de alarmsignalen een maximale oppervlakte bestrijken.
Art.4. L'installation des détecteurs est conforme aux normes belges et européennes relatives aux détecteurs d'incendie pour les applications domestiques.
A défaut, les détecteurs sont installés conformément aux instructions écrites fournies par le fabricant et placés dans le premier des espaces intérieurs ou la première des pièces repris ci-dessous, présent dans le niveau et non équipé d'un détecteur :
1° le hall ou le palier donnant accès aux chambres à coucher;
2° le hall d'entrée;
3° la pièce dans laquelle débouche la partie supérieure d'un escalier;
4° la pièce contiguë à la cuisine;
5° la chambre;
6° toute autre pièce d'habitation.
Si un niveau doit être équipé de deux détecteurs et que plusieurs espaces intérieurs ou pièces permettent de respecter les prescriptions ci-dessus, la répartition dés détecteurs doit assurer une couverture maximale des signaux d'alarme incendie.
A défaut, les détecteurs sont installés conformément aux instructions écrites fournies par le fabricant et placés dans le premier des espaces intérieurs ou la première des pièces repris ci-dessous, présent dans le niveau et non équipé d'un détecteur :
1° le hall ou le palier donnant accès aux chambres à coucher;
2° le hall d'entrée;
3° la pièce dans laquelle débouche la partie supérieure d'un escalier;
4° la pièce contiguë à la cuisine;
5° la chambre;
6° toute autre pièce d'habitation.
Si un niveau doit être équipé de deux détecteurs et que plusieurs espaces intérieurs ou pièces permettent de respecter les prescriptions ci-dessus, la répartition dés détecteurs doit assurer une couverture maximale des signaux d'alarme incendie.
Art.5. Elke aanvraag tot afwijking van de bepalingen van de artikelen 3 en 4 wordt door de eigenaar van de woning ingediend en overgemaakt aan het bestuur. Daarbij wordt een attest gevoegd waaruit blijkt dat zij bijdraagt tot een minstens gelijkwaardige beveiliging van de bewoners, zonder risicoverhoging voor het leefmilieu.
Het attest gaat uit ofwel van een natuurlijke persoon die houder is van een ingenieurs- of architectendiploma ofwel van een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 6 van dit besluit ofwel van elke persoon die aantoont dat hij een nuttige kennis of ervaring heeft op het gebied van branddetectie.
Het bestuur beschikt over een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag en van het attest om de afwijkingsaanvraag te aanvaarden of te weigeren.
De ontstentenis van kennisgeving aan de aanvrager van de beslissing binnen de termijn wordt met een weigering gelijkgesteld.
Het attest gaat uit ofwel van een natuurlijke persoon die houder is van een ingenieurs- of architectendiploma ofwel van een rechtspersoon zoals bedoeld in artikel 6 van dit besluit ofwel van elke persoon die aantoont dat hij een nuttige kennis of ervaring heeft op het gebied van branddetectie.
Het bestuur beschikt over een termijn van vijfenveertig dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag en van het attest om de afwijkingsaanvraag te aanvaarden of te weigeren.
De ontstentenis van kennisgeving aan de aanvrager van de beslissing binnen de termijn wordt met een weigering gelijkgesteld.
Art.5. Toute demande de dérogation aux dispositions des articles 3 et 4 est transmise à l'administration par le propriétaire du logement. Elle est accompagnée d'une attestation démontrant qu'elle contribue à une sécurisation au moins équivalente des occupants, sans augmentation des risques pour l'environnement.
L'attestation émane soit d'une personne physique titulaire d'un diplôme d'ingénieur ou d'architecte, soit d'une personne morale visée à l'article 6 du présent arrêté, soit de toute personne démontrant des connaissances ou une expérience utiles dans le domaine de la détection du feu.
L'administration dispose d'un délai de quarante-cinq jours à partir de la réception de la demande et de l'attestation pour accepter ou refuser la demande de dérogation.
Le défaut de notification au demandeur de la décision dans le délai est assimilé à un refus.
L'attestation émane soit d'une personne physique titulaire d'un diplôme d'ingénieur ou d'architecte, soit d'une personne morale visée à l'article 6 du présent arrêté, soit de toute personne démontrant des connaissances ou une expérience utiles dans le domaine de la détection du feu.
L'administration dispose d'un délai de quarante-cinq jours à partir de la réception de la demande et de l'attestation pour accepter ou refuser la demande de dérogation.
Le défaut de notification au demandeur de la décision dans le délai est assimilé à un refus.
Art.6. Als instelling bedoeld bij het tweede lid van artikel 4bis van de Code worden door de Regering erkend, de instellingen die over een accreditatie beschikken als certificeringsinstelling voor producten afgeleverd :
- door het Belgische accreditatiesysteem overeenkomstig de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria of
- door een gelijkwaardige accreditatie-instelling binnen de Europese Economische Ruimte.
- door het Belgische accreditatiesysteem overeenkomstig de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria of
- door een gelijkwaardige accreditatie-instelling binnen de Europese Economische Ruimte.
Art.6. Sont reconnus par le Gouvernement comme organisme visé à l'alinéa 2 de l'article 4bis du Code, les organismes disposant d'une accréditation en tant qu'organisme de certification de produits délivrée :
- par le système belge d'accréditation conformément à la loi du 20 juillet 1990 concernant l'accréditation des organismes de certification et de contrôle, ainsi que les laboratoires d'essais ou
- par un organisme d'accréditation équivalent au sein de l'espace économique européen.
- par le système belge d'accréditation conformément à la loi du 20 juillet 1990 concernant l'accréditation des organismes de certification et de contrôle, ainsi que les laboratoires d'essais ou
- par un organisme d'accréditation équivalent au sein de l'espace économique européen.
Art.7. De brandmelders die vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn aangekocht, zijn geacht aan de voorwaarden die bij dit besluit zijn opgelegd, te voldoen binnen een periode van tien jaar vanaf de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.7. Les détecteurs d'incendie installés avant la date d'entrée en vigueur du présent arrêté sont présumés répondre aux conditions posées par le présent arrêté pendant une période de dix ans à partir de la date d'entrée en vigueur du présent arrêté.
Art. 8. De Minister bevoegd voor de Huisvesting is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 21 oktober 2004.
De Minister-President,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
A. ANTOINE.
Namen, 21 oktober 2004.
De Minister-President,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling,
A. ANTOINE.
Art. 8. Le Ministre du Logement est chargé de l'exécution du présent arrêté.
Namur, le 21 octobre 2004.
Le Ministre-Président,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial,
A. ANTOINE.
Namur, le 21 octobre 2004.
Le Ministre-Président,
J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE
Le Ministre du Logement, des Transports et du Développement territorial,
A. ANTOINE.