Comparaison NL / FR

| Word Word (citation)

Nederlands (NL)

Français (FR)

Titre
26 JUNI 2003. - Ordonnantie betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. (NOTA : art. 3 gewijzigd in de toekomst bij <ORD2008-11-27/36, art. 18, 003; Inwerkingtreding : onbepaald >) (NOTA : ordonnantie opgeheven in de toekomst door <ORD2011-07-14/17, art. 33, 005; Inwerkingtreding : onbepaald >) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-07-2003 en tekstbijwerking tot 10-08-2011)
Titre
26 JUIN 2003. - Ordonnance relative à la gestion mixte du marché de l'emploi dans la Région de Bruxelles-Capitale. (NOTE : art. 3 modifié dans le futur par <ORD2008-11-27/36, art. 18, 003; En vigueur : indéterminée >) (NOTE : ordonnance abrogée dans le futur par <ORD2011-07-14/17, art. 33, 005; En vigueur : indéterminée >) (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 29-07-2003 et mise à jour au 10-08-2011)
Informations sur le document
Info du document
Tekst (36)
Texte (36)
Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 39 van de Grondwet.
Article 1. La présente ordonnance règle une matière visée à l'article 39 de la Constitution.
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen.
CHAPITRE I. - Dispositions générales.
Art.2. Voor de toepassing van deze ordonnantie dient begrepen te worden onder :
  1. tewerkstellingsactiviteiten :
  a) iedere bemiddelingsdaad bedoeld om de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen, zonder dat de bemiddelaar partij wordt in de arbeidsbetrekkingen die eruit kunnen voortvloeien;
  b) De diensten bedoeld om werknemers tewerk te stellen, met als doel deze ter beschikking te stellen van een derde gebruiker, natuurlijke of rechtspersoon, die hun taken vastlegt en toeziet op de uitvoering ervan, in het kader van tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers bij gebruikers, overeenkomstig de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
  c) alle andere diensten met betrekking tot het zoeken naar werk, zonder dat zij noodzakelijkerwijze erop gericht zijn de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen, met uitzondering van de loutere publicatie van elke werkaanbieding en vraag om werk;
  2. de tewerkstellingsoperatoren :
  a) de BGDA : de openbare dienst voor tewerkstelling als gereglementeerd bij de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;
  b) het privé-tewerkstellingsagentschap : iedere van de overheidsdiensten onafhankelijke natuurlijke of rechtspersoon die een of meer van de bovengenoemde tewerkstellingsactiviteiten exclusief uitoefent, niettegenstaande de andersoortige activiteiten die betrekking hebben op het beheer van de menselijke hulpbronnen, zonder evenwel tussen te komen in de individuele arbeidsrelaties;
  c) de bureaus voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs : de diensten voor arbeidsbemiddeling die werden opgericht door de door een van de Gemeenschappen erkende of georganiseerde onderwijsinstellingen;
  d) de andere tewerkstellingsoperatoren : ieder ander orgaan dat een of meer van de bovengenoemde activiteiten uitoefent, waaronder inzonderheid de organen voor opleiding en socio-professionele inschakeling, de bureaus voor arbeidsbemiddeling in de non-profitsector, de tewerkstellingsagentschappen die werden opgericht door een andere overheid;
  3. de werkzoekende : iedere met een werkloze gelijkgestelde persoon die, op het ogenblik dat hij de diensten inroept van een privé-tewerkstellingsagentschap of van een van de bovengenoemde organen, op zoek is naar werk, (ongeacht) of hij al dan niet reeds een beroepsactiviteit uitoefent, als loontrekkende of zelfstandige;
  4. de Regering : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;
  5. de ESRBHG : de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
  6. het Ministerie : het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest-Bestuur Economie en Werkgelegenheid.
Art.2. Pour l'application de la (présente) ordonnance, il faut entendre par :
  1. les activités d'emploi :
  a) tout acte d'intermédiation visant à rapprocher l'offre et la demande sur le marché de l'emploi, sans que l'intermédiaire ne devienne partie aux relations de travail susceptibles d'en découler;
  b) les services consistant à employer des travailleurs dans le but de les mettre à la disposition d'un tiers utilisateur, personne physique ou morale, qui fixe leurs tâches et en supervise l'exécution, dans le cadre du travail temporaire, du travail intérimaire et de la mise à la disposition des travailleurs auprès d'utilisateurs, en application de la loi du 24 juillet 1987 sur le travail temporaire, le travail intérimaire et la mise de travailleurs à la disposition d'utilisateurs;
  c) tous les autres services ayant trait à la recherche d'emploi, sans pour autant viser nécessairement à rapprocher l'offre et la demande sur le marché de l'emploi, à l'exception de la simple publication d'offres et de demandes d'emploi;
  2. les opérateurs d'emploi :
  a) L'ORBEm : le service public pour l'emploi tel que réglementé par l'ordonnance du 18 janvier 2001 portant organisation et fonctionnement de l'Office régional bruxellois de l'emploi;
  b) l'Agence d'emploi privée : toute personne physique ou morale, indépendante des autorités publiques, qui exerce une ou plusieurs des activités d'emploi visées ci-dessus, à titre exclusif, nonobstant les activités de toute autre nature ayant trait à la gestion des ressources humaines, sans pour autant intervenir dans les relations individuelles de travail;
  c) les bureaux de placement scolaires : les services d'emploi créés par les établissements d'enseignement reconnus ou organisés par l'une des Communautés;
  d) les autres opérateurs d'emploi : tout autre organisme qui exerce une ou plusieurs des activités visées ci-dessus, dont notamment les organismes de formation et d'insertion socioprofessionnelle, les bureaux de placement non marchand, les agences d'emploi créées par d'autres pouvoirs publics;
  3. le chercheur d'emploi : toute personne assimilée à un demandeur d'emploi, qui, au moment où elle sollicite les services d'une agence d'emploi privée ou d'un (des) organismes visés ci-dessus, recherche un emploi, qu'elle ait déjà ou non une activité professionnelle, salariée ou indépendante;
  4. (le Gouvernement :) le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale;
  5. le CESRB : le Conseil économique et social de la Région de Bruxelles-Capitale;
  6. (le Ministère :) le Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale, Administration de l'Economie et de l'Emploi.
Art.3. § 1. In het kader van het gemengd beheer van de arbeidsmarkt, heeft de BGDA in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de exclusieve opdracht om toe te zien op :
  - de inschrijving, de controle en de gecentraliseerde verwerking van de persoonlijke gegevens over de werkzoekenden die aan de organen van de sociale zekerheid worden overgezonden;
  - het beheer van het inschakelingstraject van de werkzoekenden. De Regering kan dit beheer echter aan andere organen toevertrouwen voor bepaalde categorieën van werkzoekenden;
  - de tenuitvoerlegging en de follow-up van de programma's voor wedertewerkstelling van de werklozen zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen;
  - het beheer en de organisatie, in de hoedanigheid van verwerkingsverantwoordelijke, van het computernetwerk voor informatie-uitwisseling genaamd " Netwerk van Plaatselijke Werkgelegenheidsplatformen " waaraan de tewerkstellingsoperatoren die een overeenkomst met de BGDA hebben gesloten, deelnemen.
  § 2. Krijgen vergunning om in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de tewerkstellingsactiviteiten bedoeld in artikel 2, uit te oefenen :
  - de BGDA, overeenkomstig de bepalingen van de ordonnantie van 18 januari 2001;
  - de privé-tewerkstellingsagentschappen, voor de activiteiten waarvoor zij, overeenkomstig deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten, over een erkenning of een gelijkgestelde vergunning dienen te beschikken;
  - de bureaus voor arbeidsbemiddeling van de onderwijsinstellingen, voor de tewerkstellingsactiviteiten bedoeld in artikel 2, 1, a) ten behoeve van hun studenten, voor zover zij hun activiteiten hebben medegedeeld aan het Ministerie;
  - de erkende privé-tewerkstellingsagentschappen, de bureaus voor arbeidsbemiddeling in het onderwijs, de andere tewerkstellingsoperatoren, voor de activiteiten waarvoor zij een overeenkomst hebben gesloten met de BGDA, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van de ordonnantie van 18 januari 2001.
  § 3. De Regering bepaalt de criteria en de procedures voor het sluiten van de overeenkomsten tussen de BGDA en de tewerkstellingsoperatoren.
Art.3. § 1er. Dans le cadre de la gestion mixte du marché de l'emploi, L'ORBEm a la charge exclusive en Région de Bruxelles-Capitale d'assurer :
  - l'inscription, le contrôle et le traitement centralisé des données individuelles des chercheurs d'emploi qui sont transmises aux organismes de sécurité sociale;
  - la gestion du parcours d'insertion des chercheurs d'emploi. Le Gouvernement peut toutefois confier cette gestion à d'autres organismes pour certaines catégories de chercheurs d'emploi;
  - la mise en oeuvre et le suivi des programmes de remise au travail des chômeurs, tels que visés par l'article 6, § 1er, IX, 2°, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles;
  - la gestion et l'organisation, en tant que responsable du traitement, du réseau informatisé d'échange d'information intitulé " Réseau des Plates-formes locales pour l'Emploi " auquel (sont) parties les opérateurs d'emploi qui ont signé une convention avec l'ORBEm.
  § 2. Sont autorisés à exercer dans le Région de Bruxelles-Capitale les activités d'emploi visées à l'(article) 2 :
  - l'ORBEm, conformément aux dispositions de l'ordonnance du 18 janvier 2001;
  - les agences d'emploi privées, pour les activités pour lesquelles un agrément ou une autorisation assimilée sont exigés en application de la présente ordonnance et de ses arrêtés d'application;
  - les bureaux de placement scolaires des établissements d'enseignement, pour les activités d'emploi visées à l'article 2, 1., a), prestées au bénéfice de leurs étudiants, pour autant qu'ils aient notifié leurs activités au Ministère;
  - les agences d'emploi privées agréées, les bureaux de placement scolaire, les autres opérateurs d'emploi, pour les activités pour lesquelles il ont conclu une convention avec l'ORBEm, conformément aux dispositions de l'article 7 de l'ordonnance du 18 janvier 2001.
  § 3. Le Gouvernement détermine les critères et les procédures de conclusion des conventions entre l'ORBEm et les opérateurs d'emploi.
Art.4. Bij het uitoefenen van hun tewerkstellingsactiviteiten, zijn de organen bedoeld in artikel 3, § 2, ertoe gehouden :
  1. werkzoekenden geen arbeidsplaatsen aan te bieden die indruisen tegen de openbare orde en de goede zeden;
  2. (de bepalingen na te leven van de ordonnantie van ... (NOTA : Justel past bij " 4 september 2008 ") betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling;) <ORD 2008-09-04/31, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 26-09-2008>
  3. de werkzoekenden niet het recht te ontzeggen op vakbondsvrijheid en op sociaal overleg;
