Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
11 JUNI 2004. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende het toekennen van een gewestbijdrage aan grijswaterleveranciers voor de uitbouw van grijswatercircuits ter bescherming van de kwetsbare watervoerende lagen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 02-09-2004 en tekstbijwerking tot 10-09-2024)
Titre
11 JUIN 2004. - Arrêté du Gouvernement flamand octroyant une intervention régionale aux fournisseurs d'eau grise pour l'aménagement de circuits d'eau grise en vue de la protection des nappes aquifères vulnérables (TRADUCTION). (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 02-09-2004 et mise à jour au 10-09-2024)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (16)
Texte (16)
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE Ier. - Dispositions générales.
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [2 de bevoegde entiteiten : de Vlaamse Milieumaatschappij, hierna de VMM te noemen, [3 het Agentschap Innoveren en Ondernemen]3 en [5 "het Agentschap Landbouw en Zeevisserij"]5;]2
  2° [...];
  3° grijswater : onderdeel van het tweedecircuitwater, namelijk oppervlaktewater, hemelwater of het effluent van rioolwaterzuiveringsinstallaties, al dan niet na extra behandeling;
  4° grijswaterleverancier : exploitant van een openbaar waterdistributienetwerk, zoals bedoeld in het decreet betreffende water bestemd voor menselijke aanwending van 24 mei 2002, die grijswater aanlevert.
  [2 5° kwetsbare watervoerende lagen : alle grondwaterlichamen in een kwantitatieve ontoereikende toestand;]2
  [2 6° afnemer : de exploitant in het bezit van een af te bouwen grondwatervergunning [4 als vermeld in rubriek 53 van de indelingslijst, als vermeld in artikel 5.2.1, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid]4, op de locatie waar grijswater wordt geleverd.]2
  
Article 1. Dans le présent arrêté on entend par :
  1° [2 les entités compétentes : la " Vlaamse Milieumaatschappij " (Société flamande de l'Environnement), ci-après dénommée la VMM, [3 l'"Agentschap Innoveren en Ondernemen"]3 et [5 l'Agence de l'Agriculture et de la Pêche (Agentschap Landbouw en Zeevisserij)]5;]2
  2° [...];
  3° eau grise : fraction des eaux de deuxième circuit, à savoir les eaux de surface, les eaux de pluie ou l'effluent des installations d'épuration des eaux usées, après traitement ou non;
  4° fournisseur d'eau grise : l'exploitant d'un réseau public de distribution d'eau, tel que visé au décret du 24 mai 2002 relatif aux eaux destinées à l'utilisation humaine, qui fournit de l'eau grise.
  [2 5° nappes aquifères vulnérables : toutes les masses d'eau souterraine quantitativement insuffisantes;]2
  [2 6° client : l'exploitant muni d'un permis de prise d'eau souterraine dégressive [4 tel que visé à la rubrique 53 de la liste de classification visée à l'article 5.2.1, § 1er, du décret du 5 avril 1995 contenant des dispositions générales concernant la politique de l'environnement]4, à l'endroit où de l'eau grise est fournie.]2
  
Art.2. Dit besluit bepaalt de aard van, het percentage van en de procedure tot het verkrijgen van een gewestbijdrage voor de uitbouw van grijswatercircuits.
Art.2. Le présent arrêté détermine la nature, le pourcentage et la procédure d'obtention d'une intervention régionale pour l'aménagement de circuits d'eau grise.
Art.3. Enkel grijswaterleveranciers kunnen in aanmerking komen voor een gewestbijdrage op basis van de bepalingen van dit besluit.
Art.3. Seuls les fournisseurs d'eau grise sont éligibles à l'intervention régionale sur la base des dispositions du présent arrêté.
HOOFDSTUK II. - Aard van de werken en bepaling van de gewestbijdrage.
CHAPITRE II. - Nature des travaux et détermination de l'intervention régionale.
Art.4. [1 § 1. Enkel werken die gekoppeld zijn aan een rechtstreekse afbouw van de vergunning van grondwaterwinningen uit kwetsbare watervoerende lagen, waarbij de afbouw minstens het equivalent van de afname van grijswater bedraagt, komen in aanmerking voor betoelaging.]1
   [1 § 1bis]1. De gewestbijdrage bedraagt maximaal 60 % van de investeringskosten voor werken die uitgevoerd worden voor :
  1° [1 de bouw van installaties voor behandeling of opslag om grijswater aan te leveren met een kwaliteit die overeenstemt met de beoogde toepassingen;]1
  2° [1 de aanleg van distributieleidingen en hun aanhorigheden om het grijswater te verdelen met uitzondering van de klassieke investeringen van de exploitant van het openbaar waterdistributienetwerk.]1
  § 2. Voor de berekening van de gewestbijdrage, bedoeld in § 1, komen de volgende bedragen in aanmerking :
  1° de raming van de kostprijs van de werken;
  2° de belasting over de toegevoegde waarde;
  3° een forfait van 7 % op de som, bedoeld in 1° en 2°, ter compensatie van de algemene kosten, inherent aan het ontwerp en de uitvoering van de werken.
  § 3. De gewestbijdrage bedraagt eveneens maximaal 60 % voor de onteigeningen die nodig zijn voor de werken vermeld in § 1.
  De gewestbijdrage wordt berekend op basis van een raming, opgemaakt door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen.
  
