Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
21 JANUARI 2004. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende het administratief, budgettair, financieel en boekhoudkundig beheer van het Koninklijk Museum Mariemont als instelling met afzonderlijk beheer (VERTALING)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-04-2004 en tekstbijwerking tot 08-12-2022)
Titre
21 JANVIER 2004. - Arrêté du Gouvernement de la Communauté française relatif à la gestion administrative, budgétaire, financière et comptable du Musée royal de Mariemont en tant qu'établissement à gestion séparée(NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 02-04-2004 et mise à jour au 08-12-2022)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (33)
Texte (33)
HOOFDSTUK I. - Het beheer.
CHAPITRE Ier. - De la gestion.
Artikel 1. De beheersorganen van het Koninklijk Museum Mariemont, opgericht als instelling met afzonderlijk beheer, zijn het beheerscomité en [1 de wetenschappelijk directeur]1.
  
Article 1. Les organes de gestion du Musée royal de Mariemont en tant qu'établissement à gestion séparée sont le comité de gestion et [1 le Directeur scientifique]1.
  
HOOFDSTUK II. - Het beheerscomité.
CHAPITRE II. - Du comité de gestion.
Art.2. Het beheerscomité is belast met :
  1° het verlenen van zijn voorafgaandelijke toestemming over elke uitgave waarvoor de ordonnateur en de Voorzitter van het beheerscomité geen delegatie hebben krachtens artikel 16 van dit besluit;
  2° het verlenen van zijn toestemming over elke aanwerving van het personeel met toepassing van artikel 17 van dit besluit;
  3° de goedkeuring van de rekening van uitvoering van de begroting;
  4° het verlenen van zijn advies over de aankoop van collectievoorwerpen waarvan het bedrag euro 67.000 overschrijdt;
  [1 5° het goedkeuren van de verhoging, in de loop van het jaar, van het bedrag van de aan te gaan verbintenissen, ten belope van het bedrag van de nieuwe vastgestelde rechten, als dat bedrag hoger is dan dat bepaald in de ontwerpbegroting zoals bedoeld in artikel 8;
   6° het wijzigen, in de loop van het jaar, van de bestemming van de uitgaven zoals bedoeld in de vier categorieën bepaald bij artikel 7, § 3, indien blijkt dat de behoeften van het museum een dergelijke wijziging vereisen.]1

  
Art.2. Le comité de gestion est chargé :
  1° de donner son accord préalable sur toute dépense pour laquelle l'ordonnateur et le Président du comité de gestion n'ont pas délégation en vertu de l'article 16 du présent arrêté;
  2° de donner son accord sur tout engagement de personnel en application de l'article 17 du présent arrêté;
  3° d'approuver le compte d'exécution du budget;
  4° de donner son avis sur l'achat d'objets de collection dont le montant dépasse euro 67.000;
  [1 5° d'approuver l'augmentation, en cours d'année, du montant des obligations à contracter, à concurrence du montant des nouveaux droits constatés, si celui-ci est supérieur à celui qui était prévu lors du projet de budget tel que défini à l'article 8;
   6° de modifier, en cours d'année, l'affectation des dépenses telles que définies dans les quatre catégories prévues par l'article 7, § 3, s'il s'avère que les besoins du Musée requièrent une telle modification.]1

  
Art.3. § 1. Het beheerscomité is samengesteld uit :
  als stemgerechtigd :
  1° de leden van de administratieve commissie voor het Patrimonium van het Domein Mariemont;
  2° de wetenschappelijk directeur;
  3° [1 van de leidend ambtenaar belast met de Algemene Administratie voor Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap]1;
  met raadgevende stem van :
  1° de Inspecteur van Financiën;
  2° de wetenschappelijke persoonlijkheid die niet tot het museum behoort, voorzitter of ondervoorzitter van de Wetenschappelijke raad, naargelang het geval.
  § 2. Het beheerscomité kan elke persoon verzoeken om deel te nemen aan zijn werkzaamheden wegens zijn ervaring in de behandelde materie(s). In dit geval heeft die raadgevende stem.
  § 3. [1 Het voorzitterschap wordt waargenomen door de leidend ambtenaar van de Algemene Administratie voor Cultuur en het ondervoorzitterschap door de wetenschappelijk directeur van het Museum. Een secretaris kan de werkzaamheden van het Comité begeleiden.]1
  