  4. zich aan te passen aan de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer bij het verwerken van de persoonsgegevens en zich bij de gegevensverzameling te beperken tot vragen over de beroepskwalificatie en -ervaring van de betrokken werkzoekenden en over alle andere onmiddellijk relevante gegevens, voorzover zij niet leiden tot discriminatie bij aanwerving zoals voormeld;
  5. noch direct of indirect, ten volle of ten dele, financiële bijdragen op te leggen aan de werkzoekenden. In het belang van de betrokken werkzoekenden, kan de Regering voor sommige categorieën werkzoekenden en voor specifiek geïdentificeerde diensten, na advies van de ESRBHG, afwijkingen van deze voorwaarde vaststellen;
  6. niet in plaats van de werkgever te interveniëren in de beslissing tot aanwerving van een werkzoekende, noch tijdens de aan de aanwerving voorafgaande onderhandelingen noch in het personeelsbeheer van de werkgever;
  7. geen diensten te leveren die tot doel of als gevolg hebben, te voorzien in het behoud of de vervanging van stakende werknemers of van werknemers wier arbeidsovereenkomst geschorst is conform de artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
  8. geen diensten te verlenen aan de buitenlandse werknemers die niet voldoen aan de bepalingen tot regeling van hun beroepsactiviteit;
  9. geen werkaanbiedingen voor te leggen die niet reëel zijn;
  10. het Ministerie en de BGDA, voor controle- of statistische doeleinden, alle nuttige informatie te verstrekken, met inachtneming van de vertrouwelijke aard ervan. Volgens het soort activiteiten, stelt de Regering, na advies van de ESRBHG, de lijst op van de inlichtingen die geacht worden nuttig te zijn voor het Ministerie om controle uit te voeren, de lijst voor de BGDA om statistieken op te stellen, alsook de nadere regels voor hun overdracht;
  11. bepaalde documenten met vermelding van de rechten en plichten van de werkzoekenden neer te leggen op een passende plaats die vlot toegankelijk is voor deze laatsten. De inhoud van deze documenten wordt bepaald door de Regering, na advies van de ESRBHG;
  12. melding te maken in de briefwisseling, de contracten en de aankondigingen, van de door de Regering, na advies van de ESRBHG, vastgelegde algemene informatiegegevens;
  13. bij de tewerkstellingsactiviteiten de werkzoekende niet te onderwerpen aan een exclusiviteitsvoorwaarde noch aan enige andere voorwaarde die noodzakelijkerwijze hetzelfde effect zou sorteren, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van artikel 3, § 1;
  14. bij te tewerkstellingsactiviteiten de werkzoekende niet te onderwerpen aan de verplichting om in een of andere handelszaak of onderneming aankopen of uitgaven te doen;
  15. juiste en volledige informatie te verstrekken aan de werkzoekende betreffende de in artikel 2.1 bedoelde activiteiten en de aard van de tewerkstelling.
Art.4. Dans l'exercice de leurs activités d'emploi, les organismes visés à l'article 3, § 2, sont tenus de :
  1. ne pas procurer à des chercheurs d'emploi des emplois en rapport avec des activités contraires à l'ordre public et aux bonnes moeurs;
  2. (respecter les dispositions de l'ordonnance du ... (Justel supplée : 4 septembre 2008) relative à la lutte contre la discrimination et à l'égalité de traitement en matière d'emploi;) <ORD 2008-09-04/31, art. 29, 002; En vigueur : 26-09-2008>
  3. ne pas priver les chercheurs d'emploi de leur droit à la liberté syndicale et à la négociation sociale;
  4. se (conformer) à la législation sur la protection de la vie privée à l'égard du traitement des (données) à caractère personnel et limiter le traitement aux questions portant sur la qualification et l'expérience professionnelle des chercheurs d'emploi concernés et sur toutes autres (informations) directement pertinentes pour autant qu'elles ne soient pas source de discrimination à l'embauche telle que visée ci-dessus;
  5. ne mettre aucune contribution financière à charge des chercheurs d'emploi(de manière) directe ou indirecte, en totalité ou en partie. Dans l'intérêt des chercheurs d'emploi concernés, le Gouvernement peut, après avis du CESRB, apporter des dérogations à cette condition pour certaines catégories de chercheurs d'emploi et pour des services spécifiquement identifiés;
  6. ne pas intervenir, en lieu et place de l'employeur, dans la décision d'engager un chercheur d'emploi, ni dans les négociations préalables à l'engagement, ni dans la gestion du personnel de l'employeur;
  7. ne pas fournir de services ayant pour but, ou pour effet, de pourvoir (au maintien ou au remplacement) de travailleurs en grève, ou de travailleurs dont le contrat de travail est suspendu conformément aux (articles) 49, 50 et 51 de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail;
  8. ne pas fournir de services aux travailleurs étrangers qui ne satisfont pas aux dispositions régissant leur activité professionnelle;
  9. ne pas fournir des offres d'emploi qui ne seraient pas réelles;
  10. fournir au Ministère et à l'ORBEm toute information utile, en tenant dûment compte de leur caractère confidentiel, à des fins de contrôle ou de statistique. Selon les types d'activités, le Gouvernement, après avis du CESRB, établit la (liste) des informations qui sont jugées utiles à fournir au Ministre à des fins de contrôle, la liste à fournir à l'ORBEm à des fins de statistique, ainsi que les modalités de leur transmission;
  11. apposer certains documents énumérant les droits et obligations des chercheurs d'emploi, en un lieu approprié et aisément accessible à ces derniers. Le contenu de ces documents est déterminé par le Gouvernement, après avis du CESRB;
  12. faire mention dans sa correspondance, dans les contrats et dans les annonces, des données d'information générales fixées par le Gouvernement, après avis du CESRB;
  13. ne pas soumettre les activités d'emploi à une condition d'exclusivité dans le chef du chercheur d'emploi, ou à toute autre condition qui aboutirait nécessairement au même effet, sans préjudice des dispositions de l'article 3, § 1er;
  14. ne pas soumettre les activités d'emploi à l'obligation dans le chef du chercheur d'emploi d'effectuer des achats ou de faire des dépenses dans un quelconque commerce ou entreprise;
  15. fournir en temps utiles des informations correctes et complètes au chercheur d'emploi concernant les activités visées à l'article 2.1 et la nature de l'emploi.
Art.5. Met het (oog) op een maximale bescherming van de werknemer, stelt de Regering de beroepssectoren of de categorieën van werknemers vast waarvoor sommige soorten tewerkstellingsactiviteiten zoals bepaald in artikel 2, verboden zijn. De Regering kan tevens, met het oog op een maximale bescherming van de werknemer, bijkomende voorwaarden opleggen per sector van beroepsactiviteiten, per categorie van werknemers of voor diezelfde soorten van tewerkstellingsactiviteiten.
Art.5. En vue d'une protection maximale du travailleur, le Gouvernement détermine les secteurs professionnels ou les catégories de travailleurs pour lesquels certains types d'activité d'emploi tels que définis à l'article 2 sont interdits. Le Gouvernement peut également en vue d'une protection maximale du travailleur, imposer des conditions supplémentaires (...) par secteur d'activités professionnelles, par catégorie de travailleurs ou pour ces mêmes types d'activités d'emploi.
HOOFDSTUK II. - Erkenning van de privé-tewerkstellingsagentschappen.
CHAPITRE II. - Agrément des agences d'emploi privées.
Afdeling 1. - Algemene voorwaarden.
Section 1. - Conditions générales.
Art.6. § 1. Geen enkel privé-tewerkstellingsagentschap mag tewerkstellingsactiviteiten uitoefenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zonder vooraf bij regeringsbesluit te zijn erkend.
  § 2. Om te worden erkend, dient het privé-tewerkstellingsagentschap te voldoen aan de volgende voorwaarden :
  1. voor de rechtspersonen, opgericht zijn volgens de vormvereisten als een handelsvennootschap of een V.Z.W., of hetgeen daarmee overeenstemt in het buitenlands recht voor buitenlandse rechtspersonen, waarvan de statutaire activiteit uitsluitend bestaat in het presteren van de activiteiten bedoeld in artikel 2, 2, b) en, voor de natuurlijke personen, de burgerlijke en politieke rechten genieten;
  2. tijdens de termijn waarvoor de erkenning is toegestaan, en maximaal voor een termijn van 5 jaar, mag het privé-tewerkstellingsagentschap niet meer dan 40 % van de tijdens deze periode gerealiseerde omzet halen bij één of meer klanten die dezelfde aandeelhouders hebben;
  3. voldoende garanties bieden inzake solvabiliteit en financiële gezondheid, die door de Regering moeten worden bepaald. Deze garanties kunnen variëren naargelang de categorie;
  4. onder de bestuurders, beheerders, mandatarissen en, meer algemeen, alle personen die ertoe gemachtigd zijn om de vennootschap of de vereniging te verbinden of te vertegenwoordigen, geen vertegenwoordigers tellen van de overheid;
  5. onder de bestuurders, beheerders, mandatarissen en, meer algemeen, alle personen die ertoe gemachtigd zijn om de vennootschap of de vereniging te verbinden of te vertegenwoordigen, geen personen tellen zoals bedoeld in koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het gerechtelijke verbod jegens sommige veroordeelden en gefailleerden om bepaalde functies, beroepen of activiteiten uit te oefenen, noch personen die, gedurende de laatste vijf jaar, geacht werden verantwoordelijk te zijn voor de verbintenissen of schulden van een gefailleerde vennootschap met toepassing van de artikelen 456, 4°; 530; 229, 5° en 265 van het Wetboek van Koophandel, of die uit hun burgerlijke en politieke rechten zijn ontzet;
  6. de sociale en fiscale wetten naleven, alsook de collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de bij deze ordonnantie bedoelde tewerkstellingsactiviteiten;
  7. beantwoorden aan de door de Regering, na advies van de ESRBHG, bepaalde kwaliteits- en/of expertisecriteria, naar gelang van de aard van de uitgeoefende activiteiten.
  § 3. Naar gelang van de beroepssectoren, de categorieën van werknemers of de tewerkstellingsactiviteiten, kan de Regering, na advies van de ESRBHG, het statuut van het privé-tewerkstellingsagentschap dat vereist wordt als erkenningsvoorwaarde in § 2, 1, op meer beperkende wijze bepalen.
  § 4. Om zijn erkenning te behouden, dient het privé-tewerkstellingsagentschap, naast de in § 2 bepaalde voorwaarden, tevens aan de in artikel 4 bepaalde voorwaarden te voldoen.
  § 5. De privé-tewerkstellingsagentschappen die niet over een exploitatiezetel beschikken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, worden vrijgesteld van een aanvraag om erkenning.
  Om tewerkstellingsactiviteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit te oefenen, dienen zij niettemin van tevoren een vergunning van de Regering te hebben ontvangen. Deze vergunning wordt gelijkgesteld met een erkenning bij de toepassing van de artikelen 7, 9, 12, 14 en 20 van deze ordonnantie.
Art.6. § 1er. Aucune agence d'emploi (privée) ne peut exercer des activités d'emploi dans la Région de Bruxelles-Capitale, sans avoir été préalablement agréée par arrêté du Gouvernement.
  § 2. Pour être agréée, l'agence d'emploi privée doit satisfaire aux conditions suivantes :
  1. pour les personnes morales être régulièrement constituées sous la forme d'une société commerciale ou d'une A.S.B.L., ou l'équivalent en droit étranger pour des personnes morales étrangères, dont l'activité statutaire consiste exclusivement en la prestation des activités visées à l'article 2, 2, b) et pour les personnes physiques, jouir des droits civils et politiques;