Art.4. [1 § 1er. Seuls les travaux liés à une réduction progressive et directe du permis de prise d'eau souterraine provenant de nappes aquifères vulnérables, où la réduction constitue au moins l'équivalent de l'acquisition d'eau grise, sont éligibles au subventionnement.]1
   § [1 1erbis]1. L'intervention régionale est plafonnée à 60 % des frais d'investissement pour les travaux exécutés avant :
  1° [1 la construction d'installations de traitement ou de stockage en vue de fournir de l'eau grise ayant une qualité correspondant aux applications envisagées;]1
  2° [1 l'aménagement de canalisations de distribution et leurs dépendances pour la distribution d'eau grise, à l'exception des investissements classiques de l'exploitant du réseau public de distribution d'eau.]1
  § 2. Le calcul de l'intervention régionale, visée au § 1er, tient compte des montants suivants :
  1° l'estimation du coût des travaux;
  2° la taxe sur la valeur ajoutée;
  3° un forfait de 7 % sur la somme visée aux 1° et 2°, en compensation des frais généraux inhérents au projet et à l'exécution des travaux.
  § 3. L'intervention régionale est également plafonnée à 60 % pour les expropriations nécessaires pour les travaux cités au § 1er.
  L'intervention régionale est calculée sur la base d'une estimation établie par le Comité d'Acquisition d'Immeubles.
  
HOOFDSTUK III. - De procedure.
CHAPITRE III. - La procédure.
Art.5. § 1. Om in aanmerking te komen voor een gewestbijdrage, wordt door de initiatiefnemer een principeaanvraag ingediend bij (VMM) in twee exemplaren.
  § 2. De principeaanvraag omvat :
  1° de probleemstelling en een verantwoording van de voorgenomen werken die ook rekening houden met de beschikbare watervoorraden in het gebied;
  2° een beschrijving van het concept van de werken;
  3° een kostenraming van het project [1 met een maximale toewijzing van de geraamde kosten aan de deelnemende industriële ondernemingen en land- en tuinbouwbedrijven]1;
  4° een tijdpad voor de realisatie van het project;
  5° een transparante nota die de financiële haalbaarheid van het project op langere termijn aangeeft [1 en voor elke onderdeel in het project aantoont welke de geraamde kosten zijn en op welke manier deze kosten rechtstreeks toewijsbaar zijn aan het project]1;
  6° een overzicht van de planologische bestemmingen en de gebiedsspecifieke beschermingsstatuten van de gronden en hun omgeving;
  7° een overzicht van de vergunningen en machtigingen die eventueel nodig zijn om de werken te kunnen uitvoeren;
  8° een uittreksel uit de topografische kaart (schaal 1/10.000 of 1/25.000) waarop het project in kwestie wordt gesitueerd. Op dat plan moeten de bestaande en de geplande voorzieningen en constructies worden aangegeven, die te maken hebben met het grijswatercircuit, alsook de mogelijke afnemers met de verwachte afgenomen volumes op jaarbasis [1 en de oorsprong van het grijswater]1;
  9° een intentieverklaring van de mogelijke afnemers van het grijswater [1 met specificering van de aard van de bedrijven, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen industriële ondernemingen, en land- en tuinbouwbedrijven]1;
  [1 10° een overzicht van de individuele grondwatervergunningen die kunnen worden afgebouwd, met daarin details over de grootte van afbouw;
   11° een beschrijving van de kwaliteit van het grijswater dat geleverd zal worden aan de deelnemende industriële ondernemingen en land- en tuinbouwbedrijven;
   12° een nota die de geboden transparantie op middellange en lange termijn over de kostprijs van het grijswater dat geleverd wordt, aangeeft;
   13° de ontwerpcontracten die aan de afnemers van grijswater zullen worden voorgelegd.]1

  § 3. De indiening van de principeaanvraag gebeurt voor [1 30 april]1 van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het investeringsprogramma, bedoeld in artikel 6, betrekking heeft.
  § 4. [1 Voor het jaar 2010 wordt de principeaanvraag vóór 1 juni 2010 ingediend. Voor het jaar 2011 wordt de principeaanvraag vóór 1 december 2010 ingediend.]1
  De werken die aan de vereisten voldoen, worden gesubsidieerd binnen de grenzen van de begrotingskredieten.
  