Art.3. § 1er. Le comité de gestion est composé :
  avec voix délibérative :
  1° des membres de la commission administrative du Patrimoine du Domaine de Mariemont;
  2° du directeur scientifique;
  3° [1 du fonctionnaire dirigeant l'Administration générale de la Culture du Ministère de la Communauté française]1;
  avec voix consultative :
  1° de l'Inspecteur des Finances;
  2° de la personnalité scientifique externe au musée, président ou vice-président du Conseil scientifique, selon le cas.
  § 2. Le comité de gestion peut inviter toute personne à participer à ses travaux en raison de son expérience dans la ou les matières traitées. Dans ce cas, elle a voix consultative.
  § 3. [1 La présidence est assurée par le fonctionnaire dirigeant l'Administration générale de la Culture et la vice-présidence par le Directeur scientifique du Musée. Un secrétaire peut accompagner les travaux du comité.]1
  
Art.4. Het comité vergadert minstens één keer per jaar, op initiatief van de voorzitter of de ondervoorzitter. Het kan slechts geldig beraadslagen en beslissen als de meerderheid van zijn stemgerechtigde leden aanwezig is. Het comité stelt zijn huishoudelijk reglement vast.
Art.4. Le comité se réunit au moins une fois par an à l'initiative du président ou du vice-président. Il ne peut délibérer valablement que [1 si la majorité de ses membres]1 avec voix délibérative est présente. Le comité arrête son règlement d'ordre intérieur.
  
HOOFDSTUK III. - De begroting.
CHAPITRE III. - Du budget.
Art.5. [1 Het Koninklijk Museum Mariemont, hierna " het Museum ", ontvangt een dotatie bestemd voor zijn beheer en zijn werking, jaarlijks door de Franse Gemeenschap toegekend, onder voorbehoud van de stemming door het Parlement van de Franse Gemeenschap van het decreet betreffende de algemene uitgavenbegroting.
   Jaarlijks bepaalt het beheerscomité een ontwerpbegroting van de ontvangsten en uitgaven.]1

  
Art.5. [1 Le Musée royal de Mariemont, ci-après dénommé " le Musée ", bénéficie d'une dotation destinée à sa gestion et à son fonctionnement, octroyée annuellement par la Communauté française, sous réserve du vote par le Parlement de la Communauté française du décret concernant le budget général des dépenses.
   Un projet de budget des recettes et des dépenses est établi annuellement par le Comité de gestion.]1

  
Art.6. [1 De budgettaire voorstellen voor de ontvangsten worden opgesteld als vastgestelde rechten en als kasontvangsten; de budgettaire voorstellen voor de uitgaven hebben betrekking op de vastleggings- en ordonnanceringsramingen.
   Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.]1

  
Art.6. [1 Les propositions budgétaires de recettes sont établies en droits constatés et en recettes de caisse; les propositions budgétaires de dépenses portent sur les prévisions d'engagement et les prévisions d'ordonnancement.
   L'année budgétaire commence le 1er janvier et se termine le 31 décembre.]1

  
Art.7. [1 § 1. Als vastgestelde rechten omvatten de ontvangstenramingen :
   1° het over te dragen saldo;
   2° de dotatie bedoeld bij artikel 5, eerste lid;
   3° de andere rechten dan de dotatie, die zullen ontstaan in de loop van het begrotingsjaar, namelijk de ontvangsten eigen aan het Museum en voortkomend uit zijn activiteiten, de schenkingen en legaten, de sponsoring.
   § 2. Als kasontvangsten bevatten de ramingen :
   1° het over te dragen saldo;
   2° het ontvangen van de dotatie bedoeld bij artikel 5, eerste lid;
   3° de te ontvangen ontvangsten op de andere rechten dan de dotatie.
   § 3. De uitgaven omvatten :
   1° de werkingskosten en de kosten voor inrichting van de lokalen;
   2° de kosten in verband met de activiteiten van het Museum;
   3° de kosten in verband met het aanschaffen van duurzame goederen;
   4° de kosten in verband met het aanschaffen van collectieobjecten.
   Als vastlegging hebben de uitgavenramingen betrekking op de verbintenissen die in de loop van het begrotingsjaar aangegaan dienen te worden.
   Als ordonnancering hebben de uitgavenramingen betrekking op de bedragen verschuldigd in de loop van het begrotingsjaar als gevolg van verbintenissen ontstaan in de loop van het jaar of verbintenissen overgedragen uit vorige begrotingsjaren.]1