  2. sur la durée de l'agrément et au maximum sur une durée de 5 ans, l'agence d'emploi privée ne pourra pas concentrer plus de 40 % de la totalité de son chiffre d'affaire réalisé durant cette période sur un seul ou plusieurs clients qui ont un actionnariat commun;
  3. offrir des garanties de solvabilité et de santé financière suffisantes, qui doivent être déterminées par le Gouvernement. Ces garanties peuvent être différentes suivant les catégories;
  4. ne pas compter, parmi les administrateurs, gérants, mandataires et, de manière générale, parmi toutes les personnes habilitées à engager et à représenter la société ou l'association, des représentants des (autorités) publiques;
  5. ne pas compter, parmi les administrateurs, gérants, mandataires et, de manière générale, toutes les personnes habilitées à engager et à représenter la société ou l'association, des personnes qui sont visées par l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 relatif à l'interdiction judiciaire (faite) à certains condamnés et faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités, ni des personnes qui ont été, au cours des cinq dernières années, reconnues responsables des engagements ou dettes d'une société faillie en application des articles 456, 4°; 530; 229, 5° et 265 du Code de commerce, ou qui ont été privées de leurs droits (civils) et politiques;
  6. satisfaire aux lois sociales et fiscales et aux conventions collectives du travail relatives au activités d'emploi visées par la présente ordonnance;
  7. répondre aux critères de qualité et/ou d'expertise qui sont déterminés par le Gouvernement après avis du CESRB en fonction de la nature des activités exercées.
  § 3. En fonction des secteurs professionnels, des catégories de travailleurs ou des activités d'emploi, le Gouvernement peut déterminer, après avis du CESRB, de manière plus limitative le statut de l'agence d'emploi privée qui est exigé comme condition d'agrément au § 2, 1.
  § 4. Pour conserver son agrément, outre les conditions fixées au § 2, l'agence d'emploi privée doit également satisfaire aux conditions visées à l'article 4.
  § 5. Les agences d'emploi privées qui ne disposent pas d'un siège d'exploitation en Région de Bruxelles-capitale sont dispensées de la demande d'un agrément.
  Pour exercer des activités d'emploi dans la région de Bruxelles-Capitale, elles doivent néanmoins avoir reçu, au préalable, l'autorisation du Gouvernement. Cette autorisation est assimilée à un agrément dans l'application des articles 7, 9, 12, 14 et 20 de la présente ordonnance.
Art.7. De Regering bepaalt, na advies van de ESRBHG :
  - de inhoud van de verschillende tewerkstellingsactiviteiten zoals vermeld in artikel 2;
  - de erkenningscategorieën, naar gelang van de beroepssectoren, de categorieën van werknemers of het soort tewerkstellingsactiviteiten zoals bedoeld in artikel 2;
  - de specifieke erkenningsvoorwaarden voor elk ervan;
  - de documenten en de bewijsstukken die het privé-tewerkstellingsagentschap gehouden is toe te voegen aan de erkenningsaanvraag.
  Elke categorie wordt aan een aparte erkenning onderworpen.
Art.7. Le Gouvernement détermine, après avis du CESRB :
  - le contenu des différentes activités d'emploi telles que mentionnées à l'article 2;
  - les catégories d'agrément, en fonction des secteurs professionnels, des catégories de travailleurs ou des activités d'emploi telles que visées à l'article 2;
  - les conditions spécifiques de l'agrément pour chacune d'elles;
  - les documents et les justificatifs que l'agence d'emploi privée est tenue de joindre à la demande d'agrément.
  Chaque catégorie est soumise à un agrément distinct.
Afdeling 2. - Toekenning van de erkenning.
Section 2. - Octroi de l'agrément.
Art.8. § 1. De erkenning wordt aangevraagd bij en toegekend door de Regering, na advies van de ESRBHG.
  De ESRBHG is gerechtigd om, in zijn schoot, erkenningscommissies per erkenningscategorie op te richten, die ermee belast zijn (in zijn) naam advies uit te brengen in het kader van de hieronder bedoelde procedures voor de erkenning, de schorsing en de intrekking van de erkenning.
  § 2. De Regering bepaalt bij besluit de termijn waarbinnen de ESRBHG zijn advies dient uit te brengen. Bij ontstentenis van het advies van de ESRBHG binnen de vastgestelde termijn, is dit laatste niet meer vereist.
  Ingeval de Regering afwijkt van het eenparig advies van de leden van de ESRBHG of indien de ESRBHG zijn advies niet binnen de vereiste termijn heeft uitgebracht, dient zij haar beslissing speciaal met redenen te omkleden.
  § 3. De erkenning wordt toegekend voor een door de Regering bij besluit bepaalde termijn. De termijn kan variëren naargelang de erkenningscategorieën bedoeld in artikel 7. Hij kan van onbepaalde duur zijn.
  § 4. Wanneer de effectieve bevoegdheid om een privé-tewerkstellingsagentschap te beheren, overgaat in andere handen als gevolg van een overdracht van aandelen of deelbewijzen, of van gelijk welk andere verrichting, heeft het privé-tewerkstellingsagentschap de plicht dit ter kennis te brengen van de Regering die, na advies van de ESRBHG, kan beslissen over de noodzaak om een nieuwe erkenning aan te vragen.
  § 5. Elk privé-tewerkstellingsagentschap dient binnen 6 maanden volgend op de erkenning, de tewerkstellingsactiviteiten uit te oefenen. De Regering kan, na advies van de ESRBHG, (deze) termijn wijzigen.
  § 6. Voor de privé-tewerkstellingsagentschappen die geen exploitatiezetel in het Brussels Hoofdstedelijk (Gewest) hebben, dient de vergunning tot uitoefening van tewerkstellingsactiviteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals (bedoeld) in artikel 6, § 5, aangevraagd te worden aan de Regering, die uitspraak doet over de toekenning, na advies van de ESRBHG, volgens dezelfde in § 1 bepaalde voorwaarden voor de toekenning van de erkenning.
  Voor de toekenning van deze vergunning, dient een privé-tewerkstellingsagentschap dat zijn maatschappelijke zetel heeft in het Vlaamse Gewest of het Waalse Gewest of binnen de Europese Unie of er als natuurlijke persoon kantoor houdt, aan te tonen dat het in zijn gewest of in zijn land voldot aan gelijkwaardige erkenningsvoorwaarden als bepaald door deze ordonnantie. Indien de Regering tot de bevinding komt dat deze voorwaarden niet gelijkwaardig zijn, legt zij, na advies van de ESRBHG, een deel of het geheel van de voorwaarden op zoals bepaald in deze ordonnantie.
  Een privé-tewerkstellingsagentschap dat zijn maatschappelijke zetel buiten de Europese Unie heeft of er als natuurlijke persoon kantoor houdt, dient te voldoen aan de in deze ordonnantie bepaalde erkenningsvoorwaarden.
  De vergunning wordt toegekend voor een termijn van maximum één jaar. Zij is vernieuwbaar zonder evenwel de termijn bepaald voor de erkenning waarmee de vergunning gelijkgesteld wordt, te overschrijden, volgens de door de regering bepaalde voorwaarden.
Art.8. § 1er. L'agrément est demandé au Gouvernement lequel statue sur l'octroi après avis du CESRB.
  Le CESRB est habilité à créer, en son sein, des commissions d'agrément par catégorie d'agrément, qui sont chargées de remettre avis en son nom dans le cadre des procédures visées ci-dessous pour l'octroi, la suspension et le retrait de l'agrément.
  § 2. Le Gouvernement fixe par arrêté le délai dans lequel le CESRB doit rendre son avis. Faute d'avis du CESRB dans le délai fixé, celui-ci n'est plus requis.
  Au cas où le Gouvernement déroge à l'avis unanime des membres du CESRB ou au cas ou le CESRB n'a pas rendu son avis dans le délai requis, il doit motiver spécialement sa décision.
  § 3. L'agrément est octroyé pour une durée fixée par arrêté par le Gouvernement. La durée peut varier suivant les catégories d'agrément visées à l'article 7. Elle peut être de durée indéterminée.
  § 4. Lorsque le pouvoir effectif de gérer une agence d'emploi privée passe en d'autres mains suite à un transfert d'actions ou de parts, ou à toute autre opération, l'agence d'emploi privée a l'obligation de le notifier au Gouvernement qui peut décider après avis du CESRB qu'il y a lieu de demander un nouvel agrément.
  § 5. Toute (agence d'emploi privée est tenue de démarrer) son activité dans les 6 mois qui suivent son agrément. Le Gouvernement peut, après avis du CESRB, modifier cette durée.
  § 6. Pour les agences d'emploi privées qui n'ont pas un siège d'exploitation dans la Région de Bruxelles-Capitale, l'autorisation d'y exercer des activités d'emploi, telle que visée à l'article 6, § 5, est demandée au Gouvernement lequel statue sur l'octroi après avis du CESRB, suivant les mêmes conditions fixées au § 1er pour l'octroi de l'agrément.
  Pour l'octroi de cette autorisation, une agence d'emploi privée qui a son siège social ou qui a son agence comme personne physique en (Région wallonne), en Région flamande ou au sein de l'Union européenne doit démontrer qu'elle répond au sein de sa région ou de son pays à des conditions équivalentes par la présente ordonnance. Lorsque le Gouvernement arrive à la conclusion que ces conditions ne sont pas équivalentes, il impose une partie ou l'ensemble des conditions définies dans la présente ordonnance, après avis du CESRB.
  Une agence d'emploi privée qui a son siège social ou qui a son agence en tant que personne physique en dehors de l'Union européenne doit satisfaire aux conditions d'agrément définies par la présente ordonnance.
  L'autorisation est accordée pour une durée maximum d'un an. Cette autorisation est renouvelable, sans pour autant excéder la durée fixée pour l'agrément auquel l'autorisation est assimilée, suivant les conditions fixées par arrêté par le Gouvernement.
Art.9. Het privé-tewerkstellingsagentschap dat een erkenning aanvraagt, is ertoe gehouden de naam mee te delen van de natuurlijke personen die in België verblijf houden of er hun woonplaats hebben en gemachtigd zijn om het te verbinden tegenover derden en het in rechte te vertegenwoordigen.
  Bij ontstentenis daarvan, kan het privé-tewerkstellingsagentschap met maatschappelijke zetel of als natuurlijke persoon kantoor houdend in een andere lidstaat van de Europese Unie en dat een vergunning aanvraagt, gratis zijn administratief adres vestigen bij het Ministerie.
Art.9. L'agence d'emploi (privée) qui sollicite un agrément est tenue de communiquer le nom des personnes physiques ayant leur résidence ou domicile en Belgique, qui sont autorisées à l'engager à l'égard de tiers et à la représenter en droit.
  A défaut, l'agence d'emploi privée ayant son siège social ou qui a son agence comme personne physique dans un autre Etat membre de l'Union européenne et qui sollicite une autorisation, peut établir gratuitement son adresse administrative auprès du Ministère.
Art.10. § 1. De natuurlijke of rechtspersoon, begunstigde van de erkenning, dient een bijdrage te leveren aan het door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest gevoerde tewerkstellingsbeleid.
  § 2. Deze bijdrage kan erin bestaan medewerking te verlenen aan het uitvoeren van de taken van de BGDA of samen te werken met andere tewerkstellingsoperatoren zoals bedoeld in artikel 3, § 2, met het (l'Institut Bruxellois Francophone pour la Formation Professionnelle) of nog, met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding. Deze samenwerking maakt het voorwerp uit van overeenkomsten tussen de bureaus en de BGDA, overeenkomstig de bij regeringsbesluit vastgestelde nadere regels, na advies van de ESRBHG.
