Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
10 OKTOBER 2004. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 30-11-2004 en tekstbijwerking tot 07-02-2025)
Titre
10 OCTOBRE 2004. - Arrêté ministériel établissant la liste des initiatives d'économie sociale en vue de l'octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 30-11-2004 et mise à jour au 07-02-2025)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (8)
Texte (8)
Artikel 1. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn komt, binnen het kader van een jaarlijkse overeenkomst tussen het OCMW en de minister bevoegd voor Sociale Economie, in aanmerking voor een verhoogde staatstoelage, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, respectievelijk het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp, voor de sociale economie-initiatieven die zijn erkend in het kader van :
  1° het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie;
  2° (het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2005 betreffende de erkenning en financiering van de invoegbedrijven;)
  3° het decreet van 14 juli 1998 van de Vlaamse Gemeenschap inzake sociale werkplaatsen;
  4° het decreet van het Waalse Gewest van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven worden erkend en gesubsidieerd;
  5° het decreet van de Waalse regering van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiering van organismen voor socio-professionele inschakeling en de " Entreprises de formation par le travail " (Bedrijven voor vorming door arbeid);
  6° Ordonnantie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;
  7° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling;
  8° het koninklijk besluit van 3 mei 1999, artikel 1, § 1, 2°, tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen;
  9° de ordonnantie van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 februari 1998 tot oprichting van sociale verhuurkantoren en bij het besluit van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 november 1998 tot organisatie van de sociale woningbureaus;
  10° het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting en het ministerieel besluit van 10 juni 1999 houdende uitvoering van het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999;
  11° het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 1997 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren;
  12° de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de Sociale Huisvesting;
  13° (het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2005 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van kringloopcentra;)
  (14° het decreet van de Waalse regering van 14 december 2006 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de initiatieven tot ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector van de buurtdiensten met een maatschappelijk doel, afgekort : " I.D.E.S.S. ";
  15° het decreet van de Vlaamse regering van 22 december 2006 houdende de lokale diensteneconomie.)
Article 1. Le centre public d'action sociale peut, dans le cadre d'une convention annuelle entre le CPAS et le ministre qui a l'Economie sociale dans ses attributions, prétendre à une subvention majorée, visée aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 11 juillet 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale, respectivement l'arrêté royal du 14 novembre 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale pour des ayants droit à une aide sociale financière, pour les initiatives d'économie sociale agréées dans le cadre de :
  1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 septembre 2000 portant un programme d'impulsion et de subvention de l'économie plurielle;
  2° (l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2005 relatif à l'agrément et au financement des entreprises d'insertion);
  3° le décret du 14 juillet 1998 de la Communauté flamande relatif aux ateliers sociaux;
  4° le décret de la Région wallonne du 18 décembre 2003 relatif aux conditions auxquelles les entreprises d'insertion sont agréées et subventionnées;
  5° le décret du Gouvernement wallon du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et à l'octroi de subvention aux organismes d'insertion socioprofessionnelle et aux entreprises de formation par le travail;
  6° L'ordonnance du Ministère de la Région Bruxelles-Capitale du 18 mars 2004 relative à l'agrément et au financement des initiatives locales de développement de l'emploi et des entreprises d'insertion;
  7° le décret de la Commission communautaire française de Bruxelles-Capitale du 27 avril 1995 relatif à l'agrément de certains organismes d'insertion socio-professionnelle et au subventionnement de leurs activités de formation professionnelle en vue d'accroître les chances des demandeurs d'emploi inoccupés et peu qualifiés de trouver ou de retrouver du travail dans le cadre de dispositifs coordonnés d'insertion socio-professionnelle;
  8° l'arrêté royal du 3 mai 1999, article 1er, § 1er, 2° portant exécution de l'article 7, § 1er, alinéa 3, m, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs, relatif à la réinsertion de chômeurs très difficiles à placer;
  9° l'ordonnance du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 février 1998 portant création des agences immobilières sociales et par l'arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 novembre 1998 organisant les agences immobilières sociales;
  10° l'arrêté du gouvernement wallon du 17 mars 1999 portant agrément d'agences immobilières sociales et l'arrêté ministériel du 10 juin 1999 portant exécution de l'arrêté du gouvernement wallon du 17 mars 1999;
  11° l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 octobre 1997 fixant les conditions d'agrément et de subvention des offices de location sociale;
  12° l'ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 septembre 1993 portant modification du Code du logement pour la Région de Bruxelles-Capitale et relative au secteur du logement social;
  13° (l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 mai 2005 fixant les règles particulières relatives à l'agrément et au subventionnement des centres de récupération;)
  (14° le décret du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif à l'agrément et au subventionnement des " Initiatives de développement de l'emploi dans le secteur des services de proximité à finalité sociale ", en abrégé : " I.D.E.S.S. ";
  15° le décret du Gouvernement flamand du 22 décembre 2006 relatif à l'économie de services locaux.)