  
Art.7. [1 § 1er. En droits constatés, les estimations de recettes comportent :
   1° le solde à reporter;
   2° la dotation visée à l'article 5, alinéa 1er;
   3° les droits autres que la dotation qui naîtront au cours de l'année budgétaire, notamment les recettes propres au Musée du fait de ses activités, les dons et legs, le sponsoring.
   § 2. En recettes de caisse, les estimations comportent :
   1° le solde à reporter;
   2° la perception de la dotation visée à l'article 5, alinéa 1er;
   3° les recettes à recevoir sur les droits autres que la dotation.
   § 3. Les dépenses comprennent :
   1° les frais de fonctionnement et d'aménagement de locaux;
   2° les frais liés aux activités du Musée;
   3° les frais liés à l'acquisition de biens durables;
   4° les frais liés à l'acquisition d'objets de collection.
   En engagement, les estimations de dépenses portent sur les obligations à contracter au cours de l'année budgétaire.
   En ordonnancement, les estimations de dépenses portent sur les sommes dues au cours de l'année budgétaire du chef d'obligations nées au cours de l'année ou d'obligations reportées d'années budgétaires antérieures.]1

  
Art.8. [1 § 1. De ontwerpbegroting wordt ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd die bevoegd is voor het Museumbeleid, na advies van de Inspectie van Financiën, en wordt gevoegd bij het ontwerpdecreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.
   § 2. De begroting van het Museum wordt goedgekeurd door de aanneming van de bepalingen in verband daarmee in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap. Wordt de begroting niet goedgekeurd vóór het begin van het begrotingsjaar, dan kunnen dezelfde verrichtingen als deze toegelaten door de vorige begroting, met uitzondering van de uitgaven die niet herhaald worden en die op de overdrachten van het vorige jaar geschiedden, gebeuren naar rata van een twaalfde per maand vanaf de eerste januari van het dienstjaar.
   § 3. De ontwerpbegroting gevoegd bij het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap kan aangepast worden vanaf het begin van het dienstjaar waarop ze slaat en ten laatste tegen 31 maart ervan.
   Deze aanpassing heeft betrekking op het bedrag van de begrotingsposten " overgedragen saldo van het vorige begrotingsjaar ". Het geheel van de uitgavenposten en hun verdeling worden eventueel tot passend beloop gewijzigd. Deze aanpassing wordt aan het beheerscomité voorgelegd alsook aan het advies van de Inspectie van Financiën. Deze aanpassing wordt medegedeeld aan de Minister tot wiens bevoegdheid het museumbeleid behoort en aan de Minister van Begroting.]1

  
Art.8. [1 § 1er. Le projet de budget est soumis, après avis de l'Inspection des Finances, à l'approbation du Ministre qui a la politique muséale dans ses attributions et est annexé au projet de décret contenant le budget général des dépenses de la Communauté française.
   § 2. L'approbation du budget du Musée est acquise par le vote du décret contenant le budget général des dépenses de la Communauté française. A défaut d'approbation du budget avant le début de l'année budgétaire, les mêmes opérations que celles autorisées par le budget précédent, hormis les dépenses de nature non récurrente effectuées sur les reports de l'année précédente, peuvent être effectuées au prorata d'un douzième par mois à partir du 1er janvier de l'exercice.
   § 3. Le projet de budget annexé au décret contenant le budget général des dépenses de la Communauté française peut être adapté dès le début de l'exercice qu'il concerne et au plus tard le 31 mars de celui-ci.
   Cette adaptation porte sur le montant des postes de recettes " solde reporté de l'année budgétaire antérieure ". Le total des postes de dépenses et leur ventilation sont éventuellement modifiés à due concurrence. Cette adaptation est soumise au Comité de gestion et à l'avis de l'Inspection des Finances. Cette adaptation est communiquée au Ministre qui a la politique muséale dans ses attributions et au Ministre du Budget.]1