Art.5. § 1er. Pour obtenir une intervention régionale, l'initiateur adresse à [[la VMM]] une demande de principe en deux exemplaires.
  § 2. La demande de principe comprend :
  1° l'état du problème et une justification des travaux projetés qui tiennent également compte des réserves d'eau disponibles dans la zone;
  2° une description du concept des travaux;
  3° une estimation du coût du projet [1 avec une imputation maximale des coûts estimés à la charge des entreprises industrielles et aux entreprises agricoles et horticoles participantes]1;
  4° un échéancier pour la réalisation du projet;
  5° une note transparente qui indique la faisabilité financière du projet à plus long terme [1 et qui, pour chaque partie dans le projet, indique les coûts estimés et la façon dont ces coûts sont directement imputables sur le projet]1;
  6° un relevé des destinations planologiques et les statuts de protection spécifiques à la zone des terrains et leurs abords;
  7° un relevé des permis et autorisations éventuellement nécessaires à l'exécution des travaux;
  8° un extrait de la carte topographique (échelle 1/10.000 ou 1/25.000) sur laquelle figure le projet. Ce plan doit figurer les équipements et constructions projetés afférents au circuit d'eau grise ainsi que les éventuels clients et les volumes annuels escomptés [1 et l'origine de l'eau grise]1;
  9° une déclaration d'intention des éventuels clients d'eau grise [1 avec spécification de la nature des entreprises, faisant une distinction entre des entreprises industrielles et des entreprises agricoles et horticoles]1.
  [1 10° un aperçu des permis individuels de prise d'eau souterraine susceptibles à réduire la quantité de la prise d'eau souterraine, détaillant l'étendue de la réduction;
   11° une description de la qualité de l'eau grise qui sera fournie aux entreprises industrielles et aux enterprises agricoles et horticoles participantes;
   12° une note indiquant la transparence du coût de l'eau grise à moyen et à long terme;
   13° les projets de contrat qui seront soumis aux clients d'eau grise.]1

  § 3. La demande de principe est introduite avant le [1 30 avril]1 de l'année qui précède celle à laquelle se rapporte le programme d'investissement, visé à l'article 6.
  § 4. [1 Pour l'année 2010, la demande de principe est introduite avant le 1er juin 2010. Pour l'année 2011, la demande de principe est introduite avant le 1er décembre 2010.]1
  Les travaux qui répondent aux exigences, sont subventionnés dans les limites des crédits budgétaires.
  