  De bijdrage kan er ook in bestaan dat de erkende bureaus via beroepsverenigingen een collectieve bijdrage leveren krachtens een akkoord dat te dien einde is gesloten tussen de Regering en de representatieve organisaties van de werknemers en de (werkgevers) van de betreffende beroepssector, overeenkomstig de bij regeringsbesluit vastgestelde nadere regels, na advies van de ESRBHG.
  Bij ontstentenis van een dergelijke bijdrage, geven de op grond van deze ordonnantie afgegeven erkenningen aanleiding tot de inning van een jaarlijkse en ondeelbare bijdrage ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon, begunstigde van de erkenning, die gestort wordt in een fonds ter bevordering van de werkgelegenheid waarin voorzien in artikel 22.
  Deze bijdrage wordt bepaald per erkenningscategorie, bij regeringsbesluit, na advies van de ESRBHG.
  § 3. Als tegenprestatie voor de bijdrage en volgens de bij regeringsbesluit vastgelegde voorwaarden, garandeert de BGDA aan de erkende agentschappen :
  - een eerste selectie van de bij de (BGDA) ingeschreven werkzoekenden;
  - de toegang tot het informaticanetwerk voor informatie-uitwisseling bedoeld in artikel 3, § 1.
Art.10. § 1er. La personne physique ou morale bénéficiaire de l'agrément est tenue de contribuer à la politique de l'emploi menée par la Région de Bruxelles-Capitale.
  § 2. Cette contribution peut consister en une collaboration dans la mise en oeuvre des missions de l'ORBEm, ou dans une collaboration avec d'autres opérateurs d'emploi, tels que visés à l'article 3, § 2, avec (l'Institut Bruxellois Francophone pour la Formation Professionnelle) ou encore avec le " Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding ". Ces collaborations font l'objet de conventions conclues (entre les agences et l'ORBEm), suivant les modalités fixées par arrêté du Gouvernement après avis du CESRB.
  Cette contribution peut également consister en une contribution collective des agences agréées par le biais d'organismes professionnels en application d'un accord conclu à cet effet entre le Gouvernement et les organisations représentatives des travailleurs et des employeurs du secteur concerné, suivant les modalités fixées par arrêté du Gouvernement, après avis du CESRB.
  A défaut d'une telle contribution, les agréments délivrés sur base de la présente ordonnance donnent lieu à la perception d'une cotisation annuelle et indivisible à la charge de la personne physique ou morale bénéficiaire de l'agrément, versée à un fonds de promotion de l'emploi, tel que prévu à l'article 22.
  Cette cotisation est déterminée par catégorie d'agrément, par arrêté du Gouvernement, après avis du CESRB.
  § 3. En contrepartie de la contribution, et suivant les conditions fixées par arrêté du Gouvernement, l'ORBEm assure aux agences agréées :
  - la présélection de chercheurs d'emploi inscrits à l'ORBEm;
  - l'accès au réseau informatisé d'échange d'information visé à l'article 3, § 1er.
Art.11. § 1. De in artikel 10 vermelde bijdrage wordt vastgesteld op grond van het aantal exploitatiezetels gelegen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  Het bedrag van deze bijdrage wordt bij regeringsbesluit bepaald naar gelang van de in artikel 7 bedoelde erkenningscategorieën. Het betreft een bedrag tussen nul en euro 5.000 voor de eerste exploitatiezetel en tussen euro 3.000 en euro 10.000 voor de volgende.
  § 2. De bijdrage is per volledig jaar verschuldigd, ongeacht het moment waarop de erkenning wordt afgegeven. De bijdrage is jaarlijks betaalbaar ten laste van de rechts- of privé-persoon in het bezit van de erkenning geïnventariseerd op 1 januari van elk jaar of op het moment van de afgifte van de erkenning.
  De vermindering van het aantal exploitatiezetels of de schorsing of de intrekking van de erkenning tijdens het jaar geven geen aanleiding tot een vermindering van de bijdrage.
  § 3. De bijdrage en de maximale bedragen bepaald in § 1 worden aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen op de datum van de verjaardag van de inwerkingtreding van de ordonnantie.
Art.11. § 1er. La cotisation mentionnée à l'article 10 est fixée sur base du nombre de sièges d'exploitation situés en Région de Bruxelles-Capitale.
  Le montant de cette cotisation est déterminé par arrêté du Gouvernement en fonction des catégories d'agrément visées à l'article 7. Il est compris entre zéro et euro 5.000 pour le premier siège d'exploitation et entre euro 3.000 et euro 10.000 pour les suivants.
  § 2. La cotisation est due par année entière quel que soit le moment auquel l'agrément est délivré. Elle est payable annuellement à charge de la personne morale ou privée titulaire de l'agrément recensé au 1er janvier de chaque année ou au moment de la délivrance de l'agrément.
  La diminution du nombre de sièges d'exploitation ou la suspension ou le retrait de l'agrément en cours d'année ne donnent lieu à aucune réduction de cotisation.
  § 3. La cotisation et les montants maximum fixés au § 1er sont adaptés à l'index des prix à la consommation à la date anniversaire de l'entrée en application de l'ordonnance.
Afdeling 3. - Intrekking en schorsing van de erkenning.
Section 3. - Retrait et suspension de l'agrément.
Art.12. § 1. Wanneer :
  1. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap niet meer beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden;
  2. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap of een van zijn vertegenwoordigers onherroepelijk veroordeeld werden wegens valsheid in geschrifte of misdaden en misdrijven bepaald in hoofdstuk II van titel IX van boekdeel II van het Strafwetboek, of een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling of administratieve boete hebben opgelopen met toepassing van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve boeten die van toepassing zijn in geval van inbreuk op sommige sociale wetten, wegens een overtreding van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten;
  3. hetzij de erkenning is toegekend op grond van verklaringen die vals, onvolledig of onjuist blijken te zijn;
  4. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap geheel of ten dele de uitvoering van zijn erkende tewerkstellingsactiviteiten toevertrouwt aan een Belgisch of een buitenlands agentschap dat niet over een geldige erkenning beschikt;
  5. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap toestaat dat in haar schoot activiteiten worden uitgeoefend door personen wier erkenning werd ingetrokken of afgeschaft;
  6. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap zijn activiteit stopzet of schorst;
  7. hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap de bijdrage bepaald in artikel 10 niet heeft betaald binnen 3 maanden volgend op betalingsopdracht,
  kan de regering onder de voorwaarden die zij bij besluit bepaalt :
  - hetzij het privé-tewerkstellingsagentschap een termijn opleggen om zijn verplichtingen na te komen, op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning indien de onderneming dat niet binnen de gestelde termijn (doet);
  - hetzij haar een waarschuwing toesturen, op straffe van schorsing of intrekking van de erkenning in geval van herhaling;
  - hetzij de erkenning schorsen of intrekken.
  Zij kan het agentschap tevens het voordeel van het Fonds bedoeld in artikel 22 voor een maximale termijn van één jaar ontzeggen.
  § 2. Vanaf de kennisgeving van de intrekking of de schorsing van zijn erkenning, is het privé-tewerkstellingsagentschap er niet meer toe gemachtigd nieuwe contracten te sluiten of de verstreken of lopende contracten te wijzigen, te hernieuwen of te verlengen.
  De lopende contracten worden verder uitgevoerd tot hun vervaldag, voor een duur van maximum drie maanden.
  § 3. De beslissing van de Regering wordt met redenen omkleed en genomen op advies van de ESRBHG en nadat de vertegenwoordigers van het privé-tewerkstellingsagentschap de kans hebben gehad hun verweermiddelen te laten gelden en door deze laatste zijn gehoord. De beslissing wordt ter kennis gebracht per aangetekend schrijven gericht aan het privé-tewerkstellingsagentschap.
Art.12. § 1er. Lorsque :
  1. soit l'agence d'emploi privée ne satisfait plus aux conditions d'agrément;
  2. soit l'agence d'emploi privée ou l'un de ses représentants a encouru une condamnation irrévocable du chef de faux en écriture ou des crimes et délits définis au chapitre II du titre IX du livre II du code pénal, ou qui a encouru une condamnation pénale ou une amende administrative irrévocable en application de la loi du 30 juin 1971 relative aux amendes administratives applicables en cas d'infraction à certaines lois sociales du chef d'une infraction à la présente ordonnance et à ses arrêtés d'exécution;
  3. soit l'agrément a été accordé sur base de déclarations qui s'avèrent fausses, incomplètes ou inexactes;
  4. soit l'agence d'emploi privée confie en tout ou en partie l'exécution des activités d'emploi agréées à une agence belge ou étrangère qui ne dispose d'un agrément valable;
  5. soit l'agence privée autorise que des activités soient exercées en son sein par des personnes dont l'agrément a été retiré ou supprimé;
  6. soit l'agence privée cesse ou suspend son activité;
  7. soit l'agence d'emploi privée n'a pas payé la cotisation prévue à l'article 10 dans les 3 mois qui suivent l'ordre de payement,
  le Gouvernement peut dans les conditions qu'il détermine par arrêté :
  - soit fixer à l'agence d'emploi privée un délai pour se mettre en règle, sous peine de prononcer la suspension ou le retrait d'agrément si l'entreprise ne se met pas en règle dans le délai fixé;
  - soit lui adresser un avertissement, sous peine de prononcer la suspension ou le retrait d'agrément en cas de récidive;
  - soit suspendre ou retirer l'agrément.
  Il peut également exclure l'agence du bénéfice du Fonds visé à l'article 22 pour une durée maximale d'un an.
  § 2. Dès notification du retrait ou de la suspension de son agrément, l'agence d'emploi privée n'est plus autorisée à conclure des nouveaux contrats ou à modifier, renouveler ou prolonger les contrats expirés ou en cours.
  Les contrats en cours continuent à être exécutés jusqu'à leur expiration, pour une durée de (trois) mois au maximum.
  § 3. La décision du Gouvernement est motivée et est prise sur avis du CESRB et après que les représentants de l'agence d'emploi privée aient eu l'occasion de faire valoir leurs moyens de défense et aient été entendus par celui-ci. Elle est notifiée par courrier recommandé à l'agence d'emploi privée.
Art.13. [1 De ESRBHG maakt aan de Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie bij het Ministerie de feiten over waarvan zij kennis krijgt en die een inbreuk op deze ordonnantie of een tekortkoming als bedoeld in artikel 12, § 1, 1 tot 6, kunnen uitmaken.
   De Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie stelt over de medegedeelde feiten een verslag op en brengt dit ter kennis van de Regering.
   De Regering belast de krachtens artikel 16 aangestelde ambtenaren en beambten met een onderzoek. Deze ambtenaren en beambten lichten de Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie bij het Ministerie in over de resultaten van dit onderzoek.
   De Directie Werkgelegenheidsbeleid en Meerwaardeneconomie maakt vervolgens het dossier ter advies over aan de ESRBHG. De ESRBHG brengt dit advies ter kennis van de Regering die overeenkomstig de bepalingen van artikel 12 beslist.]1