  
HOOFDSTUK IV. - De boekhouding en de aflegging van de rekeningen.
CHAPITRE IV. - De la comptabilité et de la reddition des comptes.
Art.9. [1 De wetenschappelijk directeur van het Museum en de adjunct-directeur worden aangewezen als ordonnerende ambtenaren binnen de budgettaire perken bepaald in artikel 18 van het besluit van de regering van de Franse Gemeenschap van 17 december 2003 tot vaststelling van het organiek reglement van het Musée royal de Mariemont.]1
  
Art.9. [1 Le Directeur scientifique du Musée et le Directeur adjoint sont désignés en qualité d'ordonnateurs dans les limites budgétaires fixées à l'article 18 de l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 17 décembre 2003 établissant le Règlement organique du Musée royal de Mariemont.]1
  
Art.10. Elke begrotings- of thesaurieverrichting wordt geboekt op de rekening van een rekenplichtige overeenkomstig de bepalingen van artikel 73 van het koninklijk besluit van 17 juli 1991 houdende coördinatie van de wetten op de Rijkscomptabiliteit.
Art.10. Toute opération budgétaire ou de trésorerie est enregistrée dans un compte de comptable selon les dispositions prévues à l'article 73 de l'arrêté royal du 17 juillet 1991 portant coordination des lois sur la comptabilité de l'Etat.
Art.11. § 1. De rekenplichtige maakt op het einde van elk boekjaar een beheersrekening op.
  De verantwoordingsstukken worden ter plaatse bewaard.
  Het Rekenhof zal een controle ter plaatse kunnen uitoefenen.
  § 2. De rekenplichtige maakt op het einde van elk semester een staat van ontvangsten en uitgaven op. Deze staat wordt aan het Beheerscomité overgebracht. Dit Comité kan bijkomende tussenstaten aanvragen.
  § 3. Een rekening van uitvoering van de begroting wordt opgemaakt op het einde van elk boekjaar in dezelfde vorm als de begroting.
Art.11. § 1er. Le comptable dresse à la fin de chaque exercice un compte de sa gestion.
  Les pièces justificatives sont conservées sur place.
  La Cour des Comptes pourra effectuer un contrôle sur place.
  § 2. Le comptable établit à la fin de chaque semestre un état des recettes et des dépenses. Cet état est transmis au Comité de gestion. Celui-ci peut demander des états intermédiaires supplémentaires.
  § 3. Un compte d'exécution du budget est dressé à la fin de chaque exercice dans la même forme que le budget.
Art.12. Er wordt een vermogenscomptabiliteit gevoerd en een inventaris van het patrimonium opgemaakt.
  Deze inventaris zal rekening houden met de aanschaffingen, schenkingen en legaten alsook van de declassering van het obsolete meubilair en materiaal. [1 Tot deze declassering wordt besloten door de wetenschappelijk directeur op basis van een met redenen omkleed verslag van de adjunct-directeur]1.
  Er wordt een jaarrekening van vermogenswijziging opgemaakt. Deze inventaris vermeldt voor elk artikel :
  - de toestand op 1 januari,
  - de wijzigingen geboekt tijdens het jaar,
  - de toestand op 31 december.
  
Art.12. Une comptabilité patrimoniale est tenue et un inventaire du patrimoine est tenu.
  Cet inventaire tiendra compte des achats, dons et legs ainsi que du déclassement du mobilier et matériel obsolète. [1 Ce déclassement est décidé par le Directeur scientifique sur base d'un rapport motivé rédigé par le Directeur adjoint]1.
  Un compte annuel de variation du patrimoine est établi. Cet inventaire fait apparaître pour chaque article :
  - la situation au 1er janvier,
  - les variations enregistrées en cours d'année,
  - la situation au 31 décembre.
  