Art.1 _DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
   Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn komt, binnen het kader van een jaarlijkse overeenkomst tussen het OCMW en de minister bevoegd voor Sociale Economie, in aanmerking voor een verhoogde staatstoelage, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, respectievelijk het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp, voor de sociale economie-initiatieven die zijn erkend in het kader van :
  1° het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie;
  2° (het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2005 betreffende de erkenning en financiering van de invoegbedrijven;)
  3° het decreet van 14 juli 1998 van de Vlaamse Gemeenschap inzake sociale werkplaatsen;
  4° het decreet van het Waalse Gewest van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven worden erkend en gesubsidieerd;
  5° het decreet van de Waalse regering van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiering van organismen voor socio-professionele inschakeling en de " Entreprises de formation par le travail " (Bedrijven voor vorming door arbeid);
  6° Ordonnantie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;
  7° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling;
  8° [1 le décret du 29 janvier 2024 relatif à l'agrément et à la promotion des entreprises du secteur de l'économie sociale]1;
  9° de ordonnantie van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 februari 1998 tot oprichting van sociale verhuurkantoren en bij het besluit van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 november 1998 tot organisatie van de sociale woningbureaus;
  10° het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting en het ministerieel besluit van 10 juni 1999 houdende uitvoering van het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999;
  11° het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 1997 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren;
  12° de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de Sociale Huisvesting;
  13° (het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2005 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van kringloopcentra;)
  (14° het decreet van de Waalse regering van 14 december 2006 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de initiatieven tot ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector van de buurtdiensten met een maatschappelijk doel, afgekort : " I.D.E.S.S. ";
  15° het decreet van de Vlaamse regering van 22 december 2006 houdende de lokale diensteneconomie.)
Art.1 _COMMUNAUTE_GERMANOPHONE.
   Le centre public d'action sociale peut, dans le cadre d'une convention annuelle entre le CPAS et le ministre qui a l'Economie sociale dans ses attributions, prétendre à une subvention majorée, visée aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 11 juillet 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale, respectivement l'arrêté royal du 14 novembre 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale pour des ayants droit à une aide sociale financière, pour les initiatives d'économie sociale agréées dans le cadre de :
  1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 septembre 2000 portant un programme d'impulsion et de subvention de l'économie plurielle;
  2° (l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2005 relatif à l'agrément et au financement des entreprises d'insertion);
  3° le décret du 14 juillet 1998 de la Communauté flamande relatif aux ateliers sociaux;
  4° le décret de la Région wallonne du 18 décembre 2003 relatif aux conditions auxquelles les entreprises d'insertion sont agréées et subventionnées;
  5° le décret du Gouvernement wallon du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et à l'octroi de subvention aux organismes d'insertion socioprofessionnelle et aux entreprises de formation par le travail;
  6° L'ordonnance du Ministère de la Région Bruxelles-Capitale du 18 mars 2004 relative à l'agrément et au financement des initiatives locales de développement de l'emploi et des entreprises d'insertion;
  7° le décret de la Commission communautaire française de Bruxelles-Capitale du 27 avril 1995 relatif à l'agrément de certains organismes d'insertion socio-professionnelle et au subventionnement de leurs activités de formation professionnelle en vue d'accroître les chances des demandeurs d'emploi inoccupés et peu qualifiés de trouver ou de retrouver du travail dans le cadre de dispositifs coordonnés d'insertion socio-professionnelle;
  8° [1 le décret du 29 janvier 2024 relatif à l'agrément et à la promotion des entreprises du secteur de l'économie sociale]1;
  9° l'ordonnance du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 février 1998 portant création des agences immobilières sociales et par l'arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 novembre 1998 organisant les agences immobilières sociales;
  10° l'arrêté du gouvernement wallon du 17 mars 1999 portant agrément d'agences immobilières sociales et l'arrêté ministériel du 10 juin 1999 portant exécution de l'arrêté du gouvernement wallon du 17 mars 1999;
  11° l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 octobre 1997 fixant les conditions d'agrément et de subvention des offices de location sociale;
  12° l'ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 septembre 1993 portant modification du Code du logement pour la Région de Bruxelles-Capitale et relative au secteur du logement social;
  13° (l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 mai 2005 fixant les règles particulières relatives à l'agrément et au subventionnement des centres de récupération;)
  (14° le décret du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif à l'agrément et au subventionnement des " Initiatives de développement de l'emploi dans le secteur des services de proximité à finalité sociale ", en abrégé : " I.D.E.S.S. ";
  15° le décret du Gouvernement flamand du 22 décembre 2006 relatif à l'économie de services locaux.)