  
Art.13. [1 Le CESRB transmet à la Direction de la Politique de l'Emploi et de l'Economie plurielle auprès du Ministère, les faits dont il a pris connaissance et qui peuvent constituer une infraction à la présente ordonnance ou un manquement au sens de l'article 12, § 1er, 1 à 6.
   La Direction de la Politique de l'Emploi et de l'Economie plurielle rédige un rapport sur les faits qui lui ont été communiqués et les porte à la connaissance du Gouvernement.
   Le Gouvernement charge les fonctionnaires et agents désignés en vertu de l'article 16 d'une enquête. Ces fonctionnaires et agents informent la Direction de la Politique de l'Emploi et de l'Economie plurielle auprès du Ministère des résultats de cette enquête.
   La Direction de la Politique de l'Emploi et de l'Economie plurielle soumet ensuite le dossier à l'avis du CESRB. Le CESRB porte cet avis à la connaissance du Gouvernement qui statue conformément aux dispositions de l'article 12.]1

  
Art.14. De beslissingen tot toekenning, schorsing en intrekking van de erkenning worden bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art.14. Les décisions d'octroi, de suspension et de retrait d'agrément font l'objet d'une publication par extrait au Moniteur belge.
HOOFDSTUK III. - Overlegprocedures.
CHAPITRE III. - Procédures de concertation.
Art.15. § 1. [1 Binnen de ESRBHG wordt een " overlegplatform voor werkgelegenheid " opgericht, met onder meer als opdrachten :
   - het overleg en de samenwerking te organiseren tussen de BGDA, de met de BGDA middels een overeenkomst verbonden organen en de erkende privé-tewerkstellingsagentschappen;
   - de samenwerking te bevorderen van de privé-tewerkstellingsagentschappen bij het voeren van het gewestelijk tewerkstellingsbeleid in het kader van overeenkomsten met de BGDA;
   - de toepassing opvolgen van de ordonnantie van 4 september 2008 betreffende de strijd tegen discriminatie en de gelijke behandeling op het vlak van de tewerkstelling;
   - de toepassing opvolgen van deze ordonnantie alsook van de ordonnantie van 27 november 2008 betreffende de ondersteuning van de " missions locales pour l'emploi " en de lokale werkwinkels en de Regering alle voorstellen doen betreffende het gemengd beheer van de arbeidsmarkt.]1

  § 2. De samenstelling en de werking ervan worden vastgelegd door de Regering. Genoemd platform bestaat minstens uit de vertegenwoordigers van :
  - de Regering;
  - het Ministerie;
  - de BGDA;
  - de privé-tewerkstellingsagentschappen erkend met toepassing van deze ordonnantie;
  - de met de BGDA [1 middels een overeenkomst verbonden]1 operatoren;
  - de werkgeversorganisaties en de middenstandorganisaties die zitting hebben in de ESRBHG;
  - de organisaties van de werknemers die zitting hebben in de ESRBHG.
  § 3. De vertegenwoordiger van de Regering neemt er het voorzitterschap van waar.
  
Art.15. § 1er. [1 Il est instauré, auprès du CESRB, une " plate-forme de concertation en matière d'emploi " ayant notamment pour missions :
   - d'organiser la concertation et la collaboration entre l'ORBEm, les organismes conventionnés avec l'ORBEm et les agences d'emploi privées agréées;
   - de promouvoir la coopération des agences d'emploi privées à la mise en oeuvre de la politique régionale de l'emploi dans le cadre de conventions avec l'ORBEm;
   - de suivre l'application de l'ordonnance du 4 septembre 2008 relative à la lutte contre la discrimination et à l'égalité de traitement en matière d'emploi;
   - de suivre l'application de la présente ordonnance ainsi que l'application de l'ordonnance du 27 novembre 2008 relative au soutien des missions locales pour l'emploi et des " lokale werkwinkels ", et de formuler au Gouvernement toute proposition relative à la gestion mixte du marché de l'emploi.]1

  § 2. Sa composition et son fonctionnement sont fixés par le Gouvernement. Elle comprendra tout au moins des représentants :
  - du Gouvernement;
  - du Ministère;
  - de l'ORBEm;
  - des agences d'emploi privées agréées en application de la présente ordonnance;
  - des opérateurs conventionnés avec l'ORBEm;
  - des organisations représentatives des employeurs et des classes moyennes siégeant au CESRB;
  - des organisations représentatives des travailleurs siégeant au CESRB.
  § 2. Le représentant du Gouvernement en assure la présidence.
  
HOOFDSTUK IV. - Toezicht, strafbepalingen en administratieve boeten.
CHAPITRE IV. - Surveillance, dispositions pénales et amendes administratives.
Afdeling 1. - Toezicht.
Section 1. - Surveillance.
Art.16. [1 Onverminderd de plichten van de officieren van gerechtelijke politie houden de door de Regering aangewezen ambtenaren toezicht op de uitvoering van deze ordonnantie en de uitvoeringsbesluiten ervan.
   Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit in overeenstemming met de bepalingen van de ordonnantie van [...] betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen.]1

  
Art.16. [1 Sans préjudice des devoirs incombant aux officiers de police judiciaire, les fonctionnaires désignés par le Gouvernement surveillent l'exécution de la présente ordonnance et de ses arrêtés d'exécution.
   Ces fonctionnaires exercent cette surveillance conformément aux dispositions de l'ordonnance du [...] relative à la surveillance des législations en matière d'emploi qui relèvent de la compétence de la Région de Bruxelles-Capitale et à l'instauration d'amendes administratives applicables en cas d'infraction à ces réglementations.]1

  
Afdeling 2. - Strafrechtelijke bepalingen en administratieve boeten.
Section 2. - Dispositions pénales et amendes administratives.
Art.20. [1 § 1. Onverminderd de artikelen 269 tot en met 274 van het Strafwetboek worden gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van 100 euro tot 5.000 euro of met één van die straffen alleen :
   1° iedere persoon die, zelfs als zaakgelastigde of mandataris, tewerkstellingsactiviteiten uitoefent in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zonder te beschikken over een erkenning of zonder een overeenkomst te hebben gesloten met de BGDA;
   2° iedere persoon die, zelfs als zaakgelastigde of mandataris, op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werknemers tewerkstelt die ter beschikking worden gesteld door een niet-erkend privé-tewerkstellingsagentschap of door een tewerkstellingsoperator die geen overeenkomst heeft gesloten met de BGDA;
   3° iedere persoon die, zelfs als zaakgelastigde of mandataris, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een privé-tewerkstellingsagentschap exploiteert of een tewerkstellingsoperator beheert zonder de verplichtingen na te leven zoals bedoeld in artikel 4.1. en 4.3. tot 4.15.;
   4° iedere persoon die, zelfs als zaakgelastigde of mandataris, een privé-tewerkstellingsagentschap exploiteert en inbreuken pleegt jegens de uitvoeringsbesluiten van deze ordonnantie.
   § 2. Voor de in § 1 bedoelde inbreuken wordt de geldboete zoveel maal toegepast als er werknemers aangeworven zijn, bemiddeld of ter beschikking gesteld in strijd met deze ordonnantie.
   § 3. In geval van herhaling wordt de straf bedoeld in § 1 op het dubbel van het maximum gebracht.
   § 4. Alle bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met uitzondering van hoofdstuk V, zijn van toepassing op de inbreuken vastgesteld krachtens deze ordonnantie. In geval van herhaling is artikel 85 van het Strafwetboek evenwel niet van toepassing.
   § 5. De tewerkstellingsoperator, al dan niet houder van een erkenning, is burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de strafrechtelijke geldboetes waartoe zijn aangestelden of lasthebbers zijn veroordeeld.
   § 6. De strafvordering met betrekking tot de in deze ordonnantie omschreven inbreuken verjaart door verloop van vijf jaar na het feit waaruit de vordering is ontstaan.]1

  
Art.20. [1 § 1er. Sans préjudice des articles 269 à 274 du Code pénal, sont punis d'un emprisonnement de huit jours à un an et d'une amende de 100 euros à 5.000 euros ou d'une de ces peines seulement :
   1° toute personne qui, fût-ce en qualité de préposé ou de mandataire, exerce des activités d'emploi en Région de Bruxelles-Capitale sans disposer d'un agrément ou avoir conclu une convention avec l'ORBEm;
   2° toute personne qui, fût-ce en qualité de préposé ou de mandataire, occupe, sur le territoire de la Région de Bruxelles-Capitale, des travailleurs mis à disposition par une agence d'emploi privée non agréée ou un opérateur d'emploi qui n'a pas conclu une convention avec l'ORBEm;
   3° toute personne qui, fût-ce en qualité de préposé ou de mandataire, exploite une agence d'emploi privée ou gère un opérateur d'emploi dans la Région de Bruxelles-Capitale sans respecter les obligations visées aux articles 4.1. et 4.3. à 4.15.;
   4° toute personne exploitant une agence d'emploi privée, qui, fût-ce en qualité de préposé ou de mandataire, commet des infractions aux arrêtés d'exécution de la présente ordonnance.
   § 2. En cas d'infraction visée au § 1er, l'amende est multipliée par le nombre de travailleurs recrutés, placés ou mis à disposition en violation de la présente ordonnance.
   § 3. En cas de récidive, la peine visée au § 1er est portée au double du maximum.
   § 4. Toutes les dispositions du livre Ier du Code pénal, à l'exception du chapitre V, s'appliquent aux infractions à la présente ordonnance. En cas de récidive, l'article 85 du Code pénal n'est toutefois pas d'application.
   § 5. L'opérateur d'emploi, titulaire ou non d'un agrément, est civilement responsable du paiement des amendes pénales auxquelles sont condamnés ses préposés ou ses mandataires.
   § 6. L'action publique résultant des infractions aux dispositions de la présente ordonnance se prescrit par cinq ans à compter du fait qui a donné naissance à l'action.]1

  
Art.21. [1 In geval van inbreuk zoals bedoeld in artikel 20, § 1, kan een administratieve geldboete worden opgelegd van 125 euro tot 6.200 euro in overeenstemming met de procedure en de voorwaarden zoals vastgelegd door de ordonnantie van [...] betreffende het toezicht op de reglementeringen inzake werkgelegenheid die tot de bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoren en de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze reglementeringen.
   De administratieve geldboete wordt toegepast zoveel maal als er werknemers in strijd met die bepalingen worden aangeworven, bemiddeld of ter beschikking gesteld, zonder dat het bedrag ervan hoger mag zijn dan 20.000 euro.
   Bij herhaling binnen het jaar dat volgt op een beslissing die een administratieve boete oplegt, kunnen de bedragen bedoeld in het eerste en tweede lid worden verdubbeld.]1

  
Art.21. [1 En cas d'infraction visée à l'article 20, § 1er, une amende administrative de 125 euros à 6.200 euros peut être infligée, selon la procédure et aux conditions fixées par l'ordonnance du [...] relative à la surveillance des législations en matière d'emploi qui relèvent de la compétence de la Région de Bruxelles-Capitale et à l'instauration d'amendes administratives applicables en cas d'infraction à ces réglementations.
   L'amende administrative est appliquée autant de fois qu'il y a de travailleurs recrutés, placés ou mis à disposition en violation de ces dispositions, sans que son montant ne puisse excéder 20.000 euros.
   En cas de récidive dans l'année qui suit une décision infligeant une amende administrative, les montants visés aux alinéas 1er et 2 peuvent être doublés.]1

  
HOOFDSTUK V. - Fonds ter bevordering van de werkgelegenheid.
CHAPITRE V. - Fonds de promotion de l'emploi.
Art.22. Er wordt, in de BGDA, een Fonds ter Bevordering van de Werkgelegenheid opgericht. Dit fonds heeft tot taak de tewerkstelling van Brusselse benadeelde werknemers te bevorderen. Onder benadeelde werknemer wordt verstaan :
  - elke persoon jonger dan 25 jaar die geen reguliere betaalde betrekking gevonden heeft gedurende de eerste zes maanden na zijn indiensttreding;
  - elke persoon met een zware handicap van fysieke, mentale of psychologische aard en die toch in staat is om de arbeidsmarkt te betreden;
  - elke migrerende werknemer die in de Gemeenschap verhuist (of verhuisd) is of die verblijf houdt in de Gemeenschap teneinde een betrekking te vinden en die een beroeps- en/of taalopleiding behoeft;
  - elke persoon die de arbeidsmarkt opnieuw wenst te betreden na een onderbreking van minstens drie jaar, inzonderheid elke persoon die zijn baan heeft opgegeven omdat beroepsleven en gezinsleven moeilijk verenigbaar waren, zulks gedurende de eerste zes maanden na zijn indienstneming;
  - elke persoon ouder dan 45 jaar die geen diploma van hoger middelbaar onderwijs of een gelijkwaardig diploma heeft behaald;
  - elke langdurig werkloze, (meer) bepaald elke persoon die gedurende twaalf maanden onafgebroken werkloos was, zulks gedurende de eerste zes maanden na zijn indienstneming.
  De Regering kan, bij besluit, de voornoemde definities wijzigen.
Art.22. Il est créé au (sein) de l'ORBEm un fonds de promotion de l'emploi. Ce fonds a pour mission de favoriser la mise à l'emploi de travailleurs défavorisés bruxellois. Il faut entendre par travailleur défavorisé :
  - (tout) jeune de moins de 25 ans qui n'a pas auparavant trouvé sa première activité régulière rémunérée, pendant les six premiers mois suivant son recrutement;
  - (tout) personne atteinte d'un grave handicap résultant d'une déficience physique, mentale ou (psychologique) et cependant capable d'entrer sur le marché du travail;
  - tout travailleur migrant qui se déplace ou s'est déplacé à l'intérieur de la Communauté ou séjourne dans la Communauté pour y trouver un emploi et qui a besoin d'une formation professionnelle et/ou linguistique;
  - toute personne souhaitant réintégrer le marché du travail après une pause d'au moins trois ans, et en particulier toute personne qui a cessé de travailler en raison des difficultés auxquelles elle se heurtait pour concilier sa vie professionnelle et sa vie de famille, pendant les six premiers mois suivant son recrutement;
  - toute personne de plus de 45 ans n'ayant pas atteint le niveau du deuxième cycle de l'enseignement secondaire ou un niveau équivalent;
  - tout chômeur de longue durée, c'est-à-dire toute personne sans emploi depuis douze mois consécutifs, pendant les six premiers mois suivant son recrutement.
  Le Gouvernement peut, par arrêté, modifier les définitions ci-dessus.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
CHAPITRE VI. - Dispositions finales.
Art.23. Opgeheven worden op de data bepaald door de Regering :
  - het koninklijk besluit van 3 december 1981 waarbij de activiteit van de uitzendbureaus in het Brussels Gewest wordt onderworpen aan een voorafgaande toelating;
  - het ministerieel besluit van 9 juni 1982 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 3 december 1981 waarbij de activiteit van de uitzendbureaus in het Brussels Gewest wordt onderworpen aan een voorafgaande toelating;
  - het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling;
  - het ministerieel besluit van 1 december 1975 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling;
  - afdeling III, die de artikelen 44 tot 52 bevat van Hoofdstuk I van Titel II van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid.
Art.23. Sont abrogés aux dates déterminées par le Gouvernement :
  - l'arrêté royal du 3 décembre 1981 soumettant à autorisation préalable l'activité des entreprises de travail intérimaire dans la Région bruxelloise;
  - l'arrêté ministériel du 9 juin 1982 d'exécution de l'arrêté royal du 3 décembre 1981 soumettant à autorisation préalable l'activité des entreprises de travail (...) intérimaire dans la Région bruxelloise;
  - l'arrêté royal du 28 novembre 1975 relatif à l'exploitation de bureaux de placement payants;
  - l'arrêté ministériel du 1er décembre 1975 d'exécution de l'arrêté royal du 28 novembre 1975 relatif à l'exploitation de bureaux de placement payants;
  - la Section III, comportant les articles 44 à 52, du Chapitre Ier, du Titre II de l'arrêté royal du 20 décembre 1963 relatif à l'emploi et au chômage.
Art.24. De erkenning of de licenties die door de privé-tewerkstellingsagentschappen verkregen werden in het kader van de in artikel 23 opgesomde bepalingen, behouden hun geldigheid gedurende de 6 maanden die volgen- op de inwerkingtreding van deze ordonnantie. De Regering kan die termijn bij besluit verlengen.
Art.24. Les agréments ou licences (obtenus) par les agences d'emploi privées dans le cadre des dispositions énumérées à l'article 23 restent valables pendant les 6 mois qui suivent l'entrée en vigueur de la (présente) ordonnance. Le Gouvernement peut, par arrêté, prolonger ce délai.
Art. 25. De Regering bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze ordonnantie. (NOTA : inwerkingtreding vastgesteld op 01-07-2004 bij BESL 2004-04-15/34, art. 32.)
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Brussel, 26 juni 2003.
  De Minister-Voorzitter Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek,
  D. DUCARME
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
  J. CHABERT
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting,
  E. TOMAS
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen,
  G. VANHENGEL
  De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel,
  D. GOSUIN.
Art. 25. Le Gouvernement fixe la date d'entrée en vigueur de la présente ordonnance. (NOTE : entrée en vigueur fixée au 01-07-2004 par ARR 2004-04-15/34, art. 32.)
  Promulguons la présente loi, ordonnons qu'elle soi revêtue du sceau au de l'Etat et publiée par le Moniteur belge.
  Bruxelles, le 26 juin 2003.
  Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-capitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l'Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine et de la Recherche scientifique,
  D. DUCARME
  Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Travaux publics, du Transport et de la Lutte contre l'Incendie et l'Aide médicale urgente,
  J. CHABERT
  Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de l'Energie et du Logement,
  E. TOMAS
  Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique et des Relations extérieures,
  G. VANHENGEL
  Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l'Environnement et de la Politique de l'Eau, de la Conservation de la Nature, de la Propreté publique et du Commerce extérieur,
  D. GOSUIN.