Art.13. § 1. De Minister die bevoegd is voor het Museumbeleid, brengt uiterlijk op 30 april van het jaar volgend op het boekjaar, de documenten bedoeld in de artikelen 11 en 12 over aan de Minister die bevoegd is voor de Begroting. Deze zal de documenten aan het Rekenhof voorleggen vóór 31 mei van dat jaar.
  In geval van tekort en stopzetting van functie van de rekenplichtige worden onverwijld de rekening van de rekenplichtige, de staat van ontvangsten en uitgaven en een rekening van uitvoering van de begroting opgemaakt.
  § 2. Overeenkomstig artikel 2 van dit besluit, wordt de rekening van uitvoering van begroting uiterlijk op 1 maart van het jaar volgend op het boekjaar ter goedkeuring aan het beheerscomité voorgelegd. Het beheerscomité neemt een beslissing vóór 30 april van hetzelfde jaar.
Art.13. § 1er. le Ministre qui la Politique muséale dans ses attributions transmet les documents visés aux articles 11 et 12 au plus tard le 30 avril de l'année qui suit l'exercice au ministre qui a le budget dans ses attributions. Ce dernier transmet les documents à la Cour des comptes avant le 31 mai qui suit.
  En cas de déficit et de cessation des fonctions du comptable, sont établis, sans délai, le compte du comptable, un état des recettes et des dépenses et un compte d'exécution du budget.
  § 2. Conformément à l'article 2 du présent arrêté, le compte d'exécution du budget est transmis au comité de gestion pour approbation, au plus tard le 1er mars de l'année qui suit l'exercice. La décision du comité de gestion intervient avant le 30 avril de la même année.
HOOFDSTUK V. - De boekhoudkundig en het financieel beheer.
CHAPITRE V. - De la gestion comptable et financière.
Art.14. [1 Het bedrag van de aan te gaan verbintenissen wordt beperkt door het bedrag van de in de loop van het jaar vastgestelde rechten, vermeerderd met het niet-vastgelegde saldo van de begrotingsmachtigingen, overgedragen uit het vorige jaar.
   Het bedrag van de ordonnanceringen wordt beperkt door het bedrag van de in de loop van het jaar geboekte ontvangsten, vermeerderd met het thesauriesaldo overgedragen uit het vorige begrotingsjaar.
   Indien in de loop van het jaar blijkt dat het bedrag van de vastgestelde rechten hoger ligt dan dat bepaald in de ontwerpbegroting zoals bedoeld bij artikel 8, kan het bedrag van de aan te gaan verbintenissen vermeerderd worden ten belope van de nieuwe vastgestelde rechten, na goedkeuring van het beheerscomité en advies van de Inspectie van Financiën. Deze aanpassing zal aan de Minister tot wiens bevoegdheid het museumbeleid behoort en aan de Minister van Begroting meegedeeld worden.]1

  
Art.14. [1 Le montant des obligations à contracter est limité par le montant des droits constatés au cours de l'année, augmenté du solde des autorisations budgétaires non engagé reporté de l'année antérieure.
  Le montant des ordonnancements est limité par le montant des recettes perçues en cours d'année, augmenté du solde de trésorerie reporté de l'année budgétaire antérieure.
  S'il s'avère en cours d'année que le montant des droits constatés est supérieur à celui qui était prévu lors du projet de budget tel que défini à l'article 8, le montant des obligations à contracter pourra être augmenté à concurrence des nouveaux droits constatés, après approbation du Comité de gestion et avis de l'Inspection des Finances. Cette adaptation sera communiquée au Ministre qui a la politique muséale dans ses attributions et au Ministre du Budget.]1

  
Art.15. De ordonnanceringen hebben betrekking op de bedragen verschuldigd gedurende het begrotingsjaar voor verbintenissen die werden aangegaan gedurende dat begrotingsjaar en verbintenissen die van vorige begrotingsjaren overgedragen werden.
  [1 De vastleggingen aangerekend op de begrotingsmiddelen van het Museum dienen uitgevoerd worden vóór 31 december van het dienstjaar volgend op het tweede jaar gedurende hetwelk ze vastgelegd werden.]1
  
Art.15. Les ordonnancements portent sur les sommes dues au cours de l'année budgétaire du chef d'obligations nées au cours de cette année budgétaire et d'obligations reportées d'années budgétaires antérieures.
  [1 Les engagements imputés sur les moyens budgétaires du Musée doivent être exécutés avant le 31 décembre de l'exercice suivant la seconde année au cours de laquelle ils ont été engagés.]1
  