Art.1_WAALS_GEWEST.    Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn komt, binnen het kader van een jaarlijkse overeenkomst tussen het OCMW en de minister bevoegd voor Sociale Economie, in aanmerking voor een verhoogde staatstoelage, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, respectievelijk het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp, voor de sociale economie-initiatieven die zijn erkend in het kader van :
  1° het besluit van de Vlaamse regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie;
  2° (het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2005 betreffende de erkenning en financiering van de invoegbedrijven;)
  3° het decreet van 14 juli 1998 van de Vlaamse Gemeenschap inzake sociale werkplaatsen;
  4° het decreet van het Waalse Gewest van 18 december 2003 betreffende de voorwaarden waaronder de invoegbedrijven worden erkend en gesubsidieerd;
  5° het decreet van de Waalse regering van 1 april 2004 betreffende de erkenning en de subsidiering van organismen voor socio-professionele inschakeling en de " Entreprises de formation par le travail " (Bedrijven voor vorming door arbeid);
  6° Ordonnantie van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;
  7° het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidingsactiviteiten voor werklozen en laag geschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling;
  8° [1 de initiatieven van sociale economie die als dusdanig erkend worden door de Waalse gewestelijke Minister die voor sociale economie bevoegd is;]1
  9° de ordonnantie van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 12 februari 1998 tot oprichting van sociale verhuurkantoren en bij het besluit van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 19 november 1998 tot organisatie van de sociale woningbureaus;
  10° het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999 houdende erkenning van agentschappen voor sociale huisvesting en het ministerieel besluit van 10 juni 1999 houdende uitvoering van het besluit van de Waalse regering van 17 maart 1999;
  11° het besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 1997 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren;
  12° de ordonnantie van de Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 9 september 1993 houdende de wijziging van de Huisvestingscode voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en betreffende de sector van de Sociale Huisvesting;
  13° (het besluit van de Vlaamse Regering van 20 mei 2005 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de erkenning en de subsidiëring van kringloopcentra;)
  (14° het decreet van de Waalse regering van 14 december 2006 betreffende de erkenning en de subsidiëring van de initiatieven tot ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector van de buurtdiensten met een maatschappelijk doel, afgekort : " I.D.E.S.S. ";
  15° het decreet van de Vlaamse regering van 22 december 2006 houdende de lokale diensteneconomie.)
  
Art.1 _REGION_WALLONNE.