Art.6. § 1. [De bevoegde [2 entiteiten]2] leggen uiterlijk op 1 september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarop het investeringsprogramma betrekking heeft, een voorstel van investeringsprogramma ter goedkeuring voor aan de respectievelijke ministers.
  Alle dossiers die aan de vereisten van dit besluit voldoen, worden volgens prioriteit opgenomen in het programma.
  § 2. Het voorstel van investeringsprogramma is gebaseerd op de adviezen van een ambtelijke werkgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van :
  1° [de bevoegde [1 entiteiten]1];
  2° de Inspectie van Financiën.
  § 3. De criteria voor de opmaak van het investeringsprogramma zijn in volgorde van afnemend belang :
  1° [1 de mate waarin het project bijdraagt tot de substantiële verbetering van de kwantitatieve toestand van de kwetsbare watervoerende lagen via een reductie van de vergunde grondwaterwinningen;]1
  2° [1 de geboden garanties door de afnemers voor de afname van het hen vergunde grondwaterdebiet uit een kwetsbare watervoerende laag, met minstens het equivalent van het geleverde grijswater;]1
  3° de effectiviteit van de geplande investering;
  4° de bedrijfseconomische impact van het project voor de afnemers [1 en de geboden transparantie op middellange en lange termijn over de kostprijs van het grijswater dat geleverd wordt]1;
  5° de bedrijfseconomische impact van het project voor de grijswaterleverancier.
  § 4. De ministers keuren het investeringsprogramma goed.
  [1 Het goedgekeurde investeringsprogramma vermeldt de rangschikking van de projecten naar prioriteit volgens de criteria, vermeld in paragraaf 3, en de raming van de gewestbijdrage met vermelding van het subsidiepercentage, berekend overeenkomstig artikel 4, en de verdeling van de gewestbijdrage per project over de bevoegde entiteiten in kwestie. Daarbij geldt dat de helft van de gewestbijdrage per project ten laste is van de leefmilieubegroting. De andere helft is ten laste van de begroting van het Agentschap Ondernemen en [2 het Agentschap Landbouw en Zeevisserij]2 op basis van een correcte verdeling van de kosten, evenredig met de kosten die noodzakelijk zijn voor de levering van grijswater aan de industriële bedrijven enerzijds en aan de land- en tuinbouwbedrijven anderzijds.]1
  [VMM] stelt de begunstigde initiatiefnemer hiervan in kennis vóór 1 november van het jaar dat voorafgaat aan het investeringsjaar.
  De opname in het investeringsprogramma impliceert geen verbintenis van het Vlaamse Gewest.
  § 5. [1 In afwijking van paragraaf 1 leggen de bevoegde entiteiten een voorstel van investeringsprogramma ter goedkeuring voor aan de ministers, uiterlijk op 1 juli 2010 voor het jaar 2010 en uiterlijk op 1 maart 2011 voor het jaar 2011. In afwijking van paragraaf 4 wordt de begunstigde initiatiefnemer op de hoogte gebracht van het goedgekeurde programma, uiterlijk op 15 juli 2010 voor het jaar 2010 en uiterlijk op 15 maart 2011 voor het jaar 2011.]1
  § 6. De werken die aan de vereisten van dit besluit voldoen en waarvoor geen gewestbijdrage wordt verleend, worden door [1 de bevoegde entiteiten]1 bij de principeaanvragen voor het volgende investeringsprogramma gevoegd. Ze worden dan samen met de ingediende principeaanvragen gerangschikt naar prioriteit.
  
Art.6. § 1er. [Les [1 entités]1 compétentes] soumettent au plus tard le 1er septembre de l'année qui précède celle à laquelle se rapporte le programme d'investissement une proposition de programme d'investissement à l'approbation des ministres respectifs.
  Tous les dossiers qui sont conformes aux exigences du présent arrêté, sont repris suivant leur priorité dans le programme.
  § 2. La proposition de programme d'investissement est basée sur les avis d'un groupe de travail composé des représentants :
  1° [des [1 entités]1 compétentes];
  2° de l'Inspection des Finances.
  § 3. Les critères d'établissement du programme d'investissement sont dans l'ordre d'importance décroissante :
  1° [1 la mesure dans laquelle le projet contribue à l'amélioration substantielle de l'état quantitatif des nappes aquifères vulnérables à travers une réduction des prises d'eau souterraine autorisées;]1
  2° [1 les garanties offertes par les clients pour l'acquisition du débit d'eau souterraine en provenance d'une nappe aquifère vulnerable auquel ils ont droit en vertu de leur permis, avec au minimum l'équivalent de l'eau grise fournie;]1
  3° l'effectivité de l'investissement projeté;
  4° l'impact économique du projet pour les clients [1 et la transparence offerte à moyen et à long terme sur le coût de l'eau grise qui sera fournie]1;
  5° l'impact économique du projet pour les fournisseurs d'eau grise;
  § 4. Les ministres approuvent le programme d'investissement.
  [1 Le programme d'investissement approuvé reprend la classification des projets par ordre de priorité, suivant les critères prévus au § 3, et l'estimation de l'intervention régionale avec mention du taux de subventionnement, calculée conformément à l'article 4 et la répartition de l'intervention régionale par projet sur les entités compétentes concernées. La moitié de l'intervention régionale par projet est à charge du budget de l'environnement. L'autre moitié est à charge du budget de l'"Agentschap Ondernemen" et [2 " de l'Agence de l'Agriculture et de la Pêche "]2 sur la base d'une répartition correcte des coûts, proportionnelle aux coûts nécessaires pour la fourniture d'eau grise aux entreprises industrielles d'une part et aux entreprises agricoles et horticoles d'autre part.]1
  [La VMM] en informe l'initiateur bénéficiaire avant le 1er novembre de l'année qui précède l'année d'investissement.
  La reprise dans le programme d'investissement n'entraîne aucun engagement de la part de la Région flamande.
  § 5. [1 Par dérogation au § 1er les entités compétentes soumettent une proposition de programme d'investissement à l'approbation des ministres, au plus tard le 1er juillet 2010 pour l'année 2010 et au plus tard le 1er mars 2011 pour l'année 2011. Par dérogation au § 4, l'initiateur bénéficiaire est informé du programme approuvé, au plus tard le 15 juillet 2010 pour l'année 2010 et au plus tard le 15 mars 2011 pour l'année 2011.]1
  § 6. Les travaux qui ne répondent pas aux exigences du présent arrêté et qui ne bénéficient pas d'une intervention régionale, sont joints par [les [1 entités]1 compétentes] aux demandes de principe pour le programme d'investissement suivant. Tout comme les demandes de principe introduites, ils seront classifiés par ordre de priorité.
  
Art.7. § 1. Zodra de initiatiefnemer op de hoogte is gesteld van de opname van het project in het goedgekeurde investeringsprogramma, kan hij de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage indienen. De aanvraag wordt in tweevoud ingediend bij (VMM).
  Voor werken waarvoor één of meer vergunningen of machtigingen vereist zijn, kan de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage worden ingediend nadat de bedoelde vergunningen of machtigingen aangevraagd zijn.
  § 2. De definitieve aanvraag van de gewestbijdrage omvat :
  1° het ontwerpdossier van de werken, voorzien van de bijbehorende plannen, het bestek, de samenvattende opmetingsstaat en een gedetailleerde kostenraming van de werken [1 , maximaal toegewezen aan de deelnemende industriële ondernemingen en land- en tuinbouwbedrijven]1;
  2° de ontvangen vergunningen of machtigingen die nodig zijn om de werken te kunnen uitvoeren, of de aanvragen die daartoe werden ingediend;
  3° een gedetailleerde raming van de kosten voor de aankoop van de gronden of gebouwen, opgemaakt door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen;
  4° de overeenkomsten met de verschillende afnemers van het grijswater.
  § 3. De initiatiefnemer dient de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage in voor 1 oktober van het jaar waarop het investeringsprogramma betrekking heeft.
  Als die aanvraag niet vóór 1 oktober wordt ingediend, moet de initiatiefnemer voor 1 oktober een gemotiveerde verantwoording geven van de reden waarom de aanvraag niet tijdig kan worden ingediend.
  Als die gemotiveerde verantwoording niet wordt gegeven voor 1 oktober, wordt het project geschrapt van het investeringsprogramma.
  Op basis van de gemotiveerde verantwoording kan het project eventueel bij de principeaanvragen voor het volgende investeringsprogramma gevoegd worden. Het project wordt dan gerangschikt naar prioriteit, samen met principeaanvragen die voor [1 30 april]1 werden ingediend.
  Na 1 oktober kunnen de ministers het saldo van de begroting besteden aan de reserve van projecten, opgenomen in het goedgekeurde investeringsprogramma, in volgorde van de rangschikking.
  § 4. Als uit de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage blijkt dat de gegevens niet in overeenstemming zijn met de principeaanvraag van [1 artikel 5, § 2]1, kunnen de ministers het project van het goedgekeurde investeringsprogramma schrappen.
  § 5. Voor de uitvoering van de werken bepalen [de bevoegde [1 entiteiten]1] het definitieve bedrag van de gewestbijdrage op basis van :
  1° de door hen goedgekeurde gedetailleerde kostenraming, met inbegrip van de belasting over de toegevoegde waarde;
  2° een forfait van 7 % op het bedrag, bedoeld 1°, ter compensatie van de algemene kosten, inherent aan het ontwerp en de uitvoering van de werken;
  3° de gedetailleerde raming van de kosten voor de aankoop van de gronden of gebouwen, opgemaakt door het Comité tot Aankoop van Onroerende Goederen.
  Bij de goedkeuring van de gedetailleerde kostenraming van de werken wordt bepaald voor welke posten van het ontwerpdossier een gewestbijdrage wordt verleend.
  [1 Daarbij geldt dat de helft van de gewestbijdrage per project ten laste is van de leefmilieubegroting. De andere helft is ten laste van de begroting van het Agentschap Ondernemen en [2 het Agentschap Landbouw en Zeevisserij]2 op basis van een correcte verdeling van de kosten, evenredig met de kosten die noodzakelijk zijn voor de levering van grijswater aan de industriële bedrijven enerzijds en aan de land- en tuinbouwbedrijven anderzijds.]1
  § 6. Als de gewestbijdrage niet meer dan 10 % hoger is dan het bedrag, opgenomen in het goedgekeurde investeringsprogramma, kan de gewestbijdrage worden verleend door [de bevoegde [1 entiteiten]1].
  Als de gewestbijdrage meer dan 10 % hoger is, kan de gewestbijdrage pas worden verleend als na 1 oktober blijkt dat er nog voldoende kredieten beschikbaar zijn en de ministers instemmen met de hogere gewestbijdrage. [De bevoegde [1 entiteiten]1] behandelen vervolgens deze dossiers overeenkomstig de procedure, bepaald in artikel 8. Als aan de beide voorwaarden niet is voldaan, wordt het project samen met de principeaanvragen die voor [1 30 april]1 zijn ingediend, gerangschikt naar prioriteit op het investeringsprogramma van het volgende jaar.
  [1 § 7. In afwijking van paragraaf 3 dient de initiatiefnemer de definitieve aanvraag van de gewestbijdrage in uiterlijk op 1 november 2010 voor het jaar 2010.]1
  
Art.7. § 1er. Dès notification à l'initiateur de la reprise du projet dans le programme d'investissement approuvé, il peut présenter la demande définitive pour l'intervention régionale. La demande est adressée en deux exemplaires à (la VMM).
  Pour les travaux nécessitant un ou plusieurs permis ou autorisations, la demande définitive d'une intervention régionale doit être présentée après celles portant sur les permis ou autorisations précités.
  § 2. La demande définitive de l'intervention régionale comprend :
  1° le projet de dossier des travaux, assorti des plans nécessaires, le devis, le métré récapitulatif et une estimation détaillée du coût des travaux [1 , imputés au maximum aux entreprises industrielles et aux entreprises agricoles et horticoles]1;
  2° les permis ou autorisations obtenus nécessaires à l'exécution des travaux ou les demandes introduites à cet effet;
  3° une estimation détaillée du coût d'achat des terrains ou immeubles, établie par le Comité d'Acquisition d'Immeubles;
  4° les contrats passés avec les divers clients d'eau grise.
  § 3. L'initiateur introduit la demande définitive de l'intervention régionale avant le 1er octobre de l'année à laquelle se rapporte le programme d'investissement.
  Faute d'avoir été introduite avant le 1er octobre, l'initiateur doit justifier de manière motivée l'introduction tardive de la demande.
  Lorsque cette justification motivée n'intervient pas avant le 1er octobre, le projet est rayé du programme d'investissement.
  Eu égard à la justification motivée, le projet peut éventuellement être joint aux demandes de principe pour le programme d'investissement suivant. Le projet est alors classifié suivant son ordre de priorité ensemble avec les demandes de principe présentées avant le [1 30 avril]1.
  Après le 1er octobre, les ministres peuvent affecter le solde du budget à la réserve de projets repris dans le programme d'investissement approuvé, suivant leur ordre de classement.
  § 4. S'il résulte de la demande définitive de l'intervention régionale que les données ne sont pas conformes à la demande de principe de [1 l'article 5, § 2]1, les ministres peuvent rayer le projet du programme d'investissement approuvé.
  § 5. Pour l'exécution des travaux, [les [1 entités]1 compétentes] déterminent le montant définitif de l'intervention régionale sur la base :
  1° de l'estimation détaillée du coût approuvée, y compris la taxe sur la valeur ajoutée;
  2° un forfait de 7 % sur le montant visé au 1°, en compensation des frais généraux inhérents au projet et à l'exécution des travaux.
  3° une estimation détaillée du coût d'achat des terrains ou immeubles, établie par le Comité d'Acquisition d'Immeubles;
  A l'occasion de l'approbation de l'estimation détaillée du coût des travaux, il est déterminé quels postes du projet de dossier sont éligibles à l'intervention régionale.
  [1 La moitié de l'intervention régionale par projet est à charge du budget de l'environnement. L'autre moitié est à charge du budget de l'"Agentschap Ondernemen" et [2 " de l'Agence de l'Agriculture et de la Pêche "]2 sur la base d'une répartition correcte des coûts, proportionnelle aux coûts nécessaires pour la fourniture d'eau grise aux entreprises industrielles d'une part et aux entreprises agricoles et horticoles d'autre part.]1
  § 6. Si l'intervention régionale n'excède pas 10 % du montant repris dans le programme d'investissement, l'intervention régionale peut être octroyée par [les [1 entités]1 compétentes].
  Si l'intervention régionale est supérieure à 10 %, elle ne peut être octroyée que s'il appert après le 1er octobre qu'il y ait suffisamment de crédits disponibles et que les ministres consentent à sa majoration. [Les [1 entités]1 compétentes] traitent les dossiers conformément à la procédure prévue à l'article 8. S'il n'est pas satisfait aux deux conditions, le projet et les demandes de principe introduites avant le [1 30 avril]1, sont classés par ordre de priorité sur le programme d'investissement de l'année suivante.
  [1 § 7. Par dérogation au § 3, l'initiateur introduit la demande définitive de l'intervention régionale pour l'année 2010 le 1er novembre 2010 au plus tard.]1
  
Art.8. § 1. Als de gewestbijdrage door [de bevoegde [1 entiteiten]1] kan worden verleend, leggen [de bevoegde [1 entiteiten]1], binnen zestig dagen na de ontvangst van het ontwerpdossier of de goedkeuring door de ministers, het definitieve bedrag van de gewestbijdrage vast ten laste van de begroting.
  § 2. De gewestbijdrage die op het project van toepassing is, is een geplafonneerd bedrag. Er wordt geen gewestbijdrage verleend op het bedrag van de prijsherzieningen.
  § 3. Na aanrekening van de goedgekeurde gewestbijdrage ten laste van de begroting, wordt de gewestbijdrage door [VMM] aan de initiatiefnemer schriftelijk toegezegd.
  De initiatiefnemer kan de gunningsprocedure voor het uitvoeren van werken inzetten nadat een [kopie] van de vereiste vergunningen en machtigingen in tweevoud aan [VMM] werd bezorgd.
  
Art.8. § 1er. Si [les [1 entités]1 compétentes] peuvent octroyer l'intervention régionale, celles-ci fixent le montant définitif de l'intervention régionale à charge du budget, dans les soixante jours après réception du projet de dossier ou l'approbation par les ministres.
  § 2. L'intervention régionale applicable au projet est un montant plafonné. Le montant des révisions de prix ne peut faire l'objet d'une intervention régionale.
  § 3. Après imputation au budget de l'intervention régionale approuvée, [la VMM] accorde par écrit l'intervention à l'initiateur.
  L'initiateur peut engager la procédure de passation pour l'exécution des travaux après qu'une [copie] des permis et autorisations requis a été transmis à [la VMM].
  
Art.9. De initiatiefnemer stuurt (VMM) voor de aanvang van de werken in tweevoud een afschrift van de goedgekeurde gunning van de werken en het bevel tot aanvang van de werken.
Art.9. L'initiateur envoie à (la VMM) avant le début des travaux une copie de la passation approuvée des travaux ainsi que de l'ordre d'entamer les travaux.
Art.10. § 1. [1 Elke bevoegde entiteit]1 betaalt [1 een voorschot van 60 % van het door hem verschuldigde aandeel in de gewestbijdrage]1 voor het uitvoeren van werken aan de initiatiefnemer, nadat hij aan [VMM] een eensluidend verklaard afschrift in tweevoud heeft voorgelegd van :
  1° de goedgekeurde inschrijving;
  2° [...]
  3° het bewijs van borgstelling;
  4° het bewijs van betaling, samen met de vorderingsstaten en de facturen, waaruit blijkt dat 20 % van de werken waarop de gewestbijdrage slaat, uitgevoerd is.
  Het bedrag van het voorschot wordt afgerond tot het lagergelegen tiental.
  § 2. Wijzigingen die na het indienen van het ontwerpdossier noodzakelijk zijn gebleken, die in overeenkomst zijn met de bepalingen van artikel 4, en die vóór de uitvoering ervan de schriftelijke goedkeuring van [de bevoegde [1 entiteiten]1] hebben gekregen, komen in aanmerking voor de gewestbijdrage, mits het bedrag van de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken, overeenkomstig artikel 8, niet wordt overschreden.
  § 3. Het eindafrekeningsdossier wordt in tweevoud bij [VMM] ingediend en omvat een eensluidend verklaard afschrift van de hierna vermelde documenten :
  1° de eindafrekening van de uitgevoerde hoeveelheden;
  2° de eindvorderingsstaat;
  3° de factuur van de aannemer, die hoort bij de eindvorderingsstaat;
  4° het proces-verbaal van voorlopige oplevering;
  5° het overzicht van de uitvoeringstermijn;
  6° een verklaring van de [1 afnemers]1 dat ze grijswater ontvangen.
  § 4. Het saldo van de gewestbijdrage voor de opdrachten van werken wordt betaald aan de initiatiefnemer op basis van de goedgekeurde eindafrekening.
  [1 Elke bevoegde entiteit]1 betaalt hierbij [1 het nog voor hem verschuldigde saldo]1.
  § 5. Als bij de eindafrekening blijkt dat het bedrag van de goedgekeurde uitgevoerde werken, met uitsluiting van de prijsherzieningen, kleiner is dan het bedrag van de goedgekeurde gedetailleerde kostenraming van de werken, zal de gewestbijdrage naar verhouding verminderd worden. Ook het forfait van 7 % ter compensatie van de algemene kosten wordt naar verhouding verminderd.
  Als het bedrag van de goedgekeurde eindafrekening meer dan 40 % lager is dan het bedrag waarop de goedgekeurde gewestbijdrage werd verleend, wordt het te veel betaalde voorschot van de initiatiefnemer teruggevorderd en gelijkmatig verdeeld tussen [de bevoegde [1 entiteiten]1].
  § 6. De gewestbijdrage voor de aankoop van gronden of gebouwen wordt betaald na het voorleggen van de aankoopakte van de gronden of gebouwen, binnen de grenzen van het bedrag dat daarvoor werd vastgesteld bij de goedkeuring van de gewestbijdrage, zoals bepaald in artikel 4, § 3, en artikel 7, § 5, 3°.
  Als de aankoopprijs lager is dan de raming, wordt de gewestbijdrage op de aankoopprijs berekend.
  
Art.10. § 1er. [1 Chaque entité compétente]1 paie [1 une avance de 60 % de la part à sa charge de l'intervention régionale]1 pour l'exécution des travaux à l'initiateur après que celui-ci a fait parvenir [à la VMM] une copie certifiée conforme :
  1° de l'inscription approuvée;
  2° [...]
  3° de la preuve de la caution;
  4° de la preuve du paiement ainsi que les états d'avancement et les factures faisant apparaître que 20 % des travaux faisant l'objet de l'intervention régionale sont exécutés.
  Le montant de l'avance est arrondi au dixième inférieur.
  § 2. Les modifications qui se sont avérées nécessaires après l'introduction du projet de dossier qui est en conformité avec les dispositions de l'article 4 et qui ont reçu l'aval écrit [des [1 entités]1 compétentes] avant leur exécution, sont éligibles à l'intervention régionale, à la condition que le montant de l'estimation détaillée approuvée du coût des travaux, conformément à l'article 8, n'ait pas été dépassé.
  § 3. Le dossier de décompte final est présenté à [la VMM] en deux exemplaires et contient une copie certifiée conforme des documents mentionnés ci-après :
  1° le décompte final des quantités exécutées;
  2° l'état d'avancement final;
  3° la facture de l'entrepreneur qui fait partie de l'état d'avancement final;
  4° le procès-verbal de la réception provisoire;
  5° un aperçu du délai d'exécution;
  6° une déclaration [1 des clients qu'ils reçoivent de l'eau grise]1.
  § 4. Le solde de l'intervention régionale pour les travaux est payé à l'initiateur sur la base du décompte final approuvé.
  [1 Chaque entité compétente]1 paie [1 le dû solde restant à sa charge]1.
  § 5. S'il résulte du décompte final que le montant des travaux exécutés approuvés, à l'exception des révisions de prix, est inférieur au montant de l'estimation détaillée approuvée des travaux, l'intervention régionale est réduite proportionnellement. Le forfait de 7 % à titre de compensation des frais généraux, est également réduite proportionnellement.
  Si le montant du décompte final approuvé est de 40 % inférieur au montant servant de base à l'octroi de l'intervention régionale approuvée, l'avance payée en trop est recouvrée à charge de l'initiateur et répartie de manière égale entre [les [1 entités]1 compétentes].
  § 6. L'intervention régionale pour l'achat de terres ou d'immeubles, est payée après production de leur acte d'achat, dans les limites du montant fixé à cet effet lors de l'approbation de l'intervention régionale, telle que prévue à l'article 4, § 3, et l'article 7, § 5, 3°.
  Si le prix d'achat est inférieur à l'estimation, l'intervention régionale est calculée sur le prix d'achat.
  
Art.11. (VMM) gaat na of de initiatiefnemer de krachtens dit besluit opgelegde voorwaarden naleeft.
Art.11. (La VMM) vérifie si l'initiateur respecte les conditions imposées en vertu du présent arrêté.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen.
CHAPITRE IV. - Dispositions finales.
Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu en het Waterbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Economisch Beleid zijn ieder voor wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12. Le Ministre flamand qui a l'environnement et la politique de l'eau dans ses attributions et la Ministre flamande qui a la politique économique dans ses attributions sont chargés, chacun en ce qui le ou la concerne, de l'exécution du présent arrêté.