Art.16. § 1. [1 De begroting wordt beheerd door de ordonnerende ambtenaren. Onder het gezag van de wetenschappelijk directeur is de adjunct-directeur verantwoordelijk voor de naleving van de regels inzake de vastlegging van uitgaven door de overheidsdiensten en houdt hij daartoe een vastleggingsboekhouding bij]1.
  § 2. [1 De ordonnerende ambtenanren zijn gemachtigd]1 de uitgaven te ordonnanceren en overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten te gunnen en uit te voeren, overeenkomstig het besluit van [1 30 september 2020 houdende overdracht van bevoegdheid en handtekening aan de algemene ambtenaren en aan sommige andere personeelsleden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap]1.
  Voor de toepassing van dit artikel [1 de wetenschappelijk directeur wordt gelijkgesteld met een adjunct-directeur-generaal van rang 15 en de adjunct-directeur wordt gelijkgesteld met een directeur van rang 12]1.
  De uitgaven van een hoger bedrag worden voorafgaandelijk voor toestemming aan de Voorzitter van het Beheerscomité voorgelegd en dit, binnen de perken van de delegaties verleend aan een ambtenaar-generaal van rang 16.
  
Art.16. § 1er. [1 Le budget est géré par les ordonnateurs. Sous l'autorité du Directeur scientifique, le Directeur adjoint est chargé de veiller au respect des règles régissant l'engagement des dépenses des services d'administration de l'Etat et tient à cette fin une comptabilité des engagements]1.
  § 2. [1 Les ordonnateurs sont autorisés]1 à ordonner des dépenses et à passer et faire exécuter des marchés publics de travaux, de fournitures et de services, conformément à l'arrêté du [1 30 septembre 2020 portant délégations de compétence et de signature aux fonctionnaires généraux et à certains autres membres du personnel du Ministère de la Communauté française]1.
  Pour l'application de cet article, [1 le Directeur scientifique est assimilé à un Directeur général adjoint de rang 15 et le Directeur adjoint est assimilé à un Directeur de rang 12]1.
  Les dépenses d'un montant supérieur sont soumises à l'accord préalable du Président du Comité de gestion, dans les limites des délégations octroyées à un fonctionnaire général de rang 16.
  
Art.17. § 1. Binnen de perken van de eigen ontvangsten van het Museum kan de [1 wetenschappelijk directeur]1 personeel aanwerven, met de voorafgaandelijke toestemming van het beheerscomité, voor bijkomende en specifieke opdrachten, onder dezelfde voorwaarden als deze die van kracht zijn bij het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
  § 2. Na toestemming van het beheerscomité kan hij, binnen dezelfde perken, personeel aanwerven in het kader van een programma voor werkloosheidsbestrijding.
  
Art.17. § 1er. Dans les limites des recettes propres du Musée, le [1 Directeur scientifique]1 peut engager du personnel, avec accord préalable du comité de gestion, pour des tâches auxiliaires et spécifiques, dans les mêmes conditions que celles en vigueur au Ministère de la Communauté française.
  § 2. Après accord du comité de gestion, il peut, dans les mêmes limites, engager du personnel dans le cadre d'un plan de résorption du chômage.
  
Art.18. [1 De op het einde van het begrotingsjaar beschikbare saldi worden automatisch naar het volgende dienstjaar overgedragen.
   Het niet-vastgelegde saldo van de begrotingsmachtigingen wordt bepaald op het einde van het jaar door het verschil tussen het totaal van de vastleggingsmachtigingen opgenomen in de aangepaste begroting en het totaal van de vastleggingen verricht gedurende het jaar. Het wordt naar het daarop volgend jaar overgedragen en maakt de eerste ontvangstpost uit van het deel " rechten en vastlegging " van de begroting.
   Het thesauriesaldo wordt bepaald op het einde van elk jaar door het verschil tussen het totaal van de werkelijk geboekte ontvangsten en het geheel van de uitbetaalde uitgaven. Het wordt naar het volgend jaar overgedragen en maakt de eerste ontvangstpost uit van het deel " ordonnancering " van de begroting.]1