   Le centre public d'action sociale peut, dans le cadre d'une convention annuelle entre le CPAS et le ministre qui a l'Economie sociale dans ses attributions, prétendre à une subvention majorée, visée aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 11 juillet 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale, respectivement l'arrêté royal du 14 novembre 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale pour des ayants droit à une aide sociale financière, pour les initiatives d'économie sociale agréées dans le cadre de :
  1° l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 septembre 2000 portant un programme d'impulsion et de subvention de l'économie plurielle;
  2° (l'arrêté du Gouvernement flamand du 15 juillet 2005 relatif à l'agrément et au financement des entreprises d'insertion);
  3° le décret du 14 juillet 1998 de la Communauté flamande relatif aux ateliers sociaux;
  4° le décret de la Région wallonne du 18 décembre 2003 relatif aux conditions auxquelles les entreprises d'insertion sont agréées et subventionnées;
  5° le décret du Gouvernement wallon du 1er avril 2004 relatif à l'agrément et à l'octroi de subvention aux organismes d'insertion socioprofessionnelle et aux entreprises de formation par le travail;
  6° L'ordonnance du Ministère de la Région Bruxelles-Capitale du 18 mars 2004 relative à l'agrément et au financement des initiatives locales de développement de l'emploi et des entreprises d'insertion;
  7° le décret de la Commission communautaire française de Bruxelles-Capitale du 27 avril 1995 relatif à l'agrément de certains organismes d'insertion socio-professionnelle et au subventionnement de leurs activités de formation professionnelle en vue d'accroître les chances des demandeurs d'emploi inoccupés et peu qualifiés de trouver ou de retrouver du travail dans le cadre de dispositifs coordonnés d'insertion socio-professionnelle;
  8° [1 les initiatives d'économie sociale reconnues comme telles par le Ministre régional wallon qui a l'économie sociale dans ses attributions;]1
  9° l'ordonnance du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 12 février 1998 portant création des agences immobilières sociales et par l'arrêté du gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 19 novembre 1998 organisant les agences immobilières sociales;
  10° l'arrêté du gouvernement wallon du 17 mars 1999 portant agrément d'agences immobilières sociales et l'arrêté ministériel du 10 juin 1999 portant exécution de l'arrêté du gouvernement wallon du 17 mars 1999;
  11° l'arrêté du Gouvernement flamand du 21 octobre 1997 fixant les conditions d'agrément et de subvention des offices de location sociale;
  12° l'ordonnance du Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale du 9 septembre 1993 portant modification du Code du logement pour la Région de Bruxelles-Capitale et relative au secteur du logement social;
  13° (l'arrêté du Gouvernement flamand du 20 mai 2005 fixant les règles particulières relatives à l'agrément et au subventionnement des centres de récupération;)
  (14° le décret du Gouvernement wallon du 14 décembre 2006 relatif à l'agrément et au subventionnement des " Initiatives de développement de l'emploi dans le secteur des services de proximité à finalité sociale ", en abrégé : " I.D.E.S.S. ";
  15° le décret du Gouvernement flamand du 22 décembre 2006 relatif à l'économie de services locaux.)
  
Art.2. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn komt eveneens, binnen het kader van een jaarlijkse overeenkomst tussen het O.C.M.W. en de minister bevoegd voor Sociale Economie, in aanmerking voor een verhoogde staatstoelage, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, respectievelijk het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp, voor de volgende sociale economie-initiatieven :
  1° De beschutte werkplaatsen van de Duitstalige gemeenschap erkend in het kader van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen en het koninklijke besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen;
  2° de vennootschappen met een sociaal oogmerk bedoeld in artikel 661 van het wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999;
  3° de projecten, ingericht door openbare centra voor maatschappelijk welzijn, die erkend zijn door de Waalse regering bij ministerieel besluit tot toekenning van een toelage in het kader van de uitvoering van het samenwerkingsakkoord betreffende de tewerkstellingsbevorderende sociale economie;
  4° de diensten van openbare centra voor maatschappelijk welzijn die de basisprincipes toepassen, vermeld in artikel 1, § 2, 1°, van het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000, goedgekeurd bij wet van 26 juni 2001 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, die initiatieven inzake sociale inschakelingseconomie organiseren, waarvoor een specifieke verantwoordelijke is aangeduid en een afzonderlijke administratie wordt gevoerd en die zich van de overige activiteiten van het centrum onderscheiden door hun specifieke identiteit en dito erkenning. Deze erkenning wordt verleend door de Minister van Sociale Economie voor een duur van twee jaar en wordt automatisch verlengd voor zover deze erkende initiatieven geen negatieve beoordeling hebben gekregen. Gedurende de erkenningsperiode kan de minister, bevoegd voor Sociale Economie, steeds de door hem verleende erkenning intrekken wanneer vastgesteld wordt dat de initiatieven de hen opgelegde verplichtingen niet naleven;
  5° pilootprojecten en innoverende experimenten inzake sociale economie, die de basisprincipes toepassen, vermeld in artikel 1, § 2, 1°, van het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000, goedgekeurd bij wet van 26 juni 2001 tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, die de doelgroep voldoende kunnen begeleiden en waarvan de lijst wordt vastgesteld door de minister bevoegd voor sociale economie. Deze erkenning wordt verleend voor een duur van twee jaar en wordt automatisch verlengd voor zover deze erkende pilootprojecten en innoverende experimenten geen negatieve beoordeling hebben gekregen. Gedurende de erkenningsperiode kan de minister, bevoegd voor Sociale Economie, steeds de door hem verleende erkenning intrekken wanneer vastgesteld wordt dat de pilootprojecten en innoverende experimenten de hen opgelegde verplichtingen niet naleven.
Art.2. Le centre public d'action sociale peut également, dans le cadre d'une convention annuelle entre le C.P.A.S. et le ministre qui a l'Economie sociale dans ses attributions, prétendre à une subvention majorée, visée aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 11 juillet 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale, respectivement l'arrêté royal du 14 novembre 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale pour des ayants droit à une aide sociale financière, pour les initiatives d'économie sociale suivantes :
  1° Les entreprises de travail adapté de la communauté germanophone agréées dans le cadre de la loi du 16 avril 1963 relative au reclassement social des handicapés et de l'arrêté royal du 5 juillet 1963 concernant le reclassement social des handicapés;
  2° les sociétés à finalité sociale visées à l'article 661 du code des sociétés de 7 mai 1999;
  3° les projets des centres publics d'action sociale, reconnus dans le cadre d'un arrêté ministériel du gouvernement wallon octroyant une subvention dans le cadre de la mise en oeuvre de l'accord de coopération sur l'économie sociale créatrice d'emploi;
  4° les services de centres publics d'action sociale appliquant les principes de base visés à l'article 1er, § 2, 1°, de l'accord de coopération du 4 juillet 2000 entre l'Etat, les Régions et la Communauté germanophone, relatif à l'économie sociale, approuvé par la loi du 26 juin 2001, qui organisent des initiatives en matière d'économie sociale d'insertion pour lesquelles un responsable spécifique est désigné, dont les activités sont enregistrées séparément et qui se distinguent des autres activités du centre par leurs identité et agrément spécifiques. Cette reconnaissance est octroyée par le Ministre de l'Economie sociale pour une durée de deux ans et est prolongée automatiquement pour autant que ces initiatives reconnues n'aient pas fait l'objet d'une évaluation négative. Durant la période de reconnaissance, la possibilité est donnée au Ministre qui a l'Economie sociale dans ses attributions, de retirer sa reconnaissance en cas de constatation du non-respect des obligations de la part de ces initiatives;
  5° les projets pilotes et expériences innovatrices relatifs à l'économie sociale, appliquant les principes de base visés à l'article 1er, § 2, 1°, de l'accord de coopération du 4 juillet 2000 entre l'Etat, les Régions et la Communauté germanophone, relatif à l'économie sociale, approuvé par la loi du 26 juin 2001, pouvant garantir un accompagnement suffisant du public visé et dont la liste est établie par le ministre qui a l'économie sociale dans ses attributions. Cette reconnaissance est octroyée pour une durée de deux ans et est prolongée automatiquement pour autant que les projets pilotes et expériences innovatrices reconnues n'aient pas fait l'objet d'une évaluation négative. Durant la période de reconnaissance, la possibilité est donnée au Ministre qui a l'Economie sociale dans ses attributions, de retirer sa reconnaissance en cas de constatation du non-respect des obligations de la part de ces projets pilotes et expériences innovantes.
Art.2 _DUITSTALIGE_GEMEENSCHAP.
   Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn komt eveneens, binnen het kader van een jaarlijkse overeenkomst tussen het O.C.M.W. en de minister bevoegd voor Sociale Economie, in aanmerking voor een verhoogde staatstoelage, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, respectievelijk het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp, voor de volgende sociale economie-initiatieven :
  1° De beschutte werkplaatsen van de Duitstalige gemeenschap erkend in het kader van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen en het koninklijke besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen;
  2° [1 ...]1;
  3° [1 ...]1;
  4° [1 ...]1;
  5° [1 ...]1.
  
Art.2 _COMMUNAUTE_GERMANOPHONE.
   Le centre public d'action sociale peut également, dans le cadre d'une convention annuelle entre le C.P.A.S. et le ministre qui a l'Economie sociale dans ses attributions, prétendre à une subvention majorée, visée aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 11 juillet 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale, respectivement l'arrêté royal du 14 novembre 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale pour des ayants droit à une aide sociale financière, pour les initiatives d'économie sociale suivantes :
  1° Les entreprises de travail adapté de la communauté germanophone agréées dans le cadre de la loi du 16 avril 1963 relative au reclassement social des handicapés et de l'arrêté royal du 5 juillet 1963 concernant le reclassement social des handicapés;
  2° [1 ...]1;
  3° [1 ...]1;
  4° [1 ...]1;
  5° [1 ...]1.
  
Art.2_WAALS_GEWEST.    Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn komt eveneens, binnen het kader van een jaarlijkse overeenkomst tussen het O.C.M.W. en de minister bevoegd voor Sociale Economie, in aanmerking voor een verhoogde staatstoelage, zoals bepaald in de artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, respectievelijk het koninklijk besluit van 14 november 2002 tot toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, voor rechthebbenden op financiële maatschappelijke hulp, voor de volgende sociale economie-initiatieven :
  1° De beschutte werkplaatsen van de Duitstalige gemeenschap erkend in het kader van de wet van 16 april 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen en het koninklijke besluit van 5 juli 1963 betreffende de sociale reclassering van de minder-validen;
  2° de vennootschappen met een sociaal oogmerk bedoeld in artikel 661 van het wetboek van vennootschappen van 7 mei 1999;
  3° de projecten, ingericht door openbare centra voor maatschappelijk welzijn, die erkend zijn door de Waalse regering bij ministerieel besluit tot toekenning van een toelage in het kader van de uitvoering van het samenwerkingsakkoord betreffende de tewerkstellingsbevorderende sociale economie;
  4° [1 ...]1
  5°[2 ...]2
  
Art.2 _REGION_WALLONNE.
   Le centre public d'action sociale peut également, dans le cadre d'une convention annuelle entre le C.P.A.S. et le ministre qui a l'Economie sociale dans ses attributions, prétendre à une subvention majorée, visée aux articles 2 et 3 de l'arrêté royal du 11 juillet 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale, respectivement l'arrêté royal du 14 novembre 2002 portant octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des initiatives spécifiques d'insertion sociale dans l'économie sociale pour des ayants droit à une aide sociale financière, pour les initiatives d'économie sociale suivantes :
  1° Les entreprises de travail adapté de la communauté germanophone agréées dans le cadre de la loi du 16 avril 1963 relative au reclassement social des handicapés et de l'arrêté royal du 5 juillet 1963 concernant le reclassement social des handicapés;
  2° les sociétés à finalité sociale visées à l'article 661 du code des sociétés de 7 mai 1999;
  3° les projets des centres publics d'action sociale, reconnus dans le cadre d'un arrêté ministériel du gouvernement wallon octroyant une subvention dans le cadre de la mise en oeuvre de l'accord de coopération sur l'économie sociale créatrice d'emploi;
  4° [1 ...]1
  5° [2 ...]2
  
Art.3. Het ministerieel besluit van 21 december 2000 tot vaststelling van de lijst van de initiatieven voor sociale economie met het oog op de toekenning van een verhoogde staatstoelage aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor specifieke initiatieven, gericht op sociale inschakeling, binnen de sociale economie, wordt opgeheven.
Art.3. L'arrêté ministériel du 21 décembre 2000 établissant la liste des initiatives d'économie sociale en vue de l'octroi d'une subvention majorée de l'Etat aux centres publics d'action sociale pour des mises au travail de réinsertion sociale dans l'économie sociale, est abrogé.
Art. 4. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2004.
Art. 4. Le présent arrêté produit ses effets le 1er septembre 2004.