  
Art.18. [1 Les soldes disponibles à la fin de l'année budgétaire sont automatiquement reportés à l'exercice suivant.
   Le solde des autorisations budgétaires non engagé est déterminé au terme de l'année par la différence entre le total des autorisations d'engagements reprises au budget ajusté et le total des engagements pris au cours de l'année. Il est reporté à l'année suivante et constitue le premier poste de recette de la partie " droits et engagement " du budget.
   Le solde de trésorerie est déterminé au terme de chaque année par la différence entre le total des recettes effectivement perçues et le total des dépenses payées. Il est reporté à l'année suivante et constitue le premier poste de recette de la partie ordonnancement.]1

  
Art.19. De rekenplichtige van ontvangsten en uitgaven onderworpen aan de rechtsmacht van het Rekenhof is verantwoordelijk, overeenkomstig het besluit houdende zijn aanstelling, voor de handelingen van zijn beheer alsook voor de behandeling en de bewaring van de gelden waarvoor hij bevoegd is.
Art.19. Le comptable des recettes et des dépenses justiciable de la Cour des comptes est responsable, conformément à l'arrêté portant sa désignation des actes de sa gestion ainsi que du maniement et de la garde des valeurs dont il a la charge
Art.20. De rekenplichtige wordt door de Regering benoemd.
Art.20. Le comptable est nommé par le Gouvernement.
HOOFDSTUK VI. - De controle.
CHAPITRE VI. - Du contrôle.
Art.21. De uitgaven worden onmiddellijk vereffend en uitbetaald door de rekenplichtige van ontvangsten en uitgaven van het Museum.
Art.21. Les dépenses sont liquidées et payées directement par le comptable des recettes et dépenses du Musée.
Art.22. De regels voor de administratieve en begrotingscontrole op de diensten van algemeen bestuur van de Franse Gemeenschap zijn van toepassing op het Museum.
  De organen van de administratieve en begrotingscontrole mogen op elk ogenblik alle verantwoordingsstukken, staten, inlichtingen of verduidelijkingen vragen met betrekking tot de ontvangsten, uitgaven, bezittingen en schulden en mogen ter plaatse de boekhouding controleren.
Art.22. Les règles du contrôle administratif et budgétaire auxquelles sont soumis les services d'administration générale de la Communauté française sont applicables au Musée.
  Les organes du contrôle administratif et budgétaire peuvent se faire fournir, en tout temps, toutes les pièces justificatives, tous les états, renseignements ou éclaircissements relatifs aux recettes, dépenses, avoirs et dettes et effectuer sur place le contrôle des comptabilités.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
CHAPITRE VII. - Dispositions finales.
Art.23. In afwijking van artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 juni 1931, is de Commissie voor het Patrimonium van het Domein Mariemont samengesteld als volgt :
  - de [1 wetenschappelijk directeur ]1 van het Koninklijk Museum Mariemont;
  - een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap aangesteld door de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;
  - drie leden gekozen door de Minister die bevoegd is voor het Museumbeleid onder de mecenassen die belang stellen voor het Koninklijk Museum Mariemont.
  
Art.23. En dérogation à l'article 1er de l'arrêté royal du 24 juin 1931, la Commission du Patrimoine du Domaine de Mariemont est composée comme suit :
  - le [1 Directeur scientifique]1 du Musée royal de Mariemont;
  - un représentant de la Communauté française désigné par le Secrétaire général du Ministère de la Communauté française;
  - trois membres choisis par le Ministre qui a la Politique muséale dans ses attributions parmi les mécènes s'intéressant au Musée royal de Mariemont.
  
Art.24. Opgeheven worden, de bepalingen van artikel 2 van het koninklijk besluit van 6 augustus 1931 en, wat het Domein Mariemont betreft, die van de koninklijke besluiten van 21 mei 1955.
Art.24. Sont abrogées les dispositions de l'article 2 de l'arrêté royal du 6 août 1931 et, en ce qui concerne le Domaine de Mariemont, celles des arrêtés royaux des 21 mai 1955.
Art.25. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2004.
Art.25. Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2004.
Art. 26. De Minister die bevoegd is voor het Museumbeleid en de Minister die bevoegd is voor de Begroting worden, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 26. Le Ministre qui a la Politique muséale dans ses attributions et le Ministre qui a le Budget dